LEIDSCHE WOLLEN DEKENS
OUDKERK VAN PRAAG.
KINDERHOEDJES
EN MANTELTJES
l
Thee E. Brandsma
De legimentsbruiil.
NIEUWS VAN DE GRENS.
Zx
t
Doop onzen enormen voorraad
voor Kapok-, Spiraal-, Zee
gras- en Stroomatrassen. Kapok- en Veeren Bedden.
Ledikanten. Wiegen en Luiermanden.
Dans-lnstituut Dijkstr. 37.
Thee
AMSTERDAMSCHE
05
z
_i
3
(5
Z
2
z
bl I-
5
2
Q.
U>
bl
4
bl
I-
tfl
K
bl
bl
Z
bl
zijn wij in staat deze voor OUDE PRIJZEN te verkoopen, niet
tegenstaande alle soorten 10 in prijs VERHOOGD zijn.
Zoo ook blijven wij onze OUDE PRIJZEN van MOLTON
en GESTIKTE DEKENS handhaven.
Aanbevelend,
Maintien.
Contenance.
Dlr.BENOTT H. POLAK, auteur van „Het Dansen".
Ph. B. POLAK, JAC. B. POLAK, Gedipiom. Dansonderwijzers.
Ass. Onderwijzeressen: JULIE en TILLY POLAK.
Dagelijks inschrijving van LEERLINGEN.
Privaatlessen. Besloten clubs. (Kinderen, Volwassenen).
Uitsluitend adres: DIJKSTRAAT 37.
R. M.| IS
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van - 1 - 2% ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Helder.
Wederverkoopers provisie.
Diners
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
Wed. L. H. RIETBERGEN.
Brandstoffenhandel
W. de Ruijter, Jonkerstr. 5.
Levert 1ste kwaliteit Anthraciet
gezeefd en steen vrij.
Duitsche Anthraciet, per H.L. f 1.40.
Belgische Anthraciet f 1.60.
Gloria Eierkolen f 1.20'
Gascokes tegen fabrieksprijs.
Franco aan huis bezorgd.
Beleefd aanbevelend, W. DE RUIJTER.
„UNIVERSUM" SIGAREN
in prijzen van 2, 2'/2 en 3 cent.
WEDERVERKOOPERS RABAT
Aanbevelend,
G. J. H. VERSTEGEN,
Spoorstraat 93.
BUITENGEWONE SORTEERING
BIJ OUDKERK VAN PRAAG
M" VAK LEVENSVERZEKERING.
AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549.
BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË
SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT.
GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURNEERENDE TARIEVEN.
INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER.
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat.
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
ACTUEELE SCHETS VAN P. N. v. R.
De zon gloeide het winkeltje in en
trommelde haar licht op koekblikken
en bussen en grootvader stond aan
den grooten koffiemolenslinger, maal
de in woest geweld wat boonen voor
een klantje uit de buurt en groot
moeder in baar witte losse jak, breed
bij de heupen uitzwellend, keek neer
op een smoezelig jochi, dat net even
met een glunder-morsig snoetje den
toonbankrand overgluurde en uit zijn
vuil warm handpalmpje een kleverig
half centje losschudde.
Later stapte de „post" binnen en
grootmoeder greep naar een briefkaart
en spreidde die plechtig voor zich
op toonbank om te lezen, maar toen
ze 'haar brillehuisje opende, merkte
ze dat dit leeg was.
„Geef maar d'r is gauw hier", zei
grootvader langgerekt en hy smookte
stil uit de p\jp met lange roer, las
eerst in zichzelf, tuurde behagelijk
tusschen flesschen met gekleurde zure
ballen naar de .lucht en begon toen
hardop
„Nieuwediep, fort Erfprins, October
1914. Geachte Vriende. -- Ik ben
gistere van de zuidelijke grens uit
Noord-Brabant gekomme, waar ook
je zoon ingekwartierd is. Ik moet
van hem aan jullie de groeten doen
en ook aan zijn vrouw en kinders.
Maar ik zal zelf nog even bij uaan-
kome, daar ik ook persoonlijk een
boodschap heb te doen."
