HELDERSCHECOURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Drie EngXls'che
kruisers in'jlen
grond geboord!
Vergiftigde Levens.
No. 4367
DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1814
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 et., franco per post 90 et., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37i 45 „0.75
W&ïvï - Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 24 cent.
Op pagina 4 van dit blad zijn
opgenomen:
1. De Week.
2. Schetsen uit de Rechtzaal.
Londen, 22 Sept. Het Persbureau
maakt bekend, dat Duitsche onderzee
booten <|rie Engelsche kruisers hebben
tot zinken gebracht, de „Hogue", de
„Aboukir" en de „Cressy".
Een nader telegram meldt, dat de
„Aboukir" het eerst een torpedo van
de aanvallende onderzeeboot ontving.
De „Hogue" en de „Cressy" schoten
te hulp om de bemanning te redden.
Zij ontvingen daarbij eveneens torpedo-
schoten, die hen tot zinken brachten.
Een groot aantal manschappen
konden gered worden door eon kruiser
en torpedovernielers.
(De „Hogue", de „Aboukir" en
„Cressy" zijn pantserkruisers van
dezelfde klasse. De „Cressy" liep in
1899 van stapel, de beide andere in
1900. Zij meten elk 12.200 ton en
hebben eon maximum-snelheid van
20 knoopen. De bemanning van elk
der schepen bestaat uit 755 koppen.
De lengte bedraagt 134 meter, de
breedte 21.2, de diepgang 8 meter.
De bewapening bestaat 'uit 2 ka
nonnen van 23.4, 12 van 15.2, 12
van 7.6 en 3 van 4.7 c.M. De krui
sers zijn ieder voorzien van twee
machinegewèren en twee ondervvater-
torpedolanceerbuizen van een kaliber
van 45. De maximumpantsering van
de waterlinie de pantsergordel
strekt zich evenwel niet over de
geheole lengte van het schip uit
is 152 m.M. Ieder der schopen heeft
vier schoorsteenen.
Ter vergelijking diene, «lat ons
grootste pantserschip, „Do Zeven
Provinciën", een waterverplaatsing
heeft van 6530 ton.)
Do ,coi respondent van hot Handels
blad te IJmuiden meldt:
Een van de leden der bemanning
van de „Flora" heeft ons medege
deeld
Twintig mijl N. t. W. van den
Nieuwen Waterweg zag het stoom
schip „Flora" van de Kon. Ned.
Stoomvaart-Mij., dat op reis was van
Rotterdam naar Leith, Dinsdagmor
gen eenige scheepsbooten drijven, die,
toen de „Flora" naderbij kwam,
Engelsche matrozen en officieren
bleken te bevatten.
Het waren de overblijvenden van
de Engelsche kruisers „Hogue",
„Aboukir" en „Cressy", welke door
een vijftal Duitsche onderzeebooten
waren aangevallen en tot zinken
gebracht.
Om zes uur Dinsdagmorgen waren
door genoemde onderzeeërs de kruisers
„Hogue" en „Aboukir" getorpilleerd
en om acht uur zag de bemanning
van de „Flora" de „Cressy" over
hellen en in de diepte verdwenen.
Toen pikte de „Flora" de scheeps
booten op en haalde aan boord onge
veer 287 man, onder wie eenige
dooden en een tiental gewonden. De
meesten waren ongekleed.
Vermoedelijk zijn twee Duitsche
onderzeebooten gezonken. De anderen
werden nagezet door het Engelsche
eskader, dat nog juist door de „Cres
sy" kon gewaarschuwd worden.
De bezetting van de drie schepen
bedroeg ongeveer 2400 man, van wie
denkelijk drievierde is verdronken.
De geredden werden door de Flora",
die ongeveer half zes arriveerde, hier
geland en zijn vervolgens in het hier
ingerichte hospitaal en in de hotels
ondergebracht.
Een der geredden van een der
oorlogsschepen vertelde het volgende:
Wij voeren met drie kruisers de
„Aboukir", de „Hogue" en de'„Cressy"
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
67)
„Wat zegt gij van zulk een leven?"
vroeg hij.
„Het is zoo verheven in zfjn een
voud, dat men er bijna sprakeloos
tegenover blijft."
„Ja, mijn vriend," mompelde de
jonge man, het hoofd op de borst
latende zinken, „dat zijn de vrouwen
aan wie ons hart zich zou moeten
hechten, wilden wij gelukkig zijn
maar ook in het leven dor menschen
wordt het viooltje voorbljgetreden en
bekommert men zich slechts om de
roos die ons tot bloedens toe ver
wondt."
Onno moest reeds spoedig naar
een repetitie vertrekken, maar Filips
bleef nog lang bij broeder en zuster
praten.
„Waarom is uw vriend toch altijd
zoo treurig? vroeg Georges op een
gegeven oogenblik.
