HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Vergiftigde Levens. No. 4305 DONDERDAG 30 APRIL 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 ct, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37* 45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet) 30 cent Elke regel meer 6 ct Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 oent. Elke regel meer 15 cenL Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Qroote letters en cliché's naar plaatsruimte. - BewIJs-exemplaar 2J cent Het eerstvolgend nummer van ons blad verschijnt Zaterdagmiddag. BINNENLAND. 1 Mei te Zaandam. De burgemeester van Zaandam heeft de volgende missive ter kennis gebracht van de hoofden der openbare inrichtingen van onderwijs: Het ligt in de bedoeling, het daarheen te leiden, dat voortaan op 1 Mei aan alle openbare inrich tingen van onderwijs in deze ge meente vacante wordt gegeven. Voor dit jaar zijn echter verorde ningen en leerplan nog niet met dien maatregel in overeenstem ming. Ofschoon B. en W. gaarne zouden zien, dat nu reeds zooveel mogelijk van den 1 Mei-dag als vacantiedag zou worden gebruik gemaakt, kan ik op grond van het vorenstaande niet de vrijheid geven, dat klassen naar huis worden gezonden. Tegen combinaties van klassen voor zoover mogelijk bestaat voor dien dag by mij en den wethouder van onderwijs geen overwegend bezwaar. Naar wij vernemen is onder de Zaandamsche burgerij een beweging gaande om, nu van gemeentegebou wen op 30 April ter gelegenheid van den verjaardag van Prinses Juliana niet zal worden gevlagd, dit zoo uitgebreid mogelijk van particuliere zijde te doen. O.a. zullen, nu het vaderlandsche dundoek niet van den toren zal wapperen, vlaggen worden uitgestoken boven de ingangen dei- kerk. („Hbld.") De kleur van'ttuberculose-bloempje. Toen 't oranje was, wilden de socialisten er niet van weten, nu 't rood is, hebben verscheidene Hage naars het bloempje gemeden alsof ze ge vaar liepen er door besmet te worden. De Haagsche causeur van de N. Rt. Ct. spot een beetje met die kleuren- vrees. Hij schrijft: De meening van een socialist kan niet kleingeestig zijn, zij is altijd eer biedwaardig en in elk geval boven liberale critiek verheven. Het Emmabloempje veranderde van kleur ter wille van de socialistische dubbeltjes en uit eerbied voor de verheven socialistische gevoelens.. Het werd roos en nam de kleur der rozen. Maar ach en driewerf wee: nu blykeu er onder de niet-socialisten menschen te zijn met socialistische ruimte van blik, zy weigeren hun medewerking aan een edel werk, om dat er een roos mee gemoeid is, de socialistische koningin der bloemen! Als de stier in het wapen van prins Hendrik kunnen zij geen rood meer zien, zonder razend te worden. Zy brouilleeren zich met hun vrien den, die een socialistischen haardos hebben, totdat dezen kaal of grijs zijn. Bordeaux is van hun tafel ver bannen, evenals de Edammer kaas. Als hun kinderen het roodvonk hebben, ontkennen zy hun vaderschap „Moeder de Gans" is in hun woning een verboden boek geworden om het verhaal van het kind, dat een socia listisch kapje droeg en dan ook - brave wolf! verslonden werd. Zij slapen een gat in den dag omdat zij vau het morgenrood niet weten willen en schaffen zich een adellijken titel aan om blauw bloed te krijgen. „Heden rood, morgen dood" be- teekent voor hen, dat de gerechte straf op de misdaad volgt. En ze kunnen gemakkelijk voor hun hooge beginselen uitkomen, zeker, dat de schaamte hün wangen geen socialistische kleur zal geven. Een inzender vraagt in „De Nieuwe Courant" ten blyke van zijn groote bezadigdheid een onzijdige kleur. Gedraag u naar dien raad, o comité, FEUILLETON. maar hoor vooraf naar mijn waar schuwing: Geen blauw, dat is de liberale kleur en die der geheel-onthouders en er zijn veel te veel gezichten, waar bij geen blauw op den linkerlapel past. Grijs, zou niet practisch zijn, im mers „grau ist alle Theorie." Groen, ware om die reden wel goed, maar ik wensch niet vooreen volger van Groen van Prinsterer te worden aangezien, als ge daarmee maar rekent. Geel is de kleur