Nieuwe Abonnementen. Thee E. Brandsma HELDERSCHE COURANT. HELDERSCHE COURANT HELDERSCHE COURANT De Regimentsbruid. Dagelijks bestaat gelegenheid tot het nemen van een abonnement op de Het reeds verschenen gedeelte van een kwartaal wordt niet in rekening gebracht. De bevat o.m. de laatste telegrammen van het oorlogsterrein. CetllDstreerd Zondagsblad. AMSTERDAMSCHE W'. VAN LEVENSVERZEKERING. Depothouders. Diners Thee I"- M-1 is Losse nummers verkrijgbaar op don dag van uitgifte des namiddags I uur aan ons bureau Koningstraat, i 2 Cents. De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje" (per kwartaal BB cent, franco per post 90 cent) Kaam: Straat en nummer: Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. Opgenomen in het Verkrijgbaar bij den Uitgever van deze Courant, k 37t cis. gif 3 EtiEisa (Ir. p. post 45 ets.) Verschijnt w e k e 1 ij k s. Een schat van Illustraties feven asDicfcomlijk beeli van het verloop van den Oorlog. D« geringe prijs zal voor geen KHNBUJET. Traoscht goiageld ta ontvangen OKIXPBTBBgtD ZONDAGSBLAD ten prj)a m PV 8 maüiden. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. CONCURREERENDE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT QAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. B OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. Iu de navolgende 12 Depötsisons blad geregeld verkrijgbaar: A. BAKKER, Westgracht 89. BOMHOFP, Koningdwarsstraat 16. J. BROUWER, Schagenstraat 9. J. DE WIT, Vijzelstraat 28. J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43. R. JONGKEES, Paardenstraat 24. J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 34. Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2. Wed. C. RAN, Basstraat 38. A. SIKKERLlü, Oostslootstraat 20. IJ. STOEL, Molenstraat 172. A. TA BELING, Vischstraat 35. Bij de Boekhandelaren: N.V. Boekhandel v/h. A.J.MAAS, Kan aal weg. P. SPRUIT, Molenplein. J. C. DUINKER, Spoorstraat. H. J. P. EGNER, Keizerstraat. worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleetd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van Vu - 1 - 2Va ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Hsldir. Wederverkoopers provisie. SPORT. Voetbal. Dank zij het prachtige weer is 't Zondag een drukke dag op 't H.F.C.- veld geweest. Reeds om half één waren heel wat toeschouwers aan wezig om 't debuut van D.W.V. bij te wonen, 't Spel dezer vereeniging is ons zeer meegevallen, 't combi neeren ging al heel aardig, jammer voor hen was hun goalgetter Swart niet aanwezig. Eenmaal, en dan nog maar bij geluk, wisten de Nieuwen- dammers te doelpunten. H.F.C. H was niet zoo op dreef als verleden Zondag. Feitelijk heeft alleen Boogh in de voorhoede ons kunnen bevallen. Telkens wist hij aan zijn bewaking to ontsnappen, bracht vliegensvlug bp en besloot zijn ren met een pracht- voorzet, die helaas maar al te dik wijls onbonut werd gelaten. Een hetile tegenstelling met den anderen vleugelman, die veel te lang talmde met voorzetten en er dan nog vaak achtertrapte. Jammer, dat door een misverstand Dros niet van dc partij was. Ongetwijfeld had hij wel een paar goals voor zijn rekening ge nomen. Laten we hopen, dat hij den volgenden Zondag, als H.F.C. II naar Zaandam moet, beschikbaar is. Inde middellinie begint v. d. Wal er weer aardig in te komen. Hij was van de halfs verreweg de beste en steunde de voorhoede uitstekend. Van de backs is Meerburg 't meest op dreef geweest. Met z'n lenig, slank lichaam