HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4446
DINSDAG 30 MAART 1015
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 3745 0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet) 30 cent Elke regel meer 6 ct
ingezonden mededeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bopaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cllché's naar plaatsruimte. - BewIJs-exemplaar 2J cent
Aan onze abonné's
buiten de gemeente wordt
beleefd verzocht 't verschuldigde ab-
bounementsgeld Heldersche Cou
rant, Zondagsblad en Modeblad
lo kwartaal 1915 te willen over
maken per postwissel of aan post
zegels vóór 3 April a.s., zullende
anders daarover met 5 cents verhoo-
ging per post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 27s cent
beplakt te worden.
Men gelieve er rekening mede te
houden, dat de prijs van het Zondags
blad thans f 0.52} per 3 maanden is.
Onze handelsvaart en de
Duitsche actie ter zee.
De „Nieuwe Rotterd. Ct." bespreekt
iu een hoofdartikel de handelingen
van de Duitsche onderzeeërs tegen
over de Nederlandsche schepen.
Wij ontleenen hieraan het volgende:
Begrijpelijkerwijze heefc de onver
wachte opbrenging van de „Batavier
V" en de „Zaanstroom" naar Zee-
brugge, en de vernietiging van de
„Medea", door de Duitsche onderzeeër
„U 28", hier te lande opwinding ver
wekt, niet alleen in de kringen van
belanghebbenden, maar bij het geheele
volk. Voor die opwinding bestaan
gegronde redenen ook uit volken
rechtelijk oogpunt, en' het komt ons
daarom gewenscht voor, van deze
redenen in eene nadere bespreking
rekenschap te geven.
De maatregelen, door de Duitsche
marine tegen bovengenoemde schepen
genomen, behooren, gelijk wij Vrijdag
korteliugs hebben vermeld, niet tot
die, welke werden aangekondigd in
de bekendmaking der Duitsche admi
raliteit van 4 Februari en nader toe
gelicht in de tegelijk met die bekend
making aan de neutrale regeeringen
overgelegde „Denkschrift". Die be
kendmaking en „Denkschrift" toch
behelsden ten aanzien van neutrale
schapen slechts de waarschuwing, om
zich, ten einde niet het slachtoffer
te worden van tegen vijandelijke
schepen bedoelde aanvallen, niet te
begeven in de als oorlogsgebied aan
gegeven wateren.
„Ook de Aufzeichnung",op ^Fe
bruari j.1. van de Duitsche regeering
ontvangen (en evenals bovengenoemde
mededeelingen opgenomen in het dooi
de regeering uitgegeven Noordzee
boek), bevat ten aanzien van neutrale
schepen slechts eene waarschuwing
tegen het gevaar van vergissingen
als gevolg van het misbruik van neu
traio vlaggen door schepen van een
oorlogvoerende en tegen het verhoogd
mijnengevaar.
Geen dezer mededeelingen der Duit
sche regeering bevat eenige aanwij
zing, dat hare marine tegen neutrale
schepen als zoodanig bij de uitoefe
ning van haar recht, om het vervoer
van contrabande te verhinderen, eene
andere houding zoude aannemen, dan
z(j tot dusver had gedaan.
Eenerzljds stond dus vast, dat zij
zich op dat stuk bleef houden aan
de bepalingen der Londensche decla
ratie; anderzijds bleek uit niets dat
zij die bepalingen zou gaan toepassen
op een wijze, die eene bedreiging
vormt voor den to goeder trouw zijnde
handel. Integendeel, hare marine ging
voort met Nederlandsche schepen,
wier lading denzelfden aard en de
zelfde bestemming had als die van
de Zaanstroom, Batavier en Medea,
na onderzoek, ongemoeid te laten, of
bepaalde zich tot het beantwoorden
van het gebruikelijke saluut. Door
deze houding erkende zij het onschul
dig karakter van zoodanige ladingen.
Onder die omstandigheden maakt
haar onverwacht optreden tegen de
genoemde drie schepen den indruk
van eene overvalling.
En doordien die overvalling het
Nederlandsche volk onverklaarbaar
is, vraagt het zich af, of hier niet
veeleer eene betooging bedoeld is,
waarbij niet de beteugeling van ver
onderstelden contrabandehandel, maar
een weloverwogen optreden tegen
Nederlandsche schepen doel is.
Zonder twijfel verdient ook deze
laatste vraag de ernstige aandacht
onzer regeering.
