HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Aardrijkskunde
Het Eiland Texel
Rugpijn.
No. 4320
ZATERDAG 6 JUNI 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ci, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37* 45 „0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet) 30 cent Elke regel meer 6 ct
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25®/o hooger berekend.
Qroote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2* cent
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Dinsdagmiddag.
BINNENLAND.
Door een carbid-lantaarn.
Woensdagavond zag de 23 jarige
koperslager L. IJdo, te Vlaardingen,
een carbid lantaai n na. Opeens sprong
de lantaarn uiteen, waardoor IJ. zoo
danig aan het hoofd werd getroffen,
dat hij bijna onmiddellijk dood was.
Overleden.
De man die iu de Oliefabriek „De
Schie" te Schiedam Dinsdagavond iu
brand geraakte, is Donderdag in het
Stadsziekenhuis aldaar overleden.
Op zijn vader geschoten.
De stratenmaker A. Ensink, te
Coevorden, kwam Maandagavond niet
geheel nuchter thuis, waardoor twist
tUBSChen hem en zijn vrouw ontstond,
die niet bij woorden bleef. De bijna
19-jarige zoon, die tusschenbeide wilde
treden, kreeg het toen met zijn vader
te kwaad. Hij ontstak hierover zoo
in woede, dat h(j een revolver nam,
op zijn vader vuurde en hem dwars
door het lichaam schoot, waardoor,
zooals later bleek, een levensgevaar
lijke wonde aan een der longen is
ontstaan.
De zoon, een oppassende jongen,
spoedig beseffende welke misdaad hij
had begaan, ging zelf naar een ge
neeskundige onder den uitroep: „Ik
heb mijn vader vermoord." De politie
bracht hem gevankelijk naar Assen.
De toestand van den getroffene is
zeer zorgelijk. (Zw. Grt.)
Elspeat.
Men schrijft aan de N. Rott. Ct.
Even buiten Elspeet, het vriende
lijke dorpje op de Overveluwe, ligt
het zeer schoone Elspeoterbosch aan
den grintweg over den Hoogen Duuvel
naar Apeldoorn.
In deze maand zal er omtrent dit
boach een belangrijke beslissing ge
nomen worden door de aandeelhouders.
Sinds eenige jaren is het bestuur
van deze vennootschap in onderhan
deling met Z. K. H. den Prins over
den verkoop van het geheele bosch.
Aangezien echter volgensde statuten
geen besluit tot verkoop kan plaats
hebben dan met algemeene stemmen,
on enkele aandeelhouders, waaronder
de kerkbesturen en diaconieën van
Elspeet en Garderen, zich tegen den
verkoop verzetten, is in een in Februari
IJ. gehouden vergadering besloten om
tot statutenwijziging over te gaan,
door welke wijziging bepaald werd,
dat verkoop kan geschieden, indien
s/s der uitgebrachte stemmen zich
daarvóór verklaart.
Op deze wijziging is de koninklijke
goedkeuring verkregen.
De voorstanders van dezen verkoop
meenden het nu gewonnen te hebben
zij hadden de overtuiging èn in 't
belang van aandeelhouders èn in dat
van de Elspeeters te handelen, indien
z(j het bosch aan den Prins konden
verkoopen. De aandeelen toch, 54 in
getal, ieder groot f3000, gaven in de
laatste jaren een dividend van slechts
f30 k f35, dus 1 pet., en werden in
den laatsten tijd verhandeld voor
pl.m. f1700.
De Prins heeft thans een bod ge
daan van f3000 per aandeel of f162,000
voor het gehe6le bosch.
Daarbij zou men de zekerheid ver
krijgen, dat het niet gesloopt zou
worden, terwijl de toezegging werd
gedaan, dat wandelaars niet geweerd
zouden worden. Van groot belang voor
de ingezeteiien is de boschbessenpluk
en verkoop, waarmede velen een
aardigen duit verdienen, die na sloo
ping van het bosch verloren zou gaan.
De aandeelhouders in Elspeet zagen
hun voordeel in, en zouden zich niet
meer tegen dezen verkoop verzetten...
totdat er plotseling een kink in den
kabel kwam uit Garderen, welker
van
door P. DEUZEMAN,
Hoofd der School te De Cocksdorp op Texel
en Leenuir Middelbaar Onderwas
in Aardrijkskunde.
In 1914 herzien door:
J. Daalder Dz. en W. Mets Tz.
8)
De teelt van bloembollen heeft met
succes plaats en neemt van jaar tot
jaar in beteekenis toe. De geaardheid
van den bodem schijnt daarvoor gun
stig te zijn.
Hiermede zijn niet alle planten
vermeld, maar slechts enkele van de
meest voorkomende.
HOOFDSTUK X.
Het Dierenrijk.
Het dierenrijk is (van wege het
voedselj afhankelijk van de planten.
