fóUK j Thee E. Brandsma Passage bespreking JACOB BAKKER Dz., SPOORSTRAAT 101. WECK's JAGQB BAKKER Dz., SPOORSTRAAT 101. ,B. Kampmeijer, l DE TAAL DES HARTEN. Sokken-breien. DRUKWERK Hooikist en Karnmolen, Thee Origineel Bij het graf van kameraden. In dc Magdeburgor Volksstimme schrijft een soldaat: „Op het kerkhof liggen vierdoode kameraden. Zij moeten vanmiddag begraven worden." Met deze woorden kwamen eenige kameraden terug van het kerkhof van een groot Fransch dorp, dat niet ver van de loopgraven ligt. Vier doode kameraden! Ik voel plotseling behoefte de vier kameraden een laatste bezoek te brengen. Langzaam wandel ik naar het kerkhof, overdenkend hoe levens lustig zij gisteren nog waren. In een graf twee pas lang en twee pas breed, liggen ze alle vier vreed zaam naast elkaar. Ik licht den doek die hen voor mijn oogen verbergt, een weinig op. De eerste is een jonge man van twee en twintig jaar. Moedig was hij uitgetrokken, had afscheid genomen van zijn ouders en zijn meisje, van wie hii zoo veel vertelde, dat hij haar lief had en dat zij later zijn vrouw zou worden. Gisteren nog dacht hij aan haar, schreef, dat bij nog steeds gezond en opgewekt was en misschien spoedig terug kon keeren. 's Avonds was hij dood. Een granaatsplinter had hem in de loopgraaf getroffen, juist toen hij in een bomvrij hol wou vluchten. Dezelfde splinter trof een achter hem staanden kameraad,een landweerman. Zijn vrouw en vier kinderen, met wie hij zoo gelukkig was, beweenen hem. Naast den landweerman ligt een jong soldaat, dien een granaat vol komen in stukken scheurde. Hij dacht stellig dat hij later terug zou keeren. Hij was immers slechts oppasser bij den betaalmeester. En kwam daarom niet in de eigenlijke vuurlinie. Een vijandelijke vlieger had echter de kantine ontdekt, die in een beneden verdieping van het huis lag en die aan de artillerie meegedeeld. Een geluk was het nog, dat de cantine gesloten was, toen de granaat kwam. Nu kon deze slechts dien eenen kameraad op de bovenverdieping den dood brengen. De vierde had bij het uitbreken van den oorlog zijn zieke moeder moeten verlaten. Zoo lang ik hem kende was hij nooit vroolljk geweest. Zijn gedachten waren meestal bij zijn zieke moeder, die zijn hulp noodig had. Zij wacht reeds zoo lang op den terugkeer van haareenigen jongen. Over een paar uur zal een vorm- looze heuvel, versierd met een houten kruis, hen bedekken. „Hier rusten vier dappere Duitsche kameraden. Zij stierven den heldendood voor het vaderland" zal op het kruis staan. Vier dooden en hoeveel menschen weenen om hen Ik keer mij af en zie een grooteren heuvel. Op het kruis is te lezen „Hier rusten vier en dertig Duitsche soldaten. Zij stierven den heldendood voor het. vaderland." Hoeveel levens lust ligt onder dat kruis begraven? Ik zie om mij heen. Vele van deze graven liggen nog op dit kerkhof. Hoevelen wachten tevergeefs op den terugkeer van hun geliefden? Lang zaam verlaat ik het kerkhof. In mij leeft de gedachte: hoe lang nog en gij zljt ook dood. TWEEDE KAMER. Zitting van 1! Juni. Aan de orde is de voortzetting van de interpellatie-Van Vuuren. De Min. van Koloniën vervolgt zijn rede. Dat Ned.-Indië als credietneemster geen zekerheid aanbood, beteekende, dat Ned.