DE DIENST
REGELING
Thee E. Brandsma
Visitekaartjes
Heldersche Courant
HELDERSCHE COURANT
Thee
IS
m
op de Hollandsche Spoor, Booten,
Beurtveeren, Post- en Telegraaf
kantoor is verschenen en a
bij iederen Boekhandelaar alhier
verkrijgbaar, alsmede aan de
DRUKKERIJ VAN DIT BLAD.
AMSTERDAMSCHE
Vergiftigde Levens.
Steuncomité.
Hot Centraal-burcau ia gevestigd
in 't Gebouw der Openbare Werken aau
do Kerkgracht en is goopond op werk
dagen van 10—12 en 2-5 uur. Alg.
Secretaris Ds. H. BUISKOOL.
Wie flnantieelen steun wil geven,
zonde zijn bijdrage aan den Heer
W. BIERSTEKER, Loodsgracht 21, Pen
ningmeester.
Wie werk zoeken of werkkrachten
noodig hebben, worden uitgenoodigd
zich te richten tot het Subcomité,
dat daarvoor dagelijks zitting houdt
in het Gebouw van Openbare Werken,
Centraal-Bureau, Kerkgracht, van 10—12
en 2—4 uur.
Voor gratis hulp in do huishouding
weude men zich tot den Heer W. VISSER,
Stationstraat 4.
Degone, die gratis een rantsoen
eten wil bekomen, kan zich opgeven
bij Mevr. DE BOER - JONGKEES, Koning
straat 28-30.
Wie tengevolge van de mobilisatie
flnantieele hulp noodig heeft, melde
zich op Maandag, Dinsdag, Woensdag
of Donderdag aan bij het Subcomité
voor Uitkeering, Gebouw der Openbare
Werken, 2 4 uur.
„UNIVERSUM" SIGAREN
in prijzen van 2, 21/» en 3 cent.
WEDERVERKOOPERS RABAT
Aanbevelend,
G. J. H. VERSTEGEN,
Spoorstraat 93.
Wegens dienstplicht te koop een
partij KIPPEN, broed 1913 en 1914,
waaronder Broed- en Legkippen. In
kleine partijtjes te koop.
.Tc bevragen: Bureau van dit blad.
Te koop aangeboden, zoo goed als
nieuwe MARINE-JEKKER, lang
110 cM.
Brieven onder No. 325, aan hot
Bureau van dit blad.
R. M.
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van */s 1 - 21/, ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Oijkstiaal 22, Helder.
Wederverkoopers provisie.
Diners
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beloofd aanbevelend,
A. DOL.
IA
■O
O
O
■S
c
O
la
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat. B
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
in lithografie
(Steendruk)
worden door ons
niet meer geleverd.
BOEKDRUKKERIJ
C. DE BOER Jr.
Zonder eenige prijsverhooging
worden door bemiddeling van hot
Advertentie-Bui eau van de
advertentién geplaatst in alle
Couranten en Tijdschriften.
Moet de advertentie in meerdere
Couranten worden geplaatst, dan
behoeft men slechts één copy te
geven.
De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de
voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje"
(per kwartaal BS cent, franco per post 90 cent)
Naam
Straat en nummer:
MIJ. VAN LEVENSVERZEKERING.
AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549.
BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË
SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT.
GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENOE TARIEVEN.
INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER.
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
De vischtorpedo.
Aan dat lange, smalle, gladde ding
i stellig iets dat de verbeelding
prikkelt, - maar het is afschuwe
lijk van werkelijkheid, wanneer wij
vernomen van zijn vernietigende
machtDe torpedo heet om zijn ele
ment, Visch-torpedo; werkelijk heeft
het iets van een reuzenvisch-soort,
maar een onbewegelijke en monster
achtige visch. Door het water schiet
hij vooruit, met gMOter vaart dan
de snelste viscli bereiken weet;
hij zwemt wel niet met vinslag of
wrikking van het slang-gladde
lichaam; maar toch verplaatst hij
zich door zyn eigen kracht, want een
dubbel stel schroeven striemt hem
voort onder water. Ook stuurt hij
zich zelf, gelijk een visch; hij doet
het methodisch, en dit is zijn
meest duivelsche eigenschap. Het is
een helsch-gcniale vinding geweest,
zooals de Oostenrijkschc- ingenieur
Obry dien koers-regelaar wist te
construeeren in de geheime, nauwe
ruimte, nog geen halve meter in
doorsnede, van zoo'11 vischtorpedo-
lijf. Daarin bevindt zich de diepte
regelaar, welke het toestel op een
bepaalde diepte vau ongeveer drie
meter houdt, de juiste diepte om
een gepantserden kruiser beneden
den stalen gordel te treffen en daar
open te rijten. Ben ingenieuse inrich
ting, geregeld door den meerderen
of minderen druk van het water,
werkt op den horinzontalen staart
van den mechanischen visch. De
feoersregelaar, die moet dienen, om.
