HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4446 DINSDAG 30 MAART 1015 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 3745 0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet) 30 cent Elke regel meer 6 ct ingezonden mededeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bopaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cllché's naar plaatsruimte. - BewIJs-exemplaar 2J cent Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde ab- bounementsgeld Heldersche Cou rant, Zondagsblad en Modeblad lo kwartaal 1915 te willen over maken per postwissel of aan post zegels vóór 3 April a.s., zullende anders daarover met 5 cents verhoo- ging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 27s cent beplakt te worden. Men gelieve er rekening mede te houden, dat de prijs van het Zondags blad thans f 0.52} per 3 maanden is. Onze handelsvaart en de Duitsche actie ter zee. De „Nieuwe Rotterd. Ct." bespreekt iu een hoofdartikel de handelingen van de Duitsche onderzeeërs tegen over de Nederlandsche schepen. Wij ontleenen hieraan het volgende: Begrijpelijkerwijze heefc de onver wachte opbrenging van de „Batavier V" en de „Zaanstroom" naar Zee- brugge, en de vernietiging van de „Medea", door de Duitsche onderzeeër „U 28", hier te lande opwinding ver wekt, niet alleen in de kringen van belanghebbenden, maar bij het geheele volk. Voor die opwinding bestaan gegronde redenen ook uit volken rechtelijk oogpunt, en' het komt ons daarom gewenscht voor, van deze redenen in eene nadere bespreking rekenschap te geven. De maatregelen, door de Duitsche marine tegen bovengenoemde schepen genomen, behooren, gelijk wij Vrijdag korteliugs hebben vermeld, niet tot die, welke werden aangekondigd in de bekendmaking der Duitsche admi raliteit van 4 Februari en nader toe gelicht in de tegelijk met die bekend making aan de neutrale regeeringen overgelegde „Denkschrift". Die be kendmaking en „Denkschrift" toch behelsden ten aanzien van neutrale schapen slechts de waarschuwing, om zich, ten einde niet het slachtoffer te worden van tegen vijandelijke schepen bedoelde aanvallen, niet te begeven in de als oorlogsgebied aan gegeven wateren. „Ook de Aufzeichnung",op ^Fe bruari j.1. van de Duitsche regeering ontvangen (en evenals bovengenoemde mededeelingen opgenomen in het dooi de regeering uitgegeven Noordzee boek), bevat ten aanzien van neutrale schepen slechts eene waarschuwing tegen het gevaar van vergissingen als gevolg van het misbruik van neu traio vlaggen door schepen van een oorlogvoerende en tegen het verhoogd mijnengevaar. Geen dezer mededeelingen der Duit sche regeering bevat eenige aanwij zing, dat hare marine tegen neutrale schepen als zoodanig bij de uitoefe ning van haar recht, om het vervoer van contrabande te verhinderen, eene andere houding zoude aannemen, dan z(j tot dusver had gedaan. Eenerzljds stond dus vast, dat zij zich op dat stuk bleef houden aan de bepalingen der Londensche decla ratie; anderzijds bleek uit niets dat zij die bepalingen zou gaan toepassen op een wijze, die eene bedreiging vormt voor den to goeder trouw zijnde handel. Integendeel, hare marine ging voort met Nederlandsche schepen, wier lading denzelfden aard en de zelfde bestemming had als die van de Zaanstroom, Batavier en Medea, na onderzoek, ongemoeid te laten, of bepaalde zich tot het beantwoorden van het gebruikelijke saluut. Door deze houding erkende zij het onschul dig karakter van zoodanige ladingen. Onder die omstandigheden maakt haar onverwacht optreden tegen de genoemde drie schepen den indruk van eene overvalling. En doordien die overvalling het Nederlandsche volk onverklaarbaar is, vraagt het zich af, of hier niet veeleer eene betooging bedoeld is, waarbij niet de beteugeling van ver onderstelden contrabandehandel, maar een weloverwogen optreden tegen Nederlandsche schepen doel is. Zonder twijfel verdient ook deze laatste vraag de ernstige aandacht onzer regeering. Zooals gezegd, moet de rechtmatig heid der handelingen van de „U 28" in elk der drie gevallen