fóUK
j
Thee E. Brandsma
Passage bespreking
JACOB BAKKER Dz., SPOORSTRAAT 101.
WECK's
JAGQB BAKKER Dz., SPOORSTRAAT 101.
,B. Kampmeijer,
l
DE TAAL DES HARTEN.
Sokken-breien.
DRUKWERK
Hooikist en Karnmolen,
Thee
Origineel
Bij het graf van kameraden.
In dc Magdeburgor Volksstimme
schrijft een soldaat:
„Op het kerkhof liggen vierdoode
kameraden. Zij moeten vanmiddag
begraven worden." Met deze woorden
kwamen eenige kameraden terug van
het kerkhof van een groot Fransch
dorp, dat niet ver van de loopgraven
ligt.
Vier doode kameraden!
Ik voel plotseling behoefte de vier
kameraden een laatste bezoek te
brengen. Langzaam wandel ik naar
het kerkhof, overdenkend hoe levens
lustig zij gisteren nog waren.
In een graf twee pas lang en twee
pas breed, liggen ze alle vier vreed
zaam naast elkaar. Ik licht den doek
die hen voor mijn oogen verbergt,
een weinig op. De eerste is een jonge
man van twee en twintig jaar. Moedig
was hij uitgetrokken, had afscheid
genomen van zijn ouders en zijn
meisje, van wie hii zoo veel vertelde,
dat hij haar lief had en dat zij later
zijn vrouw zou worden. Gisteren nog
dacht hij aan haar, schreef, dat bij
nog steeds gezond en opgewekt was
en misschien spoedig terug kon keeren.
's Avonds was hij dood.
Een granaatsplinter had hem in
de loopgraaf getroffen, juist toen hij
in een bomvrij hol wou vluchten.
Dezelfde splinter trof een achter hem
staanden kameraad,een landweerman.
Zijn vrouw en vier kinderen, met
wie hij zoo gelukkig was, beweenen
hem.
Naast den landweerman ligt een
jong soldaat, dien een granaat vol
komen in stukken scheurde. Hij dacht
stellig dat hij later terug zou keeren.
Hij was immers slechts oppasser bij
den betaalmeester. En kwam daarom
niet in de eigenlijke vuurlinie. Een
vijandelijke vlieger had echter de
kantine ontdekt, die in een beneden
verdieping van het huis lag en die
aan de artillerie meegedeeld. Een
geluk was het nog, dat de cantine
gesloten was, toen de granaat kwam.
Nu kon deze slechts dien eenen
kameraad op de bovenverdieping den
dood brengen.
De vierde had bij het uitbreken
van den oorlog zijn zieke moeder
moeten verlaten. Zoo lang ik hem
kende was hij nooit vroolljk geweest.
Zijn gedachten waren meestal bij zijn
zieke moeder, die zijn hulp noodig
had. Zij wacht reeds zoo lang op
den terugkeer van haareenigen jongen.
Over een paar uur zal een vorm-
looze heuvel, versierd met een houten
kruis, hen bedekken. „Hier rusten
vier dappere Duitsche kameraden.
Zij stierven den heldendood voor het
vaderland" zal op het kruis staan.
Vier dooden en hoeveel menschen
weenen om hen
Ik keer mij af en zie een grooteren
heuvel. Op het kruis is te lezen
„Hier rusten vier en dertig Duitsche
soldaten. Zij stierven den heldendood
voor het. vaderland." Hoeveel levens
lust ligt onder dat kruis begraven?
Ik zie om mij heen. Vele van deze
graven liggen nog op dit kerkhof.
Hoevelen wachten tevergeefs op den
terugkeer van hun geliefden? Lang
zaam verlaat ik het kerkhof. In mij
leeft de gedachte: hoe lang nog en
gij zljt ook dood.
TWEEDE KAMER.
Zitting van 1! Juni.
Aan de orde is de voortzetting van
de interpellatie-Van Vuuren.
De Min. van Koloniën vervolgt zijn
rede.
Dat Ned.-Indië als credietneemster
geen zekerheid aanbood, beteekende,
dat Ned.-Indie geen garantie of onder
pand bood en ook de opbrengst van
zekere middelen niet zou strekken
als waarborg der leening.
Hiermede meent de Min. de eerste
vragen van den heer Van Vuuren te
hebban beantwoord.
Omtrent de toewijzing wordt door
spr. gezegd, dat omtrent de prefe
rentie bjj dergelijke consortia nimmer
iets is bepaald.
