HELDERSCHECOURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4307 DINSDAG 5 MEI 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37*45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groots letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2\ cent. Het eerstvolgend nummer van ons blad verschijnt Donderdagmiddag. PLAATSELIJK NIEUWS. 1 Mei-viering der S. D. A. P. De jaarlijksche viering van den 1 Mei-dag, zooals die door de soc.- dem. arbeiderspartij geschiedt, had dit jaar een dag later plaats, n.1. Zaterdag 2 Mei. Te 8 uur waren velen in „Tivoli" bijeengekomen, waar de heer Thomas sen het woord zou voeren en mejuf frouw de Vrios van Amsterdam eenige verzen zou declameeren, terwijl do zangvereeniging „Kunst aan 't Volk" onder leiding van den heer Joh. Brands de bijeenkomst met zang zou opluisteren. Nadat de heer Verstegen, Voor zitter der afdeeling Helder van de s.d.a.p., de bijeengekomenen het wel kom toegeroepen had, en er op wees, dat thans, 25 jaar geleden, op voor stel van een ouden mijnwerker, op het congres te Parijs, de Mei-viering werd ingesteld, en nadat de zang vereeniging zich had doen hooren, kreeg de'heer Thomassen het woord. Deze ging do geschiedenis en de beteekenis van dezen Mei dag na. Het doel is te strijden voor den 8-urigen werkdag, en ofschoon nog lang niet bereikt is wat men zich voorstelde, is de toestaud beter dan voor 25 jaar. Toch is van 8 urigen werkdag nog geen sprake;45 van de arbeiders in beschermde bedrijven hebben een werktijd van 10 uren en minder, de overige 55% werken langer dan 10 uur. Eu dat zijn dan nog de bevoorrechten, de overigen, de losse arbeiders, en vooral ook de landarbeiders, zijn er veel slechter aan toe. In ons land zijn de diamant bewerkers de eenige die den 8 urigen werkdag hebben. In Engeland is dit nog met andere groepen het geval, in Denemarken met typografen, maar toch is voor de totale opsomming van vakken, die den 8-urigen arbeids dag hebben, niet veel ruimte noodig. Evenwel er is reden tot feest vieren. 25 jaar geleden zag het er treurig uit met de vakbeweging. Thans, nu de strijd onderling achter den rug is, is de groei gekomen. En hoe staan we er voor de volgen de 25 jaar voor? Natuurlijk moet men niet per jaar rekenen. In een jaar is van groei niets te merken. Maar over een tijdsverloop van 25 jaar ge rekend, zijn de vooruitzichten ont zettend veel beter dan bij het eerste 25-tal. Dat komt door de grootere eendracht; duizenden arbeiders heb ben elkaar thans gevonden, het Ver bond van Vakvereenigingen, met zijn 86000 leden, groeit van dag tot dag. En in de s.d.a.p. is de laatste jaren schot gekomen; na de weigering der portefeuilles] zelfs is zij sterk gegroeid. Zij is thans een partij, die 25000 strijders telt, strijders, die niet vragen wat kan het mij opbrengen, maar die met hun idealisme sterk staan in macht. Met zoo'n partij, mits good geëncadreerd, goed gedisciplineerd en het noodige idealisme staan we den vijand. En gaat het in den Helder niet goed? Op de Koegrasbrug kun je de nieuwe burcht al zien. En als onze vloot eens zou moeten vluchten in het Schulpengat, zou ze dan niet koersen op het hoogste gebouw van don Helder, dat 5 M. hooger is dan de club der officieren? (daverend applaus.) Er is groei op elk gebied in den Helder. Niemand zal gedacht hebben wat er nog uit zou groeien. De partij groeit regelmatig, de matrozenbond heeft zich ontwikkeld tot eene orga nisatie, waar menige andere bond jaloersch op is, jaloersch in den goeden zin van het woord. En buiten den Helder? De land- arbeidersbond begint ook hier krach tig te worden; in het kleine Petten is een vakvereeniging gesticht met een voor een arbeider zeer hooge contributie. Met voldoening kunnen wij op het werk terugzien. De spreker ging thans na de ont wikkeling van den fabrieksarbeid, waarbij hoe langer hoe meer de machine toepassing vond. De daardoor verkregen krachtsbesparing kwam niet ten goede aan de arbeiders, maar uitsluitend ten bate van het