HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Nieuwe Abonné's.
No. 4402
DINSDAG 15 DECEMBER 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37i 45 0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DÉ BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke ragol meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangawezen plaatsen worden 25°,'o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bawijs-exemplaar 2cent.
Zij, die zich met ingang van 1 Januari
1915 op ons blad abonneeren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende nummers
gratis.
Stelling van DEN HELDER.
Ontspannings-avonden in de tweede helft van December.
Dinsdag 15 1 Weeshuis
„Casino"
Woensd. 10 West-Oever
j Binnenliav. 87
Dundord. 17 J Dlrks Admiraal
Emma
Wachtschip
Declamatie-avond Van der Leo
Popul. wetenscb. lez. Francken
Zangvereeniging .,D. M. V."
Held. Harra-korps on bioscoop
Slafmuziek
10 cent. (/.io programma).
8 u.
8 u. Ook v. W.-oover en SloApenl.
8 u. Ook voor do Linlo.
8'/« u.
C/,-7V,u.
0p pagina 4 van dit blad is
opgenomen:
1. In oorlogstijd.
2. Langs de straat.
Consternatie.
3. Feuilleton, enz.
DE OORLOG.
De offlcieele legerberichten van
11, 12 en 13 December.
Van- het W e s t e I ij b front is
weer eens niet anders, dan het ge
wone: „do toestand is onveranderd".
Wat niet wil zeggen, dat er zoo heel
veel belangrijks is gebeurd. Alleen
hebben de Franschen, naar van hun
kant gemeld wordt, la Basséo niet
een schitterende infanterie aanval ge
nomen. Do zoo lang hardnekkig door
de Duitschers verdedigde hoogten ten
O. van de stad zijn door de Franschen
bezet. Du bezetting van het dorp
Vermellea en het vooruitdringen der
Franschen op de linie Rijssol-
Atrecht maakte de positie der Duit
schers onhoudbaar.
Franscho berichten van den 12den
maken melding van de ontruiming
van den Westelijken oever van bet
Yserkanaal door de Duitschers. De
Fransche artillerie zou or in geslaagd
zijn die des vyands in de streek van
Arras en aan de Aisne tot zwijgen
te brengen.
Duitsche berichten melden eenige
aanvallen der Franschen ten O. van
Langemaick, welke werden afgesla
gen. Daarna werd Yperen beschoten
om de troopenbewegingen van den
vijand te beletten. Verder hebben de
Franschen aanvallen ondernomen bij
Souain en Perthes en in het Argonner
woud.
Idem bij Apremont, ten Z.O. van
St. M-ihiel. Id. tegen den kam der
Vogezen, ton W. van Markirch. Al
deze aanvallen werden natuurlijk af
geslagen.
Daarentegen hebben de Duitschers
wederom een belangrijk steunpunt
der Franschen veroverd door een mijn
te laten springen. Waar dit gebeurde
wordt er echter niet bij vermeld.
De berichten van den 12en van
Fransche zijde melden dat drie aan
vallen der Duitschers in de streek
ten Z.O. van Yperen waren afgeslagen.
Duitsche berichten daarentegen
maken melding van een aanval der
Franschen, na de mislukte aanval
bij Apremont den vorigen dag -
over oen breed front, by Flyri (tus-
schen Pont u Mousson on St. Mihiel).
Natuurlijk afgeslagen. Do Franschen
zouden hierbij 600 gevangenen en
een groot aantal dooden verloren
hebben.
Verder maken de verschillende be
richten melding van het veroveren
van een loopgraaf etc. Zoo is dus de
toestand, dat dit reeds tot de vermel
denswaardige feiten gaat behooren.
Op het Oostelijk oorlogsveld schom
melen de kansen gedurig. De Rus
sische berichten van 11 dezer geven
mededeelingen over een afgeslagen
aanval der Duitschers bij Mlawa.
Hierna gingen de Russen zelve tot
den aanval over en dreven de Duit
schers in wanorde terug. Ook op het
front bij Lowicz zouden de Duitsche
aanvallen afgeslagen zijn. De Duit
sche berichten van den 12n dezer
maken melding van ruitergevechten
aan de Oost-Pruisische grens, waarbij
de Russen werden teruggedreven.
Verder is een aanval der Russen in
Zuid-Polen afgeslagen.
Over de ontruiming van Lodz mel
den de Duitsche berichten thans ook,
dat dit des nachts geschied is.
De telegrammen van 13 December
geven groote veranderingen op het
front in West-Galicië. Hier zouden
de Oostenrijkers reeds de Russische
linkervleugel tot wijken gedwongen
hebben.
Nou Sandec, tirybow (ten Oosten
van Nou Sandec) en Gorlice zijn we
der in Oostenrijksche handen. Verder
meldt het bericht, dat het Commitaat
Zemplen geheel van Russen bevrijd is.