Met betrekking tot den mensch kan
men de dieren verdoelen in tamme
en wilde.
De eerste zijn getemd en tot gemak,
nuten voordeel van den bewoner
bestemd.
Van deze zullen wij verder weinig
gewag maken, omdat de tamme of
huisdieren (schapen, rundvee, paarden,
Diaconie er steeds tegen was geweest.
Deze, thans aan het wankelen ge
bracht, hoe te moeten handelen, als
het meest in haar belang, doch vol
gens haar reglement geen onroerend
goed mogende verkoopen, zonder dat
dit eerst geschat is, en zonder welke
schatting het klassicaal bestuur tot
verkoop geen toestemming geeft, liet
dezer dagen door drie deskundigen
hef bosch taxeeren.
Deze schatters kwamen tot het
verrassend resultaat, dat het bosch
een waarde had, niet van f 162,000,
doch van f 247,350 (buiten de jaar-
lijksche jachtpacht van f 500).
De hooge hoornen, die in het bosch
staan, werden o.a. geschat op f 140,000;
de dennen op f18,000; het akker
maalshout op f 55,000, terwijl de heide
en de ondergrond van de hoogo boomen
werd gewaardeerd op flOOperH.A.,
zijnde 280 H.A. - f 28,000.
Hoewel enkele bestuursleden en
ook de opperhoutvester van H. M. de
Koningin deze taxatie bespottelijk
hoog vonden, werkte deze taxatie
toch als een knuppel in een hoeder-
hok, en de meeste voorstanders van
den verkoop aan den Prins werden
daardoor besliste tegenstanders; zelfs
een deel der bestuursleden veranderde
van koers.
Waar de Prins enkele maanden
geleden nog de z.g. „Elspeeter Strui
ken" van de gemeente Ermelo had
aangekocht voor f 325 per H.A., (zijnde
slechts heide met opslag), zoo rede
neerde men, was een bod van f162,000
voor eeh bosch van 500 H.A. waarop,
al een waarde aan hooge boomeri
staat van f 140,000, veel te laag.
Het voorstel van het bestuur, om
op het bod van den Prins in te gaan,
werd dan ook in de verleden week
gehouden vergadering afgestemd,
doch besloten, Z. K. H. alsnog inde
gelegenheid te stellen het bosch te
koopen voor f242,000 zijnde f4500
per aandeel.
Ook was men genegen, zoo zeker
was het nieerendeel van de aandeel
houders van de zaak, den Prins het
bosch af te staan tegen een prijs,
vast te stellen door beëedigdc taxa
teurs, van weerszijden te benoemen.
Mocht Z. K. IJ. op het eeneofhet
andere voorstel niet willen ingaan,
dan zal in eene deze maand te houden
vergadering het besluit vallen om het
Elspeeter bosch in publieke veiling
te brengen.
Er bestaat dus mogelijkheid, dat
het prachtige natuurbosch onder
sloopers handen zal komen.
Met spanning wordt hier de toe
komst afgewacht.
Amsterdamsche Volksuitdrukkingen.
In „De Telegraaf" publiceert de
heer J. Wolthuis een interessant ar
tikel over Amsterdamsche volksuit
drukkingen. Wij vinden er het thans
verouderde, algemeen bekende woord
..aapje" voor huurkoetsier, ook het
woord „besteedster" voor eene groote
groen- of roodzijden parapluie. In
Leiden heet zoo'n meubel vroegpreek,
in Engeland go-to-the-meeting.
Een morgenster is een vodden
raper; hij draagt dien naam, omdat
hij vaak voor dag en dauw op buit
uitgaat; hij wordt ook water lan
sier genoemd, omdat hij met een
langen stok in den vorm van een lans
de vodden uit de grachten ophaalt.
Een minder vereerende volksnaam
is s t r a f f e-t o e r d e r.
Hortsik beteekentpaardenslager,
ook paardevleesch. Tegen iemand,
die geen oogenblik stilstaat of stilzit,
zegt men: heb je hortsik gegeten?
Hort sik! is de uitroep waarmede
de voerman zijn paard doet voortgaan,
en het woord is overgegaan op den
slager zoowel als op het vleesch. Men
weet, dat paardevleesch nog steeds
niet hoog staat in de schatting van
het volk. Hetzelfde is het geval met
nuchter kalfsvleeschte Amsterdam
wordt do leeftijd tusschen mal en
dwaas dan ook aangeduid door
nuchtere blö, eigenlijk vleesch
van een nuchter kalf.
Een koude bakker is te Am
sterdam iemand die zelf niet bakt,
maar overgeschoten waren uit bak
kerswinkels (b.v. raasbroodjes,
geraspte broodjes) in zijn winkel ver
etc.) door ons genoemd worden bij de
behandeling der middelen van bestaan.
Wij bepalen ons derhalve in hoofdzaak
tot de in het wild levende dieren.