kapitaal. Machines kwamen wel op de balans voor als bezit, maar de arbeiders, levende machines, waren geen bezit, zij zijn bij slijtage eenvoudig gemak kelijk door andere te vervangen. Zoo was het vroeger; in de laatste jaren is daarin althans verbetering geko men, niet uit humaniteit in de eerste plaats, maar uit vrees voor ondergang van het arbeidersras. Was het, in Duitschland, niet het ontzettende contingent afgekeurde miliciens, dat oorzaak werd van betere arbeiders- voorwaarden De afgebeulde arbeiders waren geen goed kanonnenvleesch, en dus moest men middelen beramen hen althans wat beter te behandelen. Thans doet zich hetzelfde verschijnsel weer voor: de lichaamslengte en het gewicht van den loteling nemen regelmatig af; wij kunnen dus weer verbeterde sociale maatregelen ver wachten. Men moet in onzen strijd niet ver warren het kapitaal en de kapitalist. Tegen den kapitalist als zoodanig strijden wij nipt, wel tegen hel kapi taal. Dat kapitaal kent geen erbarmen, het is om de winst te doen, het vraagt er slechts naar de meest mogelijke winst te halen. In dit verband be handelde spr. het z.g. Taylor systeem, zooals dat in Amerika toepassing vindt, waarbij wiskundig-zuiver alle door den werkman te verrichten handelingen worden uitgerekend en alle overbodige bewegingen worden uitgeschakeld; daardoor wordt, ten kosto van alle menschel(jkheid, de werkcapaciteit tot het uiterst-bereik bare opgevoerd. Men den 8-uren dag alleen hebben wy het niet gewonnen. Op zoo'n manier 8 uur per dag te worden afgebeuld, zou geen winst beteekenen. We moeten dus ook op andere ma nieren werken: we moeten de ma chines maken tot gemeenschappelijk bezit, diin eerst is er reden tot juichen. De eenige uitweg daartoe te ge raken is de strijd voor het socialisme, voor één socialistische gemeenschap van broeders. Als een staaltje hoezeer het geld de maatschappij beheerscht, releveerde spr. de bekende kwestie van de pest bestrijding in Indie, dezer dagen in de Tweede Kamer behandeld. Zelfs op een salaris van f 800. per maand zijn geen doktoren te krijgen, liever trachten ze het in ons land, veiliger en gemakkelijker van de arbeiders te halen. De heer De Muralt sloeg van de week den spijker op den kop toen hij zei, dat men naar Indie nu een maal ging om "geld te verdienen. Daar staan wij tegenover met ons idealisme, dat ons kapitaal is. Och ja, er zal er misschien, zooals men zoo graag van ons beweert, wel eens een tusschendoor loopen, die ook ter wille van een baantje met ons meestrijdt, maar meer dan een heele enkele is dat niet. Want er valt bij ons niet veel te halen. En de groote massa doet het zeker niet, bij haar komt er dan het idealisme bij. De doktoren in Indie kunnen door hun leven te wagen tenminste nog f3500.— per jaar over een; wij wagen voor niets onze betrekking, onze positie. Ten slotte wees spr. op Zaandam. Daar groeit thans eènheid onder de arbeiders, roomsch en onroomsch, anarchist en modernen, zij allen ver- eenigen zich daar tegen den gemeen- schappelijken vijand het kapitalisme. Dat moeten we hebbenZoolang ons de eenheid ontbreekt, ontbreekt ons de overwinning. Met eene vurige opwekking tot strijd en tot vereeuiging eindigde spr. Mejuffrouw de Vries wisselde de lezing af met voordrachten. Zij de clameerde verschillende socialistische gedichten van Van Collem, Adama van Scheltema e.a. Mejuffrouw de Vries heeft een klankrijke, volle stem, en haar over 't geheel sobere dictie werkte in sommige gedichten, o.a.: in het prachtige gedicht van Van Collem, machtig expressief. Ook in de fijn geestige liedjes van Carel Scheltema kwam haar talent sterk naar voren; .in enkele andere, van wat lyrischer poëtiek, leek zy ons wat zwak. Maar over 't algemeen werkte haar voordracht sterk-suggestief. „Kunst aan 't Volk" zong verschil lende strijdliederen, sommige zwak, andere, zeer zuiver en krachtig. Er werden roode tulpen verkocht; en er werd gecollecteerd voor de Zaandamsche- en Almelosche stakers; een en ander bracht ongeveer