„Hij kan er niet in slagen zijne
vrouw te vergeten."
„Was zij dan zoo mooi?
„Dat weetik niet,en toch heb ilf haar
goed gekend. Men vroeg zich dat niet
af; zij nam uwe gansche ziel in, men
wist zelf niet waardoor, en ik vrees dat
wie baar ooit lief kreeg, zich niet
weder over haar verlies zal troosten."
- in de Noordzee bij helder weer.
't Was Dinsdagochtend omstreeks
zes uur, toen de „Aboukir" op ver
schillende plaatsen getroffen word.
Het schip verdween in vijf minuten
tljds in de diepte.
De andere oorlogsschepen dachten,
dat de „Aboukir" op een mijn ge-
loopen was, daar zij hoegenaamd
geen vijandelijke schepen bemerkten.
Zij zetten hun booten uit. Eenige
oogenblikken later werd de „Hogue"
geraakt en niet lang duurde het of
ook deze kruiser zonk.
De „Cressy" had nog tijd om twee
Duitsche onderzeeërs in den grond
te boren.
De „Cressy" werd ongeveer acht
uur door een anderen onderzeeflr ge
torpilleerd.
Het stoomschip „Flora" en de „Ti
tan" van de Kon. Ned. Stoomvaart
Maatschappij, die in de nabijheid
waren, zetten hun booten uit, pikten
verschillende booten van de oorlogs
schepen op en haalden de mannen
binnen boord.
Ook eenige loggers hebben vermoe
delijk eenigeoverlevenden opgenomen.
Uit Rotterdam werd nog gemeld,
dat de „Titan" 114 drenkelingen aan
boord nam, die voor-het meerendeel
aan Britsche marineschepen werden
overgegeven.
Aan den Hoek van Holland werden
door het schip aan wal gebracht 19
overlevenden, één gewonde en vijf
dooden.
Uit IJmuiden schrijft men, d.d. 22
September
Om kwart voor vieren gistermiddag
kreeg men In IJmuiden bericht, dat
de „Flora" in zicht was en even
later stoomde de boot binnen en
meerde vlak bij het gebouw van het
„Witte Kruis" aan den buitensteiger.
Zij bracht 258 Britsche matrozen aan
en 27 officieren. De mannen moesten
eerst voorzien worden van liet hoog
noodige: kleeding, en worden gebracht
naar het Roodo Kruis-gobouw, waar
den schipbreukelingen onder- en
bovenkleeren weiden verstrekt uit
den grooten voorraad, die daar in
reserve lag en die nog werd aange
vuld door wat van het fort werd
gehaald, en wat goede, beste IJmui-
denaren nog inderhaast bij elkaar
zochten en brachten naar het Roode
Kruisgebouw. De mannen, die niet
gewond waren en wien, dank zij hun
enorm uithoudingsvermogen, de angst,
de ellende van den aanval en de
uitputting van het ronddrijven in
zee gedurende drie a vier uren niet
hadden gedeerd, werden versterkt
met warme melk, met thee en cognac
en met het noodige voedsel, dat het
Roode Kruis verstrekte; zij werden
geschoeid met laarzen, die het Britsche
consulaat ter beschikking had, en
toen werden zij ondergebrachtde
gezonde jongens in verschillende
hotels van IJmuiden, in het lokaal
van de Jongelingsvereeniging en op
het landgoed van den heer J. T. Cremer,
„Duin en Kruidberg". De heer Cremer
liet acht-en-dertig matrozen en twee
officieren naar zijn buiten brengen
per automobiel .en daar, onder be
waking van Hollandsche militairen,
zullen ze tot Woensdagochtend blij
ven dan vertrekken ze per trein
naar het interneeringskamp. In het
Witte Kruisgebouw werd één gewonde
matroos opgenomen, in het Roode
Kruisgebouw zijn twee en-twintig
gewonden ondergebracht.
Daar, voor het lage gebouw, stou-
den de groote zware automobielen
van den heer Cremer, waarmee een
aantal matrozen wegreden naar het
groote buiten. In een der wagens
zat een blonde Engelsche jongen, een
wit verband om het hoofd.
Hij zat er in het blauwe artillerie
pakje van onze Hollandsche soldaten.
En nog veel meer zagen we er
later, toen ze uit de doorweekte pakjes
waren gekomen er waren er bij,
die zonder «enig kleedingstuk dooi
de „Flora" waren opgenomen onze
uniform droegen, omdat men geen
kleeren genoeg bad voor al die arme,
„Een zonderling iets die liefde!"
mompelde de zieke, droomend voor
zich uit starende, „ik ook zou dat
gevoel hebben willen kennen, maar
slechts om te weten wat het was
niet langer dan één dag."