De Damen der inschrij vers werden
gevraagd, omdat men wilde weten
uit welke kringen het geld kwam,
zoodat men bij latere leeningen daar
op zou kunnen rekenen.
Thans komt de Min. tot het be
langrijke punt. Spr. voelt, zich ge
troffen door de uitlating van den
heer Van Vuuren, dat er een samen
spanning zou zijn geweest om aan
de Kamer en aan bet publiek den
juisten kijk op de zaak te onthouden.
Toen de Min. op 2 Maart over de
leening sprak, hing alles nog af van
de inwerkingtreding van de rosolute
conditiën. Zijn antwoord op de toen-
gestelde vraag, dat. „er afspraken
waren gemaakt met vooraanstaande
personen uit den handel" was dus
volkomen juist. Eerst op 27 Maart
was de zaak in orde.
Aan het slot van zijn rede zegt de
Min. dankbaar te zijn, dat de leeuing
zulk een succes is geweest, maar ook
aan den heer Van Vuuren, omdat
dezo hem in de gelegenheid stelde
het volle licht over deze zaak te laten
schijnen.
De heer Van Vuuren stelt
vast, dat de minister de l1/® percent
zelf heeft aangeboden, evenals de
optie.
De motiveering van den eisch, dat
de namen dor inschrijvers op de
biljetten zouden worden vermeld,
acht hij onvoldoende, en bitter teleur
gesteld is hij door 's ministers ver
klaring van zijn uitlating, dat Indië
als credietneemster geen zekerheid
biedt.
Voorts meent spreker, dat geble
ken is, dat de resolutoire conditiën
niet veel beteekenden, en dat er
preferentierecht is toegekend in strijd
met de voorwaarden van uitgifte.
De minister heeft niet tegenge
sproken, dat hij door zijn woorden
het publiek op een dwaalspoor heeft
geleid en een verkeerden indruk
heeft gevestigd.
Als de minister wilde verklaren,
dat hij, indien dezelfde omstandig
heden zich weer eens voordeden,
niet opnieuw op dezelfde wijze zou
handelen, zou spreker niet een motie
van afkeuring indienen. Hij heeft
medelijden met den minister gekre
gen, die telkens op zoo ongelukkige
momenten er op uitging om te trach
ten geld te krijgen. Indien er leden
zijn, die 's ministers beleid wellicht
nog zullen verdodigen en met een
motie van goedkeuring komen, zal
spreker in géén geval zijn motie van
afkeuring indienen.
De heer Pa tij n verklaart del1/-,
pet. provisie niet te hoog te achten,
daar aan de uitgifte van deze leening
groote risico verbonden was, in ver
band met den oorlogstijd en de uit
gifte juist tevoren van de groote
staatsleening.
Spr. betoogt verder, dat het niet
gemakkelijk zou zijn geweest, de
staatsleening te manupuleeien. Het
was echter beter geweest, als de
minister in de Kamer klare wijn
had geschonkendan had het publiek
geen verkeerden indruk gekregen.
Overigens meent spr., dat deze ge-
heele zaak mag geboekt worden in
het credit van den minister.
Een motie van goedkeuring zal
door spr. niet worden voorgesteld,
„maar", zoo zegt de heer Patljn, laat
de interpellant, die déze zaak zoo
hoog heeft opgezet, maar voor den
dag komen met zijn motie van af
keuring" (Geroep: „Zeer juist").
De heer Nierstrasz heeft na de
opmerkingen van den den heer Patljn
niet veel meer te zeggen. Echter
wenscht hij op te komen tegen de
wfjze waarop de heer van Yuuren
over de personen van het consortium
spreekt. Schijnbaar valt hij deze
personen niet aan, maar het heeft
heel veel van een insinuatie als hij
hen in staat acht tot een manipulatie
van de staatsleening. De heer van
Vuuren stelt het voor alsof de groep
in staat zou zijn geweest de staats
leening te drukken tot beneden 98 °!g-
Hiermede heeft hy getoond de lei
ders van de groep niet te kennen.
Volgens spr. had men beter gedaan
den Min, geen inlichtingen te vragen.
Als de Min. toen de juiste toedracht
had medegedeeld, zou er gevaar ge
weest zijn dat het consortium met
destukken was blijven zitten. Volgens
spr. is aan Indië een grooten dienst
bewezen, door de leening aldus voor
elkaar te brengen.
