HELDERSCHE COURANT DE OORLOG. Zonneschermen en Marquisen, No. 4485 DONDERDAG 1 JULI 1915 43e JAARGANG Op pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Werklieden voor het etablissement te Soerabaia. 2. Feuilleton, enz. Aan onze abonne's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde ab- bounementsgeld Heldersche Cou rant, Zondagsblad en Modeblad 2de kwartaal 1915 te willen over maken per postwissel of aan post zegels vóór 5 Juli a.s., zullende anders daarover met 5 cents vefrhoo- ging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeyen slechts met een zegel van 2Vs cent beplakt te worden. DE WEEK. Juni. Wij leven in het teeken van gene raal Bosboom's Landstorm-ontwerp. Er is wat „teekening" gekomen in de geheimzinnigheid betreffende de gezindheid onzer vroede mannen van het Binnenhof. Omtrent die van de S.D.A.P.'ers behoefde men niet „meer licht" te krijgen. Voor hen is indiening van het ontwerp tot uit breiding van den Landstorm in zoo ver een uitkomst, dat ze gelegenheid biedt, zeer waarschijnlijk, om het „Schisma", de dreigende scheuring, te hechten, zónder dat daardoor versterking van onze weermacht algeheel zal worden tegen-gehouden. De „Internationale", hoe zwaar ook gewond in Augustus-1914, bij het uitbreken van de wereld-crisis, schijnt wederom aan 't opbloeien. Van den heer Troelstra wordt verzekerd, im mers, dat hij in den jongsten tijd dermate zijn krachten heeft geschon ken aan den moeizamen arbeid van herstel der socialistische Interna tionale, dat de bezwijming, die hem Zondag j.1., na de groote rede op de Utrechtsche „betooging" be dreigde, er het gevolg van is. Zoodat mr. Troelstra zeer geruimen tijd „absolute rust" moest houden, vernam men. Intusschen, de stalen „Ausdauer", de verrassende veer kracht van den leider der S.D.A.P. in Nederland is genoegzaam bekend om te mogen hopen, dat de heer Troelstra weer spoediger in de „arena" zal verschijnen dan sommi gen verwachten't Zeggen is, dat de Tweede Kamer niet voor de tweede helft van Juli het Landstorm-ontwerp zal gaan behandelen. Gelijk ik reeds opmerkte, er is eenige „teekening" in den toestand gekomen. Nogmaals: de soci's blijven op hun stuk staan thans. Het hartstochtelijk verlangen naar den- vrede is óók op de „groote nationale betooging" der arbeiders, op 27 dezer in de hoofdstad gehou den, in gloeiende taal ontboezemd. Op de Utrechtsche meeting werd, weet men besloten, een telegram van hulde te zenden aan de Duitsche geestverwanten, partijgenooten, in wier gelederen het „Leve de Vrede! En zonder inpalming van grondge bied I" allengs de leuze wordt. In het Haagje is eene „algemeene vredes beweging" ontstaan onder „de jon geren" Welk karakter men aan deze allernieuwste strooming moet toekennen: ik zou 't niet zoo dadelijk durven uitmaken. Wèl weet ook ik, dat er buitengewone mate van opti misme voor noodig is om nu - ik schrijf dit juist een dag nadat de moord te Serajewo, die feitelijk het „sein" voor den wereldbrand kan worden genoemd en die ook in Patria door plechtige rouwdiensten is her dacht - om thans, herzeg ik, een zeer spoedig terugkeeren van het Vrede op Aarde te verwachten Tegen generaal Bosboom's ontwerp om daar da» eindelijk op terug te komen zouden in het Parlement niet zoozeer „principiöele" bezwaren zijn geopperd, De soci's dan wederom uitgezonderd. Wat de heeren vooral er in tegenstaat, is dat het voorstel „ver reikt over den oorlogstoestand heen". De algemeene oefen plicht zou eerst na drie of vier jaren de dertig jarigen bereiken. Bij de uiterst magere toelichting van het ontwerp - waar door inderdaad de opvatting recht van bestaan schijnt te krijgen, dat de heer Bosboom i. c. eigenlijk zoo wat „de kat uit den boom" heeft willen kijken, berust dit alles op hypothesen. Men wacht in spanning de Memorie van Antwoord, die volgen moet op het zeer lijvige stuk, genaamd Voorloopig Verslag. Waar is zeker, dat zelfs de allersomberste „zwart kijkers" den wereldoorlog geen levens duur tot 1918 of 1919 zouden durven voorspellenEn wat óók waar is Maar dit fluister ik U slechts in 't oor, want 't dient „entre nous" te blijven, o lezer!Is ook, dat vele Tartarin's, snoevers, grootdoeners, er in de jongste dagen veel vroolijker, opgewekter uitzagen dan va» 't mo ment der indiening van Bosboom's ont werp 't geval was, zoodat