HELDERSCHECOURANT
FRANSCH, DliÏTSCH, ENGELSCH
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4414
DONDERDAG 14 JANUARI 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37J 45 0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGÈVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op- bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2h cent.
Stelling van DEN HELDER.
Ontspannings-avonden in de eerste helft van Januari 1915.
Donderd, 14 „Casino" Zang, voordr. o
Vrijdag 16 Marine-Kantine Stafmuziok
Klein enUC-e.
7-8u. Marine, Parallelw., Wiorli.,
I Heldin, Polderw, Zolder Marinesv.
0p pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Een woord op zijn pas.
2. 0e „Formidable".
3. Feuilleton, enz.
DE WEEK.
11 Januari.
Een poosje geleden heb ik eene
vergelijking gemaakt tuaschen het
Nederland van 1839, toen Ploris Adri-
aan Van Hall zijn leening van 127
inillioen uitschreef en ons land van
nu, van ruim zeventig jaren later, -
waar onze „Qogel van de twintigste
eeuw", de minister van Financiën
Treub, 275 millioen van de natie
vroeg ter dekking van al de diverse
kosten, verbonden aan de mobili
satie tijdens den wereldoorlog, in
*Aug. 1914 uitgebarsten. Ik wees er
toen op, dat tusschen het Patria van
1889 en dat van 1914 of '15 eigen
lijk geen vergelijking mogelijk is.
Toen waren we, na den strijd met
de „zuidelijke broeders", tot dito
doodsvijanden geworden, uitgeput,
aan den rand van het staatsbankroet;
als een aan anaemie, bloedarmoede,
daardoor met tering bedreigde ge
worden. Van ons prestige in het
Europeesch concert zelfs als een
der kleinen, een van John Bullgansch-
afhankelijken, in de positie, tot Enge
land, verkeerendé als bijv. nu Portu
gal, was zoowat niets overgebleven.
Met „hangen en wurgen"; met
kunst- en vliegwerk; met veel soe
batten bij invloedrijke vrienden en
handelsconnectiönmet reisjes van
minister Van Hall Den Haag-Am
sterdam; met steun van het Vorsten
huis; met behulp van predikanten in
hunne Zondagsche toespraken; met
traktaatjes, artikelen, enz. was men
dan te langen leste geraakt tot het
vol teekend-geraken van de Leening.
't Is - bijv. door een op Snantieel
gebied zóo algemeen gehuldigde speci
aliteit als mr. Patijn, het Tweede
Kamer-lid, de broeder van den Leeu
warder burgemeester, die gedoodverfd
wordt als aanstaand „heer van Aem-
stel", opvolger van den zijn levens
ideaal bereikt hebbenden Gouverneur
Röell
Het is door mr. Pat|jn-in het Par
lement erkend, dat 275 millioen Lee
ning zelfs voor het bloeiende, in oeco-
nomische kracht schitterende Neder
land van 1915 „heel wat beduidt".
Naar vorhouding hadden wij hier het
zesdubbele te praesteereu van wat
Duitschland deed, kort geleden
Intusschen, het „ist erreicht!"...
Eu mooi, kranig ook. Over de vier
honderd millioen gulden is ingeschre
ven. Grooten en kleinen - de laatst
genoemden zeker niet het minst!,
hebben hier „getuigd". Vijf percent
rente voor z'n geld te maken is onge
twijfeld geen „onbaatzuchtig bl|jk van
patriotisme". Waar dc belegging „als
de Bank" is, zoo mogelijk, nbg
secuurder. Maar toch er zijn, in
deze tijden (ik wees er onlangs ook
mijnerzijds op) zoovele manieren om
„vijf percent en veel meer dan dat
te maken", dat 't, op den keper be
schouwd, voor sommigen toch nog
patriotische daad was om deel te
nemen. Bovendien, de vorm „soli
diteit" is voor velen onder ons iets
van zeer vage begrenzing. Waar is
dat alles duurder wordt. Straks zul
len wij, in de café's en restau
rants - extra hebben te betalen
voor de telefoon, voor een uurtje in
vergaderzaal bljeen-zijn, nü voorstam-
klanten gratis te krijgen. De brood
jesbij diner, de biertjes, de aperitief-
jes: alles zal duurder z(jnJan
Publiek, alias Sijmen-Betaal-maar, zal
dit, benevens de in fooienvorm ge
schonken vergoeding voor het perso
neel, hebben tc betalen. De brave,
duldzame, ijdele Jan SljmenOver
zulke dingen pruttelt hij niet. Maar
wèl bezuinigt heer Jan op tal van
andere dingen. Wacht maar I't
Zal nog wel erger worden. Men zende
eens een rondschrijven aan de penning
meesters van zoovele vereenigingen,
bonden, van allerlei soort. Vragend
naar het getal der exgetrouwen, die
voor hun lidmaatschap hebben be
dankt. Men zal schrikken van den
inhoud der antwoorden IWij heb
ben reeds om te beginnen - ont
vangen de „noodkreet" van de man
nen der thans veertig jaar oude
Tooneelschool, die zonder de subsidie
van f 5000, in 1879 door Koning
Willem III geschonken en door Zr.
