HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Vergiftigde Levens. PURALIMENTO'S No. 4338 ZATERDAG 18 JULI 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct, franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37*,, 45 „0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet) 30 cent Elke regel mesr 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2\ cent. Het eerstvolgend nummer van ons blad verschijnt Dinsdagmiddag. PLAATSELIJK NIEUWS. Bjj Kon. besluit van 15 dezer is: lo. aan de kolonels J. E. Ranneft, commandant van het 2de regiment vesting-artillerie, en H. B. Moll, van den staf der artillerie, toegevoegd aan den commandant der Nieuwe Hollandsche Waterlinie, op hun aan vrage, onder toekenning van pensioen, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend; 2o. het bedrag van het pensioen vastgesteld, voor den kolonel Ranneft op f2500 'sjaais; voor den kolonel Moll op f2370 'sjaars. Bij Kon. besluit van 15 dezer zijn, met ingang van 1 Augustus, benoemd bij het wapen der artillerie bij het 1ste regiment vesting-artil lerie, tot kolonel, commandant van het korps, de luitenant-kolonel W. F. van Hoogstraten, van den staf der artillerie; bij het 2de regiment vesting-artil lerie, tot kolonel, commandant van het korps, de luitenant-kolonel W. L. G. A. Schwartz, van den staf dei' artillerie. Met ingang van 1 Aug. a.s. wordt de brigadier van politie 2e klasse J. J. Bakker bevorderd tot brigadier le klasse en met ingang van 14 Juli 1.1. is de agent van politie le klasse J. J. Jansen bevorderd tot brigadier van politie 2e klasse. De brigadiers van politie le kl. D. Stuivenberg en id. 2ekl.J. Groen verlaten den dienst met pensioen, eerstgenoemde met ingang van 1 Aug. a.s. en laatstgenoemde met ingang van 15 Juli 1.1. Van een vertrek van Hr. Ms. pantserschip „Kortenaer" uit Vera Cruz naar Puerto-Mexico met het doel aldaar vluchtelingen op te ne men, was aan het departement van marine nog niets bekend. Ingezonden Mededeeling. Verborgenheden der latuur. Verborgenheden der longe Meisjes. Het jonge meisje van 13 jaren, nog een kind, is geheel en al onbekend met de verborgenheden der natuur en met hare wonderbare wetten. Daarom gebeurt het dan ook zeer dikwijls dat zij de storingen die zij gedurende het.' tijdperk harer ont wikkeling ondervindt, als iets geheim zinnigs voor zich houdt. Uit schaamte verbergt zij zelfs hare ongemakken voor hare moeder, zij laat den familie arts onwetend met de verschijnselen die zij ondervindt, verschijnselen die in dat kritieke tijdperk van ongemeen groot belang zijn. De moedor moet dan in oplettendheid verdubbelen, wanneer zij haar dochter zwak en bleek ziet, lijdend aan schele hoofd pijnen, aan pijnen in den rug, met uogen zonder levendigheid en begeerig naar eenzaamheid. De moeder moet op dat oogenblik haar dochter te hulp komen en er aan denken dat de Pink Pillen het lichaam der jonge meisjes voorbereiden tot de vorming en haar gedurende dat tijdperk ondersteunen. De Pink Pillen voor Bleeke Menschen zijn een waarborg voor de gezond heid van het jonge meisje. De Pink Pillen zijn verkrijgbaar a fl.75 per doos, en f9.— per zes doozon bij het Hoofddepöt der Pink Pillen, Dacostakade 15, Amsterdam voor Helder en Omstreken bij H. DE BIE-Biersteker, Keizerstraat 93 en H. W. ZEGEL, Kanaalweg 63 te Schagen bij J. ROTGANS; te den Burg (Texel) bij T. BUIS en verder bij verschillende Apothekers en goede Drogisten. FEUILLETON. Een beeld der werkelijkheid. 