HELDERSCHECOURANT FRANSCH, DliÏTSCH, ENGELSCH VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4414 DONDERDAG 14 JANUARI 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37J 45 0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGÈVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Advertentiën op- bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2h cent. Stelling van DEN HELDER. Ontspannings-avonden in de eerste helft van Januari 1915. Donderd, 14 „Casino" Zang, voordr. o Vrijdag 16 Marine-Kantine Stafmuziok Klein enUC-e. 7-8u. Marine, Parallelw., Wiorli., I Heldin, Polderw, Zolder Marinesv. 0p pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Een woord op zijn pas. 2. 0e „Formidable". 3. Feuilleton, enz. DE WEEK. 11 Januari. Een poosje geleden heb ik eene vergelijking gemaakt tuaschen het Nederland van 1839, toen Ploris Adri- aan Van Hall zijn leening van 127 inillioen uitschreef en ons land van nu, van ruim zeventig jaren later, - waar onze „Qogel van de twintigste eeuw", de minister van Financiën Treub, 275 millioen van de natie vroeg ter dekking van al de diverse kosten, verbonden aan de mobili satie tijdens den wereldoorlog, in *Aug. 1914 uitgebarsten. Ik wees er toen op, dat tusschen het Patria van 1889 en dat van 1914 of '15 eigen lijk geen vergelijking mogelijk is. Toen waren we, na den strijd met de „zuidelijke broeders", tot dito doodsvijanden geworden, uitgeput, aan den rand van het staatsbankroet; als een aan anaemie, bloedarmoede, daardoor met tering bedreigde ge worden. Van ons prestige in het Europeesch concert zelfs als een der kleinen, een van John Bullgansch- afhankelijken, in de positie, tot Enge land, verkeerendé als bijv. nu Portu gal, was zoowat niets overgebleven. Met „hangen en wurgen"; met kunst- en vliegwerk; met veel soe batten bij invloedrijke vrienden en handelsconnectiönmet reisjes van minister Van Hall Den Haag-Am sterdam; met steun van het Vorsten huis; met behulp van predikanten in hunne Zondagsche toespraken; met traktaatjes, artikelen, enz. was men dan te langen leste geraakt tot het vol teekend-geraken van de Leening. 't Is - bijv. door een op Snantieel gebied zóo algemeen gehuldigde speci aliteit als mr. Patijn, het Tweede Kamer-lid, de broeder van den Leeu warder burgemeester, die gedoodverfd wordt als aanstaand „heer van Aem- stel", opvolger van den zijn levens ideaal bereikt hebbenden Gouverneur Röell Het is door mr. Pat|jn-in het Par lement erkend, dat 275 millioen Lee ning zelfs voor het bloeiende, in oeco- nomische kracht schitterende Neder land van 1915 „heel wat beduidt". Naar vorhouding hadden wij hier het zesdubbele te praesteereu van wat Duitschland deed, kort geleden Intusschen, het „ist erreicht!"... Eu mooi, kranig ook. Over de vier honderd millioen gulden is ingeschre ven. Grooten en kleinen - de laatst genoemden zeker niet het minst!, hebben hier „getuigd". Vijf percent rente voor z'n geld te maken is onge twijfeld geen „onbaatzuchtig bl|jk van patriotisme". Waar dc belegging „als de Bank" is, zoo mogelijk, nbg secuurder. Maar toch er zijn, in deze tijden (ik wees er onlangs ook mijnerzijds op) zoovele manieren om „vijf percent en veel meer dan dat te maken", dat 't, op den keper be schouwd, voor sommigen toch nog patriotische daad was om deel te nemen. Bovendien, de vorm „soli diteit" is voor velen onder ons iets van zeer vage begrenzing. Waar is dat alles duurder wordt. Straks zul len wij, in de café's en restau rants - extra hebben te betalen voor de telefoon, voor een uurtje in vergaderzaal bljeen-zijn, nü voorstam- klanten gratis te krijgen. De brood jesbij diner, de biertjes, de aperitief- jes: alles zal duurder z(jnJan Publiek, alias Sijmen-Betaal-maar, zal dit, benevens de in fooienvorm ge schonken vergoeding voor het perso neel, hebben tc betalen. De brave, duldzame, ijdele Jan SljmenOver zulke dingen pruttelt hij niet. Maar wèl bezuinigt heer Jan op tal van andere dingen. Wacht maar I't Zal nog wel erger worden. Men zende eens een rondschrijven aan de penning meesters van zoovele vereenigingen, bonden, van