Van de orde der bandvleugelige
zoogdieren treffen we op Texel de
gewone vleermuis aan, die men in het
warme seizoen, vooral tijdens de
schemering, kan zien rondfladderen.
De rob, die aan de kust en op de
zandbanken in de nabijheid van het
eiland voorkomt, behoort tot de orde
der vinvoetige dieren en wordt ver
volgd om de huid en het spek, waar]
van traan verkregen wordt en ook om
de Rijkspremie (f8.— voor een gedood
wijfje, f 2,50 voor een mannetje). Op
de Vliehors komt dit dier zoo veel
vuldig voor, dat men geheele troepen,
van het Texelsche strand af, kan zien
liggen. De eenhoevige (paarden, ezels)
komen als tamme dieren voor; het
zelfde geldt van de tweehoevige
(koeien, schapen, geiten,) alsmede van
de veelhoevige of dikhuidige, waartoe
het op Texel vrij talrijk voorkomende
zwijn behoort.
Van de insectenetende roofdieren
treft men op Texel de spitsmuizen en
de egels aan. De verspreiding dezer
dieren pleit voor de omstandigheid,
dat Texel voorheen met den vasten
wal verbonden was. Van de insecten
eters ontbreekt de mol, waarover elders
gehandeld wordt. De knaagdieren
zijn beter vertegenwoordigd. Men
koopt, een kraai is de Amster
damsche naam voor aanspreker (Fr.
corbeau), waarvoor men ook
dooienverklikker zegt, en
enkel malen A c h i 11 e s, naar den
held van Homerus' „Ilias", ook ge
noemd de snelvoetige. Aan hun
snel loopen ontleenen de aansprekers
den naamvgl. zweeten als een
aanspreker). Eindelijk heet een
heerenknecht naar de kleur van zijn
livrei, m o ste r dj o n g e n.
Iemand die zich druk maakt over
kleinigheden heet een kanebrajer.
Een kaantje is een uitgebraden stukje
vet, dus iels van weinig beteekenis.
Maar voor sommigen is het iets lek
kers. vandaar de soldaten uitdrukking
een kaantje snappen, een buitenkansje
hebben.
Hieronder volgen nog eenige ty-
peerende termenlaveloos (smoor
dronken), kachel (aangeschoten), hup
pelwater, slingerolie (sterke drank),
schutter (half glas bier of sterke
drank), werkelooze (groote borrel voor
5 cent), katteborrel (glas melk uit
een melkinrichting, kattekroeg), bak
leut (kopje koffie), chocoladewagen
(ge vangen wagentreiter-chocolade
(water en melk in de gevangenis),
enzoovoort.
De lof van het adverteeren.
De schrijver van „Van Dag tot
Dag" in het Handelsblad heeft het
ditmaal over adverteeren. Wij ont
leenen aan dat artikel het volgende
Onlangs overleed de heer Barratt,
directeur van de naamlooze vennoot
schap Pears. Hij liet een groot ver
mogen na. Zijn firma had hij tot
zeldzamen bloei gebracht door alge
meen bekend te maken in de geheele
wereld dat Pears-zeep uitmuntend is.
Alle dagbladen hebben uitvoerige
levensschetsen van hem gegeven,
welke belangwekkend zijn voor in-
dustrieelen en winkeliers.
Zijn grondregel was, dat wie een
werkelijk goed artikel voortbrengt,
zijn eersten plicht vervuld heeft. Zijn
tweede plicht is het bekend te maken,
dat zulk een goed artikel bestaat.
Hy was de Napoleon der adver
teerders en besteedde meer dan 36
millioen gulden aan het adverteeren
van de zeep van zijn flrma. Geen
geld brengt meer op, verklaarde hij
in een van zyn jaaroverzichten, dan
dat besteed aan adverteeren, aan
doelmatig bekend maken van de
goede waar welke men leveren kan.
Men moet dus bij het publiek de be
geerte wekken om zulke waar te
koopen.
Deze stelregel zou men dus in het
Hollandsch kunnen uitdrukken:
adverteeren moei leeren begeer en.
„Maar wie betaalde ten slotte die
36 millioen gulden atfn advertenties?"
'werd hem gevraagd. „Dit zijn immers
de koopers van uw zeep."
„Uw „immers" is zoo onjuist
mogelijk," was het antwoord. „De
kosten van het adverteeren worden
gedragen door uw concurrenten, die
niet adverteeren, want de adverteer
der ziet zijn omzet steeds grooter
worden en ontneemt dus klanten aan
de niet adverteerders."