wist hij zich overal door te wringen, met verre trappen steeds zijn terrein zuiverend. De wedstrijd eindigde in een gelijk spel, daar de rechtsbinnen een van Boogh's voorzetten in 't net trapte. Om half drie kwam eigenlijk pas de hoofdschotel van den middag. Ajax H was volledig met Jan Pelser en Vons Pelser in de gelederen. H.F.C. I daarentegen miste Riemerts, Heljting, Bak, v. d. Poll, Grootte en Kiljan, zoodat toen de heer Brett- schneider, die ook den vorigen wed strijd uitstekend had geleid, om bij drieön beginnen floot er van 't eigen lijke elftal maar 5 aanwezig waren. De invaller-doelverdediger heeft niets houdbaars doorgelaten. Hij sloeg en ving den bal of hij zijn levenlang in 't doel had gestaan. Van de drie voorspelers is de vlugge Rolvink ons 't best bevallen, 't Is een doortastend speler, waarvan H.F.C. nog veel plei- zier kan beleven, als hij geregeld in le of 2e elftal uitkomt. Ook de beide andere, Geurts en Van Dijk toonden zich tactische spelers, die natuurlijk in deze voor hen totaal vreemde omgeving, hun spel nog niet tot hun volle recht konden laten komen, maar wel wennen zullen. In de voor hoede was Dorlljn weer de onver moeide, harde looper, die vaak heel mooi voorzette. Taylor speelde rechts buiten, wat hem niet zoo goed af ging als wanneer hij zijn gewone plaats heeft. De halflinie had tegen de vlugge Ajaxiden weinig in te brengen, voor al na rust lieten ze den moed zak ken. Anders dan de beide backs, die een schitterende party voetbal te nieten gaven. ZooweL Koorn als Klein sloegen telkenmale het mooiste com binatie-spel der Amsterdammers uit elkaar en voornamelijk daaraan is 't te danken dat de score slechts 8-0 werd, waarvan 1 punt nog, wat je noemt „straal offside" was. Jan Pelser stond notabene achter den keeper, toen hij den bal opving en inzette. De scheidsrechter meende dat een andere speler 't punt maakte en kende het daarom toe. Wij stonden echter vlak naast het doel en zagen zeer beslist de genoemde buitenspel positie. Overigens heeft de arbiter weinig fouten gemaakt en de animeerende partij op hoogst onpartijdige \vjjze geleid, 't Begon al te donkeren toen hij bij vijven 't eindsignaal liet hooren en de naar schatting ruim 500 toe schouwers huiswaarts gingen. Nu de volgende week Z.V.V. I (Zaandam). Is 't weer even mooi als dezen Zondag, dan kan de penning meester weer een voordeeligen dag verwachten en de toeschouwers een prachtigen wedstrijd. We komen daar Zaterdag wel op terug. S. H. B. S.Militairen. Daar Z.V.V. aan H.B.S. een papie ren 5-0 overwinning bezorgde, wegens niet opkomen, werd tegen een Militair elftal gespeeld. De traditie getrouw, gaven de H.B.S. spelers na hun uitvoering een uitstekend spel te zien en slaagden er in het zeer goed samengestelde militair elftal te slaan. Om 2 uur stelden beide elftallen zich op onder leiding van den heer Jansen, scheidsrechter N.H.V.B. De militairen trapten af met den wind in den rug; een vlug samen spel ontwikkelde zich en de beide doelverdedigers moesten dan ook van tijd tot tijd handelend optreden. Bij een der eerste doorbraken miste Kramer en P. Luyckx wist nog juist te redden even later zaten de H.B.S.