KAPOKMATRASSEN inlUTMATRASSEN
PAKJES-KOFFIE EN -THEE
IE lELDEISCIE HM.
M. KLERCQ, Spoorstraat 32.
De prijzen
»rd
De Erven de Wed. I. VAN NELLE,
Brandstoffen.
MARINEKOOIMATRASSEN,
f 1.00.
HET WITTE KRUIS", LuJ
VAN NELLE'S
gebleven.
Rotterdam.
DEPOSITO RENTE.
LOUIS DOBBELMANN's
Al deze soorten bevelen zich zelf aan.
LOUIS DOBBELMANN Ltd., - Rotterdam.
Haring,
M. A. KOLSTER,
W. DE RUIJTER, Jonkerstraat 5.
HELDRIA".
T. van Zuylen,
De Eerste Begrafenis-Vereenipg
„ST. BARBARA"
MEDISCH HAARGROEIMIDDEL
„EXCELSIOR".
Vergiftigde Levens.
IN ALLE MATEN.
gevuld met paardenhaar, worden machinaal
geplozen, bijgevuld en OPNIEUW doorgestikt,
HALEN VAN EN BEZORGEN
AAN BOORD INBEGREPEN.
De N.V. Obligatie Maatschappij _J
99
gevestigd te 's-Gravenhage, Anna Paulownaplein 3,
maakt bekend:
dat, aangezien de trekkingen der 406de Staatsloterij voor
onbepaalden tijd zijn uitgesteld, - de uitloting harer 3 Premie-
Obligatiên, die op aanwijzing dezer trekkingen plaats heeft,
eveneens tot nader order is verdaagd.
DE DIRECTIE.
van
zijn
Wij nemen gelden In déposlto. Rente tot nedere aankondiging
mei één leg opzegging 4'/2
tien dagen 5
voor drie maanden vast 3'/2 7.
zes maanden 33/47.
één jaar vast 4 7.
Vraagt in de Scheepstoko en bij Uwen Winkelier
uitsluitend
B.Z.K. PRUIMTABAK.
ROOKTABAK S.K. RECLAMEBAAI.
PORTORICO.
SHAGTABAK „FAAM ADELAAR".
SIGARETTEN „DEER REINA", met gouden mondstuk.
Let op het fabrieksmerk „DE GEKROONDE MOOREN"
en op den naam
NEENIT IN VOORRAADHONIG'S MAÏZENA,
HONIG'S PUDDINGPOEDER, HONIG'S GRIESMEEL-
POEDER met het merk: „BIJENKORF". Deze artikelen zijn zeer
voedzaam en kunnen lang worden bewaard.
Geen prijsventiooging. Aflevering aan soliede
Grossiers en Winkeliers, voorloopig nog zonder vooruitbetaling.
Fabriek „DE BIJENKORF", voorheen M. H. HONIQ, Koog a/d. Zaan.
nieuwe Hollandsche,
Volle en Maatjes.
Elke hoeveelheid dagelijks verkrijgbaar.
Voor afnemers concurreerende prijzen
a contant.
Pakhuis: Achterstraat 62.
Ondergeteekende is ruim voor
zien van alle soorten
BRANDSTOFFEN.
Duitsche Anthraciet20 s0 f 1.40 p.H.L.
Belgische Anthraciet „1.60
Gascokes, geklopt „0.70
Gascokes, ongeklopt „0.60
Beleefd aanbevelend,
Het goedkoopst en degelijkst adres
voor moffelen, vernikkelen, en verdere
reparatie van Rijwielen, is bij
G. KOEDIJKER, BINNENHAVEN.
Derfise
99
"HAARHERSTELLER.
Beproefd middel tegen het uitvallen
en tot bevordering van den hergroei
van 't hoofdhaar, blijkt steeds het beste.
Per flacon 50 cent.
Alléén verkrijgbaar bij:
Spoorstraat, Coiffeui
bedient beslist niet anders dan R.-K.
begrafenissen tegen concurreerende
prijzen.
H.H. Dragers ontvangen zonder
korting de loonen volgens tarief.
Leden en Donateurs van „St. Barbara"
genieten de bekende korting.
Informaties bij de Aansprekers
A. SCHENKELS Az., Hartesteeg 2a, en
M. RAMLER, Rozenstraat 76.
Wettig gedep., beslist eenig doel
treffend middel tegen kale plekken,
uitvallen der haren en haarziekte.
Recept van een der meest gevierde
H.H. Doctoren te 's-Gravenhage.
