Met den 26n April a. s worden geplaatst: aanboord van Zr. Ms. schroefstoomsehip Riouwde luits. ter zee 2e kl. G. H. van Steyn en D. Stolp; de adelb. Ie kl. J. D. baron van Wassenaer tot Catwijck en A. H. Hoekwater, de offic. van gez. 3e kl. W. Sclioondertnark. en de oflic. van adm. 3e kl N W. Lasonder; aan boord van Zr Ms. ramschip Schorpioende luit. ter zee 2e kl J.J Stookeren aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, de luit. ter zee 2e kl. W. 11. Tromp. (St.-Ct.) De luit. ter zee 2e kl. M. P. P. J. de Nerée tot Babberich, behoprende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip alhier, wordt, met den 25n dezer, op non-activiteit gesteld Z M. heeft bepaald, dat in dit jaar de, bij art. 29 van het reglement voor het Kon. Instituut voor de marine alhier, bedoelde commissie tot het afnemen van het eind examen van de adelborsten 2e klzal bestaan uit: de heer J. M. Ohreen, voorz der commissie tot het examineeren van zee-officieren enz., als voorzitter den kapitein ter zee .1M. T. Brutel de la Rivière, non-actief; de kapt-luits. ter zee jhr. M. W. Bovvier, non-actief en A. Dronkers, benoemd komm. van Zr. Ms. raderstoomschip Valk-, den luitenant ter zee le kl. H. van Goens, lid der commissie tot het examineeren van zee-officieren enz., als leden. De luitenant ter zee 2e kl. G. C. Sterk, dienende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, wordt met den laatsten April a s. op non-activiteit gesteld, en met den In Mei daaraanvolgende vervangen door den luitenant ter zee 2e kl. W. J. van Hoogenhuyze. De officieren van gezondheid 2e kl. G. L. Aalbertsberg en dr. A. W. van Renterghem, worden met den 28n dezer respectivelijk geplaatst aan boord van Zr. Ms, monitor Kro kodil en schroefstoomsehip Schouwen, terwijl de officier van gezondheid 3e kl. J. A G. Hulst, met den ln Mei daar aanvolgende, wordt geplaatst bij het hospitaal der marine alhier. Z. M. de Koning heeft een bijdrage van f500.ter beschikking doen stellen van de plaatselijke commissie te 's Gravenhage voor het monument te Alkmaar. Wij vernemen van goederhand, dat weldra alle wag- gons van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij door middel van- gas zullen worden verlicht De wijze waarop dat geschieden zal is even eenvoudig als doeltreffend. Zoo als men weet wordt nu in den glazen bol in iederen wag- gon des avonds een petroleum-lamp aangebracht; thans zal in dien bol een toestel worden gezet, die bestaat uit een gashouder waaraan een buisje met brander is bevestigd. De gashouder bevat juist zooveel gas als noodig is voor een gaspit per dag en dagelijks zullen door een toestel, aan het station te Amsterdam geplaatst, deze verschillende houders weer met gas worden gevuld, zoodat dit licht dan even ge makkelijk in de behandeling is alsof men daartoe petroleum of een andere vloeistof bezigde. (L. Ct.) Men schrijft uit Haarlem. 23 April: Bij koninklijk besluit van 30 Maart is machtiging verleend aan het comité voor de belangen der Haarlemsche paarden markten om eene verloting te houden van paarden, rijtuigen, -harnachementen, enz aan te koopen op de paardenmarkt van 26 Juli e. k. De verloting zal gehouden worden den 2S Juli e. k^ op het raadhuis te Haarlem, en het aantal loten zal mogen bedragen 25,000 stuks, tegen den prijs van f 1. het lot. Te Amsterdam is jl. Maandag o. a. aanbesteedhet aanbrengen van ondersteuningsassen aan de uiteinde van de spoorweg-bruggen over het Groot-Noordhollandsch kanaal te Koegras en Alkmaar. Minste inschrijver de heer Ch. Bosch Reitz, alhier, voor f4413en het herstellen en opmaken van de boorden der goederen haven alhier, minste inschrijver do heer B. Swets Az, alhier, voor f2528. Men schrijft uit Rotterdam, 23 April ln den afgeloopen nacht, ten ruim 12 ure. werd eender •deuren van de R K. kerk aan de Hoogstraat alhier open gevonden en bleek het bij een ontniddelijk door de politie ingesteld onderzoek, dat aldaar diefstal met braak gepleegd was. He dader of daders schijnen echter gestoord te zijn, daar verscheidene zilveren voorwerpen in de kerk werden teruggevonden en het geld in de armenbus, waarvan het slot was afgebroken, onaangeroerd is gebleven. Vermoedelijk heb- bem de daders zich doen insluiten, daar er geen braak aan ■de deuren ontdekt is. ATGHÏN. De nota over de betrekkingen van Nederland tot het rijk van Atchin sedert '1824 is Dinsdag avond bij de leden der Tweede Ka mer rondgedeeld. Het is een uitvoerig stuk van 35 bladzijden. De regeoring geeft daarin de volledige geschiedenis van onze verhou ding met Engeland omtrent Atchin, en van de tochten, door onze schepen derwaarts gedaan, en de rapporten door de kominandanten medegedeeld. Men leest daarin o. a. het volgende: Het was dus de bepaalde wensch der regeering om Atchin te sparen. Aan de herhaalde aanzoeken van Edi om te komen onder Ned. Souvereiniteit werd dan ook geen gehoor gegeven. In Mei -1872 ondernam de Djambi den bevolen 2n tocht naar de wateren van Atchin. Verschillende personen gaven als hun wensch te kennen om onder het Ned. Indisch bestuur te komen, daar bij de bestaande regee- ringloosheid te Atchin de willekeur