HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna DE WAAIER. Niets geheimzinnigs. No. 4457 ZATERDAG 24 APRIL 1916 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct.t franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad ,r 37J 45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbeL) 30 eent. Elke regel meer 6 cL Ingezonden mededeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Qroote letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2i cent Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). Kun Zon April op: ondor: op: onder: v.ra.-.n.m. Zondag 26 a. 1.60 m. 2.59 4.13 7.15 4Z 1.18 Maandag 29 8.21 3.11 4.11 7.17 5.16 6.22 Dinsdag 27 <1.52 Siffl 4-39 7.19 6.13 0.20 Woonsd. 23 0.24 S-37 4.37 7.21 .7.3 7.10 Donderd. 29 8.- 8.63 4.35 7.22 7.45 7.66 Vrijdag 30 9.37 4.15 4.83 7,28 8-30 8.46 Moi Zntordag 1 „11.16 4.48 4.30 7.24 9.15 9.35 DE OORLOG. De officieele legerherichten van 21 en 22 April. Van het W e s t o 1 Ij k front. Het Fi'auache communiqué van dén 21en ('s avonds) meldt, dat een aanval op de door de Engelschen veroverde loopgraven werd afgeslagen. De ver liezen der Duitschers in het tijdvak van den 17en af in de streek van Ype- ren geleden, worden op 8 a 4000 man Eveneens werden Duitsche aan vallen afgeslagen bij Bagatelle (Ar- gounc), bij Ville sur Tombe (Cham pagne), Hartmarin weiier (Elzas) en tuaschen Maas en Moezel. In de laatste streek bedroeg het aantal Duitsche aanvallen niet minder dan 7. Een aanval der Franschen bij Fiirey had de verovering van een loopgraaf tot gevolg. De Franschen zijn hier gedurende de laatste dagen vooruit Ingezonden Mededeeling. Het gevoelige punt. Voor hen die aan zenuwpijnen lijden. In geval van zenuwpijnen verkeert geheel het zenuwstelsel in een slech ten toestand, terwijl de pijn slechts op een enkele plek zetelt doordat dit gedeelte gevoeliger is en minder weer stand bezit. Uit het feit dat de pijn plaatselijk ls, moet men niet afleiden dat men genezen zal door het toe passen van pommades en zalven op het pijnlijke deel. De zenuwpijn is een plaatselijk optreden van den slech ten toestand van het gebeele zenuw stelsel en alleen door het geheele zenuwstelsel te versterken, zal men een eind aan de pijn kunnen maken. De Pink Pillen zijn een krachtige ver sterker van het zenuwstelsel. Wij be velen hen aan ter genezing van de zenuwpijnen. Zij vervullen zeer goed dat werk van verlossing indien zij voor u doen en waarom zouden zij dit niet wat zij gedaan hebben voor Mejuf. van Nus, geb. Cirkel. Deze persoon die te Utrecht, Springweg 168, woont, schrijft ons: „Ten gevolge van familie verdriet was mijn gezondheid slecht geworden. Ik leed aan erge zenuwuitputting. Ik ondervond zenuwpijnen die mij alle rust ontnamen. Om te trachten te genezen heb ik velerlei middelen ter kalmeering der zenuwen genomen en behandelingen ter versterking van het organisme gevolgd. Somtijds deed zich een lichte beterschap voor, maar spoe dig kwamen de zenuwpijnen torug. Eindelijk heb ik de Pink Pillen ge nomen en alleen doze goede pillen hebben mij van mijne pijnen kunnen verlossen." Do Pink Pillen geven bloed en ver sterken de zenuwen. Men kan ze, met zekerheid van te genezen, nemen tegen de bloedarmoede, de bleekzucht, de algemeene zwakte, de maagpijnen, de zenuwuitputting, de neurasthenie. De Pink Pillen zijn verkrijgbaar ii f 1.75 per doos, en f 9 per zes doozen by het Hoofddepót der Pink Pillen, Dacostakade 15, Amsterdam voor Helder en Omstreken bij H. DE BI E - Biersteker, Keizerstraat 93 en H. W. ZEGEL, Kanaalweg 63 te Schagen bij J. ROTGANSte den Burg (Texel) bij T. BUIS en verder bij verschillende Apothekers en goede Drogisten. FEUILLETON. gegaan over een frontlengte van 700 M. Door Fransche vliegers werd het Duitsche hoofdkwartier in Wofivre en de olectrischo centrale 1111.