HELDERSCHE COURANT LEUVEN. Puraiimento's No. 4357 DINSDAG 1 SEPTEMBER 1914 42e JAARGANG Op pagina 4 van dit biad zijn opgenomen 1. Hoe generaal Lehman zijn degen overgaf. 2. Wij zijn er nog niet. 3. Ingezonden. 4. Feuilleton, enz. „Over de verwoesting van Leuven, waartoe volgens de berichten van Duitsche zijde is overgegaan meldt de Vossische Zeitung" aldus de aanvang van een telegram, alsof liet nadere bijzonderheden bevatte over een reeds bekend feit. Het Duitsche telegraafagentschap had het feit zelf niet medegedeeld. Om begrijpelijke redenendeze gebeurtenis is ont zettend. Er is tweeerlei lezing. Volgens de mededeeling, door de Engelsche le gatie te 's-Gravenhage verstrekt, heeft hier een vreeselijk misverstand plaats gehad. Duitsche troepen zouden op elkaar hebben geschoten, en in de verwarring onder den indruk geraakt zijn, dat zij door de bevolking van Leuven aangevallen werden. De Duitsche lezing staat hier recht tegenover. Volgens haai- zouden de Leuvensche ingezetenen een georga- niseerden overval op de Duitsche troepen hebben gewaagd. Wat er werkelijk is gebeurd zullen wy wellicht nooit te weten komen. Wat doet het tot het gebeurde af? Het feit van de verwoesting van Leuven blijft bestaan, en dit feit is, wat ook de aanleiding ertoe moge geweest zijn, zoo verschrikkelijk, dat de gansche wereld er met de grootste verslagenheid van moet hebben ken nis genomen. De verwoesting is, naar de Duitsche lezing van het gebeurde, bedoeld als straf tegenover de bevolking van de aloude, vermaarde stad. Het is eène straf, die verre en verre over de be volking van Leuven, verre over het geteisterde België heen gaat. Het is eene kastijding, die al wat er op aarde aan Westersche beschaving bestaat heeft getroffen. Wereldberoemde mo numenten van geschiedenis, weten schap en kunst van eeuwen en eeuwen her zijn in enkele uren vernietigd. Daarmede is niet slechts het vijande lijke land, neen, daarmede moet een ieder, die in het oude en nieuwe werelddeel meeleeft met de cultuur, verpletterd zyn. Het Duitsche volk staat in de werken des vredes zeer hoog. Schier op alle gebied van weten schap en beschaving staan Duitsche coryfeeën vooraan. Zij ook, en zij niet de laatste plaats, moeten de straf, die op de Leuvensche bevolking is toegepast, voelen als ware die straf hun zeiven aangedaan. Zy even zeer als alle anderen, neutralen en oorlogvoerenden van beide partijen, moeten ontsteld zijn, en de wonde, die hun is toegebracht, zal ten eeuwi gen dage blijven schrijnen. Wij treden niet in eene beoordee ling van het gebeurde, uit krijgsmans- oogpunt beschouw<ï. Wij beoordeelen niet of er recht was of niet, noch ook of het een juiste taktiek is, de bevolking van een vijandige n staat door zulke straffen, als er nu eene is voltrokken, tot wanhoop te drijven. Maar België heeft nog een aantal steden, die als monumenten van geschiedenis, kunst en beschaving gelden. Men weent bij de gedachte wat, door een misverstand, door een vergrijp van een aantal burgers mis schien, ook hun lot zou kunnen worden. En men vraagt zich af, of er dan geen middel zou zijn, om zelfs in gevallen, waarin het dan misschien naai' streng oorlogsrecht geoorloofd mocht zijn, met één slag te vernietigen hetgeen den roem uit maakt van lange eeuwen, niettemin in het belang van do gansche menschheid genade te laten gelden boven recht. N. Rott. Ct. De verwoesting van Leuven. Leuven, de beroemde oude Belgi sche stad, het centrum van het intel lect in de zuidelijke Nederlanden, is verwoest, meedoogenloos plat gebrand, met al zijn oude bouwwer ken en andere kunstschatten in een groote puinhoop herschapen. Het prachtige oude raadhuis, de St. Pieters kerk, een bouwwerk uit de 16e eeuw, de gothische Geertruida kerk, de kost bare bibliotheek, de hallen, alles, alles is vernield, ten onder gegaan in een groote zee van vuur. En waarom dit alles? Volgens de Duitsche berichten hebben de inwo ners weder op de Duitsche troepen geschoten. Moet men echter de andere berichten gelooven, dan hebben de Duitschers bij vergissing op eigen troepen geschoten en uit wraak daar over alles verwoest. Maar zelfs al was de Duitsche lezing geheel over eenkomstig de waarheid, dan nog is het een daad van onverdedigbare vernielzucht. Laat men de bedrijvers van het kwaad opsporen, gijzelaars stellen of dergeiyke, maar laat men eerbied hebben voor deze plaatsen met hun oude schatten. Hot een