worden be oordeeld naar de bepalingen der Lon densche declaratie. Het is blijkbaar het vervoer van levensmiddelen, welke reeds in het begin van den oorlog door Duitschland tot conditi- tioneele contrabande zijn verklaard, dat aanleiding gegeven heeft in het het geval van de „Zaanstroom" en „Batavier V" tot opbrenging, en in het geval van de „Medea" tot ver nietiging. De „Zaanstroom" was op weg naar Londen, de lading bestond voor een deel uit levensmiddelen, geconsigneerd aan particulieren. Het zelfde geldt van de „Batavier V", die naar Tilbury op weg was. Nu valt op te merken, dat, blijkens ons verstrekte inlichtingen, er geen sprake van is, dat de zendingen van levensmiddelen aan boord van beide schepen waren geadresseerd aan Britsche overheden of aan kooplieden, die bekend staan aan de Britsche regeering zoodanige levensmiddelen te leveren. Om zich gerechtigd te achten de schepen op te brengen, kan de com mandant der „U 28" dus ongeveer als volgt hebben geredeneerd: „Ik beschouw Londen en Tilbury als ver sterkte plaatsen of als basissen voor de Britsche strijdkrachten, derhalve bestaat er voor mij een vermoeden van vijandelijke bestemming. Welis waar is mij -niet bekend, dat de per sonen, aan wie de levensmiddelen geadresseerd zijn, kooplieden zyu, van welke algemeen bekend is dat zij aan de Engelsche regeering levens middelen leveren, maar dat móet mijn Prljzengerecht maar uitmaken." Het is evenwel duidelijk, dat bij eene redeneering als boven aange geven geen enkel Nederlandsch schip, dat artikelen van conditioneele con trabande vervoert naar Engeland (of Frankrijk), de zekerheid heeft, niet te worden opgebracht. Door die on zekerheid te scheppen wordt de strek king der bepalingen nopens de be handeling van conditioneele contra bande miskend. Ernstiger beteekenis nog krijgt het optreden der Duitsche marine door het voorgevallene met de „Medea". Het schip was op weg van Valencia naar Londen. De geheele lading be stond uit sinaasappelen. Een Duitsche onderzeeër hield het schip aan, onder zocht de scheepspapieren, gelastte de bemanning het schip te verlaten en bracht het schip zelf tot zinken. Indien derhalve de lading der Medea" contrabande was, zou het schip verbeurd verklaard hebben kunnen worden. De commandant der „U 28" heeft blijkbaar sinaasappelen als levens middelen beschouwd en het erop aau laten komen, of zijn prljzenhof zou uitmaken, dat de lading contrabande was, en derhalve ook of het schip kon worden verbeurd verklaard. Op zoo zwakke gronden heeft hij durven beslissen dat de allereerste voorwaarde om tot den uitersten maatregel, ver nietiging van het schip, te mogen overgaan, aanwezig was! In de eerste plaats rijst de vraag of sinaasappelen behooren tot de levensmiddelen. Volgens het rapport der Londensche Conferentie omvat do uitdrukking „levensmiddelen"alles wat voor de voeding van den mensch noodzakelijk of nuttig is. Wanneer men nu nagaat: lo. hoe uiterst weinig belangrijk sinaasappelen voor de voeding zijn, zoodat zij ternauwernood geacht kunnen worden tot de levensmiddelen te behooren, en 2o. dat op het oogenblik der aanhouding van het schip de onschuldige bestemming der lading voldoende moet ziin gebleken uit de scheepspapieren, dan is de indruk niet te vermijden, dat door vernietiging van het schip een uiterst willekeurig gebruik is gemaakt van de macht van een oorlogvoerende. Geldelijke vergoeding kan de toe gebrachte schade slechts ten deele herstellen, terwijl de vervanging van het verloren gegane schip tegen woordig uiterst moeilijk is. Bovendien springt in het oog, welk gevaar het optreden van onderzee booten voor do neutrale scheepvaart oplevert. Een onderzeeboot kan, wanneer zij zich ver van hare operatie-basis bevindt, een aange houden schip niet opbrengen. Zij staat dan noodgedrongen voor de keus om het schip ongemoeid te laten of het te vernietigen. Mocht de opvatting, thans door den commandant der „U 28" getoond, die der Duitsche Regee ring zijn, dan is ieder schip der Neder landsche handelsvlootjzoodra de lading