örrach (Baden) gebombardeerd. De Eogefeche berichten geven bij zonderheden over de verovering van heuvel 60, ten Zuidoosten van Yperon. Deze heuvel, wélke door de Duitschers geheel van loopgraven was voorzien, vormt de beschutting van den heuvel van Zandpoeder, waarop de Duitsche artilleriestelling zich bevindt. Vol gens het Engelsche bericht vormt deze laatste heuvel de sleutel van de stelling in Belgisch Vlaanderen. Dit werd door de Engelschen in gezien. Thans is hot scherm van loopgraven, dat er voor lag,veroverd en is de positie van de artillerie op dien heuvel gevaarlijk geworden. Wanneer de Duitschers van dezen heuvel zullen worden verdreven, ver wacht men een sterke- terugbuiging van de Duitsche lir.ie in de richting van Meenen. Van beide zijden zija de sappcurs aan hot werk geweest, doch de En gelschen waren de Duitschers te vlug af ofschoon de voorbereiding maanden geduurd hoeft. Alles werd echter bijzonder goed verborgen ge houden, ook de aanvoer van verster kingen voor artillerie en infanterie. Zaterdagavond liet men de mijn ontploffen en onmiddellijk daarop viel een regen van granaten op de Duit sche loopgraven. Daarna ging de in fanterie tot de bestorming over. De eerste linie loopgraven was spoedig veroverd, doch in de tweede linie hielden de Duitschers langer stand. Zij waren echter niet bij machte de stormloop ie keeren, en spoedig was de gebeele heuvel in het bezit der Engelschen. Met het veroveren alleen was men er echter nog niet. Vanuit de Duitsche artilleriestellingen regende het grana ten op de Engelscheu welke bezig waren met her herstellen van de loopgraven. Dit duurde den geheelen dag door, terwijl des morgens do tegenaanvallen der Duitschers inge leid werden. Den geheelen dag door duurde den strijd, doch tegen den avond was de heuvel iu het onbe twist bezit der Eogelsche troepen. Vau Engelsche zijde wordt mede gedeeld dat de verliezen zwaar waren, doch minder dan men verwacht had. Ook aan Duitsche zijde moeten de verliezen hevig zijn geweest. Het Duitsche legerbericht van den 22sten meldt, dat ten Z. van hot kanaal van la Bassée en ten N.W. van At recht met succes mijnen tot ontploffing werden gebracht. In de ArgonQO en tüsschen Maas en Moezel werden hevige artilleriegevechten ge leverd. Aanvallen der Franschen werden afgeslagen in het westelijk deel van het bois le Prêtre en bij den Hart- maunweilerkopf. Bij deze heuvel werd een steunpunt van den vijand vernield. Van het O 0 s t e 1 y k front. Het Duitsche legerbericht van den 22sten geeft den toestand als onver anderd aan. Van Oosteorijksche zijde wordt be richt dat ten N. O. van Czerdowitz onophoudelijk wordt gevochten. Verder wordt gemeld dat in Rus sisch Polen en in Galicie slechts artilleriegevechten geleverd werden. In de Karpathen deden de Russen nieuwe aanvallen op de stellingen der Oostenrijkers aan beide zijden van den Uszokerpas. Deze werden echter bloedig afgeslagen. Voor een stelling lagen meer dan 400 lijken. Verder verloren de Russen 1200 man aan gevangenen. Op het overige front niets van beteekenis. Slechts hadden hier en daar artilleriegevechten plaats. Het Russische legerbericht van de 22sten meldt, dat aanvallen der NOVELLE. Bewerkt door AM0. 1) „Wilt u werkelijk reeds naar huis? Blijft u geen enkel dansje meer?" „Neen, heusch niet! Mama wil naar huis; het is al zoo laat!" Do jonkman keek vluchtig op de pendule. „Drie uur reeds! Wat gaat do tyd toch snel voort, als men zich gelukkig gevoelt!" De jonge dame antwoordde daar niet op, maar bleef toch staan, alsof zij nog iets verwachtte. „Mejuffrouw", begon de jonge beeld houwer plotseling met gedempte stem en met zekeren haast, alsof hij vreesde, dat een volgend oogenblik de goede gelegenheid tot spreken voorbij zou zijn, „mefuffrouw, juffrouw Margaretha, het is heden de derde maal, dat ik het geluk heb u in ge zelschap te ontmoeten. Nu gaat u heen en ik blijf achter met de vraag: „Zal ik zoo gelukkig zijn u ook een vierde maal te ontmoeten? De tijd der wintergezelschappen loopt ten einde „Mijne- ouders ontvangen hunne vrienden in elk jaargetijde,"antwoord de het meisje zacht, zonder de oogen naar hem op te slaan. Oostenrijkers op do Russische stel lingen bij Telepocza werden afge slagen. Van het gevechtsterrein aan de