LEIDSCHE WOLLEN DEKENS OUDKERK VAN PRAAG. KINDERHOEDJES EN MANTELTJES l Thee E. Brandsma De legimentsbruiil. NIEUWS VAN DE GRENS. Zx t Doop onzen enormen voorraad voor Kapok-, Spiraal-, Zee gras- en Stroomatrassen. Kapok- en Veeren Bedden. Ledikanten. Wiegen en Luiermanden. Dans-lnstituut Dijkstr. 37. Thee AMSTERDAMSCHE 05 z _i 3 (5 Z 2 z bl I- 5 2 Q. U> bl 4 bl I- tfl K bl bl Z bl zijn wij in staat deze voor OUDE PRIJZEN te verkoopen, niet tegenstaande alle soorten 10 in prijs VERHOOGD zijn. Zoo ook blijven wij onze OUDE PRIJZEN van MOLTON en GESTIKTE DEKENS handhaven. Aanbevelend, Maintien. Contenance. Dlr.BENOTT H. POLAK, auteur van „Het Dansen". Ph. B. POLAK, JAC. B. POLAK, Gedipiom. Dansonderwijzers. Ass. Onderwijzeressen: JULIE en TILLY POLAK. Dagelijks inschrijving van LEERLINGEN. Privaatlessen. Besloten clubs. (Kinderen, Volwassenen). Uitsluitend adres: DIJKSTRAAT 37. R. M.| IS onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van - 1 - 2% ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Helder. Wederverkoopers provisie. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. Brandstoffenhandel W. de Ruijter, Jonkerstr. 5. Levert 1ste kwaliteit Anthraciet gezeefd en steen vrij. Duitsche Anthraciet, per H.L. f 1.40. Belgische Anthraciet f 1.60. Gloria Eierkolen f 1.20' Gascokes tegen fabrieksprijs. Franco aan huis bezorgd. Beleefd aanbevelend, W. DE RUIJTER. „UNIVERSUM" SIGAREN in prijzen van 2, 2'/2 en 3 cent. WEDERVERKOOPERS RABAT Aanbevelend, G. J. H. VERSTEGEN, Spoorstraat 93. BUITENGEWONE SORTEERING BIJ OUDKERK VAN PRAAG M" VAK LEVENSVERZEKERING. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURNEERENDE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. ACTUEELE SCHETS VAN P. N. v. R. De zon gloeide het winkeltje in en trommelde haar licht op koekblikken en bussen en grootvader stond aan den grooten koffiemolenslinger, maal de in woest geweld wat boonen voor een klantje uit de buurt en groot moeder in baar witte losse jak, breed bij de heupen uitzwellend, keek neer op een smoezelig jochi, dat net even met een glunder-morsig snoetje den toonbankrand overgluurde en uit zijn vuil warm handpalmpje een kleverig half centje losschudde. Later stapte de „post" binnen en grootmoeder greep naar een briefkaart en spreidde die plechtig voor zich op toonbank om te lezen, maar toen ze 'haar brillehuisje opende, merkte ze dat dit leeg was. „Geef maar d'r is gauw hier", zei grootvader langgerekt en hy smookte stil uit de p\jp met lange roer, las eerst in zichzelf, tuurde behagelijk tusschen flesschen met gekleurde zure ballen naar de .lucht en begon toen hardop „Nieuwediep, fort Erfprins, October 1914. Geachte Vriende. -- Ik ben gistere van de zuidelijke grens uit Noord-Brabant gekomme, waar ook je zoon ingekwartierd is. Ik moet van hem aan jullie de groeten doen en ook aan zijn vrouw en kinders. Maar ik zal zelf nog even bij uaan- kome, daar ik ook persoonlijk een boodschap heb te doen." „Dat is dus een vriend van onzen Kees. Zou-ie soms niet in orde weze, dat-ie iemand stuurt? Wat kan dat voor 'n boodschap zijn die Kees heb meegegeve?" vroeg grootmoeder be zorgd. En toen haar 19 jarige kleindochter, die 's nachts bij de oudjes sliep, tegen den avond thuis kwam, moest deze de kaart nog eens lezen. „Wat denk jij ervan, Neel?" „Misschien mot-ie wel wat geld voor oome Kees meeneme", meende het meisje, dat heel slank en recht was en een ovaal lief gezicht had, met een mooie mond en korte, scherp- puntige, witte tandjes, als een blank zaagje tusschendefijn-gesnedenlippen. „Ik denk ok, dat 't daarom te doen is", zei grootvader en hij drukte met den vinger de sprenkels tabak in de pijpekop. „Maar zeg 'ris, ouwe wille