Ingezonden Mededeeting. op RIJWIEL., RIJTUIG.eo AUTOBANDEN I waarborgt •olidlult. Fabriek Hevei, Hoogczand (Groningen.) onvoldoende toezicht met een feit. Do vorige week werd in den ouden Melder een gedeelte straat opgebro ken door de straatjeugd, en het publiek werd met steenen gegooid. Een be woner heeft de politie opgebeld en haar met dit feit in kennis gesteld. Het antwoord was, dat men niet van liet bureau af kon, verder werd gevraagd of or ook getuigen bij waren. Een agent kwam echter niet. Den volgenden dag, toen spr. zelf naai de politie ging, zeide men hem, dat er al eene boodschap aan den gemeente- bouwmeester was gezonden om de schade te herstellen. Dat was natuur lijk de bedoeling niet, wel, dat de politie nu eens zou onderzoeken wie hier de schuldigen waren. Spr. zou gaarne zien, dat men hieromtrent de politie eens een wenk gaf. De heer Harjer sluit zich aan bij het voorstel der salaris-verbetering. De Voorzitter beantwoordt de verschillende spr. Toen het rapport van B. en W. reeds was opgemaakt, was oen nieuw schrijven van de Commissie ingekomen, met een resumé van don toestand te Hilver sum. Maar als we zien wat die regeling kost, geloof ik, dat we haar op zij mogen leggen en onzen eigen weg gaan. Spr. verdedigt voorts het. voorstöl der Commissie waarbij- B. en W. zich hebben neergelegd. Do heer Over de Linden ves tigt er de aandacht op, dat het tweede schry ven van den Commissaris anders luidt. De heer Biersteker licht in, hoe het slechts half juist is, als B. en W. zich beroepen op de uitdruk king, dat ze het voorstel der Com missie overnemende Commissie heeft zich niet beziggehouden met de salarisregeling van de politie agenten hooft er alleen de aandacht op ge vestigd, dat het wenschelijk zon zijn, de aanvangssalarissen te verhoogen en ook om te doen vervallen het onderscheid tusschen brigadier lo en 2o klasse. De tweede brief van den Commissaris is voorts het antwoord op hot verzoek van de Commissie om zijn oordeel daarover, en do Commissaris zegt daarin, dat hij voor deze regeling wel wat voelt. De heer de Geus spreekt zijn bevreemding uit over de houding van do leden, die pleiten voor salaris- verbetering, waar de Commissie reeds beduidond het bedrag heeft over schreden, dat gesteld was. Een zóó ingrijpend voorstel moet toch eens wat nader onder de oogen worden gezien. Spr. wil volstrekt niet zeggen, dat de salarissen voldoende zijn, maar iets anders is, om nog maai- even zoo'n geheel nieuweregelingte maken. Uitvoerig wordt over dit punt verder nog van gedachten gewisseld. De heer D e V e n vindt de uitbreiding van het corps urgenter dan de salaris- verhooging en wil de voorgestelde verbeteringen invoeren, de heer Over de Linden handhaaft daarentegen zijn voorstel om salarisverhooging. De hoer Biersteker wil van het hoofd der politie de toezegging eener reorganisatie, zoo niet, dan moet de Baad die zelve ter hand nemon. Andere heeren hebben nog andoro voorstellen, maar tenslotte wordt conform het voorstel B. en W. be sloten, terwijl met nadruk, zooals do lieer B i e r s t e k e r het uitdrukte, aan hot hoofd der politie zal worden gevraagd zijn volle aandacht te wijden aan eene reorganisatie. Volgn. 153, Art. 7. Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur. (Geraamd bedrag voor 1916, even als voor 1914, f 21000.-). In de eerste afdeeling werd door meerdere leden over het armwezon gesproken. Een lid wilde gehcele reorganisatie en aanstelling van een bezoldigd armmeester. Er werd geklaagd over de manier van werken van het armbestuur. Vooral oYor het afgeven van briefjes voor gonees- en verloskundige hulp word goklaagd Door een der leden van de tweede afdeeling werd bezwaar gemaakt op de voorgestelde wijziging in de ver strekking van voeding. De voorstellen werden door hem op verschillende gronden bestreden. Antwoord van B. en W.: Aangezien een algeheele reorgani satie van het armwezen voorloopig niet in behandeling zal kunnon ko men, stellen wij voor, de wijzigingen door het armbestuur voorgesteld, goed te keuren. De heer Biersteker merkt op. dat in de secties reeds is aange drongen op algeheele -reorganisatie van het armwezen en de aanstelling van een bezoldigd armmeester. Er wordt herhaaldelijk geklaagd, dat do manier van werken van het tegen woordig armbestuur iets krenkends heeft, en juist bij verzorging van armen moet een van de voornaamste dingen zijn, dat de linkerhand niet weten mag wat de rechter doet. Spr. vraagt of B. en W., speciaal do wethouder, dien het aangaat, deze zaak oens flink onder de oogen wil len zien. Overigens kan spr. mee gaan met de verandering in voeding, 't is een bescheiden stapje tot ver betering. De