van het Vaticaan en van den nijd. Zwart is nog ultramontaanscher en purper kan slechts aanvaard door een overtuigd voorstander van het droit divin der heerschers. Wit is heelemaal geen kleur en het teeken der overgaaf, onbruikbaar dus in eiken strijd, ook dien tegen de tuberculose (mijn geestesoog leest nü al de ingezonden stukken op dit thema). Zoek een onzijdige kleur, o comité, een kleur, waar niemand iets tegen Lcin hebben! Niemand: geen molenaar, geen molenaarszoon en dat is het moei lijkste - geen ezel! Aifcndissements-rechtbank te Alkmaar. Zitting van Dinsdag. Een Heldersche kibbelpartij. Het zondaarsbankje en de getuigen bank in de Alkmaarsche rechtzaal worden meestal bezet door de ge wone boeren- en arbeiderstypen, waar uit het grootste contingent derjusti- ciabelen in dit arrondissement wordt gerecruteerd. Heel zelden maar is het anders, maar Dinsdag was het heel veel anders. Daar kwamen na 's deurwaarders oproep een viertal dames uit Helder Themis' tempel binnen. De jongste telde 13 jaren, er volgden twee van resp. 20 en 21, terwijl de laatste 20 -|- 21 jaren op haar rug had. Twee harer, die van 20 en 41, kwamen beurtelings als beklaagde en getuige, 't waren twee zaken, de ééne een gevolg van de andere. De 20-jarige W. M. J. Min een sierlijk tango-kleurig mantelpak gehuld, mocht het eerst de zondaars canapé stoffeeren. Haar was ten laste gelegd, dat ze 23 Maart, om kwart na vijf 's middags, het 13-jarige dienst meisje Marie Antonie P een slag om de ooren had gegeven, met ver schillende gevolgen, in de dagvaarding vermeld. Ze zei geen slag te hebben gegeven, slechts had ze het meisje „flink door elkaar geschud". Endaar was reden voor. Ze was, volgens haar zeggen, uitgescholden voor neen, woorden als haar naar het hoofd geslingerd zouden zijn, zullen we hier niet afdrukken, maar dat een meisje van twintig lentes, dat op haar eer gesteld is, daaraan aan stoot had moeten nemen, da's nogal wiedes, zou misschien zelfs Brusse's Boefje zeggen. De president vond de scheldwoorden dan ook zóó bar, dat hij er zijn ver wondering over uitsprak, dat bekl. dan nog niet geslagen had, wanneer ze toch reeds was begonnen met door elkaar schudden. Mej. T. Lhad dan ook geen scheldwoorden gehoord, wel had ze het toebrengen van den slag gezien. Bekl. hield vol, dat er wel ge scholden was. „Beslist, meneer, dat maakte de maat vol, ze „scheidde" van belang, 't is een jong meisje, maar schelden!" Moeder P die van zichzelf E. Oheet, vertelde, dat de kleine Marie ze wonen vlak bij bekl. schreiend thuis kwam, bloedend iu 't gezicht, met een buil op het hoofd, den mantel gescheurd, den boezelaar weg en in het haar een stuk van bekl.'s armband, dat daar na de aftakeling in was blijven steken. Bekl. zei, dat dit onmogelijk kon: een buil op het hoofd, komt dat Een beeld der werkelijkheid. 18» Beschuldig ook dat brave scheeps volk niet van gebrek aan moed. Er viel aan geen behoud meer te denken. De matrozen kennen, helaas! derge lijke voorvallen maar al te goed." „En hij die zoo krachtig was, zoo vol leven O waarom weerhoudt gij mij hier? Ik zou met hem in de golven willen rusten." „Dat moogt gij niet wenschen, Marcello,klonk het ernstig, „u blijft nog zooveel over, denk aan uwe moeder en de zware taak haar op uw aller verlies voor te bereiden. Deze slag heeft u hevig getroffen, maar hij mag u niet verbrijzelen." „Hoe wilt gy dat ik voort zal leven, hier aan boord, waar hij nog gisteren zoo vroolijk was, waar ik steeds die vreeselyke zee zal zien die hem wegnam, waar ik voortaan alleen zal wezen?" „Deze reis zal niet eeuwig duren, sprak de jonge man op ontroerden toon en gy zult u hier immers niet geheel en al eenzaam gevoelen, zoo lang gij iemand aan uwe zyde hebt, die bereid zou zyn aanstonds zijn leven te geven om u uw vader weêr te schenken?" Zy wierp hem een door tranen van schudden?, bloed in 't gezicht, komt dat van schudden? aldus luidden eenige rhetorische vragen, en ze liet er op volgen: „Het kind heeft altjjd krabbels op het gezicht, dat kan u de buren navragen." Toen de kleine Marie gehoord was of ze de weinig kinderlijke woorden over haar kinderlippen had laten vallen, werd gelukkig niet gevraagd zei de pres., met een blik naar het frissche jonge gezichtje, tegen bekl,: „Je zei, dat ze altijd krabbels op haar gezicht heeft, maar ik zie er geen één!" Daar had ze niet veel op te zeggen en heelemaal niets op den eisch van den substituut-officier, welke f10.