- spelers voor het doel der militairen en loste Pótjer een hard schot, dat juist naast gingkort daarna zond dezelfde speler weer een schot in, dat door den doelman, die gedurende de geheele wedstrijd een prachtig spel deed zien, keurig werd wegge werkt de bal werd door Ten Hacken opgevangen, die juist naast schoot. Het overwicht van H.B.S. wisten de spelers niet in doelpunten uit te drukken, totdat Kramer, na prachtig samenspel der voorhoede, mot een zijner bekende schoten het doelnet deed trillen. Even daarna zorgde de zelfde speler voor'hel; tweede punt door de geheele achterhoede der mili tairen te passeeren en den doelman geen schijn van kans te geven. Spoedig daarop kondigde dc scheids rechter de rust aau. Na de rust pakten beide elftallen weer flink aan en gaven weer het zelfde vlugge spel te zien en het was in deze periode, dat vooral het spel der middenlinie van H.B.S. opviel, telkenmale voedden zij hun voorhoede en tal van schoten werden dan ook gelost; een der achterspelers der militairen veroorzaakte een hoekschop welke door Müller goed genomen, door de Vos onhoudbaar werd ingezet. Hoe de achterhoede der militairen ook werkte en hunne voorhoede in de gelegenheid stelde op het H.B.S.- doel af te gaan, door het spel der H.B.S.-achterhoede konden de mili tairen het niet tot doelpunten bren gen en als de scheidsrechter het einde aankondigde, had H.B.S. met 3-0 welverdiend gewonnen. Bij de militairen blonken vooral doelverdediger en spil uit en was het samenspel der voorhoede te roemen bij H.B.S. zat het elftal deze keer goed in elkaar en had de mid-voor een zuiverder schot gehad, de stand zou er anders uitgezien hebben. Het publiek, waarvan een deel nog in de feeststemming verkeerde, vuur de door zijne herhaalde aanmoe- digingskreten het H.B.S.-elftal ter overwinning aan. De scheidsrechter leidde de wed strijd uitstekend. INGEZONDEN. Zeer geachte Redacteur. Naar aanleiding van het Kerk- Concert, gegeven Zondag 8 November, verzoekt ondergeteekende plaatsing voor de volgende regelen. Hoewel geen deskundige op het gebied van zang en muziek, meen ik toch te mogen zeggen, dat bovenge noemde uitvoering een groot genot verschaft heeft aan de aanwezigen. Dit bleek ook uit verschillende uitin gen, die na bet einde werden gehoord. Tot dit genieten heeft voorzeker bij gedragen de keuze van de rauziek- en zangnummers, welke ten gehoore werden gebracht en ook de genomen maatregel om Daast den tekst er Duitsche liederen de Hollaudsche ver klaring te plaatsen. Daardoor waren de aanwezigen in staat den inhoud van de gezongen liederen te verstaan, hetgeen m.i. moet bijdragen om het gehoorde ,te kunnen genieten. Een opmerkelijk verschijnsel bij deze concerten is, dat zij vooral be zocht worden door veel burgers en door betrekkelijk weinig militairen, voor wie zij toch in de eerste plaats worden gegeven. Misschien dat het het mooie herfstweer, Zondag 1.1., daaraan voor een groot deel schuld heeft gehadwant hoewel honderden aanwezig waren, hadden zij, die ons zooveel schoons te hooren hebben gegeven, waarschijnlijk ook gaarne meerdere militairen aanwezig gezien. Het zal hen evenwel zeer aange naam geweest zijn pen blijk van waardeering te hebben ondervonden van de hoogste militaire autoriteit alhier, den Vice-Admiraal Naudin ten Cate, die deze uitvoering bijwoonde. Mijnheer de Redacteur, onder het programma hebben wij kunnen lezen Het geld, gevraagd voor het Pro gramma, wordt voor een goed doel (Steuncomité, Vluchtelingen, enz.) besteed. Ik zou zoo gaarne zien dat met dat „enz." onder anderen de hier bestaande „Vereeniging tot bestrijding der tuberculose" werd bedoeld. Het is mij bekend, dat deze nuttige vereeniging dit jaar met een zeer groot te kort in kas zal sluiten. Dit komt o.m. daar