DE HELDERSCHE BANK. Thee E. Brandsma Bespaart geld en bevordert de Nederlandsche Nijverheid. DansinstituutDijkstraat37. DEPOSITO RENTE. Koopt HONIG'S MAÏZENA AMSTERDAMSCHE Duitsche Knip-Cursus. H. FEIJEN. Thee Diners R.-K. ZUSTERSSCHOOL, Nieuwe Abonnementen. Verkooping „OEFENING KWEEKT KUNST' HELDERSCHE COURANT Roomboter, Blauwe Kasdruiven. Depothouders. Vergiftigde Levens. B. H. POLAK ZONEN, hebben de eer U hier mede kennis te geven, dat zij hunne lessen in dansen en wellevendheid van af heden zullen hervatten. Inschrijving van leerlingen dagelijks uitsluitend aan hun adres: DIJKSTRA AT 37. Wij nemen gelden In déposlto. Rente tot nadere aankondiging: met één dag opzegging 3 /2 tien dagen 4 voor diie maanden vast 3/2 zes maanden 33/4% één jaar vast 4 inplaats van buitenlandsche merken. U bespaart 2 cent per pakje en helpt de werkeloosheid bestrijden. r VAN LEVENSVERZEKERING. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. Aanvang 15 September a.s. Dames Er bestaat weder gelegenheid om in 3-4 maanden tijd de nieuwste Costumes, Blouses, Strompelrokken,Mantelcostuums, Ulsters, Jongenspakjes en Kinderkleeding op maat te loeren knippen en in elkander zetten. Voor het verlaten van den cursus mag men GRA TIS een Costuum of iets dergelijks vervaardigen. Dames, die geen gelegenheid hebben een avondcursus te volgen, kunnen ook PRIVAATLESSEN ontvangen. Billijke con ditiën. Dames, die wenschen deel te nemen, worden beleefd verzocht zich spoedig aan te melden. Aanbevelend, Mej. M. P. VEEN-DE KOK, Spoorstraat 53, Helder. Geknipte Patronen dagelijks te bekomen. Naar aanleiding van de wereldomstandig- heden is er Donder dagavond 8 uur BIDSTOND in het vergaderlokaal Molenstraat schuin tegenover de Palmstraat. Vraagt Uwen Winkelier Trekt geurig af, zonder brekerij. Spoorstraat 27. Zie de lage prijzen in FEIJEN'S Groote keuze in linnen schoenwerk. R. M. IS onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van J/s 1 - 21/» ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Helder Wederverkoopors provisie. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. worden dagelijks aanhuisbezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, A. DOL. JONKERSTRAAT 44. Uitgebreid «n gewoon L.0. Gedurende deze week aan neming van LEERLINGEN, zoowel Jongens en Meisjes. DAGELIJKS bestaat gelegenheid tot het nemen van een abonnement op de „Heldersche Courant". Het reeds verschenen gedeelte van een kwar taal wordt niet in rekening gebracht. De „Heldersche Courant" bevat o.m. de laatste telegrammen van het oorlogsterrein. wegens faillissement op WOEHSOAG 2 SEPTEMBER I9I4, 's morgens 10 uur, in het Verkooplokaal aan de Loodsgracht, van: alle goederen behoorende tot het faillissement BISMEIJER-SCHUTTE, als: Kruidenierswaren, Sponsen, Borstelwerk, Limonaden, Winkelinventaris enz. enz. Vooits: INBOEDELGOEDEREN, w.o. Salon-ameublement (rood trijp), eiken Buffet, Vericeau, Salontafels, Spie gels, Am. Orgel, Linnenkast, Veeren bed, enz. enz. Te bezichtigen daags vóór den verkoopdag van 10-4 uur. Deurw. W. BIERSTEKER. Scherm- en Gymnastiek-Vereeniging Hervatting der Oefeningen voor de Hoofdafdeeling op ZATERDAG 5 SEPT. a.s. en voor alle andere afdeelingen op MAANDAG 7 SEPT., op de gewone dagen en uren. Trouwe opkomst wordt verzocht. Namens het Bestuur, W. B. CRUIJFF, Secretaris. De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje" (per kwartaal 65 cent, franco per post 90 cent) Haam: Straat en nummer: Heden noteer ik: Ie kwaliteit a 65 cent per pond. R. BAKKER Dz., KEIZERSTRAAT 56, HELDER. Na ontvangst van 11.30 - fl.80 zendt de kweekerij „ROSITA" te Benningbroek, 4 6 pond blauwe Kasdruiven franco thuis. Hoe