menigeen den scherpen indruk zal hebben gekregen, hoe zij deden ala menschen, wien een zwaar pak van 't hart is geval len. Na die berekening, in de bladen gepubliceerd, dat eerst over drie of vier jaren de in 1885 geboren man nekens aan de beurt zouden komen. O, er zyn nu, behalve de vroeger reeds genoemde „leestafel-strategen", zoovele Napoleon's, helden, vechtjas sen, Ijzervreters „met den mond". Die in hun schulp kruipen, zoodra men hen „aan hun woord wil hou den". Gelukkig vormen zij eene min derheid. Maar dat ze bestaan, - en nog wel in vry grooten getale: er valt, eilacy, niet aan te twijfelen De stichting van het munitie-bureau bij oorlog, „tot verzekering van geregelden en snellen gang van zaken", - zou men eveneens kunnen aanhalen als een bewijs, dat „het eind der misère nog niet te voorzien is", als de stichting van het kolen- bureau, op initiatief dor Nijverheids- commissie van het Kon. Nationaal Steuncomité. SJet vredesklanken", motie en vurige ontboezemingen overwint men nog niet den duivel der verdelging, die nu schier een jaar lang moordend, vernielend, verwoes tend over de ongelukkige „beschaafde wereld" rondwaaitEn wie denkt aan al hetgeen een tweede winter tijdens wereldbrand zou kunnen geven, hun vergaat de lust tot schertsen. Van de 275 millioen is geen armzalig dubbeltje, geen echte of valsche zilverbon meer over. We zijn weten wij, in de periode der uit gifte van schatkistbiljetten voor bode van nieuwe leeningen, aan geland. Eene zooveelste oorlogsleening is reeds aangekondigd met zooveel andere dingen. En onwillekeurig neuriën wij het oude deuntje, waarin „zoete lieve Gerritje" voor de lastige vraag van „wie zal dat betalen?" werd gesteld Tegenover de groote misère dezer tijden 't gewend raken van dag aan dag te lezen van zoo- en zooveel duizenden „neergelegd", aan flarden gescheurd, door gasbommen verstikt, e.t.q. worden dingen, die vroeger in normale tijden ontroering wekten, belachelijk, nietig en on beduidend. Wat is nog een spoorweg ongeluk, door onvoorzichtigheid van een jeugdigen ambtenaar berokkend, als dat bij Hattemerbroek Een paar menschen gedood, een stuk of drie anderen voor hun leven ver minkt. 't Laat ons koud. We zijn niet benieuwd naar het rapport, dat de inspecteur der N. C. S. te Amers foort straks zal uitbrengen. Hoogstens zullen we wat „schuw" ziju om te reizen met dien ongelukstrein van de N. C. S., welke voor de tweede maal zooveel rouw in gezinnen bracht. Want van zulke „kleine dingen" geldt, dat, de groote massa moge er, afgestompt door de groote ellende van elk uur - koud voor zijn, „wenn es just passirt, dem bricht es das Herz entzwei Maar „de menigte", - dit staat vast, wordt door zulke dingen voorloopig niet, meer in de ziel ge troffen. Een tijding als van den chauf feur, die met zijn dol-voortrazeDd „stinkkanetje" te Scheveningen een huismoeder doodde en daarna voort- tufte als was or niets gebeurd; 't wekte even onze belangstelling, en meer niet. Wèl wil ik hier even bijvoegen, met groote vreugde te hebben gelezen, dat de man gepakt is. En de hoop uitspreken, dat men hier nu eens, zooals onze strenge, maar practische vaderen 't noemden eeno „exemplaire qorrectie" zal gelieven toe te dienen. Ik zal niet oene lofrede gaan houden op alles wat „menschen van den ouden stempel" hebben-gedaan, - gehuldigd of veroordeeld. Ik weet best, dat „het verleden" ons in menig geval zoo bekoorlijk schijnt, omdat we de schaduwzijde, de fouten ervan uit 't oog hebben verloren. Maar wanneer ik denk aan den 82-jarigen meneer, die op Zondag 27 Juni j.1. kuierend op z'n iluweelen pantoffeltjes, mee heeft gedaan aan den wandelwedstrijd Den Haag-Amsterdam, en de 50 K.M., welke Hof- van Hoofstad scheiden, aflegde met een „kalm vaartje" van 5'/ï K.M. per uur, fiisch als een hoentje in hot stadion arriveerde Ja, - dan zou ik uit dat merk waardig geval zeker niet durven concludeeren „Ziet, zoo was het ge slacht van toen;'zoo waren deinen om 1836 geboren menschen Neen, dat ware groteske overdrijving, besef ik. Maar wel vind ik in zulke dingen eene aanwijzing van sommige eigenschappen, die de besten, de ver standigste» dé meest-bezadigden, de meest fikschen- eeuer schier-uitge- storven generatie bezaten. En welke - 't mag gelukkig erkend - bij de allerjongste generatiun, weer gaande weg in eere