allerlei soort. Vragend naar het getal der exgetrouwen, die voor hun lidmaatschap hebben be dankt. Men zal schrikken van den inhoud der antwoorden IWij heb ben reeds om te beginnen - ont vangen de „noodkreet" van de man nen der thans veertig jaar oude Tooneelschool, die zonder de subsidie van f 5000, in 1879 door Koning Willem III geschonken en door Zr. Ms. erfgenamen bestendigd, al-lang tot het verleden zou hebben behoord. Straks zullen de gevolgen der „dek king van de 275 millioen-leening" zich eerst recht doen gevoelen. Te recht jubelen w'4 nu over het tot 402 millioen inschrijven voor de schat ten, noodig om althans tot Juli 1915 te bekostigen wat noodig is ter be strijding van de uitgaven voor de mobilisatie c.a. 't Ergste komt nog intusschen!... Ik zal geen oogenblik betwisten dat het met ruime hand, door voor- en tegenstanders van do groote Lee ning, er aan deelnemen bl(jk geeft van besef van wat de eer en de waardigheid des Lands nu vorderen. Eu nadat de kleineren onder onze bezitters van zooveel geestdrift blijk hadden gegeven, zou doodsche, hoog hartige onverschilligheid der groote ren ook al te erg zijn geweest. Wat rnen bl|jkt begrepen te hebben. Maai- nugeen schrielheid en ave- rechtsche zuinigheid in de zware, moeilijke, voor zoovelen echt-bange en -drukkende tijden, welke' straks aanbreken. De uiterste termijn, waarop de dienstplichtigen onder de wapenen zullen blijven (krachtens den mobili satie-toestand) is thans, volgens hot voorstel, door minister Bosboom bij de Staten-Generaal ingediend, en dat vermoedelijk op Dinsdag 19 dezer door het Parlement in openbare be handeling zal worden genomen, ge steld op 31 Juli 1915. Deze datum zegt de minister in zijn toelichting is gekozen omdat, mocht vóór dien tijd nog niet tot demobilisatie zijn overgegaan, het vraagstuk der ver lenging dan toch aan de orde moet worden gebracht, met het oog op de op eén Da oudste lichting, welker diensttijd naar den gewonen regel op dien datum zou eindigen. En voorts zegt Z.Exc. ook, dat „de thans ont worpen bepaling geenszins in zich sluit, dat de dienstplichtigen gedu rende hun geheelen verderen dienst tijd onder de wapenen zullen worden gehouden. Zoodra toch de omstandig heden het veroorloven, zal tot geheele of gedeeltelijke demobilisatie worden overgegaan, en met het naar huis zenden van de dienstplichtigen zal geen oogenblik langer worden ge wacht dan strikt noodig is." De Regeering bepaalt zich hier men wist 't immers, tot het „strikt- noodige". En aldus moge ook heer Jan Publiek dan aan beide kanten dor grenzen!... Volgend het voortreffelijk voorbeeld, door de Regeering gegeven„gepaste zuinigheid" ze is" prachtig. Zij wordt ons trouwens, bij het al maar stijgen der prijzen voor dit en voor dat vanzelf opgedrongen. Zaak is nu althans voor hen, die hun „weerstandsvermogen", in flnan- tieel oeconomischen zin niet te snel, te haastig moeten onderschatten, om te gaan schiften tusschen hetgeen zij werkelijk al of niet „kunnen mis sen" De „marge" is hier in zoo vele gevallen veel grooter dan men wel, bij oppervlakkig bezien denkt. En wanneer men in deze ernstige tyden factoren van ljdclheid uiterlijk „groot-doen" e. d. uitschakelt Dat is, wat ik bedoel. Op de Nederlandsche natie, die voor ruim 400 millioen oorlogsleening inschreef, rust nu de dure, zware, heilige plicht om met solidaire samenwerking de moeilijke maan den, de vele, welke voor ons allen aanbreken, door te maken dat ook in dit opzicht, .en 't betreft hier stellig niet de lichtste „mobilisatie- taak" te toonen, dat het Neder landsche volk den hoogen „ernst van het moment" begrijpt. Gelijk steeds is ook nu voor 't overige de kale, leege, klammig- zoele Januari maand (waarin de arme bollen in de Leidsche streken reeds hun groene spruitjes uit den telkens door nachtvorst bedreigden grond gaan steken) mager aan „interessant nieuws". In de gelederen der S.D.P. (zonder de A., lette men wel op!) heerscht stijgende ontevredenheid. Het zeggen is, dat er toch wel dege lijk plannen aan 't ontkiemen zijn om een Scheveningsch