Nieuwe
Abonnementen.
Thee E. Brandsma
Openbare Verkooping.
G.J.O.D. Dikkers
G.J.O.D. Dikkers
DE VEENOAMMER
HYPOTHEEKBANK
le en 2e hands Helen
ELDERSCHE COURANT.
HELDERSCHE COURANT
HoogmoedanLiefde.
Oe Notaris M. BEECKIËN,
VRIJDAG 29 JANUARI 1919,
DINSDAG 2"FEBRUARI 1919,
ZATERDAG 9 FEBRUARI 1919,
AM STER DAM SC HE
aan alle gepensionneerden van
's Rijkswerf te Willemsoord.
verstrekt GELD op eerste Hypo
theek, tegen een rente van
5!4 a 6 per jaar.
C. ADRIAANSE,
I
GOEDEN. ..GOEDKOOP ZIIN ONZE
R. BAKKER Dzn.
Gezouten Groenten.
Thee
Diners
Keizerstraat 90.
Dagelijks bestaat gelegenheid tot het
nemen van een abonnement op de
Het reeds verschenen gedeelte van een
kwartaal wordt niet in rekening gebracht. De
bevat o.m. de laatste telegrammen
van het oorlogsterrein.
te NIEUWEDIEP (den Helder),
zal op
voormiddags 10 uur,
in de Schouwburgzaal „Tivoli",
wegens opheffing van winkelbedrijf van
den Heer J. MULDERS, in het
Openbaar Verkoopen:
een partij emaille PANNEN,
EMMERS, KETELS, enz.,
diverse IJzer- en Koperwaren,
waaronder: Koperen Sloten, Bellen,
Scharnieren, euzoovoorts.
IJzeren Sloteu, Hengels, Draadna
gels, Spijkers, partij Schaatsen, Mes
sen, Kippengaas en hetgeen verder
ten verkoop zal worden aangeboden.
Te bezichtigen daags te voren van
2 6 uur.
Notaris te TEXEL,
's avonds 7 uur,
in het Hötel „DE ORANJEBOOM" te den
Burg op TEXEL, ten verzoeke van
C. Jz. BAKKER,
publiek verkoopen:
Ie. Een Huis, Schuur en Loodsen,
met Erf, aan de Koogerstraat te den
Burg op Texel, groot 11.62 aren.
Te bezichtigen op Donderdag 28
Januari a.s., van "s morgens 10 tot des
middags 12 uur, en des namiddags
van 2 tot 4 uur, en
2e. Een best perceel WEILAND,
genaamd „Akenbuurt", gelegen be
westen den Burg op Texel, groot
1.74.90 hectaren.
Notaris te TEXEL,
zal op
's morgens 10 uur,
ten verzoeke van Mej. de Wed. P. Cz.
BAKKER, in de Koogerstraat, aan den
Burg op TEXEL, bij haar woonhuis,
publiek verkoopen:
2B beste Lamschapen.
1 Ram.
8 Enterlingen.
4. Kalf Koeien.
1|paard (aftands).
1 Hit (aftands).
1 bijna nieuwe Brik.
1 Tentwagentje.
2 Landauers met Golling pitent-
assen.
1 Bakwagen.
1 Korriewagen.
3 Boerenwagens.
2 driewielde Karren.
1 Hooihark.
1 lerkar.
en 1 bijna nieuwe bfetensnijder, enz,
Firma Wed. L. I. GROEN,
ZUIDSTRAAT 79,
koopt steeds tegen de hoogste waarde
Goud, Zilver, Galon, Meubelen, Naai
machines, en verder alle voorkomen
de artikelen.
Heeft ook weder een mooie Naai
machine ts koop.
IT VAN LEVENSVERZEKERING.
AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549.
BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË:
SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT.
GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN.
INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER.
VERGADERING op Dinsdag 26 Januari 1915, des
avonds om 7 uur, in het lokaal van den heer
P. de Koning, Hoofdgracht.
Het Bestuur van de Vereenlging
der Gepensionneerden van 's Rijkswerf,
P. M. KOOMAN, Secretaris.
inlichtingen bij den Agent
Keizerstraat 15-11 ol Polderweg Va.