komen. Zoodat 't voor- die categorie van ouderen, wier leven viel in een tijdperk van zeker ver val, van zekere verslapping, eene „weemoedige vreugde" verschaft. En ondanks al wat nu tot ernst en ongerustheid moet stemmen toch reden, recht geeft om te hopen, te blijven vertrouwen op de toekomst Mn. Antonxo. De algemeene toestand. Een quaestie, die op het oogenblik de aandacht trekt in Italië, is bet plan tot het zenden van troepen naai de Dardanellen, om de geallieerden te helpen bij het veroveren van den toegang naar Constantinopel. De „Stampa" ontkent, dat daartoe plan bestaat en meent, dat Italië* zijn troe len beter aan de Oostenrijksche grens ran gebruiken. Maar de „Messagero" acht de Ita- liaansche oorlogsverklaring aan Tur kije onvermijdelijk en meent, dat allereerst de Dardanellen moeten worden geforceerd, om Rusland van wapens en ammunitie te kunnen voorzien, zijn leger in den Kaukasus vrij te maken en den Russischen veldtocht daardoor te kunnen beslis sen. In Constantinopel, zegt dit blad, kunnen de geallieerden niet slechts den Sultan, doch ook den beiden Keizers den vrede dicteeron. Ook de „Corriere d'Italia" acht het wenschelijk troepen naar de Darda nellen te zenden, omdat het einde van den oorlog daardoor zal worden bespoedigd en Italiö's deelneming aan de Turksche liquidatie zal worden gewaarborgd. Wat Italië tot dusver, ongeveer zes weken na het uitbreken van den oorlog, aan de Oostenrijksche grenzen bereikt heeft, doet niet veel verwach ting koesteren van zijn deelneming aan den strijd aap de Dardanellen. Ten minste in Duitschland en Oos tenrijk ziet men die plannen met groote kalmte aan, overtuigd, dat van dezen vijand niet. veel te vreezen zal zijn. Even merkwaardig als de tocht der Serviërs naar San Giovanni di Medua en naar Durazzo, doet in Italië de Montenegrijnsche tocht naar Skoetari aan. De Italiaansche bladen zien dit optreden van den schoon vader van hun koning met leede oogen aanzij beschuldigen dezen zelfs van een geheime afspraak met Oostenrijk, dat door zijn troepen van de Noordgrens van Montenegro, weg te nemen, koning Nikita gelegenheid zou hebben geschonken naar Albanië te trekken. Het is wel opmerkelijk, dat de Italiaansche censuur zulk een directe beschuldiging tegen den verwanten vorst en tegenwoordigen bondgenoot heeft laten passeeren. Maar het geeft tevens een denkbeeld van de verhou ding die er tusschen de bondgenoo- ten Servie, Montenegro en Italië be staat. Trouwens, de ontgoocheling in Italié, over de weinige resultaten van den veldtocht, begint reeds te komen. De „Giornale d'Italia" zegt: dat de rapporten van Cadorna over de ge beurtenissen, die steeds weer op de velen ontnuchterden; maar, voegt het blad er aan toe, op die oorlog voering had- men kunnen rekenen, en nog langen tijd zal het, bij- de groote moeilijkheden van het terrein en de krachtig aangelegde Oosten rijksche versterkingen, duren, voordat een beslissende actie te wachten is. Onder die omstandigheden is het niet te verwachten, dat Italiö troepen zal zenden, naar de Dardanellen of naar De Russen in Galicie trekken nog steeds terug. De legers der bond- genooten zijn reeds tot aau deGnita Lipa en den Boeg doorgedrongen en hebben Kamionka Strumilowa be zet. De Russen werden tot Kryaty- nopol teruggeslagen. Ook in het noor delijk gelegen gebied, bij Rawaroesba en Cieszanof, zijn de Russen terug gedreven en drongen de Oostenrijk sche troepen reeds t.ot op Russisch grondgebied door. Een gevolg daar van is, dat de Russen ook hunne stellingen benoorden d® Tanef en de San moesten ontruimen en in noor delijke richting terugtrekken. Den indruk, dien deze terugtocht van de Russische legers bij hunne westelijke geallieerden maakt, poogt de „Times" te verzwakken door de mededeeling, dat „de Russische legers noch overwonnen, noch terneerge slagen zij» De gunstige verwach tingen nemen toe, naarmate zij meel de greDS naderen, en de geestdrift der Duitscli-Oostenrljksche legers neemt, af, naarmate het duidelijker wordt, dat hunne successen in Galicie lieu niets nader hebben gebracht tot het einde van den oorlog." Zoo blijkt alweer, dat de opvatting verschillend is, naarmate van het standpunt, waarop men zich plaatst. In Rusland zelf heeft de nederlaag in Galicie een groote ontroering ge wekt, waarvan hot gevolg is, dat verschillende leden