HELDERSCHECOURANT
NO. 4489
ZATERDAG 10 JULI 1915
43e JAARGANG
Sommige ab'onnés schijnen nog
steeds niet te weten, dat de prijs van
bet Geili. Zondagsblad verhoogd is en
thans bedraagt per 3 mdn.:
voor de stad f 0.45, per post (bin
nenland) f 0.526, buitenland f 0.85.
Wij hebben dit indertijd in ons blad
vermeld en er bijgevoegd, dat wij
deze prijsverandering aan den kop
van ons blad voorloopig niet konden
aanbrengen omdat die kop niet is
gezet uit losstaande letters, maar
een cliché, d.w.z. een vaste vorm, is.
Vandaar, dat aan hat hoofd van ons
blad de oude thans niet meer gangbare
prijzen, voor het Geïll. Zondagsblad,
voorloopig gehandhaafd blijven.
DE UITGEVERS.
Óp- en ondergang van Zon en Maan
en tijd van hoogwater (Texel).
Juli op: onder: op: onder:v.m.:n.m.
Zondag 11 m. 2.19 a. 8.13 152 816 7.27 7.49
Maandag 12 3.24 142 853 8.16 8.8 881
Dinsdag 18 4.40 9.2 8.54 8.14 143 9.U
Wounsd. 14 6.67 9.18 8.66 8.18 9.19 9.48
Donderd. 16 m. 7.16 9.81 3.66 8.12 9.52 10.24
Vrydag 16 8.31 9.48 387 112 10.27 11.-
Zaterdag 17 9.62 9 65 3.58 8.11 11.2 11.37
DE OORLOG.
De offlcleele legerberichten van
7 en 8 Juli.
Van het W e s t e 1 ijk front.
Hier blijft het bij plaatselijke ont
moetingen welke af en toe een groo
teren omvang aannemen. Een betrek
kelijk belangrijk verschijnsel is even
wel het feit dat de Duitsehers even-
vaak aanvallers zijn als de Franschen
of Engelschen, waaruit men dus zou
moeten opmaken dat zij aan het
westelijk front versterkingen hebben
ontvangen. Waarschijnlijk is dan ook
biDnen niet al te langen tijd een ver
hoogde actie der Duitsehers op dit
front te verwachten.
Tot dusver blijft het echter bij het
hernemen en weer verliezen van ver
schillende loopgraven. Het Fransche
communiqué van den Ten geeft het
alweer aan. Van de loopgraven ten
W. van het bois le Prétre werd 200
M. heroverd. Verder wordt medege
deeld dat de strijd in het bosch van
Aprémont tot staan gekomen is. De
Duitsehers kwamen hier niet vorder
vooruit.
In het bericht van den 8sten is
het al net eender. Ten N. van het
station van Soucbez deden de Fran
schen een aanval welke hen in staat
stelde het dorp te naderen. Hierbij
veroverden zij een loopgravenlinie
der Duitsehers, maakten gevangenen
en veroverden zij een kanon.
Ten N. van Atrecht werd een aan
val der Duitsehers afgeslagen.
In de Argonne beproefde de vijand
een aanval, doch deze werd bij het
begin reeds teruggewezen.
In het Duitsche bericht van den
8sten worden de vorderingen der
Franschen bij Souchez erkend. Doch
er wordt aan toegevoegd, dat zij
door een tegenaanval weder verdreven
worden. Een tweede aanval der
"Franschen werd afgeslagen. Om een
klein deel der stelling wordt nog
gevochten.
De aanvallen der Franschen tegen
de door de Duitsehers genomen stel
lingen bij Aprémont duren voort.
Echter zonder resultaat Hier werden
3 officieren en ruim 400 man ge
vangen genomen.
Overigens zijn over het geheele
front levendige artillerie-gevechten
gaande.
Van het G o s t e 1 lj k gevechts
terrein.
