HEUDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4422 DINSDAG 2 FEBRUARI 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct, franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37£ 45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers dor Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentlön van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2} cent Stelling van DEN HELDER. Ontspannings-avonden. Lozing met voordr. en muziek ds. "Warnera Avond voorFriescbe Militairen Stafmuziek (Taptoe) Stafmuziek e'/s—7V,n, 0p pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Voor een goed doel, en ter bevor dering van de huisvlijt. 2. Vervalschlngen. 3. Feuilleton, enz. DE OORLOG. De offlcieele legerberlchten van 29, 30 en 31 Januari. Van het W 6 s t e 1 Ij k front wordt dd. 29 Jan. van Fransche zijde ge meld, dat de Duitschers ten O. van Soissona getracht hebben de Aisne over te trekken. De tot twee keer toe gedane poging werd echter ver ijdeld. Waar de pogingen precies plaatshadden, wordt niet gemeld. Voor zoover uit de communiqués opge maakt kon worden hadden de Duit schers slechts bij Vregny de Aisne bereikt. De mogelijkheid is echter niet uitgesloten dat zij op een andere plaats waar zij succes behaalden, bijv. ten Z. van Craonne een poging deden. Overigens wordt gemeld dat ver scheidene Duitsche vliegtuigen bom men lieten vallen op Duinkerken, waartegenover staat dat Fransche vliegers verschillende bommen wier pen op Duitsche kampen in de streek van Laon, la Fère en Soissona. Ten Z. van Lunéville werd een Duitsch vliegtuig tot landen ge dwongen. Het Duitsche bericht van den 30sten maakt melding van een aan val der Franschen ten Z.O. van Ver dun. Deze werd echter afgeslagen. N.O. van Badonvillers werden de Franschen uit de dorpen Angomont en Brémenil verdreven. Angomont is door de Duitschers bezet. Ten Z. van La Bassée hebben de Duitschers nog weer twee loopgraven veroverd, terwijl ook in de Argonne voor hen weer eenige terreinwinst te boeken valt. Bij de laatste gevech ten maakten de Duitschers 12 offi cieren en 731 man gevangen en maakten zij 12 officieren en 10 kleine kanonnen buit. Het Fransche bericht van den 30sten geeft de vorderingen der Duit schers in de Argonne toe. Er wordt tenminste medegedeeld dat er een achterwaartsche beweging plaats vond naar 200 meter verder gelegen stel lingen. Tevens wordt gemeld dat de verliezen ernstig waren, maar dat ook die van den vijand zeer hoog waren. Uit Sluis wordt dd. 30 dezer ge meld dat de Engelsche vloot met groote heftigheid de Belgische kust (ter hoogte van Westende) bombar deert. HetFr.middagcommuniquó vaneen Sisten geeft aan dat de strijd op den 30sten zich bijna geheel bepaalde tot artillerie-gevechten. Verschillende stukken geschut van den vijand wer den in den streek van Soissons, Roye en Atrecht vernield. Bij La ÉaBsée heroverden de Engelschen hunne loopgraven. In het bosch van Grurie werden drie aanvallen der Duitschers afge slagen. Het dorp Angomont, hetwelk volgens de Duitschers door hen bezet is, is nog steeds in Fransche handen. Het Duitsche bericht van den Sisten meldt ook dat slechts artillerie-ge vechten plaats hadden, doch tevens dat N. W. van Arras eenige loop graven veroverd werden. Van het Oostelijk front komen slechts berichten van Duitscho en Oo8tenrljksche zijde Een Duitsch communiqé van den 30sten meldt dat de Russen in Oost- Pruisen vergeefache aanvallon deden op het bruggenhoofd ten O. van Darkehnen. Nachtelijke aanvallen der Russen togen Borzimow werden met zware vorliezen afgeslagen. Het Oostenrijksche bericht van den SOsten deelt mede dat op het Poolsch Galicische front betrekkelijke rust heerscht. Slechts korte artillerie ge vechten hadden plaats. Hevige gevechten welke tijdens de laatste dagen geleverd werden leid den tot de herovering van verschil lende passen in de Karpathen. In deze gevechten werden ongeveer 10.000 Russen krijgsgevangen gemaakt en zes machinegeweren