De heer Vliegen zegt dat de zaak
voor een leek aldus staat: de Min.
vraagt een bedrag van 62J miljoen
tegen 5 °/0 doch krijgt in kas slechts
59J miljoen. Dat spijt spr.. vooral
waar 5 tot dusver de hoogste
door den staat betaalde rente is. En
daarbij zet de Min. dan nog een ge
zicht of hij heel voordeelig is uit
geweest.
De Min. zal toch moeten toegeven
dat hy veel te pessimistisch is ge
weest, nu Indiö alleen in 3 dagen
tjjd, nog geen acht dagen na de uit
gifte van het prospectus voor een
bedrag van 64 miljoen was inge
schreven. Daarbij komt nog dat men
in dé buitenbezittingen niet eens in
staat was tijdig van den inhoud van
het prospectus kennis te nemen.
Verder merkt spr. op dat de IJ
provisie een voor ons land ongekend
hoog cyfer is. En daartegenover stond
geen zekerheid voor den Minister.
Immers indien de staatsleening daalde
beneden 98 hetgeen naar spr. uit
de boste bron heeft, vernomen, voor
de heeren van het consortium een
klein kunstje geweest was, dan was
de overeenkomst opgeheven. De Min.
betaalde dus de risico-premie, terwijl
hij de risico zelf op zich nam.
Spr. verwijt den Min. zijn zwak
heid tegenover hot kapitaal, en dat
hij te bang is geweest voor een echec
Dit was overbodig waar de Indische
financien er zooveel beter voor staan
dan de Europeesche.
Aan het slot zegt spr. niet voor
een motie van afkeuring te zullen
stemmen, daar hij niet gelooft, dat
de Min. zich heeft schuldig gemaakt
aan minder betamelijke handelingen.
Echter kan spr. er niet aan meedoen
den Min. een pluim op den hoed te
steken.
De vergadering wordt hierna ver
daagd tot Dinsdagmiddag,
BOEKBESPREKING.
„Vlaamsen Kindje in Holland".
Lied voor zang mot piano
begeleiding. Woorden van
Nine Minnema, muziek van
W. P. A. Franse (op. 18).
Uitgave W. P. A. Franse,
Alkmaar. Prijs 60 cent.
Mejuffrouw Nine Minnema is be
wogen geworden door het meelij
wekkende lot van een van de tien
duizenden Vlaamsche kindertjes, die,
uit hun ongelukkig vaderland ver
dreven, gastvrijheid zochten en
vonden - in Holland. En ze maakte
een lief, gevoelig versje op dit een
zame Vlaamsche kindje, hetwelk 29
October 1914 dodt het „Handelsblad"
gepubliceerd werd. En de heer W. P.
A. Franse, Houttil 62, te Alkmaar,
op zijn beurt getroffen door het sym
pathieke gedicht, schreef hierbij een
eenvoudige, melodieuse muziek, die
zeer zeker „pakken" zal en in het
geheugen blijft. De componist heeft,
in sober accompagnement van tre
mulanten, die geleidelijk'stijgen, de
klimmende angst van het kleintje,
alleen gelaten in haar bedje, zonder
vader of moeder, zeer goed weerge
geven; tot de gedachte aan vader,
die ver weg is, aan het front, domi
neert en het krachtige rythrae van
de Brabangonne weerklinkt
De compositie is, we zeiden het
reeds, zangerig en in de capaciteiten
van elke, ook middelmatige stem.
Wy wenschen haar een ruime ver
spreiding toe.
UIT DEN OMTREK.
Texel, 12 Juni.
In het café van den heer H. Dogger
vergaderde gisterenavond de onder
afdeling Oudesehild vau de Vrljz.
Kiesvereeniging. Besloten werd het
afdelingsbestuur onveranderd te la
ten. Daarna werd een groslijst van
6 personen opgemaakt, om als candi-
daten te worden genoemd voor
lidmaatschap van den gemeenteraad
bij de a.s. verkiezingen. Van dit zes
tal verkreeg de heer J. A. G. Stompff.
de meeste stemmen:
Texel, 14 Juni.
Gisteren geraakte een fietsrijder,
die zich met zijn rijwiel op 't haven
hoofd vermaakte, door 'n ongelukkige
beweging te water. De knaap bleek
in dat element zich goed te kunnen
redden, want niet alleen wist hij
zwemmende den kant te bereiken,
doch slaagde er ook in zijn rijwiel
aan land te btengen.