— boete sub. 5 dagen hechtenis luidde. Nu kwam moeder Pop de bon en de bekl. van zoo juist werd tot getuige verheven. Vernieling van "Wilhelmina M .'s bracelet was haar ten laste gelegd. Volgens deze juffer van 20 en juffrouw L bovengenoemd van 21 had de juffer van 41 zich hieraan schuldig ge maakt. Na de ruzie had de kleine Marie den gevallen armband opge raapt en was er mee naar huis ge- loopen. Juffrouw Lachtte niet onmogelijk, dat een deel van den armband inderdaad in Marie's haar stak. Juffrouw Pnu, had, in drift, het tooisel op den grond ge gooid, er op getrapt en het toen in het water gegooid, waar het later bij stukken uitgedregd is. De subst. officier zei, deze zaak betreffende een vaak te Helder voor komende burenruzie maar eens te hebben aangepakt. Hij wilde thans nog boete eischen f 10.— sub. 10 d. h. -, maar als die buren- hommeles niet ophouden, zou hij een volgenden keer beslist gevangenis straf vragen. Waarop de dames heengingen, door rechters en publiek met een ondeu gend glimlachje nagestaard. DE WEEK. 29 April. De Tweede Kamer der Staten- Generaal heeft op 28 April 1914 een besluit genomen, dat ik zoo vrij ben „eigenaardig" te noemen. Zij heeft, ingaand op het voorstel van den minister van Financiën, - bepaald dat zoodra de nieuwe Inkomsten belasting, de ongesplitste, - waaraan de hooge vergadering thans ijverig bezig is, de wet, waarvan het vader schap aan mr. De Meester toekomt, en die, via mr. Kolkman en door min. Bertling gewijzigd, - nu aanhangig is geworden dat, zoo dra dit ontwerp wet zal zijn gewor den, allen die een inkomen hebben beneden föOOO, voor elk kind f50 aftrek zullen krijgen. D. w. z., van hun belastbaar inkomen zal zooveel malen f50 worden afgetrokken, als „belastbaar object", - als zij op te voeden kinderen in huis hebben, om 't nu maar eens huiselijk en niet in onleesbaren belastingstijl uit te drukken. Is dat redelijk en verstandig geregeld door het Parle ment? Zou 't niet beter zijn geweest, wanneer op dien Dinsdagnamiddag van 28 April, toen mr. Troelstra ons Lagerhuis presideerde, en burgemees ter K. ter Laan daar stond bij het presidiaal bureau, zooals wij Z. E. A. en H.Ed.Gestr. nog nóóit zagen, - met prachtig gekleed-pak, zwart- lakensche jas, zwart-zijden das, zooals een Nederlandschen deftigen burger vader betaamt Wanneer op dien 28en April de Tweede Kamer bepaald had, dat alle inkomens recht hebben op den z.g. kinderaftrek voor de Inkomsten-be lasting? Vijfduizend gulden per jaar, het klinkt heel aardig, maar men behoeft niet eens „het oog te wenden" naar Den Haag, de veste der houten ham men, om te weten, hoeveel misère zich in zoo-menig geval verbergl onder dat schoone liefelijk-lijkende cijfer. Laten wij toch redelijk zijn benevelden, maar somberen blik toe. „Gijprevelde zij. „Gy hebt het immers zelf gezegdwij zijn elkan der vreemd geworden." ..Uren als deze verbinden voor altijd wanneer zij niet voor immer scheiden. Marcelle, ik smeek u, ver geet wat tusschen ons voorviel, en zie nog enkel in mij een broeder meer dau dat, een bruidegom zoo gij wilt Die vraag, onder omstandigheden als deze gedaan, op het oogenblik dat het jonge meisje, met haar vader, ook hèel hare toekomst had zien verdwijnen, getuigde van zooveel liefde, dat zij haar zelfs in dat uur onbeschrijfelijk goed deed en dat Marcelle zich met een onstuimig i gebaar van droefheid in zijne armen wierp en snikte. „Ja, ik smeek u, wees mijn steun, gy alleen kunt mij voor wanhoop behoeden." De jonge man drukte een eerbie digen kus op haar voorhoofd en over hare blonde lokken strijkende liet hij haar ongestoord voortweenen aan zijne borst. Thans eerst gaf hij zich reken schap van het feit dat hij zyn gan- sche leven had