Perzische golf wordt gemeld, dat bij de laatste gevechten de Turken naar schatting minstens 6000 man ver loren. De terugtocht ontaarde in een vlucht waarbij auto's kanonnen en munitiewagens in den steek worden gelaten. Troepenverplaatsing. Men schrijft aan het H.blad van de Belgische grens: Er hebben in België zeer sterke troepenverplaatsingen plaats. Overal worden de Duitsche wachten van onze grenzen teruggetrokken of staan zo gepakt en gezakt gereed. Eenige dagen geleden werden de vrijwilligers, ougehuwdeD, gehuwden zonder kinderen of met een kind teruggehaalden verzameld ;deanderen schijnen nu te zullen volgen. Het tram- en treinverkeer in Bolgië is ook gewijzigd, 's Nachts en over dag gaan treinen heen en weer met gedoofde lichten en gordijntjes voor ramen, om niet te laten zien in welke l ichting ze vol of leeg gaan. Overal is verhoogde actie. Er komen de laatste dagen overal weer meer Belgische vluchtelingen over onze grens, zelfs met levensge vaar. Aan het Suez-kanaal. Berlijn, 22 April. De „Secoio" meldt uit Kairo, dat de Turken voor het eerst in het Suez-kanaal een myn zoudeu hebben geworpen, dietusschen kilometerpaal 24 en 34 zuidelijk van Port-Said, tusschon het station Tineh en Kantara, werd ontdekt. De Engel schen verbazen zich hoe ondanks de bewaking het leggen der mijn moge lijk is geweest. Een telegram uit Cairo meldt omtrent de schermutselingen, dïo zich aan den oostelijken oever van het Suez-kanaal afspeeldenVol gens de jongste berichten blijven de Turkscho troepen in El Arisj gecon centreerd en wachten daar slechts de vermindering van het aantal van de voor de verdediging van Egypte bestemde troepen af, om tegen het Kanaal op te rukken. Een Nooische boot genomen. Londen, 22 April. Lloyds bericht dat mededeelingen zijn ontvangeD, dat do Noorsche stoomboot „Brilliant" van Sarpsborg naar Londen door de Duitschers genomen is. (De „Brilliant" is een stoomschip van 846 ton van de reedery Fred. Olsen te Christiania.) Engelsche treller opgebracht. Berlijn, 22 April. Dezer dagen heeft een Duitsche duikboot de Engelsche treiler Glancarso uit de Schotsche kust bij Aberdeen aangehouden en uaar een Duitsche Noordzeehaven op gebracht, na met den prijs in lang- zamen gang ongehinderd over de ge heele Noordzee te zijn gevaren. Dit feit kenschetst de onhoudbaarheid der beweriDg van Engelsche zijde, dat de Britsche vloot de Noordzee beheerscht. Noorsche schepen opgehracht. Berlijn, 22 April. Ofschoon de Noorsche Amerikaan zich vrijwillig onder contróle heefc gesteld bij het innemen van lading en de Britsche consuls daarbij hun medewerking verleenen, houden de Britten nog steeds schepen van die lijn aan. Niet minder dan drie van die schepen lig gen tegenwoordig in Kirkwall. Woens dag werd het groote stoomschip „Cbristianiafjord" onmiddellijk voor de Noodsche territoriale grens op twee uur afstands van Bergen naar Kirk wall teruggestuurd. Het bericht hier van bereikte Bergen op de middag- beurs en wekte groot misnoegen. De aanval op het transportschip Manitou. Londen, 22 April. In het Lager huis heeft Macnamara bijzonderheden meegedeeld over den aanval van de Turken op het transportschip Mani- toou, dat met troepen aan boord, door een Turksehe torpedoboot (de Demir Hissatj, die uit Smirna was ontsnapt, is aangehouden. De bemanning en de troepen kregen acht minuten om zich te bergen. Daarna vuurde de torpedoboot op liet schip drie torpedo's af, welke misten. De torpedoboot werd verdreven door Engelsche torpedoja gers, die inmiddels ter plaatse waren gekomen. De torpedoboot werd na gejaagd en ten slotte door de eigen bemanning op het strand gezet en vernield. De bemanning is gevangen genomen. Terwijl de troepen het transportschip verlieten zijn twee booten omgeslagen de eene door 't breken van de davit, de andere door dat zij blijkbaar overvol was. Dultschland en Italië. Berlijn, 22 April. De „Stampa" be richt omtrent een onderhoud tusschen Senator Cafara d'Andria en Vorst Bülow, waarin deze zou gezegd heb ben, dat hij zeer ontgoocheld zou zijn indien