Volgens.de Russische mededeeling
van den 7en duren de hardnekkige
pogingen der verbondenen om op het
front tusscben Weichsel en Wieprz
door te breken nog voort. Zonder
succes echter. De Russen sloegen
hier alle aanvallen af. Langs de rivier
Bystrczyca en langs den weg naar
Krasnik, waar de linie der verbon
denen in de Russische linie dringt,
- hebben de Russen met succes tegen
aanvallen gedaan, waardoor de vijand
gedwongen werd tot het defensief
over te gaan. In den loop van den
dag werden op dit front niet minder
dan 2000 man gevangen genomen.
Bovendien werden verscheidene ma
chinegeweren buitgemaakt. Op zich
zelf staan de aanvallen bij Tarnagora
en op eenige andere punten mislukten.
Tusschen Wieprz en Bug trachtten
de verbondenen eveneens vooruit te
te komen. In dichte gelederen werden
hier aanvallen gedaan. Zij werden
echter alle door de Russen afgeslagen.
Tusschen Kamionka en Gliniacy
ging de vijand tot het offensief over.
Deze bewegingen liepen echter ook
op niets uit.
Het Duitsche legerbericht van den
8sten geeft aan dat de Russen uit
Kowuo een uitval beproefden, welke
afgeslagen werd. Ten N.O. van Przas-
nycz werden eenige Russische loop
graven genomen en behouden. Dooi
de Russen ondernomen voorwaartache
bewegingen ten N.O. en Z.W. van
Razionz waren vruchteloos. Evenzoo
mislukten de pogingen om de door
de verbondenen veroverde hoogte ten
O. van Dolowatka te hernemen.
Op het Z.O. front is de toestand
onveranderd.
Het Oostenrijksche bericht maakt
ook melding van aanvallen der Rus
sen in Russisch Polen. Deze werden
echter alle onder groote verliezen
voor de Russen afgeslagen. Van be
lang is de mededeeling dat de troe
pen van den aartshertog ten N. van
Krasnik staande, door uit de rich
ting van Lublin oprukkende Russische
versterkingen gedwongen werden, op
de hoogten bij Krasnik terug te gaan.
Ten W. van den Weichsel daaren
tegen werd een reeks versterkingen
der Russen stormenderhand genomen.
Overigens wordt ook de toestand
als onveranderd aangegeven. Door de
Russen ondernomen aanvallen aan
de Zlota-Lipa werden afgeslagen.
Van het Z u i d e I ij k front.
Volgens de Italïaansche berichten
hebben de Oostenrijkers een aanval
gedaan op de Italiaansche stellingen
by Passo di Campo. Resultaat nihil.
De Italianen daarentegen maken voort
durend vorderingen op het Karst-
plateau. 1400 Oostenrijkers werden
hier gevangen genomen.
Volgens de Oostenrijksche mede
deeling werden de aanvallen op het
bruggehoofd van Görz voortgezet.
Echter evenmin met succes.
In de grensstreek van Karinthie
en Tirol bepaalde de strijd zich tot
artillerie-gevechten.
Op het Russiseh-Turkache front is
ook al geen voortgang te be
speuren. Van Russische zijde wordt
thans medegedeeld, dat de Turken
in de streek van Aweazik over een
breed front teruggeworpon werden,
terwijl in de streek van Melasghert
een poging om tot het oflensief over
te gaan verijdeld werd.
Italiaansche kruiser In den
grond geboord.
Volgens een bericht van Oosten
rijksche zijde werd in het N. van de
Adriatische zee de Italiaansche krui
ser „Amalfi", door een torpedoschot
van een onderzeeer in den grond
geboord. Van Italiaansche zijde wordt
dit bericht bevestigd. Er wordt,
wordt toegevoegd, dat de kruiser,
vergezeld van audere schepen op een
verkenningstocht was.'BIj het krieken
van den dag werd het schip aange
vallen en getorpedeerd.
Menschenlevens zijn er echter wei
nig te betreuren. Bijna de geheele
bemanning en de officieren w.o. de
commandant, werden gered.
den Donau.