het projectiel onder water zijn juiste
richting te doen behouden, een
toepassing van de gyroskopisclie wet
ten, waardoor de torpedo steeds de
zelfde richting als de as van den
gyroscoop blijft behouden, miip dit
toestel maar snel blijft draaien
houdt, liet toestel onder controle,
zelfs nadat het reeds werd gelanceerd.
Zoo heeft de torpedist, daar beneden
in zijn kleine, bedompte machine
kamer, niets anders te doen dan
precies in te stellen op de hem uit
het commando torentje door den com
mandant aangegeven richting en
diepte; tevens geeft hij den torpedo
de gewonschte snelheid van voort
beweging. Dan wordt het vijf tot
zeven meter lange vischachtige pro
jectiel in de torpedo-buis geplaatst;
oen slechts zwakke lading buskruit
wordt ontstoken, of wel wordt het
ding weggeschoten door de kracht
van safim geperste lucht; en omdat
de onderzeeër beneden don roerigen
water-spiegel onbewegelijk drijft, zal
het, weg-schictendo moordtuig recht-
af op zijn doel toe-schieten.
En terwijl hij de lanceerbuis ver
laat, wordt.de voortstuwingsmachine
automatisch in beweging gezet.
Zoo pijlt hij onder water vooruit,
met don slompen kop vooruit.
Die blinde visschenkop is, zoo naar
hot uiterlijk, vau een schijnbare on-
gcvaarlijkheidbij is niet geramd,
hij is niet toegescherpt, hij is ook
ongetand, zooals men zich wellicht
zoo'n onderwater-monster zou voor
stellen. Maar die rond gepolijste,
gladde visschenkop bevat een lading
van 60 tot 100 kilogram springstof.
De werking heeft plaats door een
toestelletje, dat bestaat uit een pen,
door een veer naar buiten gedrukt:
door den stoot van de pen tegen den
vijandelijken scheepswand wordteen
hoeveelheid slagkwik tot explosie
gebracht, waardoor weer de lading
nat schietkatoen ontploft.
Dit pyroxyline is weer een satansch
brouwsel, een saam-gevatte giganten-
kracht, welke bij uitbarsting in zoo'n
muurdikken scheepswand een gat
slaat van eenige meter, in het vier
kant.
En het kolkende water stort zich
als een waterval in het scheepsruim,
zoodat in drie, vier minuten een
zoogenaamd gepantserd schip van
meer dan 12,01)0 ton als een lekke
visscherspink in de diepte derzeeön
verdwijnt.
Drie gelanceerde visch- monsters,
elk van hoogstens zes a zevenduizend
gulden waarde en driemaal de
tien millioen guldens, welke een
modern oorlogsschip kosten, zijn
vernietigd.
....Om niet te spreken van de on
schatbare waarde aan zooveel dui
zenden meoschenlevens.
schers ophemelen. Is dit neutraliteit
volgens uwe opvatting."
De tweede briefkaart heeft den
volgenden inhoud:
„Voor de met zooveel nadruk open
baar gemaakte Fransche, Belgische
en Engelsche leugens, zult u financi
eel uw loon voor goed ontvangen.
Te Ruhrort hebben wij gedaan ge
kregen, dat de meeste abonnementen
op uw dagblad niet meer verlengd
worden. "Wij zullen er voor zorgen,
dat de andere aan don Rijn gelegen
steden uw leugenblad zullen boykot
ten. Dit moogt gij u voor gezegd
houden."