Ms. erfgenamen bestendigd, al-lang
tot het verleden zou hebben behoord.
Straks zullen de gevolgen der „dek
king van de 275 millioen-leening"
zich eerst recht doen gevoelen. Te
recht jubelen w'4 nu over het tot
402 millioen inschrijven voor de schat
ten, noodig om althans tot Juli 1915
te bekostigen wat noodig is ter be
strijding van de uitgaven voor de
mobilisatie c.a.
't Ergste komt nog intusschen!...
Ik zal geen oogenblik betwisten
dat het met ruime hand, door voor-
en tegenstanders van do groote Lee
ning, er aan deelnemen bl(jk geeft
van besef van wat de eer en de
waardigheid des Lands nu vorderen.
Eu nadat de kleineren onder onze
bezitters van zooveel geestdrift blijk
hadden gegeven, zou doodsche, hoog
hartige onverschilligheid der groote
ren ook al te erg zijn geweest. Wat
rnen bl|jkt begrepen te hebben.
Maai- nugeen schrielheid en ave-
rechtsche zuinigheid in de zware,
moeilijke, voor zoovelen echt-bange
en -drukkende tijden, welke' straks
aanbreken.
De uiterste termijn, waarop de
dienstplichtigen onder de wapenen
zullen blijven (krachtens den mobili
satie-toestand) is thans, volgens hot
voorstel, door minister Bosboom bij
de Staten-Generaal ingediend, en dat
vermoedelijk op Dinsdag 19 dezer
door het Parlement in openbare be
handeling zal worden genomen, ge
steld op 31 Juli 1915. Deze datum
zegt de minister in zijn toelichting
is gekozen omdat, mocht vóór dien
tijd nog niet tot demobilisatie zijn
overgegaan, het vraagstuk der ver
lenging dan toch aan de orde moet
worden gebracht, met het oog op
de op eén Da oudste lichting, welker
diensttijd naar den gewonen regel
op dien datum zou eindigen. En voorts
zegt Z.Exc. ook, dat „de thans ont
worpen bepaling geenszins in zich
sluit, dat de dienstplichtigen gedu
rende hun geheelen verderen dienst
tijd onder de wapenen zullen worden
gehouden. Zoodra toch de omstandig
heden het veroorloven, zal tot geheele
of gedeeltelijke demobilisatie worden
overgegaan, en met het naar huis
zenden van de dienstplichtigen zal
geen oogenblik langer worden ge
wacht dan strikt noodig is."
De Regeering bepaalt zich hier
men wist 't immers, tot het „strikt-
noodige".
En aldus moge ook heer Jan Publiek
dan aan beide kanten dor grenzen!...
Volgend het voortreffelijk voorbeeld,
door de Regeering gegeven„gepaste
zuinigheid" ze is" prachtig. Zij
wordt ons trouwens, bij het al
maar stijgen der prijzen voor dit en
voor dat vanzelf opgedrongen.
Zaak is nu althans voor hen, die
hun „weerstandsvermogen", in flnan-
tieel oeconomischen zin niet te snel,
te haastig moeten onderschatten, om
te gaan schiften tusschen hetgeen
zij werkelijk al of niet „kunnen mis
sen" De „marge" is hier in zoo
vele gevallen veel grooter dan men
wel, bij oppervlakkig bezien denkt.
En wanneer men in deze ernstige
tyden factoren van ljdclheid uiterlijk
„groot-doen" e. d. uitschakelt
Dat is, wat ik bedoel.
Op de Nederlandsche natie, die voor
ruim 400 millioen oorlogsleening
inschreef, rust nu de dure, zware,
heilige plicht om met solidaire
samenwerking de moeilijke maan
den, de vele, welke voor ons allen
aanbreken, door te maken dat ook
in dit opzicht, .en 't betreft hier
stellig niet de lichtste „mobilisatie-
taak" te toonen, dat het Neder
landsche volk den hoogen „ernst van
het moment" begrijpt.
Gelijk steeds is ook nu voor 't
overige de kale, leege, klammig-
zoele Januari maand (waarin de arme
bollen in de Leidsche streken reeds
hun groene spruitjes uit den telkens
door nachtvorst bedreigden grond
gaan steken) mager aan „interessant
nieuws". In de gelederen der S.D.P.
(zonder de A., lette men wel op!)
heerscht stijgende ontevredenheid.
Het zeggen is, dat er toch wel dege
lijk plannen aan 't ontkiemen zijn
om een Scheveningsch centrum van
diamant nijverheid in 't leven te roe
pen. Er komen door de stormen weer
zeemijnen aandrijven. Zeven Engel-
sche geïnterneerde officieren z(jn (uit
Groningen) ontvlucht.
