doch de officier, die intusschen was opgemerkt, liep door zonder zich verder met de zaak in te laten, weinig vermoe dende dat de personen bezig waren uitvoering te geven aan hun misdadig voornemen. Uit deze getuigenis, waarvan ons de waarheid uit geloof waardige bron verzekerd is, zou dus blijken dat ook eene vrouw wetens of onwetens in de zaak betrokken is geweest, hetgeen door andere getuigenissen nog bevestigd wordt. Er valt dus bijna niet aan te twijfelen, of, met het oog op deze verklaring zal, wanneer thans, gelijk boven vermeld is, Verlind weldra hier zal zijn en de verdachten met deze en andere getuigen gekonfronteerd zullen worden, de waarheid spoedig aan het licht komen, trots de ontkentenis van de thans gearresteerden. Ook wordt de door ons vroeger gemelde vondst achter eene kist op den zolder van het huis van de Joug van een ineen- gefrommelde teekening, die door andere getuigen herkend is als aan mevrouw van der Kou wen toebehoord te hebben en eenige dagen voor den moord nog op hare schrijftafel te hebben gelegen, al meer en meer als een gewichtige aanwijzing beschouwd. De Goudsche jaagschuit heeft Dinsdag morgen in den Amstel een schuit overvaren, waarin twee personen naar ijs vischten. De jaagschuit had licht aan de plecht en had dus door de ijsvisschers gezien kunnen worden. Een van dezen is verdronken en laat eene weduwe met 4 kinderen iu hulp behoevende omstandighedeu achter. Een landbouwer te de Wijk wilde dezer dagen zijn vee van ongedierte zuiveren en bezigde daartoe rattenkruid in water opgelost. Nauwelijks had hij zijn beesten hiermede gewasschen, toen ze allen in hevige mate ongesteld werden en zoodanig zwollen, dat ze van de kettings, waaraan ze ge bonden waren, bijna niet bevrijd konden worden. Hoewel zich geen doodelijke gevolgen hebben opgedaan, kan dit toch ter algemeens waarschuwing strekken. Men schrijft uit Sneek, 28 JaDuari Gisteren is het hier verre van rustig geweest. De verkoop van het vleesch van de 48 koeien, van een van longziekte verdachten stal afkomstig, heeft er aanleiding toe gegeven. Toen des morgens de verkoop begonnen was, verzamelde zich eeu groote menigte ontevredenen voor den stal waar de verkoop zou geschieden, en bracht het eindelijk door sissen, zingen en schreeuwen zoo ver, dat men den verkoop moest staken. De tegenwoordigheid van de burgemeesters van Sneek en Wymbritseradeel, noch de aanwezigheid van stedelijke en rijkspolitie vermochten het verzet te doen bpdaren. De oorzaak van de ontevredenheid moet voornamelijk gelegen zijn in het begraven van de ingewanden, die door den minderen man in den regel nog als vleeschspijs genuttigd worden, zooals de hartslag, de pens, enz. Des namiddags zou de verkoop andermaal geschieden, maar moest weder gestaakt worden, terwijl de woelende menigte nog meer werd opgewonden, ja men zelfs glazen in den stal insloeg. Militaire hulp werd noodig geoordeeld. Gisteren avond zijn dan ook 50 man uit Leeuwarden verschenen, die de volksmenigte uit elkander dreven, zoodat te middernacht de rust hersteld was. De nacht liep eveneens rustig af. Heden morgeu is de verkoop, onder beschutting der infanterie, rustig voortgezet en ten einde gebracht. De kalmte keert terug. Een paar belhamels zijn gearresteerd. De beide tweede luitenants, die te 's Hertogenbosch bellen //gemoerd" hadden en voor dat feit tot 45 dagen de tentie waren veroordeeld, hebben van Z. M. den koning voor den tijd van 15 dagen kwijtschelding van straf verkregen. Zij moeten alzoo eene maand detentie ondergaan. Men schrijft uit 's Hertogenbosch, 29 Januari: (Pr. Nbr) Tusschen Zondag en Maandag nacht is door een hond bewijs van trouw en liefde voor zijnen meester gegeven, bij die soort van dieren niet zonder voorbeeld, maar toch ver meldenswaardig. Na middernacht liep op de Esplanade bij de brug over de Dieze alhier een klein hondje blaffende en huilende op en neder, dan eens de Esplanade op dan weder het talud af naar het water der Dieze, waarin zijn meester in hoogst beschonken toestand tot aan de borst lag, met de handen vastgegrepen aan grasstruiken, totdat eindelijk op het getier van het beestje eene vrouw opmerkzaam werd en on derzocht wat er gaande was. Zij ontdekte dit al spoedig en nu was haar roepenhelp help een mensch in het water De bewoners nabij die rivier kwamen uit en, geleid door den trouwen hond, vonden zij diens meester in zijn kritieken toestand en trokken hem met veel moeite uit het water onder het wegdragen van den bewustelooze, sprong zijn reddende hond hem op het lijf en likte hem aangezicht en handen in een hui9 gebracht kwam de drenkeling langzaam bij. Tot hiertoe het ernstige der zaak ook deze had hare keerzijde. Onder de redders was ook een ander vriend vau Schiedam, die naar huis zwalkende, nog gewaar werd wat er gaande was. Hij begon met eene boetpredikatie tot den in het water liggenden drinkebroer te richten, waarin hij hem toevoegde //Daar lig je nou, dronkaard, je zoo te bezuipen, dat je je niet meer roeren kunt, kom er anders maar uit, aartszatlap! Intusschen zou spreker den van binnen en buiten nat zijnde mede in veiligheid dragen, doch hij was zelf zoo beschonken dat hij de slip van den jas vau zijn kameraad voor een been