f25,— op; een zeer gunstig resultaat. BINNENLAND. De politie werd gerequireerd en een brigadier trachtte toegang te verkrijgen, hetgeen niet gelukte, zoo dat hij besloot zich toegang te ver schaffen. Dóór de kantoorgebouwen werd de bovenwoning bereikt, nadat een deur geforceerd was. Het bleek, dat van moord volstrekt geen sprake was en dat 't geval niets beteekende dan een burenruzie. Gerustgesteld verlieten de honder den de plaats dezes loozen alarms. (Maandag Courant.) Ook geen afschaffers. In de gemeente Losser werden voor een bruiloft, deze week gevierd, niet minder dan 200 L. Jenever en 500 L. bier ingeslagen. De Staat en de Staatsbedrijven leven op een te grooten voetl Ed. Haje heeft een adres gericht aan den Minister van Financiën, waarin wij O-a. lezen Van den directeur van het Post kantoor te Amsterdam kreeg onder- geteekende dezer dagen een schrijven. Het handelde om een eenvoudige quaestie, een zoek geraakt druk werkje. Het waren juist 5 regels machineschrift. Op ieder kantoor zou men zoo iets typen op een vel letje kwarto machinepapier van f3 de 1000 vel. De directeur van het Postkantoor te Amsterdam had ech ter zwaar dubbel folio schrijf tot zijn beschikking, waarvan de prijs is f25 de 1000 vel. Wordt op een dergelijke wys nu geen geld verknoeid! Naar aanleiding hiervan heeft on- dergeteekende gezworen niet te rus ten, vóór de Staatsbedrijven op houden met te leven „boven hun stand." Zelfs onze groote handelsonder nemingen en cultuurondernemingen, die het dividend maken, dat de 20 te boven gaat, werpen niet op een dergelijke w(js het geld weg. Ondergeteekende heeft een onder zoek ingesteld, en is tot het resul taat gekomen, dat de Staat op al zijn „afdeelingen", bij Posterijen, aan de Departementen, bij de kolen mijnen, enz. royaler doet dan hy doen mag. Een schrijfmachine leeft aan de Departementen bijv. slechts een paar jaar. Dan wordt zij voor een nieuwe ingeruild, hoewel zij nog absoluut niet versleten is. De Staat betaalt systematisch te hooge prijzen voor alle dingen, die hij noodig heeft. De Staat laat zich gruwelijk af zetten, en het wordt tijd, dat hiertegen in het openbaar protest wordt aange- teekend. Wij hebben uitgerekend dat men zich direct; alleen door de invoering van een eenvoudiger administratie en een werkelijk commercieele leiding, jaarlijks voor 3 a 4 millioen zou kunnen bezuinigen. De reis van Prins Hendrik. Naar wij Yéïnemen is Prins Hen drik voornemens op- 3 Juli a.s. de naar de hoven te Kopenhagen, Petersburg, Stockholm en Christiania aan te vangen en op dien dag te IJmuiden te embarkeeren op het aldaar gereedliggende pantserdek- schip „Zeeland". De terugkomst in Nederland is vastgesteld op 29 Juli a.s. De quaestie-Hart in den Bond van Onderwijzers. „De Bode" meldt, dat de heeren Osse'ndorp, van Assen, Beishuizen, Peerlkamp, van Zedehoff, van Det en Ek, die waren afgetreden als leden van het hoofdbestuur en als redactie van „De Bode", hun ontslagaanvrage hebben teruggenomen. Een verkiezing zou geen beslist richtsnoer geven en de Bond verkeert in moeilijke positie. De minderheid onthoudt zich van polemiek, maar is eveneens, als gevolg van het besluit van de anderen op haar ontslag teruggekomen. De heer Peerlkamp, te Zaandam benoemd, is afgetreden als lid van het hoofdbestuur. Hoe een mensch zich kan vergissen I Ten raadhuize te Haarlemmermeer kwam iemand de geboorte aangeven van een zoon. Thuis gekomen bemerkte de ge lukkige vader echter, dat hy zich schromelijk vergist had en dat zijn vrouw het leven had geschonken aan een dochter I Huiselijke twist. Heel de Dam was Zondagmiddag vier uur ongeveer in rep en roer. Er werd geschreeuwd „Moord Moord en voor het perceel, waaruit de angst kreten kwamen, was het onmiddelijk zwart van de menschen. Het moordgeroep kwam uit de woning boven de factorij der firma Van Gend Loos. Tekort aan Marinepersoneel. In een hoofdartikel over dit belangrijke onderwerp schrijft de „Nieuwe Rotterdamscbe Courant" van Zaterdag 11. het volgende