veroverd. Het Duitsche legerbericht van den 31sten meldt alleen een aanval der Russen ten O. van Lowits, welke werd afgeslagen, terwijl het Oosten- rijksche bericht van denzelfden datum slechts artillerie gevechten vermeld. Volgens een Duitsche bericht trek ken de Russen in de Boekowina terug. Kimpolung zou reeds door hen ontruimd zijn. Uit den Kaukasus wordt van Rus sische zijde medegedeeld dat de Turken welke zich in het gebied van Tsjoroch bevonden overhaast terug trekken. Aan het front bij Sarykamisj kwam geen verandering. Kleine ge vechten werden geleverd in de vallei van Alesjkert. In Perzie maakte een der Russische kolonnes zich na een hardnekkig gevecht meester van Soflan (N. W. van Tabris). De Turken trokken in de richting van Tabris terug. Een Russisch bericht van den 31 sten meldt nog dat de Russen in het Kaukasisch gebied Gornes bezet ten en de bevelhebber en de staf van van de 13e Tursche divisie gevangen nam. Uit de streek van het Suez kanaal worden kleine schermutselingen ge meld, zoowel ten O. van Kantana als bij Kubri (in de streek van Suez). Het waren hoofdzakelijk voorposten gevechten. De houding van Roemenie is nog heel onzeker. Van Engelsche zijde wordt gemeld dat de openbare op winding door de concentratie van Oostenrijksche troepen aan de gren zen van Roemenie steeds grooter wordt en dat zij niet verminderd is door de Oostenrijksche mededeeling dat dit slechts geschiedde om de ver bindingswegen af te sluiten wegens troepenvervoer naar Servie. Van Duitsche zijde wordt echter gemeld dat Roemenie steeds doorgaat met den uitvoer van graan naar Duitschland, en ziet men hierin het bewijs voor de goede betrekking welke tusschen beide rijken bestaat. Van het Westelijke gevechts terrein. Berlijn, 31 Januari. Van welinge lichte zijde wordt geschreven: Sedert op 17 December generaal Joffre het bevel tot een algemeen offensief heeft gegeven, is een volle maand verloopen, zonder dat de bondgenooten er in geslaagd zijn onze uitgestrekte linie ook maar ergens te doorbreken. Tusschen Reims en Argonne hebben de Franschen vooral een groote krachtsontwikkeling aan den dag gelegd. Op 20 December veroverden zij onbeduidende, voor een concentrischen aanval bijzonder gun stig gelegen gedeelten van onze loop graven. Dagelijks trokken hun zware batterijen het vuur samen op be paalde gedeelten van ons front, bijna dagelijks bestormde de Fransche infanterie onze loopgraven; steeds dichter bezaaid werd het lijkenveld voor ons front; een steeds grooter aantal Fransche gevangenen viel in onze handen. De Fransche officidele berichten waren gedurende de weken vóór den algemeenen aanval niet meer dan een lofzang geweest op het onweerstaan bare geweld der Fransche zware artilleriemen had echter niet op het weerstandsvermogen van onze infanterie gerekend. Het aanvanke lijke vertrouwen op (van) de Fransche infanterie slonk met eiken aanval, ook toen de Franschen versclie troepen in het vuur brachten, leed hun nog onverminderde kracht schip breuk op het taaie weerstands vermogen van onze infanterie. Het is een bewezen feit, dat de Fransche officieren ten slotte op hun man schappen invloed trachten te oefenen door hun te vertellen, dat wij de gevangenen aan kwellingen bloot stelden, totdat zij erbij stierven. Het heeft niet veel gebaat. De tal rijke gevangenenen uit de gevechten in December en Januari zijn tevreden, dat voor hen de oorlog ten einde is. In Argonne. De Duitsche pers ontvangt uit het groote hoofdkwartier een serie arti kelen uit het krijgsbedrijf in Argonne. Na een schets van de gesteldheid van het terrein, wordt daarin een overzicht gegeven van het Duitsche offensief, dat tegen het einde van September begon. „Op de rechtervleugel drongen onze troepen van Binarville (aan de oostelijke grens) Argonne binnen en drongen hier den vijand langzamer hand naar het zuiden terug. In het midden van het Argonnenwoud ont namen wij medio October den vijand na hevige gevechten Barricade Pa- villon