HELDERSCHE COURANT No. 4375 DINSDAG 13 OCTOBER 1914 42e JAARGANG Stelling van DENIHELDER. Ontspannings-avonden in. .October. Dinsdag 13 Weeshuis Lez. Slingervoet Ramondt 8 uur Erfprins Lezing Boon 8 uur Woensd. 14 Divks Admiraal Bioscoop Erfprins Lezing Francken 8 uur Donderd. 15 Huisduinen Cither-avond «n voordr. 8 uur - Marine-Hospit. Bioscoop Op pagina 4 van dit blad zijn opgenomen t. Belgische Vluchtelingen. 2. Sport. 3. Feuilleton. De algemeene toestand. Wij verkeeren nog steeds in span nende verwachting omtrent den uit slag van den grooten slag in Frank rijk, waar de beslissing nog altijd uitblijft, maar waar dan toch de toestand zich wel eenigszins duide lijk begint at' te teekenen, al kan het nog wel enkele dagen duren voor de groote beslissende slag ge slagen wordt. In de ofücieele Fran- sche communiqués wordt verklaard, dat op enkele deelen van het front kleine voordeelen zijn behaald un dat overigens de bondgenooten zich in hun stellingen handhaafden. Dat is natuurlijk juist, maar toch zou men uit enkele zinsneden, zoowel uit de Fransche als uit de Duitsche offlcleele mededeelingen opmaken, dat do algemeene toestand op het westelijk oorlogsterrein langzamer hand belangrijk gewijzigd is. De Duitschers drongen meer en meer op naar de kust der Noordzee Antwerpen is reeds in hun bezit en al zijn ze er hier dan niet in ge slaagd het Belgische veldleger ge vangen te nemen, en van een Sedan hier zeker niet gesproken kan wor den, hun opdringen in het zuid westen van de Antwerpsc-he stelling heeft dan toch geleid tot de afsnij ding van een belangrijk deel der Belgisch-Britsche strijdkrachten, dat op Nederlandsch gebied is ontwapend en geïnterneerd. £n intusschen zetten de Duitschers hun pogingen om de Belgische leger macht zeewaarts te dringen door en mag hun oprukken naar de Belgische noordzeekust in de richting Ostende met volle kracht worden verwacht. En in het noorden van Frankrijk en in zuidwest België ziet men eenzelfde beweging. De cavalerie-operatiën bereiden hier 't terrein voor een Duitsche bezetting voor en volgens 'n officieel Duitsch bericht hebben deze operatiën der ruiterij westelijk van Rljssel al reeds belangrijk succes gehad. Zoo breidt zich het slagfront in Noord-Frankrijk steeds meer uit en terwijl het eerst scheen alsof die uitbreiding vooral het gevolg was van de pogingen der bondgenooten tot een omtrekkende beweging om den Duitschen rechtervleugel af te snijden of althans door een verbreking der communicatiën tot teruggaan te dwingen, krijgt het nu meer en meer den schijn alsof hier in het noorden een doelbewuste Duitsche beweging wordt ondernomen ten einde de kust te bereiken en het Fransche leger- front zich dus te doen uittrekken. In verband hiermede is danvan belang het zinnetje uit het Fransche com muniqué, gisteravond meegedeeld, waarin wordt gezegd, dat de Duit schers hevige aanvallen doen op de hoogten van de Maas. Zou het wellicht de bedoeling van den Duitschen stat zijn, hier door te breken, teneinde aldus het Fransche leger, dat meer en meer in noord westelijke richting is getrokken, op zijn verbindingen te bedreigen. De Fransche verklaring, dat men zich in zijn posities heeft weten te hand haven, schijnt er op te wijzen, dat voorloopig het Fransche offensief in noordoostelijk Frankrijk is tot staan gekomen en dat de Duitschers in tegendeel het offensief hebben her vat. Het Duitsche offensief in noord west Frankrijk maakt een spoedige beslissing waarschijnlijk, want de strijd is hier verplaatst naar laag, vlak, open land, minder geschikt voor verschansingen. Zoo merkt ook de „Times" op, die weliswaar vol moed is over den uitslag, maar niet temin den ernst van den toestand niet bemantelt. Van Duitsche zijde wordt verklaard, dat de stand voor de Duitschers op den rechtervleugel bij Atrecht en Rljssel zeer gunstig is en dat zij in het centrum en bij Verdun vorderingen hebben gemaakt. Terwijl dus op het westelijk oor- logstooneel de beslissing meer en schijnt te naderen, terwijl men in Duitschland zich verheugt over den val van Antwerpen en leeft in de hoop nu ook weldra geheel België met de kust bezet te hebben, komt van het oostelijk oorlogstooneel het. bericht, dat de Oostenrijkers er in geslaagd zijn de benarde vesting Przemysl te bevrijden en de Russen terug te dringen. Dit is ongetwijfeld een belangrijk succes voor de Oos- tenrljksch-Duitsche legers. De val van Antwerpen. De Belgische oorlogscorrespondent van de „Tijd", die het beleg en den val van Antwerpen heeft bijgewoond, seinde daarover uit Sas