Zooals gezegd, moet de rechtmatig
heid der handelingen van de „U 28"
in elk der drie gevallen worden be
oordeeld naar de bepalingen der Lon
densche declaratie. Het is blijkbaar
het vervoer van levensmiddelen,
welke reeds in het begin van den
oorlog door Duitschland tot conditi-
tioneele contrabande zijn verklaard,
dat aanleiding gegeven heeft in het
het geval van de „Zaanstroom" en
„Batavier V" tot opbrenging, en in
het geval van de „Medea" tot ver
nietiging. De „Zaanstroom" was op
weg naar Londen, de lading bestond
voor een deel uit levensmiddelen,
geconsigneerd aan particulieren. Het
zelfde geldt van de „Batavier V", die
naar Tilbury op weg was.
Nu valt op te merken, dat, blijkens
ons verstrekte inlichtingen, er geen
sprake van is, dat de zendingen van
levensmiddelen aan boord van beide
schepen waren geadresseerd aan
Britsche overheden of aan kooplieden,
die bekend staan aan de Britsche
regeering zoodanige levensmiddelen
te leveren.
Om zich gerechtigd te achten de
schepen op te brengen, kan de com
mandant der „U 28" dus ongeveer
als volgt hebben geredeneerd: „Ik
beschouw Londen en Tilbury als ver
sterkte plaatsen of als basissen voor
de Britsche strijdkrachten, derhalve
bestaat er voor mij een vermoeden
van vijandelijke bestemming. Welis
waar is mij -niet bekend, dat de per
sonen, aan wie de levensmiddelen
geadresseerd zijn, kooplieden zyu,
van welke algemeen bekend is dat
zij aan de Engelsche regeering levens
middelen leveren, maar dat móet
mijn Prljzengerecht maar uitmaken."
Het is evenwel duidelijk, dat bij
eene redeneering als boven aange
geven geen enkel Nederlandsch schip,
dat artikelen van conditioneele con
trabande vervoert naar Engeland (of
Frankrijk), de zekerheid heeft, niet
te worden opgebracht. Door die on
zekerheid te scheppen wordt de strek
king der bepalingen nopens de be
handeling van conditioneele contra
bande miskend.
Ernstiger beteekenis nog krijgt het
optreden der Duitsche marine door
het voorgevallene met de „Medea".
Het schip was op weg van Valencia
naar Londen. De geheele lading be
stond uit sinaasappelen. Een Duitsche
onderzeeër hield het schip aan, onder
zocht de scheepspapieren, gelastte de
bemanning het schip te verlaten en
bracht het schip zelf tot zinken.
Indien derhalve de lading der
Medea" contrabande was, zou het
schip verbeurd verklaard hebben
kunnen worden.
De commandant der „U 28" heeft
blijkbaar sinaasappelen als levens
middelen beschouwd en het erop aau
laten komen, of zijn prljzenhof zou
uitmaken, dat de lading contrabande
was, en derhalve ook of het schip
kon worden verbeurd verklaard. Op
zoo zwakke gronden heeft hij durven
beslissen dat de allereerste voorwaarde
om tot den uitersten maatregel, ver
nietiging van het schip, te mogen
overgaan, aanwezig was!
In de eerste plaats rijst de vraag
of sinaasappelen behooren tot de
levensmiddelen. Volgens het rapport
der Londensche Conferentie omvat
do uitdrukking „levensmiddelen"alles
wat voor de voeding van den mensch
noodzakelijk of nuttig is. Wanneer
men nu nagaat:
lo. hoe uiterst weinig belangrijk
sinaasappelen voor de voeding zijn,
zoodat zij ternauwernood geacht
kunnen worden tot de levensmiddelen
te behooren, en 2o. dat op het
oogenblik der aanhouding van het
schip de onschuldige bestemming der
lading voldoende moet ziin gebleken
uit de scheepspapieren, dan is de
indruk niet te vermijden, dat door
vernietiging van het schip een
uiterst willekeurig gebruik is gemaakt
van de macht van een oorlogvoerende.
Geldelijke vergoeding kan de toe
gebrachte schade slechts ten deele
herstellen, terwijl de vervanging van
het verloren gegane schip tegen
woordig uiterst moeilijk is.
Bovendien springt in het oog, welk
gevaar het optreden van onderzee
booten voor do neutrale scheepvaart
oplevert. Een onderzeeboot kan,
wanneer zij zich ver van hare
operatie-basis bevindt, een aange
houden schip niet opbrengen. Zij
staat dan noodgedrongen voor de keus
om het schip ongemoeid te laten of
het te vernietigen. Mocht de opvatting,
thans door den commandant der „U
28" getoond, die der Duitsche Regee
ring zijn, dan is ieder schip der Neder
landsche handelsvlootjzoodra de lading
in de oogen van den commandant
eener onderzeeboot maar eenigszins
verdacht is, blootgesteld aan ver
nietiging.