heer Adriaanse betuigt in stemming met het plan van den heer Biersteker om reorganisatie. Met het laatste gedeelte van diens be toog gaat spr. niet mede. In deze inrichting is eene andere wijze van toepassing van voedsel ingrijpend. De Vader on Moeder hebben grooten invloed op de wijze waarop dat ver strekt wordt. Zij weten tegen zeer lage vergoeding de menschen te hel pen. Als men eene andere wijze van voeding wil invoerén, drukt men daarmede het gestichtsstempel op de inrichting. Thans krijgen ze nog een oxtratje; versterkènde midde len, enz., en dat zou ophouden in dien de regeling anders werd. An dere regeling zou belangrijke koston meebrengen en die zouden van in vloed zijn op de voeding. Thans heersoht alom een groote tevreden heid in de inrichting. Hoe goed ook bedoeld, - eene verandering zou thans beslist verkeerd zijn. De heer De Geus mag zich bijna ontslagen rekenen om de bedenkingen van den heer Adriaanse te weerleggen. Het Armbestuur zelf zegt, dat do toestand in onze gemeente een unicum in ons land is. Wel nergens zal het voorkomen, dat de behoeftigen wor den uitbesteed. Zelfs dit Armbestuur voelde, dat hot tijd werd hierin wij ziging te brengen. Wat nu is ge schied, is een stap in de goede rich ting. De heer Adriaanse repliceert. De verpleegden verklaren zelf zeer tevreden te zijn over de voeding, en de Vader en Moeder over den toe stand. Deze Vader en Moeder zijn trouwens boven onzen lof verheven. Laat men toch niet het gestichts stempel op de inrichting drukken. Men begint nu te reorganiseeren aan een onderdeel, terwijl het geheel ge reorganiseerd moet worden. De heer De Geus merkt op, dat de lieer Adriaanse wel wat meer waardeering had mogen hebben voor de poging van B. en W. om verbe tering te brengen. De heer G r u n w a 1 d kan mot den heer De Geus niet meegaan. Spr. voelt niets voor aanbesteding zooals vooi'gestold wordt (in de toe lichting op den betrekkelijlcen bo- grootingspost wordt daarover gespro ken, verslagg.) en zou nooit willen aanbesteden in dergelijke inrichtin gen. Dat f 2.25 per persoon te gering is (dit is liet bedrag, hetwelk de Vader en Moeder per week en per hoofd krijgen voor de verstrekking vim voedsel, verslagg.), zal niemand ontkennen. Maar er is niets tegen, dit te verhoogen. Daarom ook kan spr. zich met den heer Adriaanse veree nigen, omdat we bij reorganisatie een nieuw armhuis krijgeu en de toe stand dan betar wordt. De heer Biersteker zet uiteen, dat de huidige toestand niet gezond is. De Vader en Moeder hebben een liooge opvatting van hun taak, maar toch zijn de verpleegden overgeleverd aan de willekeurige inzichten van Vader en Moeder. En het is de vraag niet of we thans hoogstaande menschen hebben, maar wat we later zullen krijgen. Het stelsel van armbesteding is uit den booze. Maar het zou zoo erg niet zijn als we een jaar wachten met de reorganisatie. Als we binnen niet al te langen tijd voorstellen be treffende reorganisatie kunnen ver wachten, kan spr. zich vereenigen met uitstel van de zaak. Meermalen is de stichting van een nieuw arm huis hier ter sprake gebracht, inder tijd is het verworpen, maar het heeft spr. verbaasd, dat er nooit nieuwe voorstellen van B. en W. hieromtrent zijn gekomen. Met de verwerping is nooit de wensclielijkheid uitgesproken dat verandering niet wonscheljjk ware. Integendeel, de Raad zal van meening zijn, dat verandering hoog noodig is. Verder bespreekt de heer Biersteker de samenstelling van het armbestuur. Is daar ook geen reorganisatie noo dig? vraagt hij, en bepleit nader de aanstelling van een bezoldigd arm meester. De heer De Geus protesteert er tegen, dat de heer Biersteker nu nog wachten wil. Spr. heeft zeer veel moeite gehad nu nog met dit voor stel ter tafel te komen. Het was echter noodig en werd van spr. als wethouder Verwacht, maar er was te kampen met verouderde opvat tingen. We hebben een oud huis goede inwendige toestanden, 'laten we dus nu niet wachten met de verbeteringen aan te brengen, die worden voorgesteld. Spr. beantwoordt nog andere heeren, en eindigt met met te zeggen, dat, als men niet mee kan gaan met zijn voorstel, hij zich niet verder met de zaak bemoeien kan. Tegen dit „ultimatum" protesteert de heer dr. Van den Berg, die vindt, dat het alle perken te buiten gaat. Spr. vindt ook, waar van alle kanten gezegd wordt, dat de toestand zoo goed is, men die voorloopig niet verbeteren moet. We hebben een unicum-inrichting, maar blijkbaar ook een unicum stel menschen daarvoor het betere is de vyand van het goede. Uitvoerig wordt nog gediscussieerd. De heer Grunwald kan zich zeer goed het protest van den heer De Geus begrijpen. De heer De Geus is