Al deze, en nog meerdere din
gen van secundair-belangwekkenden
aard - zinken in 't niet bij wat de
mobilisatie toestand, in zijn vollen
omvang, nu van ons allen vergt I
Mr. Antonio.
DE OORLOG.
De officieels legerberlchten van
11 en 12 Januari.
Van hot Westelijk front ko
men steeds door berichten ovor af
geslagen aanvallen, genomen loop
graven enz. De laatste berichten d.i.
dus van den 12en wijzen op een klein
voordeel voor de Franschen. Het
nemen en hernemen der loopgraven
voert geleidelik naar eon grooter of
kleiner voordeel. Een Fransch bericht
van 11 Januari 's avonds elf uur meldt
dat de toestand onveranderd is. Daar
entegen meldt het communiqué van
's middags drie uur dat de Franschen
ten N. van Soissons opnieuw Yooruit
gekomen zijn. Hier werden weder
eenige loopgraven vermeesterd. De
redoute van Perthes was op het oogen
blik dat het communiqué openbaar
gemaakt werd het tooneel van een
bevigen strijd.
Een aanval der Duitschers op de
Maasheuvels -werd afgeslagen.
Op enkele gedeelten van het front
werden hevige artilleriegevechten gc
leverd, voornamelijk op het gedeelte
tusschen de Noordzee en de Oise.
.Overigens was de toestand onver
anderd.
Het officieels bericht uit het Duit-
sche hoofdkwartier meldt dat een
aanval der Franschen ten N.O. van
Soissons door de Duitschers werd
afgeslagen. Dit komt overeen met
het Fransche bericht dat de Fran
schen terrein gewonnen hebbon. Het
is tot nog toe gebleken dat wanneer
de eone partij het afslaan van een
aanval meldt, de andere partij mede
deelt te zijn vooruitgekomen.
Ten Z. van La Bassée waren kleine
gevechten gaando, waarvan de uit
slag nog niet bekend was.
Een aanval der Franschen in de
streek van Perthes werd door de
Duitschors afgeslagen. In de Argonne
vorderden de Duitschers nog steeds.
De belichten omtrent deze vorderin
gen bevatten echter nimmer eenige
naderp .aanduiding. Bij een van de
gevechten werd een Fransch steun
punt veroverd. Hierbij vielen 2 offi
cieren en 140 man in handen der
Duitschers.
Pogingen der Franschen om bij
Ailly (ten Z. van St. Mihiel, aan de
Maas) tot den aanval over te gaan
werden verijdeld.
Yan het OosteHjk front komt ook
al niet veel nieuws. Op sommige
gedeelten van het front neemt de
oorlog al hetzelfde karakter aan als
de strijd in Frankrijk. Van Russische
zijde wordt tenminste medegedeeld
dat het op sommige plaatsen voor
komt dat de loopgraven der Duitschers
aan de eene, die der Russen aan de
andere zijde van eenzelfde dorp ge
legen zijn.
Het Duitsche bericht van den 12en
deelt mede dat de toestand in Oost-
Pruisen en aan de Pilica niets ver
anderd is.
Aanvallen der Russen in Noord-
Polen liepen op niets uit. De Duitsche
aanvallen in het gebied ten W. van
de Weichsel vorderden.
Het Oostenrljksche legerbericht
geeft-aan dat de Russen trachtende
Nida over te trekken. Op het zuidelijk
deel van het langs bovengenoemde
rivier loopende front werd een aanval
der Russen afgeslagen. In deKarpa-
then ondervinden de verrichtingen
de invloed van het ongunstige weer.
Er is daar dan ook niets van betee-
kenis voorgevallen.
Volgens hetzelfde bericht trekken
de Russen zich in het dal van de
boven-Ung terug in de lichting van
den Uszok-pas.
Verder wordt in het Oostenryksche
bericht tegengesproken, dat vanuit
de vesting Przemysl een parlementair
zou zyn gezonden.
Een vertraagd telegram uit Kon-
stantinopel, d.d. 10 Jan., zegt, dat
het een grove onwaarheid is, dat de
Turken de nederlaag zouden hebben,
geleden in den Kaukasus. Integen
deel wordt gemeld, dat de Ttirkon
erin slaagden twee aan de grens
gelegen Russische stollingen te ver
overen. Overigeus wordt nog mede
gedeeld, dat de Turksche troepen uit
Aserbeisjan oprukken en de Russen
achtervolgen.
De Russische berichten daarentegen
brengen steeds nieuwe bijzonderheden
over de behaalde overwinning. Zelfs
moet thans gebleken z(jD, dat nog
gedeelten van oen derde (liet 8ste)
legercorps der Turken aan den str(jd
bij Sarykamisj hebben deelgenomen.