-Indie geen garantie of onder pand bood en ook de opbrengst van zekere middelen niet zou strekken als waarborg der leening. Hiermede meent de Min. de eerste vragen van den heer Van Vuuren te hebban beantwoord. Omtrent de toewijzing wordt door spr. gezegd, dat omtrent de prefe rentie bjj dergelijke consortia nimmer iets is bepaald. De Damen der inschrij vers werden gevraagd, omdat men wilde weten uit welke kringen het geld kwam, zoodat men bij latere leeningen daar op zou kunnen rekenen. Thans komt de Min. tot het be langrijke punt. Spr. voelt, zich ge troffen door de uitlating van den heer Van Vuuren, dat er een samen spanning zou zijn geweest om aan de Kamer en aan bet publiek den juisten kijk op de zaak te onthouden. Toen de Min. op 2 Maart over de leening sprak, hing alles nog af van de inwerkingtreding van de rosolute conditiën. Zijn antwoord op de toen- gestelde vraag, dat. „er afspraken waren gemaakt met vooraanstaande personen uit den handel" was dus volkomen juist. Eerst op 27 Maart was de zaak in orde. Aan het slot van zijn rede zegt de Min. dankbaar te zijn, dat de leeuing zulk een succes is geweest, maar ook aan den heer Van Vuuren, omdat dezo hem in de gelegenheid stelde het volle licht over deze zaak te laten schijnen. De heer Van Vuuren stelt vast, dat de minister de l1/® percent zelf heeft aangeboden, evenals de optie. De motiveering van den eisch, dat de namen dor inschrijvers op de biljetten zouden worden vermeld, acht hij onvoldoende, en bitter teleur gesteld is hij door 's ministers ver klaring van zijn uitlating, dat Indië als credietneemster geen zekerheid biedt. Voorts meent spreker, dat geble ken is, dat de resolutoire conditiën niet veel beteekenden, en dat er preferentierecht is toegekend in strijd met de voorwaarden van uitgifte. De minister heeft niet tegenge sproken, dat hij door zijn woorden het publiek op een dwaalspoor heeft geleid en een verkeerden indruk heeft gevestigd. Als de minister wilde verklaren, dat hij, indien dezelfde omstandig heden zich weer eens voordeden, niet opnieuw op dezelfde wijze zou handelen, zou spreker niet een motie van afkeuring indienen. Hij heeft medelijden met den minister gekre gen, die telkens op zoo ongelukkige momenten er op uitging om te trach ten geld te krijgen. Indien er leden zijn, die 's ministers beleid wellicht nog zullen verdodigen en met een motie van goedkeuring komen, zal spreker in géén geval zijn motie van afkeuring indienen. De heer Pa tij n verklaart del1/-, pet. provisie niet te hoog te achten, daar aan de uitgifte van deze leening groote risico verbonden was, in ver band met den oorlogstijd en de uit gifte juist tevoren van de groote staatsleening. Spr. betoogt verder, dat het niet gemakkelijk zou zijn geweest, de staatsleening te manupuleeien. Het was echter beter geweest, als de minister in de Kamer klare wijn had geschonkendan had het publiek geen verkeerden indruk gekregen. Overigens meent spr., dat deze ge- heele zaak mag geboekt worden in het credit van den minister. Een motie van goedkeuring zal door spr. niet worden voorgesteld, „maar", zoo zegt de heer Patljn, laat de interpellant, die déze zaak zoo hoog heeft opgezet, maar voor den dag komen met zijn motie van af keuring" (Geroep: „Zeer juist"). De heer Nierstrasz heeft na de opmerkingen van den den heer Patljn niet veel meer te zeggen. Echter wenscht hij op te komen tegen de wfjze waarop de heer van Yuuren over de personen van het consortium spreekt. Schijnbaar valt hij deze personen niet aan, maar het heeft heel veel van een insinuatie als hij hen in staat acht tot een manipulatie van de staatsleening. De heer van Vuuren stelt het voor alsof de groep in staat zou zijn geweest de staats leening te drukken tot beneden 98 °!g- Hiermede heeft hy getoond de lei ders van de groep niet te kennen. Volgens spr. had men beter gedaan den Min, geen inlichtingen te vragen. Als de