43) „Reken intusschen op mij, zoo ik u op mijne beurt met iets genoegen zou kunnen doen." En veertien dagen later stemde hij ten voordeele van de nieuwe lee ning. De wet ging er op glansrijke wijze door, en gravin de Suez om helsde bij dat bericht haar echtge noot en mompelde met tranen in de oogen „Ik alleen weet hoeveel deze triomf u gekost heeft, maar den dag waar op gij uw arbeid voltooid ziet, zult gij u ruimschoots beloond achten." De grijsaard schudde het hoofd. „Ik weet het niet," gaf hij met inspanning ten antwoord, „maar van het oogenblik af, waarop ik tot on waardige middelen de toevlucht nam, is het mij toe gaan schijnen alsof er een vloek op de onderneming rustte. Ik, die te voren nooit getwijfeld heb, vraag mij voor het eerst af of het Kanaal ooit voltooid zal worden." „Dat is eene zwakheid waartegen gij strijden moet, Ferdinand. Gij zult het geld spoedig toe zien strooraen, en geld alleen ontbrak u tot de zege praal." „Ja, maar er is iets dat mij schrik aanjaagt. Indien ik baron de Josach De Winterdienst op de Hollandsche Spoor. Het ontwerp-Wintcrdienst brengt geen verandering in den treinenloop. De trein, onlangs ingelascht, die alleen op Zaterdag loopt, vertrek 1.15 en aankomst te Amsterdam 8.11, blijft behouden. Verbetering van den Volkszang. In de algemeens vergadering van het Hoofdbestuur der Mij. tot B. v. Toonkunst was de wenschelijkheid uitgesproken, pogingen aan te wenden om verbetering in den volkszang te verkrijgen. De afd. Helder belegde over deze zaak 15 Juli een bijeen komst, waartoe uitgenoodigd waron verschillende ingezetenon van onder scheiden richting. Een 20-tal had aan de uitnoodiging gehoor gegeven. De voorzitter der afd. Helder, de heer C. Stumphius, leidde, de vergadering. Hij wees er in zijn openingswoord op, dat de beteekenis van den volks zang voor de beschaving en de volks ontwikkeling niet gering moet worden geacht. Ons land is in dezen wat achterlijkvan „barbaarsch Neder land'' werd onlangs gesproken. Wel is dit eenigszins overdreven, maar toch is een tekort aan uiterlijke be schaving niet te miskennen. Dit blijkt wel uit het straatgezang. Naatje van den Dam, Mina, e.d. spelen een ge wichtige rol, en de woorden dezer deunen, gewoonlijk uitgebrald, zijn van dien aard, dat werkelijk ver betering noodzakelijk is. Zelfs onze volksliederen kent men niet of ten deele; de wijs zit er wel een weinig in, maar de woorden worden gerad braakt of geparodieerd. In andere landen is tenminste het nationale volkslied nog gemeengoed b(j ons slechts ten deele. Ook deze fout moet verholpon worden. Reeds vroeger zijn pogingen aan gewend om eenheid in de zang te brengen door de volksschool. Veel effect heeft die poging niet gehad; want na het verlaten van de school hoort men dc jeugd zelden meer de schoolliederen zingen, en weldra dreunt ze mee in 't koor ter eore van Mina of Naatje. In het buiten land, vooral in Duitscliland, is de toestand veel beter. En wat daar tot stand is gebracht, zal toch zeker hier niet tot do onmogelijk lieden bo booien). In den aanvang zal mon wel op moeilijkheden stuiten, maar door aanhouden zal men die stellig over winnen. Eenvoudige don- of twee stemmige liedjes, mot populaire wijzen, moeten worden geleerd en voor het publiek in ruimen kring ten gehoore worden gebracht. De pers, dat machtige orgaan kan daartoe medewerken; de plaatselijke muziek korpsen kunnen die liederen spelen, eerst om het publiek tot hooren daarna tot modewerking te nopen. Ook het draaiorgel dat in de meest afgelegen buurten doordringt, kan goede diensten bewyzen aan den volkszang. Enkele bundels met pas sende liedjes zijn reeds verschenen; een begin kan dus worden gemaakt de kosten behoeven niet groot te zijn. De vrees, dat anderen du kinderlijke liedjes misschien te kinderachtig vin den behoeft niet gekoesterd te worden het pakkende, populaire lied vindt altijd ingang. Na deze korte inleiding stelt de Voorzitter de vraag: „Acht de ver gadering het gewenscht, een vereeni- ging tot verbetering van den volks zang op te richten?" Deze vraag werd zonder voorbehoud door de aan wezigen bevestigend beantwoord. Over de tweede vraag: „Op welke wijze zal het doel het beste worden bereikt?" ontspon zich een levendig debat. Eenigen wilden de leerlingen na het verlaten der school in kindei- zangvereenigingen bijeenbrengen, om de geleerde liedjes op die wijze te onderhouden en aan te vullen. An deren opperden bezwaren van tech- nischen aard, daarby wijzende op stemwisseling, enz. De Voorzitter wees erop, dat hij voor het voortgezet zang onderwijs veel sympathie had, maar niet kende als een eerlijk man, zou ik