Van hetRussisch-Turksche gevechts
terrein komt alleen bericht overeen
beschieting van Batoem door de
„Goeben" en den kleinen kruiser
„Berki-Satvot". Zij werden door het
geschut der kustbatterijen verdrevon.
De „Goeben" was dus, naar het
schijnt, spoediger hersteld dan men
verwacht had.
't Blijkt dat de Oostenrijkersin Servië
een zeer gevoelige nederlaag geleden
hebben. Wel maakt men to Weenen
heel sober bekend dat de nieuwe
troepenverplaatsingen geschieden zon
der belangrijke gevechten mot don
vijand, maar ook als men vlucht
levert men geen gevecht met den
tegenstander. Of Oostenrijk ten tweede
malen zijn espeditie tegen Servië zal
staken? Waarschijnlijk zou demede-
decling hiervan een zoor neerdruk
kende uitwerking hebben. Vooral na
de vreugde over den val van Belgrado.
Indien er werkelijk zooveel verloten
is als de Servische bcrichton willen
doen gelooven, zullen ot zeker nieuwe
troepen gezonden moeten worden.
Ook wanneer do Oostenrijkera zich uit
het land terugtrekken zal dit moeten
gebeuren, want de Serven zullen dan
niet ophouden de troopen in Bosnië
te bestoken.
Een uitgebreid bericht van de
Servische overwinning is onder de
oorlogsberichten opgenomen.
Op 't Westelijk oorlogstooneel.
De Fransche regeering naar
Parijs teruggekeerd.
Londen, 12 Docember. Poincaré en
de ministers zijn Woensdag overeen
komstig de tevoren genomen be
schikkingen to Parijs teruggekeerd.
Een bezoek in een Fransche
loopgraaf.
Uit een veldpostbrief in hot „Berl.
Tagebl."
Grauw, somber en loodzwaar hin
gen de wolken boveu ons; het was
bitter koud. Wij hadden slecht ge
slapen in ons eng aardhol, want al
waren wij langzamerhand gewend
geraakt aan het voortdurende schie
ten der Franschen, zoodat ons dat
niet zoo erg meer hinderde, aan de
koude konden wij ons moeilijker
gewennen. Ik had ergen honger, en
niets anders om dien te stillen dan
een stuk oud commiesbrood, dat ik
met een slok koude koffie naar be
neden spoelde en het was nog wel
myn verjaardag.
Mijn stemming werd hoe langer
hoe somberder, toen ik mij vroegere
verjaardagen in het geheugen terug
riep. Plotseling echter werd ik uit
mijn somber gepeins gewekt door
het bevel„Ordonnans, dagorder naar
de naastbij gelegen compagnie bren
gen."
Ik begaf mij onmiddellijk op weg
om mij van mijn opdracht te kwijten.
Deze was echter niet zonder gevaar,
daar de weg, dien ik moest volgen,
slechts op honderd M. afstand van
de Fransche stellingen lag en niet
gedekt was. Onderweg hoor ik plot
seling uit onze voorgeschoven loop
graaf roepen„Camarade francais,
attention". Ik lette er voorloopig niet
verder op, want ik moest in de eerste
plaats mij zoo snel mogelijk van
myn opdracht kwijten. Nadat ik
dat gedaan had, en teruggekeerd was,
kreeg ik bevel naar de voorste loop
graaf te gaan. Toen ik daar aan
kwam, was mijn kameraad, de andere
ordonnans, juist bezig de Franschen
door geschreeuw te kennen te geven,
dat men hun een flesch met een
bericht wilde toewerpen. Er werd
daarby gezwaaid met een stok, waar
aan een witte zakdoek bevestigd was
en ik bemerkte daarop, dat zich aan
de overzijde iets bewoog. De Fran
schen schenen echter bevreesd voor
een overval. Toen nam ik een kort
besluit, sprong over de borstwering
en riep de Franschen nogmaals toe,
dat ik een bericht voor hen had.
Onze commandant had n.1. bepaald,
dat onze laatste overwinningsberich-
tcn aan de Franschen zouden wor
den medegedeeld, daar wij moesten
veronderstellen, dat hun veel ver
zwegen werd. Ik nam dus de flesch
en trachtte die naar den overkant
te slingeren, ze viel echter in het
midden tusschen de beide loopgraven.
