DE DIENST REGELING Thee E. Brandsma Visitekaartjes Heldersche Courant HELDERSCHE COURANT Thee IS m op de Hollandsche Spoor, Booten, Beurtveeren, Post- en Telegraaf kantoor is verschenen en a bij iederen Boekhandelaar alhier verkrijgbaar, alsmede aan de DRUKKERIJ VAN DIT BLAD. AMSTERDAMSCHE Vergiftigde Levens. Steuncomité. Hot Centraal-burcau ia gevestigd in 't Gebouw der Openbare Werken aau do Kerkgracht en is goopond op werk dagen van 10—12 en 2-5 uur. Alg. Secretaris Ds. H. BUISKOOL. Wie flnantieelen steun wil geven, zonde zijn bijdrage aan den Heer W. BIERSTEKER, Loodsgracht 21, Pen ningmeester. Wie werk zoeken of werkkrachten noodig hebben, worden uitgenoodigd zich te richten tot het Subcomité, dat daarvoor dagelijks zitting houdt in het Gebouw van Openbare Werken, Centraal-Bureau, Kerkgracht, van 10—12 en 2—4 uur. Voor gratis hulp in do huishouding weude men zich tot den Heer W. VISSER, Stationstraat 4. Degone, die gratis een rantsoen eten wil bekomen, kan zich opgeven bij Mevr. DE BOER - JONGKEES, Koning straat 28-30. Wie tengevolge van de mobilisatie flnantieele hulp noodig heeft, melde zich op Maandag, Dinsdag, Woensdag of Donderdag aan bij het Subcomité voor Uitkeering, Gebouw der Openbare Werken, 2 4 uur. „UNIVERSUM" SIGAREN in prijzen van 2, 21/» en 3 cent. WEDERVERKOOPERS RABAT Aanbevelend, G. J. H. VERSTEGEN, Spoorstraat 93. Wegens dienstplicht te koop een partij KIPPEN, broed 1913 en 1914, waaronder Broed- en Legkippen. In kleine partijtjes te koop. .Tc bevragen: Bureau van dit blad. Te koop aangeboden, zoo goed als nieuwe MARINE-JEKKER, lang 110 cM. Brieven onder No. 325, aan hot Bureau van dit blad. R. M. onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van */s 1 - 21/, ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Oijkstiaal 22, Helder. Wederverkoopers provisie. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beloofd aanbevelend, A. DOL. IA ■O O O ■S c O la Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. B OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. in lithografie (Steendruk) worden door ons niet meer geleverd. BOEKDRUKKERIJ C. DE BOER Jr. Zonder eenige prijsverhooging worden door bemiddeling van hot Advertentie-Bui eau van de advertentién geplaatst in alle Couranten en Tijdschriften. Moet de advertentie in meerdere Couranten worden geplaatst, dan behoeft men slechts één copy te geven. De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje" (per kwartaal BS cent, franco per post 90 cent) Naam Straat en nummer: MIJ. VAN LEVENSVERZEKERING. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENOE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. De vischtorpedo. Aan dat lange, smalle, gladde ding i stellig iets dat de verbeelding prikkelt, - maar het is afschuwe lijk van werkelijkheid, wanneer wij vernomen van zijn vernietigende machtDe torpedo heet om zijn ele ment, Visch-torpedo; werkelijk heeft het iets van een reuzenvisch-soort, maar een onbewegelijke en monster achtige visch. Door het water schiet hij vooruit, met gMOter vaart dan de snelste viscli bereiken weet; hij zwemt wel niet met vinslag of wrikking van het slang-gladde lichaam; maar toch verplaatst hij zich door zyn eigen kracht, want een dubbel stel schroeven striemt hem voort onder water. Ook stuurt hij zich zelf, gelijk een visch; hij doet het methodisch, en dit is zijn meest duivelsche eigenschap. Het is een helsch-gcniale vinding geweest, zooals de Oostenrijkschc- ingenieur Obry