Nog in een ander opzicht is bet
ingrijpend optreden der duikbooten
niet te rechtvaardigen. Artikel 50 der
Londensche Declaratie schrijft voor,
dat de personen, welke zich aan
boord van het schip bevinden, vóór
de vernietiging in veiligheid moeten
worden gebracht. Een duikboot is
meestal niet staat aan dezen eisch
te voldoen. Zij moet de bemanning
aan haar lot overlaten, na haar ge
dwongen te hebben in de booten te
gaan. Zelfs in het geval, dat de
plaats der aanhouding dicht bij eene
kust is gelegen, is de veiligheid der
bemanning op deze wijze geenszins
gewaarborgd, wanneer men b.v. denkt
aan plotseling opkomenden mist. Het
optreden der duikbooten brengt dus
gevaar mede voor de veiligheid der
bemanning van neutrale schepen.
Men ziet dus, dat er ook als men
de zaak uitsluitend van streng volken
rechtelijk standpunt beschouwt, op de
handelwijs der Duitsche onderzeeboot
heel wat aan te merken is.
DE OORLOG.
De officieele legerberichten van
26, 27 en 28 Maart.
Van het We s t e 1 ij k front.
Het Fransche bericht van den 26en
meldt een kleine vordering van de
Belgen, welke een voor de linies
liggende hoeve ten N. van St. Joris
vermeesterd hebben. Overigens enkele
artillerie-gevechten in de streek van
Nieuwpoort.
Door Fransche vliegers werd een
aanval gedaan op deluchtschiploodsen
te Metz. Het resultaat wordt niet
gemeld. Zy brachten eveneens een
bezoek aan Straatsburg, waar ook de
luchtschiploodsen bestookt werden.
Het bericht van 27en bevat tal
van mededeelingen over artillerie
gevechten, het werpen van bommen
van de eene loopgraaf naar de andere.
Alles van heel weinig belang. Een
mededeeling, die meer te beteekenen
heeft, is, dat de Franschen het terrein
dat zij ten N. van Badonvillers ver-
vermeesterd versterkt hebben.
Van het front in den Elzas komt
het bericht, dat de Franschen thans
weer meester zijn van den Hartmanns-
weilerkopf. Ook zouden de Franschen
ten N.O. en ten Z.O. van het gebergte
vooruit zjjn gegaan. Hierbij wordt
medegedeeld, dat vele Duitschers ge
vangen gemaakt werden, en dat de
Duitschers veel materieel moesten
achterlaten.
Door een Duitschen vlieger werden
drie bommen op Thaun (Elzas) ge
worpen, waardoor drie kinderen ge
dood werden.
Bij Manonvilier werd een Duitsche
vliegmachine naar beneden geschoten.
Het bericht van den 28en meldt,
dat de 26e Maart op het geheele
front vrij kalm voorbij ging, 'behalve
in de streek ten N.O. van de Maas
en de Oise.
Bij Marcheville namen de Franschen
800 M. loopgraaf. Twee door de Duit
schers ondernomen tegenaanvallen
werden afgeslagen.
Bij Eparges werden de vorderingen
weder uitgebreid door de verovering
van 150 M. loopgraaf.
Verder wordt nog medegedeeld,
dat bij de vermeestering van den
Hartman nswei lerkopf behalve vele
gewonden ook 393 ongekwetste Duit
schers werden gevangen genomen.
Van het btj Manonvilier naar be
neden geschoten vliegtuig werden de
passagiers, de bestuurder en de waar
nemer gevangen genomen.
In het Duitsche legerbericht van
den 27sten wordt bevestigd dat de
Franschen den Hartmannsweilerkopf
bezet hebben. Over het laten vallen
van bommen op Metz en Straatsburg
wordt medegedeeld, dat er geen
militaire schade werd aangericht.
N.W. van Atrecht werd een Fran
sche vlieger naar beneden geschoten.
Van Duitsche zijde werd Calais met
bommen bestookt.
In de mededeeling van den 28sten
wordt gemeld dat een aanval der
Franschen op de Maashoogten bij
Combres en in de vlakte van Woëvre
na hardnekkige gevechten ten voor-
deele der Duitschers afliep. Waarin
dit voordeel bestond wordt niet ge
meld. Misschien dat het een nieuwe
uitdrukking is voor afgeslagen.
Op het O o s t e 1 (j k front is het
wat levendiger. Zoo meldt het Rus
sische bericht van den 26sten, dat het
offensief der Russen ten W. van den
Midden Njemen, op vijandelijke tegen
aanvallen ia gestooten.
Op den rechteroever van den Narew,
en op den linkeroever van den Weich-
sel is geen verandering van beteekenis.
In de KarpatheD, met name in de
richting van Bartfeld en Uszok, blijven
de Russen in weerwil van de ver
sterkingen der Oostenrijkers steeds
vooruitgaan. Woensdag werden 1000
Oostenrijkers gevangen genomen, ter
wijl 2 kanonnen veroverd werden.