Door het adverteeren wordt een
kleine zaak, die goede waar levert,
steeds grooter, waardoor ze in staat
is ook steeds beter en goedkooper
het publiek te bedienen. Wie adver
teei t dient het publiek. De zaak, die
dus den toeloop verkreeg, centrali
seert verspreide krachten en werkt
zuiniger. De geheele kosten van
adverteeren zijn klein in vergelijking
van wat de groote adverteerende
zaak bespaart in vracht, productie
kosten, personeel, inkoop in het groot,
enz. enz. Een betrekkelijk nieuwe
zaak als Selfridge in Londen, die
grooten voorspoed won door haar
grandioos adverteeren, heeft een om
zet even groot als die van 200 tot
500 niet-adverteerende modewinkels,
maar werkt met slechts één staf,
één inrichting, één directeur. De
omzet van goederen kost pondsge
wijze een tiende minder dan die van
de kleiDe zaak. Alles gaat in het
groot, adverteeren, inkoopen en toe
neming van het bedrag der gedane
denke slechts aan de muizen (huis-
en veldmuizen), ratten, hazen en
konijnen.
De hazen, maar vooral de konijnen,
leven veelvuldig in het duinlandschap.
Zij pleiten al mede voor bet feit, dat
Texel afgescheurd land is, daar deze
dieren geen breed of diep water (Wad
den, Marsdiep) overzwemmen. Tus
schen de hofstede „Sir Robert Peel"
in Eierland en de daar ten noorden van
gelegen duinen vindt men lage heu veis,
die een duinlandschap in 't klein vor
men, waar zich dikwijls eene verbazen
de menigte konijnen bevinden.
Die dieren bénadeelen zeer het
landbouwbedrijf. Des winters, na het
vallen van sneeuw, maakt men druk
jacht op konijnen (kneppelen of knup
pelen en lichtbakken).
Van de klasse der vogels trefFen
we aan:
1. de hoenderachtige (kippen, dui
ven.)
2. de steltloopers (kievit, ooievaar,
reiger, tureluur, kluit, strandloopcr,
houtsnip.)
8. de zwemvogels (meeuwen in
soorten, eenden, ganzen, zwanen,
koetensmien tenbergeendduikers)
4. klim vogels (koekoek.)
5. roofvogels (torenvalk, sperwer,
velduil.)
Deze vogel heeft kans door <le sterke ver
volging uit testerven. Dit zou zeer Jammer «jn,
daar b(J «eu sieraad van het duinlandschap is.
zaken. Door samensmelten van zaken
wint het publiek.
Hoe dit komt wordt uitgelegd in
een bock, dat pas is uitgekomen en
geschreven is door E. S. Hole en
John Hart.
Het heeft tot titel Advertising and
Progress en kost 5 shilling. Het toont
aan, dat het geheim van de groote
macht van eerlijk adverteeren dit is,
dat zo niet afhangt van de enkele
verkoopen, welke de advertentie on
middellijk teweeg brengt. De adver
tentie heeft een groeienden, een accu-
muleerenden invloed. Want vrijwillige
inkoopen volgen later van denzelfden
kooper, als het artikel goed is, en de
verkooper geniet dus de voortdurende
aanbeveling, welke de tevreden kooper
geeft aan al zijn vrienden, die hem
het artikel zien gebruiken of van
hem er van hooren. Neemt b.v. Pears
soap. De scherpzinnige man, die het
in het groot adverteeren het aanzien
gaf, maakte de zeep bekend twintig
jaar geleden. En sinds zijn er duizen
den huizen alom in de wereld, waar
geregeld die zeep gebruikt wordt,
altyd nog als gevolg van die eerste
advertentie, welke, telkens weer, in
herinnering wordt gebracht. Men
moet het pubiek toch. niet in de ge
legenheid stellen te vergeten.
Hygiënische fabriek van Verduurzaamde
Levensmiddelen Amsterdam.
Proef mijn groenten, 't zijn de fijnste,
Uit den rijkdom van ons land.
Rein vooral zijn zij behandeld,
Alle zorg ging hand aan hand.
Laat mijn vruchten ook ontbieden,
leder vindt ze delicaat.
IVIijne jams en mijn geleien,
Eerste klas is 't fabrikaat.
Neem mijn vruchtensappen en mijn
Tafelzuren op Uw disch,
Onvervalscht, ais alles is.
BUITENLAND.
Spionage.
De spionnenvrees neemt werkelijk
ziekelijke afmetingen aan. Er gaat
nu haast geen dag voorbij of men
hoort van menschen, die in Duïtsch-
land of Frankrijk of Rusland onder
verdenking van spionage worden ge
arresteerd. Maar in Engeland is het
al niet beter. Dat ondervond dezer
dagen een Engelsch predikant, die op
een vdcantieuitstapje verdwaald was
en door een politieagent werd gear
resteerd, omdat die hem hield voor
een buitenlandsch spion, al moest hij
erkennen dat de verdachte voor een
vreemdeling al bijzonder goed Engelsch
sprak. De argwaan van den agent
was gewekt omdat de verdwaalde
reiziger nauwkeurig rondspeurde naar
eenige aanwijzing, die hem op het
goede pad kon brengen. Iemand die
zoo spiedend rondloopt moest natuur
lijk een spion zjjn!
