HELDERSCHE COURANT
DE OORLOG.
Zonneschermen
en Marquisen,
No. 4485
DONDERDAG 1 JULI 1915
43e JAARGANG
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Werklieden voor het etablissement
te Soerabaia.
2. Feuilleton, enz.
Aan onze abonne's
buiten de gemeente wordt
beleefd verzocht 't verschuldigde ab-
bounementsgeld Heldersche Cou
rant, Zondagsblad en Modeblad
2de kwartaal 1915 te willen over
maken per postwissel of aan post
zegels vóór 5 Juli a.s., zullende
anders daarover met 5 cents vefrhoo-
ging per post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeyen
slechts met een zegel van 2Vs cent
beplakt te worden.
DE WEEK.
Juni.
Wij leven in het teeken van gene
raal Bosboom's Landstorm-ontwerp.
Er is wat „teekening" gekomen in
de geheimzinnigheid betreffende de
gezindheid onzer vroede mannen van
het Binnenhof. Omtrent die van de
S.D.A.P.'ers behoefde men niet „meer
licht" te krijgen. Voor hen is
indiening van het ontwerp tot uit
breiding van den Landstorm in zoo
ver een uitkomst, dat ze gelegenheid
biedt, zeer waarschijnlijk, om het
„Schisma", de dreigende scheuring,
te hechten, zónder dat daardoor
versterking van onze weermacht
algeheel zal worden tegen-gehouden.
De „Internationale", hoe zwaar ook
gewond in Augustus-1914, bij het
uitbreken van de wereld-crisis, schijnt
wederom aan 't opbloeien. Van den
heer Troelstra wordt verzekerd, im
mers, dat hij in den jongsten tijd
dermate zijn krachten heeft geschon
ken aan den moeizamen arbeid van
herstel der socialistische Interna
tionale, dat de bezwijming, die hem
Zondag j.1., na de groote rede op
de Utrechtsche „betooging" be
dreigde, er het gevolg van is. Zoodat
mr. Troelstra zeer geruimen tijd
„absolute rust" moest houden,
vernam men. Intusschen, de stalen
„Ausdauer", de verrassende veer
kracht van den leider der S.D.A.P.
in Nederland is genoegzaam bekend
om te mogen hopen, dat de heer
Troelstra weer spoediger in de
„arena" zal verschijnen dan sommi
gen verwachten't Zeggen is, dat
de Tweede Kamer niet voor de tweede
helft van Juli het Landstorm-ontwerp
zal gaan behandelen. Gelijk ik reeds
opmerkte, er is eenige „teekening"
in den toestand gekomen. Nogmaals:
de soci's blijven op hun stuk staan
thans. Het hartstochtelijk verlangen
naar den- vrede is óók op de „groote
nationale betooging" der arbeiders,
op 27 dezer in de hoofdstad gehou
den, in gloeiende taal ontboezemd.
Op de Utrechtsche meeting werd,
weet men besloten, een telegram
van hulde te zenden aan de Duitsche
geestverwanten, partijgenooten, in
wier gelederen het „Leve de Vrede!
En zonder inpalming van grondge
bied I" allengs de leuze wordt. In
het Haagje is eene „algemeene vredes
beweging" ontstaan onder „de jon
geren" Welk karakter men aan
deze allernieuwste strooming moet
toekennen: ik zou 't niet zoo dadelijk
durven uitmaken. Wèl weet ook ik,
dat er buitengewone mate van opti
misme voor noodig is om nu - ik
schrijf dit juist een dag nadat de
moord te Serajewo, die feitelijk het
„sein" voor den wereldbrand kan
worden genoemd en die ook in Patria
door plechtige rouwdiensten is her
dacht - om thans, herzeg ik, een
zeer spoedig terugkeeren van het
Vrede op Aarde te verwachten
Tegen generaal Bosboom's ontwerp
om daar da» eindelijk op terug te
komen zouden in het Parlement
niet zoozeer „principiöele" bezwaren
zijn geopperd, De soci's dan wederom
uitgezonderd. Wat de heeren vooral
er in tegenstaat, is dat het voorstel
„ver reikt over den oorlogstoestand
heen". De algemeene oefen plicht zou
eerst na drie of vier jaren de dertig
jarigen bereiken. Bij de uiterst magere
toelichting van het ontwerp - waar
door inderdaad de opvatting recht
van bestaan schijnt te krijgen, dat
de heer Bosboom i. c. eigenlijk zoo
wat „de kat uit den boom" heeft
willen kijken, berust dit alles op
hypothesen. Men wacht in spanning
de Memorie van Antwoord, die volgen
moet op het zeer lijvige stuk, genaamd
Voorloopig Verslag. Waar is zeker,
dat zelfs de allersomberste „zwart
kijkers" den wereldoorlog geen levens
duur tot 1918 of 1919 zouden durven
voorspellenEn wat óók waar is
Maar dit fluister ik U slechts in 't
oor, want 't dient „entre nous" te
blijven, o lezer!Is ook, dat vele
Tartarin's, snoevers, grootdoeners, er
in de jongste dagen veel vroolijker,
opgewekter uitzagen dan va» 't mo
ment der indiening van Bosboom's ont
werp 't geval was, zoodat menigeen den
scherpen indruk zal hebben gekregen,
hoe zij deden ala menschen, wien
een zwaar pak van 't hart is geval
len. Na die berekening, in de bladen
gepubliceerd, dat eerst over drie of
vier jaren de in 1885 geboren man
nekens aan de beurt zouden komen.
