HELDERSCHE COURANT.
Meutas-- en
Zaterdag
itilnertenUf'OfnÖ.
1 November.
M 1299.
Dertiende Jaargang.
1875.
(©jfictcrl ijcöccftc.
Bekendmaking.
JSict-nfficicEl pöccltc.
grieven!
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 0.50
Franco per post 0 u o 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaven en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prijs der Advertf.ntien van 1 4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdagsen Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezenden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
G I L T J E S.
BURGEMEESTER cn WETHOUDERS der gemeente HELDER,
brengen tor openbare kennis, dat door hen voorloopig vastgesteld
cn gedurende de eerstvolgende 14 werkdagen voor een ieder ter
Secretarie ter lezing is nedergelegd het TWEEDE SUPPLETOIR
KOHIER VAN DEN IIOOFDELIJKEN OMSLAG, dienstjaar 1873.
Bezwaren tegen dit Kohier moeten binnen 14 dagen schriftelijk
aan den Raad worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERIIEY, Secretaris.
Grieven zijn leelijke dingen, die doorgaans veel pijn doen. Er is
daarbij echter geen sprake van lichamelijke pijn; zij veroorzaken
eene andere pijn, die nog veel gevoeliger is: zij kwetsen den in-
wendigon raensch, en dat is vrij wat ondragelijker, dan wanneer
aan het lichaam een wonde wordt toegebracht.
Maar wij behoeven gecne beschrijving of definitie te geven van
het woord grieven. Er is zeer zeker niemand, die ze niet heeft on
dervonden zelfs het kind kan er reeds over medespreken het
heeft reeds zijne kinderlijke grieven, en gevoelt die waarschijnlijk
even diep, als de volwassenen, ofschoon het die in de meeste ge
vallen spoediger vergeet. En dit mogen wij waarlijk wel een ge
luk noemen, want de tegenwoordige opvoeding is vaak van dien
aard, dat het kind soms juist de meeste grieven ondervindt van
hen, die geroepen zijn het voor de maatschappij op te voeden;
waar zou het dus heen, wanneer het kind niet doorgaans zijne
grieven spoedig vergat, maar die in later tijd weder allen te berde
bracht Reeds nu zijn de jongelieden zoo tamelijk geëmancipeerd;
maar dan?
Wij willen echter die grieven laten rusten; wij hebben thans
geheel andere op het oog, dan die het kind kunnen treffen.
Er is een hemelsbreed verschil van opvatting bij het gebruik van
dat woord. De een zal zich diep gegriefd achten, door iets, dat
den ander geheel onverschillig laat. Dit is soms een zeer natuur
lijk gevolg van de belangen der verschillende personen, de omstan
digheden, waarin zij zich bevinden, de plaats, die zij in de maat
schappij bekleeden. In dat geval heeft de een niet het recht, dit
den ander ten kwade te duidenvaak zelfs is hij niet in staat
daarover te oordeelen. Het verschil kan echter ook een anderen
oorzaak hebben. Sommige personen zijn buitengewoon gevoelig en
irritabelmen kan ze met veelmeer recht »kruidje-roer-mij-niet's"
noemen, dan de kwestie van het lager onderwijs. Zij zien grieven
in de eenvoudigste handelingen te hunnen opzichte, in de onschul
digste woorden, die men tot hen richt. De meeste duels hebben
alleen daarin hunnen oorsprong. Zulke mensclien zijn verbazend
lastig. De rechtmatige grieven moet men eerbiedigen al deelt men
ze niet, al gevoelt men ze in het geheel niet; zelfs als men ze
door onze tegenstanders hoort beweren. Met die ingebeelde grieven
is de zaak geheel anderswij mogen hen, die overal grieven zien,
beklagen over hunne ziekelijke teergevoeligheidhet is toch geen
zaak, er meer nota van te nemen, dan ze verdienen, ofschoon wij
niet ontkennen, dat ons dit soms zeer moeielijk kan worden ge
maakt. Een duel kunnen zij echter, naar ons oordeel, niet recht
vaardigen.
Toch willen wij niet ontkennen, dat het vaak hoogst moeielijk
is, te beoordeelen, of men sommige grieven onder de rechtmatige
of ingebeelde moet rekenen. Wij nemen slechts éen voorbeeld.
Eene zekere partij in den lande keurt de openbare staatsschool af,
omdat het godsdienst-onderwijs daarin geen plaats vindt en ook
niet mag, noch kan vinden. Dit is hunne grieve tegen de neu
trale school. Die grieve deelen wij natuurlijk niet, doch het is
hier de plaats niet, om ze te wederleggen. Mogen wij die grieve
nu reeds terstond ingebeeld noemen Wij betwijfelen het. Wij kun
nen begrijpen, dat onder die partij velen gevonden worden, die, of
door hun gebrek aan inzicht tengevolge van hunne opvoeding, of
door de aanvoerders hunner partij, die hen eenzijdig voorlichten,
zich werkelijk meenen overtuigd te hebben, dat een onderwijs, zon
der godsdienstige tint, geen waarde heeft, en alsdan is hunne grieve
zeer natuurlijk. Wij mogen ze dus wederleggen, wij mogen hen
trachten te overtuigen, dat zij de zaak verkeerd inzien, zoolang
zij niet werkelijk overtuigd zijn (tenzij zij niet overtuigd willen
worden), zoolang mogen wij hunne grieve niet ingebeeld noemen:
zij is, van kun standpunt beschouwdrechtmatig. En dat dit wer
kelijk met velen van die partij het geval is, willen wij vooralsnog
niet betwijfelen maar zeer zeker niet met allen. Is de grieve van
die anderen dan ingebeeldOok dat gelooven wij niet.