generaal Leman zijn degen overgaf. Een bijzondere correspondent van de Tijd heeft een Duitsch officier ge sproken, die hem over den val van de Luiksche forten het volgende mededeelde Er zijn bij de beschieting en be storming der forten van Luik held haftige maar ook tragische tooneelen afgespeeld. Van een fort werd de commandant in een ontzettenden krijgsnood krankzinnig, en woest huilend begon hij op zijn eigen soldaten te schieten, die hem moesten ontwapenen en binden. Van een ander werd de koepeling vernield door Zeppelinboramen, weer anderen werden als een door kinderen gebouwd zandheuveltje in elkaar geschoten door Let enorm zware belegerings geschut. Slechts aan enkele gehal veerde afdeelingen van de Belgische fortenverdediging gelukte het, onder de meest avontuurlijke omstandig heden te ontkomen. Zoolang het nog doenlijk was, had generaal Leman eiken dag de meest bij Luik gelegen forten geïnspecteerd, en naar den eisch van eiken dag doen versterken. Nog een uur vóór dat de onderlinge communicatie der vestingwerken onmogelijk was ge worden, had hij in een auto, waarin hij zich liet vervoeren, nadat zijn beide beenen gekneusd waren, het fort Chaudfontaine bezocht, kort na dien met zijn bemanning zoo gruwelijk in de lucht gevlogen, nadat een Duitsche granaat het kruitmagazijn had getroffen. Op het sterke fort Loncin, boven Ans, had de generaal zich terugge trokken, vast besloten daar de Duit- schers te keeren of te sterven. Toen de welgemikte schoten der Duitsche artillerie meer dan drie kwart zijner kanonniers hadden weggeschoten in verwoede gevechten, hielp hij zelf de resten van het geschut bedienen, en dag en nacht ging hij zijn hand vol manschappen voor. Maar tegen den laatsten stormloop der belegeraars was niets bestand. In het uiterste uur deed hij de laatste drie kanon nen, welke nog bruikbaar waren, vernagelen, en gaf toen last den brand in de kruitkamer te werpen. Te voren waren in zijn coraman- dantscel kaarten en papieren be treffende de verdediging vernield, en ook kon nog in de kazematten deel der proviandeering, waarvan het fort zeer ruim was voorzien, on bruikbaar worden gemaakt. Terwijl op een afstand van nog geen twaalf kilometer het Duitsche geschut voort ging te vuren op het fort, wilde generaal Leman met de ruim honderd man, die nog strijdvaardig waren, trachten zich vechtende terug te trekken. Hij wiBt dat het een zoo goed als hopelooze poging was, want door de omsingeling der Duitsche troepen was elke terugtochtsweg af gesneden, en het verlaten van het fort geleek dan ook meer een over haaste vlucht dan een geregelde af tocht. Door de bres, welke het zware Duitsche belegeringsgeschut had aan gericht, vielen nu en dan de uit eenslaande kogels, waarvan een den sergeant doodde, die bevel had ont vangen de Belgische vlag uit de officierenkamer te halen. Op het oogenblik, dat generaal Le man zich gereedmaakte om zich als een der laatste fortverdedigers bij zijn mannen te voegen, die over het rots achtige en heuvelachtige terrein reeds een stelling trachtten te formeeren, op dit oogenblik drong een der zware Duitsche 42 cM. schoten door de beton en pantserbekleeding, deed de kruit- lading van de kleine voorraadskamer ontploffen en onder een helsch ge donder stortten muren over muren. Duitsche deelnemers aan de bestor ming vertelden, hoe ontploffingen binnenin van zóó groote kracht waren, dat een betonblok van wel 25 kubieken meter inhoud eenige meters omhoog werd geslingerd en toen op de ge ruïneerde koepelbedaking terugviel, nieuwe verwoestingen aanrichtend. Ook soldaten, die zich ook reeds bui ten het fort bevonden, werden dooi de uiteengeslagen steenbrokken