van Gent.: Zoodra het tegenhouden van de Duitsche invasie bij de Nethe niet slaagde, en de eerste forten van de bultenlinie gevallen waren, werd het duidelijk, dat tegen de overmacht, den onwrikbaren wil en het werke lijk superieure en onweerstaanbare zware geschut van de indringers, de benarde veste niet te houden zou wezen. Nog vóór het bekende mani fest van den gouverneur verscheen, waren door de Belgische regeering in overleg met de Engelsche en de Generale Staven maatregelen geno men, om het Belgische veldleger zooveel mogelijk ongerept terug te doen trekken. Terecht hebben de Engelschen begrepen (ik mag overi gens zoggen, zonder een geheim te schenden, dat het hun ook door de Belgische regeering te verstaan werd gegeven) dat niet de geheele jonge lingschap van België, waaruit later de toekomst van het land moet op staan, prijs mocht gegeven worden aan een vernietiging, die door den sterken insluitingsgordel der Duit schers onafwendbaar scheen. Reeds te veel offers heeft België betaald om de gemeenschappelijke zaak te dienen, en noch Frankrijk, noch Engeland verlangen dat ons kleine volk zich zal laten uitmoorden en dat het doodbloede. Nog vóór de eerste troepenverplaat singen begonnen Duitschland kan de Belgische troepen eerstdaags elders in het vuur verwachten hadden officieren en manschappen van de génie zich aan' boord begeven der voornaamste schepen van de Duitsche handelsvloot, welke bij het uitbreken der vijandelijkheden in de haven lagen en prijs werden verklaard. Zij werden afgezonderd en de machinekamers totaal onbruikbaar gemaakt door dynamiet-ontploffingen. Talrijke Duitsche ladingen werden ontruimd. In de stad zelf waren tijdig de schilderijen en kunstwerken beveiligd, de staatsarchieven naar Oostende overgebracht enz. Eerst tijdens het bombardement werden de petroleumtanks, waarvan men getracht had enkele te ledigen, in brand geschoten, terwijl verschil lende lichters en voorraden in de Schelde zijn vernietigd ep desluizen Terwijl dit geschiedde en de stad zoo goed als geheel werd ontruimd, hadden bij de Nethe nog uit-en aan vallen plaats, welke den Belgen ver oorloofden, nog enkele uren den toe stand te beheerschen, dank zfj den steun der nog overgebleven forten van de buitenlinie. Duchtig hand- haafdën zich die van Oude God, Mort- sei, Hoboken, Wilrijck en Eedeghem. Maai de aangekomen versterkingen veroorloofden den opdringende Duit schers hun stellingen vooruit te schuiven, en hun zwaar geschut wist ook de nog standhoudende bezetting der buitenforten tot machteloosheid te dwingen. Uitgeput, verkleumd, de hoofden verbonden met zwachtels en de kieeren besmeerd met modder, men hen samen bij troepjes op binnenste verdedigingslinie terug trekken. Twee commandanten lieten hun onverdedigbaar geworden ver sterkingen in de lucht vliegen en vernagelden de onvervoerbare kanon nen van een ander werden de munitie kamers in brand geschoten; enkele handhaafden zich nog, geheel geïso leerd, bolwerken van dapperheid, maar tenzij er nog een spoedig ontzet kon georganiseerd worden ook van hopeloozen tegenstand. Ik bespaar u de beschrijving van heroïsche episodes en van de helsche gevechten, die tusschen de buiten- en binnenlinie geleverd zijn tusschen de Engelsche hulptroepen (die lang niet zoo talrijk geweest zijn als men ge meend hoeft) geholpen door het Bel gische fortenlegertje er de felle Duit sche aanvallers, die ik moet het er kennen, met doodsverachting vechten. Ondanks het zware scheepsgeschut., door de Engelschen aangevoerd, slaag den de Duitschers er spoediger in, dan men verwachtte, ook den binnen- gordel met een bres te forceeren. Al hebben krijgslisten, ontploffende mijnen en wolfskuilen bij de buiten en biunenforten duizenden manschap pen gekost, generaal von Beseier had blijkbaar bevel, om, ter beveiliging van het Duitsche leger in Noord- Frankrijk, de vesting Antwerpen te nemen ten koste van welken bloed- prijs ook. In de stad zelf zijn de nachten het verschrikkelijkste geweest, wat ik in dezen oorlog nog heb bijgewoond. De beschieting van Duik beteekende er maar een schijn en schaduw bij. Het is heolemaal geen tijd, om kritiek te oefenen op overheden die met de beste gevoelens bezield waren en aan wier vastberadenheid niet mag ge twijfeld worden, maar het was niet verstandig, onder het kranige voor geven, dat de stad tot den laatsten steen zou verdedigd worden, dat de blijvers zand en water moesten ge reed houden enz., panieken en onver standige uittochten te veroorzaken, welke by beter beleid voorkomen hadden kunnen