Het derde stuk betuigt dank voor
de „waarheidsgetrouwe en correcte
wijze van uwe berichtgeving".
Hoe verderfelijk de onwaarheden
werken, zegt de schrijver, die ge-
wetenlooze dagbladen geven, bewijst
elke dag opnieuw. „Des te meer doet
het ons aangenaam aan, wanneer
rfien weet, dat in een neutraal land
de berichtgeving ook neutraal is".
De beide eerste mededeelingen
ontvangen wij anoniem. Een van de
beide schrijvers noemt zich n.b. „een
Vriend van fair play". Het is niet
onze gewoonte, ons iets aan naam-,
looze brieven en briefkaarten gelegen
te laten liggen. Maar het samentreffen
van deze twee booze anonymi met
den over de neutraliteit van ons blad
getroffen schrijver, die zich, rondweg,
aan ons bekend maakt, is te grappig
en te teekenend, om er geheel het
zwijgen toe te doen.
Wij hebben vele brieven ontvangen
in den geest als de aangehaalde
schrifturen. Het lijkt wel, schreef
men ons onlangs, dat gij geen letter
goeds van de Duitschers wilt ver
melden. Dan kwam weer een klacht,
dat alles in ons blad pro-Duitsch was.
Gij zijt blijkbaar aan Duitschland ver
kocht beet men ons toe. Daar-
tusschen kregen wij dan ook ver
scheidene brieven, waarin met dank
baarheid van de neutraliteit van ons
blad werd gewaagd.
Dat de drie meeningen ons in één
post bereikten, overkwam ons nog
niet. Wij zijn de anonieme schrijvers
erkentelijk voor hunne medewerking
ora ons in deze droeve tijden ook een
oogenblik van vermaak te verschaf
fen. Overigens verwijzen wij de beiden
naar de plaats die voor hen op ons
bureau ingeruimd is, om den strijd
met hun naamlooze broeders uit te
vechten.
Onze prullemand stelt zich voor
de ontvangst van strijdlustigen van
beide partijen welwillend beschikbaar.
Ook zij is, tot het uiterste toe neutraal.
Lief en leed van de neutraliteit.
Do „N. Rott. Ct." schrijft:
Wij ontvangen met denzelfden post
drie mededeelingen, wier inhoud te
merkwaardig is, om aan onze lezers
te onthouden. Wij plaatsen ze zonder
commentaar, want zij getuigen, ach
ter elkaar gelezen, .voor zichzelve.
De eerste, op een briefkaart, luidt
als volgt:
„Met welk een genoegen kuut gij
Engelsche berichten belachelijk voor
stellen en van uwe vrienden de Duit-
De gezonken Engelsche kruisers.
De Londensehe correspondent van
het Handelsblad schrijft d.d. 23 Sept..
het volgende:
De ramp, die den drie Britschen
kruisers gisteren in de Noordzee getrof
fen heeft, gezonken als zij zijn door de
vijandelijke onderzeeërs, maakte na
tuurlijk hier diepen indruk.
Nog maar zelden heb ik sedert het
begin van den oorlog zóóveel nieuws
bladen op straat zien koopen als
gistermiddag het geval was, toen de
„posters" in reusachtige letters de
tijding van de „Loss of thi-ee Biitïsh
cruisers" vermeldden.
De belangstelling, die juist getoond
werd voor het Britsche luchtschip
dat, de oorlogsvlag uitwaaiende van
zijn achtersteven, allerlei manoeuvres
boven het hart van Londen maakte,
was oogenblikkelijk verdwenen. Ieder
een kocht een krant en men kon
mannen en vrouwen overal zien staan,
lezende hetgeen daar op zee gebeurd
was.
Niettemin, hot Britsche. publiek
draagt hot verlies met waardigheid,
kalm, ernstig, volkomen begrijpende,
dat dc kansen van den oorlog derge
lijke verliezen van schepen en erger,
van zooveel menschonlevens, met
zich brengen.
Maar ".zeidedaareven een Engelsch-
man tot me, dio een broeder bij de
zeemacht heeft, „het is niet zoo zeer
het groote verlies van zoovele dap
pere kerels, dat ons treft, dan het
feit dat zij op die wijze het leven
moesten laten, dat zij slachtoffers
•werden van die ver... onderzeeërs.