De heeren S. Koorn en J. de
leerlingen van de Zeevaartschool al
hier, slaagden in de vorige week te
's-Gravenhage voor derden stuurman
groote stoomvaart.
Tot heden kenmerkten de groote
lammerenmarkteu zich door hooge
prijzen en vluggen handel. En met
de vier eerste markten heeft verre
weg de grootste afzet plaats gehad.
Thans werd de vijfde lammerenmarkt
gehouden. Aanvoer 1803 stuks. Prij
zen f 15 h fl7è. Handel matig vlug.
Op 29 Juni a.s. zal hier p
hebben de verkiezing voor 5 leden
van den gemeenteraad. Periodiek
treden af de heeren D. C. Dros, J.
S. Dijk, A. A. Eelman en H. W.
Keesomontslag heeft genomen de
heer C. Zijm Tz., die in 1919 moest
aftreden.
Koegras.
Vrijdagavond 11 Juni j.1. werd in
't Café van den heer D. Marees een
vergadering gehouden van den Holl.
Maatsch. v. Landbouw afdeoling Hel
der. Door den voorzitter den heer
Th. Terra werd de vergadering
opend, waarna de notulen door den
Secr. werden voorgelezen en onver
anderd goedgekeurd. Hierna volgden
de ingekofnen stukken, waarvan de
meesten voor kennisgeving werden
aangenomen. Op een vraag werd ge
antwoord, dat de Afd. wat ruimer
toegeeflijkheid tot het dooden van
schadelijk wild op hoogen prijs stelde.
Punt 3 der agenda was de uitreiking
der Diploma's aan de leerlingen der
Landbouwwinter cursus, hetgeen op
verzoek van den heer J. de Vries
hol laatste gebeurde. Mot een toe
passelijk woord werden de diploma's
door genoemden heèr uitgereikt, en
aan de heeren leerlingen (alfabetisch)
C. Breemer, C. Dito, L. de Graaf Wz.,
H. Hoomsinau, H. Sinnege en Jb.
Sinnege. De laatste kon er niet bij
tegenwoordig zijn. De hoer de Vries
bedankte als hoofd der cursus de leer
lingen voor de prachtige bloeiende
Azalia, dien zy hem gegeven hadden,
ook bedankte hij het Bestuur der
afd., hetwelk het mede mogelijk had
gemaakt dat deze cursus doorging.
leelingen. Het Best. deelde
mede dat den heer A. Grin tot 2e
voorzitter is benoemd. Voorgesteld
werd komenden winter geen land-
bouwcursus te houdeD, ook al dooi
de mobilisatie, waarop de heer de
Vries vroeg, of, indien er een vol
doend aantal leerlingen zich opgaven,
het dan ook niet gedaan zou worden.
Na veel over én weer gepraat werd
eindelijk besloten het dan wel te doen
en oproepiDgs advertentiën te plaatsen
in de plaatselijke bladen. Bij den
rondvraag informeert, de heer C.
Hoogschagen of bet Best. der Afd.
nog niet de noodige stappen kon doen
om de landbouwverloven voor de
militairen in den polder, die eerst 4
weken en nu weer 2 weken krijgen,
weer op 4 weken te brengen, ook
al met bet oog op de a.s. hooibouw.
Hierop wordt geantwoord, dat de
Secr. al het mogelijke er voor zal
doen, en er al reeds veel voor gedaan
heeft.
De vergaderiug wordt hierop ge
sloten.
Anna Paulowna.
Vergadering van het Bestuur van
den Anna Paulownapolder, op Zater
dag 12 Juni 1915, des morgens te
10 uur.
Afwezig de heeren C. J. do Mazure
en C. Tiel. Voorzitter, de dijkgraaf,
de heer Jb. Stammes.
De Voorzitter opent met een wel
kom de vergadering, waarna de secre
taris, de heer J. K. Kaan, de notulen
leest, die onveranderd worden goed
gekeurd. Voorzitter deelt mede:
I. Aan mojuff. de wed. Muil is tot
1 Januari 1916 ,eene wekelljksche
bijdrage zal worden gegeven van
f 2. wanneer zij voor dien tijd
geen vaste betrekking heeft gekregen.
II. Eene kennisgeving is inge
komen, dat de heer D. C. Rezelmau
is benoemd tot heemraad.
