Nieuwe
Abonnementen.
Thee E. Brandsma
HELDERSCHE COURANT.
HELDERSCHE COURANT
HELDERSCHE COURANT
De Regimentsbruid.
Dagelijks bestaat gelegenheid tot het
nemen van een abonnement op de
Het reeds verschenen gedeelte van een
kwartaal wordt niet in rekening gebracht. De
bevat o.m. de laatste telegrammen
van het oorlogsterrein.
CetllDstreerd
Zondagsblad.
AMSTERDAMSCHE
W'. VAN LEVENSVERZEKERING.
Depothouders.
Diners
Thee I"- M-1 is
Losse nummers verkrijgbaar op don dag van uitgifte des namiddags I uur aan ons bureau Koningstraat,
i 2 Cents.
De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de
voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje"
(per kwartaal BB cent, franco per post 90 cent)
Kaam:
Straat en nummer:
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
Opgenomen in het
Verkrijgbaar bij den
Uitgever van
deze Courant,
k 37t cis. gif 3 EtiEisa
(Ir. p. post 45 ets.)
Verschijnt
w e k e 1 ij k s.
Een schat van
Illustraties
feven
asDicfcomlijk beeli
van het verloop van
den Oorlog.
D« geringe prijs zal voor geen
KHNBUJET.
Traoscht goiageld ta ontvangen
OKIXPBTBBgtD ZONDAGSBLAD
ten prj)a m PV 8 maüiden.
AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549.
BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË
SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT.
GUNSTIGE VOORWAARDEN. CONCURREERENDE TARIEVEN.
INLICHTINGEN VERSTREKT QAARNE HERMAN NYPELS, HELDER.
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat. B
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
Iu de navolgende 12 Depötsisons
blad geregeld verkrijgbaar:
A. BAKKER, Westgracht 89.
BOMHOFP, Koningdwarsstraat 16.
J. BROUWER, Schagenstraat 9.
J. DE WIT, Vijzelstraat 28.
J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43.
R. JONGKEES, Paardenstraat 24.
J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 34.
Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2.
Wed. C. RAN, Basstraat 38.
A. SIKKERLlü, Oostslootstraat 20.
IJ. STOEL, Molenstraat 172.
A. TA BELING, Vischstraat 35.
Bij de Boekhandelaren:
N.V. Boekhandel v/h. A.J.MAAS,
Kan aal weg.
P. SPRUIT, Molenplein.
J. C. DUINKER, Spoorstraat.
H. J. P. EGNER, Keizerstraat.
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleetd aanbevelend,
Wed. L. H. RIETBERGEN.
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van Vu - 1 - 2Va ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Hsldir.
Wederverkoopers provisie.
SPORT.
Voetbal.
Dank zij het prachtige weer is 't
Zondag een drukke dag op 't H.F.C.-
veld geweest. Reeds om half één
waren heel wat toeschouwers aan
wezig om 't debuut van D.W.V. bij
te wonen, 't Spel dezer vereeniging
is ons zeer meegevallen, 't combi
neeren ging al heel aardig, jammer
voor hen was hun goalgetter Swart
niet aanwezig. Eenmaal, en dan nog
maar bij geluk, wisten de Nieuwen-
dammers te doelpunten. H.F.C. H
was niet zoo op dreef als verleden
Zondag. Feitelijk heeft alleen Boogh
in de voorhoede ons kunnen bevallen.
Telkens wist hij aan zijn bewaking
to ontsnappen, bracht vliegensvlug
bp en besloot zijn ren met een pracht-
voorzet, die helaas maar al te dik
wijls onbonut werd gelaten. Een
hetile tegenstelling met den anderen
vleugelman, die veel te lang talmde
met voorzetten en er dan nog vaak
achtertrapte. Jammer, dat door een
misverstand Dros niet van dc partij
was. Ongetwijfeld had hij wel een
paar goals voor zijn rekening ge
nomen. Laten we hopen, dat hij den
volgenden Zondag, als H.F.C. II naar
Zaandam moet, beschikbaar is. Inde
middellinie begint v. d. Wal er weer
aardig in te komen. Hij was van de
halfs verreweg de beste en steunde
de voorhoede uitstekend. Van de
backs is Meerburg 't meest op dreef
geweest. Met z'n lenig, slank lichaam
wist hij zich overal door te wringen,
met verre trappen steeds zijn terrein
zuiverend.