Heele flacon f 2.00, halve f 1.25.
Verkrijgbaar bij:
W. J. LAMMERS,
Kapper, - Kanaalweg 169,
DE WEEK.
12 Augustus.
Wij staan nog pas in het eerste
bedrijf van de bloedige en verschrik
kelijke tragedie, genaamd wereld
oorlog. En het bespiegelen over de
vraag, hoe de wereld eruit zal zien
wanneer na de grootè menschen-
slachting, nu aangevangen, eindelijk
de vrede zal terugkeeren, 't is een
even voorbarige als nuttelooze bezig
heid. Dat we aan den vooravond van
een „nieuwe dag", straks aanlichtend,
staanmen behoeft geen profetischen
aanleg te bezitten om dat te beseffen.
Te denken aan de schokken,dejam
meren, de ellende, den rouw, de smar
ten welke wij nog zullen hebben te
verduren, voordat 't zoover gekomen
is: men handelt verstandig en in het
belang van het behoud der thans zóó
dringend-noodige geestkracht om te
trachten 't van ons af te zetten. Er
worden, in deze bange dagen, zeer
veel kostelijke adviezen gegeven. Ook
door vele menschen, die voortreffelijke
stuurlui aan den wal zijn; bij wie
zich een allerschrilst contrast ver
toont tusschen theorie en praktijk-
De rubriek der „ingezonden stukken"
in de diverse bladen, is nu vaak de
moeite van het doorlezen driedubbel
waard. Zóó trof ik den wijzen raad
om toch in aanwezigheid van kin
deren geen „enerveerende", opwinden
de gesprekken te voeren over de
ellende van het oogenblikde moge
lijkheid, dat ook bij ons, zoodra de
Duitscbers, ondanks alle schoone en
beminnelijke vriendschaps- en bewon-
derings taal aan Nederlandsch adres,
de Zuid-Limburgsche grenzen over
schrijden, de poppen aan het dan
sen zullen gaan. Voorts: over den
hongersnood en de niet te betalen
prijzen voor levensmiddelen, die zul
len volgen na zekeren tijd, ondanks
de meest-practische regeerings-maat-
regelen, gesteund door onze vroede
burgervaders Voor te lezen, waar
de jongens bij zijn, griezeling-wek
kende schetsen van oorlogs-corres-
pondenten, en zoo meer. Zeker, dat is
een wijze raadWy, ouderen,
weten meestal niet hoezeer wy, in
ons onverstand en gemis aan zelf-
beheersching, bij jonge menschen, in
jeugdig zenuwleven, zoodoende de
kiemen leggen van wat in later tijd
kan worden onherstelbare neurasthe
nie, zenuwzwakte en prikkelbaarheid,
welke een gansch menschenleven tot
marteling kan maken en de arbeids
kracht decimeeren, zooals nu de
term in en buiten oorlogs-telegram-
men luidt.
Wij kunnen in deze droeve angst-
dagen in velerlei andere dingen
verstandigor zijn dan helaas
het geval is. Zeker, de goede niet
te-na gesprokenDe voorbeelden
van altruïsme en zin tot samenwer
king, - van onze Koningin af tot
de eenvoudigste lieden van Neder-
landschen stam zyn nu vele en
treffende. Dit stel ik nogmaals voorop.
Intusschen
Waarom is er zooveel onwil, nu,
zich achter onmacht verschuilend
Waardoor de arme-vrouwen en kin
deren van kostwinners, die bij militie
en landweer zijn opgeroepen, in nog-
ongelukkiger toestand geraken dan
zij reeds zijn?
