HELDERSCHE
COURANT.
Jlieuras-- en
<flÖoertentie*6faD.
Zaterdag
8 November.
M 1301. Dertiende Jaargang. 1875.
Christendom en Christelijkheid.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND.
Abonnementsprijs voor 8 maanden 0.50
Franco per post w a B B 0.65
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en
Postdirecteuren. Brieven franco.
De prïja der Advertentien van 1—4 regels is 60
Centen; voor eiken regel meer 15 Centen.
Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve
men de Advertentiën intezeuden.
Ingezonden stukken minstens een dag vroeger.
Uitgever S. G I L T J E S.
I.
Op de schoolbanken werd ons geleerd, dat in de 7e eeuw in Ne
derland het. christendom werd ingevoerd door evangeliepredikers,
als Willebrord, Bonifaciuswien liet zelfs het leven heelt gekost,
en anderendat daardoor de wreedheid, ruwheid en onbeschaafd
heid der mcnschen krachtig werden bestredendat het christendom
in een woord, de grootste weldaad is voor de menschhcid. Men
zal wel niet denkon, dat wij ons nederzetten, om die stellingen te
bestrijdenintegendeel, wij nemen ze nu even gaaf aan, als toen
ze ons in onze jeugd werden voorgehouden. Dat het christendom
in de eeuwen, die na dien tijd verloopen zijn, groote vorderingen,
vooral in Europa, gemaakt heeft, zal evenmin worden betwijfeld.
Maar is dat genoeg, of hadden wij nog iets meer mogen verwach
tenIn een woordheeft de christelijkheid met dien vooruitgang
gelijken tred gehouden Is de humane geest der leer van Chris
tus, in dezelfde verhouding, sterker en dieper doorgedrongen in
het hart der menschen? Er is veel, oneindig veel, dat ons daar
aan doet twijfelen.
Wij lazen onlangs met huivering, dat zekere Nagel, een der pi
keurs van het c-irque van Oscar Carré, zijne kinderen zoo vreese-
lijk mishandelde, om hen voor de halsbrekende toeren te bekwamen,
dat zijn zoon zich met een pistool door het hoofd schoot en zijne
dochter zich in den Donau verdronk. Geen rechtschapen mensch
kan het gelezen hebben, zonder zich diep geschokt te hebben ge
voeld. Wel wordt het verhaal door de Arnh. Ct. weersproken, op
gezag van een persoon, die pas Weenen had verlaten. Of nu die
persoon werkelijk meer vertrouwen verdient, dan de eerste bericht
gevers kunnen wij niet beslissenwij laten dat te gereeder aan
het oordeel der Arnhemmer over, omdat het voor ons huidig doel
geheel onverschillig is, hoezeer wij het in het belang van den va
der, Nagelzouden wenschen. Dat het publiek intusschen het eerste
bericht terstond gaaf aannam, bewijst ten volle, dat ieder, ook
zonder dat treurige verhaal, overtuigd is, dat die halsbrekende
sprongen, waartoe men reeds kleine kinderen opleidt, niet zonder
mishandeling kunnen aangeleerd worden, en dat is, naar onze over
tuiging, meer dan voldoende, om ons gevoel in opstand te brengen
tegen hen, die op zoo wreedaardige wijze hunne kinderen exploiteeren.
En toch maakt datzelfde publiek, dat daarmede ten volle bekend
is, gretig gebruik van de gelegenheid, om de vruchten dier onmen-
schelijke africhting te gaan aanschouwen. Met welgevallen volgt
het de gevaarlijkste toeren, waarbij het minste toeval een mensch
voor altijd kan misvormen, zoo niet hem dooden. Hoe meer de
rijder of rijdster zijn leven blootstelt, des te luider wordt hij toe
gejuicht. Mislukt bij toeval een der toeren, dan is bij verreweg
de meeste toeschouwers de teleurstelling veel grootor, dan het me
delijden met hem, wien het ongeluk treft. Er wordt dan ook slechts
een entree in geld gevraagd, maar geen medelijden.
Wij hegrijpen niet, welk genot de Spanjaard kan vinden in de
wreedaardige stierengevechten, en nog minder, dat de Spaansche
vrouwen en meisjes er zoo dol op kunnen wezen. In Nederland,
waar zelfs genootschappen bestaan tot bescherming der dieren te
gen mishandeling, zouden de stierengevechten weinig sympathie
ondervinden. Zonder nu ons paardenspel daarmede gelijk te stellen,
komt het ons toch voor, dat het eenigszins inconsequent is, den
Spanjaard zoo hevig lastig te vallen, wanneer men voortgaat met
het cirque te dweepenhet verschil ligt meer in den vorm dan
in het wezen der zaak. Hetgeen wij bij het een zoowel als hij
het ander afkeuren is: dat het publiek smaak vindt in vertoonin
gen, waardoor het menschelijk gevoel geschokt wordt. En als wij
daarbij bedenken, dat bij de stierengevechten dan toch in ieder ge
val geen kinderen, maar volwassenen, uit vrijen wil, hun leven
blootstellen, om het publiek te amuseeren, dan wordt het verschil
al zeer gering; beide zaken bewijzen, dat het menschelijk gevoel
nog zeer algemeen behoefte heeft aan vorming en ontwikkeling.
Een bericht uit New York heeft ons niet minder geschokt dan
het genoemde uit de hoofdstad van Oostenrijk. Wij hebben de ge
heimen van ParijsLonden en Berlijn gelezen, en huiveren hij het
geen daar in sommige wijken en straten voorvalt. De zedeloosheid,
de misdaad, worden met zulke donkere kleuren geschilderd, dat
wij ons soms niet kunnen onthouden aan overdrijving te denken.