dien koers-regelaar wist te construeeren in de geheime, nauwe ruimte, nog geen halve meter in doorsnede, van zoo'11 vischtorpedo- lijf. Daarin bevindt zich de diepte regelaar, welke het toestel op een bepaalde diepte vau ongeveer drie meter houdt, de juiste diepte om een gepantserden kruiser beneden den stalen gordel te treffen en daar open te rijten. Ben ingenieuse inrich ting, geregeld door den meerderen of minderen druk van het water, werkt op den horinzontalen staart van den mechanischen visch. De feoersregelaar, die moet dienen, om. het projectiel onder water zijn juiste richting te doen behouden, een toepassing van de gyroskopisclie wet ten, waardoor de torpedo steeds de zelfde richting als de as van den gyroscoop blijft behouden, miip dit toestel maar snel blijft draaien houdt, liet toestel onder controle, zelfs nadat het reeds werd gelanceerd. Zoo heeft de torpedist, daar beneden in zijn kleine, bedompte machine kamer, niets anders te doen dan precies in te stellen op de hem uit het commando torentje door den com mandant aangegeven richting en diepte; tevens geeft hij den torpedo de gewonschte snelheid van voort beweging. Dan wordt het vijf tot zeven meter lange vischachtige pro jectiel in de torpedo-buis geplaatst; oen slechts zwakke lading buskruit wordt ontstoken, of wel wordt het ding weggeschoten door de kracht van safim geperste lucht; en omdat de onderzeeër beneden don roerigen water-spiegel onbewegelijk drijft, zal het, weg-schictendo moordtuig recht- af op zijn doel toe-schieten. En terwijl hij de lanceerbuis ver laat, wordt.de voortstuwingsmachine automatisch in beweging gezet. Zoo pijlt hij onder water vooruit, met don slompen kop vooruit. Die blinde visschenkop is, zoo naar hot uiterlijk, vau een schijnbare on- gcvaarlijkheidbij is niet geramd, hij is niet toegescherpt, hij is ook ongetand, zooals men zich wellicht zoo'n onderwater-monster zou voor stellen. Maar die rond gepolijste, gladde visschenkop bevat een lading van 60 tot 100 kilogram springstof. De werking heeft plaats door een toestelletje, dat bestaat uit een pen, door een veer naar buiten gedrukt: door den stoot van de pen tegen den vijandelijken scheepswand wordteen hoeveelheid slagkwik tot explosie gebracht, waardoor weer de lading nat schietkatoen ontploft. Dit pyroxyline is weer een satansch brouwsel, een saam-gevatte giganten- kracht, welke bij uitbarsting in zoo'n muurdikken scheepswand een gat slaat van eenige meter, in het vier kant. En het kolkende water stort zich als een waterval in het scheepsruim, zoodat in drie, vier minuten een zoogenaamd gepantserd schip van meer dan 12,01)0 ton als een lekke visscherspink in de diepte derzeeön verdwijnt. Drie gelanceerde visch- monsters, elk van hoogstens zes a zevenduizend gulden waarde en driemaal de tien millioen guldens, welke een modern oorlogsschip kosten, zijn vernietigd. ....Om niet te spreken van de on schatbare waarde aan zooveel dui zenden meoschenlevens. schers ophemelen. Is dit neutraliteit volgens uwe opvatting." De tweede briefkaart heeft den volgenden inhoud: „Voor de met zooveel nadruk open baar gemaakte Fransche, Belgische en Engelsche leugens, zult u financi eel uw loon voor goed ontvangen. Te Ruhrort hebben wij gedaan ge kregen, dat de meeste abonnementen op uw dagblad niet meer verlengd worden. "Wij zullen er voor zorgen, dat de andere aan don Rijn gelegen steden uw leugenblad zullen boykot ten. Dit moogt gij u voor gezegd houden." Het derde stuk