„Dat is dus een vriend van onzen
Kees. Zou-ie soms niet in orde weze,
dat-ie iemand stuurt? Wat kan dat
voor 'n boodschap zijn die Kees heb
meegegeve?" vroeg grootmoeder be
zorgd.
En toen haar 19 jarige kleindochter,
die 's nachts bij de oudjes sliep, tegen
den avond thuis kwam, moest deze
de kaart nog eens lezen.
„Wat denk jij ervan, Neel?"
„Misschien mot-ie wel wat geld
voor oome Kees meeneme", meende
het meisje, dat heel slank en recht
was en een ovaal lief gezicht had,
met een mooie mond en korte, scherp-
puntige, witte tandjes, als een blank
zaagje tusschendefijn-gesnedenlippen.
„Ik denk ok, dat 't daarom te doen
is", zei grootvader en hij drukte met
den vinger de sprenkels tabak in de
pijpekop. „Maar zeg 'ris, ouwe
wille we niet een druppie late hale
Die vrind van Kees zal wel 'n slokkie
luste denk ik."
„Mij goed", zei grootmoeder, die
nu in 't achterkamertje het avond
brood sneed en de sneden met boter
smeerde. „Dan mot Neel aanstonds
maar aan de overkant in 't karaffie
wat hale".
Er werd koffie geschonken in de
grauwe kommekens, grootvader legde
de p(jp op de groote aschpul en ze
vouwden de handen in een greep op
den rand van de tafel en met het
hoofd deemoedig gebogen baden ze.
Heere-Vader, in den hemel
geef ons heden praatte groot
moeder zacht en grootvader en Neel
zaten er luisterend bij met de oogen
heel dicht tot ze eindelijk eens gluur
den door de haartjes of grootje nog
niet klaar was.
Een half uur later moest Neel om
brandewijn met citroen en terwijl
grootvader een versche pijp stopte,
drong de vriend van Kees het win
keltje in een knappe infanterist,
in de nieuwe uniform, niet de muts
op een geweldige golving van blond
haar een ferme kerel, met tinteling
en moedige vurigheid in de bruin
gouden oogen.
„G'ndag same", zei hij.
„Ook goeie avond", antwoordde
grootvader voor allen.
Grootmoeder repte zich om een
stoel bij tafel te zetten. „Ga zitte,
m'n jonge en doe net of je thuis bent.
Geef je mus maar op en je jas ok.
Enne, hoe is 't met Kees?"
„Best, gezond, maar arm en hij
verlangt weer naar 't Nieuwediep".
Grootvader streek een paar kruimels
uit de baard, keek den gast vriendelijk
aan. „Waar zit Kees op 't oogenblik
„Hij is eerst in Naarden, Hilversum,
Heikamp en Tilburg geweest zooals
jullie wele - nou is-ie in Hilvaren-
beek".
„Waar ligt dat informeerde groot
vader weer.
„Ia Noord-Brabantj ouwe heer,
zie maar op de kaart of 't niet klopt.
Het is een lommerrijk dorpje van
ongeveer driehonderd zielen - een
streek waar je nog -echte natuur-
bosschen aantreft en waar een over
vloed van wild aanwezig is - hazen,
konijnen en fazanten".
„Hoe ziet Kees er uit?" informeerde
grootmoeder nieuwsgierig.
„K{jk maar d'r is hier hebbe
jullie z'n portret dat moest ik
juist brenge ook nog eentje voor
z'n vrouw - asjeblieft jullie
zorrege wel dat 't in d'r hande komt".
Grootvader, grootmoeder en Neel
drongen om de tafel en staarden be-
geerig op het cabinetformaat.
Kees stond er in krijgshaftige
houding, de rechterhand steunend op
een stoel, waarop een soldaat zat.
„Hij is 't precies," riepen allen te
gelijk. „Maar wie is dat?" vroeg
grootmoeder.
„Da's ok 'n Nieuwedieper".
„Erg aardig", sprak grootmoeder.
