HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Eerste Blad.
No. 4314
ZATERDAG 23 MEI 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ei, franco per post 90 cl, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37i 45 0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent Elke regel meer 6 cl
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cenl Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Bewijs-exemplaar 2} cent.
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Dinsdagmiddag.
BINNENLAND.
Werkstakingen te Zaandam.
Men meldt uit Zaandam aan de Tel.
Nu na de terugtrekking van burge
meester Ter Laan, de kans op be
middeling vooreerst verkeken is en
geen van beide partijen blijken van
toenadering geeft, wekt een oud-
Zaandammer in de plaatselijke bladen
de Zaansche burgerij op, uit haar
midden een commissie te vormen,
om te trachten, beide partijen tot
elkander te brengen. Een eerste eisch
acht inzender het, dat in die commissie
plaats moet zijn voor iedere richting
op godsdienstig of politiek gebied.
„De staking kan en moet eindigen",
meent inzender, „omdat handel en in
dustrie het eischen en daarom doet
hij een beroep op allen, die der ge
meente een goed hart toedragen en
verzoekt onder het motto „Zaandam's
belang" bewijzen van sympathie in
te zenden.
Het gebeurde te Arnhem.
Te Arnhem had Dinsdagavond in
Musis Sacrum een vergadering plaats,
om te protesteeren tegen het op
treden der politie en betreffende het
doodschieten van A. van der Post
uit Amsterdam. Een kleine 2000
menschen waren in de zaal, velen
werden teruggewezen, daar de zaal
stampvol was. Spreker was G. Rijn-
ders uit Amsterdam. Onder donderend
applaus werd een motie aangenomen,
waarin het schandelijk optreden der
politie werd afgekeurd en geëischt
werd de verwijdering uit het politie
corps van den betrokken inspecteur,
als zijnde hij beslist gevaarlijk voor
de openbare rust en de veiligheid.
De vergadering ging kalm uiteen.
Een groote politiemacht was in de
zaal en de omgeving.
Voor iedereen I
Terwijl wy voor de bohandeling der
inkomstenbelasting in de Tweede
Kamer verwijzen naar ons Kamer-
Overzicht, vestigen wij in het bijzon
der de aandacht op de regeling der
aanslagen en reclames, die Dinsdag
door de Kamer is afgedaan.
Voor den belastingbetaler is n.1.
niet alleen van belang düt en hoeveel
hij betalen moet, maar soms nog meer
de wyze, waarop zijn aanslag wordt
vastgesteld.
Welnu, de Tweede Kamer heeft
bepaald, dat het aldus zal gaan
Wanneer het aangifte-biljet is in
gevuld, zijn de belastingbetalers,
die volgens 't Wetboek van Koop
handel verplicht zijn boek te houden
^alle kooplieden, handelaren, winke
liers enz.,) verplicht aan de schat
tingscommissie of aan den inspecteur
desgevraagd inzage van hun boeken
en bescheiden te geven. En deze
verplichting bestaat voor iedereen,
die tegen zijn aanslag in hooger beroep
is gekomen, ongeacht of hy koopman
is of niet. Natuurlijk vallen onder
deze laatste bepaling vele particulie
ren, die geen boekhouden. Voor hen
is de bepaling niet van kracht, mits
zij „aannemelijk maken", dat zij in
derdaad niet aan boekhouding doen.
Maar „bescheiden" moeten zij toch
overleggen, als zij die hebben.
Een ieder leze en herleze deze
regelen, knippe ze uit en beware ze
zorgvuldig.
Maar men doe nog meer
Van nu af staat het vast, dat men
zijn aangifte niet alleen volkomen
naar waarheid moet opmaken, maar
dat men ook te zorgen heeft, dat
men die waarheid kan bewijzen.
Kooplieden, handelaars en winkeliers
moeten zorgen, dat zij duidelijke
boeken hebben, waaruit blijkt, welke
inkomsten zij genieten. Alle anderen
zijn verplicht minstens te zorgen
voor „bescheiden", die in de plaats
van boeken kunnen worden overge
legd.
Voor hen, die een vast salaris ge
nieten zonder meer, is de zaak een
voudig; maar voor alle anderen, die
eenig vrij beroep uitoefenen of hun
inkomen trekken uit allerlei ver
schillende bezigheden en op wie het
spreekwoord van toepassing is, dat
men het een boer niet wijs kan
maken, hoe een soldaat aan den kost
komt, zal het noodig zjjn, dat zij
intijds hun maatregelen nemen.
Als de wet wordt ingevoerd en
een zeer belangrijk aantal aangiften
natuurlyk niet voor goede munt
worden aangenomen, heeft men niet
dadelijk tijd, om boeken of bescheiden
te maken. Men moet er dus vroeg
mee beginnen, wil men niet staan
met den mond vol tanden. Want
niet de aangever wordt geloofd, doch
do ambtenaar, die hem behandelt.