betuigt dank voor de „waarheidsgetrouwe en correcte wijze van uwe berichtgeving". Hoe verderfelijk de onwaarheden werken, zegt de schrijver, die ge- wetenlooze dagbladen geven, bewijst elke dag opnieuw. „Des te meer doet het ons aangenaam aan, wanneer rfien weet, dat in een neutraal land de berichtgeving ook neutraal is". De beide eerste mededeelingen ontvangen wij anoniem. Een van de beide schrijvers noemt zich n.b. „een Vriend van fair play". Het is niet onze gewoonte, ons iets aan naam-, looze brieven en briefkaarten gelegen te laten liggen. Maar het samentreffen van deze twee booze anonymi met den over de neutraliteit van ons blad getroffen schrijver, die zich, rondweg, aan ons bekend maakt, is te grappig en te teekenend, om er geheel het zwijgen toe te doen. Wij hebben vele brieven ontvangen in den geest als de aangehaalde schrifturen. Het lijkt wel, schreef men ons onlangs, dat gij geen letter goeds van de Duitschers wilt ver melden. Dan kwam weer een klacht, dat alles in ons blad pro-Duitsch was. Gij zijt blijkbaar aan Duitschland ver kocht beet men ons toe. Daar- tusschen kregen wij dan ook ver scheidene brieven, waarin met dank baarheid van de neutraliteit van ons blad werd gewaagd. Dat de drie meeningen ons in één post bereikten, overkwam ons nog niet. Wij zijn de anonieme schrijvers erkentelijk voor hunne medewerking ora ons in deze droeve tijden ook een oogenblik van vermaak te verschaf fen. Overigens verwijzen wij de beiden naar de plaats die voor hen op ons bureau ingeruimd is, om den strijd met hun naamlooze broeders uit te vechten. Onze prullemand stelt zich voor de ontvangst van strijdlustigen van beide partijen welwillend beschikbaar. Ook zij is, tot het uiterste toe neutraal. Lief en leed van de neutraliteit. Do „N. Rott. Ct." schrijft: Wij ontvangen met denzelfden post drie mededeelingen, wier inhoud te merkwaardig is, om aan onze lezers te onthouden. Wij plaatsen ze zonder commentaar, want zij getuigen, ach ter elkaar gelezen, .voor zichzelve. De eerste, op een briefkaart, luidt als volgt: „Met welk een genoegen kuut gij Engelsche berichten belachelijk voor stellen en van uwe vrienden de Duit- De gezonken Engelsche kruisers. De Londensehe correspondent van het Handelsblad schrijft d.d. 23 Sept.. het volgende: De ramp, die den drie Britschen kruisers gisteren in de Noordzee getrof fen heeft, gezonken als zij zijn door de vijandelijke onderzeeërs, maakte na tuurlijk hier diepen indruk. Nog maar zelden heb ik sedert het begin van den oorlog zóóveel nieuws bladen op straat zien koopen als gistermiddag het geval was, toen de „posters" in reusachtige letters de tijding van de „Loss of thi-ee Biitïsh cruisers" vermeldden. De belangstelling, die juist getoond werd voor het Britsche luchtschip dat, de oorlogsvlag uitwaaiende van zijn achtersteven, allerlei manoeuvres boven het hart van Londen maakte, was oogenblikkelijk verdwenen. Ieder een kocht een krant en men kon mannen en vrouwen overal zien staan, lezende hetgeen daar op zee gebeurd was. Niettemin, hot Britsche. publiek draagt hot verlies met waardigheid, kalm, ernstig, volkomen begrijpende, dat dc kansen van den oorlog derge lijke verliezen van schepen en erger, van zooveel menschonlevens, met zich brengen. Maar ".zeidedaareven een Engelsch- man tot me, dio een broeder bij de zeemacht heeft, „het is niet zoo zeer het groote verlies van zoovele dap pere kerels, dat ons treft, dan het feit dat zij op die wijze het leven moesten