Duitsche aanvallen op de Russische
stellingen bij Munkacz, Sfcryi enDolina
werden afgeslagen.
Het bericht van den 28sten zegt
dal er in Polen geen verandering heeft
plaats gehad.
In de Karpathen daarentegen zijn
de Oostenrijkers in de richting van
Bartfeld een weinig teruggetrokken.
Het dorp Zboro werd door hen in
brand gestoken.
Ook in de richting van Biligrod
gingen de Russen vooruit. Bij
Kosjouvka werden aanvallen van
den vijand afgeslagen. Hierbij werden
2500 Oostenrijkers met 40 officieren
gevangen genomen, en 7 machine
geweren buitgemaakt.
In Oost-Galicië werd een bataljon
Oostenrijkers hetwelk de Djnestr
overtrok met zware verliezen terug
gedreven.
Het Duitsche bericht van den
27sten meldt dat de Russen welke
opgerukt waren in de richting van
Tilsit, bij Lausargen met groote ver
liezen teruggeslagen werden. Ook
tusschen de bosschen van Augustowo
en de Weichsel zijn verschillende
voor waar tsche bewegingen der Russen
De mededeeling van den 28sten
zegt dat voorwaartschej bewegingen
der Russen uit bet bosch van Au
gustowo zijn afgeslagen. Waaruit dus
blijkt, dat de Russen dit bosch weer
in hun bezit hebben. Op het front in
Polen werden eveneens de Russische
aanvallen afgeslagen. Hier werden
900 Russen gevangen genomen.
Het Oostenrijksche communiqué
van dén 27sten deelt mede dat hevige
aanvallen der Russen op de hoogte
bij Banya Völgy afgeslagen werden.
Aan beide zijden van het dal der
Latorcza woeden de gevechten met
hevigheid voort.
In de Boekowina werden de Russen,
welke hier met een sterke macht
aanwezig waren tot op de Russische
grens teruggeworpen. Hierbij ver
loren zij 2 stukken geschut en 1000
man aan gevangenen.
Het bericht van den 28st«n meldt
dat de gevechten in het dal van de
Latorcza geëindigd zijn met het af
slaan van den aanval der Russen.
De strijd welke thans nog voortduurt
bepaald zich tot artilleriegevechten
en kleine schermutselingen. Ook op
andere gedeelten van het front iD
de Karpathen werd hardnekkig
vochten. Er werden 1230 Russen ge
vangen genomen.
Overigens is de toestand onver
anderd.
Op het Russisch—Tur ksche
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heerenmode-Artikelen.
Gemaakte klaedlng.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
front zijn bij den T^joroch en in de
richting van Olty kleine onbetee-
kenende gevechten geleverd.
Aan de Dardanellen zijn de opera
ties weer tijdelijk tot stilstand ge
komen. Enkele torpedobooten en
mijnvegers welke de Dardanellen
trachten binnen te driDgen werden
door het vuur der Turksche batterijen
verdreven.
Verder werd eon Turksch wacht
schip aan den ingang van den Bos-
porus door eenige Russische oorlogs
schepen beschoten. ZÜ verwijderden
zich daarop zonder schade te heb
ben aangericht. Ten minste volgens
het Turksche bericht.
Van Engelsche zijde komen nog
eenige bijzonderheden over het ge
vecht in Duitsch Z. W. Afrika, bij
Pforte en Riet. Vooral bij de laatste
plaats hadden de Duitschers een
sterke stelling aangelegd. Tegen de
Transvaalsche artillerie, welke spoedig
ingeschoten was, waren zij echter
niet opgewassen. Meer dan een derde
der manschappen werd door de Duit
schers in dit gevecht verloren.
Verder werden vele wagens met
munitie, voorraden, uitrustingstukken
e.d. buitgemaakt.
De overgave van Przemysl.
8 Maart. De „Grazer
Tagespost" bevat een bericht van den
luitenant Stanger, die als laatste der
vliegers Przesmsyl verliet. Reeds bij
zijn aaDkomst, den avond vóór den
dag der overgave, onder het hevige
granaat-kartetsvuur dar Russen, was
met de vernietiging van de militaire
voorwerpen begonnen. Stanger bracht
aan de bezetting de laatste, met groo-
ten geestdrift door de bezetting ont
vangen post.
Maarschalk Kusmanek toonde den
vlieger-luitenant met tranen in de
oogen hot telegram van den Keizer,
naar aanleiding van den jongsten
uitval uit de vesting enzeide: „Zie,
dat is het succes van onze vijf maan-
denlangen strijd bij dag en nacht;
niet door den vijand werden wij be
dwongen, doch wij moeten wijken
voor den honger".