ge dood. Toen de wervelwind van stof en damp was opgetrokken, stormde de Duitsche infanterie vooruit van de zijde van Ans tot den top der vesting. De versperringen waren reeds lang vernield, en de stormloop geschiedde slechts over lijken. Er hadden nog enkele worstelingen van man tegen man plaats, maar het overschotje der bezetting was een haveloos, half ver brand, totaal uitgeput troepje, tot eou ernstigen aanval niet meer in staat. Velen hadden het hoofd met zwachtels verbonden, een korporaal trachtte nog met de rechterhand, de eenige die hem gebleven was, een geweer te hanteeren. Niet zonder het wegruimen van een menigte puin konden de Duitsche infanteristen zich een toegang banen tot den forteningang, waar generaal Leman half bedolven werd gevonden onder stukken beton, terwijl zijn hoofd in het schuin gevallen houtwerk van een raampje bekneld zat. Zijn trouwe adjudant, die hem geen oogenblik verlaten had en die bij de laatste ontploffing voorover sloeg, was bezig hem zoo goed en kwaad het ging te bevrijden. „Respectez le général, il est mort", riep hij bij de eerste verschijning der soldaten. Inderdaad meende men aanvanke lijk dat de bevelhebber gesneuveld was. Zijn gelaat was heelemaal zwart, hij hield de oogen gesloten en -rea geerde ook niet meer op de prikkels, die hem werden toegediend. Nadat de houtsplinters, de brokken inge vallen muur en stukken beton ver wijderd waren, droegen Duitsche infanteristen hem zoo voorzichtig mogelijk naar beneden. Nog vóór hij in het naaste Duitsche kampement werd gebracht, opende hij de oogen, wees eerst op zijn linkerbeen, dat deerlijk gehavend was, en toen, zich plotseling van den toestand bewust wordend, zeide hij: „Het is zooals het is. De jongens hebben dapper gevochten. Zet in het protocol, dat ik bewusteloos was." De ambulancedienst bracht hem spoedig weer bij, en nadat een offi cier hem en zijn adjudant in ont vangst had genomen, werd onmiddel lijk per veldtelefoon aan generaal von Emmich kennis gegeven van het gebeurde bij de inneming van het fort. Tegenover eenige officieren, die hem met vriendelijke woorden tracht ten te naderen, nam de verdediger van Luik een zeer gereserveerde houding in acht en ook jegens dezen betoonde hij zich „de zwijgende generaal", welke niet voor niets deze reputatie heeft verdiend. Alleen drong hy er nogmaals op aan, dat in het protocol der overgave zijn bewuste loosheid zou vermeld worden. Nadat eenige zorgen aan den ge vangene waren besteed en hem eenige ververschingen waren toegediend, werd hem verzocht in een auto te stappen, hetwelk niet zonder de hulp van zijn adjudant geschieden kon. In het hoofdkwartier werd hij opge wacht door generaal von Emmich en enkele stafofficieren, die gereed stonden om Luik te verlaten voor de krijgsoperaties, die inmiddels zui delljker in België waren verplaatst. Het was een aandoenlijk, historisch oogenblik overwinnaar en overwon nene bijeen te zien. Zij begroetten elkander op militaire wijze, waarna de bevelhebber van het Duitsche leger op zijn govangene toetrad en hem de hand reikte, zeggende Gij hebt u dapper gehouden, generaal, waarop generaal Leman antwoordde: - Ik danku. Onze troepen hebben hun krijgsmanseer bewaard. Maar de krijg is toch iets anders dan de manoeuvres, nietwaar? Dit was een zinspeling op het feit, dat de Ieger- manoeuvres twee jaar geloden, door de beide bevelhebbers (de eene als gast) werden bijgewoond. Er bleef een oogenblik een pijn lijke stilte heerschen. Het oogenblik was nu gekomen, dat generaal Leman zijn degen moest overgeven. Dien van den adjudant had men reeds bij den eersten wacht post afgenomen. Niet zonder ontroe ring gespte do