In de memorie van toelichting op de begrooting van marine heeft de minister van marine eenige beschou wingen gegeven over het verloop van het personeel. Dit heeft in de laatste twee jaren zóódanige af metingen verkregen, dat maatregelen genomen moeten worden, zal niet een geheele ontvolking van de vloot intreden. De styging van dit verloop noopt vooral ook tot spoedig hande len. De minister heeft dit terecht begrepen, en dezer dagen een ont werp ingediend, dat ten doel heeft, de bemanning der vloot op sterkte te houden. Om ons enkel te bepalen tot de kwaliteit van matroos, - het zoo- evengenoemde wetsontwerp maakt geen gewag van mariniers en stokers - in 1912 en 1913 (tot 1 Nov.) zyn aangenomen 233 en 150 schepe lingen, terwijl het verloop over de zelfde perioden 326 en 492 heeft be dragen, waarvan 254 en 417 door „ontslag, overlijden of desertie". Jammer dat de minister hierbij niet afzonderlijk cijfers van „overlijden" en van „ontslag of desertie" genoemd heeft. Dan zou men een duidelijker beeld verkregen hebben van het ver loop waartegen geageerd moet worden. Daar echter de gezondheidstoestand zeer gunstig is en ter verbetering daarvan ook geen maatregelen worden voorgesteld, zal het jaarlyksch ver loop wegens ontslag en desertie wel weinig kleiner zyn, dan de genoemde getallen. Terecht worden dan ook officieel de medegedeelde cijfers als zeer on gunstig gebrandmerkt. Als reden van het vérloop geeft de minister de stijgende behoefte aan arbeidskrachten in de burgermaatschappij op, en „de weinige -lust die tot dienstneming bestaat, welk verschijnsel zich bij alle deelen der weermacht voordoet". Vooral met de laatste reden, die wel dubbel onderstreept had mogen worden, is rekening te houden. De eerste reden moge bestaan voor technisch personeel, ambachtslieden, stokers enz., maar wij betwyfelen, of matrozen, zonder bijzondere vak kennis, wel zoo spoedig in grooten getale in de burgermaatschappij een behoorlijk bestaan zullen vinden. Bij de begrootingsberaadslagingen in de Kamer had de minister reeds een schema medegedeeld van de in bewerking zijnde plannen. Daaruit was gebleken, dat het departement van marine nog niet den weg wilde opgaan, aangewezen door de staats commissie in haar defensie-rapport, n.1. de vloot te bemannen door aan de zeemilitie belangrijke uitbreiding te geven, en de vrijwilligers, be houdens een kern van onderofficieren, geheel uit te schakelen. De commissie dacht dan, de noodige werkkrachten te trekken door een verbintenis op korten termijn (4 k 5 jaar) met gunstige financieele voorwaarden bij afloop van die verbintenis, en daar naast een opleiding in het leven te roepen voor de meer verantwoorde lijke betrekkingen, waaruit tevens de onderofficieren zouden moeten voort komen. In zeker opzicht was 's ministers mededeeling destijds een teleurstelling voor velen, die het tegenwoordige matrozenpersoneel op de vloot kennen en weten, hoe door den stelselmatig gekweekten geest van ontevredenheid, de verhouding van den mindere tot den meerdere geheel onder den in vloed van den klassenstrijd is ge bracht, hoe elke maatregel, hoe goed ook bedoeld, als uiting van vijandig heid of van zwakheid wordt ge- critiseerd, en hoe het vrywel on mogelijk is, in t(jd van vrede en onder normale omstandigheden een werkelijk tevreden en meewerkende bemanning aan boord van de schepen te doen dienen. Aan die velen was het groote verloop in zooverre niet onwelkom, dat men, naar zy dachten, nu wel noodgedrongen zou moeten komen tot een uitbreiding van de zeemilitie, om daardoor goede werk krachten te verkrijgen, met een ge lijkmatige doorstrooming door de marine, waardoor tevens de bekoring van het nieuwe bewaard zou blijven, een factor die juist de marine voor jeugdige personen zoo aantrekkelijk maakt. Wij scharen ons onder de velen die een vloot van vrijwilligers, hoe mooi ook in naam, uit den tijd achten, en daarom hoe eer hoe liever met de traditie wenschen te breken, om denzelfden weg op te gaan als nage