O, er zyn nu, behalve de vroeger
reeds genoemde „leestafel-strategen",
zoovele Napoleon's, helden, vechtjas
sen, Ijzervreters „met den mond".
Die in hun schulp kruipen, zoodra
men hen „aan hun woord wil hou
den". Gelukkig vormen zij eene min
derheid. Maar dat ze bestaan, - en
nog wel in vry grooten getale: er
valt, eilacy, niet aan te twijfelen
De stichting van het munitie-bureau
bij oorlog, „tot verzekering van
geregelden en snellen gang van
zaken", - zou men eveneens kunnen
aanhalen als een bewijs, dat „het
eind der misère nog niet te voorzien
is", als de stichting van het kolen-
bureau, op initiatief dor Nijverheids-
commissie van het Kon. Nationaal
Steuncomité. SJet vredesklanken",
motie en vurige ontboezemingen
overwint men nog niet den duivel
der verdelging, die nu schier een jaar
lang moordend, vernielend, verwoes
tend over de ongelukkige „beschaafde
wereld" rondwaaitEn wie denkt
aan al hetgeen een tweede winter
tijdens wereldbrand zou kunnen geven,
hun vergaat de lust tot schertsen.
Van de 275 millioen is geen armzalig
dubbeltje, geen echte of valsche
zilverbon meer over. We zijn
weten wij, in de periode der uit
gifte van schatkistbiljetten voor
bode van nieuwe leeningen, aan
geland. Eene zooveelste oorlogsleening
is reeds aangekondigd met zooveel
andere dingen. En onwillekeurig
neuriën wij het oude deuntje, waarin
„zoete lieve Gerritje" voor de lastige
vraag van „wie zal dat betalen?"
werd gesteld
Tegenover de groote misère dezer
tijden 't gewend raken van dag aan
dag te lezen van zoo- en zooveel
duizenden „neergelegd", aan flarden
gescheurd, door gasbommen verstikt,
e.t.q. worden dingen, die vroeger
in normale tijden ontroering
wekten, belachelijk, nietig en on
beduidend. Wat is nog een spoorweg
ongeluk, door onvoorzichtigheid van
een jeugdigen ambtenaar berokkend,
als dat bij Hattemerbroek Een
paar menschen gedood, een stuk
of drie anderen voor hun leven ver
minkt. 't Laat ons koud. We zijn
niet benieuwd naar het rapport, dat
de inspecteur der N. C. S. te Amers
foort straks zal uitbrengen. Hoogstens
zullen we wat „schuw" ziju om te
reizen met dien ongelukstrein van
de N. C. S., welke voor de tweede
maal zooveel rouw in gezinnen bracht.
Want van zulke „kleine dingen"
geldt, dat, de groote massa moge
er, afgestompt door de groote ellende
van elk uur - koud voor zijn,
„wenn es just passirt, dem bricht
es das Herz entzwei
Maar „de menigte", - dit staat
vast, wordt door zulke dingen
voorloopig niet, meer in de ziel ge
troffen. Een tijding als van den chauf
feur, die met zijn dol-voortrazeDd
„stinkkanetje" te Scheveningen een
huismoeder doodde en daarna voort-
tufte als was or niets gebeurd; 't
wekte even onze belangstelling,
en meer niet. Wèl wil ik hier even
bijvoegen, met groote vreugde te
hebben gelezen, dat de man gepakt
is. En de hoop uitspreken, dat men
hier nu eens, zooals onze strenge,
maar practische vaderen 't noemden
eeno „exemplaire qorrectie" zal
gelieven toe te dienen. Ik zal niet
oene lofrede gaan houden op alles
wat „menschen van den ouden
stempel" hebben-gedaan, - gehuldigd
of veroordeeld. Ik weet best, dat
„het verleden" ons in menig geval
zoo bekoorlijk schijnt, omdat we de
schaduwzijde, de fouten ervan uit 't
oog hebben verloren. Maar wanneer
ik denk aan den 82-jarigen meneer,
die op Zondag 27 Juni j.1. kuierend
op z'n iluweelen pantoffeltjes, mee
heeft gedaan aan den wandelwedstrijd
Den Haag-Amsterdam, en de 50 K.M.,
welke Hof- van Hoofstad scheiden,
aflegde met een „kalm vaartje" van
5'/ï K.M. per uur, fiisch als een
hoentje in hot stadion arriveerde
Ja, - dan zou ik uit dat merk
waardig geval zeker niet durven
concludeeren „Ziet, zoo was het ge
slacht van toen;'zoo waren deinen
om 1836 geboren menschen Neen,
dat ware groteske overdrijving,
besef ik. Maar wel vind ik in zulke
dingen eene aanwijzing van sommige
eigenschappen, die de besten, de ver
standigste» dé meest-bezadigden, de
meest fikschen- eeuer schier-uitge-
storven generatie bezaten. En welke
- 't mag gelukkig erkend - bij de
allerjongste generatiun, weer gaande
weg in eere komen. Zoodat 't voor-
die categorie van ouderen, wier leven
viel in een tijdperk van zeker ver
val, van zekere verslapping, eene
„weemoedige vreugde" verschaft. En
ondanks al wat nu tot ernst en
ongerustheid moet stemmen toch
reden, recht geeft om te hopen, te
blijven vertrouwen op de toekomst
Mn. Antonxo.