Waarom worden terwijl er ge
noeg „specie", in allerlei vorm, in
kast en laden ligt, groote en kleine
quitanties soms door zeer-gegoeden
geweigerd? Begrijpt zulle kortzichtig-
benepen-egoïsme niet, dat men aldus
waarlijk niet veel minder „gewe
tenloos" handelend dan de oppotters
van „riksen en poppen" den win
kelier belet zijn fabrikant, die con
tante betaling nu vordert, te voldoen
Den patroon zijn beambten, werklie
den hun loon te geven? Zoodat
moeder de vrouw, wie niemand, on
danks hare bekende eerlijkheid, thans
„poft", geen mondvoorraad kan in
slaan? De kinderen vruchteloos om
eten schreien De wanhoopsstem-
ming grooter wordt? De moedeloos
heid verergert? Het weerstandsver
mogen geknot wordt Zoodat het
zonder dringende noodzakelijkheid
weigeren van betaling eene niet
slechts egoïstische, maar ook in hooge
mate onvaderlandslievende daad is,
waarvan de gevolgen in menig
geval vrij wat ernstiger zijn dan de
man of de vrouw, die een quitantie
van de deur zendt, beseft?... Ik acht
het goed en nuttig om deze dingen
nog wat onder het oog van Jan Pu
bliek te brengen, (die in dezen tijd
te-veel bewijzen van nobele geaard
heid geeft dan dat men deze en meer
dere staaltjes van gebrek aan solida
riteit niet althans voor de meeste
gevallen zou mogen toeschrijven
aan vluchtige onnadenkendheid, eer
dan aan boosaardig opzet. Maar de
nood der tijden vordert niet slechts
zin tot offervaardigheid in het alge
meen belang, maar ook practisch-
verstandig inzicht, kalm en nuchter
nadenken. Waarom 't, nu, ook zoo
dringend en onafwijsbaar noodig is
dat wij ons bloed, onze zenuwen, onze
hersens koel en kalm houden ver
mijden de alcohol-vergiftiging, welke
de zelfcontröle verlamt en óns de
macht ontneemt om gunstige èn on
gunstige verschijnselen van den dag
in hun juiste verhouding te zien. Wij
allen hebben thans de een meer,
de ander minder iets gemeen met
den schildwacht, ter bewaking op
post gezet. Als, in tijd van gevaar,
zoo'n schildwacht zich aan alcohol te-
buiten gaat, wacht hem onverwijld
de strengste strafEn wat dit,
in het uur van vechten of dreigend
oorlogsgevaar beduidtden lezer van
telegrammen en brieven „van het
gevechtsterrein" in midzomer-1914
behoeft 't helaas niet te wor
den duidelijk gemaakt!
Nogmaals, wij weten niet
wat de „nieuwe dag", straks aan
lichtend, zal geven.
Maar wat wèl met groote kans
op zekerheid van vervuld-wórden kan
geprofeteerd, het isdat de
„royalty", de moderne, van aard en
karakter zal veranderen. En tevens,
dat het modern-constitutioneel koning
schap in zijn nieuwen vorm op hechten
grondslag zal berusten, diepe wortels
zal slaan in het moderne staatsbestier.
Het modern-constitutioneele koning
schap, waar het zich op zóó sympa
thieke wijze den volke openbaart als
nu èn in Belgié èn te onzent het
geval was. Op dien lOen Augustus
1914; toen in de schoone, oude
Haagsche Trèves-zaal Haar „oproep
aan het Nederlandsche Volk" deed,
tot stichting van een comité, dat
„het middelpunt zal vormen" ge
lijk het Koninklijk woord luidt
„van de pogingen, die allerwege ge
daan worden tot leniging van den
nood". Van het „kern-comité", waar
van 't tot stand komen (gelijk minister
Treub, de groote leider en organisator
van den strijd tegen de oeconomische
crisis; de vijand van al wat naar
pluimstrijkerij lijkt, met nadruk deed
uitkomen) geheel is te danken aan
het persoonlijk initiatief van Hare
Majesteit. Wat wij, terwijl zoovelen
zich, in allerlei kring, aangorden om
nood te helpen lenigen; dreigende
crisis en ellende door het krachtige
woord en de vruchtbare daad af te
wenden Wat wij nu noodig heb
ben: 't is samenwerking dier ver
schillende pogingen; centralisatie;
opdat niet door versnippering van
krachten veel kostbaar en kostelijk
hulpbetoon verloren ga of „gedeci
meerd" wordt, om 't woord nog eens
te gebruiken.
Het modern-constitutioneele koning
schap wil niet overheersclien, zijn
wil opdringen met autoritaire hoog
heid en in het geloof aan eigen on
feilbaarheid. Neen, - 't is een vriend
van zijn landgenooten. Het leeft meè
met zijn volk, welks innigste wen-
schen het eerbiedigt en ten-uitvoer
tracht te brengen. Het vormt een
„verzamelpunt" voor allen. Het ver
tegenwoordigt, staande ver boven
het party gewoel de „nationale ge
dachte". Dit is een schoone, heerlijke
rol,waarbij al wat naar heerschzuchi; en
zelfvergoding zweemt, ook verlangen
naar kruiperige oogendienarij naar
Byzantynch model, op den achter
grond blijft. Aldus vat onze Koningin
Hare taak op, en geheel in deze lijn
beweegt zich ook de Belgische vorst,
de nu door Zijn volk als op de handen
gedragen Koning Albert. Zich in die
richting ontwikkelend, bereidt het
modern-constitutioneel koningschap
zich voor een onmisbaar-worden in
den modernen Staat. Gelijk van het
Koning- of Keizerschap, dat in des
potische hoovaardy niet naast en
met, maar tegenover het volk zich
stelt, - wellicht de dagen eerder
geteld zullen blijken dan zelfs zij,
die aan de toekomst ervan twijfelden,
durfden hopen I
't Is inderdaad opmerkelijk, hoe
„vruchtbaar" het geslacht is dei-
jammerende en bibberende alarmisten.