Hij die liefkrygt geneest niet in
dag van zijn wond. Er verloopen
jaren over voordat zijne litteekens
zich sluiten, en velen dalen in graf
terwijl zij nog aan hun waanzin lij
den; want het is eene krankzinnig
heid die over ons komt. Op eenmaal
verbleekt de aarde voor onze oogen
schijnt heel het overige menschdom
ons onbeduidend toe, leven wij nog
slechts voor één enkel wozen, en ver
kiezen wij de njjpendste droefheid
mot haar, boven een paradijs met
anderen."
„Als gij dat zoo goed beschrijft,
dan moet gijzolf ook hebben bemind
vroeg de jongeling.
,Ja, lang geleden."
En nog altijd?"
Het visioen van voorheen is ver
vangen door een tweededaar waar
mij vroeger een engel tegenlachte,
zie ik heden eene vrouw, met al hare
gebreken, al hare foutenzij ls even
onbereikbaar voor mij als de engel;
maar ik kan haar beeld niet ont
vluchten; het vervolgt mij waar ik
ook gaan mag. Zoowel hier, in de
woelige stad, als daarginds op mijne
eenzame velden, zie ik haai- gelaat
voor mij, hoor ik hare stem in mijne
ooren voortruischen. Beklaag er u
niet over dat gij geen liefde hebt ge
kend. Dat gevoel is eene kwelling
verkleumde Jantjes, die nu kwamen
uitrusten op Hollandschen bodem.
De groote reflectoren van de ge
weldige acetyleenlantaarns wierpen
stralende lichtplekken in de duister
nis, welke heerschte voor het Roode-
Kruisgebouw en zo belichtten den
arbeid van een aantal soldaten, die
dekens en bossen stroo samen pakten
en binnen droegen.
Daar binnen liggen de zieken, de
gewonden, de uitgeputten. We zijn
doorgegaan tusschen de ledikanten
van de mannen met de gebniinde
gezichten en de donkere snorren. Er
waren er bij, die rustten in een zwaren,
diepen slaap - een slaap die hun
redding, hun behoud zoude zijn, zoo
als dr. Van der I-Iorst mededeelde.
Niets, niets kon hen storen. Noch het
heen en weer gaan der zusters, noch
het praten der bezoekers. Regelmatig
en zwaar ging hun ademhaling onder
de wollen dekens. En naast die man
nen waren er anderen, die opzaten
in hun bed, den rug gesteund door
een kussentje. Ze hadden een plankje
gevraagd, en een briefkaart, en een
potlood. Want zij hadden niet willen
gaan slapen, vóórdat ze naar het
vaderland hadden bericht, dat zij
waren blijven leven, dat zy, Godlof!
niet behoorden tot de vele honderden,
die hun graf hadden gevonden daar
ginds, toen de schepen werden ge
torpilleerd. Ze wisten het wel, dat
de Britsche officieren, dadelijk toen
ze in IJmuiden waren gekomen, een
lijst hadden opgemaakt van de ge
reddon en dat alle namen dadelijk
naar Engeland waren geseindmaar
een enkel lettertje, gekrabbeld op een
briefkaart, zou toch eerst de gerust
stelling volkomen maken. En een der
arme kerels was, onder het schrijven
van een smartelijken groet naar het
huisgezin, in sluimer neergezonken.
Hij lag met breede, zwarte randen
om de oogen, het ruw houten plankje
vóór zich, het stompje potlood en
den onvoltooide» groet tusschen de
vingers. Zoo lieten de zusters en de
dokter hem slapen; drooinen mis
schien van huis en haard of van de
doorgestane verschrikking.
Een der geredde Engelsche matro
zen tusschen twee bedden, .waarop
twee van zijn kameraden lagen te
slapen, vertelde toon van dezen korten
zeeslag, welke oen verlies van drie
Britsche pantserkruisers ten gevolge
had, de volgende bijzonderhedenIn
den vroegen morgen, omstreeks half
zes, waren de „Aboukir", de ..Hogue**
en de „Cressy" op een afstand van
ongeveer 30 mijl uit de Hollandsche
kust ter hoogte van den Nieuwen
Waterweg.
Het was mistig weder.
Plotseling klonk een hevige ont
ploffing oen groote waterkolom
spatte omhoog en enkele oogenblikken
later zag men dat de „Aboukir" over
helde. Van de beide andere schepen
werden de sloepen gestreken om de
drenkelinge», van de „Aboukir" te
redden. Doch terwijl men daarmee
bezig was, klonken in de nabijheid
van de „Hogue" nog eens drie ont
ploffingen. Deze torpedoaanval had
een half uur later plaats. En onge
veer een kwartier daarna spoot op
nieuw het water in twee reusachtigs
kolommen op; ook de „Cressy" was
getorpilleerd door de onzichtbare
vijanden, die daar onder water op
hun prooi loerden. Spoedig zonken
de drie pantserkruisers en dreven er
na den aanval van de Duitsche
onderzeebooten sloohts enkele sloepen
op de zee rond vol met drenkelingen.