teleurgesteld en nu zyn hem deze woorden ontsnapt. De heer D e G o u s antwoordt en zegt, dat iemand ook wel het spoor bijster moet worden, want nergens blijkt iets dat de wijze van verzorging een punt van discussie heeft uitgemaakt, en het frappeert spr. nu van een enkel lid dit prin- cipieele bezwaar te vernemen. De heer Verstegen vindt ook, dat het niet is zooals het hoort. Als we eene regeling invoeren, zooals aangegeven is, zijn we voorloopig van een goede reorganisatie af. Laten we dus thans den toestand tolereeren. Spr. had gedacht, dat de heer De Geus dit wel zou hebben ingezien. Spr. repliceert verder. De heer Adriaanse had niet gedacht dat zijn voorstellen een der gelijke discussie zouden uitlokken. Bij de bespreking in de afdeolingen heeft spr. niet geweten, dat de heer De Geus er in betrokken was. Laat de voorzitter der sectie getuigen o£ wij niet op precies dezelfde gronden de zaak besproken hebben als nu geschiedt. (De heer De Ven be vestigt dit). Ook de heer Biersteker voert nog het woord om te getuigen van de waardeering van liet werk van den wethouder en na hem nog ver schillende heeren. Wij zullen van de discussies niets meor vermelden. Als ten slotte het voorstel van B. on W. in stemming komt, wordt het verworpen. Vóór stemmen de heeren Bok, De Geus, Krjjnen, Zan der, De Ven en Van Neck. Hierdoor wordt de bestaande regeling voor loopig gehandhaafd. De begrooting van het armbestuur gaat thans ter correctie terug. Volgn. 199, Art. 44, volgn. 200, Art. 45, Vernleuwlngs- en reservefonds voor de Gemeente-Gasfabriek en -Waterleiding. (Geraamd bedrag voor elk bodriif f2000. -) In alle afdeelingen werd voorgesteld dit jaar geen storting te doen in het vernieuwings- en reservefonds omdat door de tijdsomstandigheden dit jaar deze uitgaven achterwege kunnen blijven. Antwoord van B. en W. Het komt ons niet gewenscht voor, tot dozen maatregel te besluiten, Naar ons inzien is dit fonds nog te klein om daaraan nu reods de jaar- lijksche storting te onthouden. De lieer Dr. van den Berg is een der leden geweest, die voorstelde liet bedrag niet in het reservefonds te storten. De hoofdelijke omslag, die zoo aanzienlijk verhoogd moet worden, kon daarmede dan worden verminderd. De heer deVen daarentegen geeft in overweging de som wel te beste den. Weliswaar moet de h. o. worden verhoogd, maar wij hebben thans een aanzienlijk batig saldo (f 24.673.58 verslagg.) en misschien zal het een volgend jaar wel niet zoo gemakke lijk gaan om iets voor het reserve fonds te storten. De heer Grunwald is liet eens met dr. van den Berg. De hoofdei, omslag wordt met het aanzienlijk bedrag van f19000.- verhoogd, alles wat tot vermindering daarvan kan leiden, moot worden aangewend. Nio mand kan natuurlijk zeggen wat de toekomst zal brengen. Maar'er zijn wel posten van inkomsten, die hooger zullen worden dan de raming be draagt. Ook hierover wordt nog nader van gedachten gewisseld. De lieer Óver de Linden zot breedvoerig uiteen, dat we Yoor alle eventualiteiten ge dekt zijn bij jaarlijksche aflossing van of Vso> en dat daarvoor geen reservefonds noodig is, en de heer Van den Berg vindt het niet ver antwoord den hoofdelijken omslag met zoo'n kolossaal bedrag te ver hoogen. Daarentegen vindt de heer Verstegen het bedenkelijk aan reservefondsen te tomen. De heer De Ven en de Voorzitter ver dedigen uitvoerig hun standpunt. De Voorzitter merkt o.a., op dat we met veel moeite het réservefonds gevormd hebben, dit jaar kan de h. o. die verhooging van f 4000.— nog wel dragen. Breng nu dit geld op het reservefonds, als we hot volgend jaar een ongeval krijgen in een der be drijven zouden we er een bedrag- voor op de begrooting moeten brengen. En nu we in 1915 een ongunstig jaar zullen hebben, zou men willen afnemen van het reserve-kapitaal. Laat men niet vergeten, dat men voor het reservefonds geen geld kan leenen, daar wë, om het te vormen, reeds geleend hebben. Dit reserve fonds is niets dan een assurantie op het bedrijf. Hierop antwoordt de heer Grun wald, dat eene verhooging van 20 van den h. o. toch niet gering is, en dat hij het beter vindt thans een gedeelte daarvan le verhoogen en de rest het volgend jaar. En wat die „assurantie-premie" betreft, als we een ongeluk krijgen van een f25.000.- en we hebben maar een reservefonds van f 10.000. dan moet het bedrag toch worden ge vonden. Voorzitter. Uit deze rede neering blijkt, dat we te lang ge wacht hebben met de vorming van een reservefonds. Als we er eerder mee waren begonnen, hadden wo nu al een (link fonds gehad. Ten slotte wordt het voorstel van B. en W. - de f 4000. op het re servefonds te laten aangenomen. Tegen de heeren Terra, Over de Linden, Grunwald, Harjer, Krijnen, Van den Berg, Zander en Bommel. De heer V e r f a i 11 e doet nu het voorstel om de opbrengst der cokes, geraamd op 37 ct. per H.L., 3 ct. hooger te ramen, daar de cokes min stens 40 ct. zal opbrengen. Dit maakt een verschil van f4000.