laten, dat zij slachtoffers •werden van die ver... onderzeeërs. Als die Duitschors er maar uit wil den komen, als ze maar eens een open strijd op zee met ons aandurf den, dat zou wat anders zyn. Doch, geduld, onze tijd zal ook wol eens komen, en dan Evenwel, de Duitschers kómen er niet uit, althans voorloopig schijnen ze er geen plan op te hebben. Ze bestoken den vijand thans nog slechts zooals zij het als de zwakkeren op zee kunnen doen. In liet merkwaar dige boek van generaal von Bern- hardi een boek, dat hier den laat- sten tijd schier door iedereen gelezen wordt, vond ik door hem geschreven omtrent Duitschland's taktiek in den „komenden" zeeoorlog tegen Enge land, het volgende aangeteekend „Den vijand moeten wij tót ver veling drijven en uitputten door hem te dwingen tot blokkade en te vech ten tegen alle mogelijke middelen, die wij zullen aanwenden tot verde diging onzer kustenonzo vloot zal hem onder bescherming dier hulp- mindelen telkens kleine verliezen berokkenen en dan zullen wij hem geleidelijk kunnen dwingen tot een geregelden slag op de open zee." En verder: „Torpedobooten spelen een belang rijke rol in de strategie van verde diging en aanval beiden en wat torpedobooten betreft, zyn wij, dank zij de hooge standaard van liet per soneel en de uitmuntende constructie alle andere naties vooruit. Daarmee zullen wij tot verdediging onzer kusten door onverwachte aanvallen op de eskaders des vijands veel kunnen bereiken. Bovendien moeten onze mijnen volkomen in orde zijn." Men weet dat veel van hetgeen von Bernbardi over Duitsohlands op treden in den zee-oorlog, evenals zooveel anders, dat hij in zijn boek voorspelde, bewaarheid wordt. Engeland heeft echter, ook al heb ben de Duitsche onderzeeérs onge twijfeld zijn zeemacht een klap van beteekenis toegebracht, nog niet de minste reden bezorgd te zijn. Niet alleen dat het de oppermacht ter zee behoudt, doch wanneer men bijeen neemt hetgeen de Brit den Duitscher sedert den 4en Augustus op zee be rokkend heeften hetgeen de Duitscher de Britsche zeemacht deed lijden, dan is Engeland nog steeds voor. Immers, Engeland vernietigde of stelde buiten gevechtzeven kruisers, drie gewa pende koopvaardijbooten, drie onder zeeërs, twee vernielers, een torpedo boot, een mljnenlegger, een proviand- schip, terwijl Duitschland aan den vijand ontnemen kon zes kruisers, een gewapende koopvaarder „Oceanic", die op de rotsen van de Schotsche kust liep een onder zeeër,. een kanonneerboot. „Wij moeten eigenlijk nog verwon derd zijn", zegt de „Westminster Gazette" vanavond, „dat wij nog niet meer verliezen hebben geleden, dooi de mijnen, onderzeeërs en andere vernietigers, waarmede de vijand meent ons te kunnen dwingen. Wat wij door ontfe zeemacht winnen, kunnen wij leeren uit het eenvoudige feit, dat do zoo, die voor den vijand gesloten is, open is voor de koop vaardijschepen der geallieerden en dat gedurende de acht eerste weken van den oorlog slechts twaalf schepen der Britsche koopvaardijvloot op zee gezonken zijn. Dank zij deze bescher ming kunnen wij in dit land onze zaken doen, onze bedrijven laten werken en buiten sluiten de ellende en het gebrek, waaronder andere landen lijden. Alle eer dus voor de dappere mannen, die hun lewen geven en de gevaren onder het oog zien van mijnen en onderzeeërs, waardoor wij zelfs in oorlogstijd eon betrekke lijk leven vol van alle gemakken kunnen leiden." De maritieme medewerker van de „Times" meent, dat het zeer wel mogelijk is, dat