en St. Hubert. De daarop vol gende dagen drongen onze troepen van daaruit in westelijke richting op naar Four de Paris. Deze plaats wisten zij tot op 400 M. te naderen, zich daarin te graven en ondanks alle tegenaanvallen van de Fran schen te handhaven. Den 12en Octo ber hadden de Franschen ook Baga telle Pavillon, een hunner sterkste steunpunten in het woud, moeten prijsgeven. Sedert dien heeft ons offensief voortdurend vorderingen gemaakt, intusschen slechts langzaam, daar iedere meter grond hardnekkig ver dedigd wordt. Onze infanterie heeft voortdurend aan loopgraven en schansen gewerkt, meestal 's nachts, om onnoodige verliezen te vermijden. Zij ia daarin krachtig bijgestaan dooi de genie, die daar heeft leeren wer ken in den rotsachtigen bodem. Bij gevechten en storaanvallen hebben infanterie en genie schouder aan schouder gestreden en ook artille risten hebben aan den strijd in de loopgraven deelgenomen. Zoo is loop graaf na loopgraaf genomen, soms verscheidene tegelijk en de terrein winst wisselde af van 25 tot 1000 M. „Ofschoon de vijand hier en daar plaatselijke voordeelen wist te be halen of onzen opmarsch door tegen aanvallen te vertragen, schieten onze troepen door hun voortdurend offen sief langzaam maar zeker op." De schr. vertelt dan van ae moei lijkheden, die overwonnen moesten worden. „Waar de wegen slecht of waar zij in het geheel niet waren, zijn zij verbeterd of aangelegd, waar ook dat niet voldoende was voor den aanvoer, zijn sporen gemaakt. Aller lei middelen zijn toegepast om het water uit de loopgraven te houden en de verzorging van de troepen is zoo voortreffelijk geweest, dat het weerstandsvermogen steeds op de zelfde hoogte is gebleven. Door hygië nische maatregelen is het uitbreken van ziekten voorkomen. Van de leiding zegt de schr.„De Duitsche officieren deelen het leven hunner soldaten geheel. De staven van brigades en divisies huizen mid den in het woud fn holen, waarover dag en nacht de vijandelijke kogels suizen. Dagelijks ziet men de hoofd leiders bij de troepen in de voorste loopgraven. De opperbevelhebber, de generaal der infanterie Von Mul ra, komt eveneens meermalen in de voorste linies. In het hoofdkwartier is de kroonprins, de bevelhebber van het leger waartoe de troepen in Ar gonne behooren, geen zeldzame gast en ook de keizer is herhaaldelijk ge weest. Z. M. heeft nog onlangs v. Mudra de orde „pour le mérite" verleend voor de uitstekende krijgs verrichtingen op dit deel van het front. In een dorpje leeft temidden zijner troepen de grijze veldmaar schalk graaf Haeseler." Een gevaarlijke patrouille. Een medewerker van de „Berliner Morgenpost" die als onderofficier te velde staat, vertelt: Tachtig Meter voor ons front stond een gebouw, waaruit wij voortdurend beschoten werden. Het werd door een veldbatterlj gebombardeerd maar de gevel bleef staan. Van onzen majoor kreeg ik gedaan, dat hij vier man- van de genie beschikbaar stelde om den gevel te laten springen. Het huis stond in den hoek van twee vijandelijke loopgraven, achter een hek. De loopgraven waren met prik keldraad en draadstrikken beveiligd en er was slechts een smalle weg door deze hindernissen. Het terrein er tusschen was vlak met afzonder lijk staande boomen en de grond was bezaaid met dorre takken, den gevaarlijksten vijand van een sluip- patrouille. De nacht scheen bij een bedekte lucht zeer donker te zullen worden. Tegen negen uur 's avonds maakten wij ons gereed. Ik als oudste onder officier nam de leiding, twee vrijwil ligers en vier pionniers gingen mee. Over de uniformen hadden wij zakken getrokken, het hoofd en het gezicht met hoofdbeschermers bedekt en al leen de oogen vrij gelaten. Wij moesten er zoo donker mogelijk uit zien, omdat wij rekening moesten houden met de Fransche lichtkogels, die ongeveer veertig seconden branden. Juist stonden wij op het punt onzen kelder te verlaten, toen een verwoed geweervuur begon. Er was nergens alarm geslagen en het heele front kwam