noeg alle mogendheden volgen, die vloten en legers slechts voltallig houden door dienstplicht. De minister wil echter het schrik beeld voor zoovelen„de zeemilitie naar O..Indië" nog wat trachten te verschuiven, en het Engelsche voor beeld volgen, daarmede zijn goeden wil toonend, om geen middel onbe: proefd te laten dat de bereiking van zyn doel, de bemanning der vloot voltallig te houden, kan bevorderen. Faalt ook dit middel, om welke reden ook, en blijft een groot incom pleet bestaan, of blijft de geest door tegenwerking even slecht als thans, dan zal ook de meest hardnekkige tegenstander van zeemilitie moeten kiezen tusschen afschaffing van de geheele marine met de daaraan ver bonden consequenties, of een militie plicht van ten minste 2J jaar. Dit op den voorgrond stellende, kunnen we sympathie voelen Yoor het nu ingediende wetsontwerp, dat, wet geworden, voor den outsider nage noeg onopgemerkt zal blijven, maar in de marine zelve zeer groote ver anderingen zal tc weeg kunnen brengen. In een volgend artikel zal de „N. Rott. Ct." nog enkele opmerkin gen over het ontwerp maken. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 30 April. Bij de voortzetting van de beraad slaging over de interpellatie-Van Deventer in zake de pestbestrljding in Ned.-Indië verklaart de heer Bogaardt (R.-K.) vertrouwen te stellen in de Indische Regeering en overtuigd te zijn dat den medischen dienst in Indie noch onder deze regeering, noch onder de vorige eenige blaam treft. Indertijd heeft spr. zijne meening gezegd over de bestrijding. Dat was in 1911 bij eene dergelijke inter pellatie. Hij handhaaft die gedeeltelijk, waarschuwde destijds tegen een absoluut verkeerd optreden, - alge- heele isolatie, bij de ontdekking van een pestgeval, waardoor de bevolking haar koopwaar niet kwijt kon raken en de vraag zich opdeed of het beter is van honger te sterven dan wel aan de pest. Veel beter lijkt spr. woningver betering. Met groote sympathie heeft hij den heer Van Deventer aangehoord. Bij repliek verklaart de heer Van Deventer (v.-d.) zeer ingenomen te zijn met de algemeene belang stelling welke zyn opmerkingen in de Kamer hebben gevonden. Hij is dankbaar voor het toegezegde, maar geenszins voldaan. Op ver schillende punten repliceert hijo.a. is zijne meening, dat meer geld uit geven voor artsen niet veel zal geven, wanneer de jonge artsen zelf niet inzien van hoe groot belang het voor hen is zich aan te melden. Als men bevreesd is voor besmet ting, moet men geen medicus worden en buitendien er is minder gevaar voor een dokter bij de pestbestryding in het Malangsche dan hier op een klein dorp, waar b.v. vlektyphus heerscht. Gaat de dokter dan dadelijk zijn koffers pakken? Dat wegbleven van de Nederland- sche dokters is in sprekers oog wel het onsympathiekste wat hij in heel de zaak kan ontwaren. (De heer Schaper (S.-D.) roept: zeer juist). Met waardeering nam hij kennis van het aanbod der katholieke missie om te helpen. Aan den heer Schaper merkt hij op, dat juist de groote kapitalisten, die schatten aan Indië verdienen, niet in Indië wonen. Daar wonen wel administrateurs enz., die een goed inkomen hebben. Maar die zullen zich ook wel niet onbetuigd laten en die zyn toch niet de groot kapitalisten. Den algemeenen indruk samen vattende zegt de interpellant, dat het b|j allen wel zal vaststaan, dat er een groote ramp over Java is ge komen, en dat de beschamende er kentenis er zyn moet, dat die ramp ons niet vaardig heeft gevonden. Evenwel meent hij, dat uit de mede deelingen van den heer De Muralt volgt, dat de Regeering destijds wel degelijk gerekend heeft met de mogelijkheid van pest, al deed zy niet genoeg. Het beste echter is om een les te trekken uit het gebeurde ten einde in de toekomst verbetering te vinden. In Indië heeft men voor nog grootere rampen gestaan, maar men heeft er het hoofd aan weten te bieden. De heer De Muralt (u.