En Stanger de hand reikend ten
afscheid, zeide Kusmanek„Gij zyt
in elk geval de eenige van ons, diq,
naar wij hopen, uit de vesting zult
komen, vertel wat gij hier hebt ge
zien, opdat de menschen weten, wat
wij geleden hebben en zij overtuigd
worden, dat wij tot het laatste oogen
blik hebben gestreden en onzen plicht
gedaan".
De- laatste nacht was ontzettend.
Het doen springen der vestingwer
ken en het geschutvuur hielden den
gcheelen nacht aan.
Door de stofwolken, die uit de ver
nielde werken opstegen, was de ves
ting en de geheele omtrek onzicht
baar. To midden van die oneindig
schijnende vuurzee steeg Stanger vóór
uur in den morgen op en vloog hij
op 600 Meter hoogte over de Russi
sche linies, zonder door de op hem
afgezonden kogels getroffen te worden,
met ritmeester Lehmann als passa
gier, die hem voor de redding van
de gevangenschap, na de landing
hartelijk dank zeide.
Over het lot van den vuurwerker
Mettsch, die vóór Stanger, ondanks
de duisternis, om vier uur in den
ochtend te Przemysl opsteeg, is niets
bekend geworden.
Schaarschte aan levens
middelen.
Zwitsersche bladen bevatten, vol-,
gens een telegram van Havas, bet
bericht, dat de Gemeenteraad van
Weenen in een buitengewone verga
dering over maatregelen tegen hon
gersnood beraadslaagd heeft.
De schaarschte van eieren en melk
is zoo groot, dat de Hongaarsche
regeering aan restaurants en koffie
huizen verboden heeft, om na tien
uur 's ochtends ook maar de geringste
hoeveelheid melk te verkoopen.
Aan de Dardanellen.
Keulen, 28 Maart. Volgens een
telegram uit Kopenhagen aan de
„Köln. Ztg." verklaart de „National
Tidende" uit Londen, dat de toebe
reidselen tot een beslissende actie
tegen de Dardanellenforten met kracht
worden voortgezet. Dagelijks komen
oorlogsschepentroepen transport
schepen en tal van booten met steen
kool daar in de buurt aan.
De admiralen, die in de wateren
het bevel voeren, hebben gisteren
raad gehouden en besloten den aanval
door te zetten, wat het ook zou mo
gen kosten.
De „Köln. Ztg." verneemt verder
uit Konstantinopel, dat het daar ver
schijnende blad „Oslawi" uit Athene
bericht had ontvangen, dat de Brit
sche consul in PirAus daar een groot
aantal sleepstoombooten en lichterB
heeft gekocht, die onmiddellijk, door
kruisere begeleid, zee kiezen.
Op Zee.
De „Medea".
De bemanning van de „Medea",
van de Kon. Ned. Stoombootmaat
schappij, welk schip Donderdag bij
Bevezier door de „U 28" in den grond
werd geboord, is Zondag uit Enge
land met dé „Mecklenburg", van de
Maatschappij „Zeeland", hier te lande
teruggekeerd, 's Avonds half elf kwam
de equipage, tellende 24 koppen, via
's Gravenhage aan het Centraalstation
te Amsterdam aan.
De eerste stuurman, de heer M. W.
Moerdijk, is met drie man naar den
onderzeeër geroeid, toen deze door
vlagsignalen had te kennen gegeven
de scheepspapieren te willen inzien.
Onnoodig te zeggen, dat het ver
schijnen van den onderzeeër aan
boord van de „Medea" een heele sen
satie had gegeven, nochtans zonder
dat er van eenige opwinding sprake
was. In het bewustzijn van hun
goede scheepspapieren dacht niemand
van de bemanning er aan, dat het
weldra met het schip gedaan zou zijn.
't Was meer een evenement, toen
daar plotseling op een afstand van
ongeveer 500 Meter de onderzeeër
was opgedoken. Kalm werd het
ranke bootje met krachtige slagen
naar den onderzeeër geroeid. Daar
bleek echter al spoedig, dat de Duit
schers de zaak niet zoo eenvoudig
inzagen. Slechts enkele officieren
waren op het dek. Eenige oogen-
blikken pleegden zij onderling everleg
en daarna kwam het korte bevel om
onmiddellijk terug te keeren en de
„Medea" binnen 5 minuten te ver
laten. Een oogenblik later werd deze
tijdsruimte vermeerderd tot 10 min.
Men kan zich de stemming begrij
pen, toen de vier mannen met dit
bevel terug kwamen. Maar er viel
met het bevel niet te spotten. De
booten werden neergelaten en eenige
minuten later werd de „Medea"
door don onderzeeër met eenige
schoten in den grohd geboord.