Men pikte enkele gewonden op, doch
het meerendeel van de bemanningen
der drie kruisers - onze zegsman
schatte het aantal officieren en matro
zen op ongeveer 1800 kwam jam
merlijk om. Voor de reddende booten
naderbij kwamen, stierven nog enke
len der drenkelingen, die zich een
tijdlang drijvende hadden gehouden
door uitputting.
Een andere geredde had de Britsche
marinevlag van zyn verongelukten
kruiser meegenomen. Vóór hem op
de ruige wollen deken lag de vlag
voor hen, die zooals ik het leven al
leen doorgaan. Hen die zich, gelijk
mijn arme vriend, een oogenblik
door haar gezegend achten, zien
slechts al te dikwijls hun bestaan
daardoor vernietigen."
Lang nog nadat hij weder ver
dwenen was, en terwijl Odette over
haar teekenwerk zat gebogen tuurde
de kranke met strakken blik voor
zich uit. In weerwil van alles wat
Filips had mogen zeggen, droomde
hij van die zonderlinge macht, welke
zelfs mannen als deze beiden zoo ge
heel en al vervulde, dat men in hun
bijzijn instinctmatig gevoelde dat zij
verre afwezig waren, met al hunne
gedachten, heel hunne ziel.
Dienzelfden avond kwam Karei de
Suez, zooals gewoonlijk, een bezoek
aan zijn vader brengen. De grijsaard
sliep nog, en terwijl hij hem op
wachtte, voegde de gravin zich bij
haar stiefzoon. Zij was veel ver-
oudèrd in de laatste maanden en zij
stak haar bezoeker met angstige»
blik de handen toe.
„Wat is er voor nieuws? vroeg
zij op gesmoorden toon.
„Altijd hetzelfde," sprak de hoofd
administrateur met een wanhopig ge
baar.
„Gij stelt uw vader steeds gerust,
maar tegenover .mij behoeft gij de
waarheid niet te verbloemen. Ik lees
haar in uw blik; alles gaat slecht,
niet waar? O! spaar mij niet! Zoo
gij wist wat de onzekerheid mij
doet lijden!"
met het Roode Kruis op een wit veld,
de Union Jack in den linker boven
hoek. De jongen streek er onophou
delijk overheen met eon liefkoozende
streeling; hij was er zoo trotsch op,
dat hij die vlag had meegebracht en
dat ze later weer naar het vaderland
zou gaan.
En hij vertelde; de „Aboukir"werd
het eerst getorpileerd, en toen spron
gen van de beide andere booten een
gedeelte der bemanning in zee ora
de mannen van de „Aboukir" in
sloepen te redden.
Dat is ons behoud geweest, zei hij.
Want toen wij onze kameraden op-
vischten, werden ook de „Cressy" en
de „Hogue" in den grond geschoteu.
De „Cressy" zonk in 4 minuten. Zóó
vlug verdween het schip voor onze
oogen, dat het ontzettend was om
dien ondergang aan te zien. En
daarmee gingen bijna al de mannen
naar de diepto. Want weinigen, héél
enkelen maar konden zich nog red
den door in zee te springen. O, ik
weet zeker, dat bijna tweeduizend
mannen den dood in het water heb
ben gevonden. En van hen, die hun
leven aanvankelijk hadden gered, zijn
er toen nog heel wat verdronken,
door zwakte, door uitputting, de
sterken alleen gebben het leven kun
nen houden.
Inderdaad, alleen de sterken hebben
het leven kunnen houden.
En daar, in het Roode Kruisgebouw,
lagen een paar met gebroken ribben
in brandende koortsen. En in den
hook achter een strak, wit scherm,
lag een jonge man te sterven.
Een onderhoud met den ge
zagvoerder van de „Flora".
Kapitein B. P. Voorham deelde ons
ook het een en ander mede over
dezen zeeslag. Zijn schip was op weg
van Rotterdam naar Leith. Toen hij
achttien zeemijlen buiten het Maas
vuurschip was, zag hij op ongeveer
acht mijlen afstand een kruiser met
vier schoorsteenen, die overhelde en
langzaam in de diepte verdween.
Toen de „Flora" naderbij kwam zag
men op zee vele reddingsloepen rond
drijven. Ondanks de hooge noord
westelijke deining en het slingerende
schip wisten de gezagvoerder en
officieren en manschappon van de
„Flora", te zamen slechts achttien
man, <£och nog ongeveer driehonderd
schipbreukelingen te redden. Zooals
wij reeds zeiden, waren de meesten
der Engelschen zoo goed als naakt.
Aan boord van de „Flora" werden
enkelen van de hoognoodige kleeren
voorzien. De „Flora" zette een sein
op, opdat nog meer schepen konden
reddón. Hierop verscheen later nog
de „Titan", die schipbreukelingen
naar Hoek van Holland bracht.. De
redding duurde van negen uur tot
half twaalf.