Min. toen de juiste toedracht had medegedeeld, zou er gevaar ge weest zijn dat het consortium met destukken was blijven zitten. Volgens spr. is aan Indië een grooten dienst bewezen, door de leening aldus voor elkaar te brengen. De heer Vliegen zegt dat de zaak voor een leek aldus staat: de Min. vraagt een bedrag van 62J miljoen tegen 5 °/0 doch krijgt in kas slechts 59J miljoen. Dat spijt spr.. vooral waar 5 tot dusver de hoogste door den staat betaalde rente is. En daarbij zet de Min. dan nog een ge zicht of hij heel voordeelig is uit geweest. De Min. zal toch moeten toegeven dat hy veel te pessimistisch is ge weest, nu Indiö alleen in 3 dagen tjjd, nog geen acht dagen na de uit gifte van het prospectus voor een bedrag van 64 miljoen was inge schreven. Daarbij komt nog dat men in dé buitenbezittingen niet eens in staat was tijdig van den inhoud van het prospectus kennis te nemen. Verder merkt spr. op dat de IJ provisie een voor ons land ongekend hoog cyfer is. En daartegenover stond geen zekerheid voor den Minister. Immers indien de staatsleening daalde beneden 98 hetgeen naar spr. uit de boste bron heeft, vernomen, voor de heeren van het consortium een klein kunstje geweest was, dan was de overeenkomst opgeheven. De Min. betaalde dus de risico-premie, terwijl hij de risico zelf op zich nam. Spr. verwijt den Min. zijn zwak heid tegenover hot kapitaal, en dat hij te bang is geweest voor een echec Dit was overbodig waar de Indische financien er zooveel beter voor staan dan de Europeesche. Aan het slot zegt spr. niet voor een motie van afkeuring te zullen stemmen, daar hij niet gelooft, dat de Min. zich heeft schuldig gemaakt aan minder betamelijke handelingen. Echter kan spr. er niet aan meedoen den Min. een pluim op den hoed te steken. De vergadering wordt hierna ver daagd tot Dinsdagmiddag, BOEKBESPREKING. „Vlaamsen Kindje in Holland". Lied voor zang mot piano begeleiding. Woorden van Nine Minnema, muziek van W. P. A. Franse (op. 18). Uitgave W. P. A. Franse, Alkmaar. Prijs 60 cent. Mejuffrouw Nine Minnema is be wogen geworden door het meelij wekkende lot van een van de tien duizenden Vlaamsche kindertjes, die, uit hun ongelukkig vaderland ver dreven, gastvrijheid zochten en vonden - in Holland. En ze maakte een lief, gevoelig versje op dit een zame Vlaamsche kindje, hetwelk 29 October 1914 dodt het „Handelsblad" gepubliceerd werd. En de heer W. P. A. Franse, Houttil 62, te Alkmaar, op zijn beurt getroffen door het sym pathieke gedicht, schreef hierbij een eenvoudige, melodieuse muziek, die zeer zeker „pakken" zal en in het geheugen blijft. De componist heeft, in sober accompagnement van tre mulanten, die geleidelijk'stijgen, de klimmende angst van het kleintje, alleen gelaten in haar bedje, zonder vader of moeder, zeer goed weerge geven; tot de gedachte aan vader, die ver weg is, aan het front, domi neert en het krachtige rythrae van de Brabangonne weerklinkt De compositie is, we zeiden het reeds, zangerig en in de capaciteiten van elke, ook middelmatige stem. Wy wenschen haar een ruime ver spreiding toe. UIT DEN OMTREK. Texel, 12 Juni. In het café van den heer H. Dogger vergaderde gisterenavond de onder afdeling Oudesehild vau de Vrljz. Kiesvereeniging. Besloten werd het afdelingsbestuur onveranderd te la ten. Daarna werd een groslijst van 6 personen opgemaakt, om als candi- daten te worden genoemd voor lidmaatschap van den gemeenteraad bij de a.s. verkiezingen. Van dit zes tal verkreeg de heer J. A. G. Stompff. de meeste stemmen: Texel, 14 Juni. Gisteren geraakte een fietsrijder, die zich