HELDERSCHE
COURANT.
Jiieuros- en
Zaterdag
<9öoertentte--6faÖ.
23 Augustus.
M 1279.
NIEUWSTIJDINGEN.
Het dorp in de duinen.
Dertiende Jaargang.
■1875,
Verschijnt DINSDAG- eu VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advf.rtëntien van 1 4 regels is" 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intczcnden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. GIL T J E S.
<Ê5jtiaërt gedeelte.
POLITIE.
De Commissaris van Politie te Helder bericht dat den vinder der
lijken van: lo. Jan "VVoort, oud 43 jaren, gewone lengte, haar don
kerbruin, oogen blauw, gekleed in rood baai hemd, gemerkt J. M. V.
twee zilveren knoopen in den halsboordrood gestreepte borstrok
blauw gestreepte onderbroektwee paar gesprenkelde kousen en
geoliede bovenkleeding
2o. Geert Lauwez Kramer, oud 23 jaren, lang '1543 mM haar
en oogen bruin, pokdalig, rood baaien hemd, gemerkt G. L. K. en
twee gouden knoopen in den halsboordrood gestreepte borstrok
blauw geruite onderbroek en gesprenkelde kousen
3o. Jan Woort, oud 10 jaren, oogen blauw, haar lichtblond,
gouden ringen in de oorenwit katoenen hemd met twee zilveren
knoopen in den halsboord, blauw gestreepte borstrok en éen paar
gesprenkelde kousen
4o. Jan Hendrikz. van Slooten, haar lichtblond, oogen blauw
wit katoenen hemd, gemerkt J. H. v. S.rood gestreepte borstrok,
blauw baaien tusschenbroekverstelde bombazijnen bovenbroek
cn een paar gesprenkelde kousen. Allen omgekomen op 13 Augus
tus jl. in de Noordzee, eene belooning zal worden toegekend respec
tievelijk van 20.25.en f 10.
Helder, A. C. BOONZAJER,
22 Augustus 1873. Commissaris van Politie.
jgiet-officiëel gcücelte.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz., 22 Aug. 1873,
Woeusdag middag viel bij het Molenplein alhier een meisje
al spelende in het water. Aan een ambachtsman, die het
Feuilleton.
Vervolg van No. 1276.)
Toen Jan den zak met zilverstukken begraven cn de plaats met
een paar stecncn bedekt had, dacht hij er even over, naar boord
terug te keeren, om de doode vrouw af te halen. Toevallig zag
hij naar liet gele duin en ontwaarde op den top een man. Hij
schrikte, want hij dacht ontdekt te zijn; de man keek echter in
zulk eene richting, dat hij hejn niet zien konde. Gerustgesteld
mompelde hijï>Die daar zal ook wel naar boord gaan, en kan
dat werk wei in mijne plaats verrichten, want hij zal toch niets
anders te doen vinden. Daar beneden in het dorp mogen zij zich
nu in acht nemen: tot heden hebben ze mij met voeten getreden,
van dit oogenblik af zal ik liet hen doen."
Hij stapte in de boot en voer naar de aanlegplaats in het dorp
terug. Met zijn ledige netten beklom hij vloekend de hoogte. Twee
mannen, die hem zagen komen, keken elkander aan, cn de een zeide
«Daar komt Jan Blaker. Hij is bij het onweder van dezen nacht
naar buiten geweest en heeft niets gevangen. Ik heb toch mede
lijden met hem."
Wat, medelijden!" sprak de tweede. «Zoo lang die kerel leeft,
heeft hij nog nooit met ecnig menschenkind medelijden gehad.
Waarom zouden wij het met hem hebben Ik zou u ook niet
aanraden, hem een vriendelijk woord toe te sprekenhij zou u
een aardig antwoord geven. Het moet dezen nacht geducht heb
ben gewaaid."
»Dat heb ik van mijn oudje ook geboord. Wij konden wel eens
rondzien."
De beide mannen hoopten een wrak te vinden, doch Jan was
hen vóór geweest.
De man, dien Jan op het düin had gezien, was broeder Peter.
Ook hij was in den nacht naar buiten gegaan en vestigde de aan
dacht op het korte maar geweldige onweder. Ilij richtte zijn blik
naar liet gele duin, dat van de landzijde gemakkelijker te bereiken
was, en daar stond hij nu. Terwijl Jan aan den oostkant zijn
schat begroef, ging liij den westkant naar beneden,, zonder iets te
bemerken van hetgeen in zijne nabijheid plaats greep. Hij zag het
nasprong, mocht het gelukken het kind behouden op het
drooge te brengen.