weggeschonken, dat zij voortaan tot in eeuwigheid ver bonden zouden zijn, maar hij betreurde geenszins aldus gehoor te hebben gegeven aan de opwelling van het oogenblik en zijn innig me delijden met haar. Reeds had hy zich gedurende die dagen van hun samen zijn volkomen rekenschap gegeven Leven wij niet in de periode der H-. B. S'ers, die leden zijn van sport clubs? In de periode, welke den huis vader dwingt voor zijn spruiten behalve al het studiemateriaal padvinderspakjes, voetballen, fietsen, - met al den aankleve van dien, aan te schaffen Wordt gij niet, zoodra de mare zich verspreid heeft dat gij twqphonderd gulden opslag hebt gekregen, bestormd door stormvloed van brochures, in- teeken-biljetten, bezoeken, vriende lijke en collegiale wenken om lid, beschermer, donateur te worden van 'k weet niet hoevele clubs, vennoot schappen, vereenigingen? Richt zich niet, in zoo'n geval, allengs op u het occultisch oog van ietwat-geheime vennootschappen, die u wenschen op te nemen in hun „milieu", u rijp achtend voor hunne geheimenisse en tevens hopend op uw donateurschap? Was 't inderdaad een blijk van menschen- en toestanden-kennis des ministers Bertling, - die overigens allengs iets minder hopeloos-onge- nietelijk en scliuw-onbegrijpelijk wordt in Parlements-atmosfeer om die limiet, in den jare 1914, te stellen bij het inkomen van f 5000 Verruimen zich ook hier niet de grenzen Herinneren onze grootmoeders, - de zeer enkelen harer generatie, die nog leven en denken kunnen, zich niet de gulden dagen der brave dienstboden, die bly en gelukkig ware met vijftig gulden loon, goed voor een jurk met Kerstmis, vijf gulden met Nieuwjaar en om de veertien dagen een halven vryen- Zondag De brave, be3te, lieve, trouwe Mietje's en Kaatje's, van wie de laatste representante wel kort geleden in een of ander rustig hofje zal zyn overleden „Kom daar nou r's om 1" zou vader Stastok, van Hildebrand, uitroepen, niet waar? Ik ben voor den brave, die 's morgens om zes uur gekleed en geschoren was, blij dat Z.Ed. niet heeft kunnen lezen daL bericht over die Haagsche dienstmaagd. O, ge raadt wie en wat ik bedoelVan de keukenjuffer, die niet koken wilde als mevrouw haar niet wenschte te molden, wie - b(j mevrouw op diner zouden-komer En die toen meneer zijne gacL had overgehaald dan maar in vredesnaam het gasten- lijstje te noemen uitriep: „Oneen, voor die en voor die dames kook ik niet. Die zyn voor haar meisjes niet aardig genoeg!" Met het woord van Hildebrand's Van den Aanzett, don chirurg-barbier uit het begin van de vorige eeuw, werd aan dat bericht toegevoegd „O tempora, o mores Iq welken lijd leven we toch Juist. Precies. De tijden veranderen. En wij ook. Weet Z.Exc. Bertling dat niet?... Ik durf het niet betwijfelen. En toch, zyn voorstel met die grensbetaling van f5000 inkomen zou er mij haast toe brengen Weet-ge, wy, menschen, zijn eigenlijk dwaze producten van het geheimzinnige en ondoorgrondelijke. Iets, dat de levende wereld tevoor schijn riep en waarover wij, zoo als we daar zijn, zeer-uiteenloopende opvattingen hebben. Er moet een voorzitter van den Seuaat benoemd. Door de Kroon. Genoemd is, voor de vacature, ontstaan door het overlijden van den betreurden Schimmelpenninck v. d. Oye, den chr.-historischen Graaf Van Bylandt, thans lid van de Tweede Kamer voor Apeldoorn. Een waar dige figuur, geknipt voor de leiding vau het Hoogerhuis. Maar nu werpt zich de politiekerij op dit geval. Van anti-revolutionaire zijde betoogt men, dat „de grootste groep" het meeste recht heeft op de buit. Dus: de katholieken. Best mogelykZyn er echter van de liefde die hij, in weerwil van alles, voor haar was blijven koesteren, en ofschoon hij vastbeslo ten was der verzoeking haar te vragen zijne vrouw te worden, tot het einde toe weerstand te bieden, wyzigde het treurspel van dien dag in zyn oogen alles. Marcelle kwam hem niet meer voor als de ziellooze coquette, die Eduard Helmveld tot vertwijfeling had gebracht, maar nog enkel als het hulpelooze, diepbedroef de meisje, dat wel degelijk toonde gevoel en hart te bezitten. Renaud's