Het wordt langzamerhand gevaarlijk
om uitstapjes te maken, indien men
niet dadelijk voldoende identiteitsbe
wijzen bdj zich heeft.
Wraakneming?
Gauzy, wel bekend uit het proces
der auto-bandieten (hy stond terecht
wegens medeplichtigheid aan den door
Bonnot in zijn huis gepleegden moord
op den directeur van den veiligheids
dienst Gouin) is onder geheimzinnige
omstandigheden, waarover hijzelf zich
niet wil uitlaten, zwaar door een
revolverschot in den buik gewond.
Mea vermoedt te doen te hebben met
een wraakneming van anarchisten,
die de komst van de politie in zijn
huis juist toen Bonnot er was, altijd
verdacht gevonden hebben. Zijn toe
stand is zeer ernstig. Omtrent de daders
heeft men nagenoeg geen aanwijzin
gen.
De „Kartenaer" voor Tamplco.
Men schrijft aan het Handelsblad:
Het type van een ouden snoeper
Wie had dat ooit durven droomen,
dat de oude krijgshaftige „Kortenaer"
nog eens de mooiste vrouwen en
meisjes zou herbergen I Ongeloofelyk
Het is alleen maar jammer, dat zjjn
twee vrindjes „Piet Hein" en „Evert-
sen" het niet meer beleefd hebben,
want wat zouden die jaloersch zijn.
Op zyn ouden dag ontsnapt hij tel
kens aan de bijl van den beuleerst
dat onverwachte snoepreisje naar den
Levant en nu waarachtig, weer even
plotseling, hals over kop, Daar de
West nog westelijker dan onze
West - far West naar Mexico -
om daar met zijn overoude kanonnen
wat ontzag in te boezemen voor onze
mooie Hollandsche vlag en om de
Hollandsche kolonie daar te bescher
men. Daar is hy nog best toe in staat
en hij lijkt zelfs nog lang de kwaadste
niet vaD de vreemde scheepjes, die
op de Panuco rivier ten anker liggen."
Zoo hoorde ik één der zeeofficieren
vertellen aan een clubje dames onzer
kolonie, die nu sedert een paar dagen
veilig onderdak heeft gevonden aan
boord van het pantserschip „Korte
naer", en hij vervolgde:
„Vooral onze hooge schoorsteen
maakt altijd een overweldigenden
indruk, zoo zelfs, dat een officier van
piket van een vreemd oorlogsschip
hier eens oneerbiediglyk beweerde,
sprekende over ons trotsche zee
kasteel „I did not see a ship, I only
saw a funnell" (Ik zag geen schip,
ik zag niets dan een schoorsteen).
En duidende op een klein gebrild
pedant heertje, dat nog al eens het
lijdende voorwerp was van de grap
pen der anderen, ging hij door:
,Gisteren heb ik hèm nog wijs ge
maakt, dat het een groot kanon was,
om op luchtschepen te schieten, en
hij geloofde het gaarne."
Die Hollandsche zeeofficieren zyn
toch maar bijzonder aardige men
schen. Ze getroosten zich de grootste
opofferingen om het den vluchte
lingen aangenaam te maken op hun
schip en bewaren ondanks tallooze
ontberingen en opofferingen een be
wonderenswaardige opgewektheid en
dragen al hot mogelijke bij tot de
gezelligheid.
Een hunner heeft me eens wat van
de reis van dit schip verteld.
In plaats van een oefeningsreisje
te maken naar de Middellandsche
Zee, dat een ieder deed droomen van
het Carnaval te Nice en van een
„bataille des fleurs", stoomden ze al,
voordat ze nog uit dien zoeten sluimer
ontwaakt waren, naar Madeira om
daar hun kolenhonger te stillen. In
dat heerlijke oord bleven ze al even
kort als op het kale negereiland Sint
Vincent.
Van Kaap Verde staken ze over
naar de West, met een heerlijken
passaatwind in den rug, die het allen
deed betreuren, dat men geen zeilen
op dat oude krijgsschip kon hijschen.
Via Santa Lucia werd Cura^ao be
reikt, waar men met vreugde de
Hollandsche vlaggen begroette, die
woeien van de beide forten, welke
de prachtige natuurlijke haven van
onze kolonie beschermen. Groote
vreugde ook daar, nu er weer een
Hollandsch oorlogsschip was.
Men bleef daar juist lang genoeg
om de noodige vaar- en schietoefe
ningen in de buurt van het eiland
te houden, en om op die kolonie wat
in to burgeren. Juist op een Zaterdag
avond kwam het verwachte telegram
uit Holland met de order zoo spoedig
mogelijk naar Tampico te vertrekken.