Van Russische zijde wordt verder
het - bericht tegengesproken, dat de
Turken een overwinning zouden
hebben behaald waarbij Grootvorst
Alexander Michailowitsj gesneuveld
zou zijn..Iu de eerste plaats was het
door de Turken gemelde gevecht
slechts een schermutseling, en in de
tweede plaats bevindt de bedoelde
Grootvorst zich niet op het Ktiukasi-
sche oorlogsterrein, en hij verkeert
in blakenden gezondheidstoestand.
Van het Westelijke
gevechtsterrein.
Londen, 12 Januari. Van achter
het centrum der bondgenooten wordt
dd. 9 dezer aan een der bladen het
volgende geseind
Het buitengewoon harde werk van
een maand lang iB zoojuist op zege
vierende wijze bekroond door de ver
overing van Perthes les Hurlus.'De
geschiedenis van de vermeestering
van dit dorp doet de bewonderens
waardige en vastbesloten inspanning
kennen, waarmede de Franschen in
dit geheele district optredenzij doet
ook de moeilijkheden uitkomen, welke
hier te overwinnen waren.
De eerste, werkelijk ernstige aan
vallende beweging tegen de Duitsche
linie van Reims naar Argonne begon
ongeveer aan het einde van de eerste
week van December en gedurende
drie weken is nauwelijks een dag
voorbijgegaan, dat in de officieels
berichten geen melding werd gemaakt
van scherpe gevechten in hot dal
van Suippe, in de streek van Perthes
en Mesnil les Hurlus en rondom de
boerderij van Beau Sójour, die tus
schen het laatstgenoemde dorp en
Ma88igö8 in ligt.
Gedurende de eerste veertien dagen
had de aanval der Franschen, voor
zoover men zien kon, in 't geheel
geen succes, doch den 20sten Decem
ber vorderde men op bevredigende
wijze langs de geheele linie tusschen
Prosnes en Beau Séjour. Dit voordeel
werd den volgenden dag bekrachtigd
eD de Duitschers werden uit drie
veldwerken gedreven, samen vormen
de een loopgraaf ter lengte van bijna
1 mijl in den on middellijken omtrek
van Perthes. Maar de Champagne
pouilleuse ia eon geschikt terrein
voor de verdedigiDg in den belege-
riflgsoorlog, daar de kalk- en klei
achtige bodem zich uitstekend voor
den aanlog van veldwerken en onder-
aardsche gangen leent, waartegen
alleen zware artillerie iets vermag
uit te richten.
Een werkelijk schitterende praesta-
tie gaf nieuwe kracht aan de Fransche
troepen. Het werd bekend, dat de
Franschen waren opgerukt van Grand-
pré en de linie van Dormoise hadden
versterkt, zoodat zij aldus nieuwe
stellingen hadden ingenomen op niet
grooten afstand achter de stellingen,
waarop een zoo ornstige druk was
uitgeoefend.
De Fransche bevelhebber besloot
in den Kerstnacht op stoute wijze
zijn slag te slaan. Een bataljon alpon-
jagers, versterkt door een bergbatterlj
en twee zoeklichten, rukte op voor
een nachtelijken aanval op de ver
sterkingen van den vijand. Om 10
uur 's avonds vertrokken zij van een
punt in de nabijheid van Souin, en
de groote wegen vermijdende, slaag
den z(j er in een uur te marclieeren
alvorens met den vijand in aanraking
te komen. Toen stootten zij plotseling
op een Duitschen buitenpost. Het
bevel was gegeven om geen schot te
lossen. De bajonetten werden opge
stoken en een snelle aanval werd op
den vijand uitgevoerd. Zij, die niet
waren gedood, werden gevangen ge
nomen. Binnen een half uur was
men weer op weg in de richting van
Tahure, waarvandaan 't aanhoudende
gebulder der zware Duitsche kanonnen
kwam.
Na een korten marsch werden de
vijandelijke stellingen bereikt. Van
waar zij stonden keken de Franschen
neer in een kleine laagte; waar zij
tusschen de Duitsche stukken en
zichzelf de Duitsche infanterie ge
kampeerd zagen. Toebereidselen voor
de bestorming werden haastig en
steelsgewijze gemaakt.
Toen werd met de trompet tot den
aanval geblazen. De zoeklichten wer
den den niets vermoedenden Vijand
vlak in het gezicht gedraaid en de
jagers vielen met geveldon bajonet
over de Duitschers heen. Een gelukkig
schot van een der Fransche kanonnen
dat tusschen de Duitsche batterijen
viel en een hoeveelheid schietvoor
raad liet ontploften, deed de ontredde
ring van den vijand toenemen en in
een kwartier was alles voorbij. Voor
dat de Duitschers, die een groote
overmacht hadden, den tijd kregen
om zich te verzamelen en een tegen
aanval to ondernemen, waren de
Fransche troepen veilig op den terug
weg en konden z|j voor het aanbreken
van den morgen hun oigen linies weer
bereiken.