in de oogen van den commandant eener onderzeeboot maar eenigszins verdacht is, blootgesteld aan ver nietiging. Nog in een ander opzicht is bet ingrijpend optreden der duikbooten niet te rechtvaardigen. Artikel 50 der Londensche Declaratie schrijft voor, dat de personen, welke zich aan boord van het schip bevinden, vóór de vernietiging in veiligheid moeten worden gebracht. Een duikboot is meestal niet staat aan dezen eisch te voldoen. Zij moet de bemanning aan haar lot overlaten, na haar ge dwongen te hebben in de booten te gaan. Zelfs in het geval, dat de plaats der aanhouding dicht bij eene kust is gelegen, is de veiligheid der bemanning op deze wijze geenszins gewaarborgd, wanneer men b.v. denkt aan plotseling opkomenden mist. Het optreden der duikbooten brengt dus gevaar mede voor de veiligheid der bemanning van neutrale schepen. Men ziet dus, dat er ook als men de zaak uitsluitend van streng volken rechtelijk standpunt beschouwt, op de handelwijs der Duitsche onderzeeboot heel wat aan te merken is. DE OORLOG. De officieele legerberichten van 26, 27 en 28 Maart. Van het We s t e 1 ij k front. Het Fransche bericht van den 26en meldt een kleine vordering van de Belgen, welke een voor de linies liggende hoeve ten N. van St. Joris vermeesterd hebben. Overigens enkele artillerie-gevechten in de streek van Nieuwpoort. Door Fransche vliegers werd een aanval gedaan op deluchtschiploodsen te Metz. Het resultaat wordt niet gemeld. Zy brachten eveneens een bezoek aan Straatsburg, waar ook de luchtschiploodsen bestookt werden. Het bericht van 27en bevat tal van mededeelingen over artillerie gevechten, het werpen van bommen van de eene loopgraaf naar de andere. Alles van heel weinig belang. Een mededeeling, die meer te beteekenen heeft, is, dat de Franschen het terrein dat zij ten N. van Badonvillers ver- vermeesterd versterkt hebben. Van het front in den Elzas komt het bericht, dat de Franschen thans weer meester zijn van den Hartmanns- weilerkopf. Ook zouden de Franschen ten N.O. en ten Z.O. van het gebergte vooruit zjjn gegaan. Hierbij wordt medegedeeld, dat vele Duitschers ge vangen gemaakt werden, en dat de Duitschers veel materieel moesten achterlaten. Door een Duitschen vlieger werden drie bommen op Thaun (Elzas) ge worpen, waardoor drie kinderen ge dood werden. Bij Manonvilier werd een Duitsche vliegmachine naar beneden geschoten. Het bericht van den 28en meldt, dat de 26e Maart op het geheele front vrij kalm voorbij ging, 'behalve in de streek ten N.O. van de Maas en de Oise. Bij Marcheville namen de Franschen 800 M. loopgraaf. Twee door de Duit schers ondernomen tegenaanvallen werden afgeslagen. Bij Eparges werden de vorderingen weder uitgebreid door de verovering van 150 M. loopgraaf. Verder wordt nog medegedeeld, dat bij de vermeestering van den Hartman nswei lerkopf behalve vele gewonden ook 393 ongekwetste Duit schers werden gevangen genomen. Van het btj Manonvilier naar be neden geschoten vliegtuig werden de passagiers, de bestuurder en de waar nemer gevangen genomen. In het Duitsche legerbericht van den 27sten wordt bevestigd dat de Franschen den Hartmannsweilerkopf bezet hebben. Over het laten vallen van bommen op Metz en Straatsburg wordt medegedeeld, dat er geen militaire schade werd aangericht. N.W. van Atrecht werd een Fran sche vlieger naar beneden geschoten. Van Duitsche zijde werd Calais met bommen bestookt. In de mededeeling van den 28sten wordt gemeld dat een aanval der Franschen op de Maashoogten bij Combres en in de vlakte van Woëvre na hardnekkige gevechten ten voor- deele der Duitschers afliep. Waarin dit voordeel bestond wordt niet ge meld. Misschien dat het een nieuwe uitdrukking is voor afgeslagen. Op het O o s t e 1 (j k front is het wat levendiger. Zoo meldt het Rus sische bericht van den 26sten, dat het offensief der Russen ten W. van den Midden Njemen, op vijandelijke tegen aanvallen ia gestooten. Op den rechteroever van den Narew, en op den linkeroever van den Weich- sel is geen verandering van beteekenis. In de