Op 31 Juli en 1 Augustus waren er
in Patria reeds genoeg, die bij kris
en bij kras bezwoeren, dat uiterlijk
3 Augustus alles „van zestien tot
zestig jaar" onder de wapens zou
moeten komen.
En ik zag heel wat dikbuikige en
kaalhoofdige veertigers en vijftigers
alvast „bleek om den neus" wor
den Een stevige week, vóórdat
men 't noodig achtte officiéél te veri
duidelijken, wat nu eigenlijk voors
hands de uiterste grenzen zijn van
dien Landstorm, geweldig van naam-
klank, in 1913 op het papier ont
staan En nu nog steeds behoudens
twee lichtingen slechts op het ge
duldige papier „levend"Behoudens,
natuurlijk, wat de natuurlijke plicht,
dan spontaan zich uitend, zou wezen
voor eiken weerbaren Nederlander,
wanneer hetwelk God verhoede!
het land in den toestand van
schier-reddeloos gevaar zou komen
te verkeeren. Een vooruitzicht, waar
op thans ieder verdacht moet zijn,
zonder nu reeds te sidderen vanwege
het nabij-zijnde van dien noodstand!...
Zoovelen gaan in dagen van span
ning en onrust op den klank van
een woord af. Zelfs op dien, waar
mee leugenachtige sensatie-bulletins
worden geventEen „bedrijf, dat
nu met veel meer kracht dan 't ge
val is diende geweerd te worden.
Toen de „staat van oorlog" voor
Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en
Gelderland bezuiden de Waal werd
afgekondigd, zijn er bevende handen
ineengeslagen en trilden, van doods
angst, sommige lippen De oorlog
was er nu, ondanks alle optimis
tische verzekeringen, dat het „direct
contact" met den wereldbrand ons
voorbij zou gaan. De pertinente
vragen betreffende onze neutraliteit
op de Zuid-Limburgsche grenzen, door
een Belgisch blad gedaan, was voor
sommige alarmisten reeds volkomen
gelijk met een Duitsch ultimatum.
Wat zou een man als Snijders,
onze opperbevelhebber van zee- en
landmacht, wien de buitengewone
onderscheiding tebeurt-viel der ver
heffing tot generaal, wat zou
Snijders moeten beginnen, had hij
zijn zenuwen niet onder ijzeren be
dwang? Wat zou een Treub moeten
beginnen, hield hij het scherpzinnig-
krachtige hersenleven niet koel en
kalm temidden van den orkaan, om
hem heen loeiend en ziedend? Een
figuur van stoere kracht en zelf
bedwang als hij, uit veelbewogen
tijd van eeuwen-hèr - heeft het tot
wapenspreuk gekozen, het woord
dat ons nu allen wederom tot richt
snoer moet zyn: „Suevis tranquillus
in undis" rustig temidden van
de woedende baren
Dht moet ons devies zijn. Daar
naar moeten wij allen, nu, met eer
lijken ernst, streven.
Als de gezagvoerder op het schip
in vreeselijken stormnacht. Als hij
hoort het kraken van zijn bodem;
de wilde, felle aanvallen der opstor
mende, razende golven; als hij beseft,
hoe elke seconde doodsgevaar kan in
treden Terwijl hij toch vastbe
raden, in blijmoedige kalmte, de te
treffen maatregelen wikkend en
wegend, zijn orders uitdeeltHet
verdere overlatend, aan den wil van
den Grooten Stuurman-.
Zülke verheven voorbeelden moeten
ons, in deze ernstige dagen, voor
oogen staan! Mr. Antonio.
INGEZONDEN.
Hyena's.
Door het loffelijk samenwerken van
een deel der burgerij, dat daarvoor
een groot deel van zijn tijd opoffert,
is er een steunbeweging ontstaan voor
door de mobilisatie getroffen gezinnen.