De beide booten werden nu door
den onderzeeër op sleeptquw geno
men. Na eenigen tijd werden echter
de touwen dooréesneden en een oogen
blik later zagen de Hoilandsche zee
lieden nog slechts de periscoop van
den verdwijnenden onderzeeër.
Het is bekend, dat de mannen nog
geruimen tijd op de onstuimige golven
dobberden voordat zij door een En
gelsche torpedoboot werden opgepikt.
Het leed was toen geleden. Do En-
gelschen omringden hun Hoilandsche
vakgenooten om hun wedervaren te
vernemen, doch zorgden er meteen
voor, dat het hun niet aan eenige
lichamelijke verfrisschicg en verster
king ontbrak, 's Avonds om 7 uur
bereikte men Dover. Den daarop vol
genden dag vertrokken de manschap
pen naar Londen en vandaar met het
stoomschip „Mecklonburg" naar Vlis-
singen.
De „Vosges".
Londen, 20 Maart. De admiraliteit
meldt, dat de stoomboot „Vo3ges"
door geschutvuur van een onder
zeeër in den grond geboord is zestig
mijlen ten zuidwesten van Stanna
Head. Zaterdag maakte de onder
zeeër jacht op de stoom booten
„Aguila", „Dunedin" en „Talaba"
ter hoogte van Landsend. Zondag
werd de onderzeeër gesignaleerd bij
Kaap Clear. (Zuidkust Ierland).
De gewonden van de „Vosges",
onder wie ook vrouwelijke passa
giers en een jongen van vijftien
jaar, zijn in het hospitaal te Truro
ondergebracht. Zij verhalen, dat de
kapitein zich aan het signaal van
den onderzeeër niet stoorde, maar
zoo manoeuvreerde, dat hij den on
derzeeër achter zich kreeg, zoodat
hij niet in staat was zijn torpedo's
te gebruiken. Een los schot had geen
succes en de onderzeeër vuurde
daarop een projectiel af. De kapitein
van de „Vosges" bevond zich met
drie officieren op de brug, de be
manning was op post en stokers
en machinisten workten om het
hardst. De onderzeeër echter, die
blijkbaar een der nieuwste was, hoe
wel het nummer onbekend bleef,
kon de „Vosges" gemakkelijk inha
len. Soms was hij slechts een drie
honderdtal meters ver af, het ge
schutvuur had dan ook vreeselijkè
uitwerking. Een schot doodde den
hoofdmachinist, die juist de stokers
tot nieuwe inspanning aanmoedigde.
In het geheel werden twintig gra
naten afgevuurd. Het voornaamste
doel was blijkbaar de brug. Alle
officieren, op een na, werden
wond; de tweede stuurman zeer
ernstig. Alles op dek werd in flar
den geslagen, de brug geleek wel
een zeef. Drie booten waren ver
nield. Niettemin voer de „Vosges"
met onverminderde vaart door en
na tweo uren gaf de onderzeeër de
jacht op; met een laatste schot ech
ter werd een gat geslagen ter hoogte
van de waterlinie. Het water stroom
de naar binnen. Een vijftal passa
giers boden zich aan de stokers te
helpen, en de „VosgeB" zou nu een
poging doen om den onderzeeër te
rammen, zonder succes echter. In
middels werden vuurpijl-signalen
gegeven om hulp te verkrijgen.
Een nieuw schot van den onder
zeeër nam daarop de vlag weg, maar
deze werd spoedig vervangen. Nadat
de onderzeeër verdwenen was, zette
de „Vosges" de reis voort onder
voortdurend pompen. Na een urn-
werd een patrouilleschip ontmoet,
dat de „Vosges" op sleeptouw nam.
Maar het bleek weldra, dat het schip
niet to behouden was. In goede orde
verlieten de opvarenden het schip
in de booten en de bemanning roeide
deze naar het patrouilleschip, onder
het zingen van „Tipperary".
Een Duitsche onderzeeër
geramd.
Londen, 28 Maart. Door de beman
ning van het stoomschip „Lizzie",
dat Zaterdag van Dieppe te Llanelly
aankwam, is een omstandig verhaal
gedaan omtrent het rammen van een
Duitschen onderzeeër, de „U 37", bij
het eiland Wight.
De „Lizzie" zag de „U 37" met
de bemanning van het stoomschip
„Delmira", dat getorpedeerd was, op
sleeptouw. Zoodra de bemanning van
den onderzeeër de „Lizzie" bemerkte,
sneed ze het sleeptouw los en kwam
lijnrecht op de „Lizzie" af. De kapi
tein van de „Lizzie" stoomde met
volle kracht naar de „U 37" en liep
er recht op in. De onderzeeër ver
dween en er kwam olie aan de
oppervlakte van het water.
De „Lizzie" bleef meer dan een uur
in do nabijheid, maar bemerkte niets
meer van den onderzeeër.