KarpatheD, met name in de richting van Bartfeld en Uszok, blijven de Russen in weerwil van de ver sterkingen der Oostenrijkers steeds vooruitgaan. Woensdag werden 1000 Oostenrijkers gevangen genomen, ter wijl 2 kanonnen veroverd werden. Duitsche aanvallen op de Russische stellingen bij Munkacz, Sfcryi enDolina werden afgeslagen. Het bericht van den 28sten zegt dal er in Polen geen verandering heeft plaats gehad. In de Karpathen daarentegen zijn de Oostenrijkers in de richting van Bartfeld een weinig teruggetrokken. Het dorp Zboro werd door hen in brand gestoken. Ook in de richting van Biligrod gingen de Russen vooruit. Bij Kosjouvka werden aanvallen van den vijand afgeslagen. Hierbij werden 2500 Oostenrijkers met 40 officieren gevangen genomen, en 7 machine geweren buitgemaakt. In Oost-Galicië werd een bataljon Oostenrijkers hetwelk de Djnestr overtrok met zware verliezen terug gedreven. Het Duitsche bericht van den 27sten meldt dat de Russen welke opgerukt waren in de richting van Tilsit, bij Lausargen met groote ver liezen teruggeslagen werden. Ook tusschen de bosschen van Augustowo en de Weichsel zijn verschillende voor waar tsche bewegingen der Russen De mededeeling van den 28sten zegt dat voorwaartschej bewegingen der Russen uit bet bosch van Au gustowo zijn afgeslagen. Waaruit dus blijkt, dat de Russen dit bosch weer in hun bezit hebben. Op het front in Polen werden eveneens de Russische aanvallen afgeslagen. Hier werden 900 Russen gevangen genomen. Het Oostenrijksche communiqué van dén 27sten deelt mede dat hevige aanvallen der Russen op de hoogte bij Banya Völgy afgeslagen werden. Aan beide zijden van het dal der Latorcza woeden de gevechten met hevigheid voort. In de Boekowina werden de Russen, welke hier met een sterke macht aanwezig waren tot op de Russische grens teruggeworpen. Hierbij ver loren zij 2 stukken geschut en 1000 man aan gevangenen. Het bericht van den 28st«n meldt dat de gevechten in het dal van de Latorcza geëindigd zijn met het af slaan van den aanval der Russen. De strijd welke thans nog voortduurt bepaald zich tot artilleriegevechten en kleine schermutselingen. Ook op andere gedeelten van het front iD de Karpathen werd hardnekkig vochten. Er werden 1230 Russen ge vangen genomen. Overigens is de toestand onver anderd. Op het Russisch—Tur ksche Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heerenmode-Artikelen. Gemaakte klaedlng. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. front zijn bij den T^joroch en in de richting van Olty kleine onbetee- kenende gevechten geleverd. Aan de Dardanellen zijn de opera ties weer tijdelijk tot stilstand ge komen. Enkele torpedobooten en mijnvegers welke de Dardanellen trachten binnen te driDgen werden door het vuur der Turksche batterijen verdreven. Verder werd eon Turksch wacht schip aan den ingang van den Bos- porus door eenige Russische oorlogs schepen beschoten. ZÜ verwijderden zich daarop zonder schade te heb ben aangericht. Ten minste volgens het Turksche bericht. Van Engelsche zijde komen nog eenige bijzonderheden over het ge vecht in Duitsch Z. W. Afrika, bij Pforte en Riet. Vooral bij de laatste plaats hadden de Duitschers een sterke stelling aangelegd. Tegen de Transvaalsche artillerie, welke spoedig ingeschoten was, waren zij echter niet opgewassen. Meer dan een derde der manschappen werd door de Duit schers in dit gevecht verloren. Verder werden vele wagens met munitie, voorraden, uitrustingstukken e.d. buitgemaakt. De overgave van Przemysl. 