Ik kroop daarop door onze draad
versperring en riep op Fransch „niet
schieten". Maar plotseling klonk een
„halte 1;V'. Ik bleef staan, maar werd
van de linkerflank beschoten. Ik
knielde neder en riep, dat dit niet
eerlijk was. Een Fransch officier
riep mij daarop uit de verte toe, dat
er niet meer op mij geschoten zou
worden dat ik maar een oogenblik
zou wachten. Toen verscheen hel
hoofd van een Fransch soldaat boven
de borstwering on de Franschman
klauterde naar boven. Hij scheen
eenigszins beangst te zijn, ik liep
echter kalm op hem af, nam de flesch
op en reikte hem die over. Toen
zeide hij op goed Duitsch„Wat is
er voor nieuws?" Ik vertelde hem
het een en ander, maar hij scheen
niet op zyn gemak en wilde snel
weer weg. Ik stak hem nog eenige
sigaren toe, die ik bij mij had, wij
zeiden elkander goeden dag en ieder
ging naar de zijnen terug. Ik meldde
mij bij mijn compagnies-commandant
en vertelde hem wat gebeurd is en
daarna ook aan den staf. Daar ver
nam ik, dat een aanval zou worden
gedaan, maar dat deze nu nog wat
uitgesteld zou worden, om eiken
schyn van oneerlijkheid te vermijden.
Toen ik weder by mijn troep terug
kwam, werd mij gezegd„Do Fran
schen wenken, zij willen blijkbaar
iemand spreken." Ik liep snel met
eenige officieren naar de voorste loop
graaf en zag dat er werkelijk ge
wenkt werd. Dus kroop ik weder
door de draadversperring en naderde
de vijandelijke stelling. Ik wilde
echter niet te nabij komen, maar de
Fransche officier riep mij toe, dat ik
gerust kon komen, dat my op zijn
eerewoord geen leed zou geschieden.
Ik liep dus op de Fransche loopgraaf
toe, voelde mij daar echter onaange
naam getroffen, toen ik onmiddellijk
door een paar krachtige armen naar
binnen werd getrokken. Ik wendde
mij onmiddellijk tot den officier, die
mij verzekerde, dat ik op zijn eere
woord kon rekenen. Eenige soldaten
vonden dit blijkbaar maar half goed,
zij durfden echter niets zeggen. En
nu ontspon zich een interessant go
spiek in hot Fransch. De officier
bedankte eerst voor ons nieuws en
zeide toen, dat ook hij mij iets wilde
geven. En hij stak mij hot laatste
nummer van de „Matin" toe.
De luitenant verklaarde verder liet
zeer onaangenaam te vinden, dat wij
dadelijk schoten, zoodra oen Fransch
man zich maar evon liet zien ten
bewijze toonde hy mij zijn doorscho
ten mantel. Ik antwoordde, dat het
ons al niet beter ging dan luin en
dat ook wij den neus niet buiten de
loopgraven konden stuken, of wij
werden onder vuur genomen. Ik bracht
het gesprek daarna op de gevangenen
en weidde uit over het goede leven,
dat deze bij do Duitschers hadden,
waarop mij verzekerd werd, dat do
Franschen het bij ons niet beter kon
den hebben, dan de Duitschers in
Fransche krijgsgevangenschap.
Toen ons gesprek zoover gevorderd
was, kwam de kapitein. Ik had tevo
ren reeds overlegd wat ik hem zou
zeggen en verklaarde dus, dat wij
volstrekt geen oorlog met Frankrijk
hadden gewild en dat Engeland, dat
al sinds jaren er op uit was geweest
om ons ten gronde te richten, onze
eigenlijke vijand was en dat de Fran-
sclieD reeds lang begrepen moesten
hebben wat voor vrienden zy aan de
Etigelschen hadden. Toen gaf de
kapitein het gesprek een andore wen
ding door de vraag of de Duitschers
werkelijk dachten ten slotte de over
winning te behalen. Deze vraag bracht
mij eenigszins iu de war, daar ik
gaarne oen diplomatiek antwoord
wilde geven om de Franschen niet
te ontstemmen. Ik zeide daarom maar,
dat hot onmogelijk was nu reeds den
afloop van den oorlog te voorspellen,
maar dat de toestand mij niet ongun
stig leek.
De kapitein kwam toen plotseling
op do gedachte, dat het eigenlijk
niet te pas kwam, dat ik in de Fran
sche loopgraaf was, want dat ik nu
de stelling kon opnemen. Dat ik ze
reeds van vroegere patrouille-tochten
kende, zeide ik hem maar niet. Toen
zag hij plotseling het lint van het
IJzeren Kruis op mijn borst en maakte
mij daarover een compliment, dat ik
beantwoordde met eenige vriendelijke
woorden over hot Legioen van Eer,
dat hij droeg.
Nu achtte ik echter den tijd go-
komen om heen te gaan. Ik ging in
positie staan en vroeg den kapitein
of hij mij nog iets te zeggen had. Ik
groette daarop en ging heen.
Bij mijn terugkomst iu de loop
graaf werd ik met gejuich ontvangen,
want mijn kameraden hadden zich
reeds ongerust gemaakt over mijn
lang uitblijven.