met zijn rijwiel op 't haven hoofd vermaakte, door 'n ongelukkige beweging te water. De knaap bleek in dat element zich goed te kunnen redden, want niet alleen wist hij zwemmende den kant te bereiken, doch slaagde er ook in zijn rijwiel aan land te btengen. De heeren S. Koorn en J. de leerlingen van de Zeevaartschool al hier, slaagden in de vorige week te 's-Gravenhage voor derden stuurman groote stoomvaart. Tot heden kenmerkten de groote lammerenmarkteu zich door hooge prijzen en vluggen handel. En met de vier eerste markten heeft verre weg de grootste afzet plaats gehad. Thans werd de vijfde lammerenmarkt gehouden. Aanvoer 1803 stuks. Prij zen f 15 h fl7è. Handel matig vlug. Op 29 Juni a.s. zal hier p hebben de verkiezing voor 5 leden van den gemeenteraad. Periodiek treden af de heeren D. C. Dros, J. S. Dijk, A. A. Eelman en H. W. Keesomontslag heeft genomen de heer C. Zijm Tz., die in 1919 moest aftreden. Koegras. Vrijdagavond 11 Juni j.1. werd in 't Café van den heer D. Marees een vergadering gehouden van den Holl. Maatsch. v. Landbouw afdeoling Hel der. Door den voorzitter den heer Th. Terra werd de vergadering opend, waarna de notulen door den Secr. werden voorgelezen en onver anderd goedgekeurd. Hierna volgden de ingekofnen stukken, waarvan de meesten voor kennisgeving werden aangenomen. Op een vraag werd ge antwoord, dat de Afd. wat ruimer toegeeflijkheid tot het dooden van schadelijk wild op hoogen prijs stelde. Punt 3 der agenda was de uitreiking der Diploma's aan de leerlingen der Landbouwwinter cursus, hetgeen op verzoek van den heer J. de Vries hol laatste gebeurde. Mot een toe passelijk woord werden de diploma's door genoemden heèr uitgereikt, en aan de heeren leerlingen (alfabetisch) C. Breemer, C. Dito, L. de Graaf Wz., H. Hoomsinau, H. Sinnege en Jb. Sinnege. De laatste kon er niet bij tegenwoordig zijn. De hoer de Vries bedankte als hoofd der cursus de leer lingen voor de prachtige bloeiende Azalia, dien zy hem gegeven hadden, ook bedankte hij het Bestuur der afd., hetwelk het mede mogelijk had gemaakt dat deze cursus doorging. leelingen. Het Best. deelde mede dat den heer A. Grin tot 2e voorzitter is benoemd. Voorgesteld werd komenden winter geen land- bouwcursus te houdeD, ook al dooi de mobilisatie, waarop de heer de Vries vroeg, of, indien er een vol doend aantal leerlingen zich opgaven, het dan ook niet gedaan zou worden. Na veel over én weer gepraat werd eindelijk besloten het dan wel te doen en oproepiDgs advertentiën te plaatsen in de plaatselijke bladen. Bij den rondvraag informeert, de heer C. Hoogschagen of bet Best. der Afd. nog niet de noodige stappen kon doen om de landbouwverloven voor de militairen in den polder, die eerst 4 weken en nu weer 2 weken krijgen, weer op 4 weken te brengen, ook al met bet oog op de a.s. hooibouw. Hierop wordt geantwoord, dat de Secr. al het mogelijke er voor zal doen, en er al reeds veel voor gedaan heeft. De vergaderiug wordt hierop ge sloten. Anna Paulowna. Vergadering van het Bestuur van den Anna Paulownapolder, op Zater dag 12 Juni 1915, des morgens te 10 uur. Afwezig de heeren C. J. do Mazure en C. Tiel. Voorzitter, de dijkgraaf, de heer Jb. Stammes. De Voorzitter opent met een wel kom de vergadering, waarna de secre taris, de heer J. K. Kaan, de notulen leest, die onveranderd worden goed gekeurd. Voorzitter deelt mede: I. Aan mojuff. de wed. Muil is tot 1 Januari 1916 ,eene wekelljksche bijdrage zal worden gegeven van f 2. wanneer zij voor dien tijd geen vaste betrekking heeft gekregen. II. Eene kennisgeving is inge komen, dat de heer D. C. Rezelmau is benoemd tot heemraad. III. Na gehouden briefwisseling is van Gedep. Staten goedkeuring ont vangen, dat de in deposito uitstaande gelden - ten bedrage van f1630.