Zy die bij ervaring weten, welke
werkzaamheden en welke misèrps er
vastzitten aan een dergelijk pogen,
zullen reeds voor zich zelf hebben
uitgemaakt, dat een geldelijke gift
van hen, die in hun gewone levens
omstandigheden niet zijn getroffen,
al het minste is, waarmee men kan
toonen, dat die werkzaamheden op
prijs worden gesteld.
Laat men zich in geen geval voor
stellen, dat er op het oogenblik in
onze plaats reeds nood is. Het ergste
komt misschien als de oorlog zelf
reeds afgeloopen is, maar zal toch
ook nu iedere week erger worden.
Het streven van het Steuncomité
is dus thans vooral, 'om fatsoenlijke
gezinnen voor ondergang te behoeden,
hen dus zooveel mogelijk in geld te
vergoeden, wat zij direct van hun
gewone inkomen moeten missen.
Bovendien is het niet alleen een
belang voor de betrokkenen zelf,
maar voor allen, die dagelijks tot die ge
zinnen in finantieele verhouding staan.
Met name de winkeliers, vooral
die winkeliers, welke dagelijksche
levensbehoeften verkoopen, hebben
er groot, zeer groot voordeel van,
als de gewone inkomsten der gezin
nen gelijk blijven. Voor hen is een gift
per week eigenlijk een verzekerings
premie voor hun eigen bedrijf.
Er zijn er heel wat, die daaraan
niet eens denken en eenvoudig geven,
omdat hun hart tot geven dringt.
Maar de ervaring leert ook, nu-reeds
na twee dagen collecteeren, dat er zijn
le. Finantieel krachtige personen,
die niets of zeer weinig voor dit
doel over hebben.
2e. Winkeliers, die in deze dagen
eer meer dan minder verdienen, en
eenvoudig weigeren, een gave op dit
altaar der liefde te offeren, en ten
3e., en dit is het heugelijke, hoe
wel Yoor ons niet vreemde verschijn
sel, dat de kleine man, voor zoover
die nog niet zelf getroffen is, geeft
loat hij heeft.
Wat wy, met dit te schrijven, be
oogen? Alleen dit. De Heldersche
burgerij, die, wanneer men den toe
stand in andere plaatsen ziet, nog
rijk geheeten mag worden, omdat
het meerendeel zijn vaste inkomsten
houdt, en omvangrijke werkeloosheid
niet heeft te duchten, die burgerij
moet beseffen, dat in dezen tijd een
dure plicht op haar rust, juist, om
dat die plicht kan vervuld worden
en nooit onmogelijk kan worden.
Daar zijn een deel onzer medeburgers
buiten hun schuld in mindere con
ditie, in armoede, welhaast in ellende.
Wij, die daar buiten blijven, dienen
in dezen tyd zelf wat af te zonderen
voor hen, die er veel slechter aan
toe zijn.
Dat is voor ons gezamenlijk een
voudig een levensbelang.
Ons Comité doet wat het kan, om
de steunaanvragen zoo juist mogelijk
te controleeren en te beoordeelen, om
daarna met de meeste billijkheid en
in verband met de opgebrachte gelden
den steun te verdeelen.
Werkgevers kunnen ons hierbij
steunen, door hun personeel zoo lang
mogelijk in dienst te houden en, zoo
mogelijk, als zij het gedaan moeten
geven, een deel van het loon te
garandeeren.
Huiseigenaren, door zoo welwillend
mogelijk de getroffen gezinnen te
behandelen bij eventueele huurschuld.
En de rest, waardoor al deze per
soonlijke opoffering overbodig is, door
ons vaste wekelijksche bijdragen te
garandeeren.
En bet publiek zal ten slotte goed
doen, om eens te letten op de ver
schillende winkeliers, vooral de sla
gers, die zich in dezen tijd niet ont
zien, niettegenstaande hun inkoops
prijzen bespottelijk laag zijn, door hét
gebrek aan uitvoer, toch de oude prijzen
te handhaven, zelfs te verhoogen.
Een groot deel van den winkelstand
klaagt in dezen tijd terecht, maar
dat geldt niet voor hen, die in levens
middelen doen. Als dezen dus thans
zich niet eens tot de hoogte kunnen
opwerken, noodig, om eens verder dan
hun eigen belangetjes te zien, dan moet
hen dat door het publiek zelf eens
aan het verstand worden gebracht.