Op dat oogenblik verschenen nog
andere Engelsche oorlogsschepon, en
zag men ook evon 'n paar Duitsche
onderzeeërs opduiken. Do gezagvoer
der van de „Flora" vond het toen
geraden weg te stoomen, daar hij
weinig lust had midden in het gevecht
te komen. De Engelsche kruiser,
welken de gezagvoerder van de „Flora"
zag zinken, was dus de laat6te van
de drie, welke in den zeeslag onder
gingen. De beide andere waren toen
reeds in den grond geboord. Onder
de geredde drenkelingen bevonden
zich ook een paar officieren van ge
zondheid, zoodat aan boord van de
„Flora" reeds een aanvang kon ge
maakt worden met het verbinden
van de gewonden.
Onderhoud met de geredden.
IJmuiden, 22 Sept. Een aaneen
geschakeld verhaal uit den mond van
een der geredden op te teekenen
bleek ondoenlijk.
De stoker van do „Cressy" ver
telde, dat hij in de machinekamer
stond toen „het eerste schot", zooals
i man het noemde, werd gelost.
Ik hoorde een verschrikkelijk lawaai,
alsof het donderde, aldus de stoker
zag aan alle kanten water in de
„Ja, alles gaat slecht," klonk het
moedeloos.
„Maar de nieuwe aannemer?"
„Hij vordert snel, doch hij kost
ons dagelijks meer."
„Zou men het met hem niet kun
nen volhouden?"
„Ik vrees neen. Gij maakt er u
geen denkbeeld van hoo wij van alle
zijden worden bestolen. Geen kara
vaan dier door een rooversbosch
heentrok, werd ooit heviger geplun
derd dan wij. Het is alsof er van
alle kanten van ons pad dieven op
rijzen."
„Waarom geeft gij aan hunne
eischen toe?"
„Hebt gij het artikel gelezen dat
heden verscheen om Meissonier's
schilderstukken af te breken."
„Ja, het is een schande. Uw vader
had er een aanval van drift aan te
danken, die hem zoozeer heeft uit
geput dat hij nu reeds een uur lan
ger dan gewoonlijk slaapt. Maar
waarom vraagt gij mij dat, terwijl
wij over het kanaal bezig zijn?"
„Hieromvier dagen geleden, hij
heeft het mij dienzelfden avond ver
teld, ontving de zoon van den schil
der het bezoek van den schrijver van
dat artikel, den kunst-criticus X. Hij
heeft trouwens niet geaarzeld het
stuk met zijn naam te onderteeke
nen, en gij weet hoe men in Frank
rijk naar dat orakel luistert. „Mijn
heer," zeide hij, „ik heb twintigdui
zend frans noodig, en men heeft mij
opggedragen over het werk van uw
vader te schrijven."
machinekamer loopen en holde naar
boven, om te vernemen wat er aan
de hand was. Terwijl ik de trap
opliep scheen het me, alsof ieder, om
zoo te zeggen, op zijn hoofd ging
staan. Toen weer een vrceselijk ge
dreun, een ontzettend gekraak en de
„Cressy" spleet uiteen en ik lag in
het water.
Uit wat we verder hier en daar
vernamen, konden we opmaken, dat
de drie kruisers betrekkelijk dicht in
elkanders nabijheid voeren. De be
manning lag voor het meerendeel in
de kooi, al had men ook, in verband
met de hachelijke positie voor ver
dubbeling van uitkijk en wacht ge
zorgd.
Ora zes uur in den ochtend
anderen beweren, dat het zeven uur
geweest moet zijn werd de „Hogue"
getorpilleerd. Het schip zonk bijna
onmiddellijk. De „Aboukir", die dacht,
dat zijn voorganger op een mijn ge-
loopen was, zette onmiddellijk alle
sloepen uit en redde wat gered kon
worden. Toen de booten vol waren
en men den terugtocht naar het
groote schip aanvaardde, zag men,
dat ook deze oorlogsbodem kantelde
en enkele minuten daarna zonk.
Alvorens in de diepte te verdwijnen
werden er echter nog eenige kanon
schoten gelost, waardoor, naar onze
zegslieden beweerden, twee Duitsche
onderzeeërs in den grond werden
geboord.
De „Cressy", het laatste schip,
was wat van de andere afgedwaald,
echter niet voldoende, om voor den
ondergang gevrijwaard te blijven.
