HELDERSC ODRANT. Jtteucös-- en Zaterdag fföoerteiitie-öfaö. 24 Mei. M 1253. Dertiende Jaargang. 1873. Polder het Koegras. Zoeken en vinden. Verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 8 maanden f 0.50 Franco per post p p 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Advertentien van 14 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentien intezenden. Ingezonden stukken minstens een dag vroeger. Uitgever G I LT J E S. <gfficlëcl geüedte. POLITIE. Dezer dagen alhier op de publieke straat gevonden een stukje GOUDwaarschijnlijk afkomstig van een Halsketting. De eigenaar kan hetzelve ten burele van Politie terug bekomen. Helder, 23 Mei '73. De Commissaris van Politie A. C. BOONZAJER. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER; Ontvangen hebbende eene missive van de Gedeputeerde Staten der Provincie NOORD-HOLLAND van den 14 Mei 11. No. 25; Roept bij deze op, de Ingelanden van den polder HET KOEGRAS, om kennis te nemen van het gewijzigd ontwerp-reglement van bestuur van dien polder, benevens van het daarbij gevoegd exem plaar van het algemeen reglement van bestuur voor de waterschap pen in NOORD-HOLLAND. Tot dat einde zijn deze beide stukken van heden af, gedurende 14 dagen, ter inzage van de voornoemde ingelanden nedergelegd ter Secretarie dezer gemeente. Bedenkingen tegen het ontwerp-reglement, moeten schriftelijk bij de Provinciale Staten worden ingebragt. HELDER, den 22 Mei 1873. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. JStet-njficiëel gedeelte. I. Wat zou het gelukkig zijn voor de menschen, indien het laatste altijd een gevolg van het eerste was! Maar daar ontbreekt veel aan. Wie zoekt, vindt daarom niet altijd, hoe vurig hij het ook moge wenschen, en hoe sterk hij zich ook inspanne; wie heeft dat niet éen of meermalen in zijn leven ondervondenWij kennen allen de teleurstelling, die dat vergeefsch zoeken medebrengt; in den regel toch zoekt men niet, of men wenscht te vinden en on vervulde wenschen maken ons altijd wrevelig; een beschaafd mensch moge geleerd hebben, dat niet zoo openlijk te toonen, hetgeen natuurlijk het verstandigst iswant hoe liefderijk de menschen ook mogen zijn. hij zou zich daardoor toch blootstellen uitge lachen te worden; inwendig echter heeft hij het landen dat is zeer begrijpelijk. Hoe komt het toch, dat men zoo vaak niet vindt, wat men zoekt? In verreweg de meeste gevallen zal de oorzaak wel daarin gelegen zijn, dat men verkeerd zoekt, d. i.op eene plaats waar het niet te vinnen is. De Franschen hebben daaruit de aardige spreekwijze afgeleid: Dchercher midi a quatorze heureswelke op vele van die zoekers bepaaldelijk toegepast zou kunnen worden. Wij kennen menig huisvader, die het geluk heeft van met eene lieve vrouw en eenige kinderen gezegend te zijn. Den eersten zegen begrijpt en waardeert hij ten vollemaar de laatste komt hem verdacht voor. Wat hij ook zoekt, hij kan maarniet vinden, dat de kinderennu zij grooter worden en alles zoo duur ishem veel zegen aanbrengen. Hij vindt integendeel, dat hij alles be halve vooruit gaat, en zijne vrouw vindt dat ook; met hun beiden kunnen zij het middel maar niet vinden, om dat voor te komen. Zouden zij hunne teleurstelling ook daaraan te danken hebben dat zij de oorzaak te ver verwijderd achten, en daarom buiten af zoeken, hetgeen wellicht in hen zeiven te vinden is? Koffiehuis, sociëteit, prachtige kleeding, partijen, al die dingen worden bij dat zoeken wel eens over het hoofd gezien; geen wonder, dat men dan ook niet vindt, wat men zoekt. Hoe gemakkelijk zouden hier een aantal voorbeelden kunnen worden bijgebracht; maar wij willen die liever besparen voor eene nutsverhandeling. Hetgeen wij hier van enkele menschen en gezinnen opmerken, is ook van toepassing op het maatschappelijk en het staatkundig leven; en het kan geen kwaad, daarbij op een en ander te wijzen, wat wij rondom ons zien plaatshebben. Het wemelt van ontevreden, onvoldane zoekers, doch bij de meesten is het blijkbaar, dat zij verkeerd zoeken, namelijk daar, waar het niet te vinden is. Zoo hebben wij h. v. de sigarenmakers. Wij mogen het nu niet aardig vinden dat zij door hun bond en hunne werkstaking de sigaren waarschijnlijk in prijs zullen doen rijzen, daar een tame lijke sigaar voorzeker in denlaatsten tijd al duur genoeg is; toch zou dit op zichzelven niet voldoende zijn, om hen al te hard te vallen, als hun geen ander middel overig bleef, om hun lot te verbeteren; maar is dit werkelijk het geval? Wij hebben liet.eerst gemeend; doch na de berichten der laatste dagen, komen wij tot het besluit, dat zijde verbetering zoeken, waar ze niet te vinden