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
Gioene Erwten van 18 en 21 ct. per kop
bij 5 kop 20 cl
Grauwe Erwten 30 en 33 ct
Capucijners 23 ct
Bruine Boenen 20 ct
bij 5 kop 18 cl
Witte 25 ct
Spliterwten 1T"* cl. per pond.
Aanbevelend,
Keizerstraat 56.
Prima kwaliteit
1ste Snijboonen 12 cent
2de Snijboonen 10
Slaboonen 8
Andijvie fijn gesneden 8
Puik beste AARDAPPELEN.
J. KLUFT, Rozenstr. 60.
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend.
Wed. L. H. RIETBERGEN.
In- en Verkoop van
Te koop en te zien: des morgens
va ti 10 tot 12 en des avonds van
6 tot 8 uur.
R. M. |S
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
oent per pond.
Pakjes van >/s 1 21/, ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Oijkstraat 22, Helder.
Wedorverkoopers provisie.
Mijnen.
De kapitein ter zee W. C. J. Smit,
chef van den marinestaf schrijft een
brief, waaraan het volgende is ont
leend
Dagelijks komen in de bladen be
richten voor over het zien van drij
vende mijnen en over het vinden en
onschadelijk maken van op onze
kusten aangespoelde mijnen, dikwijls
vergezeld van beschouwingen over
het, gevaar dat deze aandrijvende
mijnen voor de scheepvaart en voor
de kustbewoners opleveren.
Ook het ongeluk, dat in den na
middag van 19 dezer op de Wester-
schelde aan de motorsloep van Hr. Ms.
mijnlegger „Triton" overkwam en
dat aan 5 opvarenden het leven kostte,
heeft weer opnieuw de algemeene
aandacht op het. mijnengevaar ge
vestigd.
Een en ander is wel geschikt om
schrik en ontsteltenis in den lande
te verspreiden en de meening in
gang te doen vinden, dat de schepen
aan de grootste gevaren zijn bloot
gesteld.
Onderdie omstandigheden acht ik het
het nuttig or op tc wijzen, dat de
gevaren, die den zeemau bedreigen,
in vele berichten veel ernstiger wor
den voorgesteld dan zij in werkelijk
heid zijn en ik geiocf een goed werk
te doen met te trachten dit nog eens
kortelljk uit eeu te zetten.
Er wordt steeds gesproken van
„drijvende mijnen". Men dient hier
wel te onderscheiden twee soorten
van drijvende* mijnen:
1°. De mijnen, die, van hetoogen-
blik af dat zij door den gebruiker te
water geworpen worden, aan de op
pervlakte der zee drijven; dit zijn
de niet verankerde mijnen. Zij wor
den alleen gebruikt tijdens het zee
gevecht, b.v. door een vluchtend
schip, dat zich tegen de hem achter
volgde vijanden wil beveiligen. Deze
mijnen mogen, volgens het in 1907
gesloten münentractaat, dat o.a. door
Engeland, Duitschland, Frankrijk en
ook door Nederland werd bekrach
tigd, alleen dan gebezigd worden,
wanneer zij zoodanig zijn vervaar
digd, dat zij binnen een uur nadat
zij zijn uitgeworpen, onschadelijk
worden.
Met deze soort mijnen, zoo ze al
bij sommige gelegenheden in dezen
oorlog gebruikt zijn - waaromtrent
twijfel geoorloofd hebben wij uit
den aard der zaak op onze kust niet
te maken.
2o. De mijnen, die bij het te wa
ter werden verankerd worden, doch
tengevolge van stormweer of andere
oorzaken door het breken van den
ankerkabel van hunne ankers losra
ken, tengevolge van hun drljfver-
mogen aan de oppervlakte komen,
en daardoor drijvende mijnen wor
den. Deze verankerde mijnen, die
door de oorlogvoerenden in groote
getale in de Noordzee -zijn gelegd,
mogen volgens de bepalingen van
hetzelfde mijnentractaat niet worden
gebruikt, wanneer zy niet ongevaar
lijk worden zoodra zij los raken van
hunne ankers.
Allo mijnen die op onze kust zijn
aangespoeld, zoowel de Engelsche,
de Fransche als de Duitsche, bleken
bij onderzoek zonder onderscheid
voorzien te zijn van de mechauische
inrichtingen, welke door het mijnen
tractaat worden gevorderd. Bij het
breken van den ankerkabel en bij
het opdrijven naar de oppervlakte,
treedt die inrichting automatisch in
werking waardoor de ontstekings
toestel buiten werking wordt gesteld
(gedeactivoerd.)