Door zich in het bezit te stellen
van Perthes les Hurlus hebben de
Franschen zich genesteld op een ter
rei n dat een betrekkelijk beheerschende
positie inneemt en op eon pnnt slechts
vijf mijlen ligt van den spoorweg
Bazancourt—Apreraont. Indien de
voorwaartsche beweging hier in de
nabijheid van Mesnil les Hurlus en
Beau Séjour wordt voortgezet, zal een
groot gedeelte van den spoorweg be
streken worden door het vuur der
Fransche kanonnen en zoo onbruik
baar worden voor den aanvoer van
voorraden.
Op Zee.
De laatste daad van de „Emden".
(Het verhaal vaneen telegraaf beambte
op de Kokos eilanden.)
Zooals men weet, werd de Duitsche
kruiser „Emden" verrast, toen b|j
het Engelsche draadloozu telegrafie-
station op de Kokos eilanden bezette,
on vernielde. Een der hoofdbeambten
van dit station vertelt, naar de „Vos-
sische Zeitung" aan de „Singapore
Free Press" ontleent, op de volgen
de onderhoudende wijze deze laatste
daad van den veel genoemden kruiser;
„Op 9 November, 's morgens om
10 minuten vóór G, kreeg ik het be
richt, dat een oorlogsschip met vier
schoorsteenen op den doorgang tus
schen het Horsborough en de Direc-
tions-eilanden aanstuurde. Toen ik
nauwkeuriger koek, kon ik vaststellen,
dat do vierde schoorsteen vermoede
lijk uit zeildoek bestond, waarna ik
den heer La Nauze opzocht, en hein
opdroeg, dadelijk naar het draadlooze
station te gaan cn het bekende sein
te geven, dat zich eon vreemd oorlogs
schip vertoonde, en dat daarom het
station om hulp verzocht. Ook moest
hij, volgens de marine code seinen
geven. Ik ging naar het telegraaf
kantoor on zond mijn instructies on
dienst-telegrammon naar Londen,
Adelaïde, Perth en Singapore.
De „Emden" want dit was het
oorlogsschip - kwam met volle vaart
op ons af, en liet b|j de buitenste
boei drie booten neer een gewapen
de barkas en twee sterk bemande
sloepen die dadelijk op de pier
koers zetten. Door onze verrekijkers
konden wij zien, dat in den barkas
twee en in de sloepen elk óén ma
chine-geweer opgesteld waren. Deze
mededeelingen werden naar de andere
reeds genoemde stations geseind, en
ik telegrafeerde zelf naar Singapore,
dat het schip de „Emden" was. Het
overrompelen van het station
want dat was het doel door de
bemanning van'de „Emden" geschied
de zoo snel, dat de papierstroken van
het laatste telegram juist door het
toestel gingen, toen de Duitschers het
bureau binnen kwamen. Intusschen
was door don heer La Nauze ook de
draadlooze roep om hulp afgezonden.
Ik was naar het draadloozu station
teruggegaan, waar my de heer La
Nauze zeide, dat de „Emden" en
haar kolenschip „Buresk" alles in het
werk stelden, om onze telegrammen
te onderbreken. Ik verzocht hem ech
ter kalm door te telegrafeeren, daar
eon oorlogsschip, dat onzen roep om
hulp kreeg, ook al werd deze door
twee andere sterke stations gestoord,
dit zoo verdacht zou vinden, dat het
er voldoende notitie van zou nemen.
Ik stond juist in de kamer van het
station, toen een officier en eenige
matrozen binnentraden, en ons ver
zochten, dadelijk met telegrafeeren
op te houden en weg te gaan. Alle
gebouwen werden door wachtposten
bezet, het bureau in beslag genomen
en het personeel verwijderd.
Kapitein-luitenant Von Mücke, de
commandant van de landingstroepen,
was zeer aardig. Hij deelde mij mede,
dat drie officieren en ongeveer veertig
man geland waren, met de opdracht,
den kabel en het draadlooze station
te vernielen. Verder, zoo zeide hij,
zal niet gegaan worden, en elk par
ticulier eigendom' wordt gespaard.
Hij verzocht mij het personeel bij
elkaar te roepen en op een veilige
plaats te brengen, daar hij den mast
van het draadloos station in de lucht
moest laten springen. Dit geschiedde
ook, en de hoofdmast werd zwaar
beschadigd, terwijl de topmast weinig
schijnt geleden te hebben. Alle in
strumenten, machines, dynamo's en
batterijen werden met groote bijlen
stukgeslagen
De „Emden" voer korten tijd over
den kabel heen en weer, maar was
blijkbaar bang voor onze draadlooze
seinen en stoomde dadelijk naar den
ingang van de reede, om daar uitte
kijken.