III. Na gehouden briefwisseling is
van Gedep. Staten goedkeuring ont
vangen, dat de in deposito uitstaande
gelden - ten bedrage van f1630.—
- mogen besteed worden voor het
aanleggen van klinkerpaden in de
wegen.
IV. Van de vereeniging „Visschers-
belangen" te Van Ewijcksluis is het
verzoek ingekomen in de haven te
Van Ewijcksluis eene loopsteiger te
willen aanleggen voor het vastmaken
der visschersbooten of vrij schutten
door de sluis. Aangehouden tot de
volgende vergadering.
V. Van de machinisten Geevers en
Van Gijn is eene dankbetuiging inge
komen voor het" verhoogen van hun
salaris.
De commissie voor het onderzoeken
van de geloofsbrieven der pasbenoemde
hoofdingelanden, de heeren A. de Graaf
en D. de Jong, rapporteert alles in
orde te hebben bevonden, waarna tot
toelating wordt besloten.
De commissie voor het nazien dei-
rekening over 1914 rapporteert alles
in orde te hebben bevonden, waarna
de rekening wordt goedgekeurd, onder
dankbetuiging aan den penningmees
ter voor zijn net en accuraat beheer.
De ontvangsten bedroegen f 80814.09*,
'de uitgaven f79303.126, batig saldo
f 1510.97. Vooraf werden eenige af-
en overschrijvingen betreffende die
zelfde rekening goedgekeurd.
Bij de rondvraag constateert de
heer J. van Stipriaan dat door een
beambte van den polder op een Zon
dagmorgen gebruik gemaakt is van
een paard, toebehoorende aan den
polder, wat z. i. niet geoorloofd is.
Voorzitter zegt hiervan niets te
weten en belooft onderzoek.
De heer K. A. Kaan vraagt of er
genoeg steenkolen zijn voor de stoom
gemalen. Voorzitter zegt, dat er ge
noeg steenkolen zullen zijn als het
contract, door het Dagelljksch Bestuur
gesloten voor deze leverantie, wordt
nagekomen. Aan het Dagelljksch
Bestuur wordt in dezen vrijheid van
handelen gegeven. Hierna sluiting.
Depothouders.
In de navolgende 12 Depóts is ons
blad geregeld verkrijgbaar
A. BAKKER. Westgracht 89.
BOMHOFF, Koningdwarsstraat 16.
J. BROUWER, Schagonstraat 9.
J. DE WIT, Vijzelstraat 28.
J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43.
R. JONGKEES, Paardenstraat 24.
J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 34.
Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2.
Wed. C. RAN, Basstraat 38.
A. SIKKERLE, Oostslootstraat 20.
IJ. STOLL, Molenstraat 172.
A. TABELING, Vischstraat 35.
Bij de Boekhandelaren:
N.V. Boekhandel v/h. A. J. MAAS,
Kanaal weg.
P. SPRUIT, Molenplein.
J. C. DUINKER, Spoorstraat.
H. J. P. EGNER, Keizerstraat.
Advertentiën.
Aan de ingezetenen van
Koegras wordt bekend
gemaakt dat er een Dragersver-
eeniging is opgericht. Tevens kan
men bij genoemde vereeniging ook
Rouwkoets en Volgkoetsen
bespreken.
Namens het bestuur
der Vereeniging „HELPT ELKANDER"
K. BREGMAN, Voorzitter.
Jb. v. d. WERF, Secretaris.
De sub-commissie tot het breien
van Sokken voor de militairen
deelt hierbij mede, dat er weer WOL
te verkrijgen is bij:
Mevrouw BOLOMEIJ-v. GENNEP,
Kanaalweg 167.
Mevrouw DEKKER-KLIK, Westgracht 9.
Mevrouw NAUDiN TEN CATE-GÉBEL,
Buitenhaven 4.
Mej. M. v. NECK, Binnenhaven 41.
Mevrouw v. MAANEN- MARTIN,
Dijkstraat 38.
Breiloon f 0.50 per paar.
Aanbreien f 0.25 per paar.
VAN ALLERLEI AARD
WORDT GAARNE GELEVERD DOOR
C. DE BOER JR
Aanbesteding.
Het Bestuur van het ALGEMEEN
WEESHUIS te HELDER, is voornemens
op DINSDAG 22 JUNI a.s., des
namiddags 2 uur,
publiek aan te besteden:
de levering van verschillende be-
noodigdheden voor het gesticht en
wel:
Brood, Erwten etc., Kruide
nierswaren, Melk, Aardap
pelen, Rundvleesch, -Vet en
Spek etc., gedurende het
2e halfjaar 1915.