we niet een druppie late hale Die vrind van Kees zal wel 'n slokkie luste denk ik." „Mij goed", zei grootmoeder, die nu in 't achterkamertje het avond brood sneed en de sneden met boter smeerde. „Dan mot Neel aanstonds maar aan de overkant in 't karaffie wat hale". Er werd koffie geschonken in de grauwe kommekens, grootvader legde de p(jp op de groote aschpul en ze vouwden de handen in een greep op den rand van de tafel en met het hoofd deemoedig gebogen baden ze. Heere-Vader, in den hemel geef ons heden praatte groot moeder zacht en grootvader en Neel zaten er luisterend bij met de oogen heel dicht tot ze eindelijk eens gluur den door de haartjes of grootje nog niet klaar was. Een half uur later moest Neel om brandewijn met citroen en terwijl grootvader een versche pijp stopte, drong de vriend van Kees het win keltje in een knappe infanterist, in de nieuwe uniform, niet de muts op een geweldige golving van blond haar een ferme kerel, met tinteling en moedige vurigheid in de bruin gouden oogen. „G'ndag same", zei hij. „Ook goeie avond", antwoordde grootvader voor allen. Grootmoeder repte zich om een stoel bij tafel te zetten. „Ga zitte, m'n jonge en doe net of je thuis bent. Geef je mus maar op en je jas ok. Enne, hoe is 't met Kees?" „Best, gezond, maar arm en hij verlangt weer naar 't Nieuwediep". Grootvader streek een paar kruimels uit de baard, keek den gast vriendelijk aan. „Waar zit Kees op 't oogenblik „Hij is eerst in Naarden, Hilversum, Heikamp en Tilburg geweest zooals jullie wele - nou is-ie in Hilvaren- beek". „Waar ligt dat informeerde groot vader weer. „Ia Noord-Brabantj ouwe heer, zie maar op de kaart of 't niet klopt. Het is een lommerrijk dorpje van ongeveer driehonderd zielen - een streek waar je nog -echte natuur- bosschen aantreft en waar een over vloed van wild aanwezig is - hazen, konijnen en fazanten". „Hoe ziet Kees er uit?" informeerde grootmoeder nieuwsgierig. „K{jk maar d'r is hier hebbe jullie z'n portret dat moest ik juist brenge ook nog eentje voor z'n vrouw - asjeblieft jullie zorrege wel dat 't in d'r hande komt". Grootvader, grootmoeder en Neel drongen om de tafel en staarden be- geerig op het cabinetformaat. Kees stond er in krijgshaftige houding, de rechterhand steunend op een stoel, waarop een soldaat zat. „Hij is 't precies," riepen allen te gelijk. „Maar wie is dat?" vroeg grootmoeder. „Da's ok 'n Nieuwedieper". „Erg aardig", sprak grootmoeder. Dank je voor de moeite. Maar hoor eens, kameraad, heb je trek in 'n borrel „Nou, daar mag 'k niet voor be- danke gró&g". Grootmoeder schonk in twee brandewijntjea met citroen en twee bessen met suiker en de gast presen teerde grootvader een sigaar. De soldaat zat vrijmoedig naast Neel en terwijl hij zijn glaasje in één slok ledigde, keek hij zijn buurvrouw verliefd aan. Grootmoeder, die dat toevallig zag, nam hem nauwkeuri ger op en vond dat hij wellicht een goeie man voor d'r kleindochter kon worden. „Wat 'k zegge wil uwes bent zeker geen Nieuwedieper „Dat scheelt niet veel, moeder ik kom van Texel." Nieuwe verbazing. „Nou, da's kort bij en wone daar je ouwers „Ja op den Burg." „En hoe staat het aan de grens?" begon grootvader weer. „Hebben de jongens er drukke dienst - ja zeker De soldaat schoof zijn stoel wat meer naar tafel, 200, dat,hij dichter dan noodig was naast Neel kwam te zitten. En dan verhaalde hij van talrijke vluchtelingen uit Turnhout, van het gedreun van het Duitsche geschut dat je in Hilvarenbeek kon waarnemen en van de grenswacht, die vier-en-twintig uur duurde, waarop je een dag rust kreeg en weer een dag piket was, dat wilde zeggen reserve voor de wacht. Hier zweeg de verteller en hij keek tersluiks naar zijn leeg glaasje, waaïop