De algemeene toestand.
Een quaestie, die op het oogenblik
de aandacht trekt in Italië, is bet
plan tot het zenden van troepen naai
de Dardanellen, om de geallieerden
te helpen bij het veroveren van den
toegang naar Constantinopel. De
„Stampa" ontkent, dat daartoe plan
bestaat en meent, dat Italië* zijn troe
len beter aan de Oostenrijksche grens
ran gebruiken.
Maar de „Messagero" acht de Ita-
liaansche oorlogsverklaring aan Tur
kije onvermijdelijk en meent, dat
allereerst de Dardanellen moeten
worden geforceerd, om Rusland van
wapens en ammunitie te kunnen
voorzien, zijn leger in den Kaukasus
vrij te maken en den Russischen
veldtocht daardoor te kunnen beslis
sen. In Constantinopel, zegt dit blad,
kunnen de geallieerden niet slechts
den Sultan, doch ook den beiden
Keizers den vrede dicteeron.
Ook de „Corriere d'Italia" acht het
wenschelijk troepen naar de Darda
nellen te zenden, omdat het einde
van den oorlog daardoor zal worden
bespoedigd en Italiö's deelneming aan
de Turksche liquidatie zal worden
gewaarborgd.
Wat Italië tot dusver, ongeveer
zes weken na het uitbreken van den
oorlog, aan de Oostenrijksche grenzen
bereikt heeft, doet niet veel verwach
ting koesteren van zijn deelneming
aan den strijd aap de Dardanellen.
Ten minste in Duitschland en Oos
tenrijk ziet men die plannen met
groote kalmte aan, overtuigd, dat van
dezen vijand niet. veel te vreezen
zal zijn.
Even merkwaardig als de tocht
der Serviërs naar San Giovanni di
Medua en naar Durazzo, doet in
Italië de Montenegrijnsche tocht naar
Skoetari aan. De Italiaansche bladen
zien dit optreden van den schoon
vader van hun koning met leede
oogen aanzij beschuldigen dezen
zelfs van een geheime afspraak met
Oostenrijk, dat door zijn troepen van
de Noordgrens van Montenegro, weg
te nemen, koning Nikita gelegenheid
zou hebben geschonken naar Albanië
te trekken.
Het is wel opmerkelijk, dat de
Italiaansche censuur zulk een directe
beschuldiging tegen den verwanten
vorst en tegenwoordigen bondgenoot
heeft laten passeeren. Maar het geeft
tevens een denkbeeld van de verhou
ding die er tusschen de bondgenoo-
ten Servie, Montenegro en Italië be
staat.
Trouwens, de ontgoocheling in
Italié, over de weinige resultaten van
den veldtocht, begint reeds te komen.
De „Giornale d'Italia" zegt: dat de
rapporten van Cadorna over de ge
beurtenissen, die steeds weer op de
velen ontnuchterden; maar, voegt
het blad er aan toe, op die oorlog
voering had- men kunnen rekenen,
en nog langen tijd zal het, bij- de
groote moeilijkheden van het terrein
en de krachtig aangelegde Oosten
rijksche versterkingen, duren, voordat
een beslissende actie te wachten is.
Onder die omstandigheden is het
niet te verwachten, dat Italiö troepen
zal zenden, naar de Dardanellen of
naar
De Russen in Galicie trekken nog
steeds terug. De legers der bond-
genooten zijn reeds tot aau deGnita
Lipa en den Boeg doorgedrongen en
hebben Kamionka Strumilowa be
zet. De Russen werden tot Kryaty-
nopol teruggeslagen. Ook in het noor
delijk gelegen gebied, bij Rawaroesba
en Cieszanof, zijn de Russen terug
gedreven en drongen de Oostenrijk
sche troepen reeds t.ot op Russisch
grondgebied door. Een gevolg daar
van is, dat de Russen ook hunne
stellingen benoorden d® Tanef en de
San moesten ontruimen en in noor
delijke richting terugtrekken.
Den indruk, dien deze terugtocht
van de Russische legers bij hunne
westelijke geallieerden maakt, poogt
de „Times" te verzwakken door de
mededeeling, dat „de Russische legers
noch overwonnen, noch terneerge
slagen zij» De gunstige verwach
tingen nemen toe, naarmate zij meel
de greDS naderen, en de geestdrift
der Duitscli-Oostenrljksche legers
neemt, af, naarmate het duidelijker
wordt, dat hunne successen in Galicie
lieu niets nader hebben gebracht tot
het einde van den oorlog."
Zoo blijkt alweer, dat de opvatting
verschillend is, naarmate van het
standpunt, waarop men zich plaatst.