— - mogen besteed worden voor het aanleggen van klinkerpaden in de wegen. IV. Van de vereeniging „Visschers- belangen" te Van Ewijcksluis is het verzoek ingekomen in de haven te Van Ewijcksluis eene loopsteiger te willen aanleggen voor het vastmaken der visschersbooten of vrij schutten door de sluis. Aangehouden tot de volgende vergadering. V. Van de machinisten Geevers en Van Gijn is eene dankbetuiging inge komen voor het" verhoogen van hun salaris. De commissie voor het onderzoeken van de geloofsbrieven der pasbenoemde hoofdingelanden, de heeren A. de Graaf en D. de Jong, rapporteert alles in orde te hebben bevonden, waarna tot toelating wordt besloten. De commissie voor het nazien dei- rekening over 1914 rapporteert alles in orde te hebben bevonden, waarna de rekening wordt goedgekeurd, onder dankbetuiging aan den penningmees ter voor zijn net en accuraat beheer. De ontvangsten bedroegen f 80814.09*, 'de uitgaven f79303.126, batig saldo f 1510.97. Vooraf werden eenige af- en overschrijvingen betreffende die zelfde rekening goedgekeurd. Bij de rondvraag constateert de heer J. van Stipriaan dat door een beambte van den polder op een Zon dagmorgen gebruik gemaakt is van een paard, toebehoorende aan den polder, wat z. i. niet geoorloofd is. Voorzitter zegt hiervan niets te weten en belooft onderzoek. De heer K. A. Kaan vraagt of er genoeg steenkolen zijn voor de stoom gemalen. Voorzitter zegt, dat er ge noeg steenkolen zullen zijn als het contract, door het Dagelljksch Bestuur gesloten voor deze leverantie, wordt nagekomen. Aan het Dagelljksch Bestuur wordt in dezen vrijheid van handelen gegeven. Hierna sluiting. Depothouders. In de navolgende 12 Depóts is ons blad geregeld verkrijgbaar A. BAKKER. Westgracht 89. BOMHOFF, Koningdwarsstraat 16. J. BROUWER, Schagonstraat 9. J. DE WIT, Vijzelstraat 28. J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43. R. JONGKEES, Paardenstraat 24. J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 34. Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2. Wed. C. RAN, Basstraat 38. A. SIKKERLE, Oostslootstraat 20. IJ. STOLL, Molenstraat 172. A. TABELING, Vischstraat 35. Bij de Boekhandelaren: N.V. Boekhandel v/h. A. J. MAAS, Kanaal weg. P. SPRUIT, Molenplein. J. C. DUINKER, Spoorstraat. H. J. P. EGNER, Keizerstraat. Advertentiën. Aan de ingezetenen van Koegras wordt bekend gemaakt dat er een Dragersver- eeniging is opgericht. Tevens kan men bij genoemde vereeniging ook Rouwkoets en Volgkoetsen bespreken. Namens het bestuur der Vereeniging „HELPT ELKANDER" K. BREGMAN, Voorzitter. Jb. v. d. WERF, Secretaris. De sub-commissie tot het breien van Sokken voor de militairen deelt hierbij mede, dat er weer WOL te verkrijgen is bij: Mevrouw BOLOMEIJ-v. GENNEP, Kanaalweg 167. Mevrouw DEKKER-KLIK, Westgracht 9. Mevrouw NAUDiN TEN CATE-GÉBEL, Buitenhaven 4. Mej. M. v. NECK, Binnenhaven 41. Mevrouw v. MAANEN- MARTIN, Dijkstraat 38. Breiloon f 0.50 per paar. Aanbreien f 0.25 per paar. VAN ALLERLEI AARD WORDT GAARNE GELEVERD DOOR C. DE BOER JR Aanbesteding. Het Bestuur van het ALGEMEEN WEESHUIS te HELDER, is voornemens op DINSDAG 22 JUNI a.s., des namiddags 2 uur, publiek aan te besteden: de levering van verschillende be- noodigdheden voor het gesticht en wel: Brood, Erwten etc., Kruide nierswaren, Melk, Aardap pelen, Rundvleesch, -Vet en Spek etc., gedurende het 2e halfjaar 