En wie den modernen fiscus kent,
weet ook, dat hij van wankelen noch
wyken weet.
Winkeliers, zorgt dus voor uw
boeken en alle anderen voor uw
„bescheiden"! Als de Wet werkt, is
het te laat! (Tijd.)
Koning Christiaan X van Denemarken.
Deze week zal ons land de onder
scheiding genieten van het eerste
bezoek van het Deensche Konings
paar.
Eeuïge aantekeningen over deze
koninklijke gasten zullen onze lezers
ongetwijfeld welkom zijn.
De Deensche Koning is een man
in de volle kracht van het leven;
hij is slank en lang, draagt een kort
geknipte snor, en heeft het uiterlijk
van den jongen Engelschen land
edelman; hij is trouwens sportman
in hart en nieren, evenals zijn
gemalinen dus behandelen wij
beider sportvoorkeur zoo aanstonds
gezamenlijk.
Het karakter des konings wordt
door menschen, die in zijn omgeving
verkeerden, geschilderd als vroolïjk
en openhartig: en doze eigenschappen
hebben hem tot een bopaald populaire
persoonlijkheid gemaakt in zijn land.
Het Deensche volk kent hem goed,
en de Deensche hoofdstad Kopenhagen
reeds lang, aangezien zijn jeugd en
mannelijke jaren werden doorgebracht
in zijn land zelf. Zijn studentenjaren
bracht hy er door als lid van het
studentencorps; hij werd door zijn
medestudenten als een goed kameraad
beschouwd. Hij was de eerste prins
van Denemarken, die de studentenpet
droeg, en dit heeft zijn populariteit
niet weinig helpen verhoogen.
Toen hij diende in de koninklijke
garde, bezorgde zyn lengte hem een
eerste gelederen van dit keurcorps;
zoo kwam het, dat hij eens vooraan
stond by een bezoek van den Russi-
schen Tsaar Alexander III aan het
bekende kasteel „Fredenborg". De
Russische monarch inspecteerde de
eere-wacht, en volgens zijn gewoonte
schonk hij aan eiken soldaat een
twee-kroon stukbij het gaan langs
de soldatenrij herkcude de Tsaar zijn
neef, en natuurlijk wilde hij verder
gaan, hem met een glimlach groe
tende; maar kroonprins Christiaan
stak vrijmoedig de hand uit, nam
het geldstuk aan en merkte op:
„Mijn eerste verdiende geld!"
Toen hij zijn diensttijd had vol
bracht, stelde Christiaan er prijs op,
zyn geweer als herinnering te be
houden. Zijn kameraden kochten het
geweer daarom van den Staat, lieten
er een plaat op maken met opschrift,
en boden het den prins aan, die zijn
soldaten-geweer in zijn werkkamer
ophing. Zijn vriendschap met de
kameraden van het regiment heeft
hy onderhoudenals herinnering aan
de jaren, dat hij de hooge berenmuts
droeg der Deensche grenadiers, biedt
hij jaarlijks tegen Kerstfeest zijn
regiments-kameraden een punch aan.
Terwijl hij in Jutland in garnizoen
lag, ging hij veel uit bij de aanzien
lijke families daar, zoowel bij de
militairen als bij de burgerij; hij
heeft in deze omgeving zijn reputatie
als uitnemend danser nog niet ver
loren ook de vriendschapsbanden
met de bewoners der provincie Jut
land zijn gehandhaafd gebleven, door
dat de Jutlanders den toenmaligen
erfprins, bij gelegenheid van zijn
huwelijk het kasteel „Marselisborg"
ten geschenke aanboden.
Hij trad in het huwelijk met prinses
Alexandrina van Mecklenburg-Schwe-
riti. (H.blad).
De „Kortenaer" in Mexico.
Het belangrijke aandeel, dat aan
onze Marine is toegedacht in de ver
dediging onzer Oost-Indische bezittin
gen, heeft eenigermate de aandacht
afgeleid van de taak, die de Neder-
landsche Zeemacht overigens heeft
te vervullen.
Opmerking verdient het daarom,
dat in korten tijd zich nu voor de
tweede maal het geval voordoet, dat
aan Nederlandsche oorlogsschepen is
opgedragen de bescherming van Neder
landsche belangen en zoonoodig van
de persoonlijke veiligheid van Neder
landsche onderdanen in oorlogvoeren
de en in binnenlandsche beroering
verkeerende landen. Ten vorigen jare
was het voor Konstantinopel en op
de Turksche Kust, dat de „Heems-
kerek" en de „Kortenaer" met dat
doel optraden, nu is het in Mexico,
dat laatstgenoemd pantserschip met
die functie is belast.
Een dezer dagen hier te lande door
de familie ontvangen schrijven van
een der opvarenden van dit schip
komt ons, om meer dan een reden,
merkwaardig genoeg voor ook in
verband met de volgens de telegra
fische berichten sindsdien ontstane
verwikkelingen om een gedeelte
van den inhoud hier te doen volgen.
