HELDERSCHE COURANT. Jlteuros- en <flÖoertentte--6faÖ. Woensdag 7 Mei Dertiende Jaargang. AANBESTEDING. M f248. 1875. Verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-AVOND. Ahonnementsprijs voor 3 maanden f Ch50 Franco per post m 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De 'prijs der Advebtentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Voor des Dinsdags en Vrijdags, middags.-!2'uur gelieve men dé Advérieïi'tiën intézêndèh'. Ingezonden stukken minstens ëéh dag vroeger. Uitgever GILTJES. esossssK «Pfficiiiri rjcöccltc. Op Vrijdag den 16 Mei 1873, des avonds ten zeven uur zal', aan liet Raadhuis der .gemeente, in het openbaar-; alMén bij inschrijving, wordén aanbesteed 1. Het jaarlijksch onderhoud van de Ge meente-gebouwen, Bruggen, enz. 2. Het bestraten van de Jonker - en Wa genstraat. De bestekken liggen van heden af op de gewone kantoor uren ter lezing aan de Secretarie der gemeente. Aanwijzing in loco zal worden gedaan door den gemeente bouwmeester, den heer G. SCHOLTEN, óp Woensdag den 14; Mei e. k., des mórgens ten 9 ure, te beginnen aan het kantoor voor gemeentewerken. Nadere inlichtingen zijn inmiddels te bekomen bij den gemeente-bouwmeester voornoemd. Helder, den 6 Mei 1873. Burgemeester en Wethouders dier gemeente, STAK MAN BOSSE, Burgemeester. L. VERHEY, Secretaris. K A D A 8 T li ït. Aan de ingezetenen die daarbij belang hebben, wordt kennis ge- g;ven dat de Landmeter van het kadaster op MAANDAG den 12 EZER een aanvang zal maken met het opnemen der kadastrale veranderingen, dienst 1874, in deze gemeente. Helder, De Burgemeester der gemeente, den 6 Mei 1873. STAKMAM BOSSE. jfhet-ojficiccï geöcdte. Een kijkje in de Fransche lagere school. Verplicht onderwijs! In Frankrijk, even als bij ons, een zaak, die men niet in principe afkeuren kan, maar die toch van vele zijden met alle hevigheid bestreden wordt, zij het dan ook op ver schillende gronden. Toch houden wij ons overtuigd, dat het er eens wel toe zal moeten komen. Intusschen kan het geen kwaad, ook eens bij onze naburen een kijkje te nemen, hoe het daar met bet lager onderwijs gesteld isvergelijkingen hebben vaak groot nutmisschien zullen wij echter in vele opzichten tot de conclusie komentout comme chez nous Het zou ons te verre afleiden, alles op te geven, wat in de laatste halve eeuw in Frankrijk is verordend en uitgevoerd, of althans is beproefd, om het lager onderwijs te verheffen; de uitslag is in tusschen nog verre van bevredigend. In 1829 bezat Frankrijk 30,796 openbare lagere scholen, in 1832 32,520, in 1850 43,843, in 1868: 53,820. Oppervlakkig beschouwd zou men aan een grooten vooruitgang denkenneemt men echter in aanmerking den allerellendigsten toestand vóór 1829 en den grooten omvang van het rijk, dan behoeft men weinig scherpzinnigheid, om het on voldoende van het aantal scholen, ook heden nog, diepte gevoelen. Men kan zich van den toestand van het lager onderwijs in Frank rijk een denkbeeld maken door de opgave der regeering aangaande de rekruten van het jaar 1864. In zeven departementen slechts was het getal van hen, die geen behoorlijk onderwijs hadden ge noten, minder dan 5o/0 in elf tusschen 5 en 10 in twee en twin tig tusschen 10 en 25in drie en twintig tusschen 25 en 33 in zes en twintig meer dan 33, ja zelfs 50*>/0 in éen departement bedroeg het zelfs meer dan 66o/ö. Na het genoemde jaar zijnde zaken weinig veranderd. Men heeft alle pogingen in het werk ge steld, om in alle gemeenten de beïioodigde lagere scholen op te richten; men had echter te strijden tegen de gewone apathie der landlieden, de onverschilligheid der gemeentebesturen, en tegen het ingewortelde denkbeeld, dat de tijd aan het leeren besteed, verlo ren tijd is. De pogingen zullen nog lang schipbreuk lijden tegen stoffelijke hinderpalen, die alleen door geld te ovenvinnen zijn, hetgeen pan toch ook wel een heilige plicht is. De heer M. du Camp (uit wiens geschriftLes écoles d Paris, wij het een en ander hebben geput) is van oordeel, dat men zonde al te groote zwarigheden een algemeen verplicht onderwijs zou kunnen invoeren. De ouders die zich niet laten overtuigen, zullen voor boeten en dwangmaatregelen wijkenmaar men behoeft twee onvermijdelijke zaken: geschikte lokalen en onderwijzers. De scho len echter zijn zóo gebrekkig, dat menig landman zou aarzelen zijn vee daarin te stallenen de ellendige wijze, waarop men den ondankbaren arbeid der onderwijzers beloont, zal ten gevolge heb ben, dat men er geene