Als die Duitschors er maar uit wil
den komen, als ze maar eens een
open strijd op zee met ons aandurf
den, dat zou wat anders zyn. Doch,
geduld, onze tijd zal ook wol eens
komen, en dan
Evenwel, de Duitschers kómen er
niet uit, althans voorloopig schijnen
ze er geen plan op te hebben. Ze
bestoken den vijand thans nog slechts
zooals zij het als de zwakkeren op
zee kunnen doen. In liet merkwaar
dige boek van generaal von Bern-
hardi een boek, dat hier den laat-
sten tijd schier door iedereen gelezen
wordt, vond ik door hem geschreven
omtrent Duitschland's taktiek in den
„komenden" zeeoorlog tegen Enge
land, het volgende aangeteekend
„Den vijand moeten wij tót ver
veling drijven en uitputten door hem
te dwingen tot blokkade en te vech
ten tegen alle mogelijke middelen,
die wij zullen aanwenden tot verde
diging onzer kustenonzo vloot zal
hem onder bescherming dier hulp-
mindelen telkens kleine verliezen
berokkenen en dan zullen wij hem
geleidelijk kunnen dwingen tot een
geregelden slag op de open zee."
En verder:
„Torpedobooten spelen een belang
rijke rol in de strategie van verde
diging en aanval beiden en wat
torpedobooten betreft, zyn wij, dank
zij de hooge standaard van liet per
soneel en de uitmuntende constructie
alle andere naties vooruit.
Daarmee zullen wij tot verdediging
onzer kusten door onverwachte
aanvallen op de eskaders des vijands
veel kunnen bereiken. Bovendien
moeten onze mijnen volkomen in
orde zijn."
Men weet dat veel van hetgeen
von Bernbardi over Duitsohlands op
treden in den zee-oorlog, evenals
zooveel anders, dat hij in zijn boek
voorspelde, bewaarheid wordt.
Engeland heeft echter, ook al heb
ben de Duitsche onderzeeérs onge
twijfeld zijn zeemacht een klap van
beteekenis toegebracht, nog niet de
minste reden bezorgd te zijn. Niet
alleen dat het de oppermacht ter zee
behoudt, doch wanneer men bijeen
neemt hetgeen de Brit den Duitscher
sedert den 4en Augustus op zee be
rokkend heeften hetgeen de Duitscher
de Britsche zeemacht deed lijden, dan
is Engeland nog steeds voor. Immers,
Engeland vernietigde of stelde buiten
gevechtzeven kruisers, drie gewa
pende koopvaardijbooten, drie onder
zeeërs, twee vernielers, een torpedo
boot, een mljnenlegger, een proviand-
schip, terwijl Duitschland aan den
vijand ontnemen kon zes kruisers,
een gewapende koopvaarder
„Oceanic", die op de rotsen van de
Schotsche kust liep een onder
zeeër,. een kanonneerboot.
„Wij moeten eigenlijk nog verwon
derd zijn", zegt de „Westminster
Gazette" vanavond, „dat wij nog niet
meer verliezen hebben geleden, dooi
de mijnen, onderzeeërs en andere
vernietigers, waarmede de vijand
meent ons te kunnen dwingen. Wat
wij door ontfe zeemacht winnen,
kunnen wij leeren uit het eenvoudige
feit, dat do zoo, die voor den vijand
gesloten is, open is voor de koop
vaardijschepen der geallieerden en
dat gedurende de acht eerste weken
van den oorlog slechts twaalf schepen
der Britsche koopvaardijvloot op zee
gezonken zijn. Dank zij deze bescher
ming kunnen wij in dit land onze
zaken doen, onze bedrijven laten
werken en buiten sluiten de ellende
en het gebrek, waaronder andere
landen lijden. Alle eer dus voor de
dappere mannen, die hun lewen geven
en de gevaren onder het oog zien
van mijnen en onderzeeërs, waardoor
wij zelfs in oorlogstijd eon betrekke
lijk leven vol van alle gemakken
kunnen leiden."