Het schrijven is gedateerd uit
Tampico, a/b. Hr. Ms. „Kortenaer",
van 25 April.
't Is allemaal en alles petroleum.
Ons scheepje ligt midden in de pe
troleum. Ze voeren hier een wreeden
oorlog om de petroleum, en de lijken
der gesneuvelden, die in de heete,
zwoele lucht liggen, en soms zelfs
de doodelyk gewonden worden met
petroleum overgoten en in brand ge
stoken. Maar aan boord is alles wel
en nu er eenig uitzicht is, dat er
brieven weg kunnen komen uit dit
geisoleerde Tandje, zal ik maar vlug
wat b(j elkaar schrijven. De kans om
iets uit Holland te hooren schijnt nog
wel gelijk nul te zijn.
Mexico's Westkust heeft twee be
langrijke ingangen nl. de Tampico-
rivier en de haven van Yera Cruz.
Wij zijn opgestoomd tot de stad
Tampico, waar constant heerschen
typhus, pokken en malaria. Het ri
vierwater mag daarom niet worden
gebruikt voor wasschen, en wij drin
ken nooit anders dan gedistilleerd
water. Iedereen aan boord moet ge
regeld kininepillen slikken. Niemand
kan er zich aan onttrekken. Sedert
hier petroleum is ontdekt, en de
exploitatie daarvan is ter hand ge
nomen, is de rivier over haar geheele
lengte met een vrij aanmerkelijke
laag olie bedekt, en dat schijnt de
muskietenplaag eenigszins te tempe
ren. De stad is aan drie zijden door
moerassen en lagunen omgeven, en
daardoor zijn de mosquito's hier over
weldigend. Vera Cruz is inmiddels
nog ongezonder dan Tampico.
Maar nu zal ik eens enkele dingen
in tijdsorde achter elkaar zetten.
Op een Zaterdagmiddag waren wij
allen op Curaqao heftig aan het ten
nissen, toen de spoedordonnans ver
scheen met een codetelegram voor
den overste. De commandant ging
daarop onmiddellijk naar boord om
de order te ontcijferen, welke luidde,
dat de „Kortenaer" met den meesten
spoed naar Tampico moost vertrek
ken om de Hollandsche kolonie aldaar
aan boord te nemen. Van den Curasao-
schen wal werd afscheid genomen.
Daar lag aan den voet van den
Zwarteberg, midden tusschen cactus
sen en palmen, in den maneschijn,
een open negerwoninkje, waar het
dien nacht dansidansi was, en zwarte
en halfzwarte schoonon grillige, maar
toch wel mooie inlandsche dansen
uitvoerden, 't Is een typische ver
tooning, allerwildste muziek op vreem
de instrumenten, met een ongewoon
gebroken rythme, welke wordt aan
gegeven vooral door streken op een
soort raspinstrument, een soort van
super-zunki-maat. Allemaal zwarte
negerkoppen en hardbonte kleuren,
schuifel-draaiende door hef kleine
zaaltje over den zwiependen en steu
nenden houten vloer. Binnen walmen
de olielampjes, buiten mooi maanlicht
van achter den hoogen donkeren Zwar-
teberg, toen wij door een ouden neger
traag naar boord werden gewrikt in een
schommelend pontje. Na een slaap
van anderhalf uur welgeteld stonden
wij weer aan dek bij het snelkolen-
laden. Toen om 11 uur de schuit
zelfs aan dek vol kolen zat, verlieten
wij met spoed de haven zonder van
iemand afscheid te hebben genomen.
Acht dagen stoomden wij volle kracht
om de West zonder iets anders te
zien dan lucht en water, en nu bijna
een week geleden kwamen wy bij
vry vies weer en na twee dagen
storm voor Tampico ten anker.
Daar lagen op de reedo vele Ameri-
kaansche Dreadnoughts en van deze
kregen wij eindelijk eenige inlichtin
gen omtrent den toestand.
Dinsdagmorgen stoomden wij de
Tampico rivier op, 6 zeemijlen ver,
en ankerden op de rivier voor de
stad. Onderweg passeerden wij overal
posten gewapende federalen, kamp
vuren met gezadelde paarden en ge
wapende kerels eromheen. Het dorpje
Dona Cecilia was door de rebellen
verbrand en uitgemoord en lag in
puin.
Op de rivier lagen een paar
Moxicaansche oorlogschepen. Buiten
had de Amerikaansche admiraal ons
verzocht niet te salueeren, omdat de
kanonschoten de overprikkelde Mexi
canen dadelijk aan een overval zouden
doen denkenmaar op de rivier
vuurden wij oerbiediglijk 21 saluut
schoten af ter eere van de Mexicaan-
sche vlag.
Toen wij eenmaal voor anker lagen
kwamen van alle zijden berichten
over den toestand, de laatste rebellen-
aanvallen en den tc verwachten
oorlog met de Gringo's (green coats).
