[ELDERSCH 6 April. Jlieuios- en Woensdag Jtë 1242. Dertiende Jaargang. 1875. Een dwaasheid, of iets anders? ry K7 Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50 Franco per post 0 65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. I)e prijs der Advektf.ntien van 1 4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertenticn intezenden. Ingezonden stukken minstens een dag vroeger. Uitgever S. GILT J ES. «©ffictci'I gcbcclte. BEKENDMAKING. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente Hel der maakt bij deze bekeDd, dat de LIJSTEN der KIEZERS voor Leden van de Tweede Kamer der Stalen-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad, door hem op heden gesloten, op nieuw aangeplakt en op de Secretarie der ge meente voor ieder ter ÏDzage zijn nedergelegd. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 12 April 1873. STAKMAN BOSSE. B E K E N D M A K I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat van de GELDLEENING, groot f 80,000.ten laste der ge meente aangegaan, op den 11 dezer zijn UITGELOOT de Aandeelen No. 69 en No. 70. Tegen overgifte dier aandeelen en daarbij behoorende Cou pons zal de aflossing en rentebetaling, van den 1 JULIJ a.s. plaats hebben ten kantore van de Associatie Cassa te Amsterdam. Helder, den 12 April 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. L. VERHEY, Secretaris. POLITIE. Dezer dagen op de publieke straat gevondenEen bloedkoralen KETTTINGJE met goud SLOOTJE, alsmede een Matrozen MARINE-HEMD. De rechtmatige eige naars kunnen zich ter terugbekoming aanmelden ten burele van den ondergeteekende. Helder, 15 April 73. Commissaris van Politie, A. C. BOONZAJER. JSiet-officieel gebeeïte. De Standaard bericht, dat te Amsterdam eene vergadering is gehouden ter bespreking wat gedaan moet worden, nu door de in voering der wet op de besmettelijke ziekten vele ouders zich ge drongen zullen gevoelen, hunne kinderen van onderwijs verstoken te laten. Dat bericht is ons opgevallen. Ieder weet, dat in ons vaderland een partij bestaat van zoogenaamd gemoedelijke christenen, die de vaccine in strijd achten met hunne godsdienstige overtuiging. Het is ons altijd voorgekomen, dat onder de aanhangers dier partij zich een groot aantal lichtgeloovigen bevinden, die hunne voorgangers napraten, zonder verstandig na te denken, hetzij uit traagheid, hetzij uit gebrek aan ontwikkeling. En of die voorgangers zeiven wel allen naar hunne overtuiging spreken, mag nog eenigszins worden be twijfeld. Wij hebben daarom de bepaling, die in dc genoemde wet voorkomt, aangaande de vaccine, toegejuicht. Wanneer toch eene regeering het recht heeft, gestrenge maatregelen te nemen tegen de verspreiding der veeziekte, waardoor de uiterlijke welvaart der inwoners van een rijk wordt beschermd, zou zij dan niet evenzeer het recht hebben de voortplanting eener ziekte tegen te gaan, die menschenlevens in gevaar kan brengen? Wij willen echter daarover niet twisten, want met sommige men- schen valt niet te redeneeren. Dat de Regeering zich intusschen door die tegenstanders niet heeft laten weerhouden, vinden wij dus zeer natuurlijk; dat die partij echter daarover weinig gesticht was, is even natuurlijk. Niemand vindt het toch aangenaam te ondervinden, dat van zijne zienswijze, die hij getracht heeft voor overtuiging te doen doorgaan, zóo weinig nota wordt genomen, als hier het geval was. Dat daarom de aanhangers dier partij een vergadering beleggen, om de vraag te behandelen »wat hun nu te doen staat," zal nie mand wraken; het is zelfs hun plicht, en het zou in strijd zijn met hunne geopperde gemoedsbezwaren, indien zij het niet deden. En toch heeft die vergadering ons, Nederlanders, een onaange name gewaarwording doen ondervinden. Zij deed ons denken aan een dwaasheid, of iets anders, namelijk, aan een schoone vlag, die een verdachte lading dekt. Op den voorgrond toch werd gesteld: dat vele ouders zich nu gedrongen zullen gevoelenhunne kinderen zon der onderwijs te laten. Maar is dat dan al bewezen? In geenen deele: cn waarom dan een stelling als onbetwistbaar vooropgezet, die wij volstrekt nog niet aannemen kunnen, dan nadat het eerst ten volle zal bewezen zijn? Wij weten wel, dat bij gemoedsbezwa ren, men moge ze werkeli jk gevoelen, of ze mogen ons zeer gemoe delijk worden opgedrongen, naar de stem van het koele verstand doorgaans weinig wordt geluisterd. Wij willen dus ook wel aan nemen, dat wellicht eenige ouders een