verdediger van Luik het wapen af en wilde het zijn over winnaar aanbieden. Maar deze voor kwam hem en zeide met een afwe rend handgebaar: „Gij hebt gelijk, dat de krijgsmans eer behouden werd. Blijf daarom den degen dragen, die haar niet geschon den heeft. Het is voor mij een onder scheiding geweest, hem te mogen kruisen, generaal. Gij zijt een man De adjudant van den koelen, ijzer harden, „zwijgenden generaal" ver telde, dat hij toen voor het eerst van zijn leven in diens oogen tranen heeft gezien. INGEZONDEN. Wij zijn er nog niet. Dr. Kuyper schrijft in de Standaard Velen zijn wel iets te sterk geneigd om nu reeds blijde uit te roepen, dat voor Nederland althans het gevaar voorbij is. In den Zuid-Oosthoek tusschen Limburg en Noord-Brabant heeft het gevaar van grensschending een oogen blik ernstig gedreigd en van dit ge vaar kan gezegd, dat 't nu het Bel gische leger op Antwerpen terugging metterdaad week. Maar hiermede zijn we er nog niet. Antwerpen ligt met zijn noordelijke forten ons zoo vlak op de grens, dat 't thans zoo ver dragend geschut in dezen sluithoek bijna niet kan -worden afgeschoten, of *t schot werpt zijn projectiel op onze erve. Doch ook afgezien hiervan ligt Nederland altoos zeer gevaarlijk door Schelde en Rijn, de twee groote toevoerkanalen voor België en Duitschland. Dien toevoer begeert men uiteraard in het naburige land en acht het onvriendschappleijk zoo go dien afsDijdt. Feitelijke blok kade van onze kust kan hierdoor worden uitgelokt, en wie hierdoor schade lijdt, wordt dan allicht op repressailles bedacht. Ter zee bleef het nog stil, maar ook hier kan actie komen. Ook kan het verloop van den oorlog de hoofdpositie, die nu bij Rijn en Maas is, zeer aanmerkelijk verplaat sen. En niemand kan vooruit zeggen, of het kabinet er in slagen zal, onder alle deze hoog ernstige eventuali teiten, steeds de punt van den passer bij het rechte paaltje te zetten. Ook aan willekeur staat men bloot. Versta men daarom wel, dat, al verplaatst zich het slagveld van onze grenzen meer zuidop, er in de eerste maanden niet te denken valt aan verslapping van de legersterkte. Veel eer zij men dankbaar, dat zooveel dat vroeger verzuimd werd, thans in onze kampementen althans ten deele kan worden ingehaald. Gelukkig is te verwachten, dat de oeconomische spanning, die een dé- bacle dreigde te worden, allengs tot gedeeltelijke kalmte zal komen. Ook op dit punt bleek onze regeering actief. Een wereld-Petitionnement tegen den Oorlog. Geachte Redacteur In het dagblad „Het Volk" van Zaterdag 29 Augustus 1914 komt een bericht voor van het Internationaal Socialistisch Bureau dat, vermoede lijk per vliegmachine oen manifest tegen den oorlog zal worden ver spreid. Een tweede maatregel om oorlogen te bestrijden is, een Internationaal Petitionnement organiseeren onder de bewoners van gansch Europa, Amerika, Australië en Japan. Het resultaat hiervan zal ongetwijfeld een verpletterende veroordeeling zijn tegenover den lengen dor macht hebbers, die beweren, dat oorlog noodzakelijk is, die beweren dat oor log een schakel is in Gods wereldorde, die beweren dat de oorlog de edelste gevoelens en deugden in den mensch doet ontplooien, die beweren dat de vrede op den duur leidt tot wegzinking in het materialisme, die hiermede dus beweren dat vol gens hun standpunt moord op gezag geen moord of misdaad is, die dus, in tegenstelling met Ds. Bakker, op het standpunt staan dat de mensche- lijke ziel niets vreeselljks ondergaat wanneer de mensch het geweer moet opnemen en mikken op het hart, op het levende kloppende hart van zijn medemensch, in wien dezelfde liefde tot het- leven en tot zijn omgeving woont als in