Avond aan avond waren er in de
stad, vooral op de pleinen wilde be
toogingen en lichte gevechten. Viva
HuertaViva la LibertadMuerta
los Gringo's (de Amerikanen Binnen
enkele dagen werd weer een rebellen-
aanval op de stad verwacht, welke
nu reeds drie dagen met volle kracht
aan den gang is. Dag en nacht
bloedige gevechten, waarin byna
altijd de rebellen worden terugge
slagen. Wij hoorden steeds hevig
geweervuur en kanongebulder en
zien de granaten springen en de
attaqueerliniën vuren, dorpen in brand
gestoken en troepen, die te paard
komen aanrennen of boven op open
wagens ter versterking worden aan
gevoerd. Eergisteren lagen wij met
onze motorsloep en een leege volg-
sloep den geheelen dag aan den wal
te wachten op vluchtelingen, die in
veiligheid moosten worden gebracht.
Op de kade liepen wy heen en weer
met onze verborgen geladen revolvers
tusschen al die bruine kerels, die
overal langs de haven met geladen
geweren op post zaten. Vandaar had
men een kijkje op de groote plaza.
Op het einde van dien morgen waren
na veel schieten en lang vechten de
rebellen tot in de buitenwijken der
stad doorgedrongen. Tot vlak in onze
nabijheid, hoorden wij in de straten
het hevige schieten en dan in eens
kwam er weer een trein aanstoomen
vol soldaten, die uit de wagens
sprongen, waarna dan zoo'n heele
compagnie in den looppas over het
groote plein snelde naar de meest
bedreigde punten der stad. Kanon
schoten bulderden van de Mexicaan-
sche oorlogsschepen „Bravo", „Zara-
gosse" e.a., en nu dan joegen troepen
ruiters in vollen ren voorbij. Het
was wel aardig, maar ik was toch
blij een browning bij de hand te
hebben. De kerels zien er barbaarsch
uit.
Alle rebellen, die gevangen worden
genomen krijgen den strop en de
weinige hoornen, die hier zijn, hangen
dan ook zoo vol als oen kerstboom.
Krijgsgevangenen kent men hier
niet, waDt als eon vijandelijke troep
door verliezen zich feitelijk zou moeten
overgeven, schieten de overwinnaars
maar door, tot er niemand meer op
zijn beenen staat, en allen dood of
gewond zijn. Dan een scheutje petro
leum erover en een vlammetje erin,
en de begrafenis is ook klaar.
Niemand weet hier hoe groot de
verliezen van de rebellen zijn, want
dezen nemen, als zij teruggeslagen
worden, al hun gesneuvelden en ge
wonden mee, op zeer eigenaardige
wyze. De handen worden bijeenge
bonden en dan worden zij te paard
meegesleurd, op sleeptouw achter de
vluchtende ruiters aan.
Het gehalte der federale soldaten
staat niet hoog. Ook de bevolking
der gevangenissen is soldaat gewor
den. 's Avonds staan karren met ge
wapende geleiders voor de drank
huizen en alles, wat te veel courage-
water heeft ingenomen, wordt mee
gepakt en moet soldaat worden.
Eerst liep het gerucht, dat na hot
bombardement van Vera Cruz door
de Americano's, alle Mexicanen, fede
ralen en rebellen, gezamenlijk den
buitenlandschen vijand zouden be
vechten. Dat is echter niet gebeurd
en tot groot genoegen van de Gringo's
bevochten de twee binnenlandsche
partijen elkaar met volle kracht.
Japan heeft veel wapens verschaft
aan Mexico, en zelfs hebben winst-
beluste Amerikanen de munitie en
wapenen geleverd, waarmede de
Mexicanen thans hun landslieden
neerschieten, want de verovering
van Vera Cruz beeft aan veel Ame
rikanen het leven gekost. Die stad
werd hardnekkig verdedigdelke
straat, elk huis was een kasteel, dat
genomen moest worden. De Ameri
kanen werden teruggeslagen, en toen
hebben zij in de baai een paar kleine
oorlogsscheepjes gelegd, voor elk der
met soldaten gevulde straten één.
En toen zijn met het vuur der
scheepskanonnen de straten leegge
blazen. Er zyn toen weer nieuwe
troepen aan wal gezet, en na veel
verliezen aan beide zijden is Vera
Cruz daarna geheel door de Ameri
kanen bezet. Nu wordt lederen dag
verwacht, dat zij ook Tampico zullen
aanpakken.
De Oostkust van Mexico is, even
als de Westkust (aan den Grooten
Oceaan), door de Amerikaansche es
kaders geblokkeerd, zoodat de Mexi
canen absoluut geen toevoer van
wapens en munitie meer krijgen, en
daar zij slecht maar heel veel schieten,
zal hun koek wéTopraken, en dan
zijn zij uitgepraat. Amerika zou
misschien de olierijke havens Vera
Cruz en Tampico wel kunnen nemen
en behouden, maar het binnenland
zal het nooit kunnen nemen of be-
heerschen bij gebrek aan troepen.