i ge dat de Duitschers er mee bereiken, niet voor het enkele oogenblik dat zij er thans zijn, doch voor later is, dat in geheel Europa een ontsteltenis wordt gewekt over deze verwoesting, over welke na afloop van dezen krijg zeker reken schap zal worden gevraagd. En dan nog de stemming in Amerika?, het land waar men zooveel voelt voor de oude en nieuwe kunst. Ook deze wordt door dergelijke niet voor ontwikkelde volken passende ver woestingen ten zeerste beïnvloed. Het zijn toch de beschaafde volken der 20e eeuw die oorlog voeren Aan de „Nieuwe Rotterdammer Courant" ontleenen wij het een en ander, omtrent de ellende die de in Leuven achtergebleven inwoners heb ben medegemaakt. Een van deze, de directeur der waterleiding te Leuven deelde o. m. het volgende mede: De bezetting van Leuven had plaats op den lOen Aug. Bij deze bezetting werden de burgemeester en eenige notabelen der stad gevan gen genomen en als gijzelaars ge vangen gehouden. Tijdens den uitval der Belgen uit Antwerpen moest de bezetting van Leuven de troepen welke bij Mechelen in gevecht ge wikkeld waren ter hulp snellen, zoo dat er voor Leuven slechts een zwak detachement overbleef. Bij het vertrek van een convooi goederen, even nadat het grootste deel der bezetting Leuven verlaten had moet toen geschoten zijn. Hoe het ook zij, eenige oogenblikken daarna hoorden wij een hevig geweervuur. Hij bracht toen zyn kinderen, zijn vrouw en zichzelf met nog eenige buren en diens kinderen in den kelder van zyn huis in veiligheid. Dit ge beurde ongeveer half acht des avonds. Te 10 uur ging hij eens naar boven om te zien hoe de zaken stonden. Alles brandde toen reeds en de kogels vlogen aan alle kanten. Een half uur daarna voegde zich een oude dienstbode bij de menschen in den kelder, welke hulp kwam inroepen voor haar meester, en diens zoon en nog twee andere dienstboden welke in een brandend huis achtergebleven waren. Dit was echter niet doenlijk. Iedereen die zich buiten waagde werd onmiddellijk door de Duitsche solda ten neergeschoten. De menschen die in het huis zijn achtergebleven zijn dan ook levend verbrand. Nog andere kwamentusschen twaalven en half één waren zij met hun dertienen in den kelder. Do angst, die zy uitstonden, is onzegbaar. Het geloei der vlammen, het geknetter van niet onderbroken geweervuur, het was om er wanho pig onder te worden. Om twee uur werden alle ruiten by hen ingeslagen en het huis, dat evenals alle huizen op Duitach bevel van boven tot beneden verlicht moest zijn, werd doorzeefd van kogels, stellig om mogelijke vluchtelingen, die er in konden zijn, te dooden of te verdrijven. Om vier uur 's morgens werd een huis naast hen in brand geschoten. De wind dreef den rook in den kel der en wilden zij niet stikken, dan moesten zij dezen verlaten. In de straat viel nog schot op schot, zij moesten ze echter over om in een stal achter een ook al verbrand hee renhuis beschutting te vinden. Onge deerd bereikten z(j allen deze toe vlucht. Daar troffen zij nog een der tigtal vluchtelingen, meest bewoners van de Stationsstraat, die voor en na hun eigendommen in de vlammen hadden zien opgaan of later zagen opgaan. Den volgenden morgen werden zij door de Duitschers opgezocht en na onderzoek hunner papieren naar het station vervoerd. Van het stations plein met zijn hotels was niets meer over, alles was verbrand of in el kander geschoten. In het park lagen, met het gelaat voorover in de bloemen de doodgeschoten burgers. Een schrille tegenstelling tusschen dood en leven. Vervolgens werden zij in een met banken voorziene veewagen gebracht, daar de overige wagons van den trein geheel met Duitsche gewonden ge vuld waren. Naar een Duitach offi cier hen mededeelde zou den volgen den dag alles wat nog in Leuven was blijven staan worden platgebrand of -geschoten. Des nachts te 12 uur werd Aken bereikt. Doordat men wat geld mede genomen had kon men zich van het allernoodigste voorzien. De kinderen waren in doeken gerold. Zijn vrouw reisde in zijn overjas. Het 14 jarig dienstmeisje dat ook met hen mede- gekomen was laat in Leuven haar geheele familie achter. Den volgen den dag konden zij naar Holland vertrekken. Naar hij nog mededeelde moet het gevecht in de straten van Leuven verschrikkelijk geweest zijn. Een Duitsch soldaat deelde mede dat de bezetting van Leuven zeker het onderspit had gedolven zoo niet juist op het kritiekste moment het 78e