dood maakte haar arm; hij zelf stond op het punt fortuin te makenwat was natuurlijker dan dat hij haar gevraagd had zijn lot te deelen Hij zou zich een monster van zelfzucht hebben geacht indien hy zich daar van had laten terughouden door welke bedenking dan ook. Tegen den nacht verklaarde Mar celle dat zij liefst naar hare eigen hut terug zou keerenhij billijkte dit verlangen, maar opdat zij volko men gerust zou zijn en hem bij het minste schrikbeeld mocht kunnen roepen, beloofde bij haar op te zullen blijven zitten in de longroom, waarop dtmeeste hutten en ook de hare uit kwamen. De storm was nu aan het bedaren, en doodelijk afgemat hadden de meeste dames zich te bed begevende vreesachtigsten zaten in de hut harer kinderen op, en Onno bevond zich geheel alleen in de groote kajuit. Hij had zelf ter nauwernood weten te zeggen hoe het kwam, maar zijne gedachten in deze tijden, geen hoogere be langen te dienen, te bevorderen, dan het kibbelen om „de knikkers"?... Ik geloof, dat een wijsgeer als mr. Cort v. d. Linden zich op „hooger plan" stelt, -- daarmee een bescha mend voorbeeld gevend aan vriend en vijand in de politieke arena. O, weet-ge, we kunnen zoo kleinzielig zijn. Zoo benepen. Zoo infantielZoo echt-kinderachtig Dat de „oproep" ten gunste van de Denen, die in Duitsch gewor den Sleeswij k hun taal willen beschermen, bitter weinig „weer klank" zou vinden, ik voorspelde 't en myn profetie is bewaarheid. Maar dat uit deze gansch-onschuldige be weging zou gedistilleerd worden een ..hcuschelijk" gevaar voor de Neder- iandsch-Duitsche verhouding... Neen, dat had ik toch niet kunnen droomen. En toch blykt 't aldus te wezen. Schoon ook dit „gerucht" sprekend- gelijkt op de welbekende varkentjes, door kinderlippen opgeblazen, opge blazen, Totdat zij de uiterste li miet hebben bereikt en zachtkens- kermend slinken Of: bersten Wij staan nu weer op de kentering van twee maanden Eén-Mei is in 't naaste verschiet. Maar vóór dien dag is er een andere Vyf jaren geleden herinneren wij ons allen was 't blij gejubel in den lande. Toen werd onze Kroonprinses ge boren. De Erfprinses van het al-krachtiger wordend Nederland. Niet wassend in militair vertoon en strevend naar „expansie", - gelukkig, - maar grooter wordend in betoon van ach ting, in het oog van grootere en kleinere volken. Van het Nederland, dat heeft ge leerd te beseffen wat het schuldig is aan Indie en aan zijn positie van tweede koloniale mogendheid der aarde. Van dit alles weet de kleine, vijf jarige Juliana, de eenige dochter onzer Koningin en van prins Hendrik, nog niets. Zij geniet van den heer lijken vroeg-zomer in en bij het oude Huis ten Bosch, dat schier veertig jaren (sinds het overlijden van Ko ningin Sophie) een dood, uitgestorven woudkasteel was. En waarin nu het lievo, jonge leven is gekomen, weei Als in het oude sprookje van de Schoone Slaapster in het Bosch De kleine Kroonprinses mag ons het symbool, de verpersoonlijking zijn van het verjongde, herlevende Neder land 1Wanneer wij jubelen op haar vijfden geboortedag, - dan kan 't ook zijn van vreugde over de taaie, machtige levenskracht van den ouden stam. En dan moeten wij eene heilige belofte afleggen van harden, noesten strijd tegen vooroordeel en onver stand van allerlei aard; van samen werking, van het vergeten van oude veetenvan 't de handen ineen slaan Om broederlijk en zusterlijk te streven naar wat voor ons aller belang goed is Zulk een wensch past op Juliana's geboortedag en op den len Mei, den ingang immers tot het seizoen van zon en bloemen, van bloei en kracht Mr. Antonio. INGEZONDEN. Helder, 27 April. Mijnheer de Redacteur! Mocht U voor onderslaaude regelen eenige plaatsruimte willen afstaan, dan mijn hartelijken dank. In uw blad van Zaterdag 1.1. kwamen 2 ingezonden stukken voor, het laatste gevolgd door een antwoord vanKees". Nadat ik dit alles gelezen had, meende ik te mogen besluiten, dat de heer L., verontwaardigd door geruchten van onsportieve handelingen, zijn stukje schreef als neutraal sportsman, dat D. een tikjo H.B.S. enthousiasme tracht te verbergen onder een schijn baar neutraal geschrijf en dat het antwoord van „Kees" getuigde van een vurig, verblind en chauvinistisch H.F.C.