-l.), die ook nog repliceert, kan begrijpen, dat de dokters niet gaan voor zoo weinig geld. Van 's Ministers antwoord zullen wij alleon vermelden, dat Z.Exc. op de zeven vragen van den inter pellant thans categorisch antwoordde. Als voornaamste maatregelen gaf de minister aan quarantaine, perio dieke ontratting van schepen (ook van prauwen), het onderzoek dei- bamboe van de inlandsche karren op de grenzen der aangetaste ge westen, het instellen van een in lichtingendienst, evacuatie van be woners en ontsmetting der huizen, benevens woningverbeteringen volks opvoeding in hygiëne. Daarbij worden, volgens telegrafisch bericht van den G.-G., de godsdienstige gevoelens dei- bevolking zooveel mogelijk ontzien, maar het spreekt vanzelf dat in 't belang der hygiëne een zekere streng heid soms onmisbaar is. s Namiddags werd met de behan deling der Inkomsten-belasting voort gegaan. Men is genaderd tot art. 33, dat het tarief van heffing inhoudt. Hierop zijn tweeöorlei amende menten ingediend, n.1. een van de socialisten om den belastingplicht eerst by een inkomen van f700 te doen aanvangen (de Regeering stelt voor f650) en een van de vrijzinnig democraten om een sterkere progressie toe te passen en óók de vermogens belasting progressief te maken. Het „vrijzinnig" amendement werd toegelicht door den heer Marchant. Zitting van Vrijdag 1 Mei De heer Ter Laan (R'dam) licht het amendement der soc. dem. toe. Daar entegen zou de heer de Geer(c.h.) niet gaarne zien dat het artikel ont wricht en vertroebeld werd. De heer Tydeman (v.1.) vindt het amendement der vrijzinnigen geen verbetering; progressie voor de ver mogensbelasting is onjuist in beginsel. De heer Kooien (r.k.) waar schuwt eveneens tegen te groote en te sterke belastingheffing. Het amen dement Ter Laan vindt hy ontzettend zwaar voor de kleine medeburgers, is dus tegen beide amendementen. De heer Vliegen (s.d a.p.) ver dedigt eene flinke progressie in de vermogensbelasting en verdedigd het amendement-Ter Laan, en de ra i n i- s t e r van F i n a n c i ën, de heer Bertling is eveneens tegen beide amendementen, waarna de zitting verdaagd wordt tot Dinsdag. De jolige schipper zet zich schrap, dunt z'n llarderig stompje sigaar in de richting van 's heertjes bovensten vestknoop „Huila draai os bij, jongeneer geef mijn es 'n bietje vuur me suggaar leit op apegape - laat maar valle je ankertje - zoo op je geraakkie 't Ventje, doodsverschrikt: „'k Heb 'k heb geen vuur, meneer - heusch niet En je loopt met zoo'n pampiere hebbedingetje in je klaviero hoe heb ik 't nou?" Ja - maar ik zoek zélf..." OöOóö, is 't in die dage - maar dan kan 'k je óók nog hellepe, maatje" - hjj delft een doosje luci fers uit z'n zak op - „kom hier met dat vodje van je," - strijkt een lucifer af, houdt dien behoedzaam in het opengeschoven doosje „dichter nou reef je bovenbramzeilen zoo trek je?" 'tVan consternatie kapotte ventje trèkt. Maar in eens geeft-ie een harden schreeuw.De schipper, te voorkomend, is met z'n brandenden lucifer te dicht genaderd do halve „snor" van 't liberty-swelletje is afgebrand foetsch weg - naar de maan. „D3t kan 'k niet hellepe, jongeneer waarachtig dat gaat zonder erg, hoor!" Een paar minuten later waggelt het schippertje weer verder in 't drukke beweeg, met een grijns om zijn fluittoet. SPORT. Langs de straat. Catastrophe. Door de drukte van het verkeer in de Spoorstraat zeilt, genoeglijk in zich zelf brommend, een dronken schippertje van een haringboot. Zyn groenig haar, normaliter in fraai- vettige golvingen neergutsend, piekt stijf en recht van onder z'n pet uit. Z'n waterige oogjes pinken in goedige aanziening van 't gekrioel op dit gezochte punt onzer gemeente. Bedaard laveert hij, smeuïg zwen kend, van den breeden weg naar de winkelhuizen, van de winkelhuizen naar den breeden weg. Vriendelijk omzeilt hij de kinderwagens, die hij ontmoet op z'n zigzaggend pad, met een zwaar-bassend„Verekskuseer, dame ik zag uwes sloepie niet.