de onderzeeërs, die in de Noordzee hun slag sloegen uit de haven van Embden gekomen wa ren en hij vervolgt dan: „Er is blijkbaar geen beter verde digingsmiddel voor onze vloot tegen die bedreiging door onderzeeërs dan voortdurende waakzaamheid en her haaldelijke verandering van positie. Zoo lang onze schepen in gang blij ven is do kans door een torpedo te worden getroffen aanmerkelijk ver minderd. Maar is om de begrijpelijke nieuws gierigheid van het publiek to bevre digen de geheimzinnigheid over de beweging der vloot niet ietwat ver minderd in tegenstelling van de voorzichtigheid, die men in de eerste dagen van den oorlog betrachtte? Er heeft den laatsten tijd in som mige bladen nog al een en ander gestaan over het slechte weer en den invloed, die het kan hebben op de vermindering van activiteit der surveillance door vernietigers. Er hebben den laatsten tijd ook vele berichten do ronde gedaan over het transport van troepen naar Frank rijk en dat kan niet geschieden zon der begeleiding van marinevaartui- gen. Het is dus mogelijk, waar het* niet bekend is in hoeverre Duitsch land nog ingelicht wordt door zijn spionnen in dit land, dat de indruk is gegeven dat er oorlógsschepen waren in het zuidelijk deel der Noord zee en dat onderzeeërs daarnaar zochtenook dat door het slechte weer de bewaking eenigszins ver slapt is. Er is nog een middel waardoor de bedreiging door de onderzeeërs van den vijand kan beantwoord wor den en dat middel is reeds vroeger geopperd. Onderzeeërs kunnen onder water niet zien en hun bewegingen kunnen dus aanmerkelijk tegenge werkt worden door mijnen. Tot dusverre, dus hebben de marine-au toriteiten ons verklaard, hebben deze geen mijnon gebruikt, doch als et- geen ander middel is om de Duit sche onderzeeërs té verhinderen in onze wateren te manoeuvreeren, zou het dan niet verstandiger zijn hun kust te bemtjnen en hen in le slui ten, en hun vloot eveneens?" Hoe dit alles ook zij, het is be wezen dat de Duitsche onderzeeërs de Britsche vloot herhaaldelijk be dreigen en dat men hier meer van dergelijke rampen als die van giste ren onder de oogen heeft te zien. Het Britsche publiek is daarop dan ook voorbereid, vertrouwende dat 's lands zeemacht toch ten slotte zegevierend zal wezen. Het wacht kalm en waardig af en kijkt van daag weder belangstellend naar bet luchtschip, dat op dit oogenblik cir- keltochten doet boven Trafalgar- Square en de Theems. Commandant Bertram W. L. Nichol- son van de „Cressy" heeft het volgende ambtelijk verslag over den aanval op de Noordzeo uitgebracht: Terwijl de „Aboukir" op den och tend van 22 September patrouille- dienst verrichtte werd zij om 6 uur 25 aan stuurboordzijde getroffen. De „Hogue" en de „Cressy" draaiden bij en namen positie, de „Hogue" vooruit van de „Aboukir" en de „Cressy" ongeveer 400 yards aan bakboord. Zoodra men zag, dat de „Aboukir" gevaar liep om to zinken werden alle booten van de „Cressy" uitgezet en werd een barkas zonder stoom op neergelaten. Op het oogenblik dat kotters vol met manschappen naai de „Cressy" toe kwamen, werd de „Hogue" getroffen, blijkbaar onder het magazijn van de 23.4 cM. projec tielen in het achterschip, daar een zeer hevige ontploffing dadelijk op de eerste volgde. Bijna dadelijk nadat de „Hogue" getroffen werd, zag men een periscoop aan bakboord van ons, op ongeveer 300 yards afstands. Onmid dellijk werd het vuur geopend en de. machines met volle kracht in bewe ging gebracht, om de duikboot to overvaren. Onze