-er. Twijfelt gij aan dit laatste, lezers? Als gij ooit de moeite genomen hebt enkele van zijn voetbalverslagen te lezen, kunt gij niet meer twijfelen. Ja „Kees", uw voetbalverslagen D. beweertdeze verslagen moeten onpartijdig zijn en ge spreekt het in uw antwoord ook niet tegen. Want „Kees", gy, goed reporter, die Zaterdag-, Zondag- en Maandag- editiën leest, wedstrijdverslagen be- hooren neutraal te zijn en zonder misplaatste kleingeestighedenAch Kees", in gemoede geef ik u den raad Staar u niet blind op uitdrukkingen, welke ge tracht na te praten en waardoor ge in de oogen van eenigs zins ontwikkelde lezers uw verslagen bespottelijk maakt, doch let op de onzijdigheid der meldingen van een goed verslaggever! Vervolgens: „S.H.B.S. spoelde vol vuur, H.F.C. vooral na rust met weinig enthousiasme en met ge wonden". S.H.B.S.als gy op een club, die gij in de oogen van het ontwetend publiek met reuzencijfers had moeten slaan, op het kantje af een overwinning bevecht en men tracht, om u den naam van „sterkste" te doen behouden, zoo'n overwinning als op aangehaalde wyze goed te praten, ik hoop, dat gij den schrijver zult verbieden ooit meer dergelijke opmerkingen in verband met uw. vereeniging te laten publiceeren. Nu zal „Kees" natuurlijk antwoor den Het is een persoonlijke meening en dat mag niemand mij kwalijk nemen", edoch wanneer zelfs H.F.C.- spelers en H.F.C.-enthousiasten met zekere vrees den wedstrijd tegemoet zien, als zelfs H.F.C.-spolers erkennen, dat hun drie gemaakte tegenpunten geluk-ballen waren, dan lezers, durft ook gij zeker wel iemand, die schrijft als „Kees", tot de fanatieksten der fanatieksten te rekenen I En „Kees", zijt ge zoo hoorende doof, dat ge de toejuichingen van H.B.S.-supporters nooit gehoord hebt als b.v. Riemers een bal mooi stopte en waart ge zoo ziende blind, dat ge nooit opmerktet hoe H.B.S.-aan- hangers het spel van de tegenpartij wisten te waardeeren? Hopende, dat door dit schrijven de lezers wederom niet in den poel ver zonken zijn uit welken zij door des Heeren „Kees"-pen met zooveel zelf bewustheid getrokken waron, teoken ik mij Een H.B.S.-enthousiast. Helder, 27 April 1914. Mijnheer de Redacteur Zeer gaarne zou ik voor onder staand stukje een plaatsje in Uw veelgelezen blad zien ingeruimd. Dat de heer „Kees" voor mijn eenvoudig en gemoedelijk gesteld stukje honderd zeventig regels noo- dig heeft om er omheen te praten, had ik in 't geheel niet kunnen den ken. Hij heeft bijna vyftig regels noodig om tot de conclusie te komen, dat ik nota bene een H. B. S.-er ben Nu, mijnheer „Kees", als U wel eens in Uw leven misgetast hebt, dan is dit nu het geval. Allerminst ben ik H. B. S.-enthusiast, nog minder H. B.S.-er! Daarom' was myn voor nemen aanvankelijk voluit te onder teekenen, om de opgezette theorie van „Kees", als een kaartenhuis in een te zien storten, doch eene intieme omstandigheid hield me hiervan terug. Dit seizoen heb ik drie wedstrijden op het H. B. S.-veld bijgewoond en ruim tien op het H. F. C.-terrein, weer iets, waarin „Kees" zich dus schromelijk vergist, als hij zegt, dat ik het H. F. C.-terrein bezoek, als H. B. S. niet speelt. Ik bezoek het H. F. C.-veld echter met het oog merk, om voetbalsport te zien; niet zooals het meerendeel zwierven telkens tot zyne moeder af, en hij pijnigde zich met de vraag wat zij van zijne zonderlinge verlo ving zou zeggen. Hij had haar zoo innig lief, dat het nooit in hem opgekomen zou zyn een huwelijk tegen haar wil te sluiten, en toch, hy wist het, zou zijne keuze haar bedroeven, geloofde zij Marcelle buiten staat hem ooit gelukkig te maken. En Helmveld dan Zijne oude vriend, die enkel en alleen om hem te redden, de somberste bladzijde van zijn levens boek voor hem had opengelegd, zou hij hem ooit nog aan willen zien, nadat h(j hem had moeten bekennen het trouwwoord verkregen te hebben der vrouw die zijn zoon ongelukkig had gemaakt? Maar wie was hier de ware schul dige geweest? Was