bij dagen gelooven dat wij in han den van woekeraars zijn gevallen. De eischen van dien Cornelis Hartt nemen steeds in omvang toe. Dat gene wat ik met den bankier bere kend had op hoogstens twintig rnil- lioen, kost er ons nu reeds meer dan veertig. Ik ben bang dat het eind een half milliard zal bedragen, en wat dan? De nieuwe leening zal bijna ge heel en al verslonden worden door degenen die haar hielpen sluiten. Begrijpt gij niet daj dit denkbeeld mij van ontzetting vervult?" De jonge vrouw poogde hem ge rust te stellen met de verklaring dat hij zich ijdele schrikbeelden voor den geest haalde, maar Ferdinand de Suez bleef in zich zelf gekeerd en somber en deze stemming groeide nog aan, toen zijn zoon wel gedwon gen was hem, na verloop van zeke ren tijd, te bekennen dat het ver trouwen van het publiek geschokt scheen en de gelden niet dan zeer langzaam en als het ware aarzelend, binnenkwamen. Hij liet Emanuel de Josach komen en legde hem den toestand bloot. „Mijn waarde graaf," sprak deze met zijn bemoedigend glimlachje, „gij stelt u alles onder een veel te som ber daglicht voor. Het hangt slechts van u zeiven af het geld toe te zien vloeien, totdat de leening vol- teekend zal zijn." „Van mij?" vroeg de grijsaardon- geloovig. „Ja. Uw uaaui heeft een toover- dat het doel, de ouderen voor een ver beterden volkszang te winnen, dan eerst over jaren zou worden bereikt. Wanneer een keur van mannen en vrouwen van allerlei stand en richting zich wil aansluiten om het eenvoudig volksgezang te beoefenen zou het ge geven voorbeeld wel navolging vinden. De tekst der liederen moet in ruimen kring worden verspreid, opdat.de lui steraars ten slotte medezangers wor den. En evenals de plaatselijke orkest- vereenigingen in do open lucht uitvoe ringen geven, zou ook aldus gedaan worden met de vereeniging „Volks zang". Toezegging werd gedaan dat de muziekgezelschappen alhier krach tig zouden steunen, en dat een beroep op de pers niettovergeefsch zou zijn. Na verschillende opmerkingen en wenken werd in overweging gegeven een klein comité te benoemen om de uitgesproken denkbeelden nader te verwerken en met een omlijnd plan voor don dag te komen. Aldus werd besloten. BINNENLAND. Noord-en Zuid-Hollandsche Redding maatschappij. Verschenen is het verslag over 1913 van de Noord- en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij, waarin de ver halen van de verschillende redding- tochten, welke in 1913 plaats hadden, in het kort zijn vermeld. In het ge heel werden 13 reddingbooten uitge zonden, waarvan 7 reddingbooten 69 menschenlevens hebben gered. Het totaal der door de Maatschappij, sinds hare oprichting in 1824, met hare reddingmiddelen geredde men schenlevens is thans geklommen tot 4479. Ofschoon het aantal contri buanten gestadig toeneemt, moet het verslag nog wijzon op een nadeelig saldo van f2608. De uitgaven be droegen f 37,588. Stuurliedenexamens. 's-Gravenhage. Geslaagd groote stoomvaart: eerste stuurman de heeren G. Spuy, S. Vlietstra; tweede stuurman de heeren W. F. Sont, M. van der Veen; derde stuurman de heeren G. Swart, H. Visser, H. Veen- huis, J. Visser. De staking te Zaandam. De staking aan de loonzagerij en schaverij de „Prins van Oranje", waar 14 arbeiders het werk neerlegden, omdat zij weigerden z.g. besmet hout te lossen is Donderdag na twee dagen geduurd te hebben weer opgeheven. Terwijl bedoelde schuit hout, naar aanleiding waarvan de staking ge proclameerd werd, zonder hulp gelost werd, werd toegezegd dat voortaan een man vanwege den leverancier van het hout op de schuit bij de lossing behulpzaam zal zyn. Deze zal dan het hout toesteken, terwijl het personeel van de werf dit zal aanpakken, verder vervoeren en ook verwerken. Wanneer de lossing op die wijze plaats heeft wordt het hout niet meer als besmet beschouwd. Overigens is in den stand der sta king geenerlei wijziging gekomen. Hij wilde zich wreken I Hij had 's konings wapenrok ge dragen, maar was met niet heel aangename herinneringen in het burgerlijk leven teruggekeerd. Met verbitterde woede