8 Maart. De „Grazer Tagespost" bevat een bericht van den luitenant Stanger, die als laatste der vliegers Przesmsyl verliet. Reeds bij zijn aaDkomst, den avond vóór den dag der overgave, onder het hevige granaat-kartetsvuur dar Russen, was met de vernietiging van de militaire voorwerpen begonnen. Stanger bracht aan de bezetting de laatste, met groo- ten geestdrift door de bezetting ont vangen post. Maarschalk Kusmanek toonde den vlieger-luitenant met tranen in de oogen hot telegram van den Keizer, naar aanleiding van den jongsten uitval uit de vesting enzeide: „Zie, dat is het succes van onze vijf maan- denlangen strijd bij dag en nacht; niet door den vijand werden wij be dwongen, doch wij moeten wijken voor den honger". En Stanger de hand reikend ten afscheid, zeide Kusmanek„Gij zyt in elk geval de eenige van ons, diq, naar wij hopen, uit de vesting zult komen, vertel wat gij hier hebt ge zien, opdat de menschen weten, wat wij geleden hebben en zij overtuigd worden, dat wij tot het laatste oogen blik hebben gestreden en onzen plicht gedaan". De- laatste nacht was ontzettend. Het doen springen der vestingwer ken en het geschutvuur hielden den gcheelen nacht aan. Door de stofwolken, die uit de ver nielde werken opstegen, was de ves ting en de geheele omtrek onzicht baar. To midden van die oneindig schijnende vuurzee steeg Stanger vóór uur in den morgen op en vloog hij op 600 Meter hoogte over de Russi sche linies, zonder door de op hem afgezonden kogels getroffen te worden, met ritmeester Lehmann als passa gier, die hem voor de redding van de gevangenschap, na de landing hartelijk dank zeide. Over het lot van den vuurwerker Mettsch, die vóór Stanger, ondanks de duisternis, om vier uur in den ochtend te Przemysl opsteeg, is niets bekend geworden. Schaarschte aan levens middelen. Zwitsersche bladen bevatten, vol-, gens een telegram van Havas, bet bericht, dat de Gemeenteraad van Weenen in een buitengewone verga dering over maatregelen tegen hon gersnood beraadslaagd heeft. De schaarschte van eieren en melk is zoo groot, dat de Hongaarsche regeering aan restaurants en koffie huizen verboden heeft, om na tien uur 's ochtends ook maar de geringste hoeveelheid melk te verkoopen. Aan de Dardanellen. Keulen, 28 Maart. Volgens een telegram uit Kopenhagen aan de „Köln. Ztg." verklaart de „National Tidende" uit Londen, dat de toebe reidselen tot een beslissende actie tegen de Dardanellenforten met kracht worden voortgezet. Dagelijks komen oorlogsschepentroepen transport schepen en tal van booten met steen kool daar in de buurt aan. De admiralen, die in de wateren het bevel voeren, hebben gisteren raad gehouden en besloten den aanval door te zetten, wat het ook zou mo gen kosten. De „Köln. Ztg." verneemt verder uit Konstantinopel, dat het daar ver schijnende blad „Oslawi" uit Athene bericht had ontvangen, dat de Brit sche consul in PirAus daar een groot aantal sleepstoombooten en lichterB heeft gekocht, die onmiddellijk, door kruisere begeleid, zee kiezen. Op Zee. De „Medea". De bemanning van de „Medea", van de Kon. Ned. Stoombootmaat schappij, welk schip Donderdag bij Bevezier door de „U 28" in den grond werd geboord, is Zondag uit Enge land met dé „Mecklenburg", van de Maatschappij „Zeeland", hier te lande teruggekeerd, 's Avonds half elf kwam de equipage, tellende 24 koppen, via 's Gravenhage aan het Centraalstation te Amsterdam aan. De eerste stuurman, de heer M. W. Moerdijk, is met drie man naar den onderzeeër geroeid, toen deze door vlagsignalen had te kennen gegeven de scheepspapieren te willen inzien. Onnoodig te zeggen, dat het ver schijnen van den onderzeeër aan boord van de „Medea" een heele sen satie had gegeven, nochtans zonder dat er van eenige opwinding sprake was. In het bewustzijn van hun goede scheepspapieren dacht niemand van de bemanning er aan, dat het weldra met het schip gedaan zou zijn. 't Was meer een evenement, toen daar plotseling op een afstand van ongeveer 500 Meter de onderzeeër was opgedoken. Kalm werd het ranke bootje met krachtige slagen naar den onderzeeër geroeid. Daar bleek echter al spoedig, dat de Duit schers de zaak niet zoo eenvoudig inzagen. Slechts enkele officieren waren op het dek. Eenige oogen- blikken pleegden zij onderling everleg en daarna kwam het korte bevel om onmiddellijk terug te keeren en de „Medea" binnen 5 minuten te ver laten. Een oogenblik later werd deze tijdsruimte vermeerderd tot 10 min. Men kan zich de stemming begrij pen, toen de vier mannen met dit bevel terug kwamen. Maar er viel met het bevel niet te spotten. De booten