centrum van diamant nijverheid in 't leven te roe pen. Er komen door de stormen weer zeemijnen aandrijven. Zeven Engel- sche geïnterneerde officieren z(jn (uit Groningen) ontvlucht. Al deze, en nog meerdere din gen van secundair-belangwekkenden aard - zinken in 't niet bij wat de mobilisatie toestand, in zijn vollen omvang, nu van ons allen vergt I Mr. Antonio. DE OORLOG. De officieels legerberlchten van 11 en 12 Januari. Van hot Westelijk front ko men steeds door berichten ovor af geslagen aanvallen, genomen loop graven enz. De laatste berichten d.i. dus van den 12en wijzen op een klein voordeel voor de Franschen. Het nemen en hernemen der loopgraven voert geleidelik naar eon grooter of kleiner voordeel. Een Fransch bericht van 11 Januari 's avonds elf uur meldt dat de toestand onveranderd is. Daar entegen meldt het communiqué van 's middags drie uur dat de Franschen ten N. van Soissons opnieuw Yooruit gekomen zijn. Hier werden weder eenige loopgraven vermeesterd. De redoute van Perthes was op het oogen blik dat het communiqué openbaar gemaakt werd het tooneel van een bevigen strijd. Een aanval der Duitschers op de Maasheuvels -werd afgeslagen. Op enkele gedeelten van het front werden hevige artilleriegevechten gc leverd, voornamelijk op het gedeelte tusschen de Noordzee en de Oise. .Overigens was de toestand onver anderd. Het officieels bericht uit het Duit- sche hoofdkwartier meldt dat een aanval der Franschen ten N.O. van Soissons door de Duitschers werd afgeslagen. Dit komt overeen met het Fransche bericht dat de Fran schen terrein gewonnen hebbon. Het is tot nog toe gebleken dat wanneer de eone partij het afslaan van een aanval meldt, de andere partij mede deelt te zijn vooruitgekomen. Ten Z. van La Bassée waren kleine gevechten gaando, waarvan de uit slag nog niet bekend was. Een aanval der Franschen in de streek van Perthes werd door de Duitschors afgeslagen. In de Argonne vorderden de Duitschers nog steeds. De belichten omtrent deze vorderin gen bevatten echter nimmer eenige naderp .aanduiding. Bij een van de gevechten werd een Fransch steun punt veroverd. Hierbij vielen 2 offi cieren en 140 man in handen der Duitschers. Pogingen der Franschen om bij Ailly (ten Z. van St. Mihiel, aan de Maas) tot den aanval over te gaan werden verijdeld. Yan het OosteHjk front komt ook al niet veel nieuws. Op sommige gedeelten van het front neemt de oorlog al hetzelfde karakter aan als de strijd in Frankrijk. Van Russische zijde wordt tenminste medegedeeld dat het op sommige plaatsen voor komt dat de loopgraven der Duitschers aan de eene, die der Russen aan de andere zijde van eenzelfde dorp ge legen zijn. Het Duitsche bericht van den 12en deelt mede dat de toestand in Oost- Pruisen en aan de Pilica niets ver anderd is. Aanvallen der Russen in Noord- Polen liepen op niets uit. De Duitsche aanvallen in het gebied ten W. van de Weichsel vorderden. Het Oostenrljksche legerbericht geeft-aan dat de Russen trachtende Nida over te trekken. Op het zuidelijk deel van het langs bovengenoemde rivier loopende front werd een aanval der Russen afgeslagen. In deKarpa- then ondervinden de verrichtingen de invloed van het ongunstige weer. Er is daar dan ook niets van betee- kenis voorgevallen. Volgens hetzelfde bericht trekken de Russen zich in het dal van de boven-Ung terug in de lichting van den Uszok-pas. Verder wordt in het Oostenryksche bericht tegengesproken, dat vanuit de vesting Przemysl een parlementair zou zyn gezonden. Een vertraagd telegram uit Kon- stantinopel, d.d. 10 Jan., zegt, dat het een grove onwaarheid is, dat de Turken de nederlaag zouden hebben, geleden in den Kaukasus. Integen deel wordt gemeld, dat de Ttirkon erin slaagden twee aan de grens gelegen Russische stollingen te ver overen. Overigeus wordt nog mede gedeeld, dat de Turksche troepen uit Aserbeisjan oprukken en de Russen achtervolgen. De Russische berichten daarentegen brengen steeds nieuwe bijzonderheden over de behaalde overwinning. Zelfs moet thans gebleken z(jD, dat nog gedeelten van oen derde (liet 8ste) legercorps der