grootmoeder zich haastte om het opnieuw te vullen. „Proost!" zei de infanterist, wipte den drank vlug naar binnen, klokte met zijn tong en ging verder. Het was aan de grens heelemaal niet vervelend, de autoriteiten zorgden voor alles om je het leven te ver aangenamen. Ze hadden een instru mentaal en vocaal concert gehad in de zaal van het Patronaat van Hil varenbeek, uitsluitend gegeven door soldaten van het 2e bataljon. Ze hadden genoten van kerk concerten, zanguitvoeringen, harmonie- en fan farekorpsen en van solisten-avonden Louis Robert, mevrouw Noordewier, de heer Kessels, Speenhoff, enz. en alles gratis zie je, dat was je ware. „Eu, as 'k vrage mag wat doet uwes in de burgerstand voor de kost?" vroeg grootmoeder opeens. Hij sprak van visschen bij zijn vader op een schuit in de Noordzee. Maar als de oorlog voorbij was, zou-ie dat bedrijf aan den kant zetten en wou-ie hier aan 't Nieuwediep een café beginnen, een café overnemen, want een café was zijn lust en zijn leven. Grootmoeder luisterde zeer op lettend en dacht: wanneer hij zijn zinnen zette op zoo'n café, zou hij zeker een vrouw zoeken en Neel nou, die wilde wel. Er was maar één bezwaar bij grootmoeder: een café was juist niet precies wat ze voor baar kleindochter verlangde. Altijd jenever in huis en dat waste verleidelijk voor hem, want hij spuwde er niet in, dat merkte ze nu al. Eu grootmoeder was zoo in haar toekomst-plannen verdiept, dat ze niet had opgemerkt hoe men onder elkaar al pratende gestadig meer ge dronken had. Grootvader redeneerde vreerad en grappig en de soldaat had zijn arm om Neei's leest geslagen en die liet zich, rood van opwinding, her haaldelijk en gewillig door hem zoenen. De gast trakteerde ook, liet nog voor 'n kwartje halen en toen het gebruikt was, meende grootmoeder dat het zoo welletjes was en stuurde Neel naai- haar slaapkamertje. Maar de soldaat was intusschen dronken geworden en zat met het hoofd achterover, du armen slap langs het lijf, op z'n stoel te dutten. Nu kwam grootmoeder op 't idee, dat ze wel eens in de zak van z'n jas kon snuffelen. Ze vond een porto feuille met brieven en drie portretten, van z'n vrouw, van een jongentje en een meisje. Direct ontdekte zij nu dat hij getrouwd en vader van een paar kinderen was en ze stootte grootvader eens aan en deze was niet zoo beschonken of hij begreep ook alles. Zoo'n zwabber i Dadelijk moest-ie er uit, anders de politie et- maar bij. Getrouwd en dan nog be moeien met 'n vrije meid - het was laag. Grootmoeder huilde van schaamte en ergrenis. Doch grootvader stond vastberaden op, pakte den slapende beet, liet hem z'n jas aantrekken en zijn muts op zetten en duwde hem zonder een woord te spreken door het winkeltje de deur uit. SPORT. Voetbal. H.F.C.'s eerste overwinning In den N. V. B. Het debuut van H.F.C. in den N. V. B. is uitstekend geweest. Met 4—1 werd Purmerstein op eigen veld verslagen. Een kranige prestatieDat geeft moed voor de toekomst. Vooral in de 2e helft was de voor hoede goed op dreef. Rust ging in met 1-0, welke stand verkregen wasuit een strafschop, door Kiljan onhoudbaar in een doelpunt omgezet. Al spoedig na de hervatting valt H.F.C. een vrfje schop ten deel, eenige meters van de middellijn van het veld. Bak plaatst zich achter den bal en met een prachtschot, precies onder de lat vergroot hij den voorsprong. Het 3e punt was te danken aan tijdig inloo- pen van Dorlijn, die zoo langzamer hand een specialiteit op het gebied van inloopen begint te worden. Charles zette voor, Kiljan en Koorn waren zoek en ieder dacht dat de keeper den bal met geraak zou kunnen ver werken, toen plotseling Dorlijn pijl snel komt aanloopen en den verbaas den doelman het nakijken