Eén week geen vleesch koopen,
dan kan de slager zelf probeeren het
te verorberen, en hy zal de volgende
week graag van zijn groote winsten
iets aan^het algemeen afdragen.
Zoo is het ook b.v. met het artikel
eieren. Naar verluidt, moet er zulk
een voorraad zijn, dat men er niet
af kan komen.
Een eenvoudig mensch zou zeggen
nu kan ieder eens een eitje knappen.
Maar de prijzen blijven vrij hoog,
en de eieren bederven misschien.
Ware het niet dat er in dezen tijd
wel iets anders is te doen, wij als
sociaal-democraten, zouden ons 'over
deze kenteekenen slechts kunnen ver
heugen, omdat het zelfs dèn onver
schilligste thans moet blijken, hoe
onze maatschappelijke productie en
verdeeling slechts enkelen baat, ten
koste van de massa.
Wij hebben niet de illusie, dat wij
velen, die verre blyven van onze
steunverleening, bekeeren.
Maar daarom hopen wij ook van
harte, dat allen, die ons wèl ter
wille zijn, ook meer doen, en ieder
in eigen kring zooveel mogelyk
bekeerlingen maakt.
El voor wat de onwillige winkeliers
betreft, lijkt het mü zelfs, dat het
publiek daarop alle invloed kan uit-
Dankend voor de ruimte,
A. W. Michbls.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik U naar aan
leiding der circulaire, rondgezonden
door het Gezondheidscomité, een klein
plaatsje in uw veelgelezen blad. Die
circulaire toch geeft een aantal goede
wenken in het belang der volksge
zondheid. Tot mijn spijt echter, mis
ik er een belangrijk punt in n.1. het
zindelijk houden der zinkputten, die
broeinesten van bacteriën. Nu zou
het kunnen zijn, dat de commissie
aan dit punt wel heeft gedacht, doch
het in de circulaire niet durfde op
nemen, bevreesd, als zij zou kunnen
zijn, dat het publiek haar opmerk
zaam zou kunnen maken op het
groote, algemeene open riool, het
Heldersche kanaal. Wat dan ook zeer
correct zou zijn.
Zou het nu geen aanbeveling ver
dienen, nu door de vele menschen,
de aanvoer van vuil water in het
kanaal nog zooveel grooter is dan in
gewone omstandigheden, tydelijk aan
het einde van 't Westplein, een flinke
centrifugaalpomp te plaatsen?
Proefondervindelijk zou dan meteen
blijken, of ververschïng op deze
manier voldoende zou zijn.
Dankend voor de plaatsruimte, heb
ik de eer te zijn Uw trouwe lezer:
J. V. H.
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
53)
Ik zag in, dank zy uwe eigene
woorden, dat ik tot mijn dood toe
vervolgd zou worden door u; dat
mijne minste vreugde door u vergald
zou wordenen ik verloor het hoofd,
ik werd een misdadiger. Maar gij,
en gij alleen hebt mij tot vertwijfe
ling gebracht."
„Dus erkent gij Ernest Lussac om
gekocht te hebben om mij te vergif
tigen
Josach boog toestemmend het
hoofd. Hij durfde de oogen niet meer
„Mijnheer," sprak Cornelis Hartt,
„gij hebt de bekentenis gehoord. Wees
zoo goed het vóór u liggende papier
te nemen en daarop neer te schrijven
wat ik u dicteeren ga."
„Wilt gy mij dan toch verraden?"
riep de bankier uit.
„Neen, ik wensch alleen een be
wijsstuk in hebben, om mij voortaan
tegen uwefantastische plannen
te vrijwaren. Wees zoo goed, mijn
heer, en schryf den datum,- het jaar
en mijne woonplaats op."
De ellendeling kromp letterlijk in
een. Hij begon den wraak van den
avonturier te doorzien.
„Wil verder schrijven: Op heden,
zijn ten huize van den heer Cornelis
Hartt bijeengekomen, ik Raoul André,
oudprefect van politie, advocaat ter
balie van Parijs, volksvertegenwoor
diger, enz. enz., en baron Emmanuel
de Josach, bankier te Parijs; welke
laatstgenoemde in mijne tegenwoor
digheid en in het byzijn van den
heer des huizes, heeft erkend den
uitvinder Ernest Lussac, gewezen
officier der artillerie, omgekocht te
hebben om den heer Cornelis Hartt
voornoemd, dezen zelfden morgen,
ten huize van den bewusten Lussac,
door middel van vergif om het leven
te brengen.