Zondagsmorgens vroeg werd vlug
het schip vol kolen gegooid en, ter
wijl vele Cura^aosche schoonen nog
droomden van tennisspelen, van een
picnic, van zeilen en van dansen
met de zeeofficieren, stoomde de
Kortenaer" al volle kracht weg met
de krijgshaftigste bedoelingen.
Een week lang werd gevaren,
zonder dat er iets anders gezien werd
dan lucht en water, met wat sterren
's nachts en wat vliegende visschen
overdag.
Eindelijk werd op een Maandag
nacht de reede van Tampico bereikt
6. zangvogels (musch, vink,leeuwe
rik, lyaters, gele kwikstaart,
spreeuw, kraai, zwaluw, winter
koninkje, enz.)
"De lystervangst geschiedt des na-
jaars en levert menigeen een aardig
voordeeltje op. Die vangst geschiedt
door middel van strikken van paarden
haar en lijsterbessen, die men tusschen
de takken van het lage geboomte
spant, doch mag weldra niet meer
.plaats hebben.
Texel mag met recht een vogel
paradijs heeten.
In de Roggesloot(binnendijks) vangt
men bot, aal en paling. Debotsoort,
hier aanwezig, is niet alleen groot
van stuk, maar ook fijn van smaak.
Naar men zegt werd de baars oor
spronkelijk op Texel niet aangetroffen,
doch is die inde laatste helft der vorige
eeuw van den vasten wal ingevoerd.
In Waal-en-Burg vangt men dikwijls
snoeken van groote afmetingen.
In de Aalloop werd voorheen veel
aal en paling gevangen. (Zie hoofd
stuk „Duinen".)
De zoo om Texel levert veel visch
(schelvisch, tong, Zuiderzee-bot en
ansjovis.)
De visch wordt van Texel zoo
spoedig naar den vasten wal verzonden
evenalsi haztra en konijnen, lijsters enz.
De verzendi Dg geschiedt vooral naar
Parijs en BeJgië.
We q aderetp totdekruipendedieren.
en dadelijk werd druk geseind met
de „Connecticut", een Amerikaansche
dreadnought, die daar ter anker lag.
De eerste opwekkende berichten
spraken niet alleen van oorlog, moord
en brand, maar bovendien van typhus,
pokken, malaria, besmet rivierwater,
e.d. Toen ze met het aanbreken van
den dag die geweldige slagschepen
zagen liggen, werd besloten maar
zoo vlug mogelijk het auker te lichten
en de rivier op te stoomen, omdat
de heele Kortenaer" anders misschien
nog aangezien zou worden voor een
stoomsloep van één van die reuzen-
schepen. Hoe aardig mij dat varen
ook lijkt, met zoo'n paar honderd
Hollanders bij elkaar gestopt op zoo'n
scheepje, alleen op den Oceaan, toch
begrijp ik niet goed hoe onze zee
officieren nog met opgewektheid en
ijver hun dienst kunnen blijven doen,
op schepen, die feitelijk onwaardig
zijn de Hollandsche vlag te voeren,
en die zelfs ons leeken de overtuiging
geven, dat ze voor hun eigenlijke
bestemming van vechtschepen abso
luut ongeschikt zijn. En dat alles,
terwijl andere kleine natiën krachtige
vloten bouwen, ook al hebben zij bij
lange na niet zoo groote koloniale
schatten te verdedigen als wij. Hol
land teert op zijn roemrijk verleden
en gaat onverzorgd de toekomst
tegemoet, terwijl die andere landen
hun eigen toekomst stichten, beves
tigen en beveiligen.
Ik geloof dan ook dat het eenige,
wat de energie en animo onzer zeelui
voor ondergang bewaart, de hoop is,
dat het vaderland uit zyn fataien
doodensluap zal ontwaken, de hoop
op een keerpunt, op een opleving.
Dat wensch ik met hen!
„Als ik nog eens als Hollander op
de wereld kom, dan word ik vluch
teling", hoorde ik gisteren een matroos
tegen zijn maat opmerken en ik kan
hem geen ongelijk geven. Terwijl
andere vreemdelingen-kolonies maar
gemakshalve op handelsstoomers bij
elkaar werden gestuwd, zyn wij hier
met de meeste zorg gehuisvesten heeft
men de beste plekjes van het schip
aan ons gegeven. Zoo hebben alle
officieren, met hunne spreekwoorde
lijke hoffelijkheid, hunne hutten en
kooien met toebehooren welwillend
afgestaan aan de dames en men
moet niet vragen waar ze nu zelf
hun zoo welverdiende nachtrust
moeten zoeken.
Zoo hebben ze kans gezien een
zeventigtal vluchtelingen te bergen,
Hollanders, Denen en Mexicanen en
men hoort dan ook gewoonlijk daar
achter op de campagne in zes talen
tegelijk converseeren.