der aanzienlijken niet meer te verdragen was. Het stoomschip Maas en Waal bracht in October '72 den brief over, waarin de komst der Commissarissen werd aangekondigd. De brief werd in ontvangst genomen, maar er werd bij gezegd, dat hij niet kon worden geopend voo'r 7 December. Bij dit bezoek vernam onze. tolk dat men te Atchin zeer onte vreden over ons was, omdat een gewapende prauw van den radja van Simpang Olim, de Gipsey, door een Nederlandsch oorlogschip was genomen en medegevoerd, welk vaartuig echter door de Marnix was opgebracht als een schip, dat zich aan zeeroof schuldig maakte. De Ind. regeering machtigde den resident van Riouw om gezan ten met het stoomschip Marnix naar Atchin te doen terugbrengen, hetwelk zij aannamen onder conditie dat onderweg de Atchineesche havens mochten worden aangedaan omdat zij daar brieven van den Sultan hadden af te geven. Terwijl de gezanten nog te Riouw waren, vernam de Ind. regee ring dat in het begin van Januari een afgevaardigde van den Sul tan van Atchin naar het Fransche gouvernement was afgezonden om hulp en bescherming te vragen. De gezanten, met dit bericht in kennis gesteld, toonden zich ten hoogste verbaasd en verzeker den, dat er misbruik moest gemaakt zijn van den stempel van den Sultan. Inmiddels ontving de Indische regcering uit alleszins vertrouw bare bron berichten, die nader nog bevestigd zijn, omtrent bezoeken, door de Atchineesche gezanten gedurende hun verblijf met de Marnix te Singapore afgelegd bij de agenten van vreemde mogendheden aldaar om hun liet voorstel te doen tot het sluiten van tractaten tusschen hunne gouvernementen en Atchin, omdat Atcliin door Nederland werd bedreigd. Toen begreep men dat onmiddelijk. van Atchin opheldering en rekenschop van zijn verraderlijk gedrag moest worden gevraagd. De vice-presiderit van den Raad van Indiewerd niet vier oorlogschepen naar Atchin gezonden om opheldering en rekenschap te vragen, de betrekkingen tusschen Nederland en Atchin op behoorlijken voet te regelen en om, wanneer Atchin weigerde voldoende ophelderingen of de noodige waarborgen voor een goede verhouding met Nederland in liet vervolg te geven, den oorlog te verklaren. Atchin heeft echter geweigerd ophelderingen te geven, en daarop is, den 26n Maart, de oorlogsverklaring gevolgd. De Haagsche correspondent van de Midd. Crt. deelt eenige belangrijke bijzonderheden mede omtrent den grond tot de oorlogsverklaring aan Atsjien. Hij zegt, dat de sultan van Atsjien reeds sedert eenigen tijd bij vreemde mogend heden steun had gezocht tegen Nederland, dat verplicht was een einde te maken aan de zeeschuimerijen en rooverijen waaraan de Atsjineczen zich bleven schuldig maken. Na het traktaat van 1870 heeft Engeland zich niet meer met de Surnatrasche aangelegenheden bemoeidde pogingen van Ats jien bij den sultan van Turkije hadden geen vrucht; toen wendde hij zich tot Italië; daar vond hij eerst welwillend gehoor. Onze regeering, hiervan iets bemerkende, nam het verschijnen van een Italiaansch oorlogschip in den Indischen Archipel, om wetenschappelijke opnemingen te doen of, naar een geschikt déportatie-oord te zoeken, te baat, om inlich tingen aan Italië te vragen, tengevolge waarvan ook Italië: den sultan van Atsjien aan zijn lot overliet. Door tusschen- komst van den Amerikaanschen consul te Singapore werd er bij de Vereenigde Staten aangekloptdoch ook daar sneed onze regeering hem, door direct te Washington te onder handelen den pas af, zoodat een verzoek uit Singapore om een oorlogschip naar Atsjien te zenden door de regeering van president Grant met eene stellige weigering beantwoord werd. 't Schijnt dus, dat het werkelijk hoog tijd was, dat men Atsjien eens flink aanpaktemaar te jarnmerhjker is ook de aanvankelijk ongunstige uitslag der expeditie. In het Dagblad van 's Hage leest men het volgende iugezGuden stuk Nedeblandsche Zouaven Onze "Vaderlandsche Bezittingen, onze Nederlandsche Broeders zijn iu gevaar Wij, die eenmaal de wapenen aangegord gehad hebben, tot verdediging van geschonden regten, aan Zijn Heiligheid den Paus gepleegd, laat ons thans als zouaven van Nederland ons eenparig aansluiten en weder de wapenen opnemen, om voor het regt van Vorst en Vaderland te strijden Ik roep U allen toe; //te wapen!" Uw wapenbroeder, 's Bosch, B. J. LAÜTENSLAGER, 20 April 1S73. Nederl. zouaaf. De Daily Neics levert, naar aanleiding van 't gebeurde in Atchin, een artikel over Nederland en zijne koloniale politiek. Zij begint met een inderdaad streelende lofrede op ons volk en vaderland //Nederland" zegt zij is, door zijn vreedzamen voor uitgang, zijn bewonderenswaardig gezond verstand, zijn on afgebroken rust en energieke vrijheid, steeds eerbied en be wondering blijven afdwingen aan machtiger Staten. De grootste Rijken hebben dynastieke allianties gezocht in den Haag. De grootste geschiedschrijvers der Oude en Nieuwe wereld hebben hun genie gewijd aan de vereeuwiging van Holland's glorierijke annalen, en 't kleine land verheerlijkt als de baan breker en kampioen vau burgerlijke en godsdienstige vrijheid

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 2