De eenige vraag, die men tot mü
richtte was, waar de kabels eindigen.
Mjjn antwoord: „In de zee," scheen
den Duitschers voldoende, want men
viel mij niet verder lastig. Terwijl
men de installaties van het station
vernielde, zocht de barkas lans het
strand naar de kabels. Hot gelukte
dezen' spoedig den kabel naar Perth
te vinden, maar de Duitschers had
den groote moeilijkheden, om hem
door te snijden, wat er toe bijdroeg,
dat de barkas niet bijtijds naar den
kruiser kon terugkoeren.
Ongeveer kwart vóór negon kwam
de „Emden" van den haven-ingang
terug en deed alle moeite, om de
bemanning weer aan boord te krijgen.
Zij gaf signalen met vlaggen en seinde
met de stoomfluit. De barkas wilde
blijkbaar de pogingen, om den kabel
door te snijden niet opgeven. Het
opvisschen en het inschepen van de
bemanniog veroorzaakte eenig tijd
verlies.
Bij het weggaan gaf de kapitein
luitenant mij de hand en sprak zijn
verontschuldiging er over uit, dat
hij ons kleine magazijn voor reserve-
deelen der machines moest vernielen,
daar or een rol kabol lag. Hy hoopte,
dat 'de vlammen zich niet verder
zouden uitbreiden. De bemanning
werd verzameld om in dc sloepen to
gaan, waarbij er op gelet word, dat
niemand iets meenam.
Na het vertrek der booten, onge
veer om half tien, zeide ik, dat het
personeel eerst moest ontbijten, en
vervolgeus moest nagaan, in welken
toestand het station was. Juist op
dat oogenblik naderde uit oostelijke
richting een groot schip, en zagen
w(j, dat de „Emden" het anker lichtte
en zich gereed maakte voor het ver
trek. Toen de „Emden" wegvoer,
herkenden wij in het naderende schip
een kruiser, die met groote snelheid
stoomde, en in een dikke, zwarte
rookwolk gehuld was. Af en toe werd
de rook dunner en wij bemerkten
een kleinen kruiser met vior schoor
steenen, welken wy eerst voor de
„Newcastle" hielden.
Zoodra de „Emden" de haven ver
laten had, begon zij dadelijk te vuren.
Later hoorden wij, dat do granaten
van de „Emden" in het stuurhuis
van de „Sydnöy", want deze was de
bevriende kruiser, insloegen en één
der stuurinrichtingen beschadigden.
De „Sydney" bleef het antwoord niet
schuldig, en spoedig ontstond, onge
veer eon zeemijl vóór de haven, op
een afstand van drie kilometer, een
interessant zeegevecht.
Do kanonnen van de „Emden" ver-"
richten prachtig werk en schenen
voortdurend te vuren. De granaten
waren duidelyk zichtbaar en sneden
door den dikken rook van do „Syd
ney" heen. De „Emden" scheen goed
te schieten. De „Sydney" moest zich
eerst inschieten en den juisten afstand
vinden, zoodat zij in de eerste phase
van het gevecht weinig succes had.
Haar granaten vlogen over do Emden"
heon of sloegen voor haar in het
water. Men had vermoedelijk aan
boord van de „Sydney" de snelheid,
waarmee de „Emden" voer, onder
schat.
Spoedig had men de fout gevonden.
De „Sydney" trok zich terug, en
kwam buiten het bereik van de
„Emden". Daarop begon de „Sydney"
met succes de „Emden" te bestoken.
(De Engelsche kruiser had kanonnen
van 15 cM., de „Emden" van 10 cM.
Red.) Kort daarop verloor de „Emden"
een schoorsteen, vervolgens een mast
en toen weer een schoorsteen. Ook
konden wij zien, dat het achterschip
in brand stond en dat er uit één der
boorden stoom kwam.
Daarop verdwenen beide schepen
aan den horizon. Later hoorden w|j,
dat de „Emden", die in brand gestaan
had, op het rif van North Keeling
geloopen was, om zinken to vormijden.
Het Duitsche landings-detachement,
Ingezonden Mededeeling.
G(j kent van deze talen niets en voelt het gemis hiervan. Of gy hebt ia
uwe jeugd een of meer dier talen geleerd, doch zljt het geleorde grooten-
deels vergeten. Gaarne wilt gij alles nog eens grondig repeteeren. Misschioa
wilt gij na den oorlog eene betrekking in het buitenland zoeken, waarvoor
talenkennis gowenscht is. Gy zijt echter te oud voor de schoolbanken ge
worden. "Wat staat U nu te doen? Proefnummers aanvragen van „Ons
Studieblad", weekblad voor zelf-studie. Voor elke taal een afzonderlek
weekblad. Prijs per maand f 0.35. Proefaummers gratis en franco.