Uit België.
De Duitschers in België verzamelen
alles wat maar koper heet. Voor hul
zen van kogels werd den menschen
80 centimes per kilo beloofd, zoodat
de slagvelden nagezocht werden on
er geen huls meer te vinden is. Alleen
in do buurt van Luik werden hon
dorden kilo's aangebracht. Als beta
ling kregen do lui bons, dus eigen
lijk niets. Nu wordt in do huizen op
de dorpen alles gerequireerd, water aan
koper te vinden is, on zoo verdwijnen
alle ouderwetsche voorwerpen, waar
aan velen uit herinnering, maar ook
door do waarde, die ze bezitten, ge
hecht zijn. Er moet in Duitschland
dus wel gobrek aan koper zyn. Of
men wil daar een reserve voor raad
aanleggen, tegen den tijd, dat er ge
brek aan koper mocht komen.
Uit Valkensvvaard wordt aan de
Telegraaf gemeld
Nabij de Achelscho Kluis hebben
de Duitsche schildwachten drie Belgen
aangehouden, terwijl zij varkens
over de grens naar Nederland tracht
ten te smokkelen. Twee boeren gaven
zich direct gevangenen, maar de derde
ontvluchtte. Do soldaten zonden den
man een paar kogels na, maar raak ton
hem niet.
De soldaten, die do twee boeren
moesten wegbrengen, liepen met het
geweer onder den arm naast de
boeren. Een kwartier gaans van de
Nederlandsche grens werden zy plot
seling door vier aan den wegkant
verborgen mannen aangevallen. Een
hevig gevecht ontstond, waarbij den
Duitschers spoedig de wapenen wer
den afhandig gemaakt. De beide
soldaten werden hevig toegetakeld.
De aflossende wacht deelde het voor
gevallene aan de Kommandantur
mede.
Mon vreest voor represaille-maat-
regelen in do omgeving.
Het bombardeeren van
open steden.
De Tclugraaf-correspondent te Sluis,
schrijft d.d. 12 December:
Nevel, regen, zoo was deze week
't weer in Vlaanderen. Kanongebul
der, dat dof klinkt, 't artillerieduel,
zooal3 do offlcieele toramuniquó's het
noemen. Strenge grensbewaking over
al, maar in 't bijzonder op 't kust
gebied.
Wolff meldt, als verontwaardigd,
het feit, dat in Freiburg, buiten 't
operatiegebied, bommen geworpen
werden. Alleen om dit te constateeren,
meldt hij het, zegt hij.
Moest niet gansch België buiten 't.
operatiegebied der Duitschers liggen
konden wij in allen eenvoud vragen.
Maar waarom wierpen in 't begin
van den oorlog de Duitschers bommen
op Gent, Deynze, Eyne, die toen ook
;eheel buiten 't operatiegebied lagen
en op Ostende, dat in die dagen nog
uitsluitend een schuiloord was voor
vluchtelingen
En is Wolft"de Zeppelin boven Ant
werpen vergeten, waar dan nog geen
sprake was van belegering en blijk
baar door de bommenwerpers gedoeld
werd op 't paleis, waar de koningin
c*n haar drie kinderen verbleven?
Bij de nieuwe geteisterde dorpen
kunnen we deze week Oostduinkerken,
3 K.M. t.en W- van Niouwpoort en
Lampernisse, 5 K.M. ten W. van
Dixmuidon, noemen, dorpen van Vcur-
nc-Ambacht, door de Duitschers ge
bombardeerd. Zon werkt de verwoes
ting immer voort. Ónze begrippen
omtrent bombardement, van plaatsen,
moeten zich in dozen oorlog ook wel
wijzigen.
Als eigenaurdistu.üd,. niet om. den
duur van den oorlog te voorspellen,
doel ik u inedo uit Frankrijk ver
nomen te hebben, dat Engelsche offi
ciers-families te Boulogne villa's huur
den met huurcccl voor 3 jaar.
Uil Duitschland.
Een bestrafte professor.
Berlijn, 12 Dec. De Academie van
Wetenschappen alhier hield Donder
dag in aansluiting aan de offlcieele
zitting een bespreking over de brie
ven van prof. Lassen. De leden ver
oordeelden eenparig op de scherpste
wijze de uitlatingen van Lasson. Zij
zonden het ten zeerste betreuren,
indien de iutellectueele kringen iu
Nederland van oordeel waren, dat
de uitingen van Lasson ook slechts
in de verste verte de meening woer-
gaven, die men in intelIecLueele krin
gen in Duitschland omtrent Nederland
heeft.
De leden hopen, dat de verklaringen
van Lasson in Nederland beschouwd
zullen worden al3 een jammerlijke
vergissing.