geeft. Het 4e punt kjvara van den voet van Koorn, die als linksbuiten uitkwam. Riemerts heeft zich weer kranig geweerd. Heel wat schoten van den kleinen midvoor heeft hij eruit ge houden en ook het eenige tegenpunt zou hij wel hebben voorkomen, als het ongelijke veld hem geen parten had gespeeld. De linksbuiten van Purmewtein zette mooi naar binnen, de midvoor vangt op en drijft door de Heldersche verdediging heen. Volgt een zuiver schot op -doel, waar Riemerts op zijn post is en 't leder secuur denkt te kunnen verwerken. Vlak op de doellijn doet een verraderlijke oneffenheid dön bal ineens van richting veranderen en onder 's keepers handen doyr rolt hij in 't net. Nu andere week Z.F.C. I. Dat wordt oppassen, want de Zaandammers zijn heel wat sterker dan Purmerstein. Komen ze volledig, dan wordt het een van de zwaarste wedstrijden die H.F.C. te spelen krijgt, al heeft zij 't voordeel van eigen terrein. H.F.C. II behaalde een papieren 5 0 overwinning, daar Z.V.V. II bericht had geen elftal in 't veld te kunnen brengen. Met 't elftal dat verleden week tegen H.B.S. I speelde, durfden zij waarschijnlijk niet uit te komen. Voor 't publiek en voor de vereeniging een minder aangename handeling. We hopen dat Z.F.C. li die evenals Z.F.C. I hier moet spelen, een meer sportieve houding aanneemt. INGEZONDEN. Geachte Redactie Naar aanleiding van het artikel: De penaioneering der mindere mili tairen bij Land- en Zeemacht" van den heer de Jong, voorkomend-in Uw blad van 17 October jl., verzoek ik U beleefd opname van onder staande, regelen, waarvoor bij voorbaat mijn dank. Het artikel van den heer de J. geeft grootendeels op juiste wijze weer hoe het met de pensioenen der min dere militairen gesteld is. (Bedoeld is: de pensioenen der militairen be neden den rang van officier). Echter komen er ook enkele zinsneden in voor, die juist niet precies weergeven hoe belanghebbenden er over denken. Het betreft hier meer het voorstél van den heer de Meester, en de ge volgen die er aan verbonden zouden zyn, indien het voorstel was aange nomen. Hoe goed da bedoelingen van ge noemden afgevaardigde ook waren, om de pensioenwet spoedig behandeld te zien, zou hij er toch de meesten geen goeden dienst mee bowozen hebben. De voorgestelde wet heeft bijna allen zeer teleurgesteld. De wet her stelt de verhouding ttrascheni tracte ment en pensioen niet zooals die in 1879 bestond (1879 is jaartal van de laatste verbetering der staatspensi oenen) en dus zal het niemand be vreemden, dat alle militaire organi saties, wier leden belang hebben bij de wet, alle pogingen in het werk wenschen te stellen om alsnog in het ontwerp verbetering te krijgen. De tegenwoordige pensioenen, zoo zegt de Minister zelf in zijn Mem. van Antw., staan niet meer in juiste verhouding tot de tractementeD. Daar de tegenwoordige omstandig heden een beletsel zijn voor de orga nisaties om op de gewone wijze actie te voeren en enkele zinsneden uit genoemde Memorie te weerleggen, zou het belanghebbenden onwelkom zijn geweest, indien de wet plotseling behandeld ware, zonder de gelegen heid voor het personeel, om de Kamer met z(jn billijke werischen vooraf op de hoogte te stellen. De wet zou zeer waarschijnlijk zonder eenige wijziging aangenomen zijn. Om die reden is behandeling op een ander tijdstip meer gewenscht; de terugwerkende kracht kan dan nog evengoed vanaf 8 Mei 1913, of beter nog, vanaf 1 April 1911 worden ver leend. Enkele militairen trokken de goede bedoelingen van den heer de Meester in twijfel. Z(j beschouwen hem als de geestelijke vader van het ontwerp (de heer de Meester is lid van den Pensioenraad) en dus, zoo redeneeren zij, zou de ongewijzigde aanneming hem niet onwelgevallig zijn geweest. Deze meening deel ik echter niet. Verder zegt de heer de J. nog, dat hem enkelen bekend zijn, die nu een pensioen van f9.