dacht hij terug aan de dagen die hij in de provoost had doorgebracht, en met nog meer woede dacht hij telkens en telkens weer aan den sergeant, die hem dat koopje geleverd had. Hij zon op wraak. En de warmte kwam hem te hulp. Want toen hij in Adams costuum lustigjes rondzwom in het groote bassin van de Hoogeveensche bad inrichting, herkende hij in 'n anderen Adam den gehaten sergeant van vroeger. Hij greep hem bij den nek en duwde hem onder. En hoe de sergeant ook spartelde, hij bleef onder en bijna zou hij gestikt zijn, klank voor het publiek behouden maar uw roem heeft ook benijders gevonden; dat is het onvermijdelijk gevolg van elke grootheid, en de wangunstigen hebben uitgestrooid dat gij te oud waart, om u nog met de zaken van het Kanaal te bemoeien. Zy hebben er op gerekend dat gy hunne woorden niet logenstraffen zoudt omdat gij niets van hunne kuiperijen zoudtafweten. Welnu, niets is gemakkelijker dan te bewijzen dat zij u belasterd hebben. Het zal u alleen eenige lichamelijke vermoeie nis kosten, en ik weet dat gij daar niet tegen opziet." „In het geheel nietmijne gezond heid laat niets te wenschen over." „Niemand die u aanschouwt kan dat betwijfelen, en daarom, graaf, is het onmisbaar dat gij met uw oud sten zoon eene reis zoudt maken door do voornaamste steden vaD het rijk en daar, op vooraf bepaalde ver gaderingen, aan het publiek zoudt uit leggen welke tallooze waarborgen gij le geven hebt voor het welslagen der onderneming." „Het denkbeeld is niet kwaad maar zullen zij mij gelooven?" „Zij zullen u slechts behoeven te zien en te hooren om overtuigd te geraken. Gij weet niet half hoe groot de geestdrift is welke men over het algemeen voor uw persoon koestert. Onze landgenooten gevoelen behoefte bewondering te koesteren voor hunne groote mannen en er zijn er zoo weinig die op hun voetstuk bleven staan. Uw reuzengeust, het eervolle als hij zich niet op het laatste oogen blik had weten los te rukken uit de vuist van zijn vroegeren soldaat, dien hij zoo flink had „gedrild"- Met veel moeite wist hij zich op 't droge te werken. Maar nauwelijks achtte hij zich veilig of daar sprong zijn belager eveneens uit het water, greep hem bij het naakte lichaam en wierp hem weder in 't bassin. Wederom greep de ijzeren vuist hem bij den nek en duwde hem onder. En als andere ijlings toeschoten Adams niet ter hulp waren gekomen waarschijnlijk zou de sergeant by dit bad er het hachje bij hebben in geschoten. Naar wij vernemen, is de zaak in handen der politie gesteld. (Mepp.Ct.) Barbaarsch Den Haag. In het weekblad. „Do Indiër" van 9 Juli komt een artikel voor van „IndiC-r", die met een herinnering aan de mededeelingen over Harderwijk het volgende verhaal doet over de ervaringen van een paar Javanen in Den Haag. Het is nu de beurt van onze stad om zich te schamen en te beteren zegt de „Nieuwe Ct"., die het stuk overneemt „Op een namiddag gingen twee Javanen en de echtgenoote van één hunner op den Strandweg te Scheve- ningen rustig wandelen te midden van de velen, die daar waren in die warme uren. Wij, ik was een van de drie, scheppen er vermaak in ons nu en dan tusschen het ge woel van Hollanders te bevinden, teneinde indrukken op te doen, en zoo vónden wy het dien middag interessant ons eens tusschen de Scheveningers te begeven. Maar wat hoorden we daar Even als in Den Haag en Amsterdam en op andere plaatsen, waar we geweest waren, werden we uitgescholden voor „neger, moriaan, indiaan, baboe, zwarte mop", enz. enz. Wij trokken er ons weinig van aanslechts een verachtende blik paste als reactie op uitingen van een onbeschaafd volk. Wij voelden ons te hoog, te fatsoenlijk, om op banale symptomen van een gedegenereerd volk, dat in Indiü een „superieur" volk heet te zijn, acht te slaan. Zoo drentelden wij kalm en trotscli, want wij zijn Indiërs tusschen het gekrioel van ruwe, barbaarsche Hollanders en dachten bij ons zelven na over het „recht" dat Nederland heeft of niet heeft, om in ons vaderland, IndiC, moreele beschaving te brengen. Dat kan Nederland niet, omdat het zelf