(Prof. Lasson heeft eenigen tijd ge
leden in een artikel, aan een Neder-
landsch blad toegezonden, zich op
zeer onhebbelijke wijze uitgelaten
over Nederland en hot Nederlandsche
volk, waarvan hot eerste eigenlijk
slechts een aanhangsel van Duitsch
land zou zijn, terwijl het tweede als
een quantité négligeable moest wor
den beschouwd.
Verkeer met Duitschland.
Men schrijft uit Oldenzaal:
Het verkeer van Nederlanders met
Duitschland gaat met tal van moeilijk
heden gepaard, welke nog met den
dag toenemen. Sedert langen tijd mag
men niet over de grens zonder voor
zien te zijn van een behoorlijk buiten-
landsch paspoort, dat thans ongeveer
f 11.50 it f 12 kost. Eenheid in deze
passen-kwestie is nog lang niet ver
kregen. Te Bentheim b.v. eischende
Zollbeambtcn een pas, gelegaliseerd
door een notaris; te Gronau worden
passen geëischt met de legalisatie van
den burgemeester der gemeente, waar
de betrokken persoon woont. Laatst
bedoelde soort passen was tot voor
een paar dagen ook te Bentheim nog
geldig; ze zijn thans echter ongeldig.
Von Moltke.
Van bijzondere zijde wordt aan het
Hbld. gemeld, dat Von Moltke's af
treden als chef van den generalon
staf samenhangt met een verschil
van meening tusschen den Keizer en
Von Moltke. laatstgenoemde wilde
dat het veldtochtsplan zich tegen
Verdun zou concentreeren, dat men
daar zou doorbreken om door een
noordwaartschc beweging de Engel-
schen tot den terugtocht te dwingen.
Do Keizer daarentegen was voor 't plan
om noordelijk bij Calaisdoor te breken,
en zijn gunsteling, Von Falkenhayn,
de waarnemende chef van den staf,
werkte dit plan uit, met het bekende
resultaat van Dixmuidon, Yperen en
de Ysor.
Er is op dit oogenblik slechts één
veldheer, die macht ig genoeg is, om
niet onder den invloed van de om
geving des Keizers te staan, en dat
I is Von Hindenburg.
Op het Oostelijk oorlogstooneel.
Lodz.
Borlyn,. 12 Dec. Officieel wordt uit
het groote hoofdkwartier boriclit
De ontruiming van Lodz door do
Russen geschiedde 's nachts in stilte,
dus zonder strijd en bleef eenigen
tyd onopgemerkt. Zij was echter het
resultaat van de voorafgaande drie
daagsche gevechten, waarin aan do
Russen zware verliezen waren toe
gebracht, vooral door ons zwaar ge
schut. De verlaten loopgraven waren
letterlijk met dooden gevuld.
Nooit tevoren, zelfs niet bij Tan-
nonburg, zyn onzo troepen over zoo
veel lijken van Russen heengeti okken
als bij de gevechten om Lodz en
Lowitsj, in het algemeen tusschen
Pabianice en de Weichscl.
Ofschoon wij de aanvallers waren,
leden wij veel minder verliezen dan
de Russen. Wy hebben betrekkelijk
weinig gesneuvelden to betreuren.
B(j de bekende doorbreking van de
Russische linie door het 25sto reserve
corps verloor dit slechts b.v. 120 man,
de omstandigheden in aanmerking
genomen zeker eon zeer gering aan
tal. Van den vijand daarentegen wer
den alleen op de hoogte ten zuiden
van Lutomirsk (ten westen v. Lodz)
door ons niet minder dan 887 doode
Russen gevonden en begraven.
Ook de totale verliezen van de
Russen kunnen wij, evenals in vroe
gere veldslagen vrij nauwkeurig
nagaan; zij bedragen tot dusverre in
Polen, de 80.000 gevangenen, die wij
maakten en die intusschen per spoor
n:iar Duitschland zijn gezonden, mede-
gerekend, minstens 150.000 man.
Van het
Zuidelijk gevechtsterrein.
De overwinning der Serviërs.
Het Servische persbureau geeft de
volgende mededeelingen:
Ten gevolge van hel groote mime-
ioke overwicht van het Oostenrijk-
sche leger moesten de Serviërs ge
durende een geheele maand terug
trekken, voordat zij in staat waren
een veldslag aan te nemen onder
omstandigheden die voor Servie als
gunstig kunnen worden beschouwd.
Eindelijk had op de hellingen van
het Itudnik-gebergte een gevecht
plaats, dat zes dagen duurde, van
3-8 December* en dat eindigde met
de volkomen nederlaag van de Oosten
rijkers.