Maar hoe dit ook zij. myn eetlust
lijdt er nog niet onder, doch aan de
bijzonder fijne, maar zeer zware
Mexicaansche sigaren moet ik nog
wennen
Dadelijk na aankomst nog juist
op tijd hebben wij de Hollandsche
kolonie aan boord gekregen, daar een
nieuwe aanval der rebellen op handen
De vorige malen hadden de
Nederlandsche onderdanen een onder
komen gevonden by de Duitschers.
Eerst kwamen er pl. m. veertig
menschen, mannen, vrouwen en
kinderen. Natuurlijk stonden wij
onze hutten af voor de dames. In
waschkommen worden nu de
luiertjes gespoeld. A Ia guerre comme
•i la guerre! Scboone Spaanschen
verdrijven de minder aangename
geuren tactvol door overvloedig met
de fynste Oostersche welriekende
oliön te strooien, welke wij, krijgslui,
die anders geen grooter lekkernij
kennen dan kruitdamp, nu met graagte
insnuiven.
Doch, o foei, 's morgens werden
wij, na een slechten slaap, gewekt
door kindergeschrei.
Hoe weinig klonk dit als krijgs
gerucht op ons oude slagschip. Die
kleine kinderkelen deden smart-
geluidjes hooren, en toen wij onze
ontstelde militaire hoofden om het
hoekje staken, zagen wij in de gang
voor de deur van elke hut een
kamermeubel met één oorEen
ontzettende aanblik op een oorlogs
schip
De Hollandsche kolonie bestaat
voor een groot deel uit petroleum-
heeren met dikwijls uitvoerige farai-
lien, chefs, ingenieurs, kantoorperso
neel, enz. Gisteren kregen wij ook
nog Denen aan boord, die geen toe
vluchtsoord hebben, en vandaag nog
een restje Amerikanen. Wij hebben
hier zoo ellendig weinig extra-ruimte,
dat die toevloed van noodgasten vrij
groote misère meebrengt.
Alle officieren, de commandant in
begrepen, hebben hun hutten afge
staan, en moeten nu maar zien, waar
zij zich bergen. Het valt toch lang
niet mee. Zoo sliepen al don eersten
nacht in den nor in een bedwelmen
de atmosfeer, een jonker op de bank,
een op de tafel, een op stoelen en
twee naast elkaar op den vloer. De
dekens waren afgestaan en zoo li
wij dan onder tafellakens en poli
tieke overjassen.
Nu slapen er twee in een kanon
van 21 c.M., anderen gewoon op dek.
Dat is wel frisch, doch heeft toch
ook overvloedige bezwaren. Ik had
bijv. een keer een stuk zeildoek als
kooi opgehangen en piepte daarin
onder den blooten hemel half aan
gekleed, dat was nog vrij luxueus,
maar ik ontwaakte nu en dan toch
onpleizierig door de groote torren en
kakkerlakken, die op het licht af
kwamen en dan met een smak neer
ploften in je kooi, bij voorkeur op je
gezicht. En bij het ontwaken bleek
dan de aanwezigheid van groote
bulten, bestaande uit in den slaap
doodgelegen torren. Om een uur of
vijf bij het opstaan lag het geheele
dek vol met honderdduizenden van
die vieze dieren
Des daags ligt steedseen sloep met
een officier aan den wal om van
alle voorvallen te rapporteeren en
vluchtelingen op te nemen. Des
nachts is er ook altijd een officier
aan dek met hot oog op het spoken
en schieten aan den wal, dat dag en
nacht voortduurt.
Toen wij hier aankwamen, waren
onze kolen vrijwel op, en moesten
wy nieuwen voorraad opdoen, omdat
wij anders nooit weer van hier zouden
wegkomen en geen water zouden
kunnen distelleeren. Gelukkig lag
hier een groote boot, die nog kolen
had en ze ons tegen hoogen prys
heeft verkocht. Wij moesten ze heb
ben „costa qui costa" zeide de Span
jool nog.
En met al die extra-menschen aan
boord, die zich toch al niet weten te
bergen, moesten wij kolen gaan over
nemen, met nog 100 ton deklast. En
dan al die petroleum!
Men kan hier niets koopen, zelfs
geen Mexicaansche postzegels. Maar
overigens gaat hier alles best aan
boord, gezond en lustig. Gisteren
avond hebben wij aan dek mandoline
getokkeld voor onze kolonialen. Alle
maal hebben wij gezongen volks
liederen en oude Hollandsche liede
kens. Een piano was aan dek ge
sleept. De Spaansche signoras en
signoritas zongen ook, het leken wel
trage zigeunerdeunen.