worden. Dat de be volking zoo spoedig mogelijk terug- keere is in elk geval een wensch, waarvan de vervulling nog veel ellende kan voorkomen. Het zware en meedoogenlooze bom bardement heeft de stad niet zoo ge- ruiïneerd, dat zij voor meer dan een honderdste gedeelte onbewoonbaar zou zijn. Dit zonder overdrijving. Zwaar en meedoogenloos is het echter geweest, en vooral de jongste nachten veroorzaakte het een furie van wanhoop onder de bevolking. Het ergst zijn getroffen Borgerhout, Berchem, de Antwerpsche staties, het Justitiepaleis, een paar kerken en kloosters, enkele si njorenpaleizen en havenwerken. In den ergsten nood begonnen de gevangenen hun cel deuren te rammeien, daar enkele bommen het dak hadden doorboord. Zij huilden als krankzinnigen, en op last van den procureur van het ge rechtshof heeft toen de cipier de ge vangenen in vrijheid gesteld, die brieschend door de straten vloden, alsof duivels hen op de hielen zaten. Enkelen maakten van de verwarring gebruik om kleine plunderingen en diefstallen te ondernemen, die echter gewapenderhand werden onderdrukt. Ik moet hierbij opmerken dat de erge gevangenen reeds eerder naar een veilige bewakingsplaats waren over gebracht. Vrijdagmorgen zond de Duitsche bevelhebber een vierden parlementair, om de overgave te eischen. Toen zij geweigerd werd, maakten de Duit schers onder een iaatsten regen van granaten alles gereed voor de be storming van de laatstgehandhaafde stellingen. De overgebleveu man schappen der bezetting en hulptroepen waren echter stiilekens aan terug getrokken. Ook de gemakkelijk ver- voerbare kanonnen werden stad waarts gehaald in de richting van Boom. De laatste Engelsche verdedi gers trokken over de noodbrug bij het hoofd van Vlaanderen, die zij achter hen met dynamiet opbliezen. Toen de Duitschers tot den storm loop waren overgegaan, vonden zy de verdedigingslinie verlaten. Troepen cavalerie drongen liet eerst de stad binnen en bezetten het stadhuis, het postkantoor, de tijdelijk gebruikte gouvernementsgebouwen en offlcieele gebouwen, de Groenplaats, de Keizers- lei en de havenwerken. Onmiddellijk trachtten zij een noodbrug te slaan over de Schelde, en men kan ver wachten, dat zij spoedig de terug getrokken troepen der bondgenooten op de hielen zitten. Vrijdagavond is Duitsche bestuur over de stad ingesteld. Berlijn, 10 Oct. (W.B.) Het „Berl. Tageblatt" schrift naar aanleiding van den val van Antwerpen: Een der belangrijkste stellingen ter wereld is den vijand in nauwe lijks twaalf dagen ontrukt. Achter de Belgische verdedigers stond En geland en toen bij de Belgen het plan opkwam, doellooze vernietiging en bloedvergieten te voorkomen, door capitulatie, sprak Engeland zijn veto uit; dientengevolge heeft nu de levenskrachtige en arbeidzame stad het zwaar te verantwoorden gehad. De „Voss. Zeitung" zegt: Zulk een krachtig doorgevoerde aanval tegen Antwerpen was mogelijk, omdat de Duitschers beschikken over over machtig geschut, waarvan de pro jectielen door alle dekkingen heen slaan, alle versterkingen in korten tijd vernielen. De „Deutsche Tageszeiling" merkt op: De val van Antwerpen bewijst, dat de vernietiging van een grooten sec tor zelfs van de uitgebreidste stel ling, voldoende voor ons is om de rest door de werking van ons moord dadig vuur onhoudbaar te maken. De verovering van de Antwerpsche stelling in ongeveer elf dagen duidt aan, hoe het met de Parijsche stel- ling zal gaar.. De val van Antwerpen beteekent niet alleen de algeheele nederlaag van België, maar deze gebeurtenis moet ook Engeland op uiterst ge voelige wijze treffen- Antwerpen was het bruggehoofd voor den Engelschen aanval in onze flank of rug. In Ant werpen gevoelden de verblinde Bel gen zich onmiddellijk onder dekking van Engeland's bescherming. De En gelsche hulp is echter waardeloos gebleken en vermocht de val van Antwerpen niet te vertragen, laat staan te voorkomen. Zoo is Enge land ook onmiddellijk bij deze neder laag betrokken. De „Kreuzzeitung" verklaart: Uit strategisch oogpunt is de ver overing van Antwerpen voor Duitsch land van even groote waarde als de actie van Hindenburg In Oost-Pruisen. Berlijn, 11 October. (Wolff.) Mede- deeling van het groote hoofdkwartier van 10 October 's avonds Reeds na een belegering van twaalf dagen viel Antwerpen met alle forten in onze handen. Den 29sten Septem ber viel het eerste schot tegen forten van den buitengordel. Den lsten October werden do eerste forten be rend en den Öden en den 7den Octo ber de sterke, opgestuwde, voor het grootste gedeelte 400 meter