in beweging. Ook zonder het bevel van den majoor hadden wij ons plan uitgesteld. Eerst den vier den Januari waren wü weer in de zelfde stelling. Dezen keer bleef alles rustig, en konden wij om negen uur weg gaan al kruipende. Dicht voor onze loopgraaf, moesten wij over een hoop rottende aardappelen, die een verpestende lucht gaven. Wij moes ten voorbij rottende lijken van dieren het gezicht dicht tegen de aarde ge drukt. Zoo kropen wij voorwaarts. Ieder takje werd zorgvuldig wegge schoven, iedere steen verwijderd, op dat de genie-soldaten met hun zwaren last geen hindernis konden ontmoeten. Vaak moesten wij minuten lang onbewegelijk in het slijk liggen en waagden wij het ternauwernood te ademen, als de Franschen het terrein met lichtkogels beschoten. Toen we ongeveer halverwege waren, bleef een van de lichtkogels met zijn val scherm in 'een nauwelijks twee meter van ons afstaanden boom hangen en verbrandde daar langzaam. Deze seconden waren voor ons als jaren. We hoorden ons hart kloppen en hadden onze rekening reeds opge maakt. Daarbij kwam mij een gras halm in den neus en ik had de grootste moeite om mijn niezen te bedwingen. Ik begrijp nog niet, dat wij in dit licht niet ontdekt zijn. Ein delijk, na vijf en-veertig lange minu ten, bereikten wij de heg. Wij konden nu hooren hoe de Franschen elkaar fluisterend aanmaanden om uit te kijken. Nu werd het kruitvat vooruit geschoven en begonnen wü den te rugtocht, waarbij Ge lont zorgvuldig languit gelegd werd. Toen wij aan het eind van den draad gekomen waren, werd deze aangestoken en trokken wij ons, nu alle voorzichtig heidsmaatregelen versmadende, in onzen kelder terug. In ademlooze spanüing telden wij do seconden. Twee en een halve mi nuut moest de lont branden. Reeds waren drie minuten voorbij en nog hoorden wq niets. Ik ging naar den meest vooruitgeschoven hoek van de loopgraaf en luisterde in het duister. Het was alsof iets zich bq de heg bewoog. Ik nam het geweer van den post, die naast mq stond, schoot en gaf het bevel tot snelvuur. Onmid dellijk gingen er lichtkogels omhoog en nu zagen wij een Fransche pa trouille, die blijkbaar ons wat wilde wegnemen, maar die door ons vuur teruggedreven werd. Terwül onze lieden door voortdurend schieten den eenigen uitgang uit de vijandelijke stelling gesloten hielden, kropen twee van onze soldaten nog eens naar de lont. Nauwelijks waren zij in den kelder terug, of een ontzettende ont ploffing deed den grond trillen. Een gele vlam sloeg uit en daarna steeg een zwarte rookwolk ten hemel. De gevel lag in puin. Op Zee. Uit dan slag bij de Falklands- ellanden. Sir Thomas Esmonde, een bekende Ier van grooten invloed, zendt aan de „Manchester Guardian" «en brief van z|jn zoon, die adelborst is op de liniekruiser „Invincible". De zoon beschrijft daarin den slag bij de Falk- lands-eilanden en het redden van een deel van de bemanniDg der „Eenigen hunner", schrijft hij, „waren bepaald' ontzind, toen men ze uit het water wilde halen. Zij trachtten bun redders te dooden of sprongen weer in zee en verdronken. Een officier wilde ons met een auto matisch pistool doodschieten, maar het werd hem uit de hand gewron gen en we bleven schotvrij." Dan vertelt hü ook „De „Kent", een kruiser die 21 mijl loopt, kreeg bevel de „Nürnberg" te vervolgen, een schip van 25 mijl en ook veel nieuwer dan de „Kent", die maai- eeq, paar honderd ton kolen aan boord had, om de „Nürnberg" te pakken. De oude „Kent" ging er van door en bracht het tot 22 mijl, meer dan ze ooit bq proefstoomen heeft gehaald. Toen kwam de bood schap, dat de kolen nagenoeg op waren. „Neem dan maar'de booten zei de kapitein. Ze braken toen alle booten af, goten er olie over en wierpen den boel in de vuren. Ver volgens gingen alle armstoelen uit de groote kajuit er in, toen de kisten uit de offlciershutten. Daarop werden trappen en al verbrand; elk stuk hout ging naar het stookruim. De uitslag was, dat de „Kent" een vaart van 24 mijl liep en de „Nürnberg" te pakken kreeg. Na een vinnig ge vecht, waarin verscheiden mannen werden gedood, werd de „Nürnberg" in den grond geboord." „Du Gazelle". De Daily Mail verneemt uit Kopen hagen, dat de Duitsche kruiser Gazelle tengevolge van den aanval van een duikboot in de Oostzee zoo zwaar gehavend is dat hü waarschijnlijk niet hersteld zal worden. Bij de ontploffing werden twee Duitsche matrozen gedood eu vqf ge wond. Naar de Kölnische Ztg. uitZürich verneemt, heeft de Fransche minister van marine dezer dagen meegedeeld dat de Fransche torpedoboot 213 voor Nieuwpoort in don grond is geboord. Engelsche stoomschepen In den grond geboord. De Duitsche onderzeeërs hebben weer eens opruiming gehouden. In de eerste plaats aan de Westkust van Engeland. Dit is tot nog toe niet voorgekomen. Het begon den morgen van den SOsten Januari met het doen zinken van de „Ben Cruachan", een kleine kustvaarder uit Northshields. De com mandant van den onderzeeër de U21"— gaf de bemanning 10 minuten tijd om in de booten te gaan. De uit 21 man bestaande equipage werd door een smak opgepikt en te Fleetwood Om 12 uur 30 min. nam. onder schepte dezelfde onderzeeboot, vlak ten westen van Liverpool het stoom schip Linda Blanche, van Manchester op weg naar Belfast. De bemanning van 10 koppen werd tot hetzelfde gedwongen als de bemanning van de Ben Cruachan. Nummer drie was de Engelsche stoomer Kilcoan Garston. Deze werd 18 rffijl N.W. van Liverpool Bar in den grond geboord. De bemanning werd gered door den kustvaarder „Gladys". In de tweede plaats zijn de Duit schers in de buurt van het kanaal opgetreden. Bij kaap Antifer werd het Engelsche stoomschip „Toko Maru" getorpedeerd. Een trawler redde 57 man. Het schip had 97.000 kisten schapenvleesch, benevens een hoeveel heid kleeren voorde Belgische vluchte lingen aan boord. Om een uur werd het stoomschip „Igaria" eveneens bij kaap Antifer getorpedeerd. Het laatste schip is echter niet gezonken, en is naar Hüvre Uit Duitschland. Ds Duitsche keizer. De Berlijnsche corespondent van de „N. Rott. Crt." schrijft over de tegenwoordige populariteit van den keizer en over de verhalen die over hem de rondte doen, o. a. Was het anders slechts in het centrum van Berlqn, dat men merkte dat de keizer verjaarde, thans hingen huis aan huis de vlaggen uit. Zag men vroeger slechts de zwakheden van den keizer, thans vindt men slechts waardeering ten opzichte van zijn persoon. Zoo ziet men in den keizer nog steeds den kampioen voor den vrede, en de democratische en niet nationa listische elementen onder de burgerü stellen op hem hun vèrtrouwen, als er eens gelegenheid zal zijn om over den vrede te praten. Hiertegenover staan de meeningen van de Duitsche nationalisten die een Duitschland wenschen- dat de alleenheerschappij heeft, een Duitsch land dat de andere staten wel wil laten bestaan, maar onder Duitsche Deze drijvers hebben den keizer steeds beschouwd als iemand die hunne idealen in den weg stond. Thans, in deze bqzondere omstan digheden weet echter niemand wat men aan hem heeft. En de keizer onthoudt zich dan ook voorzichtig van elke uiting die als een politieke betooging zou kun nen worden beschouwd. De keizer is een mythische persoon geworden, levende achter de muren van geheimzinnigheid die het groote hoofdkwartier omgeven. En daar men bqna niets zeker weet vertelt men van hem wat men wil. De verhalen over den toestand van den keizer loopen echter sterk uiteen. De een vertelde dat hü hem voor kwam als een half gebroken man, gebukt gaande onder de gebeurte nissen, terwijl een tweede wist te vertellen dat de keizer straalde van opgewektheid en er jeugdiger uitzag dan hij in langen tijd gedaan had. De waarheid zal dan ook wel zoo ongeveer in het miden liggen. Dezer dagen bezocht ik een bioscoop, waar men o. a. den keizer te zien kreeg bü zün bezoek aan de troepen in het Oosten. Toen Z. M. op het doek zichtbaar werd, ging er een gemom pel door het publiek: „wat is hij smal geworden". Dit