Die veldslag, over een front van
meer dan 10O K.M., was van een
zeer bloedig karakter. De Servische
verliezen waren enorm, doch die der
Oostenrijkers nog ernstiger. Het 15e
en 16e Oostenrijksche legercorps, die
den rechtervleugel van de vijandelijke
linie vormden, werden geheel uit
eengeslagen. Meer dan 10 officieren
en 20,000 mau werden krygsgevangen
gemaakt, meer dan 70 kanonnen, 50
mitrailleurs, een vaandel, een groote
hoeveelheden voorraden, ammunitie
en ander materiaal vielen in handen
der Serviërs. De Oostenrijkers trokken
over het geheele front in wanorde
terug, poogende te ontkomen aan de
Servische troepen, die hen scherp
vervolgen, en hen dicht op de hielen
zitten.
Valjewo en Oesjitza zijn door de
Serviërs hernomen.
Het Oostenrijksche offensief is
hierdoor in een wanhopigecatastrophe
voor de Oostenrijksche troopen ge
ëindigd.
Een offlcieele mededeoling van den
10on zegt:
Op 8 December vervolgden ouzo
troepen langs do noordwestelijke front
den uiteengeslagen vijand. In de iyn
Oesjitza - Kosjewitsj - Pooljen-Valje-
vo - Lazarewatsj trok do vijand over
haast terug. De eenige tegenstand,
die geboden werd was te Valjevoen
Oesjitza, doch die werd snel afge
broken. Valjevo werd op den 8en,
Desjitza op den 9den December bezet.
In die Hjn werden 28 officieren en
2237 man krijgsgevangen gemaakt
en een groote hoeveelheid oorlogb-
materieel genomen.
In het front ten noorden van de
lijn Dosmaj - Varmitza had een hevig
gevecht plaats met groote vijandelijke
troepenafdeelingen, die mot groote
verliezen werden teruggedreven.
Duizenden gevangenen zijn te Nisj
aangekomenzij waren uitgehongerd
en zeer gedrukt. Zij werden bij Ser
vische burgers ingekwartierd.
De Oostenrijksche lezing.
Weenen, 13 Dec. Verplaatsingen
van sterke vijandelijke strijdkrachten
naar het zuiden hebben ons, zooals
wij reeds meldden, genoodzaakt ook
ons Balkanleger in verband daarmee
te reorganiseeren, on onzen rechter
vleugel terug te trokken.
Deze eenvoudige beweging wordt,
blijkens de jongste berichten uit Nisj
voorgesteld als een beslissend succes
voor de Servische troepen.
Do Servische berichten over onze
verliezen zijn schromelijk overdreven.
Op Zee.
De zeeslag bij de
Falklandseilanden.
Volgens een Braziliaansch blad is
de zeeslag in den Atlantischon Oceaan
in de Argentljnsche wateren begon
nen en voortgezet tot de Falklands
eilanden. Te Port Stenley, op de
Falklanda eilanden, is bericht ontvan
gen. dat van de „Stamhorst" geen
enkel lid der bemanning is gered.
Volgens den commandant van het
Argenlijnsche pantserschip „Pueyr-
redon", bestond het Engelsch eskader
uit 6 pantserschepen.
Londen, 12 December. Aan de
Daily Mail uit Nieuw-York
Het Biitsche eskader haalde de
Nürnberg na een opwiDdende jacht
in, waarna de Duitsche kruiser werd
aangemaand zich over te geven. Dit
werd geweigerd, en de Nürnberg
vocht door, totdat zij zonk.
Er verluidt, dat bij het Britsche
eskader waren de Shannon, Acbilles,
Cochratie en Natal.
De Shannon is een pansterkruiser
van 14,800 ton, in 1906 van stapel
gcloopen, met o.m. 4 stukken v.23.4
e.M. en 10 st. v. 19 c.M. De Achilles
Cochrane en Natal zyn pantserkruisers
van 13,750 ton, in 1905 van stapel
geloopcn.
Aan een communiqué van de Brit
sche legatie wordt mot weglating
van bekende oljzomlerheden ontleend
dat telegrammen van gelukwensching
zijn verzonden aan admiraal Slurdee,
wegens het in den grond boren van
de 4 Duitsche kruisers bij de Falkland
eilanden, door den Engelscben koning,
de admiraliteit, president Poincaré
en sir John French. Met dezen zee
slag verdwijnt de Duitsche scheeps
macht uit de zeeën van de woreld,
behalve de z.g. bocht van Helgoland
en het westelijk gedeelte van de
Oostzee. In het zuiden van den Atlan
tischon Oceaan zijn behalve de
„KarlsrQhe" twee gewapendo koop
vaardijschepen overgebleven.
De „Gooit Hoope".
Een officier van de „Glasgow", don
kruiser, die bij den zeeslag bij Co-
ronol, aan de Chileensche kust, wist
te ontkomen, geeft in de „Times"
een verhaal over dezen slag.