De maritieme medewerker van de
„Times" meent, dat het zeer wel
mogelijk is, dat de onderzeeërs, die
in de Noordzee hun slag sloegen uit
de haven van Embden gekomen wa
ren en hij vervolgt dan:
„Er is blijkbaar geen beter verde
digingsmiddel voor onze vloot tegen
die bedreiging door onderzeeërs dan
voortdurende waakzaamheid en her
haaldelijke verandering van positie.
Zoo lang onze schepen in gang blij
ven is do kans door een torpedo te
worden getroffen aanmerkelijk ver
minderd.
Maar is om de begrijpelijke nieuws
gierigheid van het publiek to bevre
digen de geheimzinnigheid over de
beweging der vloot niet ietwat ver
minderd in tegenstelling van de
voorzichtigheid, die men in de eerste
dagen van den oorlog betrachtte?
Er heeft den laatsten tijd in som
mige bladen nog al een en ander
gestaan over het slechte weer en
den invloed, die het kan hebben op
de vermindering van activiteit der
surveillance door vernietigers. Er
hebben den laatsten tijd ook vele
berichten do ronde gedaan over het
transport van troepen naar Frank
rijk en dat kan niet geschieden zon
der begeleiding van marinevaartui-
gen. Het is dus mogelijk, waar het*
niet bekend is in hoeverre Duitsch
land nog ingelicht wordt door zijn
spionnen in dit land, dat de indruk
is gegeven dat er oorlógsschepen
waren in het zuidelijk deel der Noord
zee en dat onderzeeërs daarnaar
zochtenook dat door het slechte
weer de bewaking eenigszins ver
slapt is.
Er is nog een middel waardoor
de bedreiging door de onderzeeërs
van den vijand kan beantwoord wor
den en dat middel is reeds vroeger
geopperd. Onderzeeërs kunnen onder
water niet zien en hun bewegingen
kunnen dus aanmerkelijk tegenge
werkt worden door mijnen. Tot
dusverre, dus hebben de marine-au
toriteiten ons verklaard, hebben deze
geen mijnon gebruikt, doch als et-
geen ander middel is om de Duit
sche onderzeeërs té verhinderen in
onze wateren te manoeuvreeren, zou
het dan niet verstandiger zijn hun
kust te bemtjnen en hen in le slui
ten, en hun vloot eveneens?"
Hoe dit alles ook zij, het is be
wezen dat de Duitsche onderzeeërs
de Britsche vloot herhaaldelijk be
dreigen en dat men hier meer van
dergelijke rampen als die van giste
ren onder de oogen heeft te zien.
Het Britsche publiek is daarop dan
ook voorbereid, vertrouwende dat
's lands zeemacht toch ten slotte
zegevierend zal wezen. Het wacht
kalm en waardig af en kijkt van
daag weder belangstellend naar bet
luchtschip, dat op dit oogenblik cir-
keltochten doet boven Trafalgar-
Square en de Theems.
Commandant Bertram W. L. Nichol-
son van de „Cressy" heeft het volgende
ambtelijk verslag over den aanval op
de Noordzeo uitgebracht:
Terwijl de „Aboukir" op den och
tend van 22 September patrouille-
dienst verrichtte werd zij om 6 uur
25 aan stuurboordzijde getroffen. De
„Hogue" en de „Cressy" draaiden bij
en namen positie, de „Hogue" vooruit
van de „Aboukir" en de „Cressy"
ongeveer 400 yards aan bakboord.
Zoodra men zag, dat de „Aboukir"
gevaar liep om to zinken werden alle
booten van de „Cressy" uitgezet en
werd een barkas zonder stoom op
neergelaten. Op het oogenblik dat
kotters vol met manschappen naai
de „Cressy" toe kwamen, werd de
„Hogue" getroffen, blijkbaar onder
het magazijn van de 23.4 cM. projec
tielen in het achterschip, daar een
zeer hevige ontploffing dadelijk op de
eerste volgde. Bijna dadelijk nadat de
„Hogue" getroffen werd, zag men een
periscoop aan bakboord van ons, op
ongeveer 300 yards afstands. Onmid
dellijk werd het vuur geopend en de.
machines met volle kracht in bewe
ging gebracht, om de duikboot to
overvaren.