het nietGeorges Renaud, die zyn kind reeds vroeg tijdig geleerd had hoe dergelijke jonge artisten slechts dienen moesten tot zijn eigen voordeel, zijn eigen roem? Kon men er zich over ver wonderen indien het jonge meisje de lessen haars vaders opgevolgd had, en zich enkel bekommerende over het nut dat men van zulk een „leerling" kon trekken, niet gedacht aan de mogelijkheid, dat hij zelf daarvoor een zoeter loon kon eischen O! de overledene, hij wilde hem niet beschuldigen, zijn dood in de golvon was zoo ontzettend geweest, doch hy had zich niet alleen schul dig gemaakt tegenover den armen jongen schilder, maar bovenal jegens zijn kind, dat hij had laten opgroeien met zulk een valsch begrip omtrent billijkheid en eergevoel. Onno nam zich voor, op onmerkbare wijze haar in zichten te veranderen, haar van lie verlede tot die hooge beginselen van deugd op te voeren, welke zijne moeder steeds gehuldigd had; eerst dan zou zij zelve volkomen gelukkig kunnen wezenen ondertusschen zou hij haar van zooveel liefde om ringen, dat al wat naar koelheid en spotternij zweemde, van zelf in haar tot zachtere gevoelens zou moeten versmelten. Hij zelf had haar nooit zoozeer bemind als nu zy door het ongeluk vervolgd werd, nooit zoozeer gevoeld dat zij bij elkander behoordenof schoon de storm, en al de daarop gevolgde aandoeningen, ook hem doodelijk afgemat hadden, achtte hij zich gelukkig daar de wacht te blij ven houden vóór haar deur, gelukkig dat hij haar den volgenden morgen weer zou zien, en haar nogmaals zou hooren verzekeren dat bij haar eenige was. Tegen den ochtendstond was de wind geheel liggenHoldius begaf zich naar zijne hut om zich te ver- kleeden, en verscheen daarna aan de ontbijttafel. Het gesprek der passagiers liep uitsluitend over al de doorgestane angsten en den vreeselijken dood des kunstschilders, die zulke aangename herinneringen onder zijne reisgenoo- ten achterliet. „Gy weet dat wij oude vrienden waren," zeide Holdius luid tot den kapitein. „Ik wist dat zoo goed, dat ik u daarom gisteren ook aanstonds bericht van het ongeluk liet geven," ant woordde de gezagvoerder. „Ik meende dat gij daardoor, beter dan iemand anders, in staat zoudt zijn het arme meisje eenige troostwoorden toe te voegen." „Over een dergelijken slag laat men zich moeielijk troostenmaar opdat juffrouw Renaud zich, op hare verdere reis, niet geheel en al zonder steun zou gevoelen, heb ik aanstonds gevolg gegeven aan een reeds door mij opgevat voorne men en haar ten huwelijk gevraagd." De kapitein rees van tafel op en schudde hem vol hartelijkheid de hand. „Op myn woord," zeide hy, „hoe blij ik ben ook over dat goede nieuws, ik had gewild dat wy het onder gelukkiger omstandigheden hadden vernomen, dan zoudt gij gezien heb ben of wij hier aan boord onze vrien den weten te vieren." Ook de medepassagiers haastten zich hem geluk te wenschen, en eene oude juffrouw verklaarde dat Marcelle nu niet meer te beklagen was Het jonge meisje had gewacht om hare hut te verlate i tot zij alles in de groote kajuit weder stil had hooren wordenen Onno die haar opwachtte en haar sprakeloos in de armen sloot, merkte angstig op hoe zeer z(j in de laatste vier en twintig der toeschouwers en misschien ook _Kees", om H.F.C. te zien win nen. Dit is het verschil. En denk nu maar niet „Kees", dat ik als een zoutpilaar aan het lijntje sta; ik 3t in den volsten zin des woords, H. F. C. een prachtig staaltje voetbal te zien geeft. Dan klap en uich ik I Van harte wensch en hoop k dan ook H.F.C. het volgend seizoen in de 3e klasse Nederl. V. B. te zien uitkomenDoch mijn voetbalhart klopt even sterk, als ik de tegen- party fraai zie spelen(Vergelijk b.v. de wedstryd eens tegen „V. V. A." uit Amsterdam, waaraan de Engelsche. trainer dier club ons, toeschouwers, toch werkelijk deed genieten Dan begint „Kees" zyne veisla- jen(?) te vergelijken met de sport- ournalistiek der groote bladen. Of U daar echter termen in aantreft, als „broodkrans" (die nu toch wel eindelijk „afgesabbeld is„do bende van „Chef'; en zinsneden als: „hij (een der spelers) valt over