Dank je voor de moeite. Maar hoor
eens, kameraad, heb je trek in 'n
borrel
„Nou, daar mag 'k niet voor be-
danke gró&g".
Grootmoeder schonk in twee
brandewijntjea met citroen en twee
bessen met suiker en de gast presen
teerde grootvader een sigaar.
De soldaat zat vrijmoedig naast
Neel en terwijl hij zijn glaasje in één
slok ledigde, keek hij zijn buurvrouw
verliefd aan. Grootmoeder, die dat
toevallig zag, nam hem nauwkeuri
ger op en vond dat hij wellicht een
goeie man voor d'r kleindochter kon
worden. „Wat 'k zegge wil uwes
bent zeker geen Nieuwedieper
„Dat scheelt niet veel, moeder
ik kom van Texel."
Nieuwe verbazing. „Nou, da's kort
bij en wone daar je ouwers
„Ja op den Burg."
„En hoe staat het aan de grens?"
begon grootvader weer. „Hebben de
jongens er drukke dienst - ja zeker
De soldaat schoof zijn stoel wat
meer naar tafel, 200, dat,hij dichter
dan noodig was naast Neel kwam te
zitten. En dan verhaalde hij van
talrijke vluchtelingen uit Turnhout,
van het gedreun van het Duitsche
geschut dat je in Hilvarenbeek kon
waarnemen en van de grenswacht,
die vier-en-twintig uur duurde, waarop
je een dag rust kreeg en weer een
dag piket was, dat wilde zeggen
reserve voor de wacht.
Hier zweeg de verteller en hij keek
tersluiks naar zijn leeg glaasje, waaïop
grootmoeder zich haastte om het
opnieuw te vullen.
„Proost!" zei de infanterist, wipte
den drank vlug naar binnen, klokte
met zijn tong en ging verder. Het
was aan de grens heelemaal niet
vervelend, de autoriteiten zorgden
voor alles om je het leven te ver
aangenamen. Ze hadden een instru
mentaal en vocaal concert gehad in
de zaal van het Patronaat van Hil
varenbeek, uitsluitend gegeven door
soldaten van het 2e bataljon. Ze
hadden genoten van kerk concerten,
zanguitvoeringen, harmonie- en fan
farekorpsen en van solisten-avonden
Louis Robert, mevrouw Noordewier,
de heer Kessels, Speenhoff, enz. en
alles gratis zie je, dat was je ware.
„Eu, as 'k vrage mag wat doet
uwes in de burgerstand voor de kost?"
vroeg grootmoeder opeens.
Hij sprak van visschen bij zijn
vader op een schuit in de Noordzee.
Maar als de oorlog voorbij was, zou-ie
dat bedrijf aan den kant zetten en
wou-ie hier aan 't Nieuwediep een
café beginnen, een café overnemen,
want een café was zijn lust en zijn
leven.
Grootmoeder luisterde zeer op
lettend en dacht: wanneer hij zijn
zinnen zette op zoo'n café, zou hij
zeker een vrouw zoeken en Neel
nou, die wilde wel. Er was maar
één bezwaar bij grootmoeder: een
café was juist niet precies wat ze
voor baar kleindochter verlangde.
Altijd jenever in huis en dat waste
verleidelijk voor hem, want hij spuwde
er niet in, dat merkte ze nu al.
Eu grootmoeder was zoo in haar
toekomst-plannen verdiept, dat ze
niet had opgemerkt hoe men onder
elkaar al pratende gestadig meer ge
dronken had. Grootvader redeneerde
vreerad en grappig en de soldaat had
zijn arm om Neei's leest geslagen en die
liet zich, rood van opwinding, her
haaldelijk en gewillig door hem zoenen.
De gast trakteerde ook, liet nog
voor 'n kwartje halen en toen het
gebruikt was, meende grootmoeder
dat het zoo welletjes was en stuurde
Neel naai- haar slaapkamertje.
Maar de soldaat was intusschen
dronken geworden en zat met het
hoofd achterover, du armen slap
langs het lijf, op z'n stoel te dutten.