Onze kanonnier Doghorty verklaart
stellig dat hij do poriscoop geraakt
heeft en dat de duikboot daarna haar
commando-toren vertoonde, dat hij
ook dien raakte, en dat de duikboot
zonk. Een officier die naast den kanon
nier stond, meent echter dat de gra
naat enkel drijvend wrakhout trof,
waarvan er veel ronddreef, maar ook
de mannen aan dek hadden blijkbaar
den indruk, dat de onderzeeboot ge
raakt was, daar zij van harte juichten
en in de handen klapten. Deze onder
zeeboot vuurde geen torpedo tegen
de „Cressy" af.
Kapitein Johnson manoeuvreerde
vervolgens zoodanig dat wij den be
manningen van de „Hogue" en de
„Aboukir" hulp konden verleenen.
Ongeveer vijf minuten later werd een
andere periscoop aan stuurboordzijde
van ons schip gezien. Het vuur werd
geopend, de bellen-baan van de torpedo
die de onderzeeër op 500 tot 600 yards
afstand afschoot, was duidelijk zicht
baar, en zij raakte ons aan stuurboord,
vlak voor de achterbrug. Het "schip
kreeg ongeveer 10 graden slagzijde
naar stuurboord, maar bleef vast lig
gen. Het was toen 7 uur 15. Alle
waterdichte schotten, luiken, enz.,
waren stevig gesloten, voor de torpedo
het schip trof. Alle stoelen en tafels
en alle hout, dat voor de hand lag,
beneden en aan dok was buiten boord
gegooid, als houvast voor de drenke
lingen. Een tweede torpedo van de
een of andere duikboot miste doel en
ging op ongeveer 20 voet afstand
langs het achterschip heen. Ongeveer
een kwartier later nadat de eerste
torpedo ons geraakt had, trof ons een
derde torpedo van een onderzeeboot
aan stuurboord in het vijfde ketel-
ruim. Tijd 7 uur 30. Het schip begon
toen snel over te hellen en sloeg ten
slotte om met de kiel naar boven.
Zoo bleef het ongeveer twintig minu
ten liggen, voor het om 7 uur 55
voorgoed zonk.
Bestelt
Uw DRUKWERK
NU!
Aanbevelend,
C. DE BOER Jr.
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
69)
HIJ had de kracht gemist daar
binnen te treden. Zijne verlatenheid
joeg hein schrik aan.
„Ja, heel wel, ik dank u," sprak
hij werktuigelijk.
„Neen, gij zegt dat slechts om mij
gerust te stellen," hernam zij ang
stig. „Gij ziet er door en door ziek
uit."
Onno bracht de hacd aan het
hoofd.
„Ik heb alleen een weinig pijn
hier, maar het zal zoo aanstonds
voorbij gaan."
„Wilt gij niet een oogenblik bij
ons komen uitrusten? Ik zal iets
klaarmaken dat u goed zal doen."
„lk zal niets gebruiken, maar zoo
het u waarlijk niet verveelt, zal ik
blij zijn een poosje lang bij u uit te
rusten, Odette. Ik ben bang gewor
den voor de eenzaamheid, bang voor
mljzelven en voor mijne smart,"
„Kom mede, wilt gy bij Qeorges
gaan
„Liever niet, het zou hem slechts
bedroeven mij in dezen toostand te
zien; maar hier, in uw werkkamer
tje bun ik kalmer. Wal is het koud
vau daag!"
„Koud?" herhaalde Odette, die
hem klappertanden zag, gij moet
werkelijk de koorts hebben, want het
is bijna ondragelijk warm. Waar hebt
gij koude gevat?"
Onno hief den blik naar haar op,
en in zijne oogen las zij eene oinde-
looze droefheid.
„De koude komt niet van buiten,
maar uit miju hart voort," mompel
de hij, „het is alsof daar oen ijskille
slang binnen gegleden is. Weet gij
dat zij heden hertrouwde?"
Odette vroeg niet eens wie hij be
doelde; zij raadde het slechts al te
goed.
„Neen," was al wat zij antwoordde.
„Ook mij was het onbekend. En ik
ontmoette haar, op weg naar huis;
ode vertwijfeling van dat oogenblik."
En met een zwaren slag zonk zijn
hoofd voorover op do tafel neer ter
wijl een dof gekerm aan zijne borst
ontsnapte.