Vooral de kinderen, die reeds in hunne prille jeugd het zedebederf
met volle teugen inademen, en of door het voorbeeld verleid, öf
door baatzucht gedwongen, reeds volleerd zijn in liet kwade, zon
der het te kennen, wekken het diepste medelijden bij ons op. Doch
nu zouden wij haast tot het besluit komen, dat N. York in dit
opzicht, alle andere hoofdsteden overtreft.
In Amerika geschiedt alles op groote schaal. Wij bewonderen
den ijver, de ondernemingszucht, de volharding der Amerikanen in
vele opzichtenjammer echter, dat zij die eigenschappen bij kwade
practijken niet minder aan den dag leggen, dan hij de goede. Hunne
scholen, hunne inrichtingen van onderwijs doen ons verbaasd staan
en nopen ons bijna Amerika het eldorado der jeugd te noemen, Maar
N. York bewijst ons, dat zij het in het exploiteeren der kinderen
niet minder tot den hoogsten trap hebben gebracht.
Reeds voorlang was het opgemerkt, dat de straten altlaar we
melden van kinderen, die door bedelen en allerlei andere middelen
aan den kost kwamen. Eindelijk vestigde de politie daarop hare
aandacht en ontdekte dat ook die tak van nijverheid op groote
schaal werd gedreven. Eenige bazen, padronihadden elk een aan
tal kinderen bijeen weten te krijgen, die hun eiken avond het ver
zamelde te huis brachten en daarvoor natuurlijk huisvesting ont
vingen. Doch welke huisvesting? In drie gebouwen vond men
150 kinderen bijeen, in het eenc zelfs in een kelder, te midden van
allerlei onreinheid, verstoken van lucht en alles wat een kind be
hoeft. Wiens hart krimpt daarbij niet ineen, als hij bedenkt, wat
van die wezens moet worden. De zaak is te walgelijk, omerover
uit te weiden. Eere daarom aan de New Yorksche politie die
de kinderen aan dat vreeselijke lot onttrok en hen in beteren toe
stand overbracht!
Maar is daarmede het kwaad uitgeroeid?
Wij lezen, dat de padroni werden gearresteerd en na gedaan on
derzoek wederom in vrijheid werden gesteld.
Het is bekend, dat de Amerikaansche toestanden niet naar onze
wetten kunnen worden beoordeeld. Wij zien daar veel gebeuren,
dat bij ons niet zou kunnen plaats hebben. Er is veel in dat land
der vrijheiddat wij zouden benijden, indien wij daarbij de scha
duwzijde over het hoofd zagen. Indien die vrijheid echter zóó
verre gaat, dat men ongestraft, de jeugd, het geslacht, dat ons zal
opvolgen, kan verdierlijken, door al het menschelijke in haar te
vernietigen, dan begrijpen wij die vrijheid niet meerwij kunnen
ze nog minder wcnschelijk noemen, Wij dwepen met vrijheid. Juist
daarom hebben wij sympathie gehad met de hulde, die verleden
Maandag hier en elders gebracht is, aan het vijf en twintig jarig
bestaan onzer Grondwet, omdat zij het Nederlandsche volk een
grooten stap verder heeft gebracht op den weg, die tot het genot
eener gepaste vrijheid leidt. Zelf zij, die zoo gaarne de grondwet
zouden willen wijzigen, kunnen dit niet weerspreken zonder zich
aan groote onbillijkheid schuldig te maken. Maar eene vrijheid,
die onbestaanbaar is met de rechten, die elk mensch bezit, is niets
anders dan dwingelandij. Zij kan niet duurzaam zijn en moet ein
digen met zich zeiven te vernietigen.
Wanneer dus de Amerikaansche vrijheid belet, op menschen, als
de genoemde padroni, eene der zwaarste straffen toe te passen en
hen voor het vervolg onschadelijk te maken, dan is die vrijheid
niet anders dan losbandigheid, en wij benijden ze den Amerikanen
volstrekt niet. Het kind moet ons heilig zijn. Toen wij spraken
over het door alle schoolkinderen te geven geschenk aan onzen
Koning, noemden wij het alles behalve christelijk, dat eene zekere
partii hare kinderen daarvan terughield, omdat daardoor aan haat
en verwijdering voedsel wordt gegeven. Wanneer wij nu mNew
Yoik een aantal kinderen straffeloos, stelselmatig zien bederven
dan noemen wij dat in éen woord duivelsch.
En dat zien wij nu gebeuren in onze verlichte negentiende eeuw,
dus bijna 1900 jaren nadat Christus leerde«Laat de kinderkens
tot mij komen!" Zou de christelijkheid dan wel gelijken tred
hebben gehouden met den vooruitgang van het christendom? 4
Is dat verwijt niet ook in meerdere of mindere mate op Neder
land toepasselijk
In ons volgend artikel komen wij daarop terug.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 7 November 1873.
Naar men verneemt, vertrekt Zr. Ms. stoomjacht Valk
in de aanstaande week van hier naar Italië.
Het stoomschip Conradvan Batavia naar hier, ging
den 1 dezer het Suezkanaal in, kwam den derden te Port-
Saïd en vertrok van daar den vijfden 's ochtends.
Van wege de stoomvaartmaatschappij Nederland wordt
bericht, dat het stoomschip Koning der Nederlandenkapt.
M. C. Braat, van hier naar Batavia, Zondag jl. te Padang
is gearriveerdalles wel aan boord.