door dat in voorgaande jaren op den verjaardag van H. M. de Koningin een bloempje werd verkocht, hetgeen om de be kende redenen dit jaar niet kan ge schieden. Genoemde verkoop bracht nog altijd een batig saldo van honderden gul dens op, zoodat het niet vreemd is, dat er nu zulk een groot te kort zal zijn, tenzij de groote liefdadigheid, die hier in den laatsten tijd zoo schitterend in het licht treedt ook hier uitkomst brengt. Met recht kan gezegd worden dat ook deze vereeniging te lijden heeft door den verschrikkelljken oorlog, welken wij aanschouwen. Onwillekeurig dachten wij bij het hooren van de laatste woorden uit Blüh'nde Wiesen: „Und wenn Alles so gekommen, jeder Reiz von Euch genommen, an den Lenz ihr kaum noch glaubt", nu bijna geheel Europa in vuur en vlam staat, durft men nauwelijks aan vrede denken. Mogen daarom zij, die reeds zooveel hebben bijgedragen om aangename afwisseling te brengen in deze droeve dagen, ook verder bereid worden vonden om zulks te doen totdat in geheel Europa en daar buiten die stemming licorsoht, welke wordt weergegeven ln het Zondag zoo mooi gezongen lied „Sonntagsmorgen"' waarvan èn begin èu einde luidt „Das ist der Tag des Herrn". Met dank voor de plaatsing, V. Mijnheer de Redacteur! Zou u ons een bescheiden plaatsje willen inruimen in uw veelgelezen blad. Bij voorbaat onzen dank. Het trof onze aandacht, dat in uw blad van 7 Nov. j.1. onder het. raadsverslag van de zitting van den Heldersche Gemeenteraad op 5 Nov. j.1. bij de rondvraag door den heer Ver stegen het volgende werd gezegd (zie raadsverslag Heldersche Courant 7 Nov.) „De heer Verstegen vestigt „de aandacht op het ergerlijk bevui len van een woonhuis tegenover het „Nutsgebouw door de in dat gebouw „ingekwartierde soldaten". Zie, Mijnheer de Redacteur, door een dergelijk gezegde wordt er op ons, tijdelijke bewoners van het Nuts gebouw een smet geworpen. Wij meenen, dat zooiets in een openbare vergadering geuit, ook in het open baar dient to woiden recht gezet; redenen waarom wij den heer Ver stegen dan ook beleefd verzoeken lste. Mede te willen deelen „welk woonhuis tegenover het Nutsgebouw" door hem wordt bedoeld. 2de. Zoo mogelijk zich nader uit te drukkeD, omtrent aard en om vang der „ergerlijke bevuiling". Wij twijfelen niet, of de heer Ver stegen, die toch zeker een onderzoek in loco zal hebben ingesteld in het door hem genoemde geval, zal ook degenen die zich daardoor gekrenkt gevoelen in dezen terwille zijn en bovenstaande vragen beantwoorden. U, Mijnheer de Redacteur, nog maals dank zeggend, teekenen wij met achting, De ingekwartierde soldaten van het NutsGEBOÜW. ■Ik kan mij voorstellen, Mijnheer do Redacteur, dat menschen die aan de door uwen verslaggever genoemde „ergerlijke bevuiling" part noch deel hebben, zich gekrenkt voelen, wan neer in het openbaar een ernstige klacht wordt geuit over de bezetting waartoe zij behooren. En wanneer die menschen zich dan ook tot het publiek hadden ge wend, met de betuiging dat zy mee zouden werken om die „bevuiling" tegen te gaan, kijk, dan was er mis schien direct iets nuttigs bereikt. Maar nu daar een schrijven komt van „De ingekwartierde soldaten van het Nutsgebouw", waaronder dus allen begrepen zijn, en zij allen doen als of zij van den prins geen kwaad weten, nu loopt het toch de spuigaten uit. En nu wil ik den inzender yoor dezen keer, omdat het een speci aal geval betreft, wel ter wille zijn als de inzenders dan zoo goed willen zijn