Op
De correspondent van do „Times"
te Belgrado schrijft over de Servische
piketbooten, „de schrik van de Donau",
die de Oosienryksche monitors en
andere oorlogsvaartuigen voortdurend
bestoken en verontrusten. De Oosten
rijkers hebben Jlrie kanonnerbooten
die er uit zien als dreadnoughts in
bet klein, mei machine-geweeren in
hun torens. Elke van deze kanon-
neerbooten zouden zulk een klein
Servisch vaartuig in enkele minuten
kunnen vernielen. Maar de Servische
booten komen pas te voorschijn, als
bet donker is en laten dan hun
machinegeweer op de miniatuur
dreadnoughts spelen, om er dadelijk
daarop ijlings van door te gaan. Tien
dagen geleden schrijft de corres
pondeni zette een van de dread
Doughts de Servische boot na door
een van te voren in oide gebracht
mijnveld en het overschot van de
dreaduought spoelde toen aan het
eiland Kojara, midden iu de rivier
aan, waar men van Belgrado uit den
romp en de torens duidelijk kan zien.
De bemanning ontsnapte en wierp
de machinegeweren overboord. Maar
toch kon de Schrik van den Donau
den volgende dag een aardigen buit
uit het wrak bemachtigen, van mu
nitie voor machine geweren en auto
matische pistolen af tot een gramofoon
met een aardige verzameling .platen
en ook de vlag van de dread-
nought en drie admiraalsvlaggen en
n generaalsstandaard.
De correspondent zegt ten slotte
schertsend dat hij de nationaliteit van
den jongen man die over de Ser
vische boot bevel voert vergeten is
d.w.z. voor de cencuur niet nader
mag aanduiden.
De „Times" zelf teekent echter by
het bericht van haren correspondent
aan, dat de bedoelde commandant de
Engelsche luitenant ter zee Kerr is,
die onlangs de Engelsche orde van
verdienste voor bovenbedoeld knap
stuk heeft gekregen. En de geheele
bemanning, bl tjkbaar allen Eugelachen,
werd met de medailje van verdienste
beloond.
Uit Frankrijk.
Gustave Hervé antwoordt in de
Guerre Sociale aldus op het manifest
van de Vorwarts:
„Geen Fransche socialist is geeste
lijk en zedelijk zoo gezonken om de
voorstellen, die ons de woordvoerders
van het Duitsche socialisme in hun
laatste manifest doen, te aanvaarden.
Het plan van de Duitsche sociaal
democraten is duidelijkzij rekenen
er op, dat het Fransche socialisme
den oorlog moede is en van den ver
overingsoorlog afschuw hebben. Maar
wc moesten zinneloos zijn, als w(j
de uitnoodiging van onze broeders
en vrienden over den Ryn aannamen.
Indien de Duitsehers een vrede met
den status quo bereikten, zouden zij
naar huis keerende zich in de handen
wreven en hun volk toeroepen: „Zie
wat de Duitsche geest vermagZie
hoe ons volkswezen het meerdere is I
Wij hadden heel Europa tegen ons,
wij hebben er het hoofd aan geboden.
Vrijwillig, zonder dat men er ons
uit kon jagen, hebben wij de zeven
Fransche departementen, België en
Russisch Polen ontruimd. De wereld
zal nu hebben geleerd, dat ze voor
de Duitsche kracht moet sidderen I"
Zoo zullen zij spreken, en zij zullen
er het recht toe hebben. Ea wij zul
len voor hen moeten kruipen. In plaats
van de vervulling van onze droomen
te zien, de instelling van een inter
nationale justitie, zouden wij den
scherpst gewapend en vrede hebben
met zijn kazernes, driejarigen dienst,
kanonnen en pantserschepon en den
eeuwigen angst voor een nieuwen
aanval. En verderwelk aanzien zou
den wij in ons land genieten, als wy
het waren, die zoo'n verachteljjken
vrede hadden veroorzaakt? Na de
eerste oogen blikken van vreugde over
den terugkeer van de overlevenden,
zou het land zich woedend tegen ons
keeren en ons toeroepen"Wij waren
vlak bij het doel. In weerwil van
allen schijn, was Duitschland uitge
put; nog eenige maanden slechts en
we hadden het Duitsche militarisme
tegen den grond. Alleen door uw
zwakheid hebben wy alles verloren.