Woensdag heeft Zr. Ms. schroefstoomschip T)eli ter
reede alhier een proeftocht gedaan, die, naar wij vernemen,
zeer goed is geslaagd.
Het stoomschip Prins van Oranje is den 19den Au
gustus, des nachts, te Port-Saïd aangekomen en zou deu
21 sten, des ochtends het Kanaal ingaan.
De directie der EIoll. ijzeren spoorwegmaatschappij
zal Woensdag 27 dezer een goedkoope volkstrein laten loopen
van Rotterdam naar hier.
"Voor een overtocht van troepen en ammunitie, ten
behoeve der expeditie naar Atchin, is door de regeering be
vracht het te Rotterdam liggende stoomschip Ariaclnesedert
eenige jaren in gebruik voor de vaart naar de Levant, liet
stoomschip wordt voor deze belangrijke reis goed nagezien
en doelmatig ingericht.
Door de heeren T. C. Schol en W. Heybroek Jr. is het
plan opgevat tot oprichting van eene West-Indiesche stoom
vaartmaatschappij. Voorloopig zullen twee doelmatig ingerichte
stoomschepen om de twee maanden varen; Suriname, Demerary
en Curagao zullen alleen worden aangedaan en de goederen
naar nabij gelegen plaatsen in doorvracht aangenomen.
De regeering der kolonie Victoria (in Australië) heeft,
door tusschenkomst van het Nederlandsch consulaat-generaal
te Melbourne, Z. M. den Koning een kostbaar geschenk
aangeboden, bestaande uit zes varenboomen, als twee Also-
philas, twee Dicksonias antaritica en twee Jodeas barbara.
Deze booinen zijn de schoonste en grootste exemplaren, welke
tot nog toe naar Europa verzonden zijn. Iedere boom is
gestrande schip en beproefde het te bereiken. Met een diepe zucht
beklom hij het dek. De hond aan den mast jankte hem togen.
«Arm beest!" zeide Peter, en maakte hem los. De hond sprong
opde tong hing licm uit den bek. Peter zocht het watervat,
gaf den hond te drinken, en daar een visscher zelden op eenigen
tocht uitgaat, zonder ten minste een stuk brood bij zich to heb
ben, deelde hij zijn voorraad met hot hongerige dier. Toen eerst
zag hij rond, zonder op den hond te letten, die naar dc deur dei-
kajuit sprong, doc-h, deze dicht vindende, jammerlijk begon te ker
men. Zoodra Peter ze opende, sprong hij huilend den trap af.
Een oogenblik later stond Peter voor het lijk. Ilij begreep alles
en zeide
»Het volk heeft het schip verlaten, om aan land hulp to zoeken,
doch allen zijn verongeluktdat is duidelijkdoch laat ons vor
der zien."
Vóór hij nog iets had kunnen doen, zag hij den hond liet lijk
verlaten en aan de deur van een der hutten krabben. Hij drukte
ze open, en bleef als verstomd staan. Aan de zoldering hing eene
wieg, waarin een omstreeks driejarig kind, dat weenend de armpjes
naar den hond uitstrekte, die naar liet kind opsprong.
»Ecn wonderlijke buitdacht broeder Peter. «Mijn christen
plicht vordert intussclien, eerst dit kleine onschuldige mcnschen-
leven te redden. Het zal van daag wel kalm weder blijven en ik
zal met de buren terugkeeren, om aan de doode vrouw den laat-
stcn liefdedienst te bewijzen. Ik moet evenwel eerst zien, of ik
ook papieren vind, die geborgen moeten worden; er mocht iets
gebeuren, terwijl ik weg ben."
Hij ging naar het kastje, waaruit Jan het geld genomen had,
en vond het tot zijn verbazing niet alleen open, maar alles door
een geworpen, terwijl toch bij den aanvang cener reis alles nauw
keurig bevestigd wordt. Er moest dus reeds iemand vóór hem
geweest zijn maar wieMisschien had de kapitein, alvorens van
boord te gaan, het noodige daaruit genomen? Het was echter nu
niet dc tijd, om daarover te peinzen. Ilij stak eenige papieren en
een hrieventasch hij zich, nam het kind op den arm, lloot den
hond cn steeg van boorcl in de ruischende zeeblaffend sprong de
hond licm achterna.
Dat was eene verbazing, toen Peter het dorp binnen tracl. Ilij
verhaalde wat er gebeurd was, cn zeide toen, dat de gemeente
het kind moest opvoeden. Eenigen verwierpen dat denkbeeld op
een barsche wijze, waarop Peter verklaarde, dat hij het dan zeil