Nu kwam grootmoeder op 't idee,
dat ze wel eens in de zak van z'n
jas kon snuffelen. Ze vond een porto
feuille met brieven en drie portretten,
van z'n vrouw, van een jongentje
en een meisje. Direct ontdekte zij
nu dat hij getrouwd en vader van
een paar kinderen was en ze stootte
grootvader eens aan en deze was
niet zoo beschonken of hij begreep
ook alles. Zoo'n zwabber i Dadelijk
moest-ie er uit, anders de politie et-
maar bij. Getrouwd en dan nog be
moeien met 'n vrije meid - het was
laag.
Grootmoeder huilde van schaamte
en ergrenis.
Doch grootvader stond vastberaden
op, pakte den slapende beet, liet hem
z'n jas aantrekken en zijn muts op
zetten en duwde hem zonder een
woord te spreken door het winkeltje
de deur uit.
SPORT.
Voetbal.
H.F.C.'s eerste overwinning
In den N. V. B.
Het debuut van H.F.C. in den
N. V. B. is uitstekend geweest. Met
4—1 werd Purmerstein op eigen veld
verslagen. Een kranige prestatieDat
geeft moed voor de toekomst.
Vooral in de 2e helft was de voor
hoede goed op dreef. Rust ging in
met 1-0, welke stand verkregen
wasuit een strafschop, door Kiljan
onhoudbaar in een doelpunt omgezet.
Al spoedig na de hervatting valt H.F.C.
een vrfje schop ten deel, eenige meters
van de middellijn van het veld. Bak
plaatst zich achter den bal en met
een prachtschot, precies onder de lat
vergroot hij den voorsprong. Het 3e
punt was te danken aan tijdig inloo-
pen van Dorlijn, die zoo langzamer
hand een specialiteit op het gebied
van inloopen begint te worden. Charles
zette voor, Kiljan en Koorn waren
zoek en ieder dacht dat de keeper
den bal met geraak zou kunnen ver
werken, toen plotseling Dorlijn pijl
snel komt aanloopen en den verbaas
den doelman het nakijken geeft. Het
4e punt kjvara van den voet van
Koorn, die als linksbuiten uitkwam.
Riemerts heeft zich weer kranig
geweerd. Heel wat schoten van den
kleinen midvoor heeft hij eruit ge
houden en ook het eenige tegenpunt
zou hij wel hebben voorkomen, als
het ongelijke veld hem geen parten
had gespeeld.
De linksbuiten van Purmewtein
zette mooi naar binnen, de midvoor
vangt op en drijft door de Heldersche
verdediging heen. Volgt een zuiver
schot op -doel, waar Riemerts op zijn
post is en 't leder secuur denkt te
kunnen verwerken. Vlak op de doellijn
doet een verraderlijke oneffenheid dön
bal ineens van richting veranderen
en onder 's keepers handen doyr rolt
hij in 't net.
Nu andere week Z.F.C. I. Dat wordt
oppassen, want de Zaandammers zijn
heel wat sterker dan Purmerstein.
Komen ze volledig, dan wordt het
een van de zwaarste wedstrijden die
H.F.C. te spelen krijgt, al heeft zij
't voordeel van eigen terrein.
H.F.C. II behaalde een papieren
5 0 overwinning, daar Z.V.V. II
bericht had geen elftal in 't veld te
kunnen brengen. Met 't elftal dat
verleden week tegen H.B.S. I speelde,
durfden zij waarschijnlijk niet uit te
komen. Voor 't publiek en voor de
vereeniging een minder aangename
handeling. We hopen dat Z.F.C. li
die evenals Z.F.C. I hier moet spelen,
een meer sportieve houding aanneemt.
INGEZONDEN.
Geachte Redactie
Naar aanleiding van het artikel:
De penaioneering der mindere mili
tairen bij Land- en Zeemacht" van
den heer de Jong, voorkomend-in
Uw blad van 17 October jl., verzoek
ik U beleefd opname van onder
staande, regelen, waarvoor bij voorbaat
mijn dank.