— daaruit kan de vermindering van den H^O. worden gedekt. De Voorzitter acht het ge vaarlijk. Het transport is duur van den Helder af, en het is niet ge wenscht de begrooting te flatteeren; we hebben met veel moeite in Juli 38 ct. gekregen. Bovendien wordt het maar zoo onverwacht voorgesteld. De heer V e r f a i 11 e Dat komt omdat ik na de verschijning van het rapport hieromtrent de gegevens ver kregen heb. Ik zou den post am monium sulfaat ook wel willen ver hoogen. De' heer Biersteker verdedigt dit. De post is thans geraamd op f 14.50 per 100 K.G. en B. en W. ramen hem op f 18.50. Thans is het ammonium sulfaat weer veel duurder. We weten, dat ën cokes èn ammo nium sulfaat belangrijk duurder zul len worden, kunnen daar dus rekening mee houden. De heer V e r f a i 11 e zet nader uiteen, waarom de prijs van ammo nium sulfaat omhoog zal gaan. Uit Chili wordt niets aangevoerd en men zal het veel gebruiken voor kunst meststoffen. Re- en dupliek, waarna het voorstel- Verfailleom den post opbrengst cokes met f3921.— te verhoogen, in stemming komt. Dit wordt aan genomen. Tegen stemmen de heeren Harjer, De Geus, Van den Berg, Zan der, Bommel, De Ven, Verstegen en Van Neck. Het voorstel-Biersteker verhooging van den post ammoniak- sulfaat met f1350.-, wordt even eons aangenomen. Tegen de heeren Harjer. De Geus, Bommel, Verstegen, De Ven en Van Neck. Volgn. 13, Art. I. Hoofdelijke Omslag of Directe Belasting naar het inkomen. (Geraamd bedrag voor 1915 f 120.000, in 1914 werd f 101.000.- toegestaan.) Een lid der 2c afdeeling wees op de hoogére raming van de inkom stenbelasting en sprak den wensch uit, dit cijfer bij 't behandelen der begrooting alsnog te wijzigen. Het antwoord van B. en W. luidt: De hooge raming van de belasting naar het inkomen wordt voorname lijk veroorzaakt door de laatste sala risregeling en door de pensioenbij dragen ingevolge de pensioenwet der Gemeente-ambtenaren. De andere inkomsten van de ge- meente-begrooting kunnen naar onze meening niet hooger worden ge raamd. De voorzitter deelt mede, dat de ontvangsten van de begrooting moeten worden vermeerderd met f G859.-, de uitgaven verminderd met f 1550.—, waardoor een totale verhooging van inkomsten ontstaat van f 8409.-. Spr. stelt voor dit bedrag aldus te verdeelen den hoof delijken omslag te verminderen met t'6000. - en to brengen op f114.000, en den post onvoorzien met f2409 te verhoogen, waardoor deze wordt f 5070.68. j De begrooting irordt thans vast gesteld in eindcijfer van f 1.14101.— Bij de rondvraag vraagt de heer Biersteker of van B. en W. voorstellen te wachten zijn inzake de stichting van een werkloozen- fonds. De Voorzitter antwoordt, dat andere zaken voorgaan, doch (lat de zaak ter hand woidt genomen. De heer Verstegen vraagl of het niet mogelijk zou zijn twee lan tarens aan den Beltweg te laten branden en de Voorzitter zegt toe hiervan werk te zullen maken. DE OORLOG. De offlcieele legerberichten van 25 en 26 November. Op het Westelijk front is de toe stand onveranderd. Dit wordt van beide kanten medegedeeld. Enkele locale voordeden worden dooi- de Duitschers gemeld uit de streek van Apremonl, terwijl van Fransche zijde bericht komt over eenïge vorderingen ten W. van Souain. Van hel Oostelijk gevechtsterrein kwamen nog steeds voor de Russen gunstige berichten. Zoo meldt een mededeeling uit Weenen dat de slag in Polen het karakter van een onbe- slisten veldslag heeft aangenomen en dat de Oostenrijksche troepen de Russische corpsen tegenhouden welke over den benedenloop van den Duna- jec ten Oosten van Krakau waren getrokken. Verder melden de Russi sche berichten dat de Oostenrijkers reeds teruggedrongen zijn over de Karpathen en de Russen de stad Homonna en MezöLaborcz hebben bezet. (Mezö Laborcz ligt in het comilaat Zemplen Z. Z.O. van Sanok). Hier zouden de Russen een generaal, 40 officieren en 3500 man gevangen go- nomeh hebben en tevens drie treinen en machinegeweren hebben vermees- terd. Voor het bericht inkwam dat de tegenslag der Russen in Polen meldde (hetwelk wij op ons publicatiebord vernield hebben), beweerde de Rus sische borichten juist liet tegen overgestelde. Zoo zou een Duitsch legercorps door de Russen zijn afge sneden. Verder wordt door hen ver meld dat de slag bij Lodz te hunnen gunste neigde. Een feit is het dat door het Duit- sche hoofdkwartier wordt medege deeld, dat de vermeestering van het