Het was ontzettend die ontroost
bare droefheid gade te slaan. Ook
Odette huiverde thans. Zij vond geen
woord om hem toe to voegen. Wat
zou zij hem gezegd hebben dat zijne
wond nog niet vergrootte? Er zijn
pijnen waarvoor geen genezing be
staat.
Zwijgend maakte zij een warmen
drank voor hem gereed en dwong
hem zachtkens een glas daarvan te
ledigen.
„Ik dank u," zeide hij op zwakken
toon „ik geloof dat het nu wel weer
gaan zal, en ik heb nog iets af te
makeneene nieuwe compositie voor
van avoud."
„Laat dat rusten tot morgen. De
schok heeft u te zeer uitgeput."
„Ja, ik ben even afgemat, alsof ik
dagen achtereen, zonder uitrusten
had voortgezworven. Maar ik moet
het afwerken; het stuk is reeds op
het programma vermeld."
„Kan het niet oven goed morgen
avond ten gehooro worden gebracht?"
„Onmogelijk, of ik zou honderd
frans schadevergoeding moeten be
talen."
„Het zij dan zoo, maar over een
paar uur kom ik nog eens kijken of
gij niets noodig hebt," en u wat bouil
lon brengen."
Onno greep hare hand tuschen de
zijne.
„Gij zijt goed, veol te goed voor
mij," prevelde hij, „en misschien hebt
gij ongojijk. Het doet mij des te
scherper gevoelen hoe weinig liefdé
ik ooit aau eigen haard govonden heb.
Tot straks dan."
Odette hield zljno hand vast en
vroeg smeekend:
„Wilt gij mij niet beloven dien in
spannende n arbeid te staken, zoodra
gij gevoelt niet door te kunnen
gaan?"
„Het is immers onmogelijk hem
te laten varen. Ik zeide het u reeds."
„Wees verstandig," smeekte de
jonge vrouw, terwijl haar-ernstig ge
laat door een zacht rood gekleurd
werd. „Wij ziju geen vau allen rijk,
maar daarom juist ook kunnen wij
elkander zonder valsche schaamte
bijstaan, en ik heb eenu kleinigheid
ter zijde gelegd voor kwade dagen.
Zy zijn voor u aangebroken; toon
ons dan ook dat gij u als een broe
der van ons beschouwt eu als hot
werken u te zwaar valt, laat ons u
dan die honderd frauken geven."
Opno's lippen beelfden, bij het ver
nemen van dat schijnbaar zoo een
voudig voorstel, dat heel Odette's
karakter deed konnei>, en buiten staat
haar anders te danken, beloofde hij
haar wat zij wildemaar hij zou zich
zelf een ellendeling hebben geacht,
indien lilj niet alles beproefd had,
om hare hulp niet te behoeven, en
hoe pijnlijk zijne slapen ook klopten,
hoe aanhoudend Marcelle's beeld ook
voor hom oprees, hij maakte zijne
compositie af en speelde haar dien
zelfden avond 'voor het eerst tusschen
liet straatliedje eener geschilderde
vrouw, on de kunsten van een paljas in.
Hij dirigeerde het orkest, bege
leidde zelf do piano de grillige dan
sen van twee Engelsche dames, en
toen hij ton laatste den strijkstok
neer mocht leggen, duizelde alles om
hem heen en was hij nauwelijks
meer in staat den afscheidsgroet
zijner muzikanten te beantwoorden.
Hot was een heerlijke nacht, vol
sterren en geuren, de maan wierp
een zee van licht over de Champs
Elysées heen, en de ongelukkige
zwierf onder de bladerrijke kastanje
boom voort, zonder zich meer te herin
neren waarheen hij zijno schreden
moest wenden.
Hij eindigde mot op een bank neer te
vallen en daar In een soort verdoo-
ving lo geraken.
Omstreeks een uur later werd hij
op ruwe wyze daaruit wakker ge
schud. Er stond een politie-agent
voor hem, die hem toesnauwde:
„Schaam-je je niet? In een roken
witten das en dan nog dronken op
den openbaren weg!"
„Ik ben niet dronken," stamelde
de kunstenaar, pogende zich over
eind te heffen, want onder den
zweepslag dier beleediging kwam de
oude trots weer boven.