hem. Menschen die el kaar niet kennen, die misschien el- kaars beste vrienden zouden zijn als zy elkander kenden. Hoe is het mogelijk, dat volken ter slachtbank worden geleid zonder dat ook maar eenigszius rekening wordt gehouden met hun wil? Nog nooit is de beschaving gekomen van bovenaf. Laat daarom de gansche bevolking van bovengenoemde landen zich uitspreken tegen den oorlog. Slechts dan, wanneer de volkeren zelf ontwaakt zijn, slechts dan zal men van bovenaf terugdeinzen voor een oorlog. Het zal heel wat organisatorische krachten eischen, doch een Inter nationaal Petitionnement tegen den oorlog als hier bedoeld zal m.i. geest driftig door millioenen mannen en vrouwen, weduwen en weezen, ouders die hun zonen verloren, worden onder- teekond. Het is de plicht van ieder, hieraan mede te werken. Oorlog aan den oorlog! U dank voor de plaatsing, J. VAN LEIJEN. Beperkte dienstregeling, vastgesteld met ingang van 17 Augustus. Vertrek van J3 Aankomst te Helder: 1 s M Amsterdam 7.38 10.16 12.33 "5 3.33 4.28 O 7.02 7.53 c 5 ca 10.57 Vertrek van - Aankomst te Amsterdam 1 i Heldor .- 8.45 11.18 12.00 Is 53 2.38 4.10 a s 6.38 8.05 2 10.43 De om 4.28 van hier vertrekkende trein heeft te Heer-Hugowaard aan sluiting op Leeuwarden. M. Iiitls Eigen Sloombool-Onderneming. Beperkte dienstregeling, aanvangende 1 September 1914. Vertrek TexelVertrek Nieuwediep 6.15 v.m„ 7.30 v.m., 10.15 v.m., 11.45 v.m., 2.30 n.m. 4.— n.in. In de navolgende 12 Depóts is ons blad geregeld verkrijgbaar: A. BAKKER, Westgracht 89. BOMHOFF, Koningdwarsstraat 16. J. BROUWER, Schagenstraat 9. J. DE WIT, Vijzelstraat 28. J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43. R. JONGKEES, Paardenstraat 24. J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 84. Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2. Wed. C. RAN, Basstraat 38. A. SIKKERLË, Oostslootstraat 20. IJ. STOLL, Molenstraat 172. A. TA BELING, Vischstraat 35. Bij de Boekhandelaren: N.V. Boekhandel v/h. A. J. MAAS, Kanaalweg. P. SPRUIT, Molenplein. J. C. DUINKER, Spoorstraat. Alsmede aan de KIOSK vestibule Station. FEUILLETON. Een beeld der werkelijkheid. 58) Een oogwenk dacht hij dat hij ster ven ging, en dit denkbeeld verschrikte hem niet. Hij zeide bij zichzelven dat dit nog de eenige gewenschte oplossing zou zyn. Marcelle was steeds zoozeer ge vierd dat het haar niet moeilijk zou vallen binnen korten tijd een goed huwelijk te doen; mevrouw Leciére zou haar zeker bij zich houden tot dan, en zij zou haar kleine uitgaven kunnen bestrijden van de opbrengst der meubels. Ja, dat zou voor haar de uitkomst wezenmaar indien hij leven bleef? Wat zou hij dan beginnen Het beeld van Filips rees voor hem op. Hij was rijk en had zich zulk een vriend voor hem en de zijnen betoond, dat hij niet zou aar zelen hen te hulp te komen. Maar mocht hij dien bijstand wel inroe pen, hli die thans slechts al tegoed inzag dat al zijne pogingen te ver geefs zouden zijn, en dus vooraf wist dat hij hem nooit het geleende terug zou kunnen geven? Neen, dat was onmogelijk. Hy herinnerde zich het vaderland. Marcelle verfoeide het leven daar ginds wel; maar zij zelve zou toch nog de voorkeur geven aan een ne derig maar onbekommerd bestaan al daar bóven de armoede te Parijs, en zoo uitgeput als hij was, sleepte hij zich naar eene tafel en schreef aan een zijner vroegere leeraren, die thans een invloedrijk man in de kunstwe reld was geworden. Het antwoord bleef slechts drie dagen uit en het luidde: „Uw brief heeft mij uitermate be droefd. Waart gij hierheen gekomen, aanstonds na uw terugkeer uit Ame rika, dan had ik veel voor u kunnen verrichten. Thans echter sta ik mach teloos. Meer dan