Het artikel van den heer de J.
geeft grootendeels op juiste wijze weer
hoe het met de pensioenen der min
dere militairen gesteld is. (Bedoeld
is: de pensioenen der militairen be
neden den rang van officier). Echter
komen er ook enkele zinsneden in
voor, die juist niet precies weergeven
hoe belanghebbenden er over denken.
Het betreft hier meer het voorstél
van den heer de Meester, en de ge
volgen die er aan verbonden zouden
zyn, indien het voorstel was aange
nomen.
Hoe goed da bedoelingen van ge
noemden afgevaardigde ook waren,
om de pensioenwet spoedig behandeld
te zien, zou hij er toch de meesten
geen goeden dienst mee bowozen
hebben.
De voorgestelde wet heeft bijna
allen zeer teleurgesteld. De wet her
stelt de verhouding ttrascheni tracte
ment en pensioen niet zooals die in
1879 bestond (1879 is jaartal van de
laatste verbetering der staatspensi
oenen) en dus zal het niemand be
vreemden, dat alle militaire organi
saties, wier leden belang hebben bij
de wet, alle pogingen in het werk
wenschen te stellen om alsnog in
het ontwerp verbetering te krijgen.
De tegenwoordige pensioenen, zoo
zegt de Minister zelf in zijn Mem.
van Antw., staan niet meer in juiste
verhouding tot de tractementeD.
Daar de tegenwoordige omstandig
heden een beletsel zijn voor de orga
nisaties om op de gewone wijze actie
te voeren en enkele zinsneden uit
genoemde Memorie te weerleggen,
zou het belanghebbenden onwelkom
zijn geweest, indien de wet plotseling
behandeld ware, zonder de gelegen
heid voor het personeel, om de Kamer
met z(jn billijke werischen vooraf op
de hoogte te stellen.
De wet zou zeer waarschijnlijk
zonder eenige wijziging aangenomen
zijn.
Om die reden is behandeling op
een ander tijdstip meer gewenscht;
de terugwerkende kracht kan dan nog
evengoed vanaf 8 Mei 1913, of beter
nog, vanaf 1 April 1911 worden ver
leend.
Enkele militairen trokken de goede
bedoelingen van den heer de Meester
in twijfel. Z(j beschouwen hem als
de geestelijke vader van het ontwerp
(de heer de Meester is lid van den
Pensioenraad) en dus, zoo redeneeren
zij, zou de ongewijzigde aanneming
hem niet onwelgevallig zijn geweest.
Deze meening deel ik echter niet.
Verder zegt de heer de J. nog, dat
hem enkelen bekend zijn, die nu een
pensioen van f9.— ontvangen en bij
de voorgestelde wijziging recht zou
den hebben op f14.
Ik wil eindigen met mijn spijt te
kennen te geven over het feit, dat
mij niet duidelijk is welke militairen
het zijn, die in zulke gunstige condi
ties zouden kunnen verkeeren, indien
de voorgestelde wet werd aange
nomen.
Nogmaals dank voor de plaatsing,
Uw dienstw.
E.
Nieuwediep, 19 October 1914.
Geachte Redactie!
Beleefd verzoek ik U een kleine
plaatsruimte in Uw veel gelezen blad.
Onder de advertentiön van „De
Courant" alsmede in uw blad, komt
o.m. een advertentie voor onder het
hoofd „Huisvrouw" van de matten-
fabriek Prinsengracht No. 146, Am
sterdam, waarin voor f 1.75 een ge-
heele bezending matten, om woning
gezellig te maken wordt aangeboden,
bestaande uit 1 prima kwal. Chi-
neesche vloermat van fijne mooie
kleuren, voor slaapkamer, keuken,
enz. 3 flinke nette gangmatten, 1
sterke deurslljkmat, enz. Dan wordt
tevens vermeld, dat hij, die binnen
8 dagen briefkaart zendt, dan nog
extra ontvangt: „1 fraaistoelkussen,
1 lampekap, 1 fijne tafellooper, 2
boodsch. mandjes of 1 flink tafelkleed."
Door mij is op deze advertentie
geschreven en kreeg eenige dagen
daarna tegen rembours eenige prullen
van matjes, doch geen raat ten
en instede van al deze cadeaux (door
mij werd dit flinke tafelkleed ge
vraagd) een klein zeewier stoel-
kussenije.