1915. De voorwaarden en monsters, voor- zoover deze daarvoor vatbaar zijn, liggen ter inzage en bezichtiging in het Weeshuis, iederen werkdag, vanaf Woensdag 16 Juni a.s., van 'smorgens 9 tot 's namiddags 4 uur. De inschrijvingsbiljetten moeten volgens aangegeven model geschreven worden op zegel (ad fO.226). Helder, 15 Juni 1914. Het Bestuur voornoemd, C. J. VERHEIJ, Voorzitter. M. STRABBING, Secretaris. Diners worden dagelijks aan huis bexorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué bost f 2.75, prima kwaliteit. Wüldt Ael ■ére Ji/aa.£ó zkm Cn, diid/ettens, érv daeöe/i i'u/t yumd Cïatb, MCÓ dot^enótaa^td a^e/tee/di'aï/?.tv£t. /zond. d/,dieAünqen e>tteï> -Ad C/datl/éMPcC CS 2C/£ wïden^aat/ne i'ete&dCdaoï de JZedeiAandóc/ie CdianCénAeCéifidiCd, C/Ldin fé- fê, ClmóCétdam. DURE TIJDEN ZUINIG WEZEN. Gebruik de tevens het „Triumph" Gasfornuis of Gascomforen. Verkrijgbaar bij: R- M. IS onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van 1 2Vs ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstol 22, Heides. Wadsrverkoopers provisie. Keizerstraat 90. In- en Verkoop van Te koop en te zien: des morgens van 10 tot 12 en des avonds van 6 tot 8 uur. voor Mü- Nederland, Rotterdamsche Lloyd en Amerika-Lijn. Hoofdgracht 37. Beleefde aanbeveling voor het lossen van Steen, Zand en al wat voor da hand komt, ook graafwerk. Leendert Baars, Langestraat85. Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. Inmaakglazen, Steriliseertoestellen, enz. PRIJSCOURANT GRATIS. FEUILLETON. 10) Van het salon begaf zij zich naar de slaapkamer en het toiletkabinet. Eerst nu bemerkte zij, dat haar overal verrassingen wachtten. Op een stoel naast de toilettafel lag een geopende necessaire, die half ledig was; een gedeelte der ivoren borstels, schild padden kammen en met gouden stop voorziene flacons, die er alle in hadden gezeten, lag op de toilettafel, die van een spiegel met porseleinen rand was voorzieD. De flacons waren met odeur, de poederdoozen met heerlijke poeders en donzige poederkwastjes gevuld. Een klein fluweelen étui lag op een zilveren schaal. Toen Greta het opende schitterde haar een medaillon aan een smallen, gouden ketting tegen; het medaillon was met een hart van bril janten bezet en binnenin was Nieder- berg's portret. Op de waschtafel lagen de fijnste sponsjes, toiletwatertjes, vinaigre's en geparfumeerde zeepen en op het bed lag een robe de nuit van met goud bestikte donkerroode zijde met een onderkleed van met valencienne gegarneerde mousse line; het kostbaar nachtcostuum was eene zee van kant en zijde. Naast de toilettafel stonden een paar gouden muiltjes. Eensklaps, toen zij al die heerlijkheden zag, voelde zij den lust zich te verfrisschen en te tooien met die schatten, die haar omringden. Zij besprenkelde zich met een geurig toiletwater, maakte haar welig haar los, vlocht het, na het met odeur te hebben besproeid, tot een dikke vlecht, die zij tot een kroon op het hoofd samenwrong. Daarna poederde zü hare blanke, zachte huid, trok de gouden muiltjes aan, hulde zich in het batisten en kanten onderkleed, nadat zij zich van haar bestoven reistoilet had ontdaaD, en trok daarover heen de kostbare, zijden robe de nuit, deed zich het me- dailion om en bekeek zich daarop in den grooten psyche-spiegel, die hare gansche vorstelijke gestalte ten voeten uit weerkaatste. Met ongekende ver rukking genoot zij van haar eigen beeld, en haar vervulde die weelde, die voor eene vrouw zoo bedwelmend is, nl. het triomfantelijk bewustzijn, dat zy schoon is. Langen tijd bleef zij zoo voor den