De wedstrijd eindigde in een gelijk
spel, daar de rechtsbinnen een van
Boogh's voorzetten in 't net trapte.
Om half drie kwam eigenlijk pas
de hoofdschotel van den middag.
Ajax H was volledig met Jan Pelser
en Vons Pelser in de gelederen.
H.F.C. I daarentegen miste Riemerts,
Heljting, Bak, v. d. Poll, Grootte en
Kiljan, zoodat toen de heer Brett-
schneider, die ook den vorigen wed
strijd uitstekend had geleid, om bij
drieön beginnen floot er van 't eigen
lijke elftal maar 5 aanwezig waren.
De invaller-doelverdediger heeft niets
houdbaars doorgelaten. Hij sloeg en
ving den bal of hij zijn levenlang in
't doel had gestaan. Van de drie
voorspelers is de vlugge Rolvink ons
't best bevallen, 't Is een doortastend
speler, waarvan H.F.C. nog veel plei-
zier kan beleven, als hij geregeld in
le of 2e elftal uitkomt. Ook de beide
andere, Geurts en Van Dijk toonden
zich tactische spelers, die natuurlijk
in deze voor hen totaal vreemde
omgeving, hun spel nog niet tot hun
volle recht konden laten komen,
maar wel wennen zullen. In de voor
hoede was Dorlljn weer de onver
moeide, harde looper, die vaak heel
mooi voorzette. Taylor speelde rechts
buiten, wat hem niet zoo goed af
ging als wanneer hij zijn gewone
plaats heeft.
De halflinie had tegen de vlugge
Ajaxiden weinig in te brengen, voor
al na rust lieten ze den moed zak
ken. Anders dan de beide backs, die
een schitterende party voetbal te
nieten gaven. ZooweL Koorn als Klein
sloegen telkenmale het mooiste com
binatie-spel der Amsterdammers uit
elkaar en voornamelijk daaraan is
't te danken dat de score slechts
8-0 werd, waarvan 1 punt nog, wat
je noemt „straal offside" was. Jan
Pelser stond notabene achter den
keeper, toen hij den bal opving en
inzette. De scheidsrechter meende dat
een andere speler 't punt maakte en
kende het daarom toe. Wij stonden
echter vlak naast het doel en zagen
zeer beslist de genoemde buitenspel
positie.
Overigens heeft de arbiter weinig
fouten gemaakt en de animeerende
partij op hoogst onpartijdige \vjjze
geleid, 't Begon al te donkeren toen
hij bij vijven 't eindsignaal liet hooren
en de naar schatting ruim 500 toe
schouwers huiswaarts gingen.
Nu de volgende week Z.V.V. I
(Zaandam). Is 't weer even mooi als
dezen Zondag, dan kan de penning
meester weer een voordeeligen dag
verwachten en de toeschouwers een
prachtigen wedstrijd. We komen daar
Zaterdag wel op terug.
S. H. B. S.Militairen.
Daar Z.V.V. aan H.B.S. een papie
ren 5-0 overwinning bezorgde,
wegens niet opkomen, werd tegen
een Militair elftal gespeeld. De traditie
getrouw, gaven de H.B.S. spelers na
hun uitvoering een uitstekend spel
te zien en slaagden er in het zeer goed
samengestelde militair elftal te slaan.
Om 2 uur stelden beide elftallen
zich op onder leiding van den heer
Jansen, scheidsrechter N.H.V.B.
De militairen trapten af met den
wind in den rug; een vlug samen
spel ontwikkelde zich en de beide
doelverdedigers moesten dan ook
van tijd tot tijd handelend optreden.
Bij een der eerste doorbraken miste
Kramer en P. Luyckx wist nog juist
te redden even later zaten de H.B.S.-
spelers voor het doel der militairen
en loste Pótjer een hard schot, dat
juist naast gingkort daarna zond
dezelfde speler weer een schot in,
dat door den doelman, die gedurende
de geheele wedstrijd een prachtig
spel deed zien, keurig werd wegge
werkt de bal werd door Ten Hacken
opgevangen, die juist naast schoot.