De in zee of in onze zeegaten
aaugetrofföD drijvende mijnen zijn dus
niet* gevaarlijk voor de scheepvaart,
teDzij om de een of andere reden het
desactiveermechanisme niet of ge
brekkig heeft gewerkt, wat natuurlijk
altijd mogelijk is. Het feit dat alle
op onze kusten aangedreven mijnen
met uitzondering van zeer enkele
door den golfslag op het strand of
op de steenen zijn geworpen zonder
te ontploffen, is het beste bewijs, dat
zij ongevaarlijk waren. Wel te ver
staan in dien zio, dat als zij door
een schip waren aaegevaren, zij niet
ontploft zouden zijn wanneer zij een
klap met een blad van de schroef
krijgen, is het natuurlijk zeer wel
mogelijk, dat zij wel afgaan.
Tot nu toe is het bij vier mijnen
voorgekomen, dat zij bij het aan land
spoelen ontploften. Bij één daarvan
is geconstateerd geworden, dat de
mijn eerst explodeerde nadat zij ge-
ruimen tijd door den golfslag op de
steenglooiïng van den dijk heen en
weer was geslagen. Wanneer deze
mijn door een schip was aangevaren,
zou zij dus hoogstwaarsch(jülijk niet
zijn ontploft en ook van de drie an
deren staat dat om verschillende
redenen waarover ik hier niet zal
uitweiden, volstrekt niet vast.
Dit alles neemt niet weg, dat een
mijn geen kinderspeelgoed is. Het
met een groote lading springstof ge
vulde voorwerp zal altijd met de
noodige omzichtigheid behandeld moe
ten worden en voor ondeskundigen
is het niet raadzaam zich aan die be
handeling te wagen.
De schepen en torpedobooten van
de marine en de door haar in ge
bruik genomen vaartuigen hebben
order om drijvende mijnen, die zij
ontmoeten, door geschut- of geweer
vuur in den grond te schieten. De
aan den wal aangespoelde mijnen
worden dadelijk onder bewaking ge
steld en dan zoo spoedig mogelijk
door personeel van zee- en landmacht
opgeruimd. Hierbij werden op den
16n November een 9-tal personen,
waaronder ook eeDige burgers, het
slachtoffer van hun plicht.
Hot ongeluk met de sloep van de
„Triton" had plaats bij het verrichten
van onvermijdelijke werkzaamheden
aan onze eigen mljnversperringen
het werd niet veroorzaakt door drij
vende mijnen.
Wij beleven thans moeilijke tijden
en het is de plicht van eTk Neder
lander om de werkelijke gevaren flink
onder de oogen te zien, en zich daar
zoo goed mogelijk door heen te slaan,
maar aan den anderen kant ook alles
te vermijden wat kan strekken om
de menschen angstig te maken.
Het scheepsvaart verkeer moet voort;
d& booten van de verschillende stoom
vaartmaatschappijen moeten blijven
varen om den handel staande te
kunnen houden. Laten wij onzen
flinken en onverschrokken zeelieden
het leven niet moeilijker maken dan
het al is, door overdreven voorstel
lingen van de gevaren die hen be
dreigen.
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat. *-Tf 9
OVERHEMDEN met piqué borst V
f 2.76, prima kwaliteit
Losse nummers verkrijgbaar op den dag van uitgifte des namiddags 1 uur aan ons bureau Koningstraat,
2 Cents.
Aan hei Front.
Een bijzondere correspondent van
het „Handelsblad" schrijft uit Veurne
d.d. 16 Jan.:
Sedert eenige dagen is er weer wat
beweging aan het front. In den om
trek van Nieuwpoort, zoowel als aan
den kant van Yperen wordt weer
gestreden. Yperen is weer voor een
deel bewoond. Anderhalf dozijn bak
kers zijn weer bezig de ingezetenen
van brood te voorzien. Dit is een goed
teeken. Doch weer komt er een nieuw
element in den strijd. Langs het
Yeurnsche kanaal is men er in ge
slaagd een beduidend aantal kleine
kanonneerbooten tot voorbij Nieuw
poort te brengen. Deze vaartuigen,
die maar weinig diepgang hebben,
en snel varen, kunnen op het gein-
nundeerde land als drijvende batte
rijen dienst doen. Dat dit voor de
Duitschers een tegenvaller is, laat
zich denken. In de eerste plaats dat
op die streek kanonnen hen kunnen
aanvallen, in de tweede plaats, dat
die kanonnen zoo gemakkelijk van
plaats veranderen. Door het laatste
wordt het moeilijker om ze te bestrij
den. Men ziet hieruit tevens dat de
bondgonooten niet nalaten steeds weer
nieuwe technische hulpmiddelen te
baat te nemen. Het leven hier achter
het front wordt dan ook steeds meer
ddt van normale tijden.