Turken aan den str(jd bij Sarykamisj hebben deelgenomen. Van Russische zijde wordt verder het - bericht tegengesproken, dat de Turken een overwinning zouden hebben behaald waarbij Grootvorst Alexander Michailowitsj gesneuveld zou zijn..Iu de eerste plaats was het door de Turken gemelde gevecht slechts een schermutseling, en in de tweede plaats bevindt de bedoelde Grootvorst zich niet op het Ktiukasi- sche oorlogsterrein, en hij verkeert in blakenden gezondheidstoestand. Van het Westelijke gevechtsterrein. Londen, 12 Januari. Van achter het centrum der bondgenooten wordt dd. 9 dezer aan een der bladen het volgende geseind Het buitengewoon harde werk van een maand lang iB zoojuist op zege vierende wijze bekroond door de ver overing van Perthes les Hurlus.'De geschiedenis van de vermeestering van dit dorp doet de bewonderens waardige en vastbesloten inspanning kennen, waarmede de Franschen in dit geheele district optredenzij doet ook de moeilijkheden uitkomen, welke hier te overwinnen waren. De eerste, werkelijk ernstige aan vallende beweging tegen de Duitsche linie van Reims naar Argonne begon ongeveer aan het einde van de eerste week van December en gedurende drie weken is nauwelijks een dag voorbijgegaan, dat in de officieels berichten geen melding werd gemaakt van scherpe gevechten in hot dal van Suippe, in de streek van Perthes en Mesnil les Hurlus en rondom de boerderij van Beau Sójour, die tus schen het laatstgenoemde dorp en Ma88igö8 in ligt. Gedurende de eerste veertien dagen had de aanval der Franschen, voor zoover men zien kon, in 't geheel geen succes, doch den 20sten Decem ber vorderde men op bevredigende wijze langs de geheele linie tusschen Prosnes en Beau Séjour. Dit voordeel werd den volgenden dag bekrachtigd eD de Duitschers werden uit drie veldwerken gedreven, samen vormen de een loopgraaf ter lengte van bijna 1 mijl in den on middellijken omtrek van Perthes. Maar de Champagne pouilleuse ia eon geschikt terrein voor de verdedigiDg in den belege- riflgsoorlog, daar de kalk- en klei achtige bodem zich uitstekend voor den aanlog van veldwerken en onder- aardsche gangen leent, waartegen alleen zware artillerie iets vermag uit te richten. Een werkelijk schitterende praesta- tie gaf nieuwe kracht aan de Fransche troepen. Het werd bekend, dat de Franschen waren opgerukt van Grand- pré en de linie van Dormoise hadden versterkt, zoodat zij aldus nieuwe stellingen hadden ingenomen op niet grooten afstand achter de stellingen, waarop een zoo ornstige druk was uitgeoefend. De Fransche bevelhebber besloot in den Kerstnacht op stoute wijze zijn slag te slaan. Een bataljon alpon- jagers, versterkt door een bergbatterlj en twee zoeklichten, rukte op voor een nachtelijken aanval op de ver sterkingen van den vijand. Om 10 uur 's avonds vertrokken zij van een punt in de nabijheid van Souin, en de groote wegen vermijdende, slaag den z(j er in een uur te marclieeren alvorens met den vijand in aanraking te komen. Toen stootten zij plotseling op een Duitschen buitenpost. Het bevel was gegeven om geen schot te lossen. De bajonetten werden opge stoken en een snelle aanval werd op den vijand uitgevoerd. Zij, die niet waren gedood, werden gevangen ge nomen. Binnen een half uur was men weer op weg in de richting van Tahure, waarvandaan 't aanhoudende gebulder der zware Duitsche kanonnen kwam. Na een korten marsch werden de vijandelijke stellingen bereikt. Van waar zij stonden keken de Franschen neer in een kleine laagte; waar zij tusschen de Duitsche stukken en zichzelf de Duitsche infanterie ge kampeerd zagen. Toebereidselen voor de bestorming werden haastig en steelsgewijze gemaakt. Toen werd met de trompet tot den aanval geblazen. De zoeklichten wer den den niets vermoedenden Vijand vlak in het gezicht gedraaid en de jagers vielen met geveldon bajonet over de Duitschers heen. Een gelukkig schot van een der Fransche kanonnen dat tusschen de Duitsche batterijen viel en een hoeveelheid schietvoor raad liet ontploften, deed de ontredde ring van den vijand toenemen en in een kwartier was