— ontvangen en bij de voorgestelde wijziging recht zou den hebben op f14. Ik wil eindigen met mijn spijt te kennen te geven over het feit, dat mij niet duidelijk is welke militairen het zijn, die in zulke gunstige condi ties zouden kunnen verkeeren, indien de voorgestelde wet werd aange nomen. Nogmaals dank voor de plaatsing, Uw dienstw. E. Nieuwediep, 19 October 1914. Geachte Redactie! Beleefd verzoek ik U een kleine plaatsruimte in Uw veel gelezen blad. Onder de advertentiön van „De Courant" alsmede in uw blad, komt o.m. een advertentie voor onder het hoofd „Huisvrouw" van de matten- fabriek Prinsengracht No. 146, Am sterdam, waarin voor f 1.75 een ge- heele bezending matten, om woning gezellig te maken wordt aangeboden, bestaande uit 1 prima kwal. Chi- neesche vloermat van fijne mooie kleuren, voor slaapkamer, keuken, enz. 3 flinke nette gangmatten, 1 sterke deurslljkmat, enz. Dan wordt tevens vermeld, dat hij, die binnen 8 dagen briefkaart zendt, dan nog extra ontvangt: „1 fraaistoelkussen, 1 lampekap, 1 fijne tafellooper, 2 boodsch. mandjes of 1 flink tafelkleed." Door mij is op deze advertentie geschreven en kreeg eenige dagen daarna tegen rembours eenige prullen van matjes, doch geen raat ten en instede van al deze cadeaux (door mij werd dit flinke tafelkleed ge vraagd) een klein zeewier stoel- kussenije. De z.g. matten heb ik door vak- menschen laten taxeeren, die ver klaren dat alles te samen nog geen waarde van f 1.— heeft. Dat door dergelijke aanlokkende advertentién verscheidene goedgeloo- vige 'menschen zullen zijn misleid is wel aan te nemen. Hopende, datdoor bovenstaand stukje vele lezers en lezeressen ge spaard mogen blijven van de teleur stelling die o.g. heeft.ondervonden en U Mijnheer de-Redacteur dankende voor de verleende plaatsruimte noem ik mij met achting, Uw abonné, A. TE BOEKHORST, Sergt.-Schrijver. P. Heinstr. 31. Bestelt Uw DRUKWERK NU! Aanbevelend, DE E3^}ER Jr. FEUILLETON. In vroeger dagen waren ze steeds vriendelijk tegen haar geweest; nu Was 't echter, alsof er iets gebeurd was, waardoor verkoeling ontstaan was. Zij waren beleefd eigenaar dig beleefd; maar zij waren erg op een afstand. Zij was een lief ding, vonden ze allemaal. Dat hadden ze altijd gezegd. Boven liaar klasse vonden ze, en goed opgevoed. Kapelmeester Bridgeman was trotsch op haar geweest en hij was een man met eerzucht. Zij kon voor een dame doorgaan, als men niet beter wist. Maar zjj wisten wel beter en dat was 't juist. Zooals mevr. May gezegd had, als', 't nog de kapelmeester van een ander regiment geweest was, dan zou 't misschien niet zoo hopeloos geweest zjjn. En het meisje was iu 't geheel niet verwaand op haar nieuwe posi tie. Zelfs mevr. May, do hardste van allen, moest toegeven, dat zij ver wonderd was, hoe kalm Eva alles- opnam. „Geen airs, geen drukte,, tenminste nog niet. Wacht maarr dat komt wel", zei mevr. May. Zij had haar salonnetje met smaak 0p" ^aangekleed, in weerwil van de schrik- anjagende japonnen, die de andere dames deden rillen, als ze er mee in de kerk kwam en tusschen de andere officiersvrouwen ging zitten, in plaats van op de minder verheven plaatsen. En hoe ging 't met Voyse zelf? Hij was ook gelukkig - zoo geluk kig als bij niet had durven hopen. Hij was eerlyk verliefd op Eva Brid geman. Dat had ook gemaakt dat hij zoo om het huis van Bridgeman dwaalde. Hij was om de kaars ge fladderd als de mot, maar hij had niet bedacht, dat hij zijn vleugels branden zou, voor het te laat was. Hij bewonderde haar, verlangde heimelijk naar haar en zei tegen zichzelf, dat zij nooit