In Rusland zelf heeft de nederlaag
in Galicie een groote ontroering ge
wekt, waarvan hot gevolg is, dat
verschillende leden van het ministerie-
Qoremykin zijn afgetreden, en men
thans de vervanging van den minister
president door den adelsmaarschalk
Samarin te Moskou verwacht.
In Londen echter ziet men in de
Russische nederlaag bijna een over
winning. De „Morning Post" zond
aan grootvorst, Nikolaas zelfs een
telegram, om hem geluk te wenschen
met. de wijze, waarop hij een dei-
moeilijkste terugtochten, waarvan de
krijgsgeschiedenis gewaagt, heeft
weten te leiden.
En de grootvorst ook een prince-
sans-rire! antwoordt, „dat hij kracht;
put uit de beginselen, waarvoor hij
strijdt, en uit de zekerheid van de
eindelijke overwinning"
Het is maar naar het standpunt
waarop men zich plaatst!
(H.blad.)
De officieele legerberichten van
28 en 29 Juni.
Van het W e s t e 1 ij k front.
Het Fransche avondcommuniqué
van den 28sten meldt, dat het artil
leriegevecht tusschen Aisue en Oise
met gunstig gevolg voor de Fransehen
wordt voortgezet. Volgens dit bericht
heeft een Fransche vlieger met suc
ces bommen geworpen op de Zeppe-
linloodsen te Friedrichshafen, doch
moest het vliegtuig wegens een defect
aan den motor op Zwitsersch gebied
landen waar de bestuurder geïnter
neerd werd.
In het bericht van den 29sten
wordt medegedeeld, dat de dag be
trekkelijk kalm verliep. In den hollen
weg van Ablain naar Angres, welke
zooals reeds is gemeld, voor een deel
door de Duitschers hernomen wa9,
maken de Franschen opnieuw vorde
ringen.
Op de Maashoogteu bij de schans
van Calonne hebben de Duitschers
hunne aanvallen niet hernieuwd. Ten
O. van Metzeral (Vogezen), slaagden
de Duitschers erin de voorposten der
Franschen voor een oogenblik terug
te drijven. Door een tegenaanval wer
den zij echter teruggeworpen.
Het Duitsche legerbericht maakt
melding van een afgeslagen aanval
der Franschen tusschen den weg
Lens-Bethune en Atrecht. De door de
Duitschers veroverde stelling bij Les
Ëparges werd door de Franschen tot
5 maal toe aangevallen. Alle aan
vallen werden echter afgeslagen. Ook
ten O. van Lunéville werd een aan
val teruggewezen.
Op de kathedraal van Soissons
werd een waarnemingspost opge
merkt, welke werd „opgeruimd".
Van het O o s t e 1 ij k front.
Van Russische zijde wordt d.d. 28
Juni medegedeeld, dat in de gevechten
links van den Weichsel geleverd, de
vijand overal teruggeslagen werd. Na
verschillende hevige aanvallen welke
geen succes opleverden, bleef de vijand
het verdere gedeelte van den dag
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heerenmode-Artikelen.
Gemaakte kleeding.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
volslagen passief. Het opdringen van
de verbondenen in de richting van
Tomaszof duurt echter voort.
Na den terdgtocht op Gnila Lipa
werden verschillende hardnekkige
Op de rest van het front was geen
verandering van beteekenis.
Het Duitsche legerbericht meldt,
dat op het Oostelijk gevechtsterren
niets van belang gebeurd is. Op het
Zuidoostelijk gevechtsterrein daaren
tegen werden de Russen op het ge-
heele front Halicz—Gnila terugge
dreven. Meer naar het Noorden werd
de streek Przemyslany—Kamionka
bereikt. Ten N. van Kamionka trok
ken de Russen reeds voordat zij
werden aangevallen achter den Boeg
terug. 50 K.M. ten N. van Lemberg
en ten W. van Tomaszow boden de
Russen opnieuw tegenstand. Echter
werden zij ook hier overal terugge
slagen. Ook hier staan de Duitschers
reeds op Russisch gebied.
Hierdoor worden de Russen thans
ook gedwongen de stellingen aan den
Tanew en beneden San te ontruimen.
Het Oostenrijksche legerbericht
maakt eveneens melding van het
terugtrekken der Russen. Verder
wordt medegedeeld dat de verbonden
ten N. van Rawa—Ruska op Rus
sisch gebied zyn doorgedrongen,
waarbij Tomaszow door hen werd
bezet. In dit bericht wordt eveneens
bekend gemaakt, dat de Russen de
stellingen aan den Tanew en den
beneden San reeds hebben ontruimd
en in N.O. richting terugtrekken.
Van het Z u i d e 1 Ij k front.
Het Italiaansche legerbericht van
den 29sten meldt dat door de artil
lerie met succes een vijandelijk kamp
beschoten werd. Verder werd groote
bedrijvigheid geconstateerd van vijan
delijke vliegers.
Het Oostenrijkers communiqué
meldt, dat er niets van belang is ge
beurd. De Italiaan hebben veel munitie
verspild bij het bombardement van
het bruggehoofd bij Görz.
Van het Russisch Turksche
gevechtsterrein.