Gekke schuit, die Kortenaer"die
beleeft nog eens wat vóór hij voor
goed begraven wordt. Maar al dat
vrouwvolk en die kleine kinderen,
dat moet toch wel een krasse emotie
zijn voor zijn stalen zenuwen, temeer
aanstonds aan boord ook nog
nieuw leven wordt geboren. Er zal
nl. o.a. nog een Amerikaansche dame
op ons schip komen, die binnen zeer
kort moeder zal worden. Ook hebben
wy nog aan boord een leuk jongentje
van een jaar of acht, lieveling van
de bemanning en zoon van een
Mexicaansche dienstbode en een
Amerikaanschen papa, dien hij nooit
heeft gezien. Voor het knaapje is een
compleet matrozenpakje gemaakt en
daarin treedt hij 's morgens op baks-
gewijs-zindelijkheidsinspectie mee aan
dek aan bij de jonge matrozen van
de opleiding. Al is het geen mail
boot, en is 't vreeselijk behelpen,
over gebrek aan royaliteit behoeven
onze gasten niet te klagen.
Zoo'n Hollandsche oorlogschuit met
zyn mooie Hollandsche driekleur is
toch wel wat waard op een vreemde
reede. Tusschen haakjes: onze oude
vlag is toch eigenlijk maar de mooiste
van alle, die hier van vreemde bodems
waaien
De heeren, die hier aan boord zyn
gevlucht, gaan nu en dan nog wel
een oogenblikje aan wal kijken
naar hun kantoren en zaken, die ook
voor zoover zy niet vernield of ver
brand zijn, alle zijn verlaten. Naar
den wal nemen zij liever dan een
evolver een klein Hollandsch vlag-
jetjo mede, dat zij krampachtig vast
houden en goed zichtbaar dragen,
want dan worden zij wel met rust
gelaten. Die oude kanonnen onder
de groote Hollandsche vlag worden
toch nog wel gevreesd, zoo goed als
die van Amerikaan, Engelschman of
Duitscher.
Vanmorgen, d. i. Zondag 26 April,
was 't net als in zee, om 10 uur
kerk aan boord, deze keer door den
commandant zelf gehouden. Klok
gelui, hoeden-af, kort gebed en toen
een verhalende lezing over het
ontwerp: afscheid. Afscheid in den
vreemde van oude goede vrien-
afscheid zus, afscheid zoo,
afscheid van. ouders, broers en zus-
sters door den zeeman en dan over
het mooie van de oogenblikken van
herinneringen, waarvan nu wat werd
opgehaald voor 8 a, 4 honderd Hol
landers, tezamen in Mexico op een
scheepje gepakt. Toen weer hoeden-af
„Onze Vader" in het Hollandsch
en daarna, zoo goed als het ging,
in het Spaanscii voor de velen van
onze kolonie, die alleen maarSpaansch
klappen
Ik hoop, dat al dit haastig gekrab
bel op een of andere manier naar
Holland zal verzeilen 'op den duur.
Wat zal het daar nu in die Hol
landsche lente weer heerlijk mooi
zyn
Het is met den brief van den
jongen Hollandschen zeeman niet
ouvoorspoedig gegaan. Reeds drie
weken later was hij hier aangekomèn,
echter juist op den dag toen de
telegraaf ons het bericht bracht van
de moeilijkheden, die de „Kortenaer"
te Tampico, na de overmeestering
der stad door de Constitutioneelen,
bij de bescherming der Nederlandsche
onderdanen en bezittingen had ont
moet, een bescherming tegen wreed
heden en afpersing, welke allerminst
denkbeeldig waren en wijzen op de
groote beteekenis van voldoende zee
macht, die ook in dit opzicht voor
haar taak is berekend.
DE WEEK.
21 Mei.
Terwijl ik dit ga schryven, zyn
we in de periode van voorbereiding
tot een koninklijk bezoek in Neder
land. De Deensche Majesteiten zullen
herwaarts komen; in hoofd- en hof
stad vertoeven. Reeds hebben wij ons
afgevraagd, hoe wy 't - met goed
fatsoen lappen zullen om de
hooge gasten te ontvangen op het
balkon van het Amsterdamsche
„achtste wonder", - het Paleis, dat
Jacob van Campen voor Raadhuis
bouwde, onder den steiger en
vóór de ruïne, welke het herboren
Amsterdam in wording moet bedui
den, zonder een al te dwaas figuur
te slaan. Met nationaal dundoek en
groenslingers zal hopen wy,
't noadige gemaskeerd kunnen wor
den. En overigens zullen de Deensche
Majesteiten zich gelieven te herinne
ren, dat zy zich bevinden op den
bodem van Nederland, sinds eeuwen
door „historische banden" aan het
Rijk verbonden, waaraan voor zoo-
velen, die de bekende opera zagen,
den naam van den armen Hamlet is
verbonden Niet Shakespere, de
Engelsche dichter, maar de Fransche
componist heeft hier 't meest ge
daan om Hamlet's nagedachtenis te
doen voortleven. En ik ben er nog niet
zoo zeker van, of als zijn Deensche
Majesteit zich eeratdaags in Patria
bevindt, niet sommigen met belang
stelling zullen opkijken naar het
smalle, jeugdig-joviale gelaat van den
vorst, denkend: „Zoozoo, die stamt
dus van Hamlet af, - den minnaar
van de rampzalige Ophelia" Daar
bij terug-denkend aan een of anderen
opera-zanger, die in de vermaarde
spookscène of in die andere, waar
bij Ophelia raadde, zich in een klooster
terug te trekken, diepen indruk
maakte
Toch, met dien legendarischen
Hamlet: den raadselachtigen dweeper
van het „To be or not to be",
hebben deze Deensche majesteiten
niets uit te staan, ook niet in
genealogischen stamboom-zin
Ze komen herwaarts als de vorsten
uit het, evenals Nederland, kleine
onafhankelijke Rijk, dat op het ge
bied Yan landbouw-producten onze
mededinger is. De kleine staten
zoeken elkaar Heeft, in die rich
ting gezocht, het koninklijk-Deensch
bezoek voor ons land bijzondere be
teekenis
Aan betuigingen van vriendschap
pelijke verknochtheid ontbreekt 't
nooit bij zulke solemneele, plechtige
gelegenheden. De oud-minister De
Beaufort zal Zaterdagmiddag ten
Paleize in Den Haag eene rede hou
den over de historische betrekkingen
tusschen Denemarken en ons landje.