Wij komen als van zeiven tot eene derde soort van grievenwij
noemen ze voorgewendeom niet te zeggen gehuichelde grieven. Ze
zijn niet pijnlijk, want zij, die ze met groote beweging trachten
te doen uitkomen, gelooven er zeiven niet aan. Zij wekken daarom
ook niet het minste medelijden op maar dat behoeft ook niet
het doel is van een geheel anderen aardeigen voordeel of partij
belang. Het kan dus niet anders, of ze moeten de verachting van
een eerlijk man gaande maken, ofschoon het in vele gevallen het
verstandigst is, er volstrekt geen rekening van te houden.
Tot deze soort rekenen wij een aantal der zoogenaamde grieven
van de anti-revolutionnairen, ultramontanen en conservatieven. Zij
zeiven gelooven er vaak niet aan, maar als ze maar agitatie kun
nen doen ontstaan, is immers het doel bereikt? De heer van Eek
protesteerde daarom onlangs zeer terecht tegen de agitatie, die de
lieer van Nispen in het leven trachtte te roepen door zijne losse
phrases over de grieven, die zijne partij koesterde tegen het onder
wijs, en sommeerde hem die te doen kennen. Wij beamen ten
volle zijne betuiging: »dat alle partijen aan godsdienst hechten,
al verschillen zij ook in zienswijze," en vonden daarom zijn eisch
in alle opzichten hoogst billijk. Wij zouden nu, na al het geschreeuw
van de groote en kl'einc bladen, der anti-liberale partij, van dc
heer van Nispen eene reeks van grieven hebben mogen verwachte
Na echter eerst dc betuiging van den heer van Eek een onwo
heid te hebben genoemd, waardoor hij zich natuurlijk een
scherpe berisping van den voorzitter der Kamer op den hals hai
dewijl een dergelijke uitdrukking van een fatsoenlijk man nie
wachten is, bepaalde zich zijn antwoord op den eenvoudigen
van den heer van Eek tot een paar griefjes, waarbij bet waa
moeielijk moet geweest zijn voor de Kamerleden, om ernstf
blijven. Vooreerst: »had professor Selenka te Leijden op zijn c< e
woorden gebruikt, die ieder godsdienstig rnensch moeten hinderen."
Wij kennen die woorden niet; maar gesteld, het was werkelijk het
geval, waarom dan den heer Selenka niet verklaagd En is pro
fessor Selenka de type van alle liberale hoogere en lagere onder
wijzers
En nu de tweede grief.
Een leeraar der H. B. S. had beweerd: »dat de indrukken, die
iemand ontvangt, bij wege van een galvanischen stroom naar de
hersenen worden overgeplaatst, en, daar aangekomen eene stofwis
seling veroorzaken, welke men »denken" noemt."
Wij willen de ons vergunde ruimte niet verkwisten aan eene
beoordeeling der stelling van dien leeraar maar hoe het nu in
het brein van een verstandig man, van een kamerlidkan opkomen
dergelijke dingen met den naam van grieven te bestempelen, ver
klaren wij niet te begrijpen.
De heer van Eek heeft dus een goede daad gedaan, toen hij den
lieer van Nispen sommoerde zijne grieven te doen kennen. Wan
neer ze nu allen met die beiden overeenkomen, behoeven wij ons
nog niet zeer te verontrusten.
Wij gelooven, dat het met de grieven der anti-revolutionnairen
weinig beter gesteld is. Zoo lezen wij in de Standaardj »dat het
in strijd is met de ordeningen, die God almachtig in de natuur en
's menschen schepping voor de verhouding tusschcn volk en land
gegeven heeft, dat er eigenlijk geen dorpen en steden meer zijn,
dewijl allen gemeenten zijn geworden;"
»dat de theorie der liberalen de verordeningen Gods in de na
tuur en liet verbod van verstandelijken hoogmoed in Gods woord
door die indccling miskent, welke tevens onhistorisch is;" enz.
En in hare echo, het Wagen'mgsche Weekbladdat:
»de Regeering den godsdienstzin des volks belecdigt;"
»dat Zij moest zorgen, dat hare ambtenaren mannen zijn, die
de godsdienst in eere houden;"
»dat onze openbare scholen broeinesten zijn van ongeloof cn re
volutie
»dat het geweten van het ernstig deel der natie verkracht wordt
door de invoering van vaccine-dwang;" enz,
Het conservatieve Dagblad en zijne helpstertjes geven ons de
prachtigste blijken van vindingrijkheid in het fabricceren van grieven,
die men bedenken kan. De Hemel moge het weten, waar zij ze
niet weten op te sporen, oiii ze daarna in een gepast kleedje aan
het publiek te vertoonen, dat er intusschcn over het algemeen
weinig notitie van neemt. Dat die partij zich daardoor evenwel
niet laat ontmoedigen, bewijst onze buurvrouw, de N. Alkm. Ct
doch de lust ontbreekt ons verdere voorbeelden aan te halen.