Een eigenaardigheid van onze
Hollandsche kolonie is, dat een be
langrijk deel, speciaal het schoonere
element, alleen Spaansch spreekt en
verstaat, wat vooral voor enkele jon
gere officieren goede aanleiding was,
om met beleefden ijver Spaansch te
studeeren, „voor 30 cent in 80 dagen
zonder leermeester" (de bekende
metbode Servaas de Bruynen met
de meest verrassende uitkomsten
soms.
Een dezer heeren vroeg me van
morgen of ik het laatste „Onder de
Streepje" had gelezen in de „Couranto
Mexicano". Daarin werd verteld van
een samenspraak tusschen twee
„Rebellos" bij het passeeren van ons
schip
lste rebel: „Hoor ik daar geen
kindergeschrei
2de rebel: „Welzeker, dat is de
Korenaer
De t uit den naam van onzen zee
held is nl. in den loop der jaren door
de haaien weggesnoept. Die naam-
quaestie heeft trouwens al meer
moeilijkheden veroorzaakt en ons
scheepje heeft zelfs al eens te boek
geloopen als de „Je maintiendrai".
Maar dat bedoelde kindergeschrei
kan werkelijk overweldigend zyn,
vooral in de vroegste morgenuren,
en het lijkt dan wel of, zoodra er
een begint, alle anderen uit de ver
schillende hutten, als vroege hanen,
het eerste gekraai wenachen te be
antwoorden. Maar och, je weet nooit
waar ze nog kunnen dienen. Een
der grootste moeilijkheden is nl. al
die menschen te voeden, nu in deze
benarde tijden irt Tampico bijna niets
te verkrijgen is. Daarom zijn allerlei
extra voorraden meegenomen. Zoo is
er een enorme boeveelheid steenkolen
aan dek opgestapeld om niet plotseling
zonder brandstof te zijn, d.i. zonder
beweging, vermogen en licht en
zonder drinkwater en zoo is er ook
voel levend vleesch aan boord ge
bracht als noodvoorraad, nl. een mooi
jong hertje, een aantal zwarte big-
tjes, een heele troep kippen on dan,
ja, dan die zwerm kleine kindertjes.
In de avonduren daarentegen klin
ken van ons schip soms de schoonste
zangen over de Mexicaansche wateren.
Teere vrouwenstemmen en snaren-
getokkel trillen dan door de luchten
die anders vervuld zijn van het ge
bulder der kanonnen en het geknetter
van geweervuur.
Want de olie-oorlog wordt nog
eeds vol animo gevoerd, en reeds
dagenlang staat een man, nu eens
hier, dan weer daar, achter een kastje
op pooten aan den zwengel tc draaien.
Hy heeftal veel moois opgenomen,
het wordt een prachtfilm. Kerels met
puntige breedgerande sombrero's op
en geheel behangen met patronen-
bandelieren, geweren en slagzwaar
den vrouwen in manskieeren, ook
tot de tandjes gewapendvreemde
lingen, op de Mexicaansche petro
leumlucht afgekomen, nu vluchtende
met kisten en koffers bestormingen
van de federale schansen onder liet
granaat vuur der oorlogsschepen
straatgevechten met veel gewonde
soldaten en stervende paarden over
volle, slecht, ingerichte hospitalen
koppen van generaalsdronken over
win naara...
7e hooren den explicateur reeds.
Zeker zal zijn publiek weldra, op een
gemakkelijken zetel voor een luttelen
prijs op deze klare en simpele wijs
den Mexicaanschen oorlog tot in de
fijnste bijzonderheden kunnen genie
ten.
Ofschoon de slangen niet voorkomen,
vindt men wel de pad, den kikvorsch
en de salamander. Het laatste diertje
wordt vooral in de duinstreek gevon
den, de kikvorsch in alle slooten.
Van de lagere diersoorten noemen
wij de bijen, de mieren, de gewone
huisvlieg en de muggen.
De vliegen komen, evenals de
lijsters, door middel van een ooste
lijken wind, in groote menigte uit de
provincie Friesland naar hier. Zü
komen meestal bij groote zwermen,
plotseling opdagen. Van de roofdieren
wordt de hermelijn in 't wild aange
troffen. Als dit dier in de gelegenheid
is, brengt het nachtelijke bezoeken
aan de kippehokken tot groote schade
der eigenaars.
HOOFDSTUK XI.
Texel en de Mollen.
Hem, die met onbevangen blik rond
ziet en een weinig aan de aardrijks
kunde heeft gedaan, is het bekend,
dat eilanden gewoonlijk armer zijn
aan planten en dieren, dan het nabij
gelegen vasteland of continent. Dit
is dan ook met Texel het geval.
De oorzaken van dit verschijnsel
zijn:
a. dat op de eilanden, door
de beperkte ruimte of wegens
gebrek of afwezighoid van plan
ten, die tot voedsel aan bepaalde
LUCHTVAART.