meer vindt. De geméentebesturen weige ren te betalen uit armoede of domheidde departementen houden zich -doof en letten in de eerste plaats opuitgaven, die meer schit teren. De staat brengt eene zekere beperkte som op het budget, om het lager onderwijs te ondersteunen. Alles te zamen beloopt over geheel Frankrijk nauwelijks 60 millioen, terwijl Nieuw-York met een bevolking van 4,382,759 inwoners in 1870,50 millioen voor het onderwijs besteedde. En met die millioenen heeft men in Frankrijk scholen als hondenhokken, onderwijzers, betaald als boerenknechts, onderwijzeressen, minder bezoldigd dan kameniers. De onderwijzers der bijzondere kerkelijke scholen hebben 500 fr. per jaar, waarvan zij door hun gemeenschappelijk leven vrij goed kunnen bestaan. Yan de openbare onderwijzers, ten getale van ongeveer 52,000, bijna allen gehuwd, heeft de helft niet meer dan 750 a 800 fr. per jaar, ruim een vierde 550 a 600.fr. en de ove rigen men durft het nauwelijks zeggen 450 fr. Men behoeft zich dus niet te verwonderen, dat die oh gel ukkigen; om niet van honger te sterven, omroepers, klokluiders, of klerken bij den bur gerlijken stand worden, of dat zij op het land gaan maaien, vóór de school begint. En verdienen toch niet die mannen de alge- meene achting, die zooverre boven hunne omgeving verheven zijn, en desniettegenstaande in hunnen strijd tegen de onwetendheid volharden Des avonds houden zij nog kosteloos avondschool voor volwassenen, omaannorsche landlieden, die hen in hun aangezicht uitlachen, het A B C te leeren. Geen wonder dat de minister Duruy door zulk een vurige volharding, te midden eener zoo diepe ellende, getroffen was hij vraagde een subsidie tot belooning, neen; tot ondersteuning van ongeveer 25,000 onderwijzers, wier inspan ning boven hunne krachten gingmen stond hem 50,000 fr. toe, bijna éen gulden per stuk Het zou'niet moeïelijk zijn, dien toestand te verbeteren, want het is enkel eene geldquaestie. Om aan de onderwijzers en onder wijzeressen een minimum van 1000 fr. te verleenen, zou het bud get slechts tot 80 millioen behoeven te worden verhoogdmet die som zou zeer licht een geschikt personeel te bekomen zijn. Dan zou echter nog de quaestie der lokalen en schoolmeubelen over blijven, welke niet gering te achten is. Men moet de vervallen scholen herstellen en bruikbaar makenmen moet nieuwe oprich ten, en er al het rioodige in aanbrengen. Om Frankrijk van de benoodigde scholen te voorzien, zou men minstens 180 millioen behoeven, en het ministerie van openbaar onderwijs beschikt slechts over 1,200,000 fr. om de gemeenten, die scholen aanbouwen, bij te staan. Als zulk een onverantwoordelijke toestand niet spoedig wordt weggenomen, moet men wel aan de toekomst wanhopen. Tegenover zulk een dilemma komt geen dralen te pashet dus bestede geld zal ongetwijfeld goede rente geven. De schrijver toont verder aan, dat Parijs zich ten opzichte van het onderwijs gunstig onderscheidt, dat de scholen daar over het algemeen goed zijn en het onderwijs zeer voldoende is. Des te schril ler is daardoor het contrast met de andere plaatsen en vooral met het platteland. Loffelijk zijn intusschen de pogingen, die door de huidige regeering worden aangewendmogen zij dien onhoudba- ren toestand spoedig doen ophouden! Wat zegt gij van dat tafereel, lezers? Een paar opmerkingen willen wij laten volgen. Het maakt ongetwijfeld een aangenamen indruk op ons, dat het onderwijs in Nederland vrij wat hooger staat. In ons vaderland is het getal scholen niet zoo bekrompengeen kinderen behoeven zonder onderwijs te blijvende lokalen zijn over het algemeen voldoende en worden verbeterd, waar ze slecht zijn; de statistiek onzer militiens is zeer zeker veel gunstiger. In éen woord ons lager onderwijs staat op hooger trap dan in Frankrijk. Maar is daarmede nu alles gezegd Geenszins. In plaats van beter, moes ten wij den tóestand van ons onderwijs liever minder slecht noemen want waarlijk er is nog menig steekje aan los. Voor het verplicht onderwijs is Nederland nog evenmin rijp als Frankrijk. In vele fabrieken wordt nog altijd aan het kind het noodige onderwijs onthouden, terwijl men zijn gezondheid en krach ten exploiteert; in dit opzicht is het zelfs de vraag, of Frankrijk ons niet vooruit is. Wat de bezoldiging betreft, waarover de heer du Camp zich zoo ongunstig uitlaat, is het Voorwaar in Nederland weinig beter gesteld dan in Frankrijken als men de meerdere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 1