breede deel van de Nethe door onze infan terie en artillerie geforceerd. Den 7den October werd in over eenstemming met de Haagsche Con ventie de beschieting van de stad aangekondigd. Daar de plaatselijke bevelhebber verklaarde, de verant woording voor het bombardement op zich te willen nemen, begon dit in den nacht van 7 op 8 October om 12 uur. Gelijktijdig ving de aanval op den binnengordel der forten aari en werden deze genomen. In den middag van den 9den Octo ber kon de stad zonder ernstigen tegenstand bezet worden. De ver moedelijk zeer sterke bezetting had zich aanvankelijk dapper verdedigd. Aangezien zij zich evenwel tegen den stormloop van onze infanterie en onze divisie mariniers en tegen de uitwerking van onze geweldige artil lerie ten slotte niet opgewassen voel de, was zij gevlucht in een toestand, waarbij van onderling vorband geen sprake meer was. Tot de bezetting behoorde ook een onlangs aangekomen Engelsche bri gade mariniers. Deze moest volgens berichten in Engelsche bladen de ruggegraat van de verdediging vor men. De graad van ontbinding van de En- gelsch-Belgische troepenmacht wordt geteekend door het feit, dat de on derhandelingen over de overgave met den burgemeester gevoerd moesten worden, omdat geen militaire over heid was op te sporen. De overgave is den lOden October door den chef van den staf van het voormalige gouvernement Antwerpen bevestigd. De laatste nog niet overgegeven forten werden door onze troepen bezet. Het aantal gevangenen isnogniot te overzien. Vele Belgische en Engel sche soldaten vluchtten naar Neder land, waar zy geïnterneerd werden. Reusachtige voorraden van allerlei aard werden buit gemaakt. De laatste Belgische vesting, hut „onneembare" Antwerpen, is bedwon gen. De aanvalstroepen hebben de buitengewone verrichting volbracht, welke door den keizer beloond werd dooi- hun bevelhebber, den generaal der infanterie von Beseler, het kruis Pour le Mérite te verloenen. Londen, 10 Ootobor. Mededeeling- Yan de admiraliteit.: Op verzoek van de Belgische re geering was een troepenmacht, mari niers afgezonden om deel te nemen aan de verdediging van Antwerpen gedurende de laatste week van den aanval. Zy bestond uit drie brigades en eenig zwaar scheepsgeschut. Tot den nacht van 6 October ver dedigden het Belgische leger en een marine-brigade met succes de linie van de Netho. Dinsdagochtend echter was de Belgische strijdmacht op de rechterflank van de mariniers ge noodzaakt terug te trekken en werd de verdediging overgebracht naai de binnenste forten. Daardoor was de vijand in staat batterijen op te stel len en de stad te bombardeeren. In den binnengordel der verdedi- ginswerken handhaafden de bondge nooten zich Woensdagen Donderdag, terwijl de stad een onbarmhartig bombardement onderging. De houding van de Engelsche troepen was bui tengewoon prijzenswaardig en dank zij de bescherming van de loopgraven bedragen de verliezen waarschijnlijk minder dan 300 op een totaal van 8000. De verdediging had langer voortge zet kunnen worden, doch niet lang genoeg, om aan een voldoende troe penmacht gelegenheid tot ontzet te geven, zonder aan den geheeleri krijgs kundigen toestand afbreuk te doen. De vijand begon Donderdag by Lokeren ook een sterken druk te oefenen op de verbindingslijn. De Belgen vochten daar met groote vast beradenheid, doch zij werden steeds meer door de overmacht terugge dreven. Onder deze omstandigheden besloten de Belgische en de Engelsche bevel hebber de stad te ontruimen. De Engelschen boden aan den terug tocht te dekken, doch generaal de Guise wenschte, dat zij vóór de laatste divisie van het Belgische leger zouden aftrekken. Na een langen nachtelijken marsch naar Saint Gilles werden drie brigades mariniers in den trein geladen. Twee kwamen veilig te Oostende aan, doch het grootste gedeelte van de eerste brigade werd door een aanval der Duitschers ten noordon van Lokeren afgesneden. 