de onderhandelingen tusschen Oostenrijk en Italië niet tot een goed einde zoude leiden. Mochten deze totaal mislukken, dan zou Duitschland zijn bondgenoot Oostenrijk bijstaan en dezen moeten ondersteunen. Derge lijke verwikkelingen zouden zeer le betreuren zijn en voor Duitschland een bittere ontnuchtering geven, wijl Italië en Duitschland sedert den slag van Legnano steeds op vriendschap- pelyken voet verkeerden. Het „Gior- nale dTtalia" weerspreekt de door Secoio en Messagero verspreide ge- uchten, dat vorst Bülow voorbereid selen tot zijn vertrek uit Rome treft, eeds zijn villa te Rome verkocht zou hebben. Even onjuist, is het ge rucht, dat vele Duitsche kooplieden hun zaken aan Iialiaansche vertrou- wenlingen verkochtenWaar is slechts, dat Duitschers, welke Italië verlieten aan Italianen volmacht gaven om hun zaken voort te zetten. Demoralisatie. Een der oorlógscorrespondenten schreef dezer dagen over demorali satie die zich van troepen te velde kan meester maken. Hij gaf een voorbeeld, hem door een Belgisch officier verteld. Diens heele compag nie was voor drie Duitschers op de vlucht gegaan. Dergelijke voorbeelden hebben wij al herhaaldelijk in ver halen van het oorlogsterrein gelezen nu weer in de besluiten, waarbij het Victoriakruis aan twee Engelsche soldaten wordt toegekend. Beiden hebben het den 12en Maart bij Nieuw Kapalle verdiend. Dat de Duitschers door het moorddadige artillerievuur uit vierhonderd kanon nen over hen uitgebraakt, geheel, van streek waren, begrijpt men. De eene soldaat was er een van een compagnie grenadiers. Hij rende voor de andere uit en wierp onder de Duitschers granaten, met het gevolg dat een groot aantal zich dadelijk overgaf. Toen de rest van de com pagnie bij hem kwam, zag ze hem geheel alleen staan tusschen de Duit schers die zich hadden overgegeven. De andere zag een troep Duitschers door een loopgraaf vluchten. Hij liep op ze af en doodde den voorsten met een bom. De overigen, nagenoeg vijf tig man, geen middel ziende om zijn bommen te ontwijken, gaven zich aan hem over. De man was op dat oogenblik geheel alleen. Amerlkaansche oorlogsleverantles. De Evening Post, van Nleuw-York, maakt een schatting van wat Amerika aan oorlogsmateriaal levert. In Febr. berekent bet blad, is er geleverd voor „De gelukkigen, die tot hunne vrienden behooren!" „O, mijne ouders behooren niet tot degenen, die een kunstenaar onder de nuttelooze menschen rekenen". „Werkelijk, juffrouw Margaretha?" vroeg de jonge beeldhouwer verheugd en daarbij drukte hij de hand der joDge dame zoo hovig, dat een En gelsche gouvernante in haar veront waardiging, zeker een appelflauwte had gekregen. „U kunt niet gelooven hoe gelukkig ik mij gevoel door deze verzekering!" Als oenig antwoord op deze woor den meende de jonge kunstenaar een zacht drukje van haar hand te be merken; tegen alle regelen der wel levendheid had hij nog altijd haar hand in de zijne. „U zult er dus niet boos om zijn, Margaretha, als ik, een onberoemd beoefenaar der kunst, het waag uwe ouders Zij schudde bijna onmerkbaar het hoofd. „Ik kom, ik kom", riep zij daarbij eene dame toe, die in de verte naderde. Met een knikje tot afscheid keerde zij zich toen af van den jonkman, die in zijn verbijstering vergat een kus op haar hand te druk ken en haar als in een droom na staarde. Nauwelijks had de jonge dame echter een paar schreden gedaan of zij keerde zich om en riep: „Och, mijnheer Haarde-mijn waaier ligt daar nog op een stoel". Meer woorden waren niet noodig om den jóngen kunstenaar in den grootsten ijver naar het bedoelde voorwerp to doen heensnellen. Hij kende dien waaier zeer goed en drukte hem met teederheid aan z|jn lippen. Bij zijn terugkeer was de jongedame reeds verdwenen. Te vergeefs wachtte hij nu geruiraen tijd aan de deur der kleedkamer, of zij uit die deur weer te voorschijn zou komen. Toen hij eindelijk de hoop moest opgeven haar nog eens te zien en met eeD vrien delijken glimlach beloond te worden, verliet hij de balzaal, die hem nu ledig scheen, en ging de straat