van het ministerie- Qoremykin zijn afgetreden, en men thans de vervanging van den minister president door den adelsmaarschalk Samarin te Moskou verwacht. In Londen echter ziet men in de Russische nederlaag bijna een over winning. De „Morning Post" zond aan grootvorst, Nikolaas zelfs een telegram, om hem geluk te wenschen met. de wijze, waarop hij een dei- moeilijkste terugtochten, waarvan de krijgsgeschiedenis gewaagt, heeft weten te leiden. En de grootvorst ook een prince- sans-rire! antwoordt, „dat hij kracht; put uit de beginselen, waarvoor hij strijdt, en uit de zekerheid van de eindelijke overwinning" Het is maar naar het standpunt waarop men zich plaatst! (H.blad.) De officieele legerberichten van 28 en 29 Juni. Van het W e s t e 1 ij k front. Het Fransche avondcommuniqué van den 28sten meldt, dat het artil leriegevecht tusschen Aisue en Oise met gunstig gevolg voor de Fransehen wordt voortgezet. Volgens dit bericht heeft een Fransche vlieger met suc ces bommen geworpen op de Zeppe- linloodsen te Friedrichshafen, doch moest het vliegtuig wegens een defect aan den motor op Zwitsersch gebied landen waar de bestuurder geïnter neerd werd. In het bericht van den 29sten wordt medegedeeld, dat de dag be trekkelijk kalm verliep. In den hollen weg van Ablain naar Angres, welke zooals reeds is gemeld, voor een deel door de Duitschers hernomen wa9, maken de Franschen opnieuw vorde ringen. Op de Maashoogteu bij de schans van Calonne hebben de Duitschers hunne aanvallen niet hernieuwd. Ten O. van Metzeral (Vogezen), slaagden de Duitschers erin de voorposten der Franschen voor een oogenblik terug te drijven. Door een tegenaanval wer den zij echter teruggeworpen. Het Duitsche legerbericht maakt melding van een afgeslagen aanval der Franschen tusschen den weg Lens-Bethune en Atrecht. De door de Duitschers veroverde stelling bij Les Ëparges werd door de Franschen tot 5 maal toe aangevallen. Alle aan vallen werden echter afgeslagen. Ook ten O. van Lunéville werd een aan val teruggewezen. Op de kathedraal van Soissons werd een waarnemingspost opge merkt, welke werd „opgeruimd". Van het O o s t e 1 ij k front. Van Russische zijde wordt d.d. 28 Juni medegedeeld, dat in de gevechten links van den Weichsel geleverd, de vijand overal teruggeslagen werd. Na verschillende hevige aanvallen welke geen succes opleverden, bleef de vijand het verdere gedeelte van den dag Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heerenmode-Artikelen. Gemaakte kleeding. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. volslagen passief. Het opdringen van de verbondenen in de richting van Tomaszof duurt echter voort. Na den terdgtocht op Gnila Lipa werden verschillende hardnekkige Op de rest van het front was geen verandering van beteekenis. Het Duitsche legerbericht meldt, dat op het Oostelijk gevechtsterren niets van belang gebeurd is. Op het Zuidoostelijk gevechtsterrein daaren tegen werden de Russen op het ge- heele front Halicz—Gnila terugge dreven. Meer naar het Noorden werd de streek Przemyslany—Kamionka bereikt. Ten N. van Kamionka trok ken de Russen reeds voordat zij werden aangevallen achter den Boeg terug. 50 K.M. ten N. van Lemberg en ten W. van Tomaszow boden de Russen opnieuw tegenstand. Echter werden zij ook hier overal terugge slagen. Ook hier staan de Duitschers reeds op Russisch gebied. Hierdoor worden de Russen thans ook gedwongen de stellingen aan den Tanew en beneden San te ontruimen. Het Oostenrijksche legerbericht maakt eveneens melding van het terugtrekken der Russen. Verder wordt medegedeeld dat de verbonden ten N. van Rawa—Ruska op Rus sisch gebied zyn doorgedrongen, waarbij Tomaszow door hen werd bezet. In dit bericht wordt eveneens bekend gemaakt, dat de Russen de stellingen aan den Tanew en den beneden San reeds hebben ontruimd en in N.O. richting terugtrekken. Van het Z u i d e 1 Ij k front. Het Italiaansche legerbericht van den 29sten meldt dat door de artil lerie met succes een vijandelijk kamp beschoten werd. Verder werd groote bedrijvigheid geconstateerd van vijan delijke vliegers. Het Oostenrijkers communiqué meldt, dat er niets van belang is ge beurd. De Italiaan hebben veel munitie verspild bij het bombardement van het bruggehoofd bij Görz. Van het Russisch Turksche gevechtsterrein. Volgens een Russisch bericht