200Q officieren en man schappen gingen bij Hulst over de Nederlandshe grens, waar zij krach tens de op de onzijdigheid betrekking hebbende bepalingen do wapenen neerlegden. De terugtocht var» het Belgische leger werd met goed gevolg volbracht. - De aftocht van do divisie mariniers en van het Belgische leger van Gent werd gedekt door talrijke Engelsche versterkingen. Gepantserde treinen en zware kanonnen werden alle mede gevoerd. Duizenden van de bevolking van Antwerpen stroomon in westelijke richting van de verwoeste „N. R. Ct.") brandende stad weg. Brussel, 11 October. (Wolff.) Gene raal v. Beseler, de bevelhebber van de troepen, die Antwerpen hebben belegerd, heeft - naar uit Brussel gemeld wordt - de volgende procla matie gericht tot de bevolking van Antwerpen „Het Duitsche leger betreedt als overwinnaar uw stad. Aan geen van uw medeburgers zal leed geschieden, uw bezittingen zullen worden geëer biedigd, indien gij u van elke vijan delijkheid onthoudt. Daarentegen zal alle verzet volgens oorlogsrecht wor den gestraft, en zou het kunnen leiden tot de vernieling van uw schoone stad." In Brussel word de val van Ant werpen door het aanplakken van biljetten door de Duitsche militaire overheid bekend gemaakt. De bekend making wekte duidelijk waarneem bare neerslachtigheid, wijl de bevol king van Brussel door de „systema tische leugenberichten" van de Bel gische, Fransche en Engelsche bladen omtrent den stand van zaken tot op het laatste oogenblik aan den fabel van Antwerpen's onneembaarheid hadden geloofd. In de Duitsche pers wordt betoogd, dat de val van Antwerpen voor Nederland een waarborg to meer is, dat zijn neutraliteit vau den kant van Duitschland nimmer geschonden zal worden, wyl thans elk voorwend sel voor zulke pogingen is komen te vervallen. Antwerpen's val is de beste beschermiug voor Nederland's onzijdigheid. De Deutsche „Tageszeitung" zegt daaromtrent: „Nu Antwerpen aan den Engelschen invloed is onttrokken, ziet Nederland zich bevrijd van alle mogelijke verontrusting, beloften, dreigementen enz., die zonder ophou den door de Engelsche regeering gebezigd zijn om vrijen doortocht te krijgen langs den benedenloop der Schelde voor troepen en oorlogsbe hoeften. Deze en dergelijke pogin gen hebben de Nederlanders van de Duitsche regeering niette verwachten. De verovering van Antwerpen door de Duitschers bevrijdt mitsdien Neder land van een groote zorg en zijne regeering van het gevaar om door een noodzakelijkheid van een gewa pende verdediging zijner neutraliteit mee in den grooten oorlog betrokken te worden. Van dit standpunt gezien, beteekent de val van Antwerpen een nieuwe, hoogst belangrijke waar borg der Nederlandsche neutraliteit. Men zal er zich in Duitschland overal oprecht over verheugen^ aan Neder land nu metterdaad te kunnen bewij zen, tegen alle lasterpraat van Enge- toezegging gogovon. goen poging to zullen doen tot schending van onze neutraliteit op d« Weetor-Schelde. Bed. land in, dat wij niet uit Antwerpen „een tweede Wïlhemshafen" willen maken en Nederland z(jn onafhanke lijkheid niet willen ontrooven. Het tegendeel zal blijken. Van nu af kan Nederland het geruste gevoel koeste ren, dat er geen „kwestie Schelde- Antwerpen" meer beBtaat eti dat daarmee ook iedere bezorgheid over dreigementen of zelfs besnoeiing van de Nederlandsche onzijdigheid, sou- vereiniteit of integriteit in de scha duwen van het verleden kan terug zinken, schaduwen, die slechts zoolang reden van bestaan hadden, als Enge land de kans meende te kunnen krijgen, nog eens met beslistheid op het vaste land te kunnen ingrijpen. Die tijden zijn thans voorbij." Londen, 10 October. De avondbladen, die over de gevolgen van den val van Antwerpen schrijven, vertrouwen dat Nederland de onzijdigheid van de Schelde, welke Engeland geëerbiedigd heeft, tegen Duitschland eveneens zal handhaven, zoodat er geen basis voor de vloot zal kunnen ontstaan. De Westminster Gazette schrijft: Wij durven niet zeggen, dat het on mogelijk is, dat Duitschland de on zijdigheid van Nederland niet zal schenden om van Antwerpen een basis voor zjjn vloot te maken, doch Nederland is geen te verwaarloozen factor. En of het voordeel van het binnenvaren van onderzeeërs naar Antwerpen en een poging om van deze vaartuigen van daar uit party te trekken, wat alles is, dat kan worden verwacht, de ernstige raoei- lykheden met Nederland waard is, kan tenminste een betwistbaar punt heeten. De GlobeIndien de bedoeling is, de vermeesterde vestiging als een vloot- en luchtvaartbasis tegen Enge land te bezigen, dan zal Duitschland de onzydigheid van Nederland moeten schenden, welke dit land zoowel ge houden als besloten is te verdedigen. Alleen de Pall Mali Gazette zegt wat van het op aanzetten van Duitsch land versterkte Vlissingen, ofschoon het blad .niet twijfelt aan het voor nemen der Nederlanders om de on zijdigheid van de Schelde tegen Duitschland te handhaven. Londen, 11 Oct. Tal van stoom schepen zU'u gisteren te Folkestone aangekomen met vluchtelingen uit Antwerpen voorts zijn er bijna 600 gekwetste Belgische soldaten aan gekomen. Zy zyn in ambulance-auto's naar het hospitaal te Ramsgate ver voerd. Mijn laatste uren te Antwerpen. De gewone correspondent van het „Handelsblad" schrijft onder boven staand opschrift het volgende: Het is volbracht. De gruwelijke gcesel is ook over ons gekomen en voor het opdoemende vervaarlijke oorlogsmonster heeft ook Antwerpen, de nationale vesting die voor onneem baar doorging, in minder dan geen tyd ten slotte moeten wyken. Is dit de laatste slag die het rampzalige België treffen kan? Of zal, nu het laatste fort in handen der Duitschers viel, het kléine hoekje, dat daar nog ongerept ten westen van Lys en Schelde ligt, eveneens worden ge maakt tot een puinhoop en een kerk hof? 