op dat gebied nog veel van het Indische volk kan leeren, meenden we. Maar we zouden nog meer zien en hooren op den Strandweg te Scheve- ningon. We kwamen voorbij een zit bankje, waar vier forsche visschers- jongens bezig waren met twee meisjes op onkiesche wijze te stoeien (zonder ander protest der meisjes, dan zulk een, hetwelk lokt en aanmoodigt dit e n passant). Nauwelijks kregen de vrienden ons in 't oog, of ze lieten zulke vuile, gemecne woorden hoorenzoo on hoorbaar waren de woorden van deze Ingezonden Mededeeling. BLIKGROENTEN, Vruchten in flac., Geleiën, Jams, Tafelzuren en Limonades zijn zuiverder en smakelijker en toch niet duurder dan andere prima merken. De geneeskundige Commissie Prof. Dr. P. RUITINOA, Prof. Dr. IL K. SALTET, Prof. P. v. <1. WIELEN. Hoogleeraren aan de Amsterd.Unlvorsitoit, Euefl U de moest mogelijke garantie voor yglilnischo behandeling en zuiverheid dor artikelen. Gegarandeerd vrij van kleur stoffen en conserveermiddelen. Hjgiênischi Fabriek nn Veiduurzaamrle Linnsmiildilii Amsterdam. van uw gansche leven, uw on verzwakte ouderdom, alles kort om, zal hen dwingen u als een halfgod aan te zien, en de lieden zullen zich om u heen verdringen, ten einde deel te nemen aan uw streven." Ferdinand de Suez was overtuigd en zette zich aanstonds aan het werk om zijne reis op touw te zet- Hij vermoedde weinig dat dienzelfden dag zijne vrouw in stilte het ver zoek ontving, zich buiten weten van •haar echtgenoot tot den bankier te begeven. Ludmilla aarzelde geen oogenblik aan die roepstem gehoor te gevenzij begreep dat Emmanuel de Josach haar gewichtige mededee lingen te doen had. Hij kwam haar reeds in zijn voor huis te gemoet, zoodra hij haar rij tuig had herkend, en geleidde haar een zijner rijk gestoffeerde receptie zalen binnen. „Het spijt mij deze moeite van u gevergd te hebben, mevrouw", zeide hij op nederigen toon terwijl hy haar een sierlijk gebeeldhouwden armstoel aanbood; „maar ik vond anders geen middel u buiten weten van den graaf te spreken, en toch was dit onderhoud dringend noodig. Jk weet welk een invloed gij over uw echtgenoot uitoefent; uwe vele deugen en uw schrandere geest ge ven u daarop alle recht, de heer de Suez heeft mij niet ontveinsd dat gij het waart, die hem tot myn voorstel ovorhaaldet." „Ik achtte uwe combinatie het eeni- zonen van het christelijke Nederland, dat w|j plotseling koers namen in de richting van het strand, waar het bruisen van de ruime zee ons gehoor tegen grove geluiden bewaarde. Daar liepen we rustig een eind langs het strand, waar het stil was. Maar toen we huiswaarts gingen en weer onder de menschen kwamen, werden we weer uitgejouwd en uit gescholden, ditmaal door een troepje fatsoenlijke heeren - o, zéér „fat soenlijk" en zéér „heeren". Ik waagde het hun te vragen of zij uit Harderwijk kwamen, maar het antwoord was zoo grof en beleedigend voor de dame in ons gezelschap, dat mijn mede-Javaan mij dringend maande: „Zij zijn uit Holland, en dat is iil gelijk." „Indiér" voegt er eenige woorden aan toe, pm te zoggen, dat hij ook in Holland beschaving heeft gevonden, maar dat de gevallen van onheusche en beleedigende bejegening, die Indiérs van Hollanders ondervinden, al te veelvuldig zijn. En bitter besluit hy, dat indien de ethische heeren van Nederland met alle geweld beschaven willen, zij mogen beginnen met hun eigen land. Die reactie op Haagsche barbaarsch- heid moge onbillijk zijn, begrijpelijk acht de „N. Ct." ze. Terechtzitting in de open lucht. Men meldt uit Vaals aan de „Limb. Koer." Dezer dagen had alhier iu de Grens- straat eene terechtzitting in de open lucht plaats. Voor twee leden der Rechtbank en don wachtmeester van hier moest verschijnen een jonge man, zoon van W. te Vylen. Deze, uit Duitsche ouders te Vylen geboren, werd eenige dageu na zijn geboorte naar Pruisen gebracht om aldaar tot heden zijn verblijf te houden. Nu had genoemde jongeling den ouderi dom bereikt, waarop er moet worden geloot. In weerwil van een daartoe strekkend advies der Ned. autoriteiten heeft hij aan de