De voorwaarden en monsters, voor-
zoover deze daarvoor vatbaar zijn,
liggen ter inzage en bezichtiging in
het Weeshuis, iederen werkdag, vanaf
Woensdag 16 Juni a.s., van 'smorgens
9 tot 's namiddags 4 uur.
De inschrijvingsbiljetten moeten
volgens aangegeven model geschreven
worden op zegel (ad fO.226).
Helder, 15 Juni 1914.
Het Bestuur voornoemd,
C. J. VERHEIJ, Voorzitter.
M. STRABBING, Secretaris.
Diners
worden dagelijks aan huis bexorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
Wed. L. H. RIETBERGEN.
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat.
OVERHEMDEN met piqué bost
f 2.75, prima kwaliteit.
Wüldt Ael
■ére Ji/aa.£ó zkm Cn, diid/ettens,
érv daeöe/i i'u/t
yumd Cïatb, MCÓ dot^enótaa^td
a^e/tee/di'aï/?.tv£t.
/zond.
d/,dieAünqen e>tteï> -Ad C/datl/éMPcC
CS 2C/£ wïden^aat/ne i'ete&dCdaoï
de JZedeiAandóc/ie CdianCénAeCéifidiCd,
C/Ldin fé- fê, ClmóCétdam.
DURE TIJDEN ZUINIG WEZEN.
Gebruik de
tevens het „Triumph"
Gasfornuis of Gascomforen.
Verkrijgbaar bij:
R- M. IS
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van 1 2Vs ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkstol 22, Heides.
Wadsrverkoopers provisie.
Keizerstraat 90.
In- en Verkoop van
Te koop en te zien: des morgens
van 10 tot 12 en des avonds van
6 tot 8 uur.
voor
Mü- Nederland,
Rotterdamsche Lloyd
en Amerika-Lijn.
Hoofdgracht 37.
Beleefde aanbeveling voor
het lossen van Steen, Zand
en al wat voor da hand komt, ook
graafwerk.
Leendert Baars, Langestraat85.
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
Inmaakglazen,
Steriliseertoestellen,
enz.
PRIJSCOURANT GRATIS.
FEUILLETON.
10)
Van het salon begaf zij zich naar
de slaapkamer en het toiletkabinet.
Eerst nu bemerkte zij, dat haar overal
verrassingen wachtten. Op een stoel
naast de toilettafel lag een geopende
necessaire, die half ledig was; een
gedeelte der ivoren borstels, schild
padden kammen en met gouden stop
voorziene flacons, die er alle in hadden
gezeten, lag op de toilettafel, die van
een spiegel met porseleinen rand was
voorzieD. De flacons waren met odeur,
de poederdoozen met heerlijke poeders
en donzige poederkwastjes gevuld.
Een klein fluweelen étui lag op een
zilveren schaal. Toen Greta het opende
schitterde haar een medaillon aan een
smallen, gouden ketting tegen; het
medaillon was met een hart van bril
janten bezet en binnenin was Nieder-
berg's portret. Op de waschtafel lagen
de fijnste sponsjes, toiletwatertjes,
vinaigre's en geparfumeerde zeepen
en op het bed lag een robe de nuit
van met goud bestikte donkerroode
zijde met een onderkleed van met
valencienne gegarneerde mousse
line; het kostbaar nachtcostuum was
eene zee van kant en zijde. Naast de
toilettafel stonden een paar gouden
muiltjes. Eensklaps, toen zij al die
heerlijkheden zag, voelde zij den lust
zich te verfrisschen en te tooien met
die schatten, die haar omringden. Zij
besprenkelde zich met een geurig
toiletwater, maakte haar welig haar
los, vlocht het, na het met odeur te
hebben besproeid, tot een dikke vlecht,
die zij tot een kroon op het hoofd
samenwrong.
Daarna poederde zü hare blanke,
zachte huid, trok de gouden muiltjes
aan, hulde zich in het batisten en
kanten onderkleed, nadat zij zich van
haar bestoven reistoilet had ontdaaD,
en trok daarover heen de kostbare,
zijden robe de nuit, deed zich het me-
dailion om en bekeek zich daarop in
den grooten psyche-spiegel, die hare
gansche vorstelijke gestalte ten voeten
uit weerkaatste. Met ongekende ver
rukking genoot zij van haar eigen
beeld, en haar vervulde die weelde,
die voor eene vrouw zoo bedwelmend
is, nl. het triomfantelijk bewustzijn,
dat zy schoon is.