Onze eigen Landsmoeder zal waar
Zij aan het groote feestmaal Hare
gasten verwelkomt en huldigt, zeer
zeker gewagen van de ateeds-nauwer
wordende vriendschapsbanden tus
schen Den Haag en Kopenhagen. De
residentie, onder leiding van een zóó
gracieuse gastheer als burgemeester
Van Karnebeek, zal de Deensche
Majesteiten ontvangen op dezelfde
schitterende wijze, waarop het mon-
ffain-kokette Haagje de Luxemburg-
sche Souvereine, de Parijsche edel-
achtbaren recipieerde. Daar zal niets
aan ontbreken Dat zal „tip top"
wezen, zooals men dat in onze dagen
uitdrukt.
Beteekent de komst van den Deen-
schen KoniDg en Zijne Gemalin nog
iets anders en meer dan eene hoffe
lijkheid
Hierover valt te gissen en te be
spiegelen.
Met zekerheid weten wij er niets
van.
Voor ons, outsiders, is er de glans,
de statie, de praal.
En voor de „ingowyden" het fluis
teren over de geheimenissen s'il
y en a! - zich achter het nieuwe
wellicht verbergend
Wij leven nog altijd in periode van
vele en velerlei „vraagteekens".
Dat Katwijk niet zal worden het
„begin van het einde" voor de Recht-
sche Coalitie, dit weten we wèl.
De heer Van Wassenaer is senator
geworden. En niets staat thans ds.
De Visser meer in den weg om zijne
„joyeuse rentréc" in het Lagerhuis
te doen.
Maar verder
In de Tweede Kamer duren op
dit moment nog altijd de deliberatiën
over de Inkomsten-belasting voort.
Tusschen vrijzinnig-democraten en
Unie-liberalen is 'tnu ja, niet
wat men „hommeles" noemt. Maar
toch staan een Tydeman en een
Marchant, hier dus de zachtste
tegenover de roodste fractie der
Concentratie, tegenover elk&ar
als
Kemphanen, die met uiterste zelf
bedwang de sporen inhouden
Onderwijl Unie-liberaal Patijn olie
op de onstuimig wordende golven
tracht te werpen 1
Op Hemelvaartsdag-1914 zou de
Concentratie het blijde propaganda-
feest vieren van haar zegepraal en
ookvan haar hechtheid
Op tweeden Pinksterdag zou 't
op Landdag vol geestdrift, worden
bevestigd.
't Was dus, zeker niet de tijd,
voor haar, om in het Parlement haar
verminderde kracht te doen blijken...
Intusschende rustige, vreedzame,
slaapwekkende stilte, in de Tweede
Kamer heerschend bij de discussien
over de Inkomsten-belasting en hare
techniek, ze kon zóó bedroevelijk
wezen
Er ligt, vergete men niet -
uiterst gevaarlijke stof opgetast in
de provisie-kamers van het Parlement,
In tonnekens met het opschrift
„Interpellatie" 6n „Vragen"...
De heer Brummelkamp heeft
nieuwe vragen gericht tot minister
Cort v. d. Linden over het geval
van burgemeester K. ter Laan, te
Zaandam, die niet vlagde op 80 April
van z\jn Raadhuis, en wel vr(j-af
schonk op den 1 Meidag
Een echte, aartslastige „perkara"
voor mr. Cort v. d. Linden.
En voor de Kamer allicht straks,
een bron van groot en hevigtumult..
Bij het stapeltje interpellatién zal
wed ik - er ook nog wel een
komen over de botsing tusschen
politie en burgerij, te Arnhem.
't Is, althans „broeiende" op dit
moment.
