ELDERSCHE COURANT. Jïteums* en Woensdag <ftÖncrlentic--6faÖ. 5 Maart. M 1250. Dertiende Jaargang. 1875. geöculte. VEESCHOUWING. 35iet-opciëel gcöcctte. Een gewichtig besluit. Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per post 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Advertenties van 14 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men do Advertentiën iutezendeu. Ingezonden stekken minstens écu dag vroeger. Uitgever S. GILT.TES, De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter kennis van de belanghebbeodendat door de bevoegde keurmeesters een SCHOUWING zal plaats hebben van RUNDVEE, PAARDEN en SCHAPEN, en wel: Op MAANDAG den 10 MAART e. k. in het Koegras, langs den Zanddijk en de Vliet. Op DINGSDAG den 11 MAART e.'k., in het Koegras langs het Noordhollandsch Kanaal. Op VRIJDAG den 14 MAART e. k., te Huisduinen, des voormiddags van 9 tot 10 ure, en in het gedeelte van den Hclderschen Polder aan den Westzijde van den Spoorweg, des voor middags van 10 tot 12 ure, en in het gedeelte van den Helderschen Polder, aan de Oostzijde van den Spoorweg en in het Brakkeveld, des namiddags van l tot 2 ure. De Veehouders worden bij deze herinnerd aan de bepalingen van art. 459, 460 en 461 van het Wetboek van Stral'regt, eu aangemaand hun Vee be hoorlijk gehokt te hebben gedurende den tijd voor het ouderzoek bepaald. Helder, De Burgemeester voornoemd den 1 Maart 1873. STAKMAN BOSSE. II. Het N. v. d.D. is geen vóorstander, neen, het is een hevig tegenstander van de wettelijke leerplichtigheid. Wij kunnen bij dat blad niet denken aan partijbelang of onverschilligheid, daarom hebben wij het artikel over wleerdwang" met groote belangstelling gelezen, zonder echter, zooals wij reeds in ons vorig artikel hebben gezegd, daardoor in het minst overtuigd te zijn geworden, dat onze bewering »dat zonder leerplich tigheid het schoolverzuim niet kan worden overwonnen," aan het wankelen wordt gebracht. Het N. v. d. D. schijnt het volkomen met ons eens te zijn, dat het kwaad bestreden, krachtig bestreden moet worden in de aan te wenden mid delen intusschen verschillen wij grootelijks. Het N. v. d. D zegt bij de bestrijding van de noodzakelijk heid der leerplichtigheid het volgende Indien eens werkelijk werd bewezendat het onderwijs beter geregeld, voor meerderen verkrijgbaar, en hoofdzake lijk beter financieel ondersteund kon worden en dat zulks waarschijnlijk tengevolge zou hebben, dat het schoolverzuim tot een gewenscht minimum werd teruggebracht, dan zou er geen behoefte meer bestaan aan wettelijke* dwangmaat regelen." Wij hebben eenige woorden onderstreept, waarop wij de aandacht vestigen, omdat daaruit duidelijk blijkt, dat dege- heele phrase niet veel meer is dan hetgeen men een idéé zou kunnen noemeD, maar dat zij als argument tegen de wette lijke leerplichtigheid zeer weinig waarde heeft. Het begin woord nIndien maakt het tot een eenvoudige onderstelling; maar dan zouden wij wel eens willen vragen hoe dat alles zou moeten bewezen worden en dour wie? Wij zien haast geen ander middel dan door het te beproeven. Er zouden dus wel licht commissiën worden benoemd, rapporten uitgebracht, adressen verzonden, algemeene en bijzondere vergaderingen gehouden, statistieken opgemaakt en geraadpleegd, requesten iogediend, wetsveranderingen voorgesteld, adviezen gevraagd, en wat niet al meer. Men zou voor een betere Jinanciëele on dersteuning niet alleen met de regeering, maar, wat vrij wat erger is, met de gemeenteraden te doen krijgen, en het is be kend, wat dat nog op de meeste plaatsen te beteekenen heeft. Doch ook van de regeering zou, na de ontvaDgst, die het voorstel tot verhooging van het minimum der onderwijzers is te beurt gevallen, niet zeer veel verwacht mogen worden. En zoo komen wij tot de vraag Wanneer zou men eindelijk eene conclusie mogen verwachten Over éen, over zes, of over tien jaren Zou het met het opsporen van het gevraagde be wijs ook kunnen gaaD, zoo als met de rechterlijke organi satie, of.... of.... Wij zonden er in ieder ;geval minstens op kunnen rekenen, dat het kwaad