werden neergelaten en eenige minuten later werd de „Medea" door don onderzeeër met eenige schoten in den grohd geboord. De beide booten werden nu door den onderzeeër op sleeptquw geno men. Na eenigen tijd werden echter de touwen dooréesneden en een oogen blik later zagen de Hoilandsche zee lieden nog slechts de periscoop van den verdwijnenden onderzeeër. Het is bekend, dat de mannen nog geruimen tijd op de onstuimige golven dobberden voordat zij door een En gelsche torpedoboot werden opgepikt. Het leed was toen geleden. Do En- gelschen omringden hun Hoilandsche vakgenooten om hun wedervaren te vernemen, doch zorgden er meteen voor, dat het hun niet aan eenige lichamelijke verfrisschicg en verster king ontbrak, 's Avonds om 7 uur bereikte men Dover. Den daarop vol genden dag vertrokken de manschap pen naar Londen en vandaar met het stoomschip „Mecklonburg" naar Vlis- singen. De „Vosges". Londen, 20 Maart. De admiraliteit meldt, dat de stoomboot „Vo3ges" door geschutvuur van een onder zeeër in den grond geboord is zestig mijlen ten zuidwesten van Stanna Head. Zaterdag maakte de onder zeeër jacht op de stoom booten „Aguila", „Dunedin" en „Talaba" ter hoogte van Landsend. Zondag werd de onderzeeër gesignaleerd bij Kaap Clear. (Zuidkust Ierland). De gewonden van de „Vosges", onder wie ook vrouwelijke passa giers en een jongen van vijftien jaar, zijn in het hospitaal te Truro ondergebracht. Zij verhalen, dat de kapitein zich aan het signaal van den onderzeeër niet stoorde, maar zoo manoeuvreerde, dat hij den on derzeeër achter zich kreeg, zoodat hij niet in staat was zijn torpedo's te gebruiken. Een los schot had geen succes en de onderzeeër vuurde daarop een projectiel af. De kapitein van de „Vosges" bevond zich met drie officieren op de brug, de be manning was op post en stokers en machinisten workten om het hardst. De onderzeeër echter, die blijkbaar een der nieuwste was, hoe wel het nummer onbekend bleef, kon de „Vosges" gemakkelijk inha len. Soms was hij slechts een drie honderdtal meters ver af, het ge schutvuur had dan ook vreeselijkè uitwerking. Een schot doodde den hoofdmachinist, die juist de stokers tot nieuwe inspanning aanmoedigde. In het geheel werden twintig gra naten afgevuurd. Het voornaamste doel was blijkbaar de brug. Alle officieren, op een na, werden wond; de tweede stuurman zeer ernstig. Alles op dek werd in flar den geslagen, de brug geleek wel een zeef. Drie booten waren ver nield. Niettemin voer de „Vosges" met onverminderde vaart door en na tweo uren gaf de onderzeeër de jacht op; met een laatste schot ech ter werd een gat geslagen ter hoogte van de waterlinie. Het water stroom de naar binnen. Een vijftal passa giers boden zich aan de stokers te helpen, en de „VosgeB" zou nu een poging doen om den onderzeeër te rammen, zonder succes echter. In middels werden vuurpijl-signalen gegeven om hulp te verkrijgen. Een nieuw schot van den onder zeeër nam daarop de vlag weg, maar deze werd spoedig vervangen. Nadat de onderzeeër verdwenen was, zette de „Vosges" de reis voort onder voortdurend pompen. Na een urn- werd een patrouilleschip ontmoet, dat de „Vosges" op sleeptouw nam. Maar het bleek weldra, dat het schip niet to behouden was. In goede orde verlieten de opvarenden het schip in de booten en de bemanning roeide deze naar het patrouilleschip, onder het zingen van „Tipperary". Een Duitsche onderzeeër geramd. Londen, 28 Maart. Door de beman ning van het stoomschip „Lizzie", dat Zaterdag van Dieppe te Llanelly aankwam, is een omstandig verhaal gedaan omtrent het rammen van een Duitschen onderzeeër, de „U 37", bij het eiland Wight. De „Lizzie" zag de „U 37" met de bemanning van het stoomschip „Delmira", dat getorpedeerd was, op sleeptouw. Zoodra de bemanning van den onderzeeër de „Lizzie" bemerkte, sneed ze het sleeptouw los en kwam lijnrecht op de „Lizzie" af. De kapi tein van de „Lizzie" stoomde met volle kracht naar de „U 37" en liep er recht op in. De onderzeeër ver dween en er kwam olie aan de oppervlakte van het water. De „Lizzie" bleef meer dan een uur in do nabijheid, maar bemerkte niets meer van den onderzeeër. Schip in den grond geboord. Li ver pool, 27 Maart. Het stoom schip „Vosges" is aan de kust van Cornwall, vermoedelijk door een onder zeeër, door granaatvuur in den grond geboord. De hoofdmachiniBt werd gedood, en drie man van de equipage werden vaar gewond door granaten. Dertig man van de equipage wer den te Newquay geland. De „U 29". Berlijn, 27 Maart. Het bericht.dat de „U 29" met kapitein Weddegen zou zijn ondergegaan, wordt hier niet bevestigd, veeleer als zeer onwaar schijnlijk beschouwd. Marltz. Een bijzondere correspondent van Reuter te Swakopmund meldt, dat een gevangen genomen Duitsch offi cier beweerde, dat Maritz naar Cen traal Afrika is ontkomen. Hij voegde hierbij, dat de Duitschers hem gaarne idden willen pakken. De eenige beteekenis van dit be richt is, dat hieruit blijkt, dat de be richten over het fusileeren van Maritz door de Duitschers onjuist zijn ge weest. Von der Goltz. Generaal veldmaarschalk von der Goltz, welke zooals men weet in Turkije het leger gereorganiseerd heeft, is dezer dagen naar Duitsch land teruggekeerd. Volgens Italiaansche bladen ver heelde hij niet dat ,hy de toestand voor Turkije donker inzag. Eeu Roemeensch blad, dat een intervleuw met von der Goltz publi ceert, beweerd juist het tegengestelde. VolgeDS dit blad zeide von der Goltz dat men te Konstantinopel volkomen gerust is over den afloop, en was juist zijn vertrek een bewijs dat er :en gevaar dreigde. Ten aanzien van het gerucht over gebrek aan munitie verklaarde hy dat Turkije ruimschoots voorzien was. Echter komt er toch nog wel wat te kort, hetgeen bleek uit zyo opmorkiug dat Turkije nog een half millioen man meer in het veld kon brengen als het geregelde muni tie aanvoer uit midden Europa kreeg. Taalzuivering. De BerUjnsche correspondent van het Handelsblad schrijft over de maat regel van von Jagow, om het ge bruik van vreemde, en vooral Fran sche woorden tegen te gaan Geen „coiffeur" mag zich voortaan anders noemen dan Haai kun stier"; de dames die „manicure" en „pedicure" als uithangbord gebruiken, moeten haar aangeboren bedeesdheid over winnen en voortaan met„Handpflege" of „Fusspflegc" ad verteeren. Costu- mes heeten nu kortweg „Jackenklei- der". Hot feit dat hij Engelsch of Fransch spreekt, mag een winkelier nog slechts in zijn moedertaal ken baar maken. Zeer bevoorrecht wor den echter hotels, café's en restau rants, wien het slechts verboden wordt „grand" voor hun naam te zetten. Buitengewoon goed komen de „fri- seura" eraf. Zy hoeven geen afstand te doen van hun sohoonen titel. Was het von Jagow misschien bekend, dat de stam van dit woord eigenlijk van Germaanschen oorsprong is? Of nam hij er genoegen mee, dat een Franschman moet gissen wat het beduidt? Toch zal het niet geheel on gedeerd den oorlog overleven. Want de president van politie, die blijkbaar zooiets als een Duitsche Kollew^niaan is, wil het alleen dulden als het „Frisör" geschreven wordt. Of h(j geluk heeft? Bierdrinkers. In het hertogdom Golha zijn de bierdrinkers voornemens te staken. Zij staan aan de zijde van de bier huishouders, die den strijd aanbin den tegen de brouwerijen, wegens een aangekondigden opslag van den inkoopsprijs van licht met 3 en van donker bier met 7 mark per hecto liter. De bierdrinkers zullen in over leg met de bierhuishouders de nog aanwezige voorraden tegen den ouden prijs opdrinken en dan begint hun lijdelijk verzet legen de dwingelandij der brouwerijen. Het Fransche leger. In een Fransch officieel verslag worden uitvoerige mededeelingen ge daan over den toestand van het Fransche leger ria een half jaar oor logvoeren. Uit dat verslag blijkt, dat het Fransche leger in deze periode een volkomen verjongingskuur onder ging Het Fransche leger was op 1 Februari in beteren staat wataautal, hoedanigheid en uitrusting betrof dan by het begin van den oorlog. De oude goneraals die in het begin van Aug. in dienst waren, zijn geleidelijk ver vangen en jongere aanvoerders zjjn