kanonnier Doghorty verklaart stellig dat hij do poriscoop geraakt heeft en dat de duikboot daarna haar commando-toren vertoonde, dat hij ook dien raakte, en dat de duikboot zonk. Een officier die naast den kanon nier stond, meent echter dat de gra naat enkel drijvend wrakhout trof, waarvan er veel ronddreef, maar ook de mannen aan dek hadden blijkbaar den indruk, dat de onderzeeboot ge raakt was, daar zij van harte juichten en in de handen klapten. Deze onder zeeboot vuurde geen torpedo tegen de „Cressy" af. Kapitein Johnson manoeuvreerde vervolgens zoodanig dat wij den be manningen van de „Hogue" en de „Aboukir" hulp konden verleenen. Ongeveer vijf minuten later werd een andere periscoop aan stuurboordzijde van ons schip gezien. Het vuur werd geopend, de bellen-baan van de torpedo die de onderzeeër op 500 tot 600 yards afstand afschoot, was duidelijk zicht baar, en zij raakte ons aan stuurboord, vlak voor de achterbrug. Het "schip kreeg ongeveer 10 graden slagzijde naar stuurboord, maar bleef vast lig gen. Het was toen 7 uur 15. Alle waterdichte schotten, luiken, enz., waren stevig gesloten, voor de torpedo het schip trof. Alle stoelen en tafels en alle hout, dat voor de hand lag, beneden en aan dok was buiten boord gegooid, als houvast voor de drenke lingen. Een tweede torpedo van de een of andere duikboot miste doel en ging op ongeveer 20 voet afstand langs het achterschip heen. Ongeveer een kwartier later nadat de eerste torpedo ons geraakt had, trof ons een derde torpedo van een onderzeeboot aan stuurboord in het vijfde ketel- ruim. Tijd 7 uur 30. Het schip begon toen snel over te hellen en sloeg ten slotte om met de kiel naar boven. Zoo bleef het ongeveer twintig minu ten liggen, voor het om 7 uur 55 voorgoed zonk. Bestelt Uw DRUKWERK NU! Aanbevelend, C. DE BOER Jr. FEUILLETON. Een beeld der werkelijkheid. 69) HIJ had de kracht gemist daar binnen te treden. Zijne verlatenheid joeg hein schrik aan. „Ja, heel wel, ik dank u," sprak hij werktuigelijk. „Neen, gij zegt dat slechts om mij gerust te stellen," hernam zij ang stig. „Gij ziet er door en door ziek uit." Onno bracht de hacd aan het hoofd. „Ik heb alleen een weinig pijn hier, maar het zal zoo aanstonds voorbij gaan." „Wilt gij niet een oogenblik bij ons komen uitrusten? Ik zal iets klaarmaken dat u goed zal doen." „lk zal niets gebruiken, maar zoo het u waarlijk niet verveelt, zal ik blij zijn een poosje lang bij u uit te rusten, Odette. Ik ben bang gewor den voor de eenzaamheid, bang voor mljzelven en voor mijne smart," „Kom mede, wilt gy bij Qeorges gaan „Liever niet, het zou hem slechts bedroeven mij in dezen toostand te zien; maar hier, in uw werkkamer tje bun ik kalmer. Wal is het koud vau daag!" „Koud?" herhaalde Odette, die hem klappertanden zag, gij moet werkelijk de koorts hebben, want het is bijna ondragelijk warm. Waar hebt gij koude gevat?" Onno hief den blik naar haar op, en in zijne oogen las zij eene oinde- looze droefheid. „De koude komt niet van buiten, maar uit miju hart voort," mompel de hij, „het is alsof daar oen ijskille slang binnen gegleden is. Weet gij dat zij heden hertrouwde?" Odette vroeg niet eens wie hij be doelde; zij raadde het slechts al te goed. „Neen," was al wat zij antwoordde. „Ook mij was het onbekend. En ik ontmoette haar, op weg naar huis; ode vertwijfeling van dat oogenblik." En met een zwaren slag zonk zijn hoofd voorover op do tafel neer ter wijl een dof gekerm aan zijne borst ontsnapte. Het