Zoo is hedenmorgen weer iets bij
zonders aan de hand. Het volgende
plakkaat zal de lezers verder inlich
ten
Ter herinnering!
Alle Zondagen in St. Walburga te
1H uur soldatenmis. In drie keeren
zal de brief van Z- E. Kardinaal
Mercler gelezen worden. Zondag 17
Januari muzikale uitvoering door mr.
Gabri Ysaye, vrijwilliger bij het 3e
Lansiers.
Zoo'n aanplakbiljet zegt meer dan
verschillende officieele berichten. Im
mers ik weet uit ervaring, dat
men zulke uitvoeringen niet zou
geven, wanneer er nog kans bestond,
dat Veurne beschoten kon worden.
Ik heb dan ook van bevoegde zijde
de verzekering ontvangen, dat de
kanonneD, die zoo nu en dan Veurne
beschoten, tot zwijgen zijn gebracht.
Er was sprake van een dier kleine
waaghalzerijen, waaraan de oorlog
hier aan den Yser zoo rijk is. Er
moesten n.1. eenige kilometers boven
Pervyse een paar loopgraven en een
batterij van de tegenpartij onschade
lijk gemaakt worden. Daar de wegen
in den laatsten tijd veel verbeterd
zlju, èn door nieuwen aanleg èu door
het betere weer, kon men daarvan
partij trekken om vooruit te komen,
mits men die wegen verder door kon
trekken. Doch dit laatste kon alleen,
wanneer bedoelde hindernissen, die
juist die verlenging bestreken, waren
opgeruimd of door de tegenpartij
verlaten. Met groote macht aanval
len kon wel, doch slechts met veel
offers, en dit doet men liever niet.
't Zelfde kon gebeuren met beleid en
opoffering met een paar honderd
man. Er werden dus vrijwilligers
gevraagd en het feit deed zich voor,
dat geheele bataljons eenige woord
voerders zonden om zich namens
allen beschikbaar te stellen. Doch
men had slechts een deel noodig.
Wat nu? Loten wilden de soldaten,
doch men vond dat dit niet ging
voor zoo'n zaak. Wat dan Men liet
de manschappen zelf aanwijzen wie
van hun kameraden de eer toekwam
aan die zending. En ziet, ze kozen
op een vergadering het dubbeltal der
benoodigde mannen. Deze wezen weer
de noodige mannen aan. Men toog
nu onverw(jld op weg; en inderdaad
gelukte het na een halven dag de
stelling niet alleen te nemen, doch
een vijftigtal gevangenen te maken.
Bij de tegenparty waren een paar
dozijn dooden en tweemaal zooveel
gewonden. Zelf had men slechts
drie zwaar gewonden, acht minder
zwaar gewond en enkelen licht go-
wond. Men sprak er reeds van, dat
ze allen zouden worden voorgedragen
voor de ridderorde. Aan dit staal kan
men feitelijk den geest der troepen
toetsen. Wanneer de weersgesteldheid
dan ook wat vaster wordt, kan men
er zich op voorbereiden, dat de strijd
door de Belgen zal worden hervat
op een wijze, die den tegenstander
geduchte schade zal toebrengen.
Doch er zijn nog andere verschijn
selen die er 'op wijzen, dat het de
bondgenooten aan deze zijde goed
gaat. Het feit dat de Duitschers hun
kanonnen te Duinbergen en West-
Kapelle hebben opgesteld, doet ver
moeden, dat ze er op rekenen Os-
tende te moeten opgeven. Ik schreef
reeds eerder, dat ze langs dien kant
moeten wijken. De stemming in het
Belgische leger is dan ook zeer goed.
Steeds wordt het contingent grooter.