oproeping tot loten geen gevolg gegeven en wordt hij dientengevolge hier als deserteur beschouwd. Hij meende zoo te moeten handelen, omdat een oudere broeder, welke wat betreft zijn geboorte, in 't zelfde geval verkeert als hij, voor een paar jaren hier wel geloot heeft 'hij trok gelukkig een hoog num mer en toch in Pruisen moest dienen, 't Mooie van 't geval is evenwel, dat noch Consul, noch Com missaris der Koningin, noch Minister deze zaak in 't reine hebben weten te brengen. De jongeheer W. bleef op Duitsch gebied. Dit viel hem niet moeilijk, daar de samenkomst met de heeren rechters aan den in de Grensstraat staanden rijks-grenspaal plaats had. Immers, ware hy op Ned. gebied overgestapt, dan zou hij in Nederland ingelijfd zijn geworden en zou de Duitsche regeering hem alsdan als deserteur hebben beschouwd. W. verkeert dus in een eigenaardige, lastige positie, daar zijn ouders te Vylen woonachtig zijn en hij hen niet mag bezoeken. Na eenige formaliteiten vervuld en eenige vragen beantwoord te heb ben, werd de zitting opgeheven en toog de „noch Duitsclier, noch Ne- derlandsche onderdaan" weer naar Aken. BINNENLAND. Scheepsbouw. De nieuwe Duitsche gepantserde kruiser „Derfflinger", het grootste Duitsche oorlogsschip totnogtoe, 'zal binnenkort zijn eerste proeftochten doen. Het schip heeft een waterver plaatsing van 26.000 ton, is 211 M. lang en 29 M. breed. Als hel ten volle is uitgerust, zal het een ge middelden diepgang van 8.3 M. heb ben. De turbine-machines hebben een vermogen van 63.000 P.K. en men verwacht, dat die het schip een snel heid van 26.5 mijl zullen geven. De gewone kolenvoorraad is op 1000 ton ge redmiddel." „Dat was het ookmaar ik ben slechts ten deele geslaagd." „Hoe dat?" vroeg zij, ongerust wor dende. „Gij weet zeker dat ik heden mor gen bij den graaf ben geweest!" „Ja; myn echtgenoot, die niets voor mij verborgen houdt, zeide mij ook waarom, en ik heb uw denkbeeld ten zeerste toegejuicht." „Toch ben ik nog slechts ten halve geslaagd, mevrouw, en zoo de reis van Ferdinand de Suez werkelijk de vruchten wil afwerpen, die ik er van verwacht dan zal hij nog een offer moeten brengen, dat hem, vrees ik, veel zal kosten en waartoe alleen een verstand als het uwe hem over halen kan." „Maar hebt gy hem dan de volle waarheid niet gezegd?" „Ik durfde dat niet te doen. Vreera den kunnen zoo moeielijk dergelijke wonden aanraken zonder ze te ont steken maar gij zult dat met zachte, liefderijke hand weten te doen, en daarom reken ik op u, mevrouw. Ziet gij, de roem van uw echtgenoot blijft ongeschonden voortlevenmen koestert de diepste achting voor hem en de zijnen; maar men is do vol tooiing van het kanaal zoo langza merhand gaan beschouwen als een hersenschim. Ik weet niet welke domoor uit Columbia is weergekeerd, met de mededeeling dat de werken zoo weinig gevorderd waren dat er een millioen in gostoken was. Wel nu, diu dwaze taal heeft ingang ge berekend, die genoeg zyn om een afstand van ruim 8000 zeemijlen af te leggen. De Derfflinger" heeft vier draaiende geschuttorens, elk met twee snel- laders van 30.5 c.M., krijgt verder de gewone wapening van kanonnen van 15 c.M., kanonnen van 8.8 c.M. voor het afslaan van torpedo-aan vallen enz. De bemanning zal 1125 koppentellen. Soldatenmishandeling. In verschillende steden van Duitsch- land hebben vergaderingen plaats, waar het aanhangige proces van den minister van Oorlog tegen de sociaal democratische leidster, Rosa Luxem burg en de soldaten mishandeling in het Duitsche leger besproken worden. Op zulk een openbare vergadering te Stuttgart somde een der verdedigers van de beklaagde een aantal gevallen van mishandeling op, waarvan ver schillende soldaten, die als getuigen in het proces optraden, het slacht offer waren geweest. Zoo was een dezer soldaten met een gloeiend ijzer gebrandmerkt. Een ander werd genoodzaakt een van zijn kameraden in den mond te spuwen. Een derde moest aan een staaf bly'ven hangen, totdat hij uit geput neerviel. Een adjudant-onderofficier dwong een soldaat, die zyn dijbeen