op. Achteloos dwaalde de jonkman nog langen tijd in zoet gepoins door de straten, voor hij zijne woning opzocht en ter ruste ging, Den volgenden morgen was Felix Haardt in zoo'n gedrukte stemming als niemand zou vermoed hebben hij zelf allerminst. Hij zat in een poover gemeubileerd kamertje, dat eigenlijk een aanhangsel van zijn werkplaats daarnaast was. Hij was bezig iets te doen, maar hield daarmee op en liet droevig het hoofd hangen. En waarmede was hij bezig? Met het inpakken van verschillende voorwerpen van waarde, die hy in een reistasch deed, welke geopend voor hem op de tafel stond. Meer malen hield hij even op, om in de kamer heen en weer te loopen en half luid tot zichzelf te spreken. Dit laatste was een gewoonte, die het ge volg was van zijn eenzaam leven, dat hij geheel aan de kust wijdde. „O, mijne ouders behooren niet tot diegenen, die een kunstenaar onder de nuttelooze menschen rekenen," heeft zij gezegd. Dat klonk bemoedi gend. Eu hoe lief zei ze dat! Maar zou ze hetzelfde wel zeggen als ze mij bezig zag met hetgeen ik nu doe? En dan haar ouders, haar vader, die rijke consul Hansen „Ja, mijnheer Hansen!" zou ik moeten zeggen, als hij nu kwam bin nenstappen „de jonge beeldhouwer Felix Haardt is juist bezig zijn kost baarste voorwerpen in to pakken om ze naar de lommerd to bren gen. De nog onberoemde en uwer familie onwaardige beitelaar wil u héden een beleefdheidsvisitie bren gen, om naar den welstand uwer dochter te informeeren. Daartoe ont breken hem echter eenignoodzakelijke dingen, om zijn uiterlijk een behoor lijk aanzien te geven. Zoudt ge het u kunnen voorstellen, mijnheer Han sen? Dat jongraensch is tot over de ooren verliefd op uwe dochter en zou haar liefst dadelijk naar het hu welijksaltaar geleiden". By deze woorden onderbrak Felix zijn alleenspraak met een bitteren lach en zette zijn wandeling in de kamer met zenuwachtige haats voort. Daar viel zijn oog op den waaier, die haar toebehoorde. Hij Dam hem op wikkelde met zorg het papieren omhulsel er af en drukte het voor werp aan zijn lippen. De herinneringen, die nu bij hem levendig werden, vaagden weldra alle verbittering van zoo even bij hem weg. een waarde, die overeenkomt met een jaarlljksch bedrag van 360 mil- lioen dollar meer, dan er in|hetjjaar tevoren is geleverd. Men zou dus glo baal kunnen zeggenvoor 80 raillïoen dollar meer dan in Februari 1914. Na Februari is het bedrag misschien nog gestegen. Als landen, waaraan geleverd wordt, worden genoemd Engeland, Frankrijk, Rusland enltalië. Dultschland's grootste vijand. Onder dit opschrift schrijft de be richtgever van het „Handelsblad" te Waschington. Duitschland heeft een vervaarlijken vijand in Amerika, een tegenstander die het volk der Duitschers meer kwaad doet dan alle Fransche en Engelsche, groote en kleine kanonnen tezamen. Die vijand heet Duitschland. Het is wel de tragiek van onze ooste lijke buren, dat zij steeds niet op den spijker maar op den eigen duim slaan. Z(j geven zich moeite en nog meer moeite, moeite zonder einde om toch maar aan de heele wereld te bewijzen, dat zij, de Duitschers, gelijk hebben. Zij doen dat op een manier, die alle menschen tegen in drijft. Hoe hooger geplaatst de Duitsche onderdaan, boe erger vijand van zijn vaderland hij is. Om maar eens een voorbeeld te noemen. De Duitsche onderzeeërs laten een passagiersschip met honderd en tien passagiers en bemanning zinken De Amerikaansche pers, zonder uitzonderling, keurt een dergelijken moord af. „Ach, kom", zegt de heer Dernburg, vroeger minister van ko loniën, „zoo erg is dat niet. Natuur lijk is het te betreuren dat er zooveel menschen bij omgekomen zijn. Maar die waren gewaarschuwd en wij kun nen er dus niet zoo heel veel mede lijden mee hebben", en de gemoede lijke excellentie gebruikt de gelegen heid om nog eens te bewijzen dat Engeland aan alles schuld heeft en dat alles wat men Engeland aandoet toch nog altijd te goed is. En het koor van Duitsche professoren in Ame rika, en die zijn zoo menigvuldig als Zwitsersche schoorsteenvegers