gij vermoeden kunt, houdt men in Nederland het oog ge vestigd op onze artisten, die zich in den vreemde vestigen, en ik mag u niet verbergen dat het een allertreu- rigsten indruk heeft gemaakt een zoo door en door begaafd man als gij te zien vervallen tot het laagste peil waartoe een toonkunstenaar ge raken kan. Nadat gij u hebt laten hooren aan de zijde van lieden die nooit muziek geleerd hebben, wier optreden eene bespotting der kunst is, zijt gij voor ons verlorenbehoeft gij hier noch op eene aanstelling noch zelfs op lessen te rekenen. Mis schien is dit laatste wat ver gedre ven, en zouden eenige onwetende burgers u de opleiding hunner dom me, onbegaafde jongens toevertrou wen. Vergeef mij zoo deze regelen u hard mochten voorkomen. Mijne te leurstelling zelve is daar de eenige oorzaak van. Ik heb nooit een leer ling gehad, die zooveel voor de toe komst beloofde, die zoo groot, zoo wereldberoemd had moeten worden; maar gijzelf hebt uw genie gedood; gij hebt uw strijkstok gebroken, den dag waarop gij hem aan een Parijsch café-concert hebt verkocht. Ik wil aannemen, want gij zijt buitenge woon begaafd, dat uw spel er niet onder geleden heeft dat gij aan het gespleten instrument nog even schoo- ne tonen als weleer kunt ontlokken maar de menigte zou weigeren dat nog te gelooven, en gij kent het pu bliek, het wil gehypnotiseerd worden." Toen Onno deze regelen tot het eind toe gelezen had, zag hij in dat hem geen hoop meer op aarde over bleef, en zijn blik die door het ver trek heendwaalde, als wilde hij zich overtuigen dat hij niet ten prooi was aan eene afgrijselijke nachtmerrie viel op Elsa's portret. Zijne branden de oogen vulden zich met tranen. Hoe zeer had hy zijn kind niet liefgehad, en toch moest hij er zich thans bij na over verblijden dat zij hem ont nomen was, en niet mede onder worpen zou worden aan zijn strijd om het leven. En toch, zou Marcelle wellicht in hare moederliefde kracht geput hebben om de donkere toe komst aan de zijde van de haren te gemoet te gaan. Waarom dacht hij op eenmaal aan Emmanuel de Josach? Zou het den bankier ernst geweest zijn, dat bij haar tot zijne vrouw wilde maken, indien zij vrij zoude zijn? HU haalde zijn contract met den nieuwen directeur tevoorschijn; het verbond hem met ingang van den vijftienden en men schreef 14 Aug. Den volgenden Zaterdag zou hij dus niet vrij wezen zich naar Méricourt te begeven. Indien hij thans eens ging? Hij kon nog juist den trein halen die daar des avonds aankwam, en hij gevoelde er behoefte aan zijne echt- genoote te spi eken, haar alles te be kennen, en zelf zijn lot van haar te ver nemen. Misschien zou zij voor eenmaal medelijdend zijn, en hem opbeuren, hem beloven alles met hem te dragen O! hoezeer snakte hij naar dat woord, dat hem weder tot een ge heel ander mensch zou maken I Een uur later voerde de trein hem het landgoed te gemoet. „Zijt gij daar?" riep mevrouw Leciére, toen onverwacht binnen zag treden, terwijl zij rustig thee zat te drinken met hare beide logeergasten en eenige bezoekers uit het dorp: „Wel! dat is eene aangename ver rassing, en ik hoop nu maar dat gij minstens tot Maandag blijven zult." Holdius voelde zich, in al zijne ellende, weldadig getroffen door deze hartelijke woorden, en antwoordde: „Gij weet niet hoe gaarne ik ter stond uwe uitnoodiging aan zou ne men; tot mijn spijt moet ik morgen avond reeds te Parijs terug zijn, en ben ik juist heden gekomen, omdat ik Zaterdag on Zondag niet weg zou kunnen." Hij wendde zich daarom tot Mar celle en omhelsde haar, waarna hij ook de aanwezige heeren groette. „En wat zegt men wel te Parijs van den val van het kabinet?" vroeg Josach. „Is het ministerie