De z.g. matten heb ik door vak-
menschen laten taxeeren, die ver
klaren dat alles te samen nog geen
waarde van f 1.— heeft.
Dat door dergelijke aanlokkende
advertentién verscheidene goedgeloo-
vige 'menschen zullen zijn misleid is
wel aan te nemen.
Hopende, datdoor bovenstaand
stukje vele lezers en lezeressen ge
spaard mogen blijven van de teleur
stelling die o.g. heeft.ondervonden
en U Mijnheer de-Redacteur dankende
voor de verleende plaatsruimte noem
ik mij met achting, Uw abonné,
A. TE BOEKHORST,
Sergt.-Schrijver. P. Heinstr. 31.
Bestelt
Uw DRUKWERK
NU!
Aanbevelend,
DE E3^}ER Jr.
FEUILLETON.
In vroeger dagen waren ze steeds
vriendelijk tegen haar geweest; nu
Was 't echter, alsof er iets gebeurd
was, waardoor verkoeling ontstaan
was. Zij waren beleefd eigenaar
dig beleefd; maar zij waren erg op
een afstand.
Zij was een lief ding, vonden ze
allemaal. Dat hadden ze altijd gezegd.
Boven liaar klasse vonden ze, en goed
opgevoed. Kapelmeester Bridgeman
was trotsch op haar geweest en hij
was een man met eerzucht. Zij kon
voor een dame doorgaan, als men
niet beter wist. Maar zjj wisten wel
beter en dat was 't juist.
Zooals mevr. May gezegd had, als',
't nog de kapelmeester van een ander
regiment geweest was, dan zou 't
misschien niet zoo hopeloos geweest
zjjn. En het meisje was iu 't geheel
niet verwaand op haar nieuwe posi
tie. Zelfs mevr. May, do hardste van
allen, moest toegeven, dat zij ver
wonderd was, hoe kalm Eva alles-
opnam. „Geen airs, geen drukte,,
tenminste nog niet. Wacht maarr
dat komt wel", zei mevr. May.
Zij had haar salonnetje met smaak
0p" ^aangekleed, in weerwil van de schrik-
anjagende japonnen, die de andere
dames deden rillen, als ze er mee in
de kerk kwam en tusschen de andere
officiersvrouwen ging zitten, in plaats
van op de minder verheven plaatsen.
En hoe ging 't met Voyse zelf?
Hij was ook gelukkig - zoo geluk
kig als bij niet had durven hopen.
Hij was eerlyk verliefd op Eva Brid
geman. Dat had ook gemaakt dat hij
zoo om het huis van Bridgeman
dwaalde. Hij was om de kaars ge
fladderd als de mot, maar hij had
niet bedacht, dat hij zijn vleugels
branden zou, voor het te laat was.
Hij bewonderde haar, verlangde
heimelijk naar haar en zei tegen
zichzelf, dat zij nooit de zijne kon
worden. Hij wist, dat er een diepe
afgrond bestaat tusschen het officiers-
kwartier en 't huis van een kapel
meester. Hij wist ook, dat haar ouders
onmogelijk platte, hebzuchtige lui
waren. Hij had echter niet gedacht,
dat hij zoo spoedig uit de droom ge
holpen zou worden.
Bridgeman had op hem geloerd,
eens op een avond, nadat hij over
de piano gehangen had en geluisterd
naar Eva's stem, als zij de liedjes
zong die hij vroeg, en gekeken had
naar Eva's wenkbrauwen en oogharen,
die zoo zacht deden tegen haar ge
zicht, en gedacht hoe blank haar vin
gers afstaken bij de toetsen. Bridge
man vroeg een paar woorden tot
hem to mogen zeggen. Na dit gesprek
voelde Voyse zich alsof hij gegeoeeld
was.
Want de kapelmeester had hem
plechtig beschuldigd met de genegen
heid te spelen van een meisje, dat
hij niet tot zijn vrouw zou vragen.