in Holland, dat koor galmt luid „Enge lands eigen schuld. Wie op een En- gelsch schip vaart moet er op reke nen, dat hij in de lucht kan vliegen en het spijt ons heelemaal niets." De vraag is, wat bereikt met een dergelyne redeneering? Niets. Men verbitterd den Amerikaan, die toch niet zal inzien dat het verdrinken van ongewapi nde passagiers zoo'n kleinigheid is en Duitschland staat verder dan ooit verwijderd van de sympathie der Yereenigde Staten. Er is op het oogenblik in Amerika n klein heirleger Duitsche apolo- gisten. Het zijn allen vrienden van de „Wahrheit", zooals men die in Berlijn ziet en terwille van die „Wahr heit" maken z(j zich vijanden, te morgen, middag en avond. Het komt er niet op aan, waarover het handelt. De Duitsche professor schrijft zijn stukje voor de krant en met bekenden furor" valt hij den verfoeilijken Brit aan en stelt dat perfide wezen ten toon. Nu is er natuurlijk In dien haat veel vergroeide liefde. Het Duitsche volk beeft niet voor niets gedurende een dozijn jaren getracht de Britten na te doen in uiterlijke verschijning en sport en flve o'clock tea en bar- rooms. Nu het blijkt dat Engelschman voor al die vleiende initatie hoege naamd geen gevoel had, is het er niet beter op gewordeD. Zoo is het ook eenigszins gegaan met Amerika. Ook hier heeft men dikwijls getracht den Amerikaan door imitatie te vleien. Men werd zelfs plus Americain dan zeggen wij b.v. Roosevelt. Ennube merkt men dat men toch eigenlijk ook hier te lande byna geen enkelen vriend heeft. Hoe zit dat toch? Waarom waar om, vraagt de Duitsche professor in partibus infidelium, worden wjj zoo verkeerd begrepen waar wij ook maar heen gaan Wij bedoelen het toch zoo goed. De oplossing in Amerika is gemak kelijk genoeg. Verkeerde manieren. Onhandige wyze van optreden. Het geloof dat als men het zelf, volgens eigen inzichten, bij het rechte einde heeft, dat dan ook niemand meer het recht heeft tegen u te argumenteeren. Dat eeuwige gedisputeer tegenover een ieder en alles waarmede men het niet eens is. Het is ongelukkig, maar het is zoo. Als men tegenwoordig, na een half jaar oorlog, een fatsoenlijk woord zegt voor de Duitschers, moet men zich eerst excuseeren. Zoozeer heeft Duitscher zelf zijn eigen ruiten ingegooid met de onhandige steenen van zijn zware argumenten. Het is heusch heel treurig. Men heeft geen idee van wat de Duitscher hier allés niet slikken moet. In het Oosten, by voorbeeld in Boston, is de Duitscher een soort van paria ge worden, dien men nu wel is waar geen direkt kwaad doet, maar die toch ook niet al te veel beweren moet of hij krijgt te hooren dat men zonder zijn „beestachtige opinies" volkomen gelukkig kan zijn. En dat heeft de onschuldige Duitscher geheel alleen te danken aan de onhandige endikw|jl3 kwaadaardige argumenten van de Duitsche professoren en hun onbegrijpelijke schrijverij. Zelfs nu na zes maanden gaat de Duitsche apologist door over België en in het bijzonder over Leuven te schrijven, alsof het boven allen twij fel verheven ware dat het verderfe lijke volk der Belgen aan alles wat er tusschen Maas en Schelde gepas seerd is, de schuld had. De „Belgi sche schoften" worden nog even hard uitgemaakt voor al wat leelyk is, als gedurende de eerste zes weken van den oorlog. Toch konden de schrij vers van dergelijke dokumenten weten dat Amerika, dat millioenen geeft voor de Belgische bevolking, weinig belang stelt in deze onbewezen praat jes van de Duitsche pers en Gene- ralen Staf. Maar neen, het gaat rustig door. Het wordt er niet beter op. Het ge kijf is niet van de lucht en Amerika's opinie over het Duitscho vaderland wordt daardoor, meer dan door eenige andere oorzaak, hoe langer hoe slechter. En het gevolg ervan kan men bemerken in den toenemenden stroom van vrijwiligers die via Cana da naar Vlaanderen reizen om daar tegen de Duitschers te vechten, aan de milloenen die naar België en Servië gaan om het volk voor hon gersnood te behoeden. „Slechts een artlllcrli-ducl". Een soldaat van het Westelijk front heeft in de