was ook heel sterk mijn indruk, die nog bevestigd werd, toen ik deze week de nieuwe fotografie van den keizer, een voor- treffelük portret, in handen kreeg. De trekken van den vorst zü'n scherp geworden, de jukbeenderen en de neus, die veel meer gebogen lqkt dan vroeger, springen scherp naar voren. De snor teekent zich donker af op de fotografie, maar de haren schünen aan de slapen wit te voorschün te komen van onder den helm. Al wat men en vooral de carricatuur vroeger ia het buitenland als typisch beschouwde voor het gelaat van den keizer, is verdwenen. Een eenvoudig, ernstig voor zich uitstarend, bejaard officier, dat is de indruk, die het portret op mü maakt. Een ander beweert daarentegen weer, dat hü den keizer in het hoofd kwartier aan het werk gezien heeft en dat hij geschokt was door zijn voorkomen. De keizer was oud, grijs en vervallen geworden, terwül hü zün werk lusteloos deed. Zooals men ziet loopen de verha len uiteen. De mededeelingen over zijn opgewektheid zqn echter al evenmin te vertrouwen als de sombere voor stellingen van den gemoedstoestand van den keizer. Daartegen strijden de objectieve getuigen als fotografie en levend beeld. Oorlogsbrood. Keulen zal de eerste Duitsche ge meente zijn die gebruik maakt van de bevoegdbeden haar bü de bondraad- besluiten toegediend. Te Keulen zal van 1 Februari af nog slechts één soort brood worden gebakken, nl. roggebrood. Luxebrood zal niet meer worden gebakken. Mocht blüken dat beschuit, die voor zieken noodzake lijk is, toch te veel wordt gekocht, dan behoudt men zich voor, beschuit later slechts door apotheken te doen" verkoopen. De BerlIJners op rantsoen gesteld. De burgemeester van Berlün heeft een oproep tot de bevolking, gericht, waarin hij zegt Een ieder weet, dat het doel van onze vüanden is ons uit te hongeren. Dit voornemen moet door onze wils kracht schipbreuk Ujden. Levensmid delen zijn in voldoende hoeveelheid voorhanden, waarneer maar het noodige overleg wordt betracht. Nie mand behoeft gebrek te lüden, maar allen zijn verplicht den vroegeren overvloed tot het noodzakelüke te beperken. Do Bondsraad heeft 25 Januari bepaald, dat met 1 Februari te be ginnen de hoeveelheid bakkerswaren tot drievierden moet worden beperkt. Naar dat voorschrift moet ieder bur ger zich nu verder regelen. Aan brood en meel zün voor de voeding van één persoon por week in elk geval niet meer dan twee kilo gram noodig. De ervaring leert, dat men zich zoo vaak met minder kan tevreden stellen. Er staan ons be halve brood, ook andere goedkoope levensmiddelen, vooral aardappelen, ter beschikking. Daarom is een ieder, zoowel door de wet als uit vaderlandsliefde, ver plicht in geen geval het maximum van twee K.G. brood en meel per week te overschrqden. Wel moet daarentegen getracht worden met minder toe te komen, wanneer men aan minder genoeg heeft. „In het bijzonder wordt van hen, wier levensomstandigheden voldoende voeding met andere levensmiddelen toestaan, beslist verwacht, dat zü hun broodverbruik zooveel mogelijk ver minderen zullen. Moeilijkheden zullen in het begin bezwaarlük te voorkomen zqn. Wij doen echter een beroep op den vader- landslievenden geest en het gezond verstand van onze medeburgers om bereidwillig do bepalingen op te vol gen, welke in het algemeen belang zijn gemaakt. Vooral geen gedrang bij de winkels een ieder koope dagelijks zün aandeel in. Duitschland en Italië. Graaf Monts, de vroegere Duitsche gezant te Rome, wüdt in het Ber liner Tageblatteen artikel aan Duitsch land en Italië. „Niet aan den Isonzo", zoo schrqft hü, „maar aan Rün, Marue en Weich sel, ja misschien in de lucht en onder zee om Engeland wordt de wereld oorlog beslist. Hoe. hoog men ook de waarde van het stellig kranige leger van het totdusver met onB bevriende Italië moge schatten, zün strqdmiddo- len staan ten achter bü die van de worstelaars in den ontzaglüken strüd. Worden de bondgenooten in het Oosten en Westen verslagen, dan kunnen zelfs