Hij vertelt, dat aan de Braziliaau-
sclie kust de „Good Hope" en de
„Monmouth" zich bij de „Glasgow"
voegden. Hoe men met den hulp-
kruiser „Otranto", een eskader van
vier schepen dus, langs straat Ma-
golhaen naar den Stillen Oceaan voer
en hoe men toon vernam, dat de beide
Duitsche gepantserde kruisers „Gnei-
senau" eu „Scharnhorst" waarschijn
lijk zouden trachten zich te veree-
nigeu met de kruisers „Leipzig",
„Diesden" on „Nürnberg". De „Glas
gow" stoomde naar Coronel en Val-
paraiso on verliet op 1 November na
oen tweede bozoek de haven van
Coronel. 's Middags to vier uur werd
toen de nadering der vijandelijke
schepen gesignaleerd en Onmiddellijk
giogen de Duitsche schepen over tot
de vervolging van den Engelachen
kruiser, maar deze stoomde in volle
vaart naar de afgesproken verzamel
plaats van het Britsche eskader, on
derwijl draadloos het vlaggeschip de
„Good Hope" waarschuwend. Het
eerst bereikte de „Glasgow" de „Mon-
Mouth" en „Otranto", een uur later
de „Good Hope". De zon begon reeds
onder te gaan en de Engelsche sche
pen teekenden zich tegen den horizon
af, wat dus een voordeel voor de
Duitschers was.
„Ik dacht echter niet, dat de vijand
ons voor den volgenden dag zou aan
vallen", schrijft de officier van de
„Glasgow". Maar wij naderden elkaar
hoo langer hoe meer. Ongeveer 6 uur
40 opende de voorste Duitsche kruiser
het vuur uit zijn 20 c.M. kanonnen.
De granaten suisden over ons heen
of sloegen voor ons in, enkele slechts
ong. 450 M. van ons af. Hot schieten
der Duitschers wekte den indruk,
uitstekend to zijn. Spoedig zwenkte
de „Otranto", die niet berekend was
op een gevecht tegen oorlogsschepen,
af naar hot Z.W. Wij komen nog
dichter bij de Duitsche schepen en
om zevon uur openden wij het vuur.
De vijand antwoorddo mot snelle
salvo's, moorddadig vurend, vooral
op ons en op de „Monmouth" die
vóór ons stoomde.
Er viel niet veel te twijfelen aan
den afloop. De granaten bleven om
ons heen suizen, en enkele sprongen
vlak boven ons, waarbij dan de
granaatscherven in alle richtingen
vlogen. Ongeveer 10 minuten daarna
kwam ook de arme „Monmouth" uit
de gevechtslinie en viel eon paar
honderd meter naar het westen af;
ik zag toon dat zij leelijk geraakt
was. Zij leek wat te hellen en te
slingerenhaar voortoren stond in
brand. Zij kwam weer terug in de
linie, en viel toen af naar het oosten,
al maar door met haar 15 c.M.-stuk-
ken vurende.
Kort daarop werd bemerkt, dat de
„Good Hope" in brand stond, ook al
bij den voortoren. Zij leek oostwaarts
aan te houden of af te zakken, d.i.
naar den kant van den vijand. Ge
durende al dezen tijd onderhielden
wij een onafgebroken vuur op den
vijand uit onzo 15 c.M. en 10 c.M.
stukken.
Maar door de onstuimige zee, ous
slingeren en de toenemende duisternis
was het onmogelijk, to zien, waar
onze granaten violen. Wij konden
onkel vuren op het flikkeren van hun
kanonschoten, en dat natuurlijk alleen
wanneer de zware deining ons toeliet,
die flikkeringen te zien.
Tegen half acht ik stond toen
bij do 15-c.M. stukken achteruit -
voelde ik dat eon granaat ons beneden
deks trof. Hot projectiel scheen aan
den anderen kant het schip weer te
hobben verlaten: maar dat was niet
het geval, on ik wachtte op do ont
ploffing. Ik dacht dat de planken om
hoog zouden gaau, maar ik zag niets
gebeuren
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Telef. Intc. 140.
ABONNEMENTSKLEEDING
voor Hoeren.
Zeer doelmatig.
Oe goederen blijven het eigendom van
den geabonneerde.
Ons tarief wordt U op aanvraag on-
middelijk toogezonden.
De „Good Hope" zwenkte meei en
meer weg iu oostelijke richting; do
voorsteven brandde hevig. Plotseling
kwam er een ontploffing. Wrak
stukken, vlammen en vonken sloegen
200 vl. hoog; en de ontploffing die
ter hoogte van den achtersten schoor
steen plaats greop, kon by ons aan
boord duidelijk worden gehoord. En
kele van onze mannen dachten, dat
het het vlaggeschip van den vijand
was, dat in de lucht vloog, zoo dicht
waren wij er by geraakt. Even latei-
zag ik niets meer van de „Good
Hope": en zij heeft ook geen schot
gelost.