Schip in den grond geboord.
Li ver pool, 27 Maart. Het stoom
schip „Vosges" is aan de kust van
Cornwall, vermoedelijk door een onder
zeeër, door granaatvuur in den grond
geboord.
De hoofdmachiniBt werd gedood,
en drie man van de equipage werden
vaar gewond door granaten.
Dertig man van de equipage wer
den te Newquay geland.
De „U 29".
Berlijn, 27 Maart. Het bericht.dat
de „U 29" met kapitein Weddegen
zou zijn ondergegaan, wordt hier niet
bevestigd, veeleer als zeer onwaar
schijnlijk beschouwd.
Marltz.
Een bijzondere correspondent van
Reuter te Swakopmund meldt, dat
een gevangen genomen Duitsch offi
cier beweerde, dat Maritz naar Cen
traal Afrika is ontkomen. Hij voegde
hierbij, dat de Duitschers hem gaarne
idden willen pakken.
De eenige beteekenis van dit be
richt is, dat hieruit blijkt, dat de be
richten over het fusileeren van Maritz
door de Duitschers onjuist zijn ge
weest.
Von der Goltz.
Generaal veldmaarschalk von der
Goltz, welke zooals men weet in
Turkije het leger gereorganiseerd
heeft, is dezer dagen naar Duitsch
land teruggekeerd.
Volgens Italiaansche bladen ver
heelde hij niet dat ,hy de toestand
voor Turkije donker inzag.
Eeu Roemeensch blad, dat een
intervleuw met von der Goltz publi
ceert, beweerd juist het tegengestelde.
VolgeDS dit blad zeide von der Goltz
dat men te Konstantinopel volkomen
gerust is over den afloop, en was
juist zijn vertrek een bewijs dat er
:en gevaar dreigde.
Ten aanzien van het gerucht over
gebrek aan munitie verklaarde hy
dat Turkije ruimschoots voorzien
was. Echter komt er toch nog wel
wat te kort, hetgeen bleek uit zyo
opmorkiug dat Turkije nog een
half millioen man meer in het veld
kon brengen als het geregelde muni
tie aanvoer uit midden Europa kreeg.
Taalzuivering.
De BerUjnsche correspondent van
het Handelsblad schrijft over de maat
regel van von Jagow, om het ge
bruik van vreemde, en vooral Fran
sche woorden tegen te gaan
Geen „coiffeur" mag zich voortaan
anders noemen dan Haai kun stier"; de
dames die „manicure" en „pedicure"
als uithangbord gebruiken, moeten
haar aangeboren bedeesdheid over
winnen en voortaan met„Handpflege"
of „Fusspflegc" ad verteeren. Costu-
mes heeten nu kortweg „Jackenklei-
der". Hot feit dat hij Engelsch of
Fransch spreekt, mag een winkelier
nog slechts in zijn moedertaal ken
baar maken. Zeer bevoorrecht wor
den echter hotels, café's en restau
rants, wien het slechts verboden
wordt „grand" voor hun naam te
zetten.
Buitengewoon goed komen de „fri-
seura" eraf. Zy hoeven geen afstand
te doen van hun sohoonen titel. Was
het von Jagow misschien bekend,
dat de stam van dit woord eigenlijk
van Germaanschen oorsprong is? Of
nam hij er genoegen mee, dat een
Franschman moet gissen wat het
beduidt? Toch zal het niet geheel on
gedeerd den oorlog overleven. Want
de president van politie, die blijkbaar
zooiets als een Duitsche Kollew^niaan
is, wil het alleen dulden als het
„Frisör" geschreven wordt.
Of h(j geluk heeft?
Bierdrinkers.
In het hertogdom Golha zijn de
bierdrinkers voornemens te staken.
Zij staan aan de zijde van de bier
huishouders, die den strijd aanbin
den tegen de brouwerijen, wegens
een aangekondigden opslag van den
inkoopsprijs van licht met 3 en van
donker bier met 7 mark per hecto
liter. De bierdrinkers zullen in over
leg met de bierhuishouders de nog
aanwezige voorraden tegen den ouden
prijs opdrinken en dan begint hun
lijdelijk verzet legen de dwingelandij
der brouwerijen.
Het Fransche leger.
In een Fransch officieel verslag
worden uitvoerige mededeelingen ge
daan over den toestand van het
Fransche leger ria een half jaar oor
logvoeren. Uit dat verslag blijkt, dat
het Fransche leger in deze periode
een volkomen verjongingskuur onder
ging Het Fransche leger was op 1
Februari in beteren staat wataautal,
hoedanigheid en uitrusting betrof dan
by het begin van den oorlog. De oude
goneraals die in het begin van Aug.
in dienst waren, zijn geleidelijk ver
vangen en jongere aanvoerders zjjn
in hun plaats gekomen. Do gemid
delde leeftijd van de generaals is zoo
mot tien jaren verminderd. Meer dan
drievierde van de officieren die legers
of legercorpsen aanvoeren zijn thans
nog geen 60 jaar oud, velen zijn zelfs
aanzienlijk jonger (46 tot 64 jaren),
de brigade-bevelhebbers zijn in den
regel nog geen 50 jaren oud.