A. F. G. LEIDERITZ, Hoofdonderwijzers.
Telefoon Zuid 4072 0. H. SCHENK, De Clercqstraat 34, Amsterdam.
dat zijn schip niet meer bereikt had,
was intusschen teruggekeerd en had
de Duitsche vlag op het station go-
heschen. Kapitein-luitenant v. Mücke
verklaarde, dat, ingeval de „Emden"
voor den avond niet teruggekeerd
was, hij op den schoener „Ayesha"
beslag moest leggen, om daarmede
het eiland te verlaten. Om zes uur
's avonds voeren zij mot de „Ayesha"
weg, die door den barkas gesleept
werd en zelf de twee sloepen sleepte.
Nadat zy de Duitsche vlag geheschen
hadden, verdwenen zij, met een drie
voudig hoera in de duisternis
Von Mücke had mij verteld, dat hy
met uitzondering van zeven minu
ten op een ander eiland voor de
eerste maal in drie maandon een voet
op land had gezet."
Tot zoover het bericht. Over het
lot van het landingsdetachement ver
telt een Duitscher in Ned.-Indie nog
het volgende;
Op 28 Nov. liep de „Ayesha" met
de oorlogsvlag in den mast Padang
binnen. Aan boord waren kapitein
luitenant v. Mücke, Oberleutnant-zur-
See Gissüng en luitenant ter zee
Smidt en 47 man. Zij waren 18 dagen
onderweg geweest en voedden zich
met chocolade, rijst en andere levens
middelen. Brood konden zij door ge
brek aan brandstof niet bakken.
Volgens de neutraliteits-bepalingen
mocht de schoener slechts 24 uur in
Padang blijven en hy werd door de
schepen, die in de haven lagen, van
proviand, kleeren en tabak voor de
bemanning voorzien. Den volgenden
avoDd verliet de schoener, terwijl de
bemanning „Die Wacht am Rhein"
en „Deutschland, Deutschland üÖer
Alles" zong, de haven van Padang
met de bedoeling, den vijand zooveel
mogelijk te benadeelen H.bl.
De Duitsche kruiser „Bremen".
Londen, 12 Januari. Uit St. Peters-
burg wordt aan de Star geseind, dat
de Duitsche kruiser „Bremen" zwaar
beschadigd door een mijn te Wilhelms
haven is aangekomen.
(De Bremen is een kleine gepant
serde kruiser, gebouwd in 1908,
metende 3260 ton. Red.)
Stoomschip tot zinken gebracht.
Londen, 8 Januari. Het Duitsche
stoomschip „Eleonore Woermann"
is 6 dezer iq den Zuid-Atlantischen
Oceaan door een Engelsch oorlogs
schip tot zinken gebracht.
Vermist.
Aangaande het Noorsche stoomschip
„Frara" lODec. van Huil naar Dieppe
vertrokken, heeft ihen sedért niets
vernomen, zoodat men vreest dat het
op een mijn i8 geloopen en met de
12 opvarenden gezonken.
Nederlandsche trawler
aangehouden.
Men meldt uit IJmuiden aan de
„N. R. Ct.":
Donderdag 80 December is van
hier ter visacherij uitgevaren do
IJinuider stoomtrawler „Sidney Al-
bert" IJ.M. 104 van de Stoom visscherij-
Maatschappij Sidney Albert onder
directie van de firma wed. S. I. Groen
alhier. Het schip zou ten hoogste
acht dagen uitblijven, en daarmee is
met de kolen voorziening rekening
gehouden. Tot 11 Jan. was van schip
en bemanning niets vernomen en
oók was het schip door goen enkelen
anderen trawler gepraaid, zoodat men
zich over het lot van schip en beman
ning ernstig ongerust begon te maken.
Maandagmiddag evenwel ontving
de reederlj een briefkaart van den
navolgenden inhoud^Cuxhaven, 6
Jan. 1915. M. M. W|j zijn door een
Duitsche torpedoboot opgebracht ver
dacht van mijnen gelegd te hebben.
Wy waren visschende zeventig mijlen
N.W. van Helgoland. Hopende, dat
gij stappen zult doen tot vrijlating
van ons, zoo noem ik m|j L. Maste-
maker, schipper a/b. „Sidney Albert".
Nu heeft de briefkaart geen enkel
buitenlandsche stempel, is niet voor
zien van een frankeerzegel en is door
de postadministratie alhier voorzien
van een strafportzegel van 10 cents
en draagt alleen 2 stempels IJmuiden.
Een onderzoek naar de wijze, waarop
die briefkaart te IJmuiden is geko
men, wordt ingesteld. Ten huize van
den schipper was geen enkel bericht
ontvangen.
Nader meldt men, dat Dinsdag
middag de reederij telegrafisch bericht
heeft ontvangen van den consul-
generaal te Hamburg, dat de „Sidney
Albert" was vastgehouden. De reden
werd niet vermeld.