Regiment der Duitschers per spoor te Leuven aangekomen was en on middellijk aan het gevecht had deel genomen. De „N. Rott. Crt." geeft ook nog het verhaal van een Nederlander welke slechts door een gelukkig toe val aan den dood ontsnapt is. Hij deelde o.m. het volgende mede. In het midden van deze maand ongeveer, de juiste data kan ik my niet meer herinneren, verlieten de Belgische troepen Leuven en omtrek. Wel werd er herhaaldelijk in den omtrek gevochten; we konden voort durend het kanongebulder en soms ook het geweervuur hooren. In het begin der vorige week, ik meen Woensdag, bevond ik mij met eenige inwoners van Leuven bij het station, om eens te kyken of we ook iets gewaar konden worden. Om streeks 3 uur in den middag kwamen een zevental Belgische kanonnen de stad binnen. Zonder iets te zeggen reden de Belgen door in de richting van Brussel. We kregen den indruk dat ze vluchtten. In angstige span ning wachtten we nog eenigen lijd, om te zien of er nog iets zou gebeuren. Een half uur later zagen we in de verte opnieuw soldaten naderen, *t waren er slechts weinigen. Toen ze dicht genoeg bij waren om te zien dat hot Duitschers waren, wilden we vluchten. Ze riepen ons toe om te blijven staan, waaraan ik en een drietal anderen gehoor gaven. Nader bij gekomen bleek het slechts een patrouille van 10 a 12 man te zijn, die met weergalooze brutaliteit zich in de stad hadden gewaagd. Ze vroegen ons of er ook een rivier in de buurt was, waarop ik hen in het Duitsch antwoordde dat dit niet het geval was, maar dat er wel een vaart was. Op een vraag of er ook soldaten in de buurt waren, zeide ik dit niet te weten, doch ik geloofde van niet. We konden toen gaan. Ik zag nog dat twee man op post werden gezet bij het station, twee man reden door, terwijl de overigen de deur van het gesloten station inbeukten en binnen gingen. De burgers moesten toen alle wapenen inleveren. De soldaten ge droegen zich over het algemeen vry rustig, ofschoon zij zich dikwijls aan den drank te buiten gingen, en dan de burgers overlast aandeden. Alles wat de Duitschers noodig hadden werd tegen afgifte van een bon mede genomen. Of deze later betaald zul len worden is nog maar de vraag. Op zekeren avond, toen wij juist aan den maaltijd waren werden wij op geschrikt door geweerschoten in de stad. De Duitschers liepen te hoop zonder dat zij naar het scheen wisten wat er gebeurde. Oogonblikkelljk daarna heerschte er een enorme drukte. Kanonnen reden door de straten en werden daarin opgesteld. Toen ik even naar buiten ging om te kijkeD, stonden reeds verschillen de huizen en winkels in brand. Sol daten sloegen de ruiten in en stalen alles wat van hun gading was. Men schen die uit brandende huizen te voorschijn kwamen werden neer- Toen het kanongebulder bleef aan houden, besloten wij, mijn patroon, ook een Nederlander, zyn vrouw, een zoontje en ik een schuilplaats te zoeken in den kelder. Ik en het zoontje van den patroon kropen onder de opgestapelde banden en dekten ons daarmede toe, mijn patroon kroop in een kist en zijn vrouw ondereen gootsteen, waar ze echter genood zaakt was tot aan haar middel in het water te staan. Zoo brachten we in doodsangst den nacht door. Het schieten in de straten duurde steeds voort. In den loop van den nacht waagde ik het nog even naar boven te gaan, om wat water te halen. Door een venster zag ik toen dat een groot gedeelte van onze straat reeds in puin lag. Nadat wij nog eenigen tijd in onze schuilplaats hadden doorgebracht be merkten wy dat het huis boven ons in brand stond. Wij moesten toen dus kiezen tusschen het levend ver brand worden en het naar buiten vluchten, waarbij men groote kans had door de soldaten neergeschoten te worden. Wy kozen echter het laatste. Nauwelijks was ik op straat of een drietal soldaten liepen op mij toe, hun revolvers op mij richtend, riepen ze: „Waar moet dat heen?" Hoe ik er toe kwam, weet ik zelf niet, doch in het Duitsch riep ik hun toe: „Houdt op, ik ben Duitscher." Dadelyk veranderde hun houding en toen ik hun vertelde dat ook mijn patroon een Duitscher was (ook die spreekt goed Duitsch) boden zo mij aan ons naar het station te brengen, waar spoedig een trein zou ver trekken. De tocht door de stad was een ware wandeling door de hel. Overal lagen lijken. De geheele stad stond in brand, terwijl uit enkele huizen nog kreten gehoord werden. Onder geleide van de soldaten die nog