„Op de dringende smeekbeden van
den heer de Josach, heeft Cornelis
Hartt de grootmoedigheid gehad
dezen aanslag niet ter kennis van
het gerecht te brengen, doch geöischt
dat de bekentenis van den baron op
schrift gesteld zou worden, en door
hem zelf zoowel als door mij zou wor
den geteekend, opdat de waarheid
van het voorgevallene ten allen tijde
gestaafd zou blyven."
„Hebtgij verstaan watikdicteerde?"
vroeg de avonturier nu.
„Woord voor woord," klonk het
op gesmoordeu toon.
„En zljt gij bereid het te teeke
nen
„Ja. Zoo gij u beiden verbindt dat
geen woord omtrent dit alles aan
wie dan ook ter oore zal komen."
„Gij kunt op mijn stilzwijgen re
kenen," verzekerde de advocaat, die
ondanks zich zeiven medelijden met
den ellendelinghad, omdat hij wel
gevoelde dat zijn rechter nog groo
ter boef was dan hij. Ik zal het be
schouwen als een ambtsgeheim."
„Ik dank u, mijnheer. En gij?"
„Ik ook, ik zal zwijgen als het
graf, zoolang gij u aan mijn wil
onderwerpt."
„Dan is het wel. Ik ben bereid te
teekenen."
Een oogwenk later was ook dat
geschied en vouwde Hartt het docu
ment op, dat hij bij zich stak.
„Gy kunt thans gaan," zeide hij
spottend, „want ik durf niet hopen
dat mijn gezelschap veel aantrekke
lijks voor u bezit. Ik zou u zelfs aan
raden tot herstel uwer geschokte
zenuwen eenigen tijd buiten te gaan
doorbrengen. De open lucht zal uw don
kere spookbeelden doen verdwijnen,
en daarne zet gij u weder met fris-
schen moed aan den arbeid. Gij ziet
dat ik vervuld ben van de teerste
bezorgdheid voor uwe gezondheid."
Emmanuel de Josach nam zyn
hoed en boog sprakeloos. Het zou
hem niet mogelyk zijn geweest een
woord te uiten. Een oogenblik later
was hij verdwenen.
Toen hij zich wederom op straat
bevond, waggelde hij als een dron
ken man. Nooit had hij zich kunnen
voorstellen dat er zulk een ure van
ellende, van hopeloos lijden voor hem
aan zou breken. Ofschoon hij voor
de galeieen gespaard was gebleven,
gevoelde hij slechts al te goed dat
zijn lot voortaan eene reeks van ver
nederingen en smarten zou wezen;
waar zou hij eenigen troost vinden?
Hij had zich weinig of niet met
de opvoeding zijner kinderen be
moeid. Toen zijne vrouw gestorven
was', had hy eene gouvernante en
een huisonderwijzer genomen en hen
daaraan overgelaten. Dagen achter
een gingen er voorby dat hij de klei
nen niet zag, en zoo waren zij op
gegroeid zonder liefde voor hem, en
hadden zij hem verlaten zonder an
dere dankbaarheid dan voor het in
komen dat hij hun afstond.
Van hen behoefde hy dus geen op
beuring te verwachten; wat zijne
vrienden betreft, hij was evenmin
zeker van hunne belangelooze ge
hechtheid, hij zou het niet bewaagd
hebben hun zijn hart bloot te leggen.
Totwie zou hij vluchten in zijn
zieleangst?
En plotseling daagde Marcello's
glimlachend gelaat voor zijne herin
nering op. Het was reeds vele weken
geleden sedert hy haar voor het
laatst gezien had, en zij bevond zich
thans op het landgoed van mevrouw
Lecière, terwijl Onno nog altyd zijne
hopelooze pogingen voortzette om te
Parys fortuin te maken. De jonge
man was daartoe alleen in de stad
gebleven, en ontzegde zich alles om
toch zoo zuinig mogelijk te leven.
Eiken Zaterdagavond ging hy naar
buiten om des Maandagsochtens we
der terug te keeren, en nog altijd
vond hy niets!
„Mijne oude vriendin heeft mij zoo
dringend uitgenoodigd mij bij haar
te voegen," mompelde Josach, „in
dien ik haar een telegrafeerde
dat ik morgen kom, dan zou ik ten
minste ver van hier wezen en in
die aangename omgeving weder mij
zelf worden."