Volgens een Russisch bericht wer
den de Turken welke in de richting
van Olty een aanval deden, terugge
slagen. In de streek van Melozgert
werd een troep Koerden verstrooid.
De commandant werd gevangen ge
nomen.
Aan de Dardanellen.
Van Turksche zijde wordt medege
deeld, dat aan het Dardanellen front
slechts zwak geweervuur gewisseld
wordt. Verder kleine artilleriegevech
ten. De batterijen bij Sedul-Bahr wer
den met goed gevolg door de forten
op den Aziatischen oever beschoten.
In Duitsch Z.W. Afrika blijven de
troepen onder Gen. Botha aan den
winnend6n hand. Thans hebben zij
Otjivarongo, Okanyadeen Waterberg,
op ongeveer 100 mijl van Grootfontein,
bezet. De opmarsch wordt voortgezet.
Otjivarongo was tot voor korten
tijd het hoofdkwartier van de Duit-
schen bevelhebber, kolonel Franke.
In de Adriatische Zee.
Berlijn, 29 Juni. Men verwacht in
Italiö spoedig een aanval van de
Oostenrijksche vloot op de Italiaan
sche vloot. Te Pola liggen twee
dreadnoughts.tweesuperdreadnoughts
en twee kruisers voortdurend onder
stoom een tweede eskader bevindt
zich te Fiume, een derde te Cataro,
en talryke torpedojagers te Sebeneco.
De Montenegrijnen in Skoetari.
De Italiaansche bladen maken mel
ding, dat hot Montenegrijnsche leger
op 27 Juni 's middags Skoetari bin
nentrok. De bevolking bereidde het
een feestelijke ontvangst aan den
ingang der stad. Do Montenegrijnsche
generale staf installeerde zich in den
Konak. Generaal Woekotietsj deelde
den consuls mede, dat hij namens
koning Nikolaas bezit nam van
Skoetari.
Oostenrljk-Hongarije.
Zürich, 29 Juni. Blijkens de ver
slagen van het Oostenrijksche mini
sterie van landbouw is de gerst- en
haveroogst tengevolge van de droogte
mislukt. Tarwe en rogge beloven vrij
goed te worden, de hooioogst zeer
slecht.
In Hongarije zijn de vooruitzichten
iets gunstiger, hoewel in vele streken
het graan veel schade ondervond door
de groote hitte en droogte.
Dooreen genomen zal de oogst in
heel Oostenrijk-HongarDe waarschijn
lijk belangrijk beneden het gemid
delde blijven.
Engelsche verliezen.
Blijkens de Engelsche verlieslost
van 22 Juni zijn 11 officieren ge
sneuveld en 18 gewond. Bovendien
worden 12 Juni 1864 manschappen
als gesneuveld, gewond of vermist
Van hei Westelijk front.
Majoor Morath schrijft in het Ber-
liner Tageblatt over den toestand op
het westelijk gevechtsterrein. Hij acht
dien, ten spijt van de hardnekkige
aanvallen der Franschen en Engel
sche» niet ongunstig voor de Duit
schers. De Franschen hebben slechts
kleine terreinwinst behaald. Hij noemt
h6t opvallend, dat de Fransche leger
aanvoering nog steeds op vele plaatsen
tegelijk de taktische doorbraak be
proefd, om ze, als zij mocht gelukken,
in een strategische om te zetten. Men
schijnt nog altijd in den Franschen
krijgsraad van meening te zijn, dat
de Duitschers zich ter wille van het
Oosten op gevaarlijke wijze in het
Westen hebben verzwakt. Ook denkt
men door de verdeeling der aanvallen
de beschikkingen in de war te kunnen
sturen, die de Duitsche legeraanvoe
ring ten aanzien van het gebruik der
reserves op bedreigde punten totdus-
ver op gelukkige wijze heeft getroffen.
„Verkeerde veronderstellingen geven
verkeerde gevolgtrekkingen", merkt
majoor Morath op. Voor 't overige
moet hij toegeven, dat de Franschen
alle denkbare afwisselingen in de
taktiek hebben toegepast ten einde
de Duitschers te verrassen, te mis
leiden, te verschrikken en in ge
vechten van man tegen man te ver
pletteren. Wat de Franschman in
den veldtocht van 1870/71 ten zeerste
vermeed, het handgemeen met de
Duitsehe infanterie, zoekt hij nu zelfs
tot een beslissend strijdmiddel te
maken, meestal echter tot ztjn nadeel,
doch met een onstuimigheid, waarin
de wil om te overwinnen niet te
miskennen valt. Het Fransche leger
schijnt dan ook nog vast in de hand
te worden gehouden door zijn aan
voering. Daar het met het Engelsche
samen sterker is dan het Duitsche,
zoowel in getal als in troepen-een-
hede» verricht het Duitsche leger
in het Westen' wel een weergalooze
taak. Op deze taaiheid in het vast
houden van hetgeen de Duitschers
in het Westen verwierven zegt
majoor Moraht steunt hun offen
sief in het Oosten.
De terugtocht der Russen In
Galicie.