steeds in de meening verkeerden dat wij Duitschers waren, kwamen wij einde lijk aan het station. In het park hiervoor waren waarschijnlijk de doodgeschoten burgers begraven. Maar het scheen in zeer groote haast, want hier en daar staken nog deelen van lichamen boven den grond uit. Op het station moesten wij eenige uren wachten voor er een trein ver trok. Wy konden toen waarnemen hoe soldaten met petroleum en bom men liepen, om daar waar het nog niet goed brandde opnieuw aan te steken. Na eenigen tijd kwam een troep soldaten met een vijftigtal gevangen burgers. Zij beweerden dat deze monschen geschoten hadden. Deze bezwoeren handenwringend dat dit niet het geval was. Allen werden echter neergeschoten. Eindelijk konden wij vertrekken. Onderweg zagen wij slechts ver woeste dorpen. Alles was vernield en verbrand. Bij Luik scheen een spoorwegongeluk te hebben plaats gehad. Langs den spoorweg lagen ten minste eenige in elkaar gescho ven rijtuigen. Op het station te Luik stond Neu-Deutschland, en daarnaast was geteekend het portret van Ko ning Al bert, een halsdoek om en een Duitsche pijp in den mond. Eindelijk kwamen wij te Aken, waar wij lief derijk ontvangen werden. Vandaar vertrokken wij naar Hertzogenrath, waar wli een bewjjs kregen om de Hollandsche grens over te gaan. De Duitsche lezing over de ver woesting van Leuven is Berlijn, 29 Augustus. Uit het wes telijke hoofdkwartier wordt aan het Berliner Tageblatt geseind: Te Leuven was Maandag alles nog rustig. Onze colonnej en troepen waren uitgeladen, hadden kwartier betrokken in herbergen en huizen, en waren op vreedzamen voet met de burgery. Dinsdagmiddag kwam bericht van den dreigenden uitval uit Antwerpen. Blikgroentcn, Tafelzuren, Jams, Limonades, etc. zuiverder en smakelijker zijn dan elk ander fabrikaat, weet iedereen, maarweet gij ook, dat zij niet duurder zijn? De geneeskundige commissie- Prof. Dr P. RUITINGA, Prof. Dr. R. H. SAI.TRT, Prof. P. v. d. "WIELEN, Hoogloeraren aan do Amsterd.Univorsltelt, Gegarandeerd vrij van kleur stoffen en conserveermiddelen. Hygiënische Fabriek van Verduur zaamde Levensmiddelen Amsterdam. Onze troepen verlieten Leuven. Slechts weinig soldaten bleven in de stad achter. Het bataljon landstorm uit Neuss bleef het station beschermen, terwijl de commandeerende generaal met een gedeelte van zyn staf zich naar het front spoedde. Op dat oogenblik begon op ver scheiden plaatsen in de stad een moorddadig vuur. Het andere ge deelte van den staf werd aangevallen. Vele officieren werden door kogels getroffen en vele paarden van dat gedeelte van den staf werden neer geschoten. Uit do koffiehuizen om de markt plaats heen werd uit hinderlagen van daken en achter schoorsteenen gescho ten. Het vuur werd beantwoord. Twee priesters, die, naar kon wor den bewezen, munitie hadden uitge deeld, werden bij het gedenkteeken op de markt doodgeschoten. Het straatgevecht nam onverwacht groote afmetingen aan. Duitsche ba gagecolonnes kwamen in de stad en werden in het gevecht gewikkeld. Onder andere schoot men uit een hinderlaag een transport benzine in brand. Alras was er op verschillende plaatsen van de stad brand ontstaan. Het straatgevecht duurde tot Dins dagavond voort. Woensdagmiddag was de stad, alsmede de Noordelijke voorstad Heret op vele plaatsen in vlammen opgegaan. De Duitsche soldaten waren over den argfistigen aanval zeer verbit terd. Men kan het voor zeker houden, dat onze landstormsoldaten, die voor het meerendeel huisvaders zijn, slechts in uitersten nood een zoodanige vreeselijke executie vol trekken. De heer C. L. Dake, Prof. aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam schrijft in de Telegraaf Neutraal of niet, daar moet een protest aangeteekend worden door de beschaafde volken tmgen de vernieling van hooge cultuur door de Duitsche militairen. Zelfs al ware het een feit, dat burgers van Leuven op de Duit sche troepen geschoten hebben, dan nog is de verwoesting van de oude, eerbiedwaardige universiteitsstad een optreden, dat als barbaarsch is te beschouwen. Want door de verwoesting worden niet alleen de wanhopige stadsbewo ners, niet alleen het zich verdedigende België gestraft, maar hier wordt schade toegebracht aan do geheele beschaafde menschheid, een schade, die niet te herstellen is. Waar moet het heen, als de woedende Duitsche legerhoofden op dien weg doorgaan? Zeker, het is onverstandig, als on georganiseerde