groote aantal krijgsgevangenen en kanonnen niet in staat was eenigen invloed op de beslissing van den strijd te veroorzaken, alweer wegens het optreden van versterkingen. Na dere berichten van Russische zijden over do ondervonden tegenslag ont breken tot nog toe. Van hot front in Oost. Pruisen kwa men geen nadere her iel i ten in. In Servië schijnt het beter voor de Oostenrijkers te gaan. De Rerven raken blijkbaar te veel menschen kwijt ou hebben liet thans met een overmacht van een vijand te doen. Van de Russisch-Turksche on de Engelsch-Tuiksclie strijd zijn geen nadere berichten ingekomen. De ware toestand op dit gevechtsterrein is dan ook nog niet bekend. Op zee hebben Engeland en Turkije weer een verlies te boeken. Voor de Engolscheu ging het slagschip „Bulwark" verloren (zie uitvoeriger bericht) en de Turken verloren een mijnenlegger. Deze liep in den Bos- poru8 op een mijn en zonk. Uit Berlijn komt dd. 25 Nov. het bericht, dat het aantal gevangenen, dat den Japanners bij den val van Tsing-tao in handen gevallen is, 4250 bedraagt. Hieronder zijn begrepen 600 gewonden. Het aantal gesneu- veldon bedraagt ongeveer 170, waar onder 6 officieren. Op het Westelijk oorlogstooneel. De operaties voor Nanc;. Uit Nancy schrift een „Times"- correspondent een overzicht van de gebeurtenissen in deze streek sinds het aanbreken van den oorlog. De Duitschers rukten langs vier wegen op Nancy aan schrijft hij over Pont Ji Mousson. uit het Noor den, Chateau-Salins uit het Noord- Oosten, Cirey uit het Oosten en St. Dié uit het Zuid-oosten. Aan vankelijk werd hun opmarsch niets in den weg gelegd, tot zij op hot punt kwamen dat ongeveer 10JJK.M. vóór hun tegenwoordige stellingen ligt. De andere punten die in aan merking komen zijn de versterkte steden Metz, Saarburg, Straatsburg en Toul, die resp. 50 K.M. naar het Noorden en 65 en 100 K.M. naar het Oosten liggen en ook de open stad Lunéville, die op een afstand van 25 K.M. van Nancy op den weg' naar Ciroy ligt. Deze vier wegen leidden het ge makkelijkst tot het Duitsche doel: van St. Dié ging het door debreede Meurthe- en Mortagnevalleien, van Cirey over Lunéville door het dal van een audere zijrivier van de Meurthe, de Vezouse, van Chateau- Salins ovor den hoofdweg, die tus schen de bosschen van Champenoux en St. Paul loopt, en van Metz zuid waarts over Pont-a-Mousson, zyn de wegen langs het Moezel Meurt he kanaal naar Nancy recht, en meesten tijds vlak. De eigenlijke tegenstand der Fran schen begon b(j de „Grande Cou- ronne de Nancy", een kring van be groeide heuvels, die naar het Noor don oploopen tot ongeveer 1000 voet, aan beide oevers van de Meurthe, en Nancy omsluiten van het Zuiden tot het Noorden. In het Oosten en Zuiden glooien en heuvels naar de horizon, waar bosschen en verhef fingen zijn. Een belangrijk punt is het plateau d'Amance, 10 K.M. ten Noordwesten van de stad, dat de weg van Chateau-Salins domineert, en ook in het Oosten de bosschen van Vitri- mont en Parroy, in de richting van Lunéville. De eerste twee legercorpson, die in lotharingen vielen, bestonden beide uit Beieren, n.1. het 60e regi ment, het 299e met zijn reservecorps en nog auderen. Van Straatsburg uit drongen zij over de passen der Vogesen van drie zijden op Lunéville aan. Een sterke legermacht, bestaande uit Beieren, met zware kanonnen en versterkt met Pruisische uhlanen en garde- kuraasiers, kwam van Saarburg en kwam in een serie hevige gevechten om en bij het woud van Champenoux. Tegelijkertijd maakte een deel van het leger uit Metz een omtrekkende beweging over Verdun en nam, met dyi rechtervleugel rustende op St. Mihiel aan de Maas en den linker vleugel op Pont a-Mousson aan de Moesel, deel aan den aanval op Nancy. Toen begon het oprukken der Fran- schon in de onbezette zóne, die zij aan de grens gelaten haddenzij rukten tusschen Cirey en Chateau- Salins op Saarburg aan. Tegelijker tijd bombardeerden de Duitschers Ba- donviller en Baccarat, twee stadjes nabij Cirey en Cirey zelvezij be zetten deze stadjes gedurende vijf of zes dagen en trokken toen terug. De Fransche opmarsch had toen tusschen Pagny-sur-Moselle, bij Metz plaats, tot aan Belfort in het Zuiden. In het Noorden namen de Duitschers het offensief en bombardeerden op 13, 14 en 15 Aug. Pagny en Pont- a Mousson met de kanonnen van liet fort St. Blaize, tegenover Metz. Ten Zuiden daarvan bezetten de Franschen enkele passen in de Vogeezen. In het algemeen steunde elk offen sief op een fort, de Duitschers op Metz en Straatsburg en de Franschen op Toul, Belfort en Epinal. De eerste verandering in den toe stand was bij Cirey, van waar de Duitschers op Straatsburg terugtrok ken. Tot 20 