Langen tijd bleef zij zoo voor den
spiegel staan. Nog nooit hadden hare
oogen zoo gefonkeld en waren hare
lippen zoo frischrood hare prachtige
tanden als paarlen zoo wit geweest.
Met welk een gratie omsloot dat zijden
kleed, dat in zware plooien neerviel,
hare slanke gestalte!
Zij keerde naar het salon terug
vleide zich in den molligen fauteuil,
leunde daarop met het hoofd achter
over en gaf zich geheel over aan
hare behaaglijke en toch tegelijk
oenigszins angstige stemming.
Zij snoof met welbehagen den geur der
bloemen om baar heen op, staarde naar
het goudgefonkel der spiegellijsten,
naar het bontkleurig patroon van het
mollig tapijt en naar de zware plooien
van de damasten gordijnen; zij lui
sterde naar het leven der rijtuigen
op straat, naar het zacht wegsterven
der tonen van een in de verte voor
bijtrekkend militair muziekkorps, naar
den naklank van het gewoel der
boulevardsdrukte; zij dacht aan niets
dan aan de, ontmoeting met den graaf,
dien zij vandaag zou wederzien, en
al die geuren, die kleuren, die klanken
en die blijde verwachting vervulden,
haar met een ongekend gevoel Vhn
verrukking en welbehagen.
Pracht en weelde werken op een
daarvoor ontvankelijk gemoed met
dezelfde kracht als waarmede een
schoon landschap, een romantische
natuuromgeving op het gemoed van
een ander werkt. Ook in weelde en
praalvertoon treffen wij diezelfde
mengeling van geuren, kleuren en
klanken aan, waardoor het woud, de
zee, de bergen en dalen de mensche-
lljke ziel, die voor natuurschoon ont
vankelijk is, in een stemming van
poezie, van betoovering brengen.
Er ademt ons iets zeer bijzonders,
iets teeders, iets bekoorlijks uit pracht
en weelde tegemoet; er leeft iets
eigenaardigs, iets trotsch, iets krach
tigs in dat artistiek geheel.
Natuurlijk kan niet iedereen arti
stieke weelde waardeerenzy, die in
rijkdom en grootheid zijn geboren,
zyn meestal even ongevoelig voor het
schoone van hunne luxe-boudoirs als
de bergbewoner voor de machtige
bekoring, die er van het bergland
schap uitgaat. Maar wie zo
Greta -»• aijne gansche jeugd van
pracht en rijkdom heeft gedroomd
wie, zooals zij, door sterk ontwikkeld
kunstgevoel, door een aangeboren
zucht naar weelde, een voortdurend
verlangen heeft gekoesterd naar een
leven van idealen en wie de vervul
ling zyner wenschen zoo lang heeft
moeten ontberen, moet zich wel by
zulk eene plotselinge verplaatsing in
eene sfeer van weelde als betooverd
gevoelen.
Dat was dan ook de reden, waarom
Greta een vol uur lang het slechte
van hare handelingen kon vergeten
terwijl gisteren nog de stap, dieD
zy giDg doen, in hare eigen omgeving
zoo arm aan weelde en oprecht genot,
haar heete tranen had doen storten.
X.
Na zich goruimen tijd aan de zoet
ste overpeinzingen en de heerlijkste
toekomstdroomen te hebben overge
geven, ontwaakte zij uit hare mijme
ring, stond op en schelde.
„Is mijn brief aan zijn adres be
zorgd? vroeg zij daarop den binnen
tredende kellner.
„Jawel, gravin; de knecht heeft
den brief bij den portier van graaf
Niederberg afgegeven. De graaf was
echter niet thuis."
„Dank je!"
„Heeft mevrouw de gravin anders
niets te bevelen?"
„Neen, dank je". Daarop ging de
kellner heen.
Dat „mevrouw de gravin'" klonk
haar onaangenaam in de ooren. Die
onrechtmatig verkregen titel her
innerde haar aan het snoode van hare
daad. Wat was zy eigenlijk De titel
„gravin" kwam haar evenmin toe als
die van mevrouw Hollard, want
had zij dien naam niet van zich af
geworpen, zooals zy haar reistoilet
had afgeworpen, en lag die naam nu
niet vernietigd, veracht in een hoek?