En er gist nog meer
Ook wanneer de uiterlijke vriend
schap en het bondgenootschap in de
gelederen der Concentratie bewaard
blijft is er genoeg, dat ook niet-angstig
en -alarmistisch-aangelegden 't harte
doet vasthouden.
Weet ge - moge het Pinksterfeest
in verzoening; gevierd in van zon
en heerlijke zomerweelde stralende
lucht de stemming der gemoederen
verteederen, vermurwen; neigen tot
't vergeten van oude en jongere
veeten
Ik weet wel, dat 't eene armelijke
illusie is, waar ik mij thans aan
poog te koesteren. Dat de onwêers-
luchten zullen komen en in de
zwoele atmosfeer - de bliksem
schichten zullen voortschieten vóór
dat de weldadige, drenkende, ont
span nend-lavende regen neer stroomt..
En het besef van die weelde, volgend
op storm en botsing, moet ons sterken
by de geslachte aan stormdagen, die
zullen naderen
Mr. Antonio.
Ingezonden Mededeeling.
SPLENDID 3169 0.
Het afdoende middel tegeu Zomer
sproeten. Sedert jaren bewezen.
Langs de straat.
Idylle.
De zomersche Mei avond is neer
gedaald op de, in frisch groen prij
kende Hoofdgracht. De toppen der
boomen ruischen zachtkons, vogel
stemmetjes en menschengeluiden at
en toe rumoeren 6p en verbreken de
stilte van den dag die verdwijnen
gaatLangzaam en plechtig doet
de natuur het avondkleed over de
aarde, dat zy straks rusten mag en
zich voorbereiden op nieuw en krach
tig leven
Van den kant der Haven nadert
een paartje. Hij loopend, zij op een
fonkelend, blinkend rijwiel.
Zij is een lieve, elegante verschij
ning, eenvoudig, smaakvol gekleed.
Zij heeft haar linkerarm geslagen
om den hals van den naast haar
gaanden jongen man, die, op zijn
beurt, haar rijwiel leidt aan zijn
rechter. Hy is wat lummelachtig,
wat boersch, met zijn sjokkerige
houding, z(jn on-elegante gestalte.
De jonge man is hevig verliefd op
het blonde meisje aan zijn zijde. Hij
is blijkbaar van heftig-gepassioneerd
temperament, en ziet geen kans zich
te boheerschen.
Zyn oog is de spiegel zijner ziel
en zijn ziel is zeer bewogen door de
aanwezigheid der feeërieke verschij
ning rechts van hem. Hij eet haar
niet met zijn blik, hij verilindt
haar. Zoo moet, in klassieke
tyden, de Minotaurus de Atheensche
jongolingen en jongedochters in on
verzadigbare vraatzucht hebben ver
zwolgen, toon hij te Kreta was op
gesloten. Met vaste hand bestuurt
hij het blinkondo vehikel waarop hot
gracieuse meisje zit.
Zij is de gepersonifieerde nuchter
heid. Zy is praktisch, koel van hoofd,
warm van hart, verstandig, en be
rekenend. Zij ondergaat de ooge
liefkozingen van den aanbidder uiter
lijk koel. Inwendig zingt een vogeltje
in haar ziel van geluk zóo aange
beden te worden als zyvoor do
oogen der wereld weet zü alle aan
doeningen te beheerschen.
Geef mij twintig zulke vrouwen
en ik zal de wereld veroveren.
De liefdes extaze van den jongeling
is tot den hoogst-bereikbaren graad
gekomen; een graad, die, omgezet in
atmosferen spanning van over-ver-
hitten stoom, de veiligheidsklep op
en neor doet wippen, terwijl van tijd
tot tijd kleine stoompufjes zich een
uitweg banen. De verliefde jonge
man geeft stoompufjes afde veilig
heidsklep zijner oogen gaat als razend
heen en weer; de manometer rijst
geweldig
Totdat hy plotseling, na links en
rechts rondgespied te hebben, van de
gelegenheid party trekt, zyn meisje
tegen zich aandrukten haar frissche,
roode wangetjes met een stevigen
zoen versiert.
Dan is de beurt aan bdar om haar
zelfbeheersching te verliezen, heftig
kleurend, buigt zij het blonde kopje
over haar stuur en het is slechts aan
de vaste hand van den ridder aan
haar zijde te danken, dat zy op den
goeden weg blijft.
Hy echter ziet triomfantelijk rond,
verheven boven spot of blaam der
wereld bij zoó iets goddelijks als
deze zoen.
En hoog in de toppen der ruische
lende boomen, kwinkeleert het en
jubelt het: hymne aan denschoonen
lente-avond en de hooge, wonderlijk-
diepe luchten
daarvoor niet.
- Luitenant, er zit zand in de soep.
- Och kom, ben je hier om te
vitten of om je land te ienen
- Ja, wel om m'n laLd te dienen,
maar niet om het op te eten, luitenant.