Augustus bleef alles het zelfde, maar toen werd de Fransche opmarsch naar Saarburg door een Duitsche overmacht gestuit. Van toen af rukte alles behalve van uit de i ichting Belfort op Nancy aan. Het leger van generaal Castel- mail viel, voortdurend in hevige achterhoedegevechten gewikkeld, te rug op een positie langs de Meurthe tot ten Z. van Luneville, het Marne- kanaal en de Seille, en verder naar het Westen naar het Montagne dal, en naar het Noorden tot Champenoux. De stelling komt vrijwel met de .Grande Couronne de Nancy" over een, die de Duitschers niet bereikten. Hoewel de afstand van Montagne tot Champenoux slechts ongeveer 30 K.M. is, ging de opmarsch vrij snel, hetgeen de corr. toeschrijft aan de groote troepenverplaatsingen naar het Noorden, waartoe men overging toen de inval in Belgié plaats had. De verdediging van Nancy was in ieder geval grootendoels overgelaten aan de. garnizoenen van Nancy en Toul, die er zich op schitterende wijze onderscheidden. Hoewel de terugtocht der Franschen in vrij goode orde plaats had, waren de Duitschers reeds drie dagon na de overwinning bij Montagne meester van Cirey, Badonviller en Biamont, verwoestten het fort van Manouviller, trokken Lunéville binnen. Ongeveer tegelijkertijd bezette het tweede leger (dat zuidelijker opereerde) St. Dié en Baon 1'Etape, Rambervil- lers en Gerbéviller en voegde zich te Lunéville bij de andere strijdmacht; het derde leger trok op Champenoux aan op 22 Aug. en het Metz-leger trok vanuit het noorden op Amance aan. Nancy - de koningin van Lotha ringen was er leelijk aan toe. Maar de generaals PauenCastelman hadden het spel goed in handen, en toen het geëindigd was, lagen er 11,000 doode Duitschers in de bos schen rondom Lunéville, dat dooi de Franschen gebombardeerd en ge deeltelijk door de Duitschers verbrand was. Tusschen Nancy en Champenoux verloren de Duitschers 20,000 man. Op 6 September wierp men de witte gardekurassiers in het gevecht, om het fort van Amance te bestormen. Dit mislukte. Het bombardement van Nancy op 9 Sept., had weinig resul taten. Toen de Duitschers naar de Aisne trokken, kwam Nancy vrijop 12 Sept. kwam ook Lunéville vrij uit hunne handen. In het vijandelijk landl Een jong Beiersch artillerie-luite nant, ingedeeld bij een munitie-co lonne, schreef aan zijn moeder volgons do „Vorwarts" den volgenden brief: Dat is de oorlogSedert veer tien dagen liggen we hier te B. Sedert veertien dagen geen geconser veerde levensmiddelen meer, maar steeds versch varkens-, kalfs- en rundvleesch voor de 200 man van onze colonne. Bij zijn vleeschportie neemt de soldaat dan nog een bord met gebakken aardappelen. Tot een week geleden nog had vrijwel iedere wagenafdeeling nog een emmer melk de mannen maakten eierkoeken, pan nekoeken en aten behalve het uit gedeelde vleesch gebraden kippen, duiven en konijnen. Onze mannen hadden vrijwel den heelen langen dag wat te koken en te eten. Onze lichte munitie-colonne ligt echter niet alleen hier; er zijn nog drie anderen die zorgen, dat alles wat te vinden is, wordt opgebruikt. Toen wij naar B. kwamen was or in iederen stal nog een boerenpaard, de drie gemeenteweiden gaven aan ongeveer zestig stuks vee voedsel, op verschillende boerderijen vond men kippen en ander pluimvee, men vond boter, rooiu, molk, eieren. En thans? Eergisteren kwam het bevel, dat 9000 frs. oorlogsschatting moesten worden geïndde rijke boeren echter waren met hun geld gevlucht. Hun groote voorraden ongedorschte haver worden thans door onze mannen ge- dorscht. Van de ellende der bevolking héb ben onze menschen tehuis, die steeds ongeduldig groote overwinningen ver langen, niet het minste begrip. Wat door den oorlog niet vernield wordt, wordt door de Duitsche legerworm opgevreten, die eenvoudig onverzade- lijk is. Wij sparen het vaderland zooveel mogelijk en halen alles uit het land van den tegenstander. Als de oorlog gedaan is zullen de land streken, waarin de oorlog woedde, aan den bedelstaf zijn. Een land, dat meer dan een millioen vijandelijke soldaten moet voeden, is reeds over wonnen, en als dan nog het leger wordt verslagen, dan is het ver nietigd. Maar indien wc ook al wreed moeten optreden, den vader achter de kudde, den man uit de armen zijner jonge vrouw, den zeven tienjarigen zoon van den hals zijner moeder moeten rukken, de revolver in de hand, als we elke (lesch wijn, elk ei, elke handvol meel, eerst met goede woorden, dan met gestreng heid opeischen, indien we ook het laatste werkpaard tegen een requisitie- bon uit den stal moeten halen een onmensch is de Duitsche soldaat niet. Voor de kinderen worden melk koeien afzonderlijk gehouden en geen moeder, die jammerend