zelf nog lang, zeer lang zou blijven bestaan, en dat dus het N. v. d. D. althans niet den kortsten weg zou kiezen. Mocht nu na al dien arbeid blijken, dat het onderwijs beter geregeld, voor meerderen verkrijgbaar en beter financiëel on dersteund kan worden, dan zijn wij er nog niet. Ook moet nog bewezen worden, dat dit waarschijnlijk het schoolverzuim tot een gewenscht minimum zou brengen. Het N. v. d. D. schijnt er dus zelf alles behalve zeker van te zijn, dat, ook dan noghet doel zou worden bereikt. Wij vragen dus, hoe lang moet dan nog na al die verbeteringen de proef worden genomen, om tot een eindbesluit te komen Moeten dan al wederom van heinde en verre rapporten, berichten, statis tieken, enz., opgevraagd, ingewacht, beoordeeld en verzameld worden Het is voorzeker edel ten nutte der nakomeling schap werkzaam te zijnmaar als wij het op een wijze willen doen, die het tegenwoordige geslacht verwaarloost, dan vreezen wij, dat er van de toekomst niet veel verbete ring te wachten zal zijn. Wordt nu eindelijk al het opgenoemde werkelijk bewezen dan hebben wij geeüe wettelijke dwangmaatregelen noodig, zegt het N. v. d. Wij betwijfelen dit zeer, maar wij willen daarover du niet twisten. Wij willen echter ook een onder stelling uitspreken »Indien na al die proefnemingen, na al dien verloren tijd, eens bewezen werd, dat de zaak weinig ol niets verbeterd was, en men tot het besluit moest komeD, dat men door een wettelijke leerplichtigheid in korteren tijd met vrij wat meer waarschijnlijkheid zijn doel zou hebben bereikt,wat dan Wij willen geen antwoord geven, maar wij houden ons overtuigd, dat deze conclusie met meer grond zou te wachten zijn, dan die van bet N.v.d.D. Het N.v.d.D. bestrijdt de leerplichtigheid nog opeen an deren grond, door Damelijk op ons eergevoel te werken. Het verdeeit de volken in drie klassen. »Op het allerlaagste stand punt staau de volken, bij wien het onderwijs slecht is. Daarop volgen die, waarbij het goed i3, uitmuntend misschien, doch door dwaDg opgelegd. Maar boven allen zijn die natiën te stellen, die een goed volksouderwijs bezitten, waarvan door alle ingezetenen gebruik wordt gemaakt, omdat het goed is, zonder dat de uitvoerders der wet hen er toe behoeven te noodzaken." Het doet ons leed, dat het N.v.d.D. niet hierbij gevoegd heeft, tot welke categorie ons vaderland, naar zijn oordeel, mag gerekend worden. Tot de derde komt ons wel wat aan matigend voor, en met het thans nog heerschende schoolver zuim volstrekt niet overeen te brengen. Tot de tweede zeker in het geheel niet, want dan verviel de kwestie geheel en al. Dus tot de eerste tot de volken, wier onderwijs slecht is, en die dus op het laagst moreele standpunt staan. Voorze ker geen reden, om er trotsch op te zijn. Wij willen dit nu Diet beoordeeleD, maar wij geveu het N. v. d. D. in be denking, of het van een volk, dat op een zoo laag moreel standpunt staat, niet wat veel gevorderd is, dat het, met overspringiug van de tweede klasse, plaats neme in de al lerhoogste, de type van een goed, degelijk, op het hoogst mo reel standpunt staaod volk? Het komt ons voor, een hals brekende sproDg te zijn, waarbij men wel eens nog lager zou kunnen vallen, dan men oorspronkelijk stond. In de natuur zijn geen sprongen in de ontwikkeling van menschen, maat schappijen en volken evenmin; zoodra nu het N.v.d.D. op dergelijke gronden de leerplichtigheid bestrijdt, blijft voor ons vaderland slechts de keuze over tusschen het laagst en bet hoosgt moreel standpunt. Voorwaar een treurig dilemma, naar ons oordeel Eu toch kan het niet anders, want: "indien Nederland de leerplichtigheid decreteert, dan verklaart het af te zien van elke poging, om zich op het huogste stand punt te plaatsen. Het teekent eigenhandig het manifest van zijne moreele onmacht." Na het gezegde behoeveD wij weinig woorden, om ons ge voelen over deze woorden uit te drukken. Een dagblad schrijver, die een onderwerp volgens ziju overtuiging bestrijdt of verdedigt, vervalt wel eens, zonder het te weten, in over-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 1