„Eene mooie geschiedenisJe kunt
niet eens op je beenen staan. Maar
we kennen dat liedje, niemand wil
ooit bekennen dat hij to diep in het
glasje gekeken heeft, je hebt den
avond doorgebracht met feestvieren,
en nu weet je niet meer naar huis
te komen."
De jonge man stiet een vreese-
lijken, waanzinnigen lach uit en riep
op luiden toon:
„Ik heb feestgevierd; „ja, ik heb
feestgevierd; hoe zou dat ook anders
kunnen; mijne vrouw is heden ge
trouwd met baron Emmanuel de
Josach. Ik heb immers de gebeurte
nis wel moeten vieren."
En bij zonk weder op de bank
terug.
Een tweede politie-agent, die zijn
kameraad op den voet gevolgd was,
voegde den ander haastig toe:
„Het is misschien geen wartaal
wat hy daar zegt. De baron is wer
kelijk van morgen getrouwd; ik
moest op post staan voor de woning
van de bruid, en onder de menigte
werd er gefluisterd dat zij eene geschei
den vrouw was en dat haar eerste
echtgenoot hier ergens in eene café-
chantant speelde. Dat zou verklaren
waarom hij in een rok is."
Een weinig onthutst over zyne
ruwheid, klopte de eerste agent den
zieke op den schouder en zeide hij:
„Komaan, vriend, jo weet immers
wel dat het tegen de politie-verorde
ningen strijdt dat iemand den nacht
op een bank in de open lucht zou
doorbrengen. Ik ben dus wel ver
plicht je van hier op te jagenmaar
zeg mij, waar je woont, en als je
niet in staat bent naar huis te loo-
pen, zullen wij je helpen."
„Ja, breng mij naar huis: naar
Odette, gij weet wel, Odette Moreau,
die als eene zuster voor mij is."
„Waar woont zij klonk het thans
medelijdend.
„In de Miromesnil-straat, ik zal het
u wijzen; maar ik kan niet voort,
en mijn vioolkist is zoo zwaar."
„Ziet gij wel dat ik gelijk had?"
mompelde de tweede agent tot.zijn
kameraad. „Waar is de vioolkist? Ik
zal haar dragen."
En hij tastte naar het voorwerp,
dat hij op de bank vond. Een oog
wenk Later grepen beiden den -kun
stenaar onder den arm, en liet was
op deze wijze dat hij huiswaarts
keerde.
Odette zat nog over haar werk ge
bogen. Hare taak voor den afgeloo-
pen dag was sedert lang voltooid,
maar ofschoon de klok reeds twee
ure had geslagen en zij zich bijzon
der vermoeid gevoelde, wilde zij nog
van geen rust weten aleer zij zeker
was van Onno's terugkeer. Zij bad
hem nog gezien voor zijn vertrek
dien avond, en hij was haar zoo on
rustbarend bleek voorgekomen, dat
zij vreesde dat hem een ongeluk zou
overkomen. Met de minuut nam
thans haar angst toe; het was nog
nooit gebeurd dat hij zoo laat te huis
kwam; zou hij onderweg ziek ge
worden zijn en misschien reeds in
het een of andere hospitaal rusten?
Eindelijk, eindelijk vernam zij voet
stappen op de trap; zij durfde niet
gaan kijkenhet mocht eens een der
andere buren zijn, maar zij kende
het eigenaardig kraken zijner deur
en zou dus spoedig weten of hij het
was.
Men trad op haar kamer toe; dan
moest hij het wel zijn, en vol blijd
schap opende zij de deur, zoodra men
daaraan klopte, maar tot haar schrik
trad er een onbekende, een politie
agent binnen.
De man groette beleefd en zeide:
„Ik ben blij dat gij nog op zijt.
Mijn kameraad en ik brengen een
zieke thuis, die wij in de Champs-
Elysées op een bank vond liggen. Hij
zeide hier te wonen en noemde her
haaldelijk uw naam. Ik veronderstel
dat hij alleen woont, en hii kan van
nacht niet onverzorgd blijven.'"
„Dat is niets, ik zal hem verple
gen, hij is de beste vriend van mijn
broeder."
„Dus kunt gij ons zijn naam
zeggen
(Wordt vervolgd).