loopgraven een der kran ten van huis ontvangendaarin leest hij als oorlogs-bericht van den dag: „Heden niets bijzonders te ver melden; slechts een artillerie duel." En dan zendt hy aan de redactie een protest in dezen vorm: „Gy kunt u daar thuis niet voor stellen deafschuwlykheid van hetgeen in deze woorden ligt opgesloten. Want wat beteekent de zenuw-span ning van een infanterie-gevecht, wat zelfs een storm aanval, tegenover het martelende, opzweepende, zenuw- verwoestende geweld van een 24-uur artillerie-gevecht? Met een salvo uit vier kanonnen vangt het aan, om dadeiyk daarna een helsch lawaai te doen losbarsten. Fluitend sissen de granaten der veldkanonnen door de 1 lucht, daartusschen bruisen de schoten houwitsers, en daarboven rollen de Ijzer-massa's der mortier-stukken naar den vyand, die evenwel op gelijke wyze antwoordt. „Overdag is Jde indruk daarvan overweldigend, soms verheffend dan weer verpletterend. De waarnemingen gaan door de ooren tot de hersens, en daarop komen ze neer als met hamerslagen. Er is geen ontkomen aan. Men zou willen roepen: „Halt! al was het slechts een paar minuten halt!" Maar onverbiddellijk dondert de reuzen-pauke voort. 's Nachts wordt de indruk demo- nischer. Dan bliksemen naar alle kanten de stralen bundels der uiteen- springende schoten. Aan den donkeren hemel verschijnen bijna zonder tus- schenpoozen de lichtende punten, de baan van het schot aangevend. Dat brult en kraakt, dat huilt en sist, fluit en giert, en al die geluiden vereenigen zich tot een kabaal, waar bij geen sekonde rust wordt gelaten. Dat gaat zoo het eene uur na het andere, tot men uitgeput raakt, tot hersenen geen indrukken meer „En dan, even plotseling als het begonnen is, houdt het geweld op. „Die eerste minuten van stilte zijn verraderlijk. In de ooren dreunende geschutabonken nog na; de hersens trachten aanvankeiyk tevergeefs zich tot een vaste gedachte te bepalen. Pas langzamerhand heel langzaam aan lost de zenuw-spanning op, en ban de gewone toestand weder in treden. „Ik spreek niet eens over het ge vaar. Want ligt men in een beschoten stelling, dan knaagt onophoudeiyk dit ééne gevoel, dat er geen middel bestaat, om aan het dreigende gevaar te ontkomen. In het infanterie-gevecht staat men nog met wapens tegen over den vijand; by den stormloop kykt mon hem zelfs in het oog. Maar by het artillerie gevecht ligt men weerloos, machteloos blootge steld aan het woedend-blinde toeval. En indien men dan nog één gedachte verwerken kan, dan ia het ongeveer deze, dat wanneer het eerste schot achter de plaats waar men dekking heeft trachten te vinden, inBlaat, en het tweede schot daarvoor treft, dat het derde schot wel de plaats zal vinden, waar men te wachten ligt. „En dan wordt er in het dag rapport van den generalen staf mel ding gemaakt van: .„Slechts een artillerie-duel"- „Hoe mooi is hij", zeide hy, terwyl hy den waaier streelde. „Zoo mooi als alleen voor haar past. En hij zal wel veel geld kosten ook". In gedachten verdiept, slaakte hij een zucht, wikkelde toen den waaier weer zorgzaam in het papieren om hulsel en legde hem voor zich neer. Doch do gevoelens, by hem opge wekt door den waaier, deden hun invloed gelden. Hy werd weer vroo- lyk en sprong op met de woorden „En wat beteekent het ook? Ik ben geen millionair, ik zal het waar- schyniyk nooit worden ook, maar dat woet Margaretha, zij moet dat weten! Maar toch heb ik het trots alles zoover gebracht, dat ik durf zeggen: ik heb een toekomst 1 En een vrij goed inkomen heb ik nu reeds. Dat ik op het oogenblik geen geld heb, is zuiver toeval. Dat zou niet zoo zyn, als ik die buste betaald had gekregen, zooals ik hoopte, en als ik mama niet juist zoo'n duren pelsmantel had gezonden, 't Is waar, dat deed ik half uit ydelheid, om de kleinsteedsche lui te ergeren want die denken ook dat een kunstenaar nooit anders dan gelapte laarzen kan dragen. Wat zal mama trosch zyn als ze haar vriendinnen kan vertellen „Dat is een geschenk van myn zoon, den beeldhouwer!" En dat doet me juist het grootste