de zijne kon worden. Hij wist, dat er een diepe afgrond bestaat tusschen het officiers- kwartier en 't huis van een kapel meester. Hij wist ook, dat haar ouders onmogelijk platte, hebzuchtige lui waren. Hij had echter niet gedacht, dat hij zoo spoedig uit de droom ge holpen zou worden. Bridgeman had op hem geloerd, eens op een avond, nadat hij over de piano gehangen had en geluisterd naar Eva's stem, als zij de liedjes zong die hij vroeg, en gekeken had naar Eva's wenkbrauwen en oogharen, die zoo zacht deden tegen haar ge zicht, en gedacht hoe blank haar vin gers afstaken bij de toetsen. Bridge man vroeg een paar woorden tot hem to mogen zeggen. Na dit gesprek voelde Voyse zich alsof hij gegeoeeld was. Want de kapelmeester had hem plechtig beschuldigd met de genegen heid te spelen van een meisje, dat hij niet tot zijn vrouw zou vragen. Hij had een beroep gedaan op het eergevoel van den jongen officier om goed te maken, wat hij misdaan had door een onschuldig meisje verliefd op hem te maken. „Myn Eva houdt zooveel van u", zei Bridgeman. Zij heeft u zielslief en ik en mijn vrouw vreezen, dat het haar gezondheid zal schaden. Het feit is, mijnheer Voyse, mijnheer - ik en zeg 't heel onderdanig - u hebt de zielsrust van 'n jong meisje ver stoord en baar genegenheid gewonnen. En nu vraag ik u, mijnheer, wat zijn uw bedoelingen?" Zijn bedoelingen! Wat konden zij zijn! Met een eigenaardig gevoel in zijn polsen bij het nieuws, dat Eva van hem hield en 'n opwelling van schrik, dat het zijn schuld was, dat zij hem liefhad, vroeg hfj zich af, wat hem overschoot te doen. Er was een beroep gedaan op zijn eer, er was hem gevraagd, wat hij wilde doen, om alles weer goed is maken. Neiging en plicht tegenover haar schenen het zelfde te willen en alle koude raad gevingen weg te jagen. - Zijn be doelingen? Wel hij wou met haar trouwen, als zij hem hebben wou. Hij had dit niet bedacht. Hij was een ezel geweest. Op dat oogenblik van emotie was de gedachte aan zijn loopbaan, zijn positie, zijn toekomst uit zyn hoofd verdwenen. Er werd spoed gemaakt met het huwelijk. Hij had geen tijd om tot bezinning te komen. Zeker, de ver bazing op de officierskamer, de uit roepen, de blikken, zij hadden hem pijn gedaan, maar zijn eergevoel dreef hem voort. En dan de Bridge- mans gaven hem geen tijd voor be rouw of wroeging. De trouwpartij werd zoo spoedig mogelijk gehouden. En Voyse, in een warreling van vreugde, opgewondenheid en zenuw achtigheid vergat verstandig to zijn. Nu zij zich gevestigd hadden in 't huisje van waar de poorten van de kazerne zichtbaar waren, was hij nog gelukkig. ZJj was zoo lief, zoo goed, zoo verzot op hem. Als zij zoo nu en dan eens een fout maakte tegen de wellevendheid of onbekend heid toonde met de gewoonten van hoogere standen, dan vond hij dat niet zoo erg. Mannen geven om der gelijke conventies veel minder dan vrouwen. Zij was goed en lief, en dat was alles wat hij tot nu vroeg. De damos vroegen zich benieuwd af, hoe lang het duren zou, tot hij ge noeg van haar kreeg. Na eenigen tijd waren er sport- feesten. Het was de eerste partij, waarbij Eva tegenwoordig zou zijn na haar huwelijk. Zij was wat zenuw achtig en bedeesd, toen zij naar haar plaats ging op het terrein. Eric kon haar niet brengen. Hij deed mee aan de officiers-rennen, dus moest zij alleen. Om niemand te hinderen, drong zij niet tot de voortste rijen waar de vrouwen der officieren zaten, doch Yond een stoel meer naar achteren, waar zij door de hoek van 'n tent eenigszins verborgen was. Van deze plaats, waar zij zelf niet gezien kon worden en waar zij in gesloten was door een aantal vreem delingen zoo dat zij niet weg kon komen, ving zij 'n gesprek op, waarin