BERICHT. Jïieuros- en Woensdag «EDoertenUe-oraö. 17 December. W- Bericht. 1 Cent per Exemplaar. 5 Cents per Regel Dertiende Jaargang. 5 Cents gesteld. Een blik op de laatste zittingen der Tweede Kamer. M 1512. 1875. Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND. Abonnementsprijs voor 3 maanden f 0.50 Franco per post D 0.65 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Brieven franco. De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 60 Centen; voor eiken regel meer 15 Centen. Voordes Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentien intezenden. Ingezonden stukken minstens een dag vroeger. Uitgever S. G I L T J E S. Met 1 Januari a. s. zal het formaat van dit Blad eone wijziging ondergaan, waarbij de inhoud eene belangrijke uitbreiding en verbetering zal erlangen. De abonnementsprijs zal echter geene verhooging ondergaandaarentegen zal ieder geabonneerde als premiehet recht bekomenop de kostelooze plaatsing eener advertentie van hoogstens 10 regels, in te zenden in de maanden Januari en Februari, na de voldoening der abonnementsgelden van het vorige jaar. Op den dag der uitgifte, des avonds tusschen 0 en 7 uur, zal het blad aan de drukkerij te bekomen zijn tegen De prijs der advertentien wordt verminderd op 10 CENTS PER REGEL, terwijl voor HH. Han delaars WinkeliersOndernemers van Publieke Vermakelijkheden en anderen, die hunne adverten tien herhaaldelijk doen plaatsen, slechts berekend wordt. Ook voor aanvragen en aanbie dingen van dienstpersoneel wordt de prijs op slechts Advertentien, eene liefdadige strekking hebbende, worden kosteloos geplaatst, mits niet grooter dan 10 regels. Deze prijsvermindering is gebaseerd op eene zeer ruime verspreiding, algemeene deelneming en on dersteuning van het publiek, waartoe de onderge- teekende het Blad beleefdelijk aanbeveelt. S. GILTJES. Uitgever. Die voornemens is zich met 1 Ja nuari te abonneeren, kan de nog irr deze maand verschijnende nommers gratis ont vangen. In het noramer der TIeldersche Courant van 1 Januari a. s. zal, even als vorige jaren, weder een alpliabetische naamlijst worden-opgenomen van allen, die hunnen Nieuw jaarsgroet wenschen uit te brengen aan Eaniilie, Vrienden, Beleenden, Begunstigers, enz. Voor de plaatsing van iederen naam betaalt men 50 Centen, ten voordeele der Armen in deze gemeente, na aftrek van 5 Centen, ter gedeeltelijke goedmaking der onkosten waar onder is begrepen het bezorgen van een exemplaar van dat Dommer aan elk, wiens naam op de lijst voorkomt. Tn het belang der behoeftigen, wordt men uitgenoodigd tot een algemeene deelneming. I. Bijna zoude men durven beweren, dat er tegenwoordig bijna geene zitting van de leden der Tweede Kamer plaats heeft, die niet de noodige stof oplevert voor eene scherpe kritiek, zoo al niet voor ons, dan minstens voor onze naburen, wien men het vaak niet ten kwade kan duiden, dat zij er den draak mede steken. Vooral de onlangs gehouden debatten over het Onderwijs waren van dien aard, dat eene pers, die hare roeping gevoelt, niet zwijgen kan, noch mag. Wel gelooven wij niet, dat zij bij machte is, het kwaacl weg te nemen, althans niet terstond; maar wanneer zij voortgaat op eerlijke, rondborstige wijze de bestaande misbruiken te gispen, zal toch het lezend publiek hoe langer hoe meer in staat worden gesteld over do gehalte van sommige bladen te oor- deelen. Dat de tegenstanders der staatsschool en voorstanders van het bijzonder onderwijs, al moest ook de eerste aan het laatste worden opgeofferd, deze gelegenheid gretig zouden aangrijpen, om aan hun gemoed nog eens lucht te