— 'k zal uit uwes zog gaan! - Allo, jongen! ga jij dan ook es uit mo koers, vooruit nou - 'k moet ruim water hebben wil je nou volbrasse, snotaap?" Zoo stevent ie, blijmoedig dronken, onschadelijk, verder. Komt uit de Koningstraat aangc- tript een modernig heertje, sjeuig- gepomadeerd kneveltje uittartend omhoog gestreken, glanzend boordje, glimmende schoentjes, piekfijn hoedje op het hoofd, wèl gesneden colbertje en stok in de hand. Als de schipper hem ziet, houdt ie plots stokstijf stil, steunt zich, zacht- kens deinend, tegen een lantaarnpaal en zet groote, verbaasde oogen op: „Sakkerjennig! Wat.'s dat voor 'n schuit? Nou, nou, nou, nou - hè, hèl Nou vaar ik al zóóvéél jaar, maar dat hè 'k nooit gezien sjonge, da's fijn spul die heeft schoon dek gemaakt, hoor je kijk me dat met 'n gereefde verekskuseer, dame hij loopt allcenig met z'n fokkezeiltjes twintig knoope watte mooiigheid watte mooiigheid." Het piekfijne heertje is vlakbij. Gymnastiek. „Pro Patria". Vrydag j.1. werd een aanvang ge maakt met de jaarlijksche wedstrijden voor de adspirantenklasseu. Dezen avond was klasse A, jongens van 10-12 jaar, aan de beurt. Men kon het hun aanzien, dat er iets bijzonders moest gebeuren. Allen waren in gymnastiek-tenue, en dan de spannende gezichten, voor de dingen die komen moesten. Niet alleen verlangden ze hunne oefe ningen af te werken, maar zoo af en toe word een blik naar het kamertje geworpen, waarin de tractatie be waard werd, waaraan ze na den wedstrijd naar hartelust mochten smullen. Want al streden ze dapper om een diploma, tóch ging hun dat niet geheel uit de gedachten. Uit stekend werd er gewerkt, en men kan op. zulke jaarlijksche wedstrijden best zien, hoe flink ze zijn vooruit gegaan. De wedstrijd bestond uit: Rek, Ringen en Hoogspringen. Het hoogst aantal punten, dat be haald kon worden, was 52. De uitslag was: le dipl. G. v. d. Leeuw met 49% p. 2e S. Krijnen „46 3e H. Meijer 42% 3e E. Bruin 42% 3e S. v. Leeuwen 42% 4e H. Bakker „41 5e M. Govers 40% 6e B. Velderman 39 6e M. Smit 39 Deze klasse staat onder leiding van den heer F. C. H. Schlamilcb (heilgymnast), terwijl directeur van de vereeniging is de heer M. P. van Hooydonk. De vereeniging bestaat thans uit: een dames-afdeeling van af 16 jaar, twee meisjesklasseu van 10—13 jaar en van 18-16 jaar, drie jongens klassen van 10-12 jaar, 12-14 jaar en 14 16 jaar, een heerenafdeeling van af 16 jaar. Zy die het examen voor verkorten diensttijd willen afleggen, worden daarvoor opgeleid. Die van jongsaf op de vereeniging is en trouw de oefeningen bijwonen, kunnen we beslist verzekeren, dat zy voor dat examen slagen. Voor verdere inlich tingen wende men zich tot den waar- nemenden secretaris, den heer J. Drijver, Weezenstraat 71. Ook hebben de leden onderling een voetbalclub opgericht, waarvan lid kunnen zijn: leden, adspiranten, ondersteunende leden en hunne huis- genooten. Voetbal. Uitslagen van Zondag. Op het H.F.C.-terrein: H.F.C. I—de Spartaan 1—2. Te Alkmaar: Alcm. Victr. II-H.B.S. 1 0-2. Te Alkmaar: A.F. en H.C.-Haarlem Combinatie 1—3. wat op dreef en brengt eenige be- zooken aan het Spartanen-doel. Kikkert geeft een mooie voorzet en Lengton schiet; de bal komt echter op den keeper terecht, welke hem direct retourneert. Dan komt oen spannend oogenblik voor H.F.C. De backs welke te ver uit geloopen zijn, kunnen een aanval van de Spartaan niet voldoende onderbreken. Een van de backs weet echter nog tijdig tc herstellen en het leer voor het doel weg te halen. Direct hierna een nog gevaarlijker oogenblik. Uit een goed geleiden aan val wordt een schot op doel gelost, hetwelk echter door Riomerts opge vangen wordt. Plotseling is hij nu omringd door Spartanen en H.F.C.