te begrijpen, dat het niet aangaat van een lid van een openbaar bestuurs college te vergen, dat hij desverlangd van zijn handelingen in dat college opheldering geeft of verantwoording doet, wanneer hem dat in een blad wordt gevraagd. Daarvan zou het eind zoek zijn. Om nu tot de zaak te komen dit In de Rozenstraat, tegenover het Nutsgebouw is een brandsteeg, aan de eeno zijde begrensd door een woonhuis, aan de andere zijde dooi de schutting welke om den tuin achter de R. K. kerk is opgetrokken. Die schutting nu wordt door de ingekwartierde» van liet nutsgebouw, heel dikwijls, vooral 's avonds, ge bruikt voor openbaar uninoir, zeer ten nadeele van do menschen die het huis aan deze steeg gelegen bewonen. De vieze gevolgen van dit urineeren heb ik inderdaad zelf geconstateerd en dat was bepaald heel erg, toen de lantaarn voor de Rozenstraat niet brandde. En als men nu weet, dat in het Nutsgebouw een gelegenheid aanwezig is, en de bewoonster van het huis, toen zij over het urineeren voor haar deur haar nood klaagde aan een soldaat, daarom werd uit gelachen, dan eischt het algemeen belang, dat in hét openbaar op zulke dingen gewezen wordt. En dat heb ik gedaan. Ik heb niet beweerd dat het woon huis bevuild was, al heb ik het woord woonhuis in dit verband na tuurlijk gebruikt. Maar dat is een onderdeel van de kwestie die aan de zaak zelf niets afdoet. Ik hoop nu ernstig, na de betoonde bereidwilligheid mijnerzijds, dat zij, die zich, om hetgeen ik met betrek king tot deze zaak in den Raad heb gezegd, gekrenkt gevoelen, ik kan mij dat best voorstellen nu ook ten volle bereid zijn, om mee te helpen, dat het euvël voor goed wordt uitgeroeid, iets waaraan ik niet twijfel. A. G. A. Verstegen. FEUILLETON. 11). „Well" riep zij uit en toen hield zij plotseling op. „Ik liet mijn sigarettenkoker, hier, geloof ik. Ik ben teruggekomen om hem to zoeken." Hij gleed met zijn haud over de smalle bank en hield het glinsternde voorwerp een oogen- blik later in de hoogte. „Vreemd, u hebt daar tóch niet „Och, dat is de onbestendigheid van levenlooze voorwepenantwoorde hjj schertsend. „Hebt u niet opge- gemerkt, hoe sommige dingen zich zelf schijnen te verbergen ?"Hy ging op 't einde van de bank zitten, of schoon zij hem niet gevraagd had te blijven. Er schoot niet andera voor haar over dan ook te gaan zitten op een stoel, tegenover hem, om niet onbeleefd te schijnen. „Hoe vroolljk zyn de avonden nu, na de heete dagen": begon zij ge woon. „Een heerlijken tyd om te wandelen of te rijden, niet waar?" Er volgde een oogenblik stilte, wat hem de gelegenheid gaf een woordje te zeggen. „Ja is mooi weerMaar ik kwam niet terug om over zomeravonden te praten, als ik 't ag zeggen „Dat begrijp ik. U kwam om uw koker, nietwaar?" Hij begreep haar niet. Speelde zy met hem? Was ze dan tochcoquet? De mannen vinden dit niet zoo heel erg in de vrouw, die zü beminnen. Hij gaf terstond antwoord zonder op haar woorden te letten. „Ik liet mijn koker hier met opzet. Het was enkel een voorwendsel om u alleen te spreken zonder die kin deren. Ik ben teruggekomen om u te vragen of u mijn vrouw worden wilt. Ik bemin u." Er kwam geen antwoord, ofschoon hij zijn adem inhield om to luisteron! Slechts stilte, diep en onafgebroken. Hij kwam wat dichter bij haar. Zij schoof direct wat van hem af. „U hebt dat al eerder aan een vrouw gezegd." Zij sprak zoo zacht, dat hij haar nauwelijks verstaan kon. „Kan een man dan meer dan eens beminmen in zijn