Ook bij deze boot vergingen tusschen
het torpilleeren en het zinken slechts
enkele minuten, nauwelijks voldoende
om de sloepen te strijken. Hoe lang
ze op het water gedobberd hebben,
wisten de lui met goen mogelijkheid
te bepalen. Op enkele uit'/.onderiugen
na hadden ze hunne kleeren uitge
worpen, teneinde beter te kunnen
zwemmen. Verkleumd, verstijfd, dood
op werden ze door de „Flora" opge
pikt en toen ze zich daar veilig en
geborgen wisten, drong het tot de
meeaten pas door, dat ze in de let
terlijke boteekenis van bet woord
aan de klauwen des doods waren
ontrukt.
De drie gezonken kruisers waren
voor heC meerendeel met reservisten
bemand, van wie er velen vijftien
jaar en langer op de Britsche vloot
dienst hebben gedaan.
Het verlies der groote schepen, die
alle drie in 1900 zyn gebouwd, werd
door allen ten zeerste betreurd, maar",
lieten zo er terstond op volgen, „onze
kameraden zullen het den Duitschers
wel inpeperen, weest daar verzekerd
van".
Een groote teleurstelling was het
voor velen, te vernemen, dat ze tijdens
den verderen duur van den oorlog
hier te lande geïnterneerd moesten
blijven. Ondanks de doorgestane
ellende, ondanks het feit, dat zeden
dood in hun onmiddellijke nabijheid
hadden gezien, wilden ze niets liever
dan onmiddellijk weer hun leven
wagen voor de Union Jack en het
Britsche vaderland
(Voor eventueele verdere be
richten, zie 2e of 3e pagina).
OP ZEE.
Engelsche onderzeeboot
gezonken.
Volgens een bericht uit Melbourne,
afgezonden door schout-bij-nacht Sir
George Patey, van de Australische
marine, is de onderzeeboot „AE I",
onder commando van den luitenant
ter zee le kl. Besant, met de geheele
bemanning 34 officieren en ma
trozen gezonken.
Tevergeefs hebben andore schepen
der Australische vloot gezocht, om
het wrak te vinden.
Het vergaan moet toe te schrijven
zijn aan een ongeluk, daar er in het
geheel geen vijand te zien was, eu
het weder mooi was. De Australische
regeering betreurt het ongeluk ten
„Ik zie niet in welk verband er
tusschen die twee feiten kan be
staan," luidde het antwoord.
„Dat is toch heel duidelijk, mijn
heer. Gij wilt zijn verzameling schil
derijen verkoopen, niet waar?"
„Juist. Voor zoover zij nog in mijn
bezit zijn."
„Welnu, als ik er eon gunstig ar
tikel over schrijf, o"ntvangt gij zeer
zeker egn millioen meer dan anders.
Gij kunt mij dus gemakkelijk twin
tig mille daarop afstaan."
Meissonier zag de ellendeling strak
in de oogen en vroeg:
„En wanneer ik dat niet doe?"
„Dan schrijf ik eenige kolommen,
om te bezw(jzen, dat uw vader geen
talent hoegenaamd bezat, dat men
de waarde zijner doeken bespottelijk
overschat, en dat zij over twintig
jaar voor een appel en een ei van
de hand zullen worden gedaan. Gij
begrijpt wat er volgen zal. De groote
menigte heeft geen verstand van
kunst, èn niemand wil bekocht
wezen."
Onze vriend was zoo verontwaar
digd dat hij hem de deur wees. Gij
hebt gezien wat er de uitslag van is
geweest. Ziedaar wat ons dag aan
dag gebeurt. Van den Toren, de
nieuwe aannemer, de man dion heel
Parijs op de handen draagt, heeft ons
immers beloofd, bij den aanvang van
zijn contract, met geheel nieuwe
werktuigen van eigen vindiug te ar
beiden?"
„Ja; welnu?"
„Hij zond werkelijk de ons ge-
zeerste, daar het het eerste is sedert
het bestaau der Australische marine.
De „AE I" was een der nieuwste
groote onderzeebooten. Hot type had
een walerverplaatsing van 810 ton.
Het aantal paardenkrachten was 1600
en de twee schroeven gaven aan het
vaartuig oen snelheid van 16 knoop
aan de oppervlakte en 9 knoop onder
water. De bewapening vanditgroote
type onderzeeboot bestaat uit vier
torpodoiauceerbuizen en twee 7.6 e.M.-
kanonnen, die, wanneer de boot duikt,
in een waterdicht compartiment,
verdwijnen.
De „AEI" vertrok in Februari van
dit jaar met de AE II" naar Australië
en beide booten deden met eigen
kracht de reis van Portsmouth naar
Sydney.
Een Japansche torpedoboot
vernield.
Peking via Londen, 21 Sept. Vol
gens een bericht uit Bimo heefteen
Duitsche kruiser een Japansche tor
pedoboot in den grond geschoten op
de hoogte van Kiautsjau.
DUITSCHLAND.
Duitsch tegen-protest.
Berlijn, 22 Sept. (W. B.) Officieel.