Dezen morgen zag ik b.v. weer b(jna
twee regimenten cavalerie voorbij
trekken. Ze waren op enkelen na
voltalig. De legerautoriteit is steeds
bezig ieder regiment van elk wapen
weer op volle sterkte te brengen.
Daar er hier en daar nog al eens
gemompeld werd dat de nieuwe vrij
willigers ongaarne in dienst gingen,
toog ik op informatie uit bij de vrij
willigers zelf. Hoewel ik meermalen
troepen van 500 en meer opgewekt
zingende in Calais en elders tegen
kwam, vergenoegde ik mü niet met
een indruk. Ik ondervroeg dozijnen
van hen zelf. Dit ging te gemakke
lijker, daar ik er menigen bekende
onder trof. Welnu, zonder uitzonde
ring gaven ze te kennen, zonder
eenigen dwaDg, met volle overtuiging
voor hun land, dit ia in hun geval
voor hun zelfstandigheid, de wapens
op te nemen. Velen voegden er bij
dat ze, gezien do behandeling, die
hun bloedverwanten onder Duitseh
bewind moesten verduren, liever vie
len in den strijd, dan zich zulk een
lot te laten opleggen. Daarbij komt
by velen het gevoel van gekrenkt
recht. Men voerde mij tegemoet, dat
hetgeen Duitschland Belgis aandeed
en doet, in hun oog erger is dan een
lafheid. Zelfs socialisten, die ik sprak,
waren van meening dat het Belgische
volk geen andere keuze bleef, dan tot
het uiterste te vechten met kans op
de overwinning. Ik vroeg hun nog,
of zij meenden, dat die kans groot
was. Allen waren overtuigd, dat hot
wellicht lang kon duren, doch de
eindeiyke zegepraal moest komen aan-
de verbondenen.
Deze moreele factor telt m.i. mee
in den strijd, 't Is hieruit te verkla
ren, dat een soms zeer klein groepje
een veel grootere macht wederstaat.
Ik kon dat nog eergisteren in den
namiddag constateeren.
Bestelt
UW DRUKWERK
bij:
C. DE BOER Jr.
FEUILLETON.
85)
Ik vroeg Frede naar ayn rang,
dat wiBt ze niet, zei ze. Stel je voor,
dat is toch nummer één Wij kun
nen onze familie toch niet verlagen
door een postklerk als schoonzoon
te accepteeren".
„Ho, ho! vrouw 1 Wat draaf je
toch doorl Hendrik Heshuysen is
commies der tweede klasse. Hy is
dus zoo ver, dat hy voor directeur
v«n een flink postkantoor in aan
merking komt. Hij kan nog bevor
derd worden naar de eerste klasse,
ja, tot hoofdcommies en tot inspec
teur. Die fraaie titel postklerk is ge
heel misplaatst. Omdat hy bekend
staat als degelijk ambtenaar is hy
naar Amsterdam geplaatst. En hy is
pas twee en dertig jaar. Hy kan
het nog ver brengen".
„Zoo? Wel aardig van Freda, dat
ze my daar niets van gezegd heeft.
Zyn rang wist ze niet eens, zei ze".
„Och, dat kan ik best begrijpen.
De hoofdzaak voor haar is, dat ze
elkaar liefhebben. En dat doen ze al
sedert hun kinderjaren, heeft de
jonge Heshuysen me gezegd. Wat
my betreft voor mij is de hoofd
zaak, dat Freda gelukkig wordt. -
Rijkdom en rang brengen geen ge
luk aan. Daar hebben we al genoeg
ondervinding van."
„Voorloopig zal de verloving toch
geheim moeten blijven, Otto! Het
„Ik heb al begrepen, dat ze dit
zelf ook wenschen, maar ik wil je nu
uitdrukkeiyk iets verzoeken. Morgen
komt de verloving tot stand. Ik wensch
dat je dan geen enkele wanklank laat
hooren, die hun gélukkige stemming
zou kunnen bederven."
Op zoo'n beslissenden toon had
mevrouw Vollenhove haar man nog
nooit hooren spreken! Het was hem
ernst, dat voelde ze. Ze zweeg
en gehoorzaamde den volgenden dag,
zoodat haar man tevreden was.
HOOFDSTUK IVH.