ons komt vertellen, dat zij en haar kinderen sedert twee dagen geen stuk brood meer hebben gegeten, gaat ongetroost van ons weg. Alle vrouwen, die daarom vragen, krijgen vleesch en wasschen als wederdienst ons goed. Mij is het eenmaal te S. bij het requireeren van paarden gebeurd, dat een oude, zwakke man voor mij knielde, terwijl de vrouw me trachtte te omhelzen en de dochter zich als waanzinnig aan den hals van het paard, dat ik meenemen wilde, vast klemde en toen het paard weggevoerd werd zich schreiend op den grond wierp, roependJe mourraiDe zoon drukte zijn gelaat tegen den muur en schreide bitter. Een der paarden wilde ik den menschen laten, maar het ging niet. Ik moest iniju bevel uitvoeren, Ja, lieve moedor, dat is de oorlog Op het Oostelijk oorlogstooneel. De ontzettende verliezen der Oostenrijkers. De Londensche „Morning Post" publiceert een brief den 4en Novern- bor uit Boedapest over Italië ver zonden en ontvangen door een Londen's correspondent van een Hongaarsch blad. Wij ontluenen het volgende aan dezen brief: Ik had hedenmorgen een onder houd met een ambtenaar op het Honved-ministerie en verkreeg daar eenige cijfers over de door de Oosten rijkers geleden verliezen. Deze cijfers zouden niet gepubliceerd worden, daal de verkregen resultaten niet tegen de offers opwegen en omdat boven dien zou blljkeu, dat de meest popu laire Hongaarsche regimenten, de Magyaarsche huzaren en de le, 7e en 16e cavalerie-regimentcn bijna ge heel vernietigd werden in Frankrijk en België. Er is nooit een woord bekend gemaakt over het uitzenden van deze regimenten naar het Wes ten, om de uhlanen té steunen. Er liepen wel geruchten over, maar zelfs brieven van de huzaren zeiven bereikten hunne familie in Hongarije niet. Uit een rapport, dat ik zag, blijkt, dat van de 4600 man ongeveer 756 gedood en' 2523 gewond weiden. De officieren en kadetten, zoowel ais do eenjarige vrijwilligers zijn bijna allen leden van den Hongaarschen adel. Tot November werden er 97 ver- liesl(jsten gepubliceerd van de twee oorlogstooneelen, maar zij gaven slechts de namen van officieren en bij benadering het aantal der ver liezen aan manschappen, 't Boven vermelde o f f i c i e e 1 e rapport geeft het aantal verliezen op het Servische front tot den len November als volgt gedood 791 officieren en 37.647 man gewond 2219 officieren en 90.736 manvermist 118 officieren en 17.087 manschappente zamen 148.598 offi cieren en manschappen dood, gewond of vermist, bijna een derde van het leger, grootte 500.000 man, dat op het laatst van Juli naar Servië werd gezonden. Er zijn later nog honderd duizend man gezonden. Op het Noord-Oostelyk oorlogs tooneel staan de zaken nog veel slechter, hoewel een groot deel dei- verliezen „vermisten" betreft,hetgeen bewijst, dat de Slavische regimenten zich zeer spoedig overgeven. Het. offlcieele rapport verdeelt de verliezen in het Noord-Oosten in twee groepen, die in Galicië en die in het Oosten van Hongarije, bij Körosmezó en Maramaros. De verliezen in Galicië bedragen: gedood 3574 officieren en 177.628 man; gewond 9892officieren en 389.524 man; vermist 2134 offi cieren en 170.104 man; te zamen 752.756. De verliezen in Oostelijk Hongarije bedragen 67 officieren en 1705 manschappen gedood of gewond. Uil deze cijfers blijkt, dat Oosten rijk gedurende de drie eerste maan den van den oorlog iets meer dan 900.000 officieren en manschappen, of ongeveer 27 procent van het ge- heele leger, dat thans in dienst is, aan dooden, gewonden en krijgs gevangenen heeft verloren. Afgezien van de verliezen op het slagveld is de toestand van het land zeer slecht, vooral in financieel op zicht. De nieuwe oorlogs-leening toont de armoede van het land zeer sterk aan. De middelklassen doen alles wat zjj kunnen, maar dit beteekent nog niet veel. De geheele last drukt op de geestelijkheid, den adel en de gemeenten. De meeste kapitalen zijn belegd in landgoederen, die thans niet verkocht kunnen worden. De keizer en zijn familie zullen moeten steu nen, anders zal men de kas der Staats bank moeten aanspreken, als daar nog geld is, want alle kleine bedragen zijn reeds opgevraagd. Tal van zaken zijn reeds maanden gesloten. De boeren vorbergen hun graanvoorraden en slechts offlcieele maatregelen brachten hen er toe, er afstand van te doen. De prijzen van levensmiddelen z\jn vastgesteld, ech- niet van hout en steenkool, zoodat eenige brandstoften handelaren er voor deel uit trokken en de prijzen op dreven. Het volk heeft toen eenige magazijnen opengebroken en de voor raden geplunderd. De werkende klasse weigert ook beslist huur te betalen. De socialisten trachten het volk to organisoeren in wat zij