-ers; een oogen blik is hij zelfs onzichtbaar, tot hij in ééns op komt duiken, maar met den bal. Een byna zeker punt is voor de Spartanen verloren. H.F.C. gaat weer eens naar den overkant en Lengton schiet, jammer genoeg, even te laat. Het schot wordt nu door den keeper netjes wegge werkt. Evenzoo gaat hot met een schot van Dito. Dan hreekt Sparta weer door, en uit een voorzet maakt de midden-voor met een hard schot het 2e punt voor de Spartaan. Het H.F.C. doel blijft nu vrijwel ingesloten. Plotseling gaat de voor hoede er met den bal van door. Dito neemt het over, en in zyn eentje maakt hij met een mooie ren het eerste en eenige punt voor H.F.C. Dit punt wordt door verscheidene schoten op het Spartanon-doel ge volgd, welke echter door den keeper uitstekend en zeker weggewerkt worden. Spoedig komt nu de rust meteen 2—1 stand voor de Spartaan. Voor de rust heeft Lengton wegens een twist met Dorlyn hot veld ver laton en wordt na de ruBt vervangen door Gode. Het tweede gedeelte was wat het el betreft, niet veel bijzonders. Meerburg plaatst nog slechter dan anders, en veel kansen worden ver knoeid. Als Dito voor doel komt wordt hij gehaakt, en een penalty- is het gevolg. Dito schiet echter naast. H.F.C. houdt verder het Sparta- doel erg ingesloten, hetwelk het ge wone gevolg hoeft, n.1. het tegen de spelers aanschieten. Verscheidene schoten worden nog op het Spartanen- doel gelost doch alle worden heel mooi door den keeper gestopt. Het einde komt dan ook met een 2-1 stand voor de Spartaan. INGEZONDEN. Helder 1 Mei 1914. Zeer Geachte Heer Redacteur. Beleefd verzoek ik U om plaatsing van onderstaande regelen. Naar ik verneem is b|j velen de indruk gewekt, alsof ik een bepaalde Club op het oog had, inzake m|jn ingezonden stukje over voetbalspel van 1.1. Zaterdag 25 April. Dit nu is absoluut niet het geval. De be doeling van het stukje was uitslui tend, om opkomend ruw spel reeds b|j voorbaat te veroordeelen. En daar aan maakten beide Clubs zich op den bewusten wedstrijd evenzeer schul dig. Hopende het misverstand nu uit den weg geruimd te hebben, verblijf ik met dank cn Hoogachtend, F. Letschebt Parallelweg 35. De ontmoeting in den Helder tus schen H.F.C. I en de Spartaan, was niet zoo belangrijk als men wel ge dacht had. De oorzaken hiervoor z|jn niet ver te zoeken. Immers de Spar taan had 3 of 4 invallers, terwijl H.F.C. er twee had plus nog de rechtshalf, welke echter slecht als invaller genoemd kan worden. Laat na den aftrap gaat de Spartaan op het doel van H.F.C. af. Echter zonder gevolg. De Heldersche menschen schijnen echter tamelyk zenuwachtig. Onophoudelijk wordt er over den bal getrapt. By de Spartanen merkt men echter niets daarvan en spoedig weet dan ook de middenvoor met een mooi onverwacht schot het eerste doel punt te maken. H.F.C. komt nu ook Mijnheer de Redacteur I Zoudt u mij een weinig plaats ruimte af willen staan in uw veel gelezen blad, voor onderstaand stukje? Bij voorbaat mijn dank. Jullanadag. Zoo hebben w|j dan Donderdag avond weer eens kunnen genieten van het volks-concert door „Win- nubst" gegeven op het Molenplein. Genieten ja, in den waren zin des woords. Onder ademlooze stilte werd hier een mooi programma uitgevoerd. Men kon zoo echt zien, dat het pu bliek hier goede muziek weet to waardeeren. Maar ach, M. de R. laat ik niet langer spotten. Is het geen schande, ja, driewerf schande, dat een zeker gedeelte van het publiek zich zoo beestachtig aanstelt als op dezen avond. Het was meer dan ergDe kalmte, die den geheelen dag geheerscht had, is 's avonds tot uitbarsting gekomen. Komen zulke lui om van de mu ziek te genieten? Weineen! Het is hun te doen oin door hun optreden het genot van de vele liefhebbers, die wèl voor de muziek komen, te bederven. Er werden mooie nummers gegeven, zy gingen echter verloren in het geschreeuw en gebrul van die ordelooze menigte. Een ernstig woord van protest is hier dan ook zeker op zijn plaats. En zulk optreden werkt ook ontmoedigend op de mu zikanten, nietwaar? M. de R. zou het op andere plaat sen ook zoo toegaan? Ik ben zoo vrij dit te betwyfelen. Het wordt meer dan tijd, dat hier eens afdoende maatregelen worden genomen, opdat het voorgevallene zich niet meer herhale. Of laat het publiek zelf w|jzer worden. U, M. de R. dankend voor Uw welwillendheid, teeken ik Hoogachtend, Een muziekliefhebber.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1