alles voorbij. Voor dat de Duitschers, die een groote overmacht hadden, den tijd kregen om zich te verzamelen en een tegen aanval to ondernemen, waren de Fransche troepen veilig op den terug weg en konden z|j voor het aanbreken van den morgen hun oigen linies weer bereiken. Door zich in het bezit te stellen van Perthes les Hurlus hebben de Franschen zich genesteld op een ter rei n dat een betrekkelijk beheerschende positie inneemt en op eon pnnt slechts vijf mijlen ligt van den spoorweg Bazancourt—Apreraont. Indien de voorwaartsche beweging hier in de nabijheid van Mesnil les Hurlus en Beau Séjour wordt voortgezet, zal een groot gedeelte van den spoorweg be streken worden door het vuur der Fransche kanonnen en zoo onbruik baar worden voor den aanvoer van voorraden. Op Zee. De laatste daad van de „Emden". (Het verhaal vaneen telegraaf beambte op de Kokos eilanden.) Zooals men weet, werd de Duitsche kruiser „Emden" verrast, toen b|j het Engelsche draadloozu telegrafie- station op de Kokos eilanden bezette, on vernielde. Een der hoofdbeambten van dit station vertelt, naar de „Vos- sische Zeitung" aan de „Singapore Free Press" ontleent, op de volgen de onderhoudende wijze deze laatste daad van den veel genoemden kruiser; „Op 9 November, 's morgens om 10 minuten vóór G, kreeg ik het be richt, dat een oorlogsschip met vier schoorsteenen op den doorgang tus schen het Horsborough en de Direc- tions-eilanden aanstuurde. Toen ik nauwkeuriger koek, kon ik vaststellen, dat do vierde schoorsteen vermoede lijk uit zeildoek bestond, waarna ik den heer La Nauze opzocht, en hein opdroeg, dadelijk naar het draadlooze station te gaan cn het bekende sein te geven, dat zich eon vreemd oorlogs schip vertoonde, en dat daarom het station om hulp verzocht. Ook moest hij, volgens de marine code seinen geven. Ik ging naar het telegraaf kantoor on zond mijn instructies on dienst-telegrammon naar Londen, Adelaïde, Perth en Singapore. De „Emden" want dit was het oorlogsschip - kwam met volle vaart op ons af, en liet b|j de buitenste boei drie booten neer een gewapen de barkas en twee sterk bemande sloepen die dadelijk op de pier koers zetten. Door onze verrekijkers konden wij zien, dat in den barkas twee en in de sloepen elk óén ma chine-geweer opgesteld waren. Deze mededeelingen werden naar de andere reeds genoemde stations geseind, en ik telegrafeerde zelf naar Singapore, dat het schip de „Emden" was. Het overrompelen van het station want dat was het doel door de bemanning van'de „Emden" geschied de zoo snel, dat de papierstroken van het laatste telegram juist door het toestel gingen, toen de Duitschers het bureau binnen kwamen. Intusschen was door don heer La Nauze ook de draadlooze roep om hulp afgezonden. Ik was naar het draadloozu station teruggegaan, waar my de heer La Nauze zeide, dat de „Emden" en haar kolenschip „Buresk" alles in het werk stelden, om onze telegrammen te onderbreken. Ik verzocht hem ech ter kalm door te telegrafeeren, daar eon oorlogsschip, dat onzen roep om hulp kreeg, ook al werd deze door twee andere sterke stations gestoord, dit zoo verdacht zou vinden, dat het er voldoende notitie van zou nemen. Ik stond juist in de kamer van het station, toen een officier en eenige matrozen binnentraden, en ons ver zochten, dadelijk met telegrafeeren op te houden en weg te gaan. Alle gebouwen werden door wachtposten bezet, het bureau in beslag genomen en het personeel verwijderd. Kapitein-luitenant Von Mücke, de commandant van de landingstroepen, was zeer aardig. Hij deelde mij mede, dat drie officieren en ongeveer veertig man geland waren, met de opdracht, den kabel en het draadlooze station te vernielen. Verder, zoo zeide hij, zal niet gegaan worden, en elk par ticulier eigendom' wordt gespaard. Hij verzocht mij het personeel bij elkaar te roepen en op een veilige plaats te brengen, daar hij den mast van het draadloos station in de lucht moest laten springen. Dit geschiedde ook, en de hoofdmast werd zwaar beschadigd, terwijl de topmast weinig schijnt geleden te hebben. Alle in strumenten, machines, dynamo's