wer den de Turken welke in de richting van Olty een aanval deden, terugge slagen. In de streek van Melozgert werd een troep Koerden verstrooid. De commandant werd gevangen ge nomen. Aan de Dardanellen. Van Turksche zijde wordt medege deeld, dat aan het Dardanellen front slechts zwak geweervuur gewisseld wordt. Verder kleine artilleriegevech ten. De batterijen bij Sedul-Bahr wer den met goed gevolg door de forten op den Aziatischen oever beschoten. In Duitsch Z.W. Afrika blijven de troepen onder Gen. Botha aan den winnend6n hand. Thans hebben zij Otjivarongo, Okanyadeen Waterberg, op ongeveer 100 mijl van Grootfontein, bezet. De opmarsch wordt voortgezet. Otjivarongo was tot voor korten tijd het hoofdkwartier van de Duit- schen bevelhebber, kolonel Franke. In de Adriatische Zee. Berlijn, 29 Juni. Men verwacht in Italiö spoedig een aanval van de Oostenrijksche vloot op de Italiaan sche vloot. Te Pola liggen twee dreadnoughts.tweesuperdreadnoughts en twee kruisers voortdurend onder stoom een tweede eskader bevindt zich te Fiume, een derde te Cataro, en talryke torpedojagers te Sebeneco. De Montenegrijnen in Skoetari. De Italiaansche bladen maken mel ding, dat hot Montenegrijnsche leger op 27 Juni 's middags Skoetari bin nentrok. De bevolking bereidde het een feestelijke ontvangst aan den ingang der stad. Do Montenegrijnsche generale staf installeerde zich in den Konak. Generaal Woekotietsj deelde den consuls mede, dat hij namens koning Nikolaas bezit nam van Skoetari. Oostenrljk-Hongarije. Zürich, 29 Juni. Blijkens de ver slagen van het Oostenrijksche mini sterie van landbouw is de gerst- en haveroogst tengevolge van de droogte mislukt. Tarwe en rogge beloven vrij goed te worden, de hooioogst zeer slecht. In Hongarije zijn de vooruitzichten iets gunstiger, hoewel in vele streken het graan veel schade ondervond door de groote hitte en droogte. Dooreen genomen zal de oogst in heel Oostenrijk-HongarDe waarschijn lijk belangrijk beneden het gemid delde blijven. Engelsche verliezen. Blijkens de Engelsche verlieslost van 22 Juni zijn 11 officieren ge sneuveld en 18 gewond. Bovendien worden 12 Juni 1864 manschappen als gesneuveld, gewond of vermist Van hei Westelijk front. Majoor Morath schrijft in het Ber- liner Tageblatt over den toestand op het westelijk gevechtsterrein. Hij acht dien, ten spijt van de hardnekkige aanvallen der Franschen en Engel sche» niet ongunstig voor de Duit schers. De Franschen hebben slechts kleine terreinwinst behaald. Hij noemt h6t opvallend, dat de Fransche leger aanvoering nog steeds op vele plaatsen tegelijk de taktische doorbraak be proefd, om ze, als zij mocht gelukken, in een strategische om te zetten. Men schijnt nog altijd in den Franschen krijgsraad van meening te zijn, dat de Duitschers zich ter wille van het Oosten op gevaarlijke wijze in het Westen hebben verzwakt. Ook denkt men door de verdeeling der aanvallen de beschikkingen in de war te kunnen sturen, die de Duitsche legeraanvoe ring ten aanzien van het gebruik der reserves op bedreigde punten totdus- ver op gelukkige wijze heeft getroffen. „Verkeerde veronderstellingen geven verkeerde gevolgtrekkingen", merkt majoor Morath op. Voor 't overige moet hij toegeven, dat de Franschen alle denkbare afwisselingen in de taktiek hebben toegepast ten einde de Duitschers te verrassen, te mis leiden, te verschrikken en in ge vechten van man tegen man te ver pletteren. Wat de Franschman in den veldtocht van 1870/71 ten zeerste vermeed, het handgemeen met de Duitsehe infanterie, zoekt hij nu zelfs tot een beslissend strijdmiddel te maken, meestal echter tot ztjn nadeel, doch met een onstuimigheid, waarin de wil om te overwinnen niet te miskennen valt. Het Fransche leger schijnt dan ook nog vast in de hand te worden gehouden door zijn aan voering. Daar het met het Engelsche samen sterker is dan het Duitsche, zoowel in getal als in troepen-een- hede» verricht het Duitsche leger in het Westen' wel een weergalooze taak. Op deze taaiheid in het vast houden van hetgeen de Duitschers in het Westen verwierven zegt majoor Moraht steunt hun offen sief in het Oosten. De terugtocht der Russen In Galicie. Londen, 29 Juni. De bijzondere correspondent van de „Times" bij het Russische leger verklaart in een telegram uit het hoofdkwartier van het leger in Galicie, dat