der eerste belangen van hunne kinderen aan hunne verblinding zouden kunnen opofferen. Maar dat cr vele der zoodanigen zouden gevonden worden, gelooven wij nietdaartoe hebben wij nog altijd van onze landgenooten een te goed denkbeeld. Zij mogen zich tijdelijk laten medeslepen, de tegenstand vermindert spoedig, dc ervaring opent hun langzamer hand de oogen, en zij eindigen met te zwijgen en hun verzet te staken. Juist ddarom echter, heeft die vergadering ons onaangenaam ge troffen, omdat zij de weldadige werking van liet gezond verstand belemmert, door iets op den voorgrond te stellen, dat alléén de tijd bewijzen kan, en omdat zij onder de vlag van gemoedelijke zorg voor de dierbare geestelijke belangen der mensehen een lading dekt, die door de genomen besluiten hoogst verdacht wordt. Wij willen dit kort aantoonen. Na een levendige discussie werd in de vergadering besloten de bedoelde ouders uit te noodigen, aan een te vormen comité opgave te doen van namen, voornamen en leeftijd der kinderen, die zoo doende zonder onderwijs zouden moeten blijven. Wanneer het genomen besluit zich hiertoe had bepaald, zou men kunnen denken, dat het hier in oprechtheid slechts te doen was, om den omvang der ramp te kunnen beoordeelen, ten einde daar na zoo noodig de middelen te beramen. Blijkbaar echter hield zich de vergadering reeds vóóraf overtuigd, dat de lijst dier kinderen talrijk zou zijn, en dat schijnt wel eenigszins verdacht. Ongemerkt komen ons sommige petitiën voor den geest, met de wijze, waarop zoo vele handteekeningen worden verkregen. Hetgeen toch verder is besloten, namelijkAfschrift daarvan over te leggen aan de Regeering, en haar te vragen, op welke wijze in deze verkeerde orde van zaken zal worden voorzien?" bewijst duidelijk, dat men vele namen op die lijst verwacht; en ook wij gelooven, dat door deze slimme manoeuvre nog al eenigen zullen worden uitgelokt, om, al is het dan ook tijdelijk, hunne kinderen op de lijst te zetten, liet is dan ook niet slechts eene dwaasheid, maar het is iets anders: het is agitatie verwekken tegen de Regeering, die eene verkeerde orde van zaken in het leven heeft geroepen; doch moet nu eene anti -revolutionnaire vlag zulk een overdachte lading dekken! De. zaak wordt nog duidelijker, als wij verder lezen, dat»Inge- val de Regcering meent zich niet hiermede te moeten inlaten, een beroep zal worden gedaan op de christelijke liefdadigheid." De vergadering verwacht dus terecht, dat de Regeering zich met die zaak niet zal inlaten, en toont dus even als wij te gevoelen, dat zij het zelfs niet zou kunnen doen. En toch wordt het besluit geno men dc vraag te stellen. De dwaasheid van dien stap zou al te kolossaal zijn, wanneer het niet iets anders was. De vraag toch is zóo onbeschaamd, dat naar ons oordeel de Regeering het recht zou hebben ze onbeantwoord te laten. Zij vordert immers dat de Re geering ten gunste van een klein hoopje, zichzelve in het aange zicht zou slaan, en de groote meerderheid in Nederland zou be- leedigen. Die eisch is toch al te kras, om op eenige inwilliging te kunnen hopen. Maar dat behoeft ook niet. Het doel ^agitatie te verwekken" wordt toch bereikt: men zal een beroep doen op de christelijke liefdadig heid, waardoor het kleine getal van die soort van ouders als martelaars zullen voorkomen van de eenige ware opvatting der godsdienstige begrippen; dat zal althans opspraak geven, hetgeen minstens een teeken van leven is. Bovendien, wat beeft vroeger het zaad der martelaars voor het christendom geen rijke vruchten afgeworpen; de wonderen zijn nog niet uit de wereld, wat dc modernen ook mogen bewerenwaarom zouden deze martelaren niet ook de anti- revolutionnaire partij uit hare zwakheid kunnen opheffen? Daarenboven vertoont zich die partij door dit besluit in een schoon licht. Of zij de liberalen, zoowel katholieken als protestanten, nog voor christenen houdt, weten wij niet. Maar dat zij van hunne liefdadigheid weinig te wachten zal hebben in eene zaak als deze, is licht te begrijpen. Die christelijke liefdadigheid zal dus wel enkel verwacht mogen worden van de broeders en zusiers in denHeere Hot ligt in den aard der zaak, dat zi j zich-nog al mild zal moeten openbaren, indien het getal dor betrokken ouders zoo groot is, als de vergadering schijnt te verwachten, vooral daar men ook de onder wijzers, die daardoor in ongelegenheid komen, wil bedenken, liet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 1