en batterijen werden met groote bijlen stukgeslagen De „Emden" voer korten tijd over den kabel heen en weer, maar was blijkbaar bang voor onze draadlooze seinen en stoomde dadelijk naar den ingang van de reede, om daar uitte kijken. De eenige vraag, die men tot mü richtte was, waar de kabels eindigen. Mjjn antwoord: „In de zee," scheen den Duitschers voldoende, want men viel mij niet verder lastig. Terwijl men de installaties van het station vernielde, zocht de barkas lans het strand naar de kabels. Hot gelukte dezen' spoedig den kabel naar Perth te vinden, maar de Duitschers had den groote moeilijkheden, om hem door te snijden, wat er toe bijdroeg, dat de barkas niet bijtijds naar den kruiser kon terugkoeren. Ongeveer kwart vóór negon kwam de „Emden" van den haven-ingang terug en deed alle moeite, om de bemanning weer aan boord te krijgen. Zij gaf signalen met vlaggen en seinde met de stoomfluit. De barkas wilde blijkbaar de pogingen, om den kabel door te snijden niet opgeven. Het opvisschen en het inschepen van de bemanniog veroorzaakte eenig tijd verlies. Bij het weggaan gaf de kapitein luitenant mij de hand en sprak zijn verontschuldiging er over uit, dat hij ons kleine magazijn voor reserve- deelen der machines moest vernielen, daar or een rol kabol lag. Hy hoopte, dat 'de vlammen zich niet verder zouden uitbreiden. De bemanning werd verzameld om in dc sloepen to gaan, waarbij er op gelet word, dat niemand iets meenam. Na het vertrek der booten, onge veer om half tien, zeide ik, dat het personeel eerst moest ontbijten, en vervolgeus moest nagaan, in welken toestand het station was. Juist op dat oogenblik naderde uit oostelijke richting een groot schip, en zagen w(j, dat de „Emden" het anker lichtte en zich gereed maakte voor het ver trek. Toen de „Emden" wegvoer, herkenden wij in het naderende schip een kruiser, die met groote snelheid stoomde, en in een dikke, zwarte rookwolk gehuld was. Af en toe werd de rook dunner en wij bemerkten een kleinen kruiser met vior schoor steenen, welken wy eerst voor de „Newcastle" hielden. Zoodra de „Emden" de haven ver laten had, begon zij dadelijk te vuren. Later hoorden wij, dat do granaten van de „Emden" in het stuurhuis van de „Sydnöy", want deze was de bevriende kruiser, insloegen en één der stuurinrichtingen beschadigden. De „Sydney" bleef het antwoord niet schuldig, en spoedig ontstond, onge veer eon zeemijl vóór de haven, op een afstand van drie kilometer, een interessant zeegevecht. Do kanonnen van de „Emden" ver-" richten prachtig werk en schenen voortdurend te vuren. De granaten waren duidelyk zichtbaar en sneden door den dikken rook van do „Syd ney" heen. De „Emden" scheen goed te schieten. De „Sydney" moest zich eerst inschieten en den juisten afstand vinden, zoodat zij in de eerste phase van het gevecht weinig succes had. Haar granaten vlogen over do Emden" heon of sloegen voor haar in het water. Men had vermoedelijk aan boord van de „Sydney" de snelheid, waarmee de „Emden" voer, onder schat. Spoedig had men de fout gevonden. De „Sydney" trok zich terug, en kwam buiten het bereik van de „Emden". Daarop begon de „Sydney" met succes de „Emden" te bestoken. (De Engelsche kruiser had kanonnen van 15 cM., de „Emden" van 10 cM. Red.) Kort daarop verloor de „Emden" een schoorsteen, vervolgens een mast en toen weer een schoorsteen. Ook konden wij zien, dat het achterschip in brand stond en dat er uit één der boorden stoom kwam. Daarop verdwenen beide schepen aan den horizon. Later hoorden w|j, dat de „Emden", die in brand gestaan had, op het rif van North Keeling geloopen was, om zinken to vormijden. Het Duitsche landings-detachement, Ingezonden Mededeeling. G(j kent van deze talen niets en voelt het gemis hiervan. Of gy hebt ia uwe jeugd een of meer dier talen geleerd, doch zljt het geleorde grooten- deels vergeten. Gaarne wilt gij alles nog eens grondig repeteeren. Misschioa wilt gij na den oorlog eene betrekking in het buitenland zoeken, waarvoor talenkennis gowenscht is. Gy zijt echter te oud voor de schoolbanken ge