burgers de troepen van het onverwinnelijke Duitsche leger gewapenderhand bestrijden. Zeker, het oorlogsrecht, de zucht naar zelf behoud wettigt tot op zekere hoogte represaillemaatregelen, die de Duit sche generaals nemen. Maar het over winnende volk bezoedelt zyn naam als cultuurvolk door in blinde woede, zonder eenig spoor van zolfbeheei;- sching, monumenten van beschaving, kunstvoortbrengselen- uit een zeer hoogstaand verleden te vernietigen. Als door een noodlottige verblinding, als tot wanhoop en waanzin gebrachte Brusselsche burgers, als misschien straks ook in Parijs, de desperado's het geweer opnemen en den vreese- lijken vijand afbreuk willen gaan doen, moeten dan ook deze schoone steden, met eeuwenlange, in eerbie dige zorg bewaarde en in stand ge houden kunst, van de aarde ver dwijnen? Begrijpt de Duitsche regeering dan niet, dat zij op deze wijze den grooten Duitschen naatn tot schande, tot eeuwige schande brengt? Het vergoten bloed, dat de aarde overstroomt, zal opdrogen; de puin- hoopen der vernielde cathedralen, stadhuizen, universiteitsgebouwen en musea zullen keurig netjes opgeruimd worden (het Duitsche volk is orde lievend en net, nietwaar!); glad en proper zal de plaats gemaakt worden, waar het eerbiedwaardige Leuven heeft gestaan. Maar de geschiedenis dezer onge lukkige stad zal niet vergeten worden en nooit zal de vlek, die nu op het schild der glorierijke Germania ge worpen ia,uitgewischt kunnen worden. Duitsche lezing over het gebeurde te Leuven. Het Duitsche Consulaat hier deelt ons het volgende telegram van het ministerie van buitenlandsche zaken te Berlijn dd. 30 Augustus mede: De overheid had de stad Leuven overgegeven. Maandag 24 Augustus begon in Leuven het inkwartieren der troepen en de omgang met de inwoners werd vriendschappelijk. Dinsdag 26 Augustus namiddag ruk ten, op een bericht van een te ver wachten uitval, de troepen tegen Ant werpen op. De commandeerende ge neraal begaf zich in ecu auto naar het front. Slechts afdeelingen voor spoorwegbescherming van het land stormbataljon Neuss bleven achter. Toen het tweede gedeelte van het generaal commando den commandee- generaal te paard wilde volgen en op de markt aantrad, werd uit de rondom staande huizen geschoten. Alle paaiden werden gedood en 5 officieren werden gewond, van wie één zwaar. Tegelijkertijd werd in onge veer 10 andere stadswijken geschoten, eveneens op pas aan het station aan gekomen soldaten en op een aanko menden militairen trein. Aan een vooraf beraamd samengaan met den uitval uit Antwerpen valt niet te twijfelen. Twee priesters waren bij de verdeeling van patronen tegen woordig. Het straatgevecht duurde tot Woensdag 26 Augustus namiddag alvorens het de intusschen aangeko men versterking gelukte den toestand meester te worden. De stad en de noordelijke voorstad stonden op ver schillende plaatsen in vlammen en zijn nu waarschijnlijk geheel afge brand. Van do zydo der Belgische regee ring was dezealgeraeene volksopstand tegen den aanrukkenden vijand reeds lang voorbereidwapendepots waren ingericht, waarin ieder geweer was voorzien van den naam van den burger, die er mede moest worden gewapend. Een spontane volksopstand is op verlangen van een aantal kleine staten op de Conferentie to 's-Gravenhage als volkenrechtelijk aangenomen, wanneer de wapens zichtbaar gedra gen en de krijgswetten opgevolgd worden, doch alieen wanneer het gold een aankomenden vijand tegemoet te trekken. In dit geval had de stad zich echter reeds overgegeven en de bevolking dus daarmede van verderen tegen stand afgezien; de stad was door onze troepen reeds bezet. Ondanks dit viel de bevolking de bezetting en de aankomendo troepen, welke door de oogenschijnlyk vriendelijke hou ding misleid, in treinen en auto's aankwamen, van alle zijden aan en werd een moorddadig vuur op hen geopend. Dit was dus geen geoor loofde krijgslist, maar een verrader lijke overrompeling door de burger lijke bevolking, een te verwerpelijker overval, omdat deze vroeger reeds was beraamd en gelijktijdig met den uitval uit Antwerpen zou plaats vinden. De wapens werden niet zichtbaar gedragen, vrouwen en jonge raeiqjes namen aan het gevecht deel en sta ken de gewonden de oogen uit. Het barbaarsche optreden der Bel gische bevolking in bijna alle door ons bezette gedeelten des lands heeft ons niet alleen het recht tot strenge maatregelen gegeven, doch ons in het