Gij hebt ons weder tot vijftig jaar
gewapeuden vrede en tot nieuwe oor
logen veroordeeld. En uw schuld is
het, dat honderdduzenden van de
braafsten nutteloos zyn geofferd 1"
Welk mensch van hart en verstand
zou voortaan tot een party willen
behooren, die zich zoo had onteerd?
En dat verlangt het Duitsche mani
fest van ons. Als iemand onzer het
waagde, vóór de Duitschors uit Belgiö
gejaagd zyn, voor het Pruisische
militarisme in stukken ligt, onze
groote dooden zouden uit hun graf
oprijzen en hun in het gezicht slaan.''
BINNENLAND.
Nadere uitbreiding van den
Landstorm, enz.
Verschenen is de Memorie van Ant
woord der regeering op het afdeelings-
verslag nopens het wetsontwerp tot
nadere uitbreiding van den landstorm,
enz.
Aan dit regeeringsantwoord wordt
het volgende ontleend
Het is niet zonder bevreemding,
dat de regeering kennis nam van de
algemeene klacht, dat de strekking
van dit wetsontwerp voor niemand
volkomen duidefijk isdit bevreemdde
te meer omdat verschillende leden
op verschillende plaatsen in het Voor
loopig Verslag blijk gaven die strek
king juist te hebben begrepen. De
regeering was van meeniog duideiyk
te zijn, toen ze zij het dan met
korte woorden in de Memorie van
Toelichting hare overtuiging uitsprak
omtrent de noodzakeiykheid om ge
leidelijk onze weermacht te verster
ken. Nu echter blijkt, dat omtrent
de bedoeling dezer woorden twijfel is
gerezen, vereischen zij nadere toe
lichting, zegt de regeering.
Het Voorloopig Verslag gewaagt
van de ongerustheid, die in breede
kringen is ontstaan, doordien de mee
ning werd gewekt, dat alle geschikte
personen beneden de 40 jaar, die niet
in militairen dienst zyn, nu binnen
korten tyd zullen worden ingeiyfd.
Dat de vaagheid der toelichting oor
zaak zou zijn van deze ongerustheid,
komt de regeering onverklaarbaar
voor. Het geleidelyk karakter der te
nemen maatregelen komt in de toe
lichting duidelijk tot uitdrukking en
evenzeer het voornemen om over de
oudere groepen niet te beschikken,
dan wanneer de noodzakelijkheid er
toe mocht dringen.
Bedoelde ongerustheid heeft geen
reden van bestaan en allerminst was
er grond voor de agitatie, die tot
schade van den geest van eensge
zindheid der natie in den lande is
gewekt.
Het in korten tyd oproepen en
oefenen van alle geschikte mannen
beneden den leeftijd van 40 jaar zou
toch inderdaad ten eenenmale onuit
voerbaar zijn.
Het is een feitelyke onmogelijkheid
honderdduizenden, allen tegelijk en
in korten tyd voor den krygsdienst
geschikt te maken zonder het bezit
van de middelen om op groote schaal
wapenen, munitie, kleeding, uitrus
ting en alles wat tot een voldoend
georganiseerde legermacht behoort,
aan te maken of van elders te be
trekken. Een poging tot zulk een
levée en masse zou falen, tot hope-
looze verwarring leiden en ten slotte,
wanneer wij in den oorlog werden
betrokken, voeren tot paniek. Aan
„legeruitbreiding op groote schaal"
wordt dan ook door de regeeriDg niet
gedacht; aan „phantasieön en illusiön,
die tot doelmatige verwezenlijking
niet kunnen komen," geeft zy zich
niet over.
De maatregel, dien de regeering
voorstelt om tot geleidelyke verster
king der weermachtte kunnen komen,
is in wetgevenden zin niet anders
dan een doortrekken van de lyn, die
wy tot dusverre gedurende het mobi
liaatie-tydperk hebben gevolgd. De
bewering in het Voorloopig Verslag,
als zou het hier in werkeiykheid
neerkomen op het invoeren van alge-
meenen dienst- of oefenplicht met
terugwerkenke kracht, mist dan ook
eiken grond. Wat toch behelst het
voorstel? Volgens artikel 1 zullen
thans reeds by den landstorm kunnen
worden gevoegd verschillende cate
gorieën van personen, die daardoor
wetteiyk reeds zouden behooren, wan
neer de Landstormwet vroeger wet
was geworden en reeds lang genoeg
had doorgewerkt, of wel de overgangs
bepaling niet in de wet was opge
nomen.