Londen, 29 Juni. De bijzondere
correspondent van de „Times" bij
het Russische leger verklaart in een
telegram uit het hoofdkwartier van
het leger in Galicie, dat het te Peters
burg onmogelijk was uit den stort
vloed van verdraaide berichten, die
in de Russische hoofdstad de ronde
deden, de eigenlijke beteekenis van
den terugtocht der Russen in Galiciö
op te maken. „Hier aangekomen
echter", zoo vervolgt hij, „bemerkt
men dadelijk, dat deze legers, ofschoon
zü zich hebben teruggetrokken uit
het gebied der steden, die zij in den
afgeloopen herfst veroverd hebben,
noch overwonnen, noch terneerge
slagen zijn. Men bemerkt, dat de
gunstige verwachtingen toenemen,
naarmate men het front nadert en
zich daar ontwikkelen tot de over
tuiging, dat e;- geen grond is voor
moedeloosheid, wanneer men spreekt
met generaal Iwanof, een kalm sol
daat, wiens opvatting van den toe
stand en vertrouwen in de toekomst
alle pessimisme verdrijven.
De opvatting hier is, dat de Duit
schers door het uitzoeken van een
punt van aanval op het Russische
front, dat een lengte heeft van 1000
mijl, met opoffering van een aantal
manschappen en een hoeveelheid
munitie, zoo groot dat Rusland ze
niet kon evenaren, door verliezen,
die bij de Duitschers alleen op 380.000
man worden geschat, terwijl de Oos
tenrijkers vermoedelijk een gelijk
aantal hebben verloren en door voort
durende wanhopige aanvallen, de Rus
sen hebben genoodzaakt terug te
trekken over een verwoeste streek
en hen ten slotte hobben gedwongen
Lemberg te ontruimen, hetgeen kalm
en ordelijk geschiedde gedurende den
nacht.
Dit was in sterk contrast; met de
wijze, waarop de Russen in den vo-
rigen herfst deze plaats verboten,
toen de stad en de omgeving als
bezaaid waren met allerlei achterge
laten zaken, uit welke bleek hoe
ernstige paniek in de stad had ge-
heerscht.
Over het verlies van Lemberg loopt
men losjes heen, daar men dit voor
den militairen toestand van slechts
geriDg belang acht.-
Uit berichten uit verschillende
bronnen blijkt, dat de geestdrift der
Duitschers en Oostenrijkers op dit
front sedert den opmarsch van de
San voortdurend is afgenomen en
het wordt steeds duidelijker, dat
hunne successen in Galicie hen niets
nader hebben gebracht tot het einde
oorlog.
Ondanks hun enorme verliezen na
een strijd gedurende zes weken, vin
den zij nog denzelfden hardnelckigen
vijand voor zich als vroeger, een
vijand, die bereid i9 en verlangt, zoo
noodig, nog jarenlang den strijd vol
te houden.
Om zich een goed denkbeeld te
vormen van den veldtocht der Russen
in Galicie moet men zich rekenschap
geven van 't gezichtspunt der Russen,
dat is, dat zij terugtrekken en op-
marcheeren kunnen tot in het on
eindige, zonder dat zij zich behoeven
te bekommeren om do moreele uit
werking van bet verlies van steden,
zoolang zij slechts voortdurend den
vijand verzwakken.".
Uit Berlijn.
De Deensche schilder en schrijver
Achton Friis schrijft uit Berlijn aan
Politioken, dd. Juni. Hy geeft In
drukken.
Een zomersche Zondagvoormiddag
op het plein voor de Domkerk. Ben
geweldige' schare is de kerk uitge
stroomd.
„Op hetzelfde oogenblik, dat de
kerkdeuren worden gesloten, zwaait
de wachtparade aan voor het paleis,
en kort daarna stelt zich het muziek
korps op aan den voet van het stand
beeld van Frederik Willem in het
park, waar bet in een oogwenk let
terlijk zwart is van de menschen.
„Geen muziekkorps ter wereld kan
een militairen marsch blazen zooals
een Duitsch Janitsarenorkest. Hier
zijn 75 man, hoofd voor hoofd een
Germaan van vier paardekrachten,
met longen als blaasbalgen en met
den allerbesten wil. Nu tillen zij de
grijsgeschilderde koperen instrumen
ten naar den mondkarinetten, hobo's
en fluiten heffen zich op. Er zwaait
een hand, en vijf-en-zeventig instru
menten scheuren de lucht in flarden.
De koperklanken daveren, de houten
blaasinstrumenten vervolgen elkaar
in een razenden tertsloop, onder ont
ploffing van bekkens en trommen.
Elk ander geluid in de wereld kan
de biezen pakken en naar hnis gaan.
Hior is het gedaver van den oordeels
dag. Drie duizend menschen krijgen
kippevel over het heele lijf, de mus-
sehen vallen dood ter aarde. De stand
beelden wankelden.
„Plotseling is het stil. Van de plei
nen kan men duidelijk de fonteinen
hooren plassen.
„Nooit heb ik muziek een dieper
indruk op een menigte zien maken als
hier. Het was alsof de kunst, die dit
ras tot een van zlj'n meest grootsche
uitingen heeft gemaakt, zich naar deze
menigte omwendde en haar oplichtte
boven al 's werelds tegenheden.
„Ten slotte werd er een potpourri
van vaderlandsche liederen gespeeld,
eindigende met de Wacht am Rheiu.