het te Peters burg onmogelijk was uit den stort vloed van verdraaide berichten, die in de Russische hoofdstad de ronde deden, de eigenlijke beteekenis van den terugtocht der Russen in Galiciö op te maken. „Hier aangekomen echter", zoo vervolgt hij, „bemerkt men dadelijk, dat deze legers, ofschoon zü zich hebben teruggetrokken uit het gebied der steden, die zij in den afgeloopen herfst veroverd hebben, noch overwonnen, noch terneerge slagen zijn. Men bemerkt, dat de gunstige verwachtingen toenemen, naarmate men het front nadert en zich daar ontwikkelen tot de over tuiging, dat e;- geen grond is voor moedeloosheid, wanneer men spreekt met generaal Iwanof, een kalm sol daat, wiens opvatting van den toe stand en vertrouwen in de toekomst alle pessimisme verdrijven. De opvatting hier is, dat de Duit schers door het uitzoeken van een punt van aanval op het Russische front, dat een lengte heeft van 1000 mijl, met opoffering van een aantal manschappen en een hoeveelheid munitie, zoo groot dat Rusland ze niet kon evenaren, door verliezen, die bij de Duitschers alleen op 380.000 man worden geschat, terwijl de Oos tenrijkers vermoedelijk een gelijk aantal hebben verloren en door voort durende wanhopige aanvallen, de Rus sen hebben genoodzaakt terug te trekken over een verwoeste streek en hen ten slotte hobben gedwongen Lemberg te ontruimen, hetgeen kalm en ordelijk geschiedde gedurende den nacht. Dit was in sterk contrast; met de wijze, waarop de Russen in den vo- rigen herfst deze plaats verboten, toen de stad en de omgeving als bezaaid waren met allerlei achterge laten zaken, uit welke bleek hoe ernstige paniek in de stad had ge- heerscht. Over het verlies van Lemberg loopt men losjes heen, daar men dit voor den militairen toestand van slechts geriDg belang acht.- Uit berichten uit verschillende bronnen blijkt, dat de geestdrift der Duitschers en Oostenrijkers op dit front sedert den opmarsch van de San voortdurend is afgenomen en het wordt steeds duidelijker, dat hunne successen in Galicie hen niets nader hebben gebracht tot het einde oorlog. Ondanks hun enorme verliezen na een strijd gedurende zes weken, vin den zij nog denzelfden hardnelckigen vijand voor zich als vroeger, een vijand, die bereid i9 en verlangt, zoo noodig, nog jarenlang den strijd vol te houden. Om zich een goed denkbeeld te vormen van den veldtocht der Russen in Galicie moet men zich rekenschap geven van 't gezichtspunt der Russen, dat is, dat zij terugtrekken en op- marcheeren kunnen tot in het on eindige, zonder dat zij zich behoeven te bekommeren om do moreele uit werking van bet verlies van steden, zoolang zij slechts voortdurend den vijand verzwakken.". Uit Berlijn. De Deensche schilder en schrijver Achton Friis schrijft uit Berlijn aan Politioken, dd. Juni. Hy geeft In drukken. Een zomersche Zondagvoormiddag op het plein voor de Domkerk. Ben geweldige' schare is de kerk uitge stroomd. „Op hetzelfde oogenblik, dat de kerkdeuren worden gesloten, zwaait de wachtparade aan voor het paleis, en kort daarna stelt zich het muziek korps op aan den voet van het stand beeld van Frederik Willem in het park, waar bet in een oogwenk let terlijk zwart is van de menschen. „Geen muziekkorps ter wereld kan een militairen marsch blazen zooals een Duitsch Janitsarenorkest. Hier zijn 75 man, hoofd voor hoofd een Germaan van vier paardekrachten, met longen als blaasbalgen en met den allerbesten wil. Nu tillen zij de grijsgeschilderde koperen instrumen ten naar den mondkarinetten, hobo's en fluiten heffen zich op. Er zwaait een hand, en vijf-en-zeventig instru menten scheuren de lucht in flarden. De koperklanken daveren, de houten blaasinstrumenten vervolgen elkaar in een razenden tertsloop, onder ont ploffing van bekkens en trommen. Elk ander geluid in de wereld kan de biezen pakken en naar hnis gaan. Hior is het gedaver van den oordeels dag. Drie duizend menschen krijgen kippevel over het heele lijf, de mus- sehen vallen dood ter aarde. De stand beelden wankelden. „Plotseling is het stil. Van de plei nen kan men duidelijk de fonteinen hooren plassen. „Nooit heb ik muziek een dieper indruk op een menigte zien maken als hier. Het was alsof de kunst, die dit ras tot een van zlj'n meest grootsche uitingen heeft gemaakt, zich naar deze menigte omwendde en haar oplichtte boven