Het overwicht van H.B.S. wisten
de spelers niet in doelpunten uit te
drukken, totdat Kramer, na prachtig
samenspel der voorhoede, mot een
zijner bekende schoten het doelnet
deed trillen. Even daarna zorgde de
zelfde speler voor'hel; tweede punt
door de geheele achterhoede der mili
tairen te passeeren en den doelman
geen schijn van kans te geven.
Spoedig daarop kondigde dc scheids
rechter de rust aau.
Na de rust pakten beide elftallen
weer flink aan en gaven weer het
zelfde vlugge spel te zien en het was
in deze periode, dat vooral het spel
der middenlinie van H.B.S. opviel,
telkenmale voedden zij hun voorhoede
en tal van schoten werden dan ook
gelost; een der achterspelers der
militairen veroorzaakte een hoekschop
welke door Müller goed genomen,
door de Vos onhoudbaar werd ingezet.
Hoe de achterhoede der militairen
ook werkte en hunne voorhoede in
de gelegenheid stelde op het H.B.S.-
doel af te gaan, door het spel der
H.B.S.-achterhoede konden de mili
tairen het niet tot doelpunten bren
gen en als de scheidsrechter het einde
aankondigde, had H.B.S. met 3-0
welverdiend gewonnen.
Bij de militairen blonken vooral
doelverdediger en spil uit en was het
samenspel der voorhoede te roemen
bij H.B.S. zat het elftal deze keer
goed in elkaar en had de mid-voor
een zuiverder schot gehad, de stand
zou er anders uitgezien hebben.
Het publiek, waarvan een deel nog
in de feeststemming verkeerde, vuur
de door zijne herhaalde aanmoe-
digingskreten het H.B.S.-elftal ter
overwinning aan.
De scheidsrechter leidde de wed
strijd uitstekend.
INGEZONDEN.
Zeer geachte Redacteur.
Naar aanleiding van het Kerk-
Concert, gegeven Zondag 8 November,
verzoekt ondergeteekende plaatsing
voor de volgende regelen.
Hoewel geen deskundige op het
gebied van zang en muziek, meen ik
toch te mogen zeggen, dat bovenge
noemde uitvoering een groot genot
verschaft heeft aan de aanwezigen.
Dit bleek ook uit verschillende uitin
gen, die na bet einde werden gehoord.
Tot dit genieten heeft voorzeker bij
gedragen de keuze van de rauziek-
en zangnummers, welke ten gehoore
werden gebracht en ook de genomen
maatregel om Daast den tekst er
Duitsche liederen de Hollaudsche ver
klaring te plaatsen.
Daardoor waren de aanwezigen in
staat den inhoud van de gezongen
liederen te verstaan, hetgeen m.i.
moet bijdragen om het gehoorde ,te
kunnen genieten.
Een opmerkelijk verschijnsel bij
deze concerten is, dat zij vooral be
zocht worden door veel burgers en
door betrekkelijk weinig militairen,
voor wie zij toch in de eerste plaats
worden gegeven. Misschien dat het
het mooie herfstweer, Zondag 1.1.,
daaraan voor een groot deel schuld
heeft gehadwant hoewel honderden
aanwezig waren, hadden zij, die ons
zooveel schoons te hooren hebben
gegeven, waarschijnlijk ook gaarne
meerdere militairen aanwezig gezien.
Het zal hen evenwel zeer aange
naam geweest zijn pen blijk van
waardeering te hebben ondervonden
van de hoogste militaire autoriteit
alhier, den Vice-Admiraal Naudin ten
Cate, die deze uitvoering bijwoonde.
Mijnheer de Redacteur, onder het
programma hebben wij kunnen lezen
Het geld, gevraagd voor het Pro
gramma, wordt voor een goed doel
(Steuncomité, Vluchtelingen, enz.)
besteed.
Ik zou zoo gaarne zien dat met
dat „enz." onder anderen de hier
bestaande „Vereeniging tot bestrijding
der tuberculose" werd bedoeld. Het
is mij bekend, dat deze nuttige
vereeniging dit jaar met een zeer
groot te kort in kas zal sluiten.
Dit komt o.m. daar door dat in
voorgaande jaren op den verjaardag
van H. M. de Koningin een bloempje
werd verkocht, hetgeen om de be
kende redenen dit jaar niet kan ge
schieden.