plezier, als mama trosch op my ls. Geld leenen neen, dat heb ik nog nooit gedaan. Ik had waarachtig niet gedacht dat ik na het verlaten van de kunst academie nog ooit wat naar den lommerd zou brengen, maar kom zoo moet het toch". Er werd geklopt. Haastig pakte de jonkman de voorwepen van de tafel bij elkaar in de tasch, sloot die en riep: „BinnenI" De binnentredende was een kruier, die van tijd tot tyd voor Felix bood schappen deed en daardoor op ver- trouwelljken voet werd behandeld. Ha, ben jy het Schreuder?" riep hij hem toe. ,Je komt goed van pas, daar ligt het bewuste," en hij wees op de reis tasch. „De tasch kan je er ook wel laten biyven". „Goed, mijnheer," zei de man, die de bedoeliug wel begreep. „Hoeveel moet ik meebrengen?" Ik heb tachtig h negentig gulden noodig, breng je meer, dat kan geen kwaad. En op jou naam hoor," zeide hij, een weinig kleurend. „Natuuriyk, dat doe Ik altijd, myn- heer," antwoordde de kruier trouw hartig en vertrok met de tasch. Zoodra deze pyniyke aangelegen heid was afgedaan, kwam de jonge kunstenaar weer in goeden luim. Hy ging in zyn atelier en boetseerde daar een vrouwenhoofd, dat bijzon der gelukkig uitviel; het bleek spre kend opraadt eens? Hy liet zich in zijn arbeid niet storen door de terugkomst van den trouwen kruier. „Geld als water, mynheer," riep deze hem reeds op de drempel toe en legde toen een bankbiljet van drie honderd gulden voor hem op de tafel, Ingezonden Mededeellng. Vele vrouwen hebben het verkeer de idee, dat elke pyn ter hoogte van de heupen of in het smalle gedeelte van den rug „zwakte der vrouw eigen" is en dient te worden beschouwd als een kwaal, waarmede vrouwen in het hizondor aangedaan zyn. Zulk een geduldig lijden mag dik wijls voorkomen, dikwyis is het on- noodig. Nierzwakte, by vrouwen zoo wel als by mannen, veroorzaakt rug- pyn, scherpe steken by bukken of opstaan, terneerdrukkende pijnen, aan vallen van moedeloosheid, zenuw achtigheid, duizeligheid, hoofdpijn, urinekwalen, zwelling der enkels of ledematen. Het leven der vrouw maakt haar tot een gemakkeiyk slachtoffer van nieraandooningen. Hetdikwijls in ge bukte houding moeten werken, de vorming, de geboorte van kinderen en de inspannende taak van deze te moeten opvoeden, het keeren der jaren, het leven binnenshuis, koude, koorts, verstopping, enz. zijn dikwijls de oor zaak van verzwakking der nieren. Begint dan met bet gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen, dio nieuw leven en kracht aan duizenden vrouwen gebracht hebben. Het is uw 'ilicht, zoowel voor uzelf als voor uw luisgezin, om de eerste verschijnselen niet te verwaarloozen. Wacht niet, totdat uw kwaal zich verder kan ont wikkelen tot waterzucht, suikerziekte, nierontsteking, niersteen. Te Den Helder verkrijgbaar by de Fa. De Bie Biersteker, Keizerstr. 93. Toezending geschiedt fr. na ontv. van postwissel k f 1.76 voor één, of f 10. - voor zeB doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, wei gert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. (61) ..Wat ia dat? Zooveel geld? Dat had Ik niet gedacht 1" sprak de beeld houwer verwonderd, stak daarop het bankbiljet in zUn zak en liet den kruier met eene ruime belooning heengaan. Het uur der bezoeken was aange broken. Felix had zich gereed ge maakt; het rytuig stond voor de deur. „Nu de waaier nog," sprak by bij zichzelven en wilde hem by zich steken, maar die lag niet meer op de plaats waar hy hem had neerge legd. Felix zocht overal, hij wierp alles door elkaar, hy keek alles voor de tweede maal nade waaier was nergens te vinden. „Hij moet er zyn. Er is niemand hier geweest dan de oude Schreuder en die is een eeriyke kerel". Hy keek op zyn horloge. „Och hemel, al zoo laat! Ik moet weg, anders kom ik te laat. Ga ik vandaag niet, dan geef ik het voor goed op; morgen zou het reeds be- lacheiyk zijn". Vluchtig bekeek hy nog even voor den spiegel zijn kleeding en stapte toen in het rytuig, dat hem in draf naar het huis van mynheer Hansen bracht. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1