had ge broken, om een tafel heen te ioopen. Een andere onderofficier hechtte het oorlelletje van een zijner man schappen aan diens schouderbedek king vast, zoodat noodwendig 't oor moest scheuren. Op een vergadering te Frankfurt a/Main hield dr. Levi, eveneens een advocaat van de beklaagde, een rede voering over deze schandalen. Hij verweet den minister van Oorlog, dat deze in de rechtszaal te Berlijn voor zyn kleine partijgenoote, Rosa Luxemburg, op de vlucht was gegaan, evenals het Pruisische leger in het jaar 1806, en riep uit: „En als de minister de waarheid niet uit één mond in de Berlijnsche gerechtszaal hooren wil, zoo zal hij ze thans in geheel Duitschland duizendvoudig hooren, nl. dat van dag tot dag in de Duitsche kazernes soldaten door hun superieuren mishandeld worden." De spreker wijdde hierna uit over de ergerlijke tooneelen in het Duit sche leger en zeide aan het slot van zijn rede: „De diepere oorzaak van deze mishandelingen is hierin ge legen, dat het Duitsche volksleger in twee jaar tijds tot een willoos werktuig gedrild moest worden, zoo dat de soldaten ten slotte op hun vader en broeder schieten. En dat mag het Duitsche volk niet langer dulden. Uit alle soldaten- kelen moet het weldra klinken „Weg met de slavernij, leve de vrij heid!" De minister heeft de aan klacht tegen een redacteur van de „Vórwarts", die van dezelfde „mis daad" beschuldigd was, laten ver vallen. Het getuigenis der levenden wil hy niet hooren. Maar het uur zal slaan, waarop hij dit getuigenis hooren moe t". Het proces tegen mevr. Cailiaux. De „Temps" geeft een vrij uit voerig overzicht van du nog geheim zijnde akte van beschuldiging in liet proces van mevrouw Cailiaux. Deze akte is opgesteld door den procureur generaal in eigen persoon, den heer Herbaux, die, zooals men weet, in April j.1. door het kabinet-Doumergue benoemd is tot opvolger van Fabre, den man van de zaak-Rochette, die door het kabinet-Doumergue in een rechterlijke functie naar de provincie is verplaatst. Men wist reeds door de openbaar gemaakte vermelding op de rol van het gezworenenhof, dat de procureur-generaal Herbaux den voorbedachten raad aannam, daar de de misdaad gequalificeerd werd als moord en niet als doodslag. In het stuk, dat de „Temps" nu openbaar maakt, houdt de pro cureur-generaal een duidelijk, een vonden, en hoe wilt gij dat onder dergelijke omstandigheden de leening volteekend zou worden?" „Maar gij hebt immers terecht aan gewezen welk een machtigen invloed de woorden, zoowel als het optreden, van myn echtgenoot zouden hebben?" „Wy zullen daardoor reeds veel winnen, maar lang niet alles. Men zal blijven gelooven dat graaf de Suez niet op de hoogte wordt gehou den van hetgeen in Columbia omgaat. Men zal hem vol bewondering aan- hooren, hem als een vorst ontvan gen, maar het geld in den zak hou den." „Maar!" riep de jonge vrouw han denwringend uit, „wat moet er dan nog meer geschieden?" „Gij moet don graaf tot een zwaar offer overhalen." „En dat is?" Emmanuel de Josach zag haar doordringend aan. Zijn gewone glim lach was verdwenen, en hij vroeg op gesmoorden toon, alsof hij vrees de dat de muren ooren mochten hebben „Is de voltooing van het kanaal u alles waard?" „Op het leven van mijn echtge noot on dat mijner kinderen na, alles," antwoordde Ludmilla belist. „Dan vrees ik ook niet of gij zult uw doel bereiken. Ziehier, mevrouw; om te slagen is het noodzakelijk dat uw echtgenoot photograflsche afbeel dingen der werken bij zich zou heb ben, om deze onder zijne toehoorders rond to laten gaan." voudig betoog, om het opzet, den voorbedachten raad en de koelbloe digheid van de beschuldigde in het licht te stellen; daarentegen - en dit is vooral de tegenstelling van dit stuk met de nu IJ maand geleden door de Figaro gepubliceerde requisi- tién van den procureur der republiek Lescouvé - geeft hü een uitvoerige uiteenzetting van de „moreele agita tie", waarin mevrouw Cailiaux ten gevolge van den veldtocht van Cal- mette gekomen was, vooral sedert Calmette een gedeelte uit den par ticulieren