Genoemde verkoop bracht nog altijd
een batig saldo van honderden gul
dens op, zoodat het niet vreemd is,
dat er nu zulk een groot te kort zal
zijn, tenzij de groote liefdadigheid,
die hier in den laatsten tijd zoo
schitterend in het licht treedt ook
hier uitkomst brengt.
Met recht kan gezegd worden dat
ook deze vereeniging te lijden heeft
door den verschrikkelljken oorlog,
welken wij aanschouwen.
Onwillekeurig dachten wij bij het
hooren van de laatste woorden uit
Blüh'nde Wiesen:
„Und wenn Alles so gekommen,
jeder Reiz von Euch genommen,
an den Lenz ihr kaum noch glaubt",
nu bijna geheel Europa in vuur en
vlam staat, durft men nauwelijks
aan vrede denken.
Mogen daarom zij, die reeds zooveel
hebben bijgedragen om aangename
afwisseling te brengen in deze droeve
dagen, ook verder bereid worden
vonden om zulks te doen totdat in
geheel Europa en daar buiten die
stemming licorsoht, welke wordt
weergegeven ln het Zondag zoo mooi
gezongen lied „Sonntagsmorgen"'
waarvan èn begin èu einde luidt „Das
ist der Tag des Herrn".
Met dank voor de plaatsing,
V.
Mijnheer de Redacteur!
Zou u ons een bescheiden plaatsje
willen inruimen in uw veelgelezen
blad. Bij voorbaat onzen dank.
Het trof onze aandacht, dat in
uw blad van 7 Nov. j.1. onder het.
raadsverslag van de zitting van den
Heldersche Gemeenteraad op 5 Nov.
j.1. bij de rondvraag door den heer Ver
stegen het volgende werd gezegd
(zie raadsverslag Heldersche Courant
7 Nov.) „De heer Verstegen vestigt
„de aandacht op het ergerlijk bevui
len van een woonhuis tegenover het
„Nutsgebouw door de in dat gebouw
„ingekwartierde soldaten".
Zie, Mijnheer de Redacteur, door
een dergelijk gezegde wordt er op
ons, tijdelijke bewoners van het Nuts
gebouw een smet geworpen. Wij
meenen, dat zooiets in een openbare
vergadering geuit, ook in het open
baar dient to woiden recht gezet;
redenen waarom wij den heer Ver
stegen dan ook beleefd verzoeken
lste. Mede te willen deelen „welk
woonhuis tegenover het Nutsgebouw"
door hem wordt bedoeld.
2de. Zoo mogelijk zich nader uit
te drukkeD, omtrent aard en om
vang der „ergerlijke bevuiling".
Wij twijfelen niet, of de heer Ver
stegen, die toch zeker een onderzoek
in loco zal hebben ingesteld in het
door hem genoemde geval, zal ook
degenen die zich daardoor gekrenkt
gevoelen in dezen terwille zijn en
bovenstaande vragen beantwoorden.
U, Mijnheer de Redacteur, nog
maals dank zeggend, teekenen wij
met achting,
De ingekwartierde soldaten
van het NutsGEBOÜW.
■Ik kan mij voorstellen, Mijnheer do
Redacteur, dat menschen die aan de
door uwen verslaggever genoemde
„ergerlijke bevuiling" part noch deel
hebben, zich gekrenkt voelen, wan
neer in het openbaar een ernstige
klacht wordt geuit over de bezetting
waartoe zij behooren.
En wanneer die menschen zich
dan ook tot het publiek hadden ge
wend, met de betuiging dat zy mee
zouden werken om die „bevuiling"
tegen te gaan, kijk, dan was er mis
schien direct iets nuttigs bereikt.
Maar nu daar een schrijven komt
van „De ingekwartierde soldaten van
het Nutsgebouw", waaronder dus
allen begrepen zijn, en zij allen doen als
of zij van den prins geen kwaad weten,
nu loopt het toch de spuigaten uit.
En nu wil ik den inzender yoor
dezen keer, omdat het een speci
aal geval betreft, wel ter wille zijn
als de inzenders dan zoo goed willen
zijn te begrijpen, dat het niet aangaat
van een lid van een openbaar bestuurs
college te vergen, dat hij desverlangd
van zijn handelingen in dat college
opheldering geeft of verantwoording
doet, wanneer hem dat in een blad
wordt gevraagd.