De Fransche regeering ontzag zicli
helaas niet de feiten te verdraaien",
toen zij beweerde dat de Duitsche
troepen zonder militaire noodzakelijk
heid de kathedraal te Reims tot
schietschijf van een stelselmatig
bombardement maakten. Reims is
een vesting, die door de Fransche»
nog in de laatste dagen met alle
ten dienste staande middelen is ver
beterd en tot verdediging van hun
tegenwoordige stelling wordt gebruikt.
Bij den aanval op deze stelling
werd het bombardement van Reims
helaas noodzakelijk. Bevelen waren
gegeven om de beroemde kathedraal
hierbij te sparen. Wanneer het des
niettegenstaande waar blijken zou,
dat bij den door den strijd in de
stad uitgebroken brand ook de kathe
draal heeft geleden, wat wij op het
oogenblik niet in staat zijn vast te
stellen, zou dit niemand meer be
treuren dan wij. Schuld hebben alleen
de Franschen, die Reims tot een
vesting, een steunpunt hunner ver
dedigingslinie gemaakt hebben.
Wij moeten met nadruk protestee
ren tegen de bewering dat de Duit
sche troepen uit vernielzucht, zonder
de meest dringende noodzaak, gedenk-
teekens der architectuurgeschiedenis
vernietigen.
Geschenken voor het leger.
De Duitsche kroonprins had in het
begin dezer week aan een der groote
Berlijnsche bladen telegrafisch het
■verzoek gericht sigaren voor zijn
legercorps in te zamelen. Binnen drie
dagen zijn meer dan twee millioen
sigaren* bijeengebracht.
Thans heeft de kroonprins aan een
andere uitgeversfirma het vorzoek
gericht om haar lezers oj» te wekken
tot het inzenden van wollen onder
goed, wanten, polsmoffen enz. Bin
nen een half etmaal was reeds een
wagenlading bijeen.
Van verschillende zijde wordt er
thans op gewezen, dat er zoowel bij
de soldaten te velde als bij de ge
wonden een groot gebrek aan zak
doeken zich doet gevoelen. Er vin
den daarom bijzondere inzamelingen
van zakdoeken plaats.
In do „Neue Freie Presse" vertelt
de bekende Duitsche schrijver Her
bert Eulenberg: Met niets kon men
de soldaten meer pleizier doen dan
met kranten. Zij scheurden ze ons
uit de handen en stormden er op
los, zooals ze bij hongersnood eon
bakkerswinkel zouden bestormen.
Sigaren en andere geschenken wezen
ze gaarno van de hand, als men
hun in plaats daarvan maar kranten
gaf. Na het lezen van hun krant
stonden zij zoo verkwikt op, als na
een krachtigen, allen honger stillen-
den maaltijd.
toonde teekeningen naar eene groote
fabriek te Weenen en bestelde die
werktuigen aldaar. Wij zagen de
brieven waarin men de opdracht aan
nam. Weet gij wat gij daarna ge
daan heeft? H(j schreef alles weder
af; betaalde zevenduizend frans
schadevergoeding, en stak de overige
reeds door ons gestorte golden daar
voor in zijn zak. Wij hebben de be
wijzen dier oplichterijmaar zoo wij
ons daartegen durven verzetten,
staakt hij eenvoudig het werk en
verliezen wij opnieuw maanden tijds,
terwijl zijl opvolger ons weder op
andere wijze zal bedriegen."
„Maar baron de Josach, die hem
aanbeval, vermag hij nietsdaai tegen
Het gelaat van de Suez werd door
een donkere wolk overtoge.
„Emmanuel de Josach herhaalde
hij somber."
„Grooter ellendeling bestaat er
niet dan die algemeen geachtte phi-
lantroop. De dag waarop hij onze
kantoren wist binnen te sluipen, is
do noodlottigste datum in de geschie
denis onzer onderneming geweest.
Er gaat geen week voorbij dat zijne
eischen niet stijgen, en ofschoon hij
steeds allervriendelijkst en hoffelijk
blijft, laat hij ons telkens gevoelen
dat hij het geheim der gevloekte
photographiën in zijn bezit heeft."
„Is er dan geen eerlijk mensch
meer te vinden?"
„O! naast de gansche rooversbende
blijven de mannen over, die mij
trouw ter zijde staan. Geeu hunner
die niet voorziet welke rampen ons
Zee-verzekering.
Frankfort a. d. Main, 22 Sept. In
Berlijn is heden de maatschappij voor
zee-verzekering voor 1914 gestiehl.
Het aandecienkapitaal bedraagt]
28.000.000 M., waarvan 8.000.000 M.
is gestort door verzekeringmaatschap-
pijen, reeders, exporteurs e.a. belang
hebbenden. De resteerende 20.000.000
M. zijn door de rijksschatkist beschik
baar gesteld. Het dividend dat wordt
uitgekeerd mag niet hooger zijn dau
4 pCt. Geen schip mag bij deze
maatschappij voor meer dan 600.000
M. verzekerd zijn.
Men hoopt door de oprichting van
deze zeovorzekeringmaatschapplj het
Duitsche scheepvaartverkeer weer
langzaam in gang tu brengen.