brief, door Cailiaux aan een vrouw gericht, openbaar had gemaakt. De procureur-generaal be handelt uitvoerig de kwestie van de particuliere brieven en hoowol hij aanneemt dat Calmette er geon an dere had en ze ook niet, al had hij ze gehad, gepubliceerd zou hebben, doet hij toch gevoelen dat mevrouw Cailiaux het tegendeel heeft kunnen meenen. Hij besluit dan echter met te zeggen, dat, wat dan ook de mo reele agitatie geweest moge zijn, waarin mevrouw Cailiaux zich be vond, men toch slechts kan consta- teeren de gemakkelijkheid, waarmede zij tot de gedachte van de misdaad gekomen is, de logische aaneenslui ting der feiten, waarmede zy de mis daad voorbereid heeft, en de koel bloedigheid, die zij getoond heeft bij de uitvoering. Het geheel schijnt, naar hetgeen de „Temps" ervan mededeelt, van een bezadigde juistheid. Dat is over het algemeen niet de eigenschap van Fransche akten van beschuldiging in moordzaken, die gewoonlijk een zeer fel agressief karakter hobbben en volgens sommigen behooren te hebben. Bij den hartstocht, die rond om het proces opgewekt is, zullen de vijanden van het gezin Cailiaux misschien dan ook wel' gaan uitrou- pen, dat een gedeelte uit do akte van beschuldiging, dat over do be weegredenen van de misdaaad han delt, van zwakheid getuigt en een verdekt pleidooi voor de verdediging is ingelascht in de akte van beschul diging door den procureur-generaal, die door de vijanden van mevrouw Cailiaux ook reeds een creatuur van Cailiaux genoemd wordt. (N. R. Ct.) Ingezonden Mededeeling. Het komt onverdacht. Het komt menigmaal voor, dat menschen een gevaarlijke nierziekte onder de leden hebben, zonder dat zy zich ervan bewust zijn, dat hun nieren aangedaan zijn. Zoodoende wordt hun kwaal veronachtzaamd, tot dat zy een gevaarlijke hoogte bereikt. Want nierziekten ontwikkelen zich vaak onverdacht, zy kunnen zich reeds jaren vastgenesteld hebben, zonder dat men er erg in had. Geneest uw nieren wanneer het tyd is door onmiddellijk aan te vangen met het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen, indien gij verschynselen op merkt als de volgende Rugpijn, pijn in de lendenen, dui zeligheid, waterzuchtige zwellingen, rheumatische pijnen, urinekwalen als donker- of zeer lichtgekleurde urine, bezinksel in het water, voortdurendu aandrang, branderige pijn enz. Foster's Rugpyn Nieren Pillen verlichten en heelen de nieren én blaas. Zij voeren liet urinezuur af, hetwelk kwalen als rugpyn, jicht, rheumatiek en niersteen veroorzaakt, en bevtyden het lichaam tevens van het overtollig water, hetwelk du wa terzuchtige zwellingen veroorzaakt. Te Den Helder verkrijgbaar bij de Fa. De Bie Biersteker, Keizerstr. 93. Toezending geschiedt fr. na ontv. van postwissel h fl.75 voor één, of f JO. - voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, wei gert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. (44) „Ik geloof niet dat hij daar iets tegen kan hebben." „Op de zaak zelve niet; maar ik ben wel gedwongen ronduit tot u te spreken. De menigte is niet in staat te beoordeelen wat al arbeids er noodig is geweest om datgene tot stand te brengen wat reeds volbracht is. Voor het oog schijnt dat in werke- lykheid nog bitter weinig." De gravin zag hem ontsteld aan. „Zyt gij zeker van hetgeen gy mij daar zegt?" vroeg zy, ademloos. „Helaas! maar al te zeker. Ik heb de afbeeldingen hier, zij zijn geno men twee dagen voordat zij mij toe gezonden werden, en op den omslag zult gy kunnen zien dat zij mij pas gisteren gewerden." „Maar dan hebben de aannemers ons schandelijk bestolen, onvergeef- lyk misleid!" „Zy wisten dat uw echtgenoot de reis niet meer ondernemen kon on dat uw stiefzoon hier weérhouden werd als hoofdadministrateur. De wereld is nu eenmaal niets anders. Het is een groote fout geweest, dat niet ten minste een uwer zoons voortdurend ter plaatse aanwezig was." „Ja, maar de laatste maal dat graaf Karei er was, dreigde hot werkvolk, zonder de minste aanlei ding van zijne zyde, hem tu ver drinken." (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1