Toen de eerste tonen van dat lied het
volk in de ooren drong, toog bleekheid
over alle gezichten. Ik zag menschen,
die om zich te beheerschen de tanden
sameabeten en de wenkbrauwen fron
sten. Er werd geen hoofd ontbloot,
geen hand werd ten bijval geheven.
Maar toen het laatste akkoord afbrak
en de echo tusschen de steenkolossen
van het paleisplein was weggerold,
stonden die duizenden doodstil, alsof
zy nog luisterden, in de verre toe
komst luisterden. En in al die voch
tige oogen en die starre strekken las
ik: 'Lieb Vaterland magst ruhig
sein'.
Laatst op eon morgen wandelde
de schrijver tusschen de bloembedden
van den Tierharten.
Men zou haast gelooven, dat tul
pen bij uitstek een Pruisische bloem
zijn. Ze staan hier in geweldige
ronde bedden, geplant in cirkels van
vijf rijen met stipt gelijke tusschen-
ruimte. Er is nergens een wankeling
in het gelid, geen gat in eenige rij;
alle stelen even lang, alle even ver
uit, alle tezamen ontbloeid. Nooit
heb ik zoo ordelijk bloemen gezien.
Het was Nietzsche's omschrijving van
de Germanen: Gehoorzaamheid en
lange beenen.
„Ik zag ze daar op een vroegen
Zondagmorgen. Zü waren alle pas
opengesprongen, waarschijnlijk met
klokslag, op hoog bevel. Ze hadden
van den vorigen avond af klaar ge
staan, met gespannen aandacht en
vlijtig. Met zonsopgaug was het
commando gekomen en op hetzelfde
oogenblik, de wijsvinger van de
linkerhand achter den naad van den
broek, de rechterhand aan de sjaco-
Daar staan ze allede voet diep
geplant in den grond, strak de stengel,
alle bekers geopend en de trouwhar-
ge blik opwaarts, als in den zevenden
hemel. 'Fest und treu'
De burgemeester van Brussel.
De correspondent van de Daily
Telegraph te Havre heeft inzage ge
had van een brief van burgemeester
Max, einde Mei uit het fort van Glatz
geschreven.
De gevangene maakt het goed en
zegt dat hjj vooral gesteund wordt
door de vele aanmoedigingen, die hij
ontvangt.
„Het is geen verdienste - vervolgt
hij dat ik mijn lot met stoicynsche
kalmte draag. Mijn geduld schijnt mij
de toepassing van de natuurlijke wet,
waardoor elk wezen zich aceomodeert
aan de omstandigheden. Ik vertoef
nu 240 dagen in gevangenschap en
deze is voor mij de gewone
toestand geworden. Het leed
dat ik de eerste weken na mijn ge
vangenneming gevoelde, wordt min
der en minder. Ik herinner mij eens
gelezen te hebben over den moord
op een hertog de Croy, drie eeuwen
geleden te Brussel gepleegd. De man,
die verdacht van de misdaad in de
gevangenis van Vilverde werd opge
sloten, bleek na dertig jaar onschuldig
en zou vrijgelaten worden, maar vroeg
als gunst in zijn cel te mogen blijven.
De regeering heeft dat verzoek des
tijds gereedelljk ingewilligd. Wie kan
zeggen dat er niet een dag zal komen,
waarop ik tijdens een zitting van den
i jemeenteraad, met weemoed zal den-
een aan de stille cel van Glatz?"
Advertentlo-dablteur.
In Newyork is een der grootste
warenhuizen over den kop gegaan.
Dit is -wellicht zoo bijzonder niet.
Wat ons interesseert is het lijstje der
crediteuren, met name de onbetaalde
advertentie-nota's aan de voornaamste
Nöwyorksche bladen.
De gefailleerde firma Greenhut
Co., van huis uit denkelijk een Duit
sche firma (Grünhut?) plaatste haar
advertenties zoowel in de voor
naamste Duitsche Courant van New
york, de „Staats Zeitung" die op de
crediteurs-lijsten voorkomt met een
bedrag van 11.961, als in het En-
gelsch verschijnende bladen. Daaraan
heeft de gefailleerde zaak de volgende
bedragen te betalen voor geplaatste,
doch onbetaalde advertenties: „Brook-
lyn Eagle" 2608, „Evening Mail"
8 8480, „EveniDg Telegram" 11.596,
„Evening Globe" 8 10.904, „Morning
Telegraph" 1057, „American"
7790, „Evening Journal" 38.841,
„Times" 16.580, „Herald" 8 12.710,
„Standard Union" 2320, „Sun"
8 15.837, „World" 8 7767, „Evening
World" 8 30.453.
Tezamen geteld geeft het een be
drag van onbetaald gebleven adver
tenties ad 8 185.880, bijna dus een
half millioen gulden!
Wy willen wagen op te merken,
dat wanneer de firma Greenhut
Co. voor een vol millioen veradver-
teerd had, haar faillissement misschien
wel voorkomen had kunnen worden
(H.blad.)
Ingezonden Mededeeling.
Het adres voor
is bij
C. KIESEWETTER,
KANAALWEG 174.
BINNENLAND.