plotseling haar naam haar trof. Éen dame juist voor haar bekeek haar programma door haar gouden lorgnet. Zij sprak tegen de vrouw naast haar. „Voyse? Hij doet mee aan de wed ren, zie ik. Is hij niet jullie beste ruiter? Wat is al dat gepraat over ziju dwaas huwelijk? Waarom heeft de kolonel dat toch toegestaan? „Sst," zeide de dame naast haar, spreek niet te luid. Die arme kolo nel heeft de ergste fout van zijn leven begaaD, hy heeft er geweldig spijt vau. Ziet u, mijnheer Voyse schreef hem om hem zijn verloving mee te deelen en zijn toestemming te vragen. Hij las de brief haastig. Hij dacht dat de naam was Bridge- nort weet u - het meisje te Hillneys de dochter van Sir Arthur Bridgenort. Hij ging juist op reis naar het zuiden van Frankrijk en hij seinde zijn toestemming en goedkeu ring. Hij hoorde niet van het huwe lijk voor 't te laat was de dag voor hij thuis kwam. U kan zich zijn gevoelens denken. Toen was 't echter te laat. Er was niets meer aan te doen. Het was erg ongeluk kig I" Hoe ziet 't meisje er uit? Vree* selljk denk ik?" „O, neen! Eerlijk gezegd hebben wij haar geheele leven gekend. Zij is heel lief voor 'n dochter van een kapelmeester I" „Maar natuur ly kbeteekent bet den ondergang van den jonge Voyse. Met z(jn toekomst is het gedaan. Hij zal nooit promotie maken. En heen u ten gaan als majoor op zijn hoogst. De kolonel is van plan hem hier vandaan te sturen. Hij zal pressie op hem uitoefenen om een adjudants plaats in het Noorden aan te nemen en daar zal hij natuurlijk geheel op zij gedrongen worden. Het feitis dat het niet billijk is voor de dames van het regiment, met haar te moeten omgaan en dat ziet de kolonel in." „Maar hoe was de jongen ook zoo gek? Wat bracht hem er toe?" De bezoekster wuifde met haar program ma koelte toe. De ander haalde de schouders op. „Wel om de waarheid te zeggen, ik denk niet dat hy zich zoo in de vingers gesneden zou hebben, als de keus aan hem gelaten was. Maar, u weet hoe de jongens zyn. Het' meisje is nogal lief, voor- dat soort meisjes, in elk geval. En hij zwierf om het huis, vond haar. zingen mooi en - ik denk dat zij een slim duiveltje is, al ^iet ze er ook heel bescheiden uit. Natuurlijk vofiden zij allen bij haar thuis, dat dit de eenige kans was om een heer tot man te krijgen. Mijnheer Voyse, heeft bekend aan de kolonel, toen die hem er over onderhield dat hij schandelijk gehan deld had, dat Bridgeman hem naar zijn plannen gevraagd en hem ge zegd had, dat hij ter wille van zijn eer, niet weigeren kon het meisje te huwen, nu hij haar verliefd op hem gemaakt had „Wat was dat? klonk daar niet een onderdrukte snik?" 0, niets. Eenige jongens zijn hier mis schien tusschen de menschen geko men. 'De kinderen van mevr. Pratt zyn erg ondeugend, weet u? Ik zei al tegen haar, dat het erg 0verstan dig was ze mee te brengen Zóo was 't: u ziet de arme man is er leeiyk ingeloopen." „Ja het is vreeselijk! Wy vonden hem zoo aardig. En nu schiet er niets anders voor hem over, dan weg te gaan. Zy leven is geruineerd. Ik hoop, dat zij den goeden jongen het leven aangenaam weet te maken. Ik geloof niet, dat mijn man het daar in het Noorden prettig zou vinden, - zoo begraven op 't platteland. - Zij heeft een eind gemaakt aan zijn carrière." „Ik denk, dat het haar niet veel kan schelen, zoolang zij hem nog heeft! Wat is 't toch heet! Denktu, dat wij mooi weer zullen hebben met de parade? Gewoonlyk regent het." De gasten achteraan verzetten hun stoelon wat boos, om een meisje door te laten, dar er uit zag, alsof ze flauw zou vallen. Zij was gekleed in een druk blauw-mouselien japon, en haar gezicht leek onder de te prachtige hoed doodsbleek. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4