Een gevaarlijke reis.
De kapitein van de Noordsche
stoomboot Handchen, uit Uö»esund
die uit Engeland te Stockholm ii
binnnengevallon, vertelt in de Aften-
posten de volgendë geschiedenis. Het
schip moest de Engelsche have*
Blyth, aan de monding vanderivior
van denzelfden naam in de Noordzee,
aanloopen en seinde om een loods.
De loodskotter kwam echter niet
naar buiten. Het was zeer stormachtig
weer, de stoomboot had een defect
aan de machine en kon niet langer
voor de kust wachten, zonder gevaar
to loopen, op strand gezet te wordon
daarom trachtte de kapitein zonder
loods de haven te bereiken, ofschoon
dit door de Engelsche overheid ver
boden was. Alles ging goed, totdat
het schip voor de pier kwam. Toen
werd het door soldaten hevig be
schoten.
De kogels vlogen de bewoners om
de ooren; een trof er de uniformpet
vair den kapitein en de eerste machi
nist was bijna gedood; oen kogel
vloog hom langs de borst. Officieren
en manschappen op de commando
brug knielden, doch verlieten hun
post niet en het gelukte hun met
het schip behouden tot aan het haven
hoofd te manoevreeren. Eerst toen
hield de beschieting op. In 't geheel
werden er wel 60 tot 70 schoten af
gevuurd. Het schip is op verscheidene
plaatsen beschadigd.
Door het ingrijpen van een scheeps-
leverancier te Blyth bleef de kapitein
gespaard voor verdere onaangenaam
heden van den kant der Engelschen.
Toen het schip den haveningang
passeerde, voerde het naast de
loodsvlag de Noorsche vlag.
Uit Frankrijk.
Millerand, de Fransche minister van
oorlog, heeft van een onbekende 4
millioen frs. ontvangen voor 't aan
schaffen van het meest wenschelljke
oorlogsmateriaal.
Parijs, 12 Januari. De „Humanite"
bevat een brief van Vliegen aan Weill,
waarin bet Nederlandsche Kamerlid
schrijft: Ik wensch u geluk en hoop,
dat gij afgevaardigde voor Motz moogt
blijven, maar dan in de Fransche
Kamer.
Nooit weorl
De „Temps" vraagt in hoofdartikel,
.getiteld „Nooit weer", waarom de
Duitschers slechts trachten een af
zonderlijken vrede te sluiten met
Ftankrljk en Rusland, zonder po
gingen te doen, Groot Britanniö daar
toe te verlokken. Het blad vervolgt
dan:
„Het is een groote oer, die zij
Engeland bewijzen, door het te be
schouwen als een rots, die zelfs niet
met tal van listen aan het wankelen
gebracht kan worden maar waai om
doen zy zooveel moeite? Frankrijk,
noch Rusland zullen het oor leenen
bun schandelijke voorstellen,
maar zelfs indien een van hen zich
zou laten bedriegen, hoe zou Duitsch
land daarmede gebaat kunnen z|jn
Engeland zou er toch nog zijn."
Het blad vergelijkt het aantal Duit
sche schepen, dat gezonken is, met.
dat der goallieerde staten en gaat
voort:
„De cyfersz|jn welsprekend. Mijnon
noch onderzeeërs kunnen helpen. De
groote Britsche bezem zal de zceön
schoon vegen. Groot-Britannie gelijkt
op den fantastischen vogel uit het
gedicht van Poe. Evenals de raaf zegt
het totDuitschland'szeehandel, „nooit
weer".
Duitschland's zeehandel zal nooit
.meer z|jn dan wat Engeland het toe
staat te z|jn - en dat is waarschijn
lijk niet veel."
IJlt Engeland.
In de haven van Londen.
De Times zegt, dat er aan de havun
van Londen ongekende wanorde
heerscht. Do pakhuizen zijn boordevol,
goederen liggen in menigte aan don
wal opgestapeld en worden niet ver
voerd, schepen moeten soms een
maand wachten voor zo worden ge
lost. Het ligt niet aan gebrek aan
werkvolk, verzekertdevakvereenlging
van bootwerkers, de werkgevers heb
ben de schuld, omdat z|j nietdenoodige
maatregelen hebben genomen om
het werk behoorlijk to kunnen laten
doen. Aan den anderen kant beweert
men, dat de bootwerkers zooveel ver
dienen, dat zij niet meer dan drie
in de week met extratljd willen
Van den Balkan.
Keuien, 12 Januari. Aan de Köln.
Ztg. wordt uit Sofia geseind, dat daar
de opvatting heerscht, dat de uitbrei
ding van don oorlog tot de Balknn-
staten spoedig te verwachten is. De
Bulgaarsche regeering is niet onder
ling verdeeld. De besluiten zullen
echter van da beslissingen op