't Is mogelijk dat al de ontzet tende ellende die ik te aanschouwen kreeg, mij «op dit oogenblik al te pessimistisch heeft gestemd, maar er blijft, meen ik, geen hoop meer over. Wat ook de einduitslag wezen moge, België is door dezen afschuwelyken oorlog geheel ten onder gebracht. Het heeft den kryg niet gewild, wenschte alleen in vrede te mogen arbeiden, maar het heeft als buffer moeten dienen tusschen de kolossale vol keren massa's die daar wie her innert zich nog om welke futiele redenen op elkaar zijn gebotst, en nu tegen elkaar opstryden op leven en dood, zoolang tot beide par tyen het door volslagen uitputting zullen moeten opgeven De telegrammen hebben hot u ge meld (en misschien is ook myn be richt dat ik op 't allerlaatste oogen blik aan een vluchteling heb mede gegeven met verzoek het te Roosen daal of te Vlissingen te verzenden u wel toegekomen) dat al Antwerpen door de beschieting vau Donderdag en Vrydag voor een groot deel is verwoest en platgebrand en dat, na dat de bevolking in een dolle paniek gevlucht was, de stad in handen der Duitschers is gevallen. Ik heb tot het laatste oogenblik stand gehouden, wou een der laatsten zyn om heen te gaan, trachtte mezelf te overtuigen dat het ten slutta niet zoo erg zou biyken, maar ik heb ein delijk begrepen, dat het roekeloos was nog langer in die hel te biy'ven, en met den dood in het hart ben ik vertrokken. Het verhaal van die laatste onver- getelyke momenten wil ik u niet onthouden. Het laatste Uericht, dat ik u stuurde, was de proclamatie waardoor luite nant-generaal de Guise, bevelhebber der versterkte stelling, aan de bevol king bekend maakte, dat de beschie ting ging plaats hebben en dat degenen die vluchten wilden, verzocht werden dit zoo spoedig mogelyk te doen in noordelijke of noord-oostelijke richting, 's Anderen daags begon de exodus, zooals wy dien reeds her haaldelijk hadden bygewoond, maar ditmaal met nog veel grooter haast, met nog veel angstiger zenuwachtig heid. 's Morgens was weer een Taube boven de stad verschenen en had een bom gesmeten in een der dichtst bevolkte wijken. De stations werden bestormd, de booten werden volgepropt met angstige vluchtende menschen. En niettegen staande dit, scheen alle hoop toch niet verloren. Immers omdat de stad beschoten zou worden, stond het nog niet vast, dat ze zou worden inge nomen. De Engelschen waren immera daar, hadden gezegd, dat Antwerpen zich niet mocht overgeven, en dat er zou gestreden worden tot het uiterste. Den ganschen Woensdag was het stil, van een raadselachtige stilte. Wist men wat er gebeuren ging? Toch werd door sommigen bevestigd, dat het bombardement beginnen zou rond acht uur 's avonds. Men wachtte en ten slotte toen men zag, dat er niets gebeurde, ging men ter rust. 't Zou niet voor dien nacht zyn. Zouden echter niet velen, zooals ik, slapeloos zijn gebleven? Precies om middernacht klonk in de verte een doffe knal, toen onmiddellyk daarop het mij reeds uit Mechelen bekende, akelige geschuifel door de lucht en toen een geweldige ontplof fing. Geen twyfel, daar begonnen ze 1 Terwyi ik uit bed sprong, en myn kieeren bij elkaar grabbelde, hoorde ik boven en onder mij de huisgenoo- ten haastig rondloopen, deuren wer den opengerukt, men stommelde de trappen af, er klonk angstig geroep door het huis, eu eenige oogenblikken nadien zat ik met een tiental men schen in een diepen, overwelfden kelder, rond het weifelende licht eener waskaars. Er werd niet ge sproken, met bange oogen keek men in het vage, sidderend luisterend naar de zware slagen en het sinistere schuifelen der projectielen. Maar ik ben niet lang in die be nauwde atmosfeer gebleven. Ik ben op straat gegaan, hoezeer men my ook smeekte te biyven. Bulten kwa men de menscbon toegeloopen, met schreiende kinderen op de armen, of torschend zware pakken en reis zakken, allemaal in de richting van de Schelde. Ik ging de stad in. Eenige straten verder ontwaarde