oen versehe )t uim van Bonarius", enz. enz. meen 'k ten sterkste te moeten betwijfelen. De groote bladen geven uitsluitend sportverslagen, geen geestigheden of als geestigheid bedoelde gezegden, genre „Kees". Hierna begint „Kees" mij lezen te leerenDit beschouw ik echter als uit den dop komende pendanterie. Bovendien is het mij, en zeker alle lezers, niet duidelyk hoe het lachen of huilen van Lugtenburg in ver band kan staan met het eerste doel punt van H. F. C., doch dit is zeker weer eene quasi-geestigheid li la Kees" Ik persisteer echter bij mijne be wering, dat de scheidsrechter van zyn plaats af onmogolijk kon zien, dat de bal gezeten heoft. Het is zeer goed mogelijk, ja zelfs waar schijnlijk, dat de bal gezeten heoft, doch de scheidsrechter kon het absoluut niet constateerenHij stond op de verkeerde plaats! Zijn plaats was vlak naast do goal; doch geen 25 Meter er van af. Hier praat „Kees" omheen. Dan komt „Kees" in mijn schuitje! Hij ia het zelfs hartroerend met mij ecnsl Vervolgens zegt hy: „U bent geen man van de practijk, U hebt ;een ODdervinding, U weet niet, wat iet publiek is; U kent het niet." Neen Mijnheer de Redacteur, alleen „Kees" is man van de practijk, alleen h ij heeft ondervinding, alleen h ij kent het publiek dóór en dóór. Zie, wat ik hierboven schreef over pe danterie. Nu nog iets tot. besluit: Het Nederl. elftal speelde in Enge land tegen het Engelsche. Onze emi nente doelverdediger, Göbel, redde meermalen schitterend. Keer op keer werd hij dan ook geestdriftig toege juicht door de du izenden toeschouwers. Hoewel van verschillende nationali teit, waardeerde men het spel der tegenpartij. Dat vind ik de juiste sportieve opvattingen van het publiek Bovendien, heeft een speler, die zich geheel geeft en uitstekend speelt, niet eenig recht op waardeering van het publiek? Wat werkt het niet ontmoedigend op een speler, wiens prestaties absoluut niet worden op prys gesteld, omdat hy in een club speelt, welke men niet aanhangt I Reeds meer dan zeven jaren ben ik in de gelegenheid geweest, Zondags middags voetbalwedstrijden by to wonen. Bijna alle westelijke eorsto klassers heb ik één of meermalen zien spelen. En direct voeg ik er, tot mijn groot genoegen, bij, dat de sportieve opvattingen, waarvan ik zooeven sprak, er bij on3 volk ook langzamerhand „in" komen. Kom b.v. in Rotterdam, Den Haag, Haarlem (daar vooral) en U zult my dit grif toegeven Doch wat ie Den Helder daar een eind op achterFrappant kwam dit Zondag 19 April tot uiting Mijnheer „Kees" ik weet niet of U wol eens andero wedstrijden gezien hebt dan Noord- Hollandsche V. B. wedstrijden. Misschien bent U op dit punt niet verwendMaar één ding is zeker, uur veranderd was. Het viel duide lijk te zien dat zy den ganschen nacht niet had geslapenzij scheen uit een zware ziekte op te.staan, en het kostte den jongeling heel wat moeite haar over te halen toch iets te gebruiken, en daarna, op zyn arm geleund, eene kleine wandeling op dek te maken. Heel do verdere reis door bleef hy onbeschrijfelijk goed en teeder voor haar, in alles hare wenschen raden de en voorkomende dat men haar door het een of andere onvoorzichtige woord pijn zou doen, en toen zij eindelijkaan wal stapten, telegrafeerde hij aan z(jne moeder dat h(j eerst eene week later te Amsterdam aan zou komen en vergezelde hij haar naar Parijs, om haar by te staan in de treurige taak hare moeder op de tijding van Renaud's dood voor te bereiden. Marcelle liet zich al deze vriendelijke zorgen welgevallen met die stille voldoening welke over iemand komt, die voor het eerst in zijn leven eene groote cn teedere gehechtheid ontmoetdoch bet beeld haars vaders, gelijk hij voor haar oogen in diepte was verdwenen, be lette haar nog zich rekenschap to geven van haar geluk. Ingevolge haar verlangen, was Onno de weduwe alleen naar binnen gevolgd, terwijl de jonge reizigster zich, na haar vluchtig omhelsd te hebben, naar hare eigene kamer spoedde, en heel omzichtig had hij haar de waarheid medegedeeld. (Wordt vervolgd.) ili...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1