Hij had een beroep gedaan op het
eergevoel van den jongen officier om
goed te maken, wat hij misdaan had
door een onschuldig meisje verliefd
op hem te maken.
„Myn Eva houdt zooveel van u",
zei Bridgeman. Zij heeft u zielslief
en ik en mijn vrouw vreezen, dat
het haar gezondheid zal schaden. Het
feit is, mijnheer Voyse, mijnheer -
ik en zeg 't heel onderdanig - u hebt
de zielsrust van 'n jong meisje ver
stoord en baar genegenheid gewonnen.
En nu vraag ik u, mijnheer, wat zijn
uw bedoelingen?"
Zijn bedoelingen! Wat konden zij
zijn!
Met een eigenaardig gevoel in zijn
polsen bij het nieuws, dat Eva van
hem hield en 'n opwelling van schrik,
dat het zijn schuld was, dat zij
hem liefhad, vroeg hfj zich af, wat
hem overschoot te doen. Er was een
beroep gedaan op zijn eer, er was
hem gevraagd, wat hij wilde doen,
om alles weer goed is maken. Neiging
en plicht tegenover haar schenen het
zelfde te willen en alle koude raad
gevingen weg te jagen. - Zijn be
doelingen? Wel hij wou met haar
trouwen, als zij hem hebben wou.
Hij had dit niet bedacht. Hij was
een ezel geweest. Op dat oogenblik
van emotie was de gedachte aan zijn
loopbaan, zijn positie, zijn toekomst
uit zyn hoofd verdwenen.
Er werd spoed gemaakt met het
huwelijk. Hij had geen tijd om tot
bezinning te komen. Zeker, de ver
bazing op de officierskamer, de uit
roepen, de blikken, zij hadden hem
pijn gedaan, maar zijn eergevoel
dreef hem voort. En dan de Bridge-
mans gaven hem geen tijd voor be
rouw of wroeging. De trouwpartij
werd zoo spoedig mogelijk gehouden.
En Voyse, in een warreling van
vreugde, opgewondenheid en zenuw
achtigheid vergat verstandig to zijn.
Nu zij zich gevestigd hadden in
't huisje van waar de poorten van
de kazerne zichtbaar waren, was hij
nog gelukkig. ZJj was zoo lief, zoo
goed, zoo verzot op hem. Als zij zoo
nu en dan eens een fout maakte
tegen de wellevendheid of onbekend
heid toonde met de gewoonten van
hoogere standen, dan vond hij dat
niet zoo erg. Mannen geven om der
gelijke conventies veel minder dan
vrouwen. Zij was goed en lief, en
dat was alles wat hij tot nu vroeg.
De damos vroegen zich benieuwd af,
hoe lang het duren zou, tot hij ge
noeg van haar kreeg.
Na eenigen tijd waren er sport-
feesten. Het was de eerste partij,
waarbij Eva tegenwoordig zou zijn
na haar huwelijk. Zij was wat zenuw
achtig en bedeesd, toen zij naar haar
plaats ging op het terrein. Eric kon
haar niet brengen. Hij deed mee aan
de officiers-rennen, dus moest zij
alleen.
Om niemand te hinderen, drong
zij niet tot de voortste rijen waar
de vrouwen der officieren zaten, doch
Yond een stoel meer naar achteren,
waar zij door de hoek van 'n tent
eenigszins verborgen was.
Van deze plaats, waar zij zelf niet
gezien kon worden en waar zij in
gesloten was door een aantal vreem
delingen zoo dat zij niet weg kon
komen, ving zij 'n gesprek op, waarin
plotseling haar naam haar trof.
Éen dame juist voor haar bekeek
haar programma door haar gouden
lorgnet. Zij sprak tegen de vrouw
naast haar.
„Voyse? Hij doet mee aan de wed
ren, zie ik. Is hij niet jullie beste
ruiter? Wat is al dat gepraat over
ziju dwaas huwelijk? Waarom heeft
de kolonel dat toch toegestaan?