was ontzettend die ontroost bare droefheid gade te slaan. Ook Odette huiverde thans. Zij vond geen woord om hem toe to voegen. Wat zou zij hem gezegd hebben dat zijne wond nog niet vergrootte? Er zijn pijnen waarvoor geen genezing be staat. Zwijgend maakte zij een warmen drank voor hem gereed en dwong hem zachtkens een glas daarvan te ledigen. „Ik dank u," zeide hij op zwakken toon „ik geloof dat het nu wel weer gaan zal, en ik heb nog iets af te makeneene nieuwe compositie voor van avoud." „Laat dat rusten tot morgen. De schok heeft u te zeer uitgeput." „Ja, ik ben even afgemat, alsof ik dagen achtereen, zonder uitrusten had voortgezworven. Maar ik moet het afwerken; het stuk is reeds op het programma vermeld." „Kan het niet oven goed morgen avond ten gehooro worden gebracht?" „Onmogelijk, of ik zou honderd frans schadevergoeding moeten be talen." „Het zij dan zoo, maar over een paar uur kom ik nog eens kijken of gij niets noodig hebt," en u wat bouil lon brengen." Onno greep hare hand tuschen de zijne. „Gij zijt goed, veol te goed voor mij," prevelde hij, „en misschien hebt gij ongojijk. Het doet mij des te scherper gevoelen hoe weinig liefdé ik ooit aau eigen haard govonden heb. Tot straks dan." Odette hield zljno hand vast en vroeg smeekend: „Wilt gij mij niet beloven dien in spannende n arbeid te staken, zoodra gij gevoelt niet door te kunnen gaan?" „Het is immers onmogelijk hem te laten varen. Ik zeide het u reeds." „Wees verstandig," smeekte de jonge vrouw, terwijl haar-ernstig ge laat door een zacht rood gekleurd werd. „Wij ziju geen vau allen rijk, maar daarom juist ook kunnen wij elkander zonder valsche schaamte bijstaan, en ik heb eenu kleinigheid ter zijde gelegd voor kwade dagen. Zy zijn voor u aangebroken; toon ons dan ook dat gij u als een broe der van ons beschouwt eu als hot werken u te zwaar valt, laat ons u dan die honderd frauken geven." Opno's lippen beelfden, bij het ver nemen van dat schijnbaar zoo een voudig voorstel, dat heel Odette's karakter deed konnei>, en buiten staat haar anders te danken, beloofde hij haar wat zij wildemaar hij zou zich zelf een ellendeling hebben geacht, indien lilj niet alles beproefd had, om hare hulp niet te behoeven, en hoe pijnlijk zijne slapen ook klopten, hoe aanhoudend Marcelle's beeld ook voor hom oprees, hij maakte zijne compositie af en speelde haar dien zelfden avond 'voor het eerst tusschen liet straatliedje eener geschilderde vrouw, on de kunsten van een paljas in. Hij dirigeerde het orkest, bege leidde zelf do piano de grillige dan sen van twee Engelsche dames, en toen hij ton laatste den strijkstok neer mocht leggen, duizelde alles om hem heen en was hij nauwelijks meer in staat den afscheidsgroet zijner muzikanten te beantwoorden. Hot was een heerlijke nacht, vol sterren en geuren, de maan wierp een zee van licht over de Champs Elysées heen, en de ongelukkige zwierf onder de bladerrijke kastanje boom voort, zonder zich meer te herin neren waarheen hij zijno schreden moest wenden. Hij eindigde mot op een bank neer te vallen en daar In een soort verdoo- ving lo geraken. Omstreeks een uur later werd hij op ruwe wyze daaruit wakker ge schud. Er stond een politie-agent voor hem, die hem toesnauwde: „Schaam-je je niet? In een roken witten das en dan nog dronken op den openbaren weg!" „Ik ben niet dronken," stamelde de kunstenaar, pogende zich over eind te heffen, want onder den zweepslag dier beleediging kwam de oude trots weer boven. „Eene