„Koningin der schoonheid", dat was
de naam, die haar alleen toekwam
en dien zy dan ook zou dragen, zoo
als Niederberg had gezegd. Zij voelde
echter wel, dat het slechts een pa
pieren kroon was, die de verkochte
schoonheid siert. Hare gedachten
dwaalden weder langs duistere wegen.
„Zal by het offer, dat ik hem breng,
op prys weten te stellen?" vroeg zij
zichzelf af, „zal hij dat offer, dat
mijne eer in de waagschaal stelt,
wel weten te waardeeren Zy dacht
aan al zijn heilige verklaringen, aan
zijn smeekbeden, zijn duren eed en
beantwoordde hare vragen met een
„ja." Maar als zij die vragen had ge
steld aan een vriend, die met meer
helderen, practischen blik en met
menschenkennis de wereldsche zaken
bekeek, dan zou hü haar hebben ge
antwoord: „Neen, Greta, neen!Geen
man zal ooit vrouweneer, die zich
in de waagschaal stelt, die zich op
offert, kunnou waardeeren, want „op
geofferde eer" is geene eer meer!"
De uren vlogen snel voorbij. Greta
zat het eene oogenblik piano te spelen
en te mijmerenhet volgende oogen
blik weder zat zij op straat te staren.
By eiken stap, dien zij in de gang
hoorde, bij elk rijtuig, dat voor het
hotel stilhield, sloeg haar hart sneller.
Eindelijk werd zij ongeduldig. „Het
is zeker al laat," dacht zij bij zichzelf.
Zij schelde nogmaalsdezelfde kellner
trad binnen.
„Hoe laat is het?"
„Drie uur, gravin," was het ant
woord van den kellner. „Gewoonlijk
komt graaf Niederberg om vijf uur
hier," voegde hij er ongevraagd bij,
meestal dineert hij hier. "Wanneer
verlangt de gravin te dineeren?"
„Je moet om half zes hier in het
salon voor twee couverts dekken."
Zij werd hoe langer hoe ongeruster.
Nog twee uur moest zij dus wachten,
als hij niet vóór dien fijd kwam
Maar ook die twee uren waren al
spoedig voorbij. De kellner liep reeds
heen en weer om te dekken. Hij
schoof de zware gordijnen dicht en
stak twee kandelabers met zes armen
aan. Op een der zijtafeljes had hij
een koelemmer met eenige flesschen
champagne klaargezet. Een kostbare
vaas met bloemen vormde het midden
stuk der gedekte tafel, waarop verder
een kandelaber, eenige ontkurkte
flesschen wijn en eenige schoteltjes
met verschillende tusschengerechten
stonden.
„Als de gravin verlangt, dat er
moet worden opgediend, heeft zij maar
te schellen." Greta knikte. „Hoe laat
is het nu?" vroeg zij nogmaals.
De kellner keek op zijn horloge.
„Tien minuten vóór vijf," antwoordde
hij daarop en verwijderde zich.
Greta slaakte een diepen zucht,
want nu kon hij elk oogenblik
bomen. De helverlichte kamer met
de gedekte tafel scheen haar nog be-
hagelljker, nog warmer dan op den
dag en zy zag er by' het schijnsel
der kaarsen nog schooner, nog schit
terender uit. Zij was bang, ontzettend
bang, en schonk zich een glas Rijn
wijn in. „Dat geeft kalmte!" zeide
zij bij zichzelf en nam daarop in een
der sierlijke, rijk gebeeldhouwde ge
makstoelen bij den schoorsteen met
het gelaat naar de deur plaats en
wachtte den komst van den graaf af.
Straks zou zijne diepe, mooie en
klankrijke stem haren naam uit
spreken en zou hij haar den zoo lang
begeerden kus, die slechts op dit
oogenblik bad gewacht, op de lippen
drukken.
Zij kon de slagen van haar hart
wel tellen.
Eensklaps echter was het of haar
hart ophield te kloppen; zij hoorde
voetstappen, de kruk van de deur
werd omgedraaid, de deur werd ge
opend en een rijzig heer trad het
salon binnen.
Haastig sloot hij de deur achter
zich toe. Een gemengde gewaarwor
ding van angst en verbazing maakte
zich van Greta meester. Zij wist niet
of haar een geluk of ongeluk te wach
ten stond en durfde niet opkijken.
(Wordt vervolgd.)