in hun plaats gekomen. Do gemid delde leeftijd van de generaals is zoo mot tien jaren verminderd. Meer dan drievierde van de officieren die legers of legercorpsen aanvoeren zijn thans nog geen 60 jaar oud, velen zijn zelfs aanzienlijk jonger (46 tot 64 jaren), de brigade-bevelhebbers zijn in den regel nog geen 50 jaren oud. Meegedeeld wordt verder, dat de cavalerie nog over een overschot van officieren beschikt. Het noodzakelijk geachte minimum is 31 officieren per regiment, maar gemiddeld tellen de regimenten nog 86 officieren. De ■artillerie, die betrekkelijk weiDig ge leden heeft, heeft eveneens nog een overschot van officieren. In de infan terie zijn de verliezen onder de lagere rangen der officieren zeer hoog. Maar er is niettemin nog geen gebrek vele gewonden keerden naar het leger terug, de reserve officieren voldoen zeer en van groote waarde zijn ook de uit den onderofficiers-rang opge klommen officieren. Dank zij de intellectueele en physieke ontwikke ling van het geslacht dat thans ia het leger dient, kon men voor de offlciersaanvulling ook tot den troep zelf zijn toevlucht nemen. Velen die in het begin van den oorlog soldaat waren, dragen thans de epauletten. Zoo is dus de encadreering van het leger zeer bevredigend. Frankrijk heeft thans meer dan .500.000 man aan het front en elke eenheid is op oorlogssterkte. De com- pagniën tellen van 200 (op zijn minst) tot 260 man. In de depöts bevinden zich ter aanvulling van het leger te velde nog 1.250.000 man en dan heeft men nog de beschikking over de lichting 1916. De soldaten zyn thans gehard en hun gezondheidstoestand is bevre digend. Desclaux veroordeeld. Desclaux, kolonel-intendant by het Fransche leger, is wegens het ver duisteren van militaire goederen, veroordeeld tot zeven jaar gevange nisstraf, degredatie en schrapping uit de registers van het Legioen van Eer. zijn medeplichtige, mevrouw Móchoff, kreeg twee jaren. Iu de „Figaro", die natuurlijk niet kan nalaten dezen vriend van Cal- liaux ook na de veroordeeling een hak te zetten, schrijft de hoofdre dacteur Alfred Capus: Dit zware maar gerechtigde vonnis zal op de openbare meening een in druk maken van kracht, gerechtig heid en van het veld winnen van een nieuwe overtuiging, welke ons voor het eerst sinds langen tijd doet beseffen dat de politieke en maat schappelijke positie van het individu het niet boven de wet stelt. Zoodra Dresclaux, op heeterdaad betrapt, zich in de macht bevond van de militaire politie, werd al de verhou ding tusschen hem eD zijn hooge machtige relaties onmiddelljk afge sneden. Dit voDnis verkondigd den ondergang van een stelsel, namelyk dat van de politieke klandizie en do onschendbaarheid door middel van relaties. Ingezonden Mededeeling. Nierlijders. Het komt voor, dat lijders aan een nieraandoening een betrekkelijk uit stekende gezondheid schijnen te ge nieten. Niettemin wordt hun bloed armer, hun krachten nemen af, door dat het eiwit ongestoord het lichaam kan verlaten, en de gevaarlijke ver giften, die door de Dieren niet ver wijderd worden, ondermijnen onver dacht het organisme. Rugpijn, hoofdpijn, eeu onverklaar bare vermoeidheid, jeuking der huid zonder sporen, een gevoel van koude in de ledematen, krampen in de beenen (vooral 's nachts), plotseling wakker schrikken, suiziugon in de ooren, duizeligheid, abnormaal ge kleurde urine, schuimend, voortdu rende aandrang, zwellingen rond de oogen en in de enkels, kunnen de voortwoekerende kwaal aanduiden. Foster's Rugpijn Nieren Pillen ge nomen vanaf het optreden der eerste verschijnselen, tasten de kwaal in haar oorsprong aan en voorkomen noodlottige gevolgen als waterzucht, niersteen,nieronsteking,uremie(urine zuurvergiftiging), enz. Te Den Helder verkrijgbaar by de Fa. De Bie—Biersteker, Keizerstr. 93. Toezending geschiedt Ir. na ontv. van postwissel Af 1.75 voor één, of f 10.- voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, wei gert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. (42)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1