De Paijsche correspondent van j
Central News zegt enkele bijzonder-]
heden te kunnen meedeelen over het
zware Duitsche belegeringsgeschut
van 42 cM. De kanonnen, die in de
wandeling „Brummer" heeten,worden
op vrij grooten afstand door middel
van eloctrisch contact afgevuurd. 1
Elke granaat weegt 950 K.G.de j
schootsvelheid is 20 K.M.
Men zegt dat Krupp thans bezig 1
is ren kanon van 454 cM. te ver-
vaardigen.
Kiao-tsjou.
De Japansche cavalerie, die in Kiao-
tsjou opereert, heeft het spoorweg
station Kiao tsjou veroverd en een
trein vermeesterd. Onder de reizigers
was de president van den Sjantoeug-1
spoorweg, die werd gevangen ge-
nomen.
Naar men weet, is het feit,«lalde
Japanners in de Laosjau-baai geland
zijn, officieel bevestigd. Donderdag
deden de Japanners een aanval op
Wangkohoeang.
ENGELAND.
Zuld-Afrlka.
Londen, 22 Sept. Het officieel»
persbureau maakt de briefwisseling
tusschen de generaals Beljers en
Smuts over het aftreden van eerst-
genoemde als bevelhebber, openbaar.
Smuts critiseert bij de inwilliging
van het verzoek om ontslag scherp'
den toon van Beljers' brief en wijst
er op, dat Engeland de Zuid-Afrikanen
een vrijheid had geschonken, welke
hun in staat had gesteld nationale
idealen te verwezenlijken en welke
het Beijers mogelijk had gemaakt
straffeloos een brief te schrijven,
waarvoor hij in het Duitsche rijk
ongetwljfóld de zwaarste straf ge
kregen zou hebben.
Men brengt in herinnering, dat de
Afrikaander staatsman Jan Hofmeyr
in 1896 een plechtige waarschuwing
heeft gericht tegen Duitschland's in
menging in Zuid-Afrika.
...Ons Land" verklaart or zich van
heeler harte voor, om Duitsch Zuid-
west-Afrika aan te pakken. Het blad
veroordeeld gen. Beljers scherp, om
dat hij eerst te elfder ure zijn ontslag
heeft genomen en spoort hot land
aan, oin inet kracht het Parlement'
te steunen.
Uit Canada.
Valcartier (Canada), 22 September.
Hughes, minister van militie, maakt!
bekend, dat Canada 31.200 man hulp
troepen zal zenden, d. i. 10,000 man
meer dan Kitchener had gevraagd.
Ook zullen er 300jnachinegewcren
worden gezonden.
Londen, 22 September. De „Morning
Post" verneemt d.d. eergisteren uit
Washington: Dat de Duitsche over-
zeesehe scheepvaart weggevaagd is,;
blijkt uit het feit, dat tusschen 10
Augustus en 15 September 1913 85
Duitschè schepen te New-York waren
aangekomen en 30 vertrokken. In
dezelfde periode van dit jaar is
slechts 1 aangekomen en 1 vertrokkei.
dreigen, die niet weet dat eenmaal
de waarheid aan het licht komt, ook
z(jn toekomst er door vernietigd zal
zijnzij konden zich olken dag terug
trekken, en des nooda later komen
getuigen dat zij de hand niet wilden
leenen tot alles, en wat doen zij in
tegendeel? Ztj laten hunne bezoldi
ging staan, en uit eerbied voor myn
vader, gaan zij voort hunne beste
krachten aan de zaak te wijden; wil
len zij overwinnen of vallen met
haar. Zy alleen houden mij dan ook
nog staande, onder al de schurken
streken die ik zie begaan."
„Geen woord van dit alleB aan
uw vader; het zou hem dooden!"
riep de gravin angstig."
Gij ziet hoe zorgvuldig ik steeds
de waarheid voor hem verborgen
houd; zijn hoogo ouderdom beier
hem gelukkig zich rekenschap van
den toestand te geven. Hij leeft in
zijn droomen voort, en ik zal tot hot
eind toe zwijgen.
Het uur zal aanbreken waarop al
les schipbreuk lijdt. O! dat hij dien
dag niet moge beleven; dat zijne
grootheid tenminste on verbleekt moge
v«x>rtschitteren in onze geschiedenis!
Wij zijn allen, tot de laatste toe be
reid als zondebokken te dienon, zoo
hij slechts gespaard blijft, en het is
die gedachte welke mij verhindert in
eens den strijd op te geven, waar
onder ik dikwijls mijn v ::ataiid voel
wankelen."
(Wordt vervolgd».