beslissende overwin ningen van de Italianen hun vader land geen winst brengen. De twee •keizerrükon zouden veeleer na de afrekening met de voornaamste vü anden zulk een overmacht tegen een vijandig Italië kunnen stellen, dat dit alleen te redden zou zijn door een snellen vrede vol offers. Zooals de zaken thans werkelijk staan, is dus een Italië, dat aan den oorlog deelneemt, a priori met gebonden handen aan onze tegenstanders over geleverd en van de overwinning van dezen afhankelqk. Het zou zich als oorlogvoerende partü, evengoed als in geval van onze overwinning, tegenover een ont zaglijke overmacht bevinden en zou uit de handen van de Entente als aalmoes datgene moeten aannemen waarvoor het hartebloed van zün beste kinderen in stroomen vergoten werd." Graaf Monts komt tot deze slotsom „In geval van een overwinning of een nederlaag van de Drievoudige Entente komt een Italië, dat de veilige haven van de onzqdigheid verlaat, in een volstrekt onmogelqken toestand. Hiervoor zou het de grootste offers aan menschen en geld moeten brengen beide dingen, waarvan Italië waarlük geen overloed heeft. Blijft het echter onzüdig en spaart het zün krachten tot aan de definitieve afrekening in Europa dan zal zijn stem bij die af rekening den doorslag geven en het waarschünlük een groote winst ver schaffen, zonder dat het vooraf een grooten inzet op het spel heeft gezet." Duitsche gebiedsuitbreiding In Europa. Het Rüksdaglid dr. Oertel gispt in de Duitsche Tageszeitung een uit lating van prof. dr. Anschütz dat Duitsche gebiedsuitbreiding in Europa van zuiver politiek standpunt onge- wenscht zou zijn, al zou ze uit militaire overwegingen noodzakelqk kunnen blijken. Algemeen wordt juist mot be slistheid geëischt zegt dr. Oertel dat de vrede zal opwegen tegen de groote offers van het Duitsche leger en het Duitsche volk en zooveel mogelijk onze toekomst zal verzeke ren. Dat hebben de Duitsche vorsten, Duitsche mannen van haast alle par tijen, de Duitsche bladen bijna zonder uitzondering en de volksvertegen woordiging uitgesproken. Een princi pieel afzien van elke gebiedsuitbrei ding, die niet om militaire redenen wordt geeischt, zou met deze plechtig en algemeen verkondigde meening van het volk onvereenigbaar zijn. Tegen deze voorstelling van zaken komt nu de Vorwarts op. De grootste partü in de volksvertegenwoordiging de aiaal-democratiscbe heeft zich juist in tegengestelde zin uitge sproken, dus tegen gebiedsuitbreiding en de Vorwarts is overtuigd dat daarin juist een waarborg zou liggen voor een bovenden vrede. Uit Engeland. De militaire deskundige van de Times vestigt de aandacht op de waarschijnlijkheid, dat de Duitschers binnenkort een krachtdadige poging zullen doen om in het Westen door de linies van de bondgenooten heen te breken en Parüs te bereiken. Hij schat het aantal Duitschers dat binnenkort tegen de Franschen samen getrokken zal worden, op ongeveer 2.250.000 man. (94 divisies). De deskundige van de Times schat de sterkte van de Duitschers in het Oosten op 21J legercorps of 48 divisies. Engelsche verliezen. De offlcieele verlieslüst van het Britsche leger in Frankrük en Vlaan deren, gepubliceerd in de Engelsche bladen van 29 Jan., is weer heel lang. Zü telt 964 namen, waaronder die van 12 officieren. Er zijn ditmaal over de 200 gesneuvelden, meer dan 400 gewonden, en ettelijke honderden „vermisten". Ook vermelden de bladen nog enkele verwonden uit het Noordzee gevecht, en eenige tientallen „verliezen".in Zuid-Afrika. Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS HELDER. Tolef. Intc. 140. ABONNEMENTSKLEEDING voor Hooren. Zoor doelmatig. Oe goederen blijven het eigendom van den geabonneerde. Ons tarief wordt U op aanvraag on- mlddelijk toegezonden. Zuid-Afrika. De Volkstem van 5 dezer bevat de proclamtie van Lord Buxton, den goevernour-generaal, van Zuid-Afrika, waarbij de le klasse (17-80 jaar) en de 2e klasse (31-45 jaar) van de nationale reserve worden opgeroepen „om persoonlü'ken dienst te doen ter verdediging van de Unie. De Volkstem tracht in oen hoofd artikel duidefijk te maken, dat het werkelük ter verdediging en niet ten aanval van Duitsch Zuidwest-Afrika is, dat de burgers nu worden opge commandeerd. Immers Kemp en Maritz zqn met een kommando in de Kaapkolonie gevallen. Maar heeft gen. Botha indertijd in het Unieparlement niet gezegd, dat de expeditie naar Duitsch Zuidwest werd ondernomen, op verzoek van de Engelsche regeering en' om daar gewichtige strategische punten te be zetten De laatste brief van Fourle. Het „Hbld." ontvangt uit Zuid- Afrika het afschrift van den laatsten brief door J. J. Fourie voor zün terecht stelling verzonden uit den tronk te Pretoria, op Zondag 20 December 1914, 10 minuten voor één Getrouwe Afrikaners, Vrienden en Vriendinnen 1 Bq de tijd dat gü dit schrüven, ontvangt, dan is Jopie bij zijn Hemelse Vader. Om vqf uur vertrek ik van hier op reis naar de Euwigheid met de getrouwe leidsman en vriendJezus. Ik heb u allen veel te bedanken. De boom die geplant is en met mü'n bloed benat wordt, zal opgroeien tot een grote boom, en het'zal heerlüke vruchten voortbrengen. Wees getrou w aan uw tradities, wees getrouw aan uw volk, aan uw Godsdienst en aan üw God. De Heer zal u leiden. Hq zal u de weg wijzen, waarheen gq gaan moet. Schrijf op mijn grafsteen deze woorden „Voor God en Vaderland." Ik ben jong en mijn leven is zoet maar, dank God, Hü beeft mij van alles losgemaakt. Ik heb niets dat mü hindert; geen haat, geen liefde. God zal voor mqn geliefden zorgen. God komt de wraak toe, getrouwe vriendenwees overtuigt dat ik uw sympathie en gebeden waardeer. Het spijt m\j dat ik u allen niet de hand kan drukken; maar God heeft het anders gewild, en hü heeft kracht gegeven om mü aan Zün wil tc onderwerpen. Dit zijn mqn laatste letteren die ik schrqven zal en mqn vermaning is„Wees getrouw tot den dood aan uw tradities, aan uw Godsdienst, aan uw taal, aan uw volk." God z(j met u allen tot wü elkan der wederzien. Joseph Jobaqnes Fourie. Prof. Struycken schrqft in „Van onzen Tüd" over Fourio o.m.Hoe komt het dat het beeld van den oorlog, het dagelijks vallen van duizenden in Oost en West, thans verbleekt voor het beeld van dien een en man, als verrader voor den Krügsraad te Pre toria zonder berouw, zonder wroeging over zqn misdaad, eenvoudig vertel lend waarom hü, zelf militair, was opgestaan tegen 21M. troepen, zich erop verheffend: „Wat ik heb gedaan, deed ik met open oogen en uitvrü'e overtuiging"; geen genade vragend aan den rechter: „Genade van mqn God die mq geleid heeft, was genoeg"; wèl genade vragend voor zqn jongen broer: „Hij geloofde in mij", en voor zqne mannen: „Mijn invloed was. sterk over hen"die man veroor deeld tot den dood. Des nachts - van Zaterdag op Zondag - in do gevangenis zich herinnerend, dat hü toovalligerwüze de jongen was, die onder de witte vlag uiting om de overgave van Dr. Jameson, nu Sir Starr Jameson, te aanvaarden. Waar om werd hü rebel? Hü weet het nog goed: eene kinderachtige aanleiding. Geschreeuw, gejoel, rotte eieren naar generaal Beyers in Operagebouw, bq de herdenking van Kruger's verjaar dag. Jopie was het te veel. Prof. Struycken herinnert dan nog aan het recht van Gratie van de Z.-Afrikaansche regeering. De eigen minister was eerst niet thuis, daarna kon hij de deputaties niet ontvangen, en eerst Zondagmorgen toen Fourie doodgeschoten was kon hü de ver zoekschriften in ontvangst nemen. Maar niet weemoedig zü'n Neder- landsche stam; de Wet, ook rebel, zit nog in den tronk. Portugal. De Madrileensche „Imparcial" heeft uit Bajadoz, aan de grens tusschen Spanje en Portugal, een telegram ontvangen, volgens hetwelk Manuel, de gewezen koning, Portugeesch ge bied heeft betreden, met het doel de verloren kroon weer te bemachtigen. De generale staf der monarchisten bevindt zich in de provincie Zaraora en wacht daar de houding der be volking af.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1