ik plots den gloed der eerste branden in het zuidergedeelte. En steeds kwamen de menschen in tegenover gestelde richting mij voorbijgeloopen, sommigen blijkbaar verwonderd een mijnheer te ontmoeten die met een pijp in den mond voortdrentelde naar die verschrikking die zy ontvlucht waren. Maar die mynheer ondervond weldra dat hy roekeloos met zyn leven speelde Myn particuliere woning, die ik sinds eenige dagen niet bezocht had in deze tyden van herrie, wou ik trachten te bereiken om er zoo moge lijk nog een of ander te redden. Steeds floten de bommen boven my, sommigen kwamen terecht in het huizen-complex, en dan vielen steenen en dakpannen rond my neer op de straat. Een granaat ontplofte in de square naby de Nationale Bank, opjagend een wolk van aarde en stof, uit elkaar scheurend de palmen en bloemstruiken. Ik zag in den gloed van een naburigen brand myn woning nog ongedeerd, maar het puin van een ingestort huis ver sperde my verder don doorgang. Ik heb het dan in godsnaam maar op gegeven, vooral daar het in de buurt nu werkelijk zeer gevaarlyk werd, opophoudeiyk sisten en huilden de shrapnels over de daken of ontploften op gebouwen en straten. Toen ik de Louisastraat doortrok ontplofte een bom voor een schoolgebouw. Ik werd door den luchtdruk ten gronde ge worpen maar bekwam geen letsel. Veilig, betrekkeiyk althans, ben ik aan de Schelde gekomen, on op het wandelterras heb ik het grandioze schouwspel bekeken van de bran dende stad, waarboven de bommen als een aanhoudend vuurwerk flitsten of uiteen barstten. Als een nooit geziene feeërie teekende de silhouette van de stad met den fijnen toren zich donker af op den purperen ach tergrond van vuur. Zoo is de morgen aangebroken, grauw,, melancholiek en kil. Daar beneden aan de Schelde stond het vluchtende volk opeengepakt met jammerende vrouwen en krytende kinderen. Soldaten kwamen, ruiterij, artillerie en voetvolk, met wagens en kanonnen, en zy trokken de Schipbrug over naar het Vlaamsche Hoofd. Auto's inet Engelschen zag lk nog de stad inrijden. Maar jammerlijk was de ellende van het volk. Zwangere vrouwen en zieken, gebrekkeiyke oudjes zag ik op kruiwagens en handkarrotjes ver voeren, God weet waarheen, naar het Noorden toe. Ik zag menschen, gekwetst door granaatscherven, met bloederige handen en omwonden hoofd, doodsbleek. En dat alles ver drong zich in een onafzienbare me nigte op de kaaien, om toch nog tydig op een boot te geraken naar Vlissingen. Wat zou het straks zyn als die booten gingen vertrekken! En daar waren nog slechts de menschen die min of meer geld be zaten om de reis te betalen. Maar in de nauwe straatjes en sloppen der oude stad was het een radelooze paniek. Huilendo vrouwen en meisjes, gevolgd door heelc zwermen kinderen, sleurden hun goedje weg uit de gore huisjes en de lange stoet week uit in de richting der Polders. En ondertusachen hield het bom bardement geen oogenblik op. De schoten volgden kort achter elkaar en aan de ontploffingen te hooren, vielen de bommen nu reeds in 't midden der stad. Myn plan stond vast, ik zou blijven, inij desnoods in een kelder of op het stadhuis by de overheden verschuilen en wachten wat er gebeuren zou. Op het stadhuis vernam ik, dat rnen beBloten had de stad geheel te ont ruimen. Iedereen moest weg vóór twee uur. De aftrekkende soldaten zouden de forten en bruggen opblazen, de voorraadmagazynen in brand ste ken en de stelling verlaten. Ik wilde wachten tot het laatste oogenblik, zou desnoods achter het Belgische leger Vlaanderen intrekken. Langs de Oude Koornmarkt en de Suikerrui was het een byna wilde aftocht van soldaten en burgers. De gekwetsten strompelden lang zaam door de menigte. Sommigen waren half-gekloed, een zag ik op twee bezems die hij gebruikte als krukken, met een van pyn ver wrongen gelaat, achter zijn kame raden voortsukkelen. Ik ging het weinige, dat ik met het oog op een mogelyke vlucht als myn kostbaarste bezit, by elkaar had gescharreld, inpakken en ging my neerzetten op een der rotsblokken van de Brabofontein op de Groote- roarkt. In oen naburigen winkel kreeg ik gratis -- 't was anders toch maar voor den Deutsch, riep my de winkelier toe - wat mond voorraad, en elders kreeg ik een pak tabak. Den ganschen voormiddag kwamen de bommeD tot in het centrum van de stad inslaan. Rond twaalf uur trof een granaat het dak van O. L. Vrouwekerk of den toren zelf, ik weet hot niet precies, en stuk kon gryze steen kwamen op de Markt terecht. Toen heb ik geoordeeld dat het oogenblik gekomen was om heen te gaan. Ik heb mijn