is. Die geheime statuten, indieu zij bestaan, zouden al te duide lijk bewijzen, dat er een addertje onder het gras verborgen is, en de heeren sigarenmakers gelieven het ons niet kwalijk te nemen, dat wij als ons gevoelen uitspreken, dat zij dan niet vinden zullen, wat zij zoeken, en ook niet verdienen hot te vinden. Al moesten wij ook alle dagen een sigaar minder rooken, om het evenwicht in onze porte-monnaie te bewaren, wij zouden het minder betreu ren, dan te moeten zien, dat ook in ons land dwangmiddelen, die op onwettige gronden steunenkans van slagen hadden. Wij hebben meermalen over den werkman gesproken; wij hebben onze scherpe afkeuring niet achtergehouden van de handelwijze van sommige ondernemers, die misbruik maken van hunne macht en den ijve- rigen werkman een loon geven, dat maar even voldoende is, om niet van honger te sterven. Maar wanneer de werkmanin plaats van wettige tot onwettige middelen de toevlucht neemten claarin heil meent te vinden, dan verdient hij niet minder gegispt te worden, dan die werkgevers, en hij zal niet vindenwat bij zoekt. Zelfs, als zou hij voor een oogenblik zijn doel bereikendan zouden de voordeden zeer zeker niet kunnen opwegen tegen de nadeden, die daarmede onvermijdelijk zouden gepaard gaan. Er zijn onge twijfeld gebreken in onze maatschappijmaar de orde geheel te verbreken of' om te keeren is niet het middel om ze weg te nemen. Wij zouden alle werkstakers wel met den meesten nadruk willen toeroepen: «Slaat niet uw eigen glazen in! Een aardig bewijs van een zoeken op de verkeerde plaatsvonden wij onlangs in de Tijd. Of hier evenwel niet eenigszins opzettelijk de rechte plaats werd voorbijgezien, is een andere vraag; dat gebeurt toch somtijds ook wel eens. Dat in onze beschaafde verlichte eeuw onder het volk nog eene zekere ruwheid lieerscht, die elk weldenkend mensch hindert weet ieder, en wie zou niet wenschen, daarvan de oorzaken op te sporen, en lietmiddel te vinden, omdat gebrek weg te nemen? De Tijd schijnt een en ander te hebben gevonden: de schuld ligt bij de neutrale school. Het middel ligt dus ook voor de liand: men schafte de neutrale school af en richte sekte-scholen open al die ruwheid zal verdwijnen, als sneeuw voor de zon. Het vloeken zal worden vervangen door het biddenvuile liedjes zullen plaats maken voor psalmen en andere geestelijke liederen; in plaats van jenever drinkt men dan wellicht suikerwater; vechten zal men niet meer zien, en dus heeft men ook geen mishandelingen te vreczen, want na de noodige wederzijdsche ophelderingen, schenkt men elkander vergiffenis, en verzoent zich met een broederkus. Wie zou zulk een toestand niet in het leven willen roepen? En dat door het eenvoudige middel: het opheffen der neutrale school! Doch, neenEr is nog iets. De Tijd ontkent niet, dat ook de Kerk mede schuld heeft, name lijk de moderne protestantsche kerk. Deze toch wil de hoop op een eeuwige belooning en de vrees voor een eeuwige straf wegcijferen en daardoor een der sterkste dammen tegen den vloed der harts tochten vernietigen. Die kerk moet dus ook weganders zijn wij nog maar half geholpen. Maar waarom ook niet? Om zulk een grootsch doel te bereiken, moet men tegen zulke kleinigheden niet opzien. Wij willen nu gaarne aannemen, dat de Tijdevenals wij allen, het goede wil en in den waan verkeert, dat zulke krachtige mid delen noodig zouden zijnimmers duux grunds maux les grunds re- mèdesMaar indien nu de sigarenmakers eens op diezelfde gron den wilden beweren, dat zij het goede deel hadden gekozen, zouden wij toch nog niet dadelijk bereid zijn, dat voor goede, munt op te nemen; zij zouden alvorens nog menig bewijs moeten leveren, en wij gelooven. dat het in dat opzicht met de bewering van de Tijd hetzelfde geval is. Ook hier blijven wij.zeggen: men verbetert de maatschappij niet door ze omverre tc werpen. Wij willen gaarne aannemen, dat liet onderwijs, zoowel op do bijzondere als de neu trale school veel kan doen, om die ruwheid te bestrijden, en ook dat de lagere scholen nog lang niet alles doen, wat zij kunnen doen. Maar wij zijn overtuigd, dat hetzelfde ook op de Kerk van toepas sing is, niet alleen op de moderne, maar ook op de andere. Wij gaan zelfs verder, en gelooven, dat de Kerk meer zou kunnen doen, dan de school; doch wanneer beiden eerlijk en krachtig aan dat zelfde wezenlijk sclioone doel arbeidden, dan twijfelen wij geen oogenblik, of wij zouden een grooten stap voorwaarts kunnen doen op den weg der verbetering. Zoekt men dus het middel in het eenzijdig verdacht maken van iets, dat men niet liel heeft, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 1