spiegel staan. Nog nooit hadden hare oogen zoo gefonkeld en waren hare lippen zoo frischrood hare prachtige tanden als paarlen zoo wit geweest. Met welk een gratie omsloot dat zijden kleed, dat in zware plooien neerviel, hare slanke gestalte! Zij keerde naar het salon terug vleide zich in den molligen fauteuil, leunde daarop met het hoofd achter over en gaf zich geheel over aan hare behaaglijke en toch tegelijk oenigszins angstige stemming. Zij snoof met welbehagen den geur der bloemen om baar heen op, staarde naar het goudgefonkel der spiegellijsten, naar het bontkleurig patroon van het mollig tapijt en naar de zware plooien van de damasten gordijnen; zij lui sterde naar het leven der rijtuigen op straat, naar het zacht wegsterven der tonen van een in de verte voor bijtrekkend militair muziekkorps, naar den naklank van het gewoel der boulevardsdrukte; zij dacht aan niets dan aan de, ontmoeting met den graaf, dien zij vandaag zou wederzien, en al die geuren, die kleuren, die klanken en die blijde verwachting vervulden, haar met een ongekend gevoel Vhn verrukking en welbehagen. Pracht en weelde werken op een daarvoor ontvankelijk gemoed met dezelfde kracht als waarmede een schoon landschap, een romantische natuuromgeving op het gemoed van een ander werkt. Ook in weelde en praalvertoon treffen wij diezelfde mengeling van geuren, kleuren en klanken aan, waardoor het woud, de zee, de bergen en dalen de mensche- lljke ziel, die voor natuurschoon ont vankelijk is, in een stemming van poezie, van betoovering brengen. Er ademt ons iets zeer bijzonders, iets teeders, iets bekoorlijks uit pracht en weelde tegemoet; er leeft iets eigenaardigs, iets trotsch, iets krach tigs in dat artistiek geheel. Natuurlijk kan niet iedereen arti stieke weelde waardeerenzy, die in rijkdom en grootheid zijn geboren, zyn meestal even ongevoelig voor het schoone van hunne luxe-boudoirs als de bergbewoner voor de machtige bekoring, die er van het bergland schap uitgaat. Maar wie zo Greta -»• aijne gansche jeugd van pracht en rijkdom heeft gedroomd wie, zooals zij, door sterk ontwikkeld kunstgevoel, door een aangeboren zucht naar weelde, een voortdurend verlangen heeft gekoesterd naar een leven van idealen en wie de vervul ling zyner wenschen zoo lang heeft moeten ontberen, moet zich wel by zulk eene plotselinge verplaatsing in eene sfeer van weelde als betooverd gevoelen. Dat was dan ook de reden, waarom Greta een vol uur lang het slechte van hare handelingen kon vergeten terwijl gisteren nog de stap, dieD zy giDg doen, in hare eigen omgeving zoo arm aan weelde en oprecht genot, haar heete tranen had doen storten. X. Na zich goruimen tijd aan de zoet ste overpeinzingen en de heerlijkste toekomstdroomen te hebben overge geven, ontwaakte zij uit hare mijme ring, stond op en schelde. „Is mijn brief aan zijn adres be zorgd? vroeg zij daarop den binnen tredende kellner. „Jawel, gravin; de knecht heeft den brief bij den portier van graaf Niederberg afgegeven. De graaf was echter niet thuis." „Dank je!" „Heeft mevrouw de gravin anders niets te bevelen?" „Neen, dank je". Daarop ging de kellner heen. Dat „mevrouw de gravin'" klonk haar onaangenaam in de ooren. Die onrechtmatig verkregen titel her innerde haar aan het snoode van hare daad. Wat was zy eigenlijk De titel „gravin" kwam haar evenmin toe als die van mevrouw Hollard, want had zij dien naam niet van zich af geworpen, zooals zy haar reistoilet had afgeworpen, en lag die naam nu niet vernietigd, veracht in een hoek? „Koningin der schoonheid", dat was de naam, die haar