„De „Monmouth" begon vaart te
verliepen en wij moesten stoom min
deren, ten einde niet den kogelregen
te krijgen voor haar bestemd. De
vyand verwijderde zich thans on be
gon zijn vuur op ons te richten. Wij
bleven het beantwoorden zoolang wy
kondende afstand bedroog nu 4500
yards. Iedereen was merkwaardig
kalm, net als by een oefening. Weer
een grauaat trof onzen tweeden
schoorsteen, en daarbij werden drie
of meer mannen gekwetst.
Ik kan het wonder vau onze ont
snapping niet begrijpen, en dat. zal
niemand ooit kunnen.
Wij werden in het geheel door vijf
granaten, van de 600 op ons gerichte,
bij de waterlijn geraakt, maai
vreemd genoeg geen enkele maal
op een gevaarlijke plekonze kolen
redden ons. daar waar we niet ge
pantserd waren.
De schrijver vertelt dan verder,
dat de „Monmouth", die niet langer
vuurde, noordwestelijk stoomde'. Het
bleek uit signalen, dat het schip
water maakte in het voorschip. De
„Glasgow" volgde dus de „Mon
mouth" dichtbij. De schrijver zag
toen den vyand weer naderen. De
Duitsche schepen waren op ongeveer
6000 yards afstand in regen, mist
en duisternis. In volle vaart stoomde
de „Glasgow" vooit, van de „Mon
mouth" hoorde men niets, zy was in
den rook van de „Glasgow" verbor
gen. Een half uur later zag meu
nog flikkering van kanonnen en het
schijnsel van een zoeklicht, dat echter
na enkele seconden verdween. De
„Glasgow" stoomde nu verder in de
richting van de straat Magelhaen om
het slagschip „Canopus", dat van het
Zuiden zoude komen, te waarschu
wen, en dat we op 200 mylen ver
deren afstand ontmoetten.
Zoo was de „Glasgow" ontkomen.
Do Temps meldt, dat volgens in
lichtingen, door het Fransche mini
sterie van marine ontvangen, de
Duitsche kruiser „Friedrich Karl"
einde November in de Oostzee op een
mijn verongelukt en het moorondeel
'van haar bemanning verdronken is.
De gepantserde kruiser „Friedrich
Karl had een waterverplaatsing van
9050 ton en liep 20.5 knoop.
De scheepvaart in de Oostzee.
In den loop van een paar dagen
zijn or weder drie Zweedscho stoom
schepen in de Bothnische Golf op
mijnen geloopen en naar den kelder
gegaan, waardoor weder oen aantal
menschenlevons te betreuren vallen.
Herinnerd zij nog, dat sedert het ujt-
breken van den oorlog 12 Zwcedsche
schepen door mynen of wegens het
uitdooven der lichten langs de kust
vergaan zijn. Hiervan liepen er 8
op mijnen.
Uit Stockholm wordt nog gemeld,
dat deze laatste zeerampen geweten
moeten worden aan de Duitsche zee-
mynen. Daags voordat de eerste
schepen verongelukten, wanen twee
Duitsche duikbooten by Raumo waar
genomen, zonder dat men vermoeden
had waarom zy zich aldaar ophielden.
Daags nadat de ongelukken plaats
hadden gehad, kreeg do Maatschappij
„Svea" van Duitsche zijde een waar
schuwing maar toen lagen de booten
met de manschappen reeds op den
bodera der zee.
Deze handelwijze van Duitsche zijde
heeft iu Zweden verontwaardiging
verwekt cn de Stockholmsche bladen
voeren een scherpe taal tegou Duitsch
land. Dat de Duitschers met leede
oogen het overzeesehe verkeer tus
Zweden en Rusland aanzien, is dui
delijk, en dat het staken daarvan hun
welkom is, behoeft verder geen be
toog maar het uitleggen der mijnen
kan ook ton doel gehad hebben om
de zee rondom de Aalands-ellanden
voor Russische oorlogsschepen od
veilig to maken.
De „Messldleh" getorpllleerd.
London, 14 Dec. De Engelsche ad
miraliteit deelt mede, dat do Engel
sche duikboot B 11 er iu geslaagd is
de Dardanellen binnen te dringen,
daarby varend onder het door de
Turken aangelegde mynenveld.
De duikboot torpilleerde de Turk-
sche kruiser „Messidieh" en kon,
na gedurende 9 uur onder water te
zyn geweest, zonder schade te heb-
I bon geleden, ontsnappen.!
Toen de duikboot terugkeerde zonk
I de „Messidieh" met do achtersteven.