al 's werelds tegenheden. „Ten slotte werd er een potpourri van vaderlandsche liederen gespeeld, eindigende met de Wacht am Rheiu. Toen de eerste tonen van dat lied het volk in de ooren drong, toog bleekheid over alle gezichten. Ik zag menschen, die om zich te beheerschen de tanden sameabeten en de wenkbrauwen fron sten. Er werd geen hoofd ontbloot, geen hand werd ten bijval geheven. Maar toen het laatste akkoord afbrak en de echo tusschen de steenkolossen van het paleisplein was weggerold, stonden die duizenden doodstil, alsof zy nog luisterden, in de verre toe komst luisterden. En in al die voch tige oogen en die starre strekken las ik: 'Lieb Vaterland magst ruhig sein'. Laatst op eon morgen wandelde de schrijver tusschen de bloembedden van den Tierharten. Men zou haast gelooven, dat tul pen bij uitstek een Pruisische bloem zijn. Ze staan hier in geweldige ronde bedden, geplant in cirkels van vijf rijen met stipt gelijke tusschen- ruimte. Er is nergens een wankeling in het gelid, geen gat in eenige rij; alle stelen even lang, alle even ver uit, alle tezamen ontbloeid. Nooit heb ik zoo ordelijk bloemen gezien. Het was Nietzsche's omschrijving van de Germanen: Gehoorzaamheid en lange beenen. „Ik zag ze daar op een vroegen Zondagmorgen. Zü waren alle pas opengesprongen, waarschijnlijk met klokslag, op hoog bevel. Ze hadden van den vorigen avond af klaar ge staan, met gespannen aandacht en vlijtig. Met zonsopgaug was het commando gekomen en op hetzelfde oogenblik, de wijsvinger van de linkerhand achter den naad van den broek, de rechterhand aan de sjaco- Daar staan ze allede voet diep geplant in den grond, strak de stengel, alle bekers geopend en de trouwhar- ge blik opwaarts, als in den zevenden hemel. 'Fest und treu' De burgemeester van Brussel. De correspondent van de Daily Telegraph te Havre heeft inzage ge had van een brief van burgemeester Max, einde Mei uit het fort van Glatz geschreven. De gevangene maakt het goed en zegt dat hjj vooral gesteund wordt door de vele aanmoedigingen, die hij ontvangt. „Het is geen verdienste - vervolgt hij dat ik mijn lot met stoicynsche kalmte draag. Mijn geduld schijnt mij de toepassing van de natuurlijke wet, waardoor elk wezen zich aceomodeert aan de omstandigheden. Ik vertoef nu 240 dagen in gevangenschap en deze is voor mij de gewone toestand geworden. Het leed dat ik de eerste weken na mijn ge vangenneming gevoelde, wordt min der en minder. Ik herinner mij eens gelezen te hebben over den moord op een hertog de Croy, drie eeuwen geleden te Brussel gepleegd. De man, die verdacht van de misdaad in de gevangenis van Vilverde werd opge sloten, bleek na dertig jaar onschuldig en zou vrijgelaten worden, maar vroeg als gunst in zijn cel te mogen blijven. De regeering heeft dat verzoek des tijds gereedelljk ingewilligd. Wie kan zeggen dat er niet een dag zal komen, waarop ik tijdens een zitting van den i jemeenteraad, met weemoed zal den- een aan de stille cel van Glatz?" Advertentlo-dablteur. In Newyork is een der grootste warenhuizen over den kop gegaan. Dit is -wellicht zoo bijzonder niet. Wat ons interesseert is het lijstje der crediteuren, met name de onbetaalde advertentie-nota's aan de voornaamste Nöwyorksche bladen. De gefailleerde firma Greenhut Co., van huis uit denkelijk een Duit sche firma (Grünhut?) plaatste haar advertenties zoowel in de voor naamste Duitsche Courant van New york, de „Staats Zeitung" die op de crediteurs-lijsten voorkomt met een bedrag van 11.961, als in het En- gelsch verschijnende bladen. Daaraan heeft de gefailleerde zaak de volgende bedragen te betalen voor geplaatste, doch onbetaalde advertenties: „Brook- lyn Eagle" 2608, „Evening Mail" 8 8480, „EveniDg Telegram" 11.596, „Evening Globe" 8 10.904, „Morning Telegraph" 1057, „American" 7790, „Evening Journal" 38.841, „Times" 16.580, „Herald" 8 12.710, „Standard Union" 2320, „Sun" 8 15.837, „World" 8 7767, „Evening World" 8 30.453. Tezamen geteld geeft het een be drag van onbetaald gebleven adver tenties ad 8 185.880, bijna dus een half millioen gulden! Wy willen wagen op te merken, dat wanneer de firma Greenhut Co. voor een vol millioen veradver- teerd had, haar faillissement misschien wel voorkomen had kunnen worden (H.blad.) Ingezonden Mededeeling. Het adres voor is bij C. KIESEWETTER, KANAALWEG 174. BINNENLAND. Oorlogscrediet. Men meldt, dat een wetsontwerp tot het aanvragen van een buiten gewoon oorlogscrediet naar den Raad van State iB verzonden. Het aangevraagde crediet moet 90 millioen bedragen. Examen-commissie adsp.