Daarvan zou het eind zoek zijn.
Om nu tot de zaak te komen dit
In de Rozenstraat, tegenover het
Nutsgebouw is een brandsteeg, aan
de eeno zijde begrensd door een
woonhuis, aan de andere zijde dooi
de schutting welke om den tuin
achter de R. K. kerk is opgetrokken.
Die schutting nu wordt door de
ingekwartierde» van liet nutsgebouw,
heel dikwijls, vooral 's avonds, ge
bruikt voor openbaar uninoir, zeer
ten nadeele van do menschen die
het huis aan deze steeg gelegen
bewonen.
De vieze gevolgen van dit urineeren
heb ik inderdaad zelf geconstateerd
en dat was bepaald heel erg, toen
de lantaarn voor de Rozenstraat niet
brandde. En als men nu weet, dat
in het Nutsgebouw een gelegenheid
aanwezig is, en de bewoonster van
het huis, toen zij over het urineeren
voor haar deur haar nood klaagde
aan een soldaat, daarom werd uit
gelachen, dan eischt het algemeen
belang, dat in hét openbaar op zulke
dingen gewezen wordt.
En dat heb ik gedaan.
Ik heb niet beweerd dat het woon
huis bevuild was, al heb ik het
woord woonhuis in dit verband na
tuurlijk gebruikt. Maar dat is een
onderdeel van de kwestie die aan
de zaak zelf niets afdoet.
Ik hoop nu ernstig, na de betoonde
bereidwilligheid mijnerzijds, dat zij,
die zich, om hetgeen ik met betrek
king tot deze zaak in den Raad heb
gezegd, gekrenkt gevoelen, ik kan
mij dat best voorstellen nu ook
ten volle bereid zijn, om mee te
helpen, dat het euvël voor goed wordt
uitgeroeid, iets waaraan ik niet
twijfel. A. G. A. Verstegen.
FEUILLETON.
11).
„Well" riep zij uit en toen hield
zij plotseling op.
„Ik liet mijn sigarettenkoker, hier,
geloof ik. Ik ben teruggekomen om
hem to zoeken." Hij gleed met zijn
haud over de smalle bank en hield
het glinsternde voorwerp een oogen-
blik later in de hoogte.
„Vreemd, u hebt daar tóch niet
„Och, dat is de onbestendigheid van
levenlooze voorwepenantwoorde
hjj schertsend. „Hebt u niet opge-
gemerkt, hoe sommige dingen zich
zelf schijnen te verbergen ?"Hy ging
op 't einde van de bank zitten, of
schoon zij hem niet gevraagd had te
blijven. Er schoot niet andera voor
haar over dan ook te gaan zitten op
een stoel, tegenover hem, om niet
onbeleefd te schijnen.
„Hoe vroolljk zyn de avonden nu,
na de heete dagen": begon zij ge
woon. „Een heerlijken tyd om te
wandelen of te rijden, niet waar?"
Er volgde een oogenblik stilte, wat
hem de gelegenheid gaf een woordje
te zeggen.
„Ja is mooi weerMaar ik kwam
niet terug om over zomeravonden te
praten, als ik 't ag zeggen
„Dat begrijp ik. U kwam om uw
koker, nietwaar?"
Hij begreep haar niet. Speelde zy
met hem? Was ze dan tochcoquet?
De mannen vinden dit niet zoo heel
erg in de vrouw, die zü beminnen.
Hij gaf terstond antwoord zonder op
haar woorden te letten.
„Ik liet mijn koker hier met opzet.
Het was enkel een voorwendsel om
u alleen te spreken zonder die kin
deren. Ik ben teruggekomen om u te
vragen of u mijn vrouw worden wilt.
Ik bemin u."
Er kwam geen antwoord, ofschoon
hij zijn adem inhield om to luisteron!
Slechts stilte, diep en onafgebroken.
Hij kwam wat dichter bij haar. Zij
schoof direct wat van hem af.
„U hebt dat al eerder aan een vrouw
gezegd." Zij sprak zoo zacht, dat hij
haar nauwelijks verstaan kon. „Kan
een man dan meer dan eens beminmen
in zijn leven? Een vrouw begrijpt
dat niet."
Dat was het dus I Zy wasjaloersch
op die andere vrouw in 't verleden.