„Sst," zeide de dame naast haar,
spreek niet te luid. Die arme kolo
nel heeft de ergste fout van zijn
leven begaaD, hy heeft er geweldig
spijt vau. Ziet u, mijnheer Voyse
schreef hem om hem zijn verloving
mee te deelen en zijn toestemming
te vragen. Hij las de brief haastig.
Hij dacht dat de naam was Bridge-
nort weet u - het meisje te
Hillneys de dochter van Sir Arthur
Bridgenort. Hij ging juist op reis
naar het zuiden van Frankrijk en hij
seinde zijn toestemming en goedkeu
ring. Hij hoorde niet van het huwe
lijk voor 't te laat was de dag
voor hij thuis kwam. U kan zich
zijn gevoelens denken. Toen was 't
echter te laat. Er was niets meer
aan te doen. Het was erg ongeluk
kig I"
Hoe ziet 't meisje er uit? Vree*
selljk denk ik?"
„O, neen! Eerlijk gezegd hebben
wij haar geheele leven gekend. Zij
is heel lief voor 'n dochter van
een kapelmeester I"
„Maar natuur ly kbeteekent bet den
ondergang van den jonge Voyse. Met
z(jn toekomst is het gedaan. Hij zal
nooit promotie maken. En heen u
ten gaan als majoor op zijn hoogst.
De kolonel is van plan hem hier
vandaan te sturen. Hij zal pressie
op hem uitoefenen om een adjudants
plaats in het Noorden aan te nemen
en daar zal hij natuurlijk geheel op
zij gedrongen worden. Het feitis dat
het niet billijk is voor de dames van
het regiment, met haar te moeten
omgaan en dat ziet de kolonel in."
„Maar hoe was de jongen ook zoo
gek? Wat bracht hem er toe?" De
bezoekster wuifde met haar program
ma koelte toe. De ander haalde de
schouders op.
„Wel om de waarheid te zeggen,
ik denk niet dat hy zich zoo in de
vingers gesneden zou hebben, als de
keus aan hem gelaten was. Maar, u
weet hoe de jongens zyn. Het' meisje
is nogal lief, voor- dat soort meisjes,
in elk geval. En hij zwierf om het
huis, vond haar. zingen mooi en -
ik denk dat zij een slim duiveltje is,
al ^iet ze er ook heel bescheiden uit.
Natuurlijk vofiden zij allen bij haar
thuis, dat dit de eenige kans was
om een heer tot man te krijgen.
Mijnheer Voyse, heeft bekend aan
de kolonel, toen die hem er over
onderhield dat hij schandelijk gehan
deld had, dat Bridgeman hem naar
zijn plannen gevraagd en hem ge
zegd had, dat hij ter wille van zijn
eer, niet weigeren kon het meisje te
huwen, nu hij haar verliefd op hem
gemaakt had „Wat was dat? klonk
daar niet een onderdrukte snik?" 0,
niets. Eenige jongens zijn hier mis
schien tusschen de menschen geko
men. 'De kinderen van mevr. Pratt
zyn erg ondeugend, weet u? Ik zei
al tegen haar, dat het erg 0verstan
dig was ze mee te brengen Zóo
was 't: u ziet de arme man is er
leeiyk ingeloopen."
„Ja het is vreeselijk! Wy vonden
hem zoo aardig. En nu schiet er
niets anders voor hem over, dan weg
te gaan. Zy leven is geruineerd. Ik
hoop, dat zij den goeden jongen het
leven aangenaam weet te maken. Ik
geloof niet, dat mijn man het daar
in het Noorden prettig zou vinden, -
zoo begraven op 't platteland. - Zij
heeft een eind gemaakt aan zijn
carrière."
„Ik denk, dat het haar niet veel
kan schelen, zoolang zij hem nog
heeft! Wat is 't toch heet! Denktu,
dat wij mooi weer zullen hebben met
de parade? Gewoonlyk regent het."
De gasten achteraan verzetten hun
stoelon wat boos, om een meisje
door te laten, dar er uit zag, alsof
ze flauw zou vallen. Zij was gekleed
in een druk blauw-mouselien japon,
en haar gezicht leek onder de te
prachtige hoed doodsbleek.
(Wordt vervolgd).