mooie geschiedenisJe kunt niet eens op je beenen staan. Maar we kennen dat liedje, niemand wil ooit bekennen dat hij to diep in het glasje gekeken heeft, je hebt den avond doorgebracht met feestvieren, en nu weet je niet meer naar huis te komen." De jonge man stiet een vreese- lijken, waanzinnigen lach uit en riep op luiden toon: „Ik heb feestgevierd; „ja, ik heb feestgevierd; hoe zou dat ook anders kunnen; mijne vrouw is heden ge trouwd met baron Emmanuel de Josach. Ik heb immers de gebeurte nis wel moeten vieren." En bij zonk weder op de bank terug. Een tweede politie-agent, die zijn kameraad op den voet gevolgd was, voegde den ander haastig toe: „Het is misschien geen wartaal wat hy daar zegt. De baron is wer kelijk van morgen getrouwd; ik moest op post staan voor de woning van de bruid, en onder de menigte werd er gefluisterd dat zij eene geschei den vrouw was en dat haar eerste echtgenoot hier ergens in eene café- chantant speelde. Dat zou verklaren waarom hij in een rok is." Een weinig onthutst over zyne ruwheid, klopte de eerste agent den zieke op den schouder en zeide hij: „Komaan, vriend, jo weet immers wel dat het tegen de politie-verorde ningen strijdt dat iemand den nacht op een bank in de open lucht zou doorbrengen. Ik ben dus wel ver plicht je van hier op te jagenmaar zeg mij, waar je woont, en als je niet in staat bent naar huis te loo- pen, zullen wij je helpen." „Ja, breng mij naar huis: naar Odette, gij weet wel, Odette Moreau, die als eene zuster voor mij is." „Waar woont zij klonk het thans medelijdend. „In de Miromesnil-straat, ik zal het u wijzen; maar ik kan niet voort, en mijn vioolkist is zoo zwaar." „Ziet gij wel dat ik gelijk had?" mompelde de tweede agent tot.zijn kameraad. „Waar is de vioolkist? Ik zal haar dragen." En hij tastte naar het voorwerp, dat hij op de bank vond. Een oog wenk Later grepen beiden den -kun stenaar onder den arm, en liet was op deze wijze dat hij huiswaarts keerde. Odette zat nog over haar werk ge bogen. Hare taak voor den afgeloo- pen dag was sedert lang voltooid, maar ofschoon de klok reeds twee ure had geslagen en zij zich bijzon der vermoeid gevoelde, wilde zij nog van geen rust weten aleer zij zeker was van Onno's terugkeer. Zij bad hem nog gezien voor zijn vertrek dien avond, en hij was haar zoo on rustbarend bleek voorgekomen, dat zij vreesde dat hem een ongeluk zou overkomen. Met de minuut nam thans haar angst toe; het was nog nooit gebeurd dat hij zoo laat te huis kwam; zou hij onderweg ziek ge worden zijn en misschien reeds in het een of andere hospitaal rusten? Eindelijk, eindelijk vernam zij voet stappen op de trap; zij durfde niet gaan kijkenhet mocht eens een der andere buren zijn, maar zij kende het eigenaardig kraken zijner deur en zou dus spoedig weten of hij het was. Men trad op haar kamer toe; dan moest hij het wel zijn, en vol blijd schap opende zij de deur, zoodra men daaraan klopte, maar tot haar schrik trad er een onbekende, een politie agent binnen. De man groette beleefd en zeide: „Ik ben blij dat gij nog op zijt. Mijn kameraad en ik brengen een zieke thuis, die wij in de Champs- Elysées op een bank vond liggen. Hij zeide hier te wonen en noemde her haaldelijk uw naam. Ik veronderstel dat hij alleen woont, en hii kan van nacht niet onverzorgd blijven.'" „Dat is niets, ik zal hem verple gen, hij is de beste vriend van mijn broeder." „Dus kunt gij ons zijn naam zeggen (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4