geven, was te wachtenmaar dat som migen zóózeer alle parlementaire vormen zouden met voeten treden, om als ruziehebbende schooljongens hunnen tegenstanders ver wij tingen, zoo niet scheldwoorden naar het hoofd te werpen, en een gehcele klasse van nuttige burgers in onze maatschappij, die door hunne afwezigheid buiten staat zijn zich te verdedigen,te smaden, te hoonen, bijna gelijk te stellen met hetgeen men wel eens het uitvaagsel noemt, dat had niemand kunnen denken, die nog eenigc achting koestert voor dat aanzienlijke lichaam in den neder- landschen staat. En dat heeft toch werkelijk plaats gehad. Misschien zegt deze of gene: waarom tegen dezulken opgetre den De verstandige man behoeft geene voorlichting, om dergelijke taal op den rechten prijs te stellen; de wederlegging van andere, rn^er verstandige, althans meèr onpartijdige en humane kamerleden, is in ieder geval voldoende. »Men verdedigt zich wel tegen huihonden, maar niet tegen de kleine keffertjes." Wij zijn het daarmede slechts gedeeltelijk eens. Wij houden het lezend publiek nog niet voor genoegzaam voorgelicht, vooral, omdat nog altijd een groot aantal lezers de kamerverslagen, die werkelijk vaak hoogst vervelend zijn, ongelezen laten. In ieder geval achten wij het bepaald de roeping eener gezonde pers, zulke verschijnselen niet onopgemerkt te laten. De godsdicnstleeraar, die de waarde zijner roeping gevoelt, zal zich door het denkbeeld, »dat de meeste menschen lnmne plichten zeiven wel kennen, en een aantal der anderen öf niet ter kerk komen, of niet met be langstelling zijne rede volgen," niet laten weerhouden, zijne taak met een onvermoeiden ijver voort te zetten, en in dit opzicht stellen wij den dagbladschrijver met hem gelijk. Wij hebben vroeger de aandacht gevestigd op de houding in de Tweede Kamer van den heer Nierstraszop zijne praatmanie en zijne oppositie quand mememet welk doel het dan ook moge zijn. In het laatste opzicht wordt hij echter verre overtroffen door den heer C. van Nispenden aanvoerder der ultramontaansche partij in de Kamer. Eenigcn tijd geleden beweerde de heer v. N.dat ons onderwijs anti-godsdienstig is, doch de bewijzen, die liii bijbracht, waren be spottelijk. In- de zitting van 3 December heeft hij de hem voor zijne partij opgedragen taak hervat en gezegd, dat »door het toe nemen der moderne richting in de staatsschool velen hun geloof aan God zullen verliezen." Onderwijzers van Nederland, die wel licht in den waan verkeerdet, uwe krachten toe te wijden aan eene mocielijke, maar nuttige taak, gij hebt het woord van den gezant vernomen gij. zijt godloochenaars Wij bidden u, ver nedert u in het stof, bekeert u, terwijl het nog tijd is, zit neder in zak en asch Maar de bewijzen Neen, die zijn nu niet bespottelijkze zijn verpletterend. Dertig, zeggedertig brieven met klachten van ver schillende steden zijn bij den verzamelaar, den heer v. N.inge komen slechts twee onderwijzers weet hij te noemen, die hunnen plicht betrachten. Tegen zulke bewijzen valt weinig te redeneeren. En dat is nog niet alles De heer v. N. wijst verder op »dc obscene praatjes en het vloeken der jongeluiop »het toenemend, bederf der jongens naar lichaam en zielop »hct gebrek aan orde en tucht." Altemaal dingen, waar men vroeger niets van hoorde. In onze jeugd hoorden wij de jongelieden nooit vloeken, of obscene woorden sprekenook wij hebben liet heusch nooit ge daan wij waren altijd even zoet, zedig en ordelijkwie onzer zou er ooit aan gedacht hebben, aan ouders of onderwijzers onge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1873 | | pagina 1