Zij vergaf hem niet, dat hij van een
vrouw gehouden had, voordat hij haar
ontmoette.
O, wat een lieve onlogische dwaas
heid in de vrouw!
„Weet u niet, dat er slechts één
is in 't leven?" drong hy aan. „Ik
houd nu van u en ik heb u noodig.
Wat heeft 't verleden daarmee te
maken?"
„Het werpt een schaduw, die niet
kan worden weggeveegdzei zij, bijna
mild. Hij verwonderde zich over de
hartstochtelijk in haar stem, die
stem, die zoo gelyk was aan die van
Eva, in zijn hoogere tonen van zenuw
achtigheid. En als dat niet 't geval
is, dan is het nog dwaasheid. Wat
weet u van mij Niets. Ik heb geen
vrienden, geen verwanten. Ik zou
schande op u brengen. Gij moogt geen
vrouw trouwen die, die beneden u
staat"
„Beneden iny!" hij lachte. „Zeg":
zoo hoog als de hemel. Dat kan me
niet schelen. Waarom ook? Ik verlang
naar u, afgescheiden van *t andere."
„Maar als ik eens een bedriegster
een dievegge ben hoe weet u
het? -
Door mij to trouwen, zou u zich
kunnen ruineeren
Hij lachte weer, lachte zachtjes
voor zich uit.
„Ik neem de risico vrij aan. Doch
zelfs al was 't wat u zegt wat
zou dat dan nog? Ik heb geen fami
lie -- geen beroep. En al had ik, dan
zou dat toch niet van invloed zijn op
mijn beslissing. Mij ruineeren!!
Dat zouden wij met ons beiden moeten
uitmaken. Wilt u met my trouwen"
Zy stond plotseling op en wendde
zich van hem af. Hij kon haar on
duidelijk onderscheiden tegen de kam
perfoelie.
„Neen, ik kan niet!" zei ze. „Neen,
neen. Ik hoopte, dat u het niet vragen
zou. Ik zou het belet hebben, als ik
't geweten had. Ik heb het vanmiddag
pas geraden. Ga nu weg en vergeet
mij."
Hy was ook gaan staan.
„Vergeten! Onzin! Ik zeg u, dat
ik u bemin. Ik heb u noodig. Kan u
dat niet schelen? Ik zal volhouden,
tot het u wel wat schelen kan!"
Spreek geen onzin. Ik zeg u, dat
er niet de geringste hoop voor u is.
Ik zal u nooit trouwen."
„Is er iemand anders? Ja. ik zie
't. U kan my geen antwoord geven.
Wie is het?"
„U hebt niet het recht om dat te
vragen."
„Is het Jopes? zeg 't mij!"
„Dr. Jones! BelachelijkVraag toch
niet. Het helpt u toch niet. Het is
toch voldoende, als ik u zeg, dat ik
nimmer met u trouwen wil; nimmer!
„Het moest voldoende zijn!" zei
Voyse. Hij verbaasde zich over zich
zelf, dat hij zoo dwaas was om nog
aan te houden. „Maar het is 't piet.
Ik kan niet ophouden van u te hou
den juist omdat u 't wil. Ik -zal u
altijd beminnen."
„Ik denk, dat u dit al eens eerder
gezegd hebt. En nu vraagt u een
ander meisje om uw vrouw te worden.
Ik vertrouw, dat zij uw geloofde, uw
vrouw?
„Als zy ons zien kon" zei Voyse,
met geestdrift, „zou zij blij z(jn- Als
ze mij gelukkig zag, zelfs al was het
dan ook met een ander. Zij was on
zelfzuchtig
„Zoo ver gaat zelfverloochening
niet. O wat weet u, mannen, toch
nog weinig van de vrouw!
Wel, wat kwaad zou 't haar doen?"
ging Voyse voort. „Ik begrijp uw
wijze van redeneereu niet. Luister
naar mij, wees niet te hard. Zeg me
enkel dit. Beantwoordt do man, van
wien u houdt, uwe liefde?"
Hij voelde zijn hart luid kloppen,
toen hij deze vraag deed.
„Wat heeft dat hier mee te ma
ken
„Alles, als u hem gaat trouwen",
„Ik zal in 't geheel niet trouwen.
Daarvan kan ik u de stellige ver
zekering geven!
„Als u ooit trouwt, dan is het met
mij," zei Voyse op beslisten toon.