Weer aanschouwde hij daarbij de
jonge vrouw, en hij ging met een
bitteren glimlach voort: „O, zoo ik
nog eenmaal bemind kon worden om
mijzelven! Maar ik ben daartoe te
oud, Marcelle zou mij slechts spottend
aanhooren. Zou zij werkelijk weigeren
mijne vrouw te worden?"
Deze vraag schonk hem eenige
afleiding voor zijne vertwijfeling. O,
indien hij waarlijk het geluk zijne
woning kon binnenvoeren, wat zou
hy zich dan nog bekommeren om
Cornelis Hartt en zijne bedreigingen.
Met verdubbelden ijver zou hij aan
den arbeid gaan, en naast de milli-
oenen die de avonturier hem af zou
persen, nog ruimschoots genoeg ver
dienen om zijne vrouw van alle
denkbare weelde te omringen.
Hij bracht dus dien avond, tot
laat in den nacht, zijne zaken in
orde, droeg den volgenden morgen
alles aan zijn gewonen plaatsvervan
ger over en vertrok met een middag
trein, om tegen het etensuur op
Méricourt aan te komen.
Het was een prachtige zomerdag
en nu hij Parys slechts eenmaal
achter zich had liggen, voelde hij
zich weer een ander mensch worden.
ie vreugde kende echter geen per
ken toen hij, aan het station afstap
pende, de kleine Victoria zijner vrien
din herkende, waarin Marcelle hem
opwachtte.
„Gij hier!" riep hij vol blijdschap
uit. „Een dergelijke verrassing had
ik niet durven verwachten."
De jonge vrouw beantwoordde
zijn handdruk, maar zeide lachend:
„O! ik ben hier niet uit eigen
vrijen wil. Mevrouw Lecière ver
zocht mij eenige boodschappen voor
haar op het dorp te doen en gebruik
te maken van het rijtuig dat u af
zou halen."
„Ook al is het slechts een toeval,
ik zegen het daarom niet minder."
„Ik zie wel dat gij nooit uwe vlei
taal af zult leeren."
„Wat ik u ook zeggen mocht, gij
bezit het recht met het voor vleierij
te houden," sprak hij zoo ernstig
dat Marcelle snel den blik afwendde.
„Gij zijt de eenige vrouw misschien
tegenover wie ik altijd oprecht ben
geweest."
De knecht, die voor het bestellen
van zijn koffer had gezorgd, keerde
thans weder, en de paarden reden in
gestrekten draf naar het kasteel, dat
zich op een half uur van daar ver
hief.
„Het is hier een heerlijke streek,"
zeide de jonge vrouw met een zucht
je, „en men zou er wel altijd willen
blijven."
„Zoodat gij de stad niet betreurt?
In den winter zoudt gij er anders
over oordeelen."
„Ja, dat is mogelijk; maar ik heb
dit landschap nooit anders dan in
zijn zomerkleed gezien, vandaar dat.
ik mij deze prachtige groene lanen
niet ontbladerd voor kan stellen. En
daarbij, mevrouw Lecière is zoo
vriendelyk voor mij: zij behandelt
mij geheel en al alsof ik hare dochter
ware; en wij hebben ook nooit het
gevoel alsof wij van de wereld afge
scheiden zijn, zooals men het buiten
leven wel eens voorstelt, er komen
voortdurend nieuwe bezoekers."
„Uw echtenoot komt zeker ook
geregeld over?"
„Ja, elke week," antwoordde Mar
celle over wier bekoorlijk gelaat zich
eene wolk verspreide. Maar hy heeft
rust noch duur voordat hij weder
naar de stad afreist. Hij is waarlijk
zeer te beklagen. Onze gastvrouw
tracht vergeefs hem over te halen
hier ten minste eenige achtereenvol
gende weken te blyven, wat ook vrij
wat zuiniger zou zijnmaai- hij heeft
het vaste denkbeeld dat hü daarmede
een kans op welslagen zou kunnen
verspelen, en ik kan hem niet aan
het verstand brengen dat hij niet
voor artist in de wieg is gelegd."
„Hij bezit toch een groot talent,"
opperde de bankier.
„Dat is niet voldoende," sprak
Marcelle hoofdschuddend. „Wij leven
in zulk eene eeuw van reclame, dat
men een weinig van Barnum moet
overnemen, om als kunstenaar te
slagen; men moet op do eene of
andere manier de wereld verbazen,
en Onno gaat zoo stil zyn weg dat
niemand hem opmerkt.
(Wordt vervolgd).