worden. "Wat staat U nu te doen? Proefnummers aanvragen van „Ons Studieblad", weekblad voor zelf-studie. Voor elke taal een afzonderlek weekblad. Prijs per maand f 0.35. Proefaummers gratis en franco. A. F. G. LEIDERITZ, Hoofdonderwijzers. Telefoon Zuid 4072 0. H. SCHENK, De Clercqstraat 34, Amsterdam. dat zijn schip niet meer bereikt had, was intusschen teruggekeerd en had de Duitsche vlag op het station go- heschen. Kapitein-luitenant v. Mücke verklaarde, dat, ingeval de „Emden" voor den avond niet teruggekeerd was, hij op den schoener „Ayesha" beslag moest leggen, om daarmede het eiland te verlaten. Om zes uur 's avonds voeren zij mot de „Ayesha" weg, die door den barkas gesleept werd en zelf de twee sloepen sleepte. Nadat zy de Duitsche vlag geheschen hadden, verdwenen zij, met een drie voudig hoera in de duisternis Von Mücke had mij verteld, dat hy met uitzondering van zeven minu ten op een ander eiland voor de eerste maal in drie maandon een voet op land had gezet." Tot zoover het bericht. Over het lot van het landingsdetachement ver telt een Duitscher in Ned.-Indie nog het volgende; Op 28 Nov. liep de „Ayesha" met de oorlogsvlag in den mast Padang binnen. Aan boord waren kapitein luitenant v. Mücke, Oberleutnant-zur- See Gissüng en luitenant ter zee Smidt en 47 man. Zij waren 18 dagen onderweg geweest en voedden zich met chocolade, rijst en andere levens middelen. Brood konden zij door ge brek aan brandstof niet bakken. Volgens de neutraliteits-bepalingen mocht de schoener slechts 24 uur in Padang blijven en hy werd door de schepen, die in de haven lagen, van proviand, kleeren en tabak voor de bemanning voorzien. Den volgenden avoDd verliet de schoener, terwijl de bemanning „Die Wacht am Rhein" en „Deutschland, Deutschland üÖer Alles" zong, de haven van Padang met de bedoeling, den vijand zooveel mogelijk te benadeelen H.bl. De Duitsche kruiser „Bremen". Londen, 12 Januari. Uit St. Peters- burg wordt aan de Star geseind, dat de Duitsche kruiser „Bremen" zwaar beschadigd door een mijn te Wilhelms haven is aangekomen. (De Bremen is een kleine gepant serde kruiser, gebouwd in 1908, metende 3260 ton. Red.) Stoomschip tot zinken gebracht. Londen, 8 Januari. Het Duitsche stoomschip „Eleonore Woermann" is 6 dezer iq den Zuid-Atlantischen Oceaan door een Engelsch oorlogs schip tot zinken gebracht. Vermist. Aangaande het Noorsche stoomschip „Frara" lODec. van Huil naar Dieppe vertrokken, heeft ihen sedért niets vernomen, zoodat men vreest dat het op een mijn i8 geloopen en met de 12 opvarenden gezonken. Nederlandsche trawler aangehouden. Men meldt uit IJmuiden aan de „N. R. Ct.": Donderdag 80 December is van hier ter visacherij uitgevaren do IJinuider stoomtrawler „Sidney Al- bert" IJ.M. 104 van de Stoom visscherij- Maatschappij Sidney Albert onder directie van de firma wed. S. I. Groen alhier. Het schip zou ten hoogste acht dagen uitblijven, en daarmee is met de kolen voorziening rekening gehouden. Tot 11 Jan. was van schip en bemanning niets vernomen en oók was het schip door goen enkelen anderen trawler gepraaid, zoodat men zich over het lot van schip en beman ning ernstig ongerust begon te maken. Maandagmiddag evenwel ontving de reederlj een briefkaart van den navolgenden inhoud^Cuxhaven, 6 Jan. 1915. M. M. W|j zijn door een Duitsche torpedoboot opgebracht ver dacht van mijnen gelegd te hebben. Wy waren visschende zeventig mijlen N.W. van Helgoland. Hopende, dat gij stappen zult doen tot vrijlating van ons, zoo noem ik m|j L. Maste- maker, schipper a/b. „Sidney Albert". Nu heeft de briefkaart geen enkel buitenlandsche stempel, is niet voor zien van een frankeerzegel en is door de postadministratie alhier voorzien van een strafportzegel van 10 cents en draagt alleen 2 stempels IJmuiden. Een onderzoek naar de wijze, waarop die briefkaart te IJmuiden is geko men, wordt ingesteld. Ten huize van den schipper was geen enkel bericht ontvangen. Nader meldt men, dat Dinsdag middag de reederij telegrafisch bericht heeft ontvangen van den consul- generaal te Hamburg, dat de „Sidney