Oorlogscrediet.
Men meldt, dat een wetsontwerp
tot het aanvragen van een buiten
gewoon oorlogscrediet naar den Raad
van State iB verzonden.
Het aangevraagde crediet moet 90
millioen bedragen.
Examen-commissie adsp.-adminis
trateur.
Bij K. B. is bepaald, dat de com
missie, belast met het afnemen van
het eindex. aan de adsp.-administra-
teurs lste afd., In dit jaar zal zijn
samengesteld als volgt:
lid tevens voorz., de boofdoff. v.
adm. lste kl., N. J. J. van Rijn van
Alkemade; leden: de id. 2de kl. C.
Flaea en de off. v. admin. lste kl.
~1. G. de Wijs, W. Nanning en C.
Mathol; plaatsv. lid, off. v. adm. late
kl. G. H. Hamersma; secr., uitsl.
met het secretariaat belast, off. v.
adm. 2de kl., D. W. Gesink. (St.Ct.)
Marine-etablissemant ts Amsterdam.
In verband mét de opheffing van
het commandement der mariue te
Amsterdam, tengevolge waarvan
thans alleen een directeur van het
marine-etablissement aldaar optreedt
zal de marinekazerne te Amsterdam
ressorteeren onder het commande
ment der marine te Willemsoord.
Mr. Troalstra.
De ongesteldheid van het Tweede
Kamerlid mr. Troelstra is, hoewel
van ernstigen aard, echter niet zorg
wekkend. De patiönt heeft een rus-
tigen nacht gehad.
Rottard. Lloyd.
Van de werf der firma Bonn St
Mees, te Rotterdam, zal Donderdag
morgen te water worden gelaten het
voor den „Rotterdamsche Lloyd" in
aanbouw zijnde stoomschip „Sitoe-
bondo".
Trambotsing.
Een trambotsing, waarby niet- alleen
twee personen aan bet hoofd gewond
werden, maar waarbij vooral de
materieele schade zeer ernstig was,
had Dinsdagmiddag tegen half 5 op
het Damrak te Amsterdam plaats.
De toedracht van bet ongeluk is
aldus: Terwijl een motorwagen met
bijwagen van lijn 4 bezig was te
stoppen bij de halte Oudebrugsteeg,
kwam ook van het Centraalstation
een motorwagen met bijwagen van
lijn 5 achterop rijden. Of de bestuur
der van lijn 6 niet den voorgeschreven
afstand bewaarde, zal nog uitgemaakt
moeten worden. Hoe het zij, met een
tamelijke vaart reed deze motorwagen
tegen den bijwagen aan van lyn 4.
Door den schok sproDgen eenige
ruiten en werden twee personen, de
een op den bijwagen van lijn 5 en
de ander op dien van lijn 4 staande,
aan het hoofd en polsen gewond.
Zij werden door den geneeskundi
gen dienst verbonden. Een hunner
kon naar huis loopen, de andere ging
naar het gasthuis, begeleid door een
agent.
Van llju 6 werd het voorbalcon
met de handle en reminrichting ge
heel verbogen en uit elkaar gerukt,
terwijl van den bijwagen van lijn 4
een gedeelte van het dak en ook van
het achterbalcon vernield werd.
Een groot aantal nieuwsgierigen
verzamelde zich rondom deze wagens,
die door reparatie-wagens wegge
trokken werden.
Poging tot vergiftiging
Naar men zich herinneren zal,
heeft zich in het laatst der vorige
week in een perceel aan de Schie-
straat in Den Haag een zonderlinge
geschiedenis afgespeeld. De echtge-
noote van den heer L. had onver
wachts bezoek gekregeu van een
haar onbekende vrouw die haar was
komen mededeelen, dat aan den heer
L. een ernstig ongeluk was overkomen,
en die haar, toen zij over deze jobs
tijding van streek was geraakt,
medicijnen zou hebben toegediend.
Gedacht werd aan een poging tot
vergiftiging. In de buurt gingen aller
bande praatjes, en thans, wordt
vernomen, dat L, door de politie zou
zijn aangehouden als verdacht, zich
te hebben schuldig gemaakt aan
poging tot vergiftigiDg, en dat een
dienstbode van een familie in de Joan
Maetsuyckerstraat zou zijn aange
houden, onder verdenking, mede
plichtig te zijn aan de poging 'tot
vergiftiging. Juffrouw L. moet bedoeld
dienstmeisje herkend hebben als
degene, die haar bezocht en haar
had laten drinken.
Een drama aan da grsns.
Maandag begaf zich iemand uit
Bargercompascuum over de grens,
waar bij werd aangehouden door een
Dultschen gendarme, die hem naar
zijn pas vroeg. Als antwoord trok
de man een mes en bracht daarmede
den gendarme een doodelijke verwon
ding toe. Deze wist echter nog zijn
revolver te trekken ec schoot zijn
aanvaller op de plaats dood. Ook de
gewonde is intusschen overleden.
Door de ouders gedood.
In een ooievaarsnest te Molkwerum
(Fr.) waren vier jongen. Maandag
werd de kleinste door de ouders uit
het nest gehaald en in een nabljzijnde
sloot verdronken. Spartaansche me
thode 1