noemen „wanhoopsgroepen" om te trachten op de heerschende klasse zulk een pressie te oefenen, dat er een eindoaan den oorlog komt. De „Nepszava", het orgaan dei- socialisten, zegt, dat er reeds twee duizend huizen te Boedapest zijn, welker bewoners weigeren huur te betalen. Binnen enkele weken zouden er driehonderdduizend personen wei geren. De rechters geven thans geen bevel meer, menschen uit hun wo ningen te zetten. Alle jonge mannen van achttien jaar hebben zich bij het leger moeten voegen. Een nieuw leger, samenge steld uit deze jonge mannen en uil. allen die van den dienst vrijgesteld waren, is in wording, zoodaL in Maart of April een nieuw leger van twee millioen man naar liet front gezonden kan worden - als er ten minste geld is. Op Zee. De ondergang van de U. 18. Edinburg, 20 November. Een dei- opvarenden van den torpedojager Garry, die Maandag j.1 de bemanning van de Duitsche duikboot U 18, die is geramd en tot zinken gebracht, heeft gered, heeft over het gebeurde meegedeeldNadat een Engelscli patrouillevaartuig de haven had ver laten, gaf het kort daarop seinen dat het met een duikboot in aanvaring was geraakt. Onze kapitein gaf dade lijk bevel uit te varen. Wij konden de duikboot buiten de haven zien, daar haar periscoop boven water uitstak. Met volle vaart voeren wij er op aan, toen plotseling ook do romp van do duikboot aan de oppervlakte ver scheen. De bemanning kwam boven en de kapitein wuifde mot een wit ten zakdoek. Wij voeren er vlak langs heen en draaiden bij om de beman ning aan boord te nemen, maar toen wij vlak bij waren, zonk do duikboot plotseling en de gehoele bemanning geraakte te water. Wij slaagden er niettemin in, de opvarenden te redden. Van een der matrozen, dio Engelscli spreekt, hebben we gehoord, dat ie mand beneden is gebleven om do kleppen open te zetten, ten eiilde de boot te laten zinken. Daardoor heb ben wo ze niet machtig kunnen wei den. Do officieren van de duikboot hebben zoo vertelde deze matrooR - nadat besloten was tot overgave, er om geloot wie beneden zou blijven om de kleppen open te zetten, als de redding van zijn mede opvarende» zeker was. Hot lot viel op een der machinisten. Engelsche slagschip In da lucht gevlogen. Londen, 25 Nov. In liet Lagerhuis heeft minister Churchill lieden mee gedeeld dat liet slagschip Bulwark vanochtend bij Sheerness in de lucht, is gevlogen. 700 it 800 opvarenden zijn omgekomen. Admiralen dio de ramp hebben gezien geven als hun overtuiging te kennen dat ze is ver oorzaakt door een ontploffing van hel, kruitmagazijn. Toen de rook van de ontploffing was opgetrokken was het schip reeds in de golven verdwenen. Het verlies van hot schip benadeelt Engeland's militaire positie niet noe menswaard, doch het verlies aan menschenlevens is zeer ernstig. Er zijn slechts twaalf opvarenden gered. (De Bulwark, in 1899 van stapel geloopen, was een slagschip van 15,250 ton, met een snelheid van 18 knoopen. De bewapening bestond uit 4 kanonnen van 30.5 c.M., 12 van 15 c.M., 18 van 7.6 c.M., 6 snelvuur kanonnen en twee buizen voor '1. lanceeren van torpedo's. Red.) De ontploffing die de Bulwark heeft vernietigd was zoo hevig dat ze mij len Yer in 't rond gehoord is. Somigo stukken van het schip zijn zes mijl weggeslingerd en op de kust van Essex te land geksmen. De ontplof fing werd gevolgd door dikke rook wolken en vlammen. Het slagschip is in drie minuten gezonken en niets dan wrakhout bleef drijven. Alle offi cieren zijn omgekomen en de man schappen die uit het water zyn op- gevischt, zijn vreeselljk verminkt. De andere oorlogsschepen in do buurt van de Bulwark lieten na 'do ontploffing onmiddeltjk hun torpedo nettenzakken, maar het staat vast dat de ramp niet te wijten is aan een aanval door een duikboot. Een tragische bijzonderheid is nog, dat, toen de ramp gebeurde, het mu ziekkorps aan boord speelde. De ontploffiing was zoo lievig, dat de huizen in Scheorness er van tril den tot in hun grondvesten. De ont ploffing is tot op verscheidenen mij len aan den overkant van de Theems gehoord. (Vervolg oorlogsberichten 2e blad.) Advertentiön. Getrouwd G. KUNST en G. B. BAKKER, die, ook namens wederzljdscho familie, hunnen hartelijken dank betuigen voor de vele bewijzen van belangstelling, bij hun huwelijk ondervonden. Helder, 25 November 1914. Molengracht 80. Heden overleed de Heer H. H. WEEHUIZEN, Oud Technisch Spoorweg-Ambtenaar, Weduwn. van Mevrouw K.C, ADP.1AAN, in den ouderdom van 08 jaron. Zijn heengaan wordt diep be treurd door betrekkingen en Vrienden. J. J. VAN NOORT. C. H. VAN LOTTOM Executeuren-Testamentair. Amsterdam, 26 November 1914.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 2