gevallen?" mom pelde Onno werktuigelijk. Een algemeen en luid gelach be antwoordde deze vraag. „Waar komt gij van daan, mijn vriend sprak de oude vrouw goed hartig. „Sedert drie dagen is er zelfs hier van niets anders sprake; maar het is waar, gij kunstenaars leeft in zooveel hoogere sferen dan de poli tiek." „Ik ben inderdaad deze laatste dagen zoo druk bezig geweest," zeide Holdius, om zich te verontschuldigen. „Nu, wij vergeven het u gaarne, mits dat gij ons van avond op wat goede muziek vergast." „Hoe gaarne ik dat ook doen zou, het zal mij, helaasonmogelijk wezen. Ik heb mijn viool niet meëgebracht." „Dat is waarlijk schande; maar zoo gemakkelijk komt gij er niet van af. Gij weet, mijn echtgenoot deed zelf veel aan aan muziek, en gij zult u van avond wel van zijn viool willen bedienen. Ik zal schellen om haar te laten halen." Er viel niet aan tegenstreven te denken. Zijne gastvrouw kon ook onmogelijk raden wat hem door de ziel ging bij het vooruitzicht zijn gansche moegefolterde ziel voor deze vreemden uit te moeten storten. Hij nam deze pijn aan als den laatsten droppel van den bitteren kelk dien hij reeds geledigd had: maar toen men hem het speeltuig bracht, en hij daarin reeds bij de eerste aanraking een Stradivarius herkende, zoo geheel verschillend van zijn eigen weinig kostbaar instrument, ontwaakte op eeDS weder de kunstenaar in hem en volgde hij met eene zekere bittere vreugde Marcelle, die hem begeleiden zou naar de piano. Hij speelde gelijk hij nooit, zelfs niet op een concert, gespeeld had. Zelfs de jonge vrouw werd er door ge troffen. Het was als hoorde zij in zijne melodiën zijne eerste liefde jubelen, daarop ging de vreugde over in een smartelljken twijfel; en ver nam zij het rollen der golven, het geruisch van den avondwind over Malvinia's eenzame vlakten en einde lijk het gejubel der woelige stad: het weeklagen van hun stervend kind, om over te gaan in een ontzettenden chaos van lijden, waarvan zij niets verstond, maar die haar eene huive ring aanjoeg. „Onno, wat is er?" vroeg zij vol angst, zoodra zij zich dien avond op hunne kamer alleen bevonden. „Is er niemand in de aangrenzende vertrekken „Niemand, en trouwens de muren zijn zoo dik dat geen sterveling ons zou kunnen hooren. Maar wat is er gebeurd Hij zag haar aan met een blik vol vertwijfeling en antwoordde lang zaam: „Ik ben nog armer dan te voren." „Hoedat? Waardoor?" riep zij ont steld uit. „Yvette Guilbert heeft mij in deji zomertuin vervangen. Hot publiek wil niet anders meer dan dergelijke mu ziek." „Zoodat gij broodeloos zijt?" en zij zag hem doodsbleek aan. „Dat niet. Ik heb er in mogen slagen eene plaatsing te verkrijgen als orkest directeur in een café chantant, maar tegen zoo goed als nietszestig francs in de maand." „En dat hebt gij goedgevonden mij te komen zeggen?" riep zij driftig. „Gij wist dat ik hier gelukkig en om ringd van vrienden was, en gij hebt u gehaast rnyne vreugd te korneu verstoren, door niet eens tot Zaterdag te wachten om mij die Jobstijding over te brengen!" De jonge man klemde zich aan een stoel vast. Hare zelfzuchtige woorden troffen hem als een dolksteek; zij zeiden hom hoezeer hy ongelijk had gehad op eenig medelijden van hare zijde te hopen, hoe volkomen haar hart voor hem gestorven was en hij sprak op zachten toon: „Ik ben gekomen, omdat ik na heden niet meer vrij zou zijn. Morgen avond begint mijne nieuwe taak en ik zou oen deel mijner verdiensten verliezen zoo vaak ik afwezig bleef." Juist het feit dat zijne woorden haar van berouw vervulden, bracht er haar toe dat gevoel onder nog grooter hardheid te verbergen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4