leven? Een vrouw begrijpt dat niet." Dat was het dus I Zy wasjaloersch op die andere vrouw in 't verleden. Zij vergaf hem niet, dat hij van een vrouw gehouden had, voordat hij haar ontmoette. O, wat een lieve onlogische dwaas heid in de vrouw! „Weet u niet, dat er slechts één is in 't leven?" drong hy aan. „Ik houd nu van u en ik heb u noodig. Wat heeft 't verleden daarmee te maken?" „Het werpt een schaduw, die niet kan worden weggeveegdzei zij, bijna mild. Hij verwonderde zich over de hartstochtelijk in haar stem, die stem, die zoo gelyk was aan die van Eva, in zijn hoogere tonen van zenuw achtigheid. En als dat niet 't geval is, dan is het nog dwaasheid. Wat weet u van mij Niets. Ik heb geen vrienden, geen verwanten. Ik zou schande op u brengen. Gij moogt geen vrouw trouwen die, die beneden u staat" „Beneden iny!" hij lachte. „Zeg": zoo hoog als de hemel. Dat kan me niet schelen. Waarom ook? Ik verlang naar u, afgescheiden van *t andere." „Maar als ik eens een bedriegster een dievegge ben hoe weet u het? - Door mij to trouwen, zou u zich kunnen ruineeren Hij lachte weer, lachte zachtjes voor zich uit. „Ik neem de risico vrij aan. Doch zelfs al was 't wat u zegt wat zou dat dan nog? Ik heb geen fami lie -- geen beroep. En al had ik, dan zou dat toch niet van invloed zijn op mijn beslissing. Mij ruineeren!! Dat zouden wij met ons beiden moeten uitmaken. Wilt u met my trouwen" Zy stond plotseling op en wendde zich van hem af. Hij kon haar on duidelijk onderscheiden tegen de kam perfoelie. „Neen, ik kan niet!" zei ze. „Neen, neen. Ik hoopte, dat u het niet vragen zou. Ik zou het belet hebben, als ik 't geweten had. Ik heb het vanmiddag pas geraden. Ga nu weg en vergeet mij." Hy was ook gaan staan. „Vergeten! Onzin! Ik zeg u, dat ik u bemin. Ik heb u noodig. Kan u dat niet schelen? Ik zal volhouden, tot het u wel wat schelen kan!" Spreek geen onzin. Ik zeg u, dat er niet de geringste hoop voor u is. Ik zal u nooit trouwen." „Is er iemand anders? Ja. ik zie 't. U kan my geen antwoord geven. Wie is het?" „U hebt niet het recht om dat te vragen." „Is het Jopes? zeg 't mij!" „Dr. Jones! BelachelijkVraag toch niet. Het helpt u toch niet. Het is toch voldoende, als ik u zeg, dat ik nimmer met u trouwen wil; nimmer! „Het moest voldoende zijn!" zei Voyse. Hij verbaasde zich over zich zelf, dat hij zoo dwaas was om nog aan te houden. „Maar het is 't piet. Ik kan niet ophouden van u te hou den juist omdat u 't wil. Ik -zal u altijd beminnen." „Ik denk, dat u dit al eens eerder gezegd hebt. En nu vraagt u een ander meisje om uw vrouw te worden. Ik vertrouw, dat zij uw geloofde, uw vrouw? „Als zy ons zien kon" zei Voyse, met geestdrift, „zou zij blij z(jn- Als ze mij gelukkig zag, zelfs al was het dan ook met een ander. Zij was on zelfzuchtig „Zoo ver gaat zelfverloochening niet. O wat weet u, mannen, toch nog weinig van de vrouw! Wel, wat kwaad zou 't haar doen?" ging Voyse voort. „Ik begrijp uw wijze van redeneereu niet. Luister naar mij, wees niet te hard. Zeg me enkel dit. Beantwoordt do man, van wien u houdt, uwe liefde?" Hij voelde zijn hart luid kloppen, toen hij deze vraag deed. „Wat heeft dat hier mee te ma ken „Alles, als u hem gaat trouwen", „Ik zal in 't geheel niet trouwen. Daarvan kan ik u de stellige ver zekering geven! „Als u ooit trouwt, dan is het met mij," zei Voyse op beslisten toon. Misschien deed hem dit geen schade. Vrouwen appiecieeren beslistheid, ais het om haar te doen