Meegedeeld wordt verder, dat de
cavalerie nog over een overschot van
officieren beschikt. Het noodzakelijk
geachte minimum is 31 officieren
per regiment, maar gemiddeld tellen
de regimenten nog 86 officieren. De
■artillerie, die betrekkelijk weiDig ge
leden heeft, heeft eveneens nog een
overschot van officieren. In de infan
terie zijn de verliezen onder de lagere
rangen der officieren zeer hoog. Maar
er is niettemin nog geen gebrek
vele gewonden keerden naar het leger
terug, de reserve officieren voldoen
zeer en van groote waarde zijn ook
de uit den onderofficiers-rang opge
klommen officieren. Dank zij de
intellectueele en physieke ontwikke
ling van het geslacht dat thans ia
het leger dient, kon men voor de
offlciersaanvulling ook tot den troep
zelf zijn toevlucht nemen. Velen die
in het begin van den oorlog soldaat
waren, dragen thans de epauletten.
Zoo is dus de encadreering van
het leger zeer bevredigend.
Frankrijk heeft thans meer dan
.500.000 man aan het front en elke
eenheid is op oorlogssterkte. De com-
pagniën tellen van 200 (op zijn minst)
tot 260 man.
In de depöts bevinden zich ter
aanvulling van het leger te velde
nog 1.250.000 man en dan heeft men
nog de beschikking over de lichting
1916.
De soldaten zyn thans gehard en
hun gezondheidstoestand is bevre
digend.
Desclaux veroordeeld.
Desclaux, kolonel-intendant by het
Fransche leger, is wegens het ver
duisteren van militaire goederen,
veroordeeld tot zeven jaar gevange
nisstraf, degredatie en schrapping
uit de registers van het Legioen van
Eer. zijn medeplichtige, mevrouw
Móchoff, kreeg twee jaren.
Iu de „Figaro", die natuurlijk niet
kan nalaten dezen vriend van Cal-
liaux ook na de veroordeeling een
hak te zetten, schrijft de hoofdre
dacteur Alfred Capus:
Dit zware maar gerechtigde vonnis
zal op de openbare meening een in
druk maken van kracht, gerechtig
heid en van het veld winnen van
een nieuwe overtuiging, welke ons
voor het eerst sinds langen tijd doet
beseffen dat de politieke en maat
schappelijke positie van het individu
het niet boven de wet stelt. Zoodra
Dresclaux, op heeterdaad betrapt,
zich in de macht bevond van de
militaire politie, werd al de verhou
ding tusschen hem eD zijn hooge
machtige relaties onmiddelljk afge
sneden. Dit voDnis verkondigd den
ondergang van een stelsel, namelyk
dat van de politieke klandizie en do
onschendbaarheid door middel van
relaties.
Ingezonden Mededeeling.
Nierlijders.
Het komt voor, dat lijders aan een
nieraandoening een betrekkelijk uit
stekende gezondheid schijnen te ge
nieten. Niettemin wordt hun bloed
armer, hun krachten nemen af, door
dat het eiwit ongestoord het lichaam
kan verlaten, en de gevaarlijke ver
giften, die door de Dieren niet ver
wijderd worden, ondermijnen onver
dacht het organisme.
Rugpijn, hoofdpijn, eeu onverklaar
bare vermoeidheid, jeuking der huid
zonder sporen, een gevoel van koude
in de ledematen, krampen in de
beenen (vooral 's nachts), plotseling
wakker schrikken, suiziugon in de
ooren, duizeligheid, abnormaal ge
kleurde urine, schuimend, voortdu
rende aandrang, zwellingen rond de
oogen en in de enkels, kunnen de
voortwoekerende kwaal aanduiden.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen ge
nomen vanaf het optreden der eerste
verschijnselen, tasten de kwaal in
haar oorsprong aan en voorkomen
noodlottige gevolgen als waterzucht,
niersteen,nieronsteking,uremie(urine
zuurvergiftiging), enz.
Te Den Helder verkrijgbaar by de
Fa. De Bie—Biersteker, Keizerstr. 93.
Toezending geschiedt Ir. na ontv. van
postwissel Af 1.75 voor één, of f 10.-
voor zes doozen.
Eischt de echte
Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, wei
gert elke doos, die
niet voorzien is
van nevenstaand
handelsmerk. (42)