-adminis trateur. Bij K. B. is bepaald, dat de com missie, belast met het afnemen van het eindex. aan de adsp.-administra- teurs lste afd., In dit jaar zal zijn samengesteld als volgt: lid tevens voorz., de boofdoff. v. adm. lste kl., N. J. J. van Rijn van Alkemade; leden: de id. 2de kl. C. Flaea en de off. v. admin. lste kl. ~1. G. de Wijs, W. Nanning en C. Mathol; plaatsv. lid, off. v. adm. late kl. G. H. Hamersma; secr., uitsl. met het secretariaat belast, off. v. adm. 2de kl., D. W. Gesink. (St.Ct.) Marine-etablissemant ts Amsterdam. In verband mét de opheffing van het commandement der mariue te Amsterdam, tengevolge waarvan thans alleen een directeur van het marine-etablissement aldaar optreedt zal de marinekazerne te Amsterdam ressorteeren onder het commande ment der marine te Willemsoord. Mr. Troalstra. De ongesteldheid van het Tweede Kamerlid mr. Troelstra is, hoewel van ernstigen aard, echter niet zorg wekkend. De patiönt heeft een rus- tigen nacht gehad. Rottard. Lloyd. Van de werf der firma Bonn St Mees, te Rotterdam, zal Donderdag morgen te water worden gelaten het voor den „Rotterdamsche Lloyd" in aanbouw zijnde stoomschip „Sitoe- bondo". Trambotsing. Een trambotsing, waarby niet- alleen twee personen aan bet hoofd gewond werden, maar waarbij vooral de materieele schade zeer ernstig was, had Dinsdagmiddag tegen half 5 op het Damrak te Amsterdam plaats. De toedracht van bet ongeluk is aldus: Terwijl een motorwagen met bijwagen van lijn 4 bezig was te stoppen bij de halte Oudebrugsteeg, kwam ook van het Centraalstation een motorwagen met bijwagen van lijn 5 achterop rijden. Of de bestuur der van lijn 6 niet den voorgeschreven afstand bewaarde, zal nog uitgemaakt moeten worden. Hoe het zij, met een tamelijke vaart reed deze motorwagen tegen den bijwagen aan van lyn 4. Door den schok sproDgen eenige ruiten en werden twee personen, de een op den bijwagen van lijn 5 en de ander op dien van lijn 4 staande, aan het hoofd en polsen gewond. Zij werden door den geneeskundi gen dienst verbonden. Een hunner kon naar huis loopen, de andere ging naar het gasthuis, begeleid door een agent. Van llju 6 werd het voorbalcon met de handle en reminrichting ge heel verbogen en uit elkaar gerukt, terwijl van den bijwagen van lijn 4 een gedeelte van het dak en ook van het achterbalcon vernield werd. Een groot aantal nieuwsgierigen verzamelde zich rondom deze wagens, die door reparatie-wagens wegge trokken werden. Poging tot vergiftiging Naar men zich herinneren zal, heeft zich in het laatst der vorige week in een perceel aan de Schie- straat in Den Haag een zonderlinge geschiedenis afgespeeld. De echtge- noote van den heer L. had onver wachts bezoek gekregeu van een haar onbekende vrouw die haar was komen mededeelen, dat aan den heer L. een ernstig ongeluk was overkomen, en die haar, toen zij over deze jobs tijding van streek was geraakt, medicijnen zou hebben toegediend. Gedacht werd aan een poging tot vergiftiging. In de buurt gingen aller bande praatjes, en thans, wordt vernomen, dat L, door de politie zou zijn aangehouden als verdacht, zich te hebben schuldig gemaakt aan poging tot vergiftigiDg, en dat een dienstbode van een familie in de Joan Maetsuyckerstraat zou zijn aange houden, onder verdenking, mede plichtig te zijn aan de poging 'tot vergiftiging. Juffrouw L. moet bedoeld dienstmeisje herkend hebben als degene, die haar bezocht en haar had laten drinken. Een drama aan da grsns. Maandag begaf zich iemand uit Bargercompascuum over de grens, waar bij werd aangehouden door een Dultschen gendarme, die hem naar zijn pas vroeg. Als antwoord trok de man een mes en bracht daarmede den gendarme een doodelijke verwon ding toe. Deze wist echter nog zijn revolver te trekken ec schoot zijn aanvaller op de plaats dood. Ook de gewonde is intusschen overleden. Door de ouders gedood. In een ooievaarsnest te Molkwerum (Fr.) waren vier jongen. Maandag werd de kleinste door de ouders uit het nest gehaald en in een nabljzijnde sloot verdronken. Spartaansche me thode 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1