vasthield. Men meldt uit Harderwijk, 29 Jan. Den 8 Febru- ari a. s. zal van het koloniaal werfdepot alhier naar het Nieuwediep vertrekken, een detachement koloniale troepen, ter sterkte van 125 man, waaronder 6 onderofficieren, om dien dag aldaar te embarqueeren aan boord van het via Suez naar Batavia bestemde stoomschip Conradgezagvoerder J. P. Graadt van Roggen. Het bevel over het detachement is opgedragen aan den kapitein der infanterie van het Oost- Indisch leger T. van Haaften, die van verlof naar Java te rugkeert, terwijl tot medegeleide zijn bestemd de 2e luite nant der inf. G, N. Levert en de 2e luitenants der artil lerie J. F. G. van den Bossche eu W. M vau den Broek, allen van het Oost-Indisch leger. De diakenen te Harlingen hebben eene oude verpleegde in het diaconiehuis gestraft, omdat zij weigerde een met hare overtuiging strijdend tractaatje voor te lezen. Sprekende //van kleine belemmeringen" welke der nij verheid worden in den weg gelegd, zegt de Ned.Ind. o. a.: //Zoo bekwamen wij dezer dagen kennis van de declaratie van een aannemer, die twee maanden in onderzoek bleef, en toen van de rekenkamer met een zoogenaamde //remarque" terugkwam, hietin bestaande, dat de man een halve cent had uitgetrokken voor cent terwijl een zeker speciaal reglement voorschrijft dat er eerst dan een halve cent wordt vergoed als blijkt y7^ verschuldigd te zijn. Verbeeld u, lezer, wegens die nietige haarkloverij over een halve cent, meer of min, moest de aannemer twee maauden langer dan gewoon lijk wachten op de kwijting eener overigens onberispelijke schuldvordering. In een huis te Pinay (in het Fransche departement van de Loire) gebeuren zonderlinge dingen. In drie dagen tijds is daar in het begin dezer maand veertien malen brand ontstaan. De eigenaar woont er met eene vrouw en eene kindermeid. Den 7n dezer, 's avonds ten 7 ure, geraakt een der gordijnen van het bed der echtelieden op de eerste verdieping in brand; de bonne merkt het en slaagt er in de vlam te blusschen. Een uur later vat het hoofdkussen vlam, waarop de bonne nogmaals bluscht. Toen daarna het houtwerk aan het branden ging, liep de verschrikte vrouw, die er nu niets meer van begreep, naar haren meester. Deze weet, met behulp van een buurman, den brand te blusschen. Het bed wordt onderzocht en geen spoor van vuur ontdekt; men is er zeker van. Eenige oogen- v blikken later tast het vuur ten vierde male hetzelfde bed aan en legt het geheel in de asch. Den volgenden dag ten 11 ure vertoont de vlam zich, niet aan het bed dat niet meer bestaat, maar aan de bedgordijnen en aan het plafond. Dit begin, of liever deze hervatting van den brand, is men spoedig meester. Eene poos later vat een wieg vuur deze wordt uit het venster geworpen. Toen er noch bed, noch wieg was om in brand te geraken, tast de vlam eene kast van de dienstbode aan. De heer des huizes, die middelerwijl een handig pompier wordt, bluscht ook dit. Later wordt nog een bed door brand ver nield, en tot besluit van den dag geraken twee linnenkasten in brand en worden gedeeltelijk vernield. Den 9n,'s morgens ten 11 ure, hervat het vuur zijne tank in eene kamer, waar druiven te droogen gelegd zijn. In eeu ander vertrek verbrandt een venstergordijn. Tegen den middag eindelijk brandt de schuur, op zes meter afstand der woning, totaal afzij bevatte hooi, stroo, hout enz. Het gezamenlijke veriie3 bedraagt thans 6000 tr. Het volk verklaart natuurlijk het huis voor betooverd de justitie doet echter onderzoek. De Patrie verhaalt, dat een jong mensch op den bou levard Saint-Germain des avonds te huis komende, zich ophiDg, omdat hij niets meer bezat. Hij maakte daarbij gebruik van een touw dat tusschen den bovenrand van de deur en den post geklemd was en hem sterk genoeg was voorgekomen. Een zonderling toeval heeft gewild, dat aan het andere einde van dat touw een ander jong mensch uit minnesmart zich op dezelfde wijze van het leven had beroofd. Hij was het, die het touw over de deur had gehangen. De bekende schaakspeler Rosenthal heeft zijn reputatie schitterend gehandhaafd. Hij heeft Zondag in een restauratie van het Palais-Royal acht en twintig partijen te gelijk en tegen de beste spelers gespeeld, zonder meer dan éen minuut tusschen iederen zet te laten verloopen. Van de 28 partijen heeft hij er 26 gewonnen. Aan dit schaak-tournooi namen o. a. deel de prins van Mïngrelië en baron André, een priüs van het schaakspel. In het laboratorium van het museum voor natuurlijke historie van Toulouse, waar zeven jonge lieden bezig waren met oxygeen-gas te bereiden, heeft Dinsdag een noodlottig ongeluk plaats gehad. Het toestel, waarin het gas bereid werd, sprong met een geweldigen slag uiteen, in alle richtingen stukken glas, ijzer en andere voorwerpen slingerende. De per sonen in het vertrek werden omvergeworpen en twee hunner, de heeren Benazet en Cartaillac, laatstgenoemde secretaris generaal van het genootschap voor natuurlijke historie, ont vingen vrij ernstige kwetsuren. De toestand van den heer Benazet wekt ernstige bezorgdheid. De president der Fransche republiek is, om zoo te zeggen, uit den brand. Zooals men weet, was hij als ridder van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 2