pyp gestopt en myn booltje ondor den arm genomen. Toon een tweede lading steenen vau de kerk naar beneden kwam, heb ik my bukkend langs de huizen tot aan de kade begeven. Het toeval bracht my bij de boot waar myn collega's van do Antwerpscho pers veroonigd waren, en met hen heb ik de reis naar het gastvrije Holland onder nomen. Ik was tot dan toe betrekkelijk kalm gebleven, maar toen de boot afvoer en wy de stad verlieten, toen neep de ontroering mij de keel dicht. Wat ging het lot zyn van deze prachtige Vlaamsche stad? Als een machtolooze veroordeelde scheen mij de toren zich wanhopig tegen den achtergrond van donkergryzen rook ten- hemel te reiken. Nooit meer dan op dit oogenblik heb ik gevoeld hoe ik van Antwerpen hield We voeren de Schelde af. Zwijgend zaten we naast elkaar, onze blikken gericht op het onvergetelijk panorama der reede. Wat zouden wy er nog ooit van terugzien Nog steeds klonk van uit de verte het dofdreunende geschut der Duitschers. Dikke rookzuilen gingen loodrecht omhoog, verspreidden zich over den hemel tot een donker gewelf, ge steund door zeven groote pyiers. We zagen hoe de schipbrug in de lucht vloog, de booten zonken. Het was het einde van den aftocht der Belgische troepen. Gansch den duur van de reis kou den wy onze oogen van dit schouw spel niet afwenden. We hielden den ouden slanken toren zoolang mogelyk in 't oog en tuurden nog lang nader hand of wy hem tusschen de boomen nog ontwaren konden. En toen de spits eindelijk voor goed verdween, toen zaten we, allen mannen die voor hun journalistiek bedryf reeds zooveel treurigs hadden moeten zien en die vooral in den laatsten t(jd getuigen waren geweest van zooveel matelooze ellende, toen zaten we allen te weenen als kinderen. Kame raden die ik steeds gekend had als luchtige, bijna cynische spotters, als onverb6teriyke grappenmakers en „hommes d'esprlt", zag ik nu voor het eerst met zenuwachtige verwron gen gezichten, waarlangs dikke tranen rolden. Maar wij wisten dat een groot ge deelte van dezen brand niet door de Duitsche bommen, maar door de Belgen zei ven was ontstoken. Ach tereenvolgens waren de petroleum- en benzinnetanks, de magazynen voor voedingswaren en fourage, de graan silo's, de bergplaatsen voor kruit en munitie in vuur gezet, de bruggen werden opgeblazen, en zooveel moge lyk werd alles, waarvan de Duit schers bij hun inval te Antwerpen maar eenigszins gebruik konden maken, aan de vlammen prysgegeven. Eenmaal de bevolking gevlucht, de bezetting teruggetrokken, mocht er voor den vijand niets overbfljven. En de forten ontploften, het een na het andere, zoodat van de vesting wier verovering het Duitsche leger nog heel wat manschappen heeft gokost, de vijand niet, veel meer vinden zal dan ledige en verlaten gebouwen, omringd door een hoop puinnen. Ligt er niets van het antieke heroïsme in de daad van deze eeuwenoude stad, die liever dan den vyand voor deel aan te brengen, zichzelve glorieus in een vuurpoel laat opgaan? Aan hare glansrijke geschiedenis heeft het oude Antwerpia een schitterende bladzyde toegevoegd. Deze gedachte heeft ons moed ge geven in onze treurnis. De Ant werpenaars en zy die het door een lang verblijf in deze heerlijke stad geworden zyn, zullen in deze op beurende overtuiging den rampspoed met moedige gelatenheid dragen. Onze tranen drogend hebben wy ons afgewend vau den kant waar de lucht zwart zag van den opwol- kenden rook, die zich tot een tra gisch beeld met, wyd uitgestrekte armen verhief, en we hebben hoop vol uitgekeken naar den anderen oever, naar het frissche, smaragd groene Zeeland, dat daar lag onder een zilverblauwe» hemel van licht en zonneschijn We zyn 's avonds in Hansweerd aangekomen. Sommige reisgenooten trokken verder naar Vlissingen om naar Eageland over te steken. An deren gingen met den trein naai Rotterdam. Nog lang zaten we uit het venster van don coupé te turen naar het tragische vizioen van de brandende stad, die een rosslgen gloed over den nachthemel wierp, en waar uit de vlammen hoog oplaaiden. Overal kwamen we terecht in hoopen vluchtelingen, duizenden en duizenden. Maar overal schoot ons gemoed vol toen we zagen mot welk een liefderijke, roerend-teedere zorgen onze arme landgenooten door het Hollandsche broedervolk werden ver pleegd, gevoed on onder dak ge bracht. Van uit do harten dier dui zenden, die hier in hun ellende de warmte der broederhand hebben mogen voelen, gaat, o myn schoon en geliefd Holland, een breede vloed van dankbaarheid naar u toel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1