De winter was voorbij. Het was
reeds zomer geworden. Freda was
getrouwd en het huis aan het Oranje
plein werd bijna te groot voor de
beide oude menschen. Ze gevoelden
zich eenzaam, maar toch niet ver
laten. Telkens kwam er een brief
van Freda om hen wat op te vroo
lyken. Ze was zoo gelukkig ,Hendrik
was zoo goed, kleine Freda was zoo
lief. Och ja, Freda had het toch
best getroffen, evenals Willem. Wat
was die gelukkig met Erna. Het kan
toch raar loopen in de wereld. Zoo'n
jonge dame van ouden adel gevoelde
zich als echtgenopte van haar zoon
geheel op haar plaats. Vrouw van
den gemeentesecretaris in zoo'n
plaatsje aan de Duitsche grenzen,
dat was toch heusch geen hooge
rangl En het inkomen was ook niet
groot. Maar daar de oude rentmees
ter van Baron van Ampsen gestor
ven was, had Willem het geluk ge
had door voorspraak van zijn schoon
vader die betrekking er bij te krij
gen. Daardoor was het inkomen zoo
groot geworden, dat Willem met
menig controleur der rijks belastin
gen niet wilde ruilen. Freda had er
een paar weken gelogeerd en er
ja, waarlyk 1 heel aardige conversatie
gevonden.
Mevrouw Vollenhove had nu weinig
vertier meer in haar eigen huis.
Daarom vatte zij haar oude liefheb
berij weer op en deed nu aan alles,
wat met een liefdadigheids tintje ge
kleurd was. Hoezeer de omgang
met de dames uit hooge kringen
haar hoogmoed streelde, toch vond
ze nu daarin niet de voldoening,
waarop zy gehoopt had. Neen, de
meeste voldoening verschaften haar
de brieven van Freda en vooral die
van haar schoonzoon Hendrik Hes
huysen. Hoe wonderlijk gaat het
toch soms in de wereldWat had
ze vroeger dien Hendrik veraf
schuwd!. Wat had de jonge Heshuy
sen menigmaal die mevrouw Vollen
hove „een echte draak" gevonden I
En nu waren de bordjes geheel ver
hangen. Zy van haar kant had dooi
de oogen van haar man loeren zien,
en vond. dat hij een degelijk man
was.
Hendrik had zich voorgenomen
met zy schoonmoeder op goeden voet
te komen. Hij slaagde hierin volko
men. Haar hoogmoed en ydelheid
begon hy meor als een zwakheid te
beschouwen, die met toegevendheid
moest worden over het hoofd gezien.
En nu kreeg hij ook een goed oog
op, de trouwe liefde, waarmee ze
haar man aanhing en voor hem
zorgde. Ze hadden nu en dan nog
wel eens verschil van meening, o
zeker! Maar dan wist Hendrik zoo
verstandig en degelijk te redeneeren,
dat zij tenslotte eerlijk moest erken
nen, dat hij gelijk had. Och, hoe
menigmaal kwam bij haar de wensch
op, was Verkerk ook maar zoo flink
en degelijk. Zij minachtte Verkerk
om zijn verregaande zwakheid tegen
over Jenny. In haar oog was bijeen
oude gek, die alle nukken verdroeg
om toch maar te kunnen genieten
van den wellustigen omgang met
zijn jonge vrouw. Daarvoor had hij
eli gevoel van eigenwaarde uitge
schud.
Jenny schreef in do laatste maan
den bijna nooit meer naar huis, en
Verkerk had niet veel reden tot
schrijven. Doch opeens vatte Verkerk
de briefwisseling weer op. De eene
brief na de andere kwam aan met
jeremiades over zijn huwelijksleven,
over de nukken en de liefdeloosheid
van zyn vrouw. Hy vroeg herhaalde
malen de tusschen komst van zijn
schoonouders om Jonny tot andere
inzichten te brengen. Eindelijk schreef
hy ook, dat Jenny ronduit had ge
sproken over een echtscheiding.
Daar wilde hij niet van hooren; hy
wist wel dat zyn schoonouders dat
ook niet wilden. Tot eiken prijs moest
het schandaal van een echtschei-
dings- proces vermeden worden,
schreef hy en mevrouw Vollenhove
was dit roerend met hem eens.
Hendrik Heshuysen was volkomen
op de hoogte met den toestand. Hij
schreef, dat een echtscheiding voor
beide partijen beter zou zijn dan het
voortduren .van zoo'n hel op aarde.