belang van zelfbehoud daartoe gedwongen. De intensieve tegenstand der bevolking blijkt ook daaruit dat in Leuven meer dan 24 uur noodig waren ter onderdrukking van den opstand. Dat bij deze gevechten een groot gedeelte dor stad werd vernietigd, doet onp zelf smartelijk aanzulke gevolgen lagen zooals vanzelf spreekt niet in onze bedoeling, kunnen echter bijze de schandelijk tegen ons gevoerdon franc-tireuroorlog niet worden vermeden. Wie het goedaardi ge karakter onzer troepen kent, zal niet in ernst kunnen beweren, dat zij tot onnoodige of zelfs moedwillige vernietiging geneigd zijn. De geheele verantwoordelijkheid voor het gebeurde draagt de Belgische bevolking, die zich zelf buiten recht en wet heeft gesteld en de Belgische regeering die met misdadige licht vaardigheid de bevolking van aan wijzingen in strijd met het volkenrecht heeft voorzien en tot tegenstand heeft aangezet en ook, na onze hernieuwde waarschuwingen na den val van Luik, niets gedaan heeft, om ze tot een vreedzamer verhouding aan te sporen. De indruk van de verwoesting van Leuven In Dultschland. Het bericht van de verwoesting van Leuven wordt in een deel van de Duitsche pers met vreugde en voldoening begroet. Het sociaal-demo- cratische orgaan de „Vorwarts" ves tigt hierop de aandacht. Zoo uit bijv. do „Deutsche Tageszeitung" de hoop, dat Leuven reeds een puinhoop zal zijn. „Indien we genoodzaakt zouden zijn, ook in stroomen van bloed en in massa's van puinhoopen deze (Belgische gruwelen) te verstikken, dan zouden we daarmee niet slechts een gebod van zelfbehoud, maar een werk van beschaving en mensche- Hjkheid vervullen. Deze schandvlek in het beschaafde Europa moet met gloeiend ijzer worden uitgebrand". En de „Kreuzzeitung" schrijft: Het gaat hier om een gebeurtenis van verstrekkende beteekenis niet alleen, omdat deze tuchtiging een zoo aanzienlijke stad heeft getroffen, maar omdat hierbij niet te herstel len waarden verloren zdn gegaan Leuven was ryk aan oude, merk waardige kunstschatten, die bij deze gelegenheid mede vernietigd zijn. Des te grooter zal de voldoening over het optreden van onze troepen zijn. Zy hebben zich niet door senti- mentaliteiten laten weerhouden ou hebben daarmee eens voor al getoond, dat ieder dwaalt, die meent, voor zijn gruweldaden straffeloos te bly ven, alleen omdat hij toevallig in een stad woont van groote cultureel en artistiek verleden. Hoe betreurenswaardig het groote verlies voor ons kunstbezit is, eveu twijfelloos is het, dat de schuld rust bij die elementen, die den bur geroorlog met al zijn gruwelen tegen onze soldaten hebben aangesticht en gevoerd. En dat zyn helaas niet alleen door woede verblinde burgers geweest, maar de geheele zaak is terug te brengen tot een organisatie door de overheden." Aldus deze beide bladen door de „Vorwarts" geciteerd. De „Vorwürts" zelf teekent hierbij aan: De militaire leiding moge de ver woesting van Leuven ondanks de tegenovergestelde politieke en huma nitaire bezwaren noodzakelijk hebben geacht, dat er echter bladen zijn, die daarover nog vreugde en voldoening uitspreken, hadden we nauwelijks voor mogelijk gehouden. En wij evenmin! De Algemeene Toestand. Van het Westelijk oorlogstooneel is er op het oogenblik weinig nieuws. Na de geweldige krachtsinspanning, noodig voor het terugwerpen der Engelsch-Fransche .troepen op, en voor zoover het noordon van Frank rijk botreft, zelfs achter de Fransche defensieve grensliniën, schijnen de Duitsche troepen rust noodig te hebben ter voorbereiding de offensieve bewe ging tegen Parijs, waar de autoriteiten blijkbaar al met een mogelijke inslui ting rekening gaan houden. Men kan er natuurlijk intusschen ook van verzekerd zijn, dat de Franschen niet stil zullen zitten en zullen trach ten de geleden verliezen te herstellen in den gedwongen rusttijd van den tegenstander. De toestand in België blijft vrijwel onveranderd. In hoeverre het juist is, dat troepen van hier naar Duitschland ten gebruiko in het Oosten worden teruggetroken, zal nog nader moeten blijken. Voor de verdere ontwikkeling der gebeurtenissen op het westelijk oor logsterrein zullen de gebeurtenissen in het Oosten ongetwijfeld van be langrijken invloed zijn. Wat bier eigenlijk plaats heeft is zeker verre van duidelijk. WK ontvingen schitte rende Oostenryksche en Duitsche overwinningsberichten, maar daar nevens komen van Russische zijde mededeelingen over een