Misschien deed hem dit geen schade.
Vrouwen appiecieeren beslistheid, ais
het om haar te doen is,
„Ik wil nooit met u trouwou. Dat
is zeker". En hiermee had hij weg
te gaan uit het huisje in den met
bloemen overdekten tuin.
HOOFDTSTUK V.
Het waren rumoerige weken voor
Crabshott, de weken, die volgden op de
verklaring van Voyse. Dr. Jones was
nog niet thuis, doch de man die voor
hem de practijk waarnam bracht on
rustbarende berichten mee van wat
er gebeurde in de mijnen in de buurt.
Er was een algemeene werkstaking
en de mijnwerkers waren op 'tpunt
zich te verzetten tegen de overheid.
Zy waren woedend geworden door de
weigering van de mijneigenaars om
hun voorwaarden te behandelen en
nu het voedsel schaarscher begon te
worden en de vrouwen thuis klaagden
over gebrek aan eten voor de kinde
ren, namen de zaken een ernstig aan
zien. Voyse was nu zoover hersteld,
dat hij het hospitaal al had kunnen
verlaten. Hij had echter aan Dr. Jones
beloofd te blijven tot diens terugkomst.
Alles wel beschouwd was het er even
goed als ergens anders om op te
knappen en hij zou er voor zorgen,
dat de inrichting geen geldelijke schade
zou lijden door zijn langer verblijf.
„De mannen worden gevaarlijk"
zei Dr. Crobb „Ik raad u aan om
voorloopig binnen het hek van het
hospitaal te blijven, zuster Baynes.
Men weet nooit, hoe men het heeft
met zoo'n menigte en ofschoon u
populair genoeg is, konden sommigen
van hen het in hun hoofd krijgen,
zich te wreken voor de bittere ge
neesmiddelen, die u hen toegediend
hebt, als ze in 't ziekenhuis lagen
met gekneusden hoofden of ingewand-
ziekten.
„Maar ik heb dikwijls iets noodig uit
de stadwierp zuster Baynes er
tegen in.-
„Dat zal ik wel voor u halen" zei
Voyse. Hy was stil en in zich zelf
gekeerd geworden sedert het ritje met
het ponnie-wagentje, vond de ver
pleegster. Ik zal boodschappen doen
en u tonen wat goed werk u gedaan
hebt door mij na mijn buiteling weer
op te knappen".
„Het is beter, dat u niet in oploopen
komt, zoolang uwe oogen nog niet ge
heel in orde zijn" meende de verpleeg
ster. Voyse haalde de schouders op.
„Zij zijn weer heeleroaal beter, maar
ik moet die verwensehte bril nog
dragen, die alles onduidelijk maakt.
Ik beloofde Jones, dat ik hem niet
af zou doen voor hij terug kwam,
maar ik vind het ding een last".
„Hij is toch goed want zie het ge
zicht is weer teruggekomen, maar
het helle licht zal u te sterk zijn ge
durende eenigen tijd. Buiten zult u
nog maanden achtereen een bril
moeten dragen. Binnen nou dat
zullen we wel zien. Misschien wil
Jones wel, dat u zijn vrouw zult be
wonderen."
Voyse was niet weer naar Juffrouw
Carter's huisje gegaan en zij was niet
weer in 't ziekenhuis gekomen. Zij
had aan zuster Baynes, die haar op
de thee gevraagd had met haar her
stellende patiënt, geantwoord dat zij
den laatsten tijd zoo vaak van huis
geweest was, zoodat zij nu al haar
beschikbare oogenblikken aan haar
kinderen moest geven. En toen de
zuster daarop spottend gevraagd had,
of zij haar leerlingen bij zich in huis
genomon had, zoodat zij niet eens
een kopje thee kon komen drinken,
was er geen antwoord gevolgd.
De menschen zeiden, dat juffronw
Carter het druk had met het bezoeken
van de huizen van de mijnwerkers,
de vrouwen helpende en de mannen
overredende zich aan te sluiten by
hen, die voor een vergelijk waren.
Tot nu toe had zij echter weinig succes
van haar zwaren arbeid. De mannen
waren in een stemming om vol te
houden, en er was slechts een vonk
noodig om een hevige brand te ver
oorzaken.
(Wordt vervolgd.)