Zijn schoonvader had altijd hinder
gehad van het groote verschil in
leeftijd, en begon luide uit te spreken-
dat 'rijkdom of een hooge rang nog
iets anders is dan geluk. Het speet
hem oprecht, dat htj het vroeger niet
zoo goed had ingezien. In zijn brieven
aan Jenny sprak hij echter nog
maar steeds van de plichten, die zij
tegenover haar man en haar huisho u
ding had te vervullen. Zyn vrouw
hield haar voor, dat zij haar man
moest ter zijde staan om steeds
hoogerop te komen.
Aan al die vermaningen stoorde
Jenny zich echter niemendal. Om
het gevoel van haar ouders te.sparen
had ze tot heden deu beslissenden
nog niet gedaan. Zij hoopte, dat haar
ouders eindelyk zouden gaan inzien,
dat haar jonge leven zoo vreugdeloos
voorbyging, en dat zij zoo groote
behoefte had aan liefde. Zij hoopte,
dat in het gemoed van haar ouders
de liefde voor hun kind de overwin
ning zou behalen over de vrees voor
schandaal. Helaas, zij hoopte tever
geefs! Haar ouders wilde haar laten
voortleven in een «chijngeluk, ter-
wyi haar hart wegstierf bij gebrek
aan liefde. Voor den schijn hadden
ze altyd alles over gehad, aan den
schijn was ook haar waarachtig
levensgeluk opgeofferd. Nu besefte
zy, welk een verderfelyken invloed
de woorden haver moeder op haar
gehad hadden.
Met afschuw verfrommelde zij de
brieven, waarin haar ouders maar
altijd van haar plichten spraken.
Haar hart sprak anders, en tenslotte
nam ze een besluit. „Als er dan nie
mand is die me helpt, dan zal ik
me zelf helpen. Fredi zal zien, dat
ik den moed bezit om myn' ketenen
te verbreken. Ik wil hem toebe-
hooren I"
Twee dagen later ontving de heer
Vollenhove een telegram van Ver
kerk. Hij verzocht zyn schoonvader
dadeiyk naar Amsterdam te komen.
Wat moest dat beduiden? De reden
van het verzoek werd niet gemeld.
Er lag dus een groot veld open om
allerlei onderstellingen te maken. En
dat juist maakte hunne ongerustheid
nog grooter. Wat moest er nu ge
daan worden? Het best zou wezen
per telegram te vragen, of Jenny
ziek was. Het antwoord was ont
stellend: „Niet ziek maar gevlucht".
Het was, alsof Jenny's ouders den
grond onders hunne voeten voelden
wegzinken, toen ze dit bericht lazen.
Dat was een geweldige slag voor
hen! Meneer Vollenhove verbleekte,
maar wist zyn tong te bedwingen,
Zyn vrouw echter miste alle zelfbe-
heersching en gaf ond«r tranen haar
gemoed lucht in bittere woorden.
Het duurde geruimen tyd, voordat
men een verstandig woord met baai-
kon spreken. Toen zij tot bedaren
was gekomen, overlegden zij met
elkaar wat er gédaan moest worden.
Het beste zou wezen, meenden zij,
als papa den volgenden ochtend heen
ging om Jenny te zoeken en te
gelijk over te halen tot terugkeer
in de echtelijke woning.
Den volgendon ochtend ging papa
Vollenhove dus naar Amsterdam.
Zijn vrouw verlangde een half uur
na zyn vertrek reeds naar zyn terug
komst. De angst voor schandaal,
voor babbelpraatjes maakte haar zoo
zenuwachtig, dat zij rust noch duur
had. De dag kroop voorbij. Eindelyk
's avonds kwam haar man terug met
de treurige tyding, dat alle moeite
vergeefseh was geweest. Toen zy dit
vernam, viel zy bewusteloos neer.
Haar man, die toch ook leed en
bovendien vermoeid was van de reis,
kon nu beginnen met haar tot be-
wustzyn te brengen. Toen hem dit
eindelijk gelukt was, moest hij ver
tellen.
Verkerk had hem niet gesproken
over de verwijdering, die reeds maan
den lang tusschen hem en zyn
vrouw bestond. Al lang aten ze niet
meer samen, alleen bij toeval zagen
zy elkaar nog in hun eigen huis, dat
wisten zy.
(Slot volgt.)