voortdurend voortdringen der Russen in Oost-Prui sen. Oppervlakkig zou men dus concludeeren dat een van beide partij en onwaarheid moet spreken, maar dat zou dan toch slechts een zeer oppervlakkig oordeel zijn. Het meer waarschijnlijke is, dat beide partijen waarheid spreken. De Russen, die over een reusachtig menschenmateriaal beschikken, ruk ken met hun legers over een uitge strekt front van de Oostzee tot Bessa- rabië tegen het Duitsch-Oostenrijksch gebied op. En men mag aannemen, dat langs dit uitgestrekte front voor- en tegenspoed elkaar afwisselt. In het noorden van Oost Pruisen, waar Koningsbergen alreeds zou zijn inge sloten, zouden de Russen dan voor spoedig zyn, terwijl in do streek der Masurische meren en in Polen hun wapens tegenspoed ondervinden. Het is nu dus maar de vraag, in welke richting de hoofdactie van het Pus- sische leger geschiedt. Dat men in Duitschland en Oostenrijk het geweld van den Russischen aanval niet on derschat, kan wordon opgemaakt uit het feit, dat Oostenrijk zich voor- loopig tegen Servië tot een defensief optreden bepaalt de beschieting van Belgrado, die naar berichten uit Nisj weder hervat is, zou dan eigen lyk niets anders bedoelen dan om Serviërs een weinig bezig te houden en al zyn macht concen treert tegen de Russen. Terwijl dus aan het Oostelijk front do Duitschers en hun bondgenooten, de Oostenrijkers, do hauden vol heb ben, nadert voor de Duitschers even eens de bedreiging uit het Noorden. De Engelsche vloot is in actie ge komen en heeft bij Helgoland den Duitschers ernstige schade toege bracht. Dit wapenfeit herinnert, wat bij de geweldige gebeurtenissen op het Westelijk oorlogsterrein wel eens dreigde te worden vergeten, dat het een oorlog mot drie fronten is, dien Duitschland thans heeft te strijden. Zij, die bij snellen voortgang van her Duitsche leger in Frankrijk wel licht al de hoop mochten gaan koe steren van een weldra aanstaanden vrede, worden door deze actie der Engelsche vloot herinnerd, dat met de nederwerping van Frankrijk het einde van den oorlog nog niet is ge komen. Wat Reuter gisterenmorgen seinde over de uitlatingen van den Eugolschen minister Churchill, toont dat de thans gevoerde strijd door Eügeland zal worcten voortgezet tot het bittere einde. Wat er ook gebeuren moge, zeide de minister, Engeland is verplicht voort te gaan tot het einde toe. Deze eerste maand van den oorlog is nog slechts een phase in de groote worsteling die als de teekenen niet bedriegon, woldra nog nieuwe strijders in het veld zal brongen. In het uiterste Zuidoosten van Europa dreigen nu ook al nieuwe verwikkelingen. Turkije mobiliseert - er gaan geruchten dat tal van Duitsche officieren en zeelieden op weg naar Konstantinopel door Bul garije reisden en tegenover deze militaire maatregelen van Turkye wapent zich thans Griekenland. Zoo grijpt de oorlogsbrand steeds verder om zich heen. Met het oog hierop is het zeker het voorzichtigst zich niet te wagen aan voorspellingen, waaraan de pers der oorlogvoerenden zich zoo gaarne te buiten gaat. Wie weet welke verassingen de toekomst nog verborgen houdt in dezen tijd van algemeene ontwrich ting, nu zoovele belangen op het spel staan en zoovelen gereed staan natio nale begeerten te verwezenlijken, zoo dra de toestand eenige reden geeft voor de verwachting dat die ver wezenlijking mogelijk zal zijn. Aan de Russlsche-Dultsctie en Russlsche-OostenrIJksche grenzen. De actie op deze grenzen wint langzamorhand in beteekenis. Sedert het verschijnen van ons vorig num mer, zlju tal van berichten over den strijd aldaar ingekomen. Ze zijn echter nog tegenstrijdiger dan die van de andere grenzen. Vast staat, dat ook daar verwoed wordt gevochten, en dat de inwoners vooral in het ge deelte van Oost-Pruissen daarvan, evenals in België de dupe worden. Uit de reeks telegrammen van Zondag tot Maandag ingekomen, doen wij hier en daar een greep. De Duitsche lezing over den inval der Russen is: Berlijn, 29 Aug. Onze troepen onder bevel van veldmaarschalk von Linden- burg hebben het van de Narew (rivier in Russisch Polen) oprukkende Rus sische leger ter sterkte van 5 leger corpsen en 3 divisies cavalerie ineen driedaagschen slag in de streek tus schen G ilgen berg en O rtelsburg verslagen. Zy vervolgen nu den vijand over de grens. Berlijn, 29 Aug. De bezetting van Oost-Pruisen heeft in de laatste dagen groote versterkingen gekregen, om don opmarsch