Albert" was vastgehouden. De reden werd niet vermeld. Een gevaarlijke reis. De kapitein van de Noordsche stoomboot Handchen, uit Uö»esund die uit Engeland te Stockholm ii binnnengevallon, vertelt in de Aften- posten de volgendë geschiedenis. Het schip moest de Engelsche have* Blyth, aan de monding vanderivior van denzelfden naam in de Noordzee, aanloopen en seinde om een loods. De loodskotter kwam echter niet naar buiten. Het was zeer stormachtig weer, de stoomboot had een defect aan de machine en kon niet langer voor de kust wachten, zonder gevaar to loopen, op strand gezet te wordon daarom trachtte de kapitein zonder loods de haven te bereiken, ofschoon dit door de Engelsche overheid ver boden was. Alles ging goed, totdat het schip voor de pier kwam. Toen werd het door soldaten hevig be schoten. De kogels vlogen de bewoners om de ooren; een trof er de uniformpet vair den kapitein en de eerste machi nist was bijna gedood; oen kogel vloog hom langs de borst. Officieren en manschappen op de commando brug knielden, doch verlieten hun post niet en het gelukte hun met het schip behouden tot aan het haven hoofd te manoevreeren. Eerst toen hield de beschieting op. In 't geheel werden er wel 60 tot 70 schoten af gevuurd. Het schip is op verscheidene plaatsen beschadigd. Door het ingrijpen van een scheeps- leverancier te Blyth bleef de kapitein gespaard voor verdere onaangenaam heden van den kant der Engelschen. Toen het schip den haveningang passeerde, voerde het naast de loodsvlag de Noorsche vlag. Uit Frankrijk. Millerand, de Fransche minister van oorlog, heeft van een onbekende 4 millioen frs. ontvangen voor 't aan schaffen van het meest wenschelljke oorlogsmateriaal. Parijs, 12 Januari. De „Humanite" bevat een brief van Vliegen aan Weill, waarin bet Nederlandsche Kamerlid schrijft: Ik wensch u geluk en hoop, dat gij afgevaardigde voor Motz moogt blijven, maar dan in de Fransche Kamer. Nooit weorl De „Temps" vraagt in hoofdartikel, .getiteld „Nooit weer", waarom de Duitschers slechts trachten een af zonderlijken vrede te sluiten met Ftankrljk en Rusland, zonder po gingen te doen, Groot Britanniö daar toe te verlokken. Het blad vervolgt dan: „Het is een groote oer, die zij Engeland bewijzen, door het te be schouwen als een rots, die zelfs niet met tal van listen aan het wankelen gebracht kan worden maar waai om doen zy zooveel moeite? Frankrijk, noch Rusland zullen het oor leenen bun schandelijke voorstellen, maar zelfs indien een van hen zich zou laten bedriegen, hoe zou Duitsch land daarmede gebaat kunnen z|jn Engeland zou er toch nog zijn." Het blad vergelijkt het aantal Duit sche schepen, dat gezonken is, met. dat der goallieerde staten en gaat voort: „De cyfersz|jn welsprekend. Mijnon noch onderzeeërs kunnen helpen. De groote Britsche bezem zal de zceön schoon vegen. Groot-Britannie gelijkt op den fantastischen vogel uit het gedicht van Poe. Evenals de raaf zegt het totDuitschland'szeehandel, „nooit weer". Duitschland's zeehandel zal nooit .meer z|jn dan wat Engeland het toe staat te z|jn - en dat is waarschijn lijk niet veel." IJlt Engeland. In de haven van Londen. De Times zegt, dat er aan de havun van Londen ongekende wanorde heerscht. Do pakhuizen zijn boordevol, goederen liggen in menigte aan don wal opgestapeld en worden niet ver voerd, schepen moeten soms een maand wachten voor zo worden ge lost. Het ligt niet aan gebrek aan werkvolk, verzekertdevakvereenlging van bootwerkers, de werkgevers heb ben de schuld, omdat z|j nietdenoodige maatregelen hebben genomen om het werk behoorlijk to kunnen laten doen. Aan den anderen kant beweert men, dat de bootwerkers zooveel ver dienen, dat zij niet meer dan drie in de week met extratljd willen Van den Balkan. Keuien, 12 Januari. Aan de Köln. Ztg. wordt uit Sofia geseind, dat daar de opvatting heerscht, dat de uitbrei ding van don oorlog tot de Balknn- staten spoedig te verwachten is. De Bulgaarsche regeering is niet onder ling verdeeld. De besluiten zullen echter van da beslissingen op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1