is, „Ik wil nooit met u trouwou. Dat is zeker". En hiermee had hij weg te gaan uit het huisje in den met bloemen overdekten tuin. HOOFDTSTUK V. Het waren rumoerige weken voor Crabshott, de weken, die volgden op de verklaring van Voyse. Dr. Jones was nog niet thuis, doch de man die voor hem de practijk waarnam bracht on rustbarende berichten mee van wat er gebeurde in de mijnen in de buurt. Er was een algemeene werkstaking en de mijnwerkers waren op 'tpunt zich te verzetten tegen de overheid. Zy waren woedend geworden door de weigering van de mijneigenaars om hun voorwaarden te behandelen en nu het voedsel schaarscher begon te worden en de vrouwen thuis klaagden over gebrek aan eten voor de kinde ren, namen de zaken een ernstig aan zien. Voyse was nu zoover hersteld, dat hij het hospitaal al had kunnen verlaten. Hij had echter aan Dr. Jones beloofd te blijven tot diens terugkomst. Alles wel beschouwd was het er even goed als ergens anders om op te knappen en hij zou er voor zorgen, dat de inrichting geen geldelijke schade zou lijden door zijn langer verblijf. „De mannen worden gevaarlijk" zei Dr. Crobb „Ik raad u aan om voorloopig binnen het hek van het hospitaal te blijven, zuster Baynes. Men weet nooit, hoe men het heeft met zoo'n menigte en ofschoon u populair genoeg is, konden sommigen van hen het in hun hoofd krijgen, zich te wreken voor de bittere ge neesmiddelen, die u hen toegediend hebt, als ze in 't ziekenhuis lagen met gekneusden hoofden of ingewand- ziekten. „Maar ik heb dikwijls iets noodig uit de stadwierp zuster Baynes er tegen in.- „Dat zal ik wel voor u halen" zei Voyse. Hy was stil en in zich zelf gekeerd geworden sedert het ritje met het ponnie-wagentje, vond de ver pleegster. Ik zal boodschappen doen en u tonen wat goed werk u gedaan hebt door mij na mijn buiteling weer op te knappen". „Het is beter, dat u niet in oploopen komt, zoolang uwe oogen nog niet ge heel in orde zijn" meende de verpleeg ster. Voyse haalde de schouders op. „Zij zijn weer heeleroaal beter, maar ik moet die verwensehte bril nog dragen, die alles onduidelijk maakt. Ik beloofde Jones, dat ik hem niet af zou doen voor hij terug kwam, maar ik vind het ding een last". „Hij is toch goed want zie het ge zicht is weer teruggekomen, maar het helle licht zal u te sterk zijn ge durende eenigen tijd. Buiten zult u nog maanden achtereen een bril moeten dragen. Binnen nou dat zullen we wel zien. Misschien wil Jones wel, dat u zijn vrouw zult be wonderen." Voyse was niet weer naar Juffrouw Carter's huisje gegaan en zij was niet weer in 't ziekenhuis gekomen. Zij had aan zuster Baynes, die haar op de thee gevraagd had met haar her stellende patiënt, geantwoord dat zij den laatsten tijd zoo vaak van huis geweest was, zoodat zij nu al haar beschikbare oogenblikken aan haar kinderen moest geven. En toen de zuster daarop spottend gevraagd had, of zij haar leerlingen bij zich in huis genomon had, zoodat zij niet eens een kopje thee kon komen drinken, was er geen antwoord gevolgd. De menschen zeiden, dat juffronw Carter het druk had met het bezoeken van de huizen van de mijnwerkers, de vrouwen helpende en de mannen overredende zich aan te sluiten by hen, die voor een vergelijk waren. Tot nu toe had zij echter weinig succes van haar zwaren arbeid. De mannen waren in een stemming om vol te houden, en er was slechts een vonk noodig om een hevige brand te ver oorzaken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4