der Russen tegen te houden. Twee Russische vliegtuigen zijn omlaag geschoten. Zondag werd uit Berlijn het vol gende bericht geseind, dat o. i. niet zonder overdrijving is: De oorlogscorrespondent van het „Berliner Tageblatt" bericht dat in de drie groote gevechten bij Ortelsburg volgens een voorloopige schatting meer dan 30.000 Russen met vele hooge officieren gevangen wer den genomen. De Russen werden door de Duitsche troepen van drie kanten aangevallen en in de moerassen en Masurische meren geworpen. Uit Berlijn wordt gemeld, dat de bezetting van verschillende streken van Oost-Pruisen de graanmarkt ont redderd heeft. De verwoestingen, dio de Russische troepen daar aangericht hebben, en de vlucht van de platte landsbevolking uit groote deelen van het Oostelijke grensgebied, dat de voornaamste graanschuur van het koninkrijk Prutsen is, hebben ten gevolge dat de landheeren daar het graan, dat vau hen ge kocht is, nu niet kunnen leveren. De Russische berichten luiden: St. Petersburg, 29 Augustus. Uit Russische officieele bron wordt ge meld, dat op het govechtterrein in Oost-Pruisen op 21, 22 en 23 dezer de hardnekkige gevechten zijn voort gezet in de streek van Seldau, Allen- stein en Bisschofsburg, waar de Duitschers de legermacht hadden ge concentreerd, die van Gumbinnen was teruggetrokken. De Russen hebben Allenstein bezet en de Duitschers leden groote verliezen bij Müblen, tusschen Ostenrode eu Neidenburg. In het gebied bij Petrokof vrij diep in Russisch Polen, aan de spoor lijn van Czonstoclowa naar Warschau heeft de Russische ruiterij drie eskadrons cavalerie, gesteund door militaire wielrijders, verslagen. Er werden 127 wielrijders gevangen ge nomen. St. Petorsburg, 81 Aug. (W. B.) Ten 008ten van Tomachen is do 16e Hongaarsche divisie verslagen en omsingeld. Geheele regimenten geven zich over. Elders wordt de strijd op verschillende punten voortgezet. De vijand zet zijn beste krachten in in de richting vau Lublin waar een groote slag wordt geleverd. De bladen melden, dat op de Duit sche spoorwegen maatregelen wor den genomen voor het vervoer van troepen van hot Westelijk front naai de Russische grens. Van Oostenryksche zyde werd Zaterdag uit Weenen officieel geseind De sedert 26 Augustus woedende slag duurt voort. De toestand van onze troepen is gunstig. Het weer is warm en zonnig. Terwijl uit Boedapest hierover even eens het volgende nietszeggende tele gram inkwam: Alle oorlogscorrespondenten mel den, dat de groote slag nog aan don gang is. De Oostenrijksch Hongaar sche troepen moeten met weergalooze heldenmoed vechten. En uit Wcencn van 30 Augustus: Voorzoover het zich gisterenmiddag liet aanzien, is de groote strijd van ons leger met de hoofdmacht van het Russische leger nog niet tot een be slissing gekomen. Alleen kan reeds een succes wor den gemeld van de cavalerie onder generaal Victor Dankl, die het leger aanvoert, dat ook reeds by Krasuik had overwonnen. Dit was in een tweeden slag, geleverd op 27 Augus tus, waarbij een zeer versterkte stel ling op de hoogte van Niederzwysduca bestormd werd en genomen. Het gelukte, de reeds bij Kraanik teruggeslagen Russische strijdmacht en de inmiddels aangekomen verster kingen, te zamen zoowat 10 divisies van 6 verschillende legerkorpsen, op nieuw te verslaan. Van Russische zyde werd ge meld, dat zij tegen de Oostenryksche troepen steeds aanvallend optreden, en dat het Oostenrljksche leger zich tot een defensieve houding moest beperken. Hoewel ook de Russische berichten niet onvoorwaardelijk geloof verdie nen, zoo is het voorafgaande bericht uit Weenen wel in overeenstemming hiermede. Een officieel telegram uit St. Peters burg van Zondagavond meldt: De strijd op 't Oosten rijkache front wordt nog steeds met verbittering gevoerd. De Oostenryksche troepen, welke samengetrokken zijn in het gouvernement Kielce (ten Noorden van Galicië) trekken nu langs den rechteroever van de Weichsel, om aan den slag op het Oostelijk deel van het front deel te nemen. De Russen hebben bij Lemberg 3000 krijgsgevangenen gemaakt. By Podgaice hebben de Oostenrijkers 8000 man verloren. De Russen heb ben daar 4 kanonnen en verscheidene proviandwagens buitgoraaakt Ook vielen den Russen 9 kanonnen In handen, die door do Oostenrykors waren achtergelaten by hot door trekken van het Zolotayalipa-gebied ten Noorden van Tomachew.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1