alleen toekwam en dien zy dan ook zou dragen, zoo als Niederberg had gezegd. Zij voelde echter wel, dat het slechts een pa pieren kroon was, die de verkochte schoonheid siert. Hare gedachten dwaalden weder langs duistere wegen. „Zal by het offer, dat ik hem breng, op prys weten te stellen?" vroeg zij zichzelf af, „zal hij dat offer, dat mijne eer in de waagschaal stelt, wel weten te waardeeren Zy dacht aan al zijn heilige verklaringen, aan zijn smeekbeden, zijn duren eed en beantwoordde hare vragen met een „ja." Maar als zij die vragen had ge steld aan een vriend, die met meer helderen, practischen blik en met menschenkennis de wereldsche zaken bekeek, dan zou hü haar hebben ge antwoord: „Neen, Greta, neen!Geen man zal ooit vrouweneer, die zich in de waagschaal stelt, die zich op offert, kunnou waardeeren, want „op geofferde eer" is geene eer meer!" De uren vlogen snel voorbij. Greta zat het eene oogenblik piano te spelen en te mijmerenhet volgende oogen blik weder zat zij op straat te staren. By eiken stap, dien zij in de gang hoorde, bij elk rijtuig, dat voor het hotel stilhield, sloeg haar hart sneller. Eindelijk werd zij ongeduldig. „Het is zeker al laat," dacht zij bij zichzelf. Zij schelde nogmaalsdezelfde kellner trad binnen. „Hoe laat is het?" „Drie uur, gravin," was het ant woord van den kellner. „Gewoonlijk komt graaf Niederberg om vijf uur hier," voegde hij er ongevraagd bij, meestal dineert hij hier. "Wanneer verlangt de gravin te dineeren?" „Je moet om half zes hier in het salon voor twee couverts dekken." Zij werd hoe langer hoe ongeruster. Nog twee uur moest zij dus wachten, als hij niet vóór dien fijd kwam Maar ook die twee uren waren al spoedig voorbij. De kellner liep reeds heen en weer om te dekken. Hij schoof de zware gordijnen dicht en stak twee kandelabers met zes armen aan. Op een der zijtafeljes had hij een koelemmer met eenige flesschen champagne klaargezet. Een kostbare vaas met bloemen vormde het midden stuk der gedekte tafel, waarop verder een kandelaber, eenige ontkurkte flesschen wijn en eenige schoteltjes met verschillende tusschengerechten stonden. „Als de gravin verlangt, dat er moet worden opgediend, heeft zij maar te schellen." Greta knikte. „Hoe laat is het nu?" vroeg zij nogmaals. De kellner keek op zijn horloge. „Tien minuten vóór vijf," antwoordde hij daarop en verwijderde zich. Greta slaakte een diepen zucht, want nu kon hij elk oogenblik bomen. De helverlichte kamer met de gedekte tafel scheen haar nog be- hagelljker, nog warmer dan op den dag en zy zag er by' het schijnsel der kaarsen nog schooner, nog schit terender uit. Zij was bang, ontzettend bang, en schonk zich een glas Rijn wijn in. „Dat geeft kalmte!" zeide zij bij zichzelf en nam daarop in een der sierlijke, rijk gebeeldhouwde ge makstoelen bij den schoorsteen met het gelaat naar de deur plaats en wachtte den komst van den graaf af. Straks zou zijne diepe, mooie en klankrijke stem haren naam uit spreken en zou hij haar den zoo lang begeerden kus, die slechts op dit oogenblik bad gewacht, op de lippen drukken. Zij kon de slagen van haar hart wel tellen. Eensklaps echter was het of haar hart ophield te kloppen; zij hoorde voetstappen, de kruk van de deur werd omgedraaid, de deur werd ge opend en een rijzig heer trad het salon binnen. Haastig sloot hij de deur achter zich toe. Een gemengde gewaarwor ding van angst en verbazing maakte zich van Greta meester. Zij wist niet of haar een geluk of ongeluk te wach ten stond en durfde niet opkijken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 4