Doodenlljst van aviateurs.
Londen, 4 Juni. Twee luitenants ter
e zijn bij het vliegen bij Southamp-
ton in zee gevallen en verdronken.
Ingezonden Mededeeling.
Rugpijn is een verschijnsel, hetwelk
niet verwaarloosd dient te worden,
want meestentijds duidt het aan, dat
de nieren (welke onder het smalle
gedeelte van den rug zijn gelegen)
aangetast zijn of bedreigd worden.
De pijn kan licht, vaag, dof, onop
houdelijk of met tusschenpoozen op
treden, zij kan van betrekkelijk wei
nig hinder, een gevoel van zwaarte,
stekend of snijdend zyn, zoodat buk
ken haast ondoenlijk is.
Zelfs wanneer zij het gevolg is van
een gevatte koude, een slagi of val
mag zij niet verwaarloosd worden.
Bij hen, die aan gewrichtspijnen lijden,
is z(j een waarschuwend verschijnsel,
de vooi loopster van rheumatiek, jicht,
zenuwpijnen, heupjicht, in het kort
zij wijst op lichamelijke verwoesting
door urinezuur. Andere gevolgen kun
nen zyn nier- of blaasontsteking,
uremie (urinezuurvergiftiging), water
zucht, niersteen.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen ge
nezen de rugpijn, omdat zij haar
aantasten in haar werkelyken oor
sprong: de nieren. Zij herstellen de
nieren, wanneer deze verzwakt of
aangedaan zijn, zij lossen op uitste
kende wyze het urinezuur op en voor
komen dientengevolge tal van ge
vaarlijke ziekten.
Te Den Helder verkrijgbaar by de
Fa. De Bie - Biersteker, Keizerstr. 93.
Toezonding geschiedt fr. na ontv. van
postwissel ii f 1.75 voor één, of f 10.
voor zes doozen.
Eischt de echte
Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, wei
gert elke doos, dio
niet voorzien is
van nevenstaand
handelsmerk. (47)
diersoorten dienen, de noodige
levensvoorwaarden ontbreken.
Zoo heeft men op Texel hazen,
op Vlieland niet. Naar men zegt
heeft men deze dieren op dit
laatste eiland ingevoerd, ton ge
tale van 4 paar, doch zonder ge
volg, waarschijnlijk dooi dien op
Vlieland, dat bijna geheel uit duin
bestaat, geen bladplanten (gras,
kool) genoeg voorkomen tot on
derhoud der hazen.
b. dat zeeën, bergen, woestij
nen enz. de verspreiding van
planten en duinen belemmeren.
Wat Texel betreft, hebben we
hier alleen met de zee te maken,
die vooral voor de op het land
levende dieren een hinderpaal
voor ongestoorde of onbelemmer
de verspreiding is.
Hoe meer afgelegen een eiland
is, des te minder dier- en planten
soorten het heeft. Van de 22
kruipende dieren van België
worden er slechts 11 in Engeland
en 5 in Ierland aangetroffen.
Ierland heeft geen eekhorens,
geen veldmuizen, geen mollen,
geen slangen, Engeland daaren
tegen wel en hieruit maakt men
de gevolgtrekking, dat Ierland
eerder van het vaste land van
Europa is afgescheiden dan
Engeland.
Bepalen wij ons nu met het oog
op Texel een oogenblik tot den mol.
In verband met hetgeen hierboven
gezegd is, moet het geen verwondering
baren, dat op Texel sommige dieren,
aan den vasten wal eigen, ontbreken,
alleen omdat het een eiland is.
Dit is dan ook metden mol het geval.
Nu wordt door sommigen beweerd,
dat Texel nimmer met den vasten
wal verbonden was en dat dit de
reden zou zijn voor het ontbreken
der mollen. Dit is echter eene grove
dwaling. De wetenschap (vooral de
zoölogische geografie) w(jst duidelijk
aan, dat iedere dier- en plantensoort
haar eigen scheppingsgebied heeft,
m.a.w. planten en dieren zijn in zekere
centra geschapen en hebben zich van
daar naar elders verspreid tot zoover
geen onoverkomelijke hinderpalen in
den weg kwamen.
Zoo is Zuid-Amerika het vaderland
van de lama, Arabië van de paarden,
Walachlje van de granen. Van uit
die centra geschiedde de verspreiding
naar elders. In die landen was de
oorspronkelijke scbeppingsplaats. Stel
nu b.v. eens, dat de plaats, waar de
mol geschapen werd, te zooken is in
Oostenrijk-Hongarije. Ik noem dit
land opzettelijk, omdat het vrij wel
midden in Europa ligt en de mol in
dit werelddeel vrij algemeen (behalve
op Ierland, Texel en andere eilanden)
verspreid is.
,rórdt vervolgd.)