De gedachte, in'artikel 1 belichaamd,
ligt dus geheol binnen het beginsel
van de Landstormwethet is vol
strekt geen novumhet is slechts
een verder opheffen en dan nog
in faculatieven zin van de over
gangsbepaling, welke krachtens de
wet van 11 Juni 1715 (Stbl. no. 242)
ten aanzien van den gewapenden
landstorm reeds ten deele buiten
werking was gesteld. De maatregel,
by de behandeling van laatstbedoelde
wet door de Kamer ten opzichte van
den gewapenden landstorm goedge
keurd, kan thans verder worden uit
gestrekt.
Artikel 3 van het aangeboden ont
werp is inderdaad van wydere strek
king. Daarmede toch wordt de schei
dingslijn, welke de wet tre"kt tusschen
gewapenden en ongewapenden land
storm, uitgewischt, doch slechts:
„tot een nader door Ons te bepalen
tijdstip". Het is deze by voeging, die
op het ontwerp den stempel drukt
van een noodwet. Het is ook hieruit,
dat ten duidelykste de bedoeling der
regeering blijkt, niet vooruit te loopen
op latere eventueele wetswyziging.
Wanneer, zooal3 in het voornemen
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heeranmode-Artikelen.
Gemaakte klaeding.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
ligt, de werking van artikel 3 wordt
opgeheven, zoodra de buitengewone
omstandigheden, waaronder wy thans
verkeeren, hebben opgehouden te be
staan, zal de scheiding tusschen den
gewapenden en den ongewapenden
landstorm zyn hersteld. Het zwaar
tepunt van het ontwerp ligt daarom
bovenal in den maatregel, om aan
hen, die, volgens de bedoeling des
wetgevers, slechts tot ongewapenden
dienst zouden kunnen worden ver
plicht, tydelyk ook het dragen der
wapenen op te leggen.
Nu het blijkbaar der regeering niet
is mogen gelukken, in de Memorie
van Toelichting voor een ieder dui
delijk uiteen te zetten, op welke wyze
zij denkt gebruik te maken van de
bevoegdheid, welke bet wetsontwerp
beoogt haar toe te kennen, en haar
zelfs ten dezen het verwijt van ge
heimzinnigheid niet is onthouden,
wordt door de regeering in haar
Antwoord thans een meer uitgebreid
overzicht gegeven aan de hand van
de by het antwoord gevoegde grafiek,
zijnde een „Figuratieve schets, aan
duidende de verhouding tusschen de
dienstplichtigen en de'vrijgestelden
uit de ingeschrevenen van de militie,
lichtingen 1896—1915."
Het heeft, naar de meening der
regeering, geen zin, ora, zooals door
sommige leden wordt verlangd, met
de oudere groepen te beginnen; zy
zou trouwens niet weten waar als
dan met het oog op de billijkheid
zou moeten worden aangevangen.
De mannen, die worden opgeroepen,
zullen op de in het afgeloopen mobi
lisatietijdvak steeds toegepaste w(jze
gedurende ongeveer 4 maanden wor
den opgeleid, om daarna plaats te
nemen iu de gemobiliseerde onder-
deelen van het gereedstaande leger.
De in het voorloopig verslag ge
uite meeniDg, d&t het in de tegen
woordige omstandigheden mogelyk
zal zyn do manschappen in twee
maanden zoover te brengen, dat zy
in de troepen kunnen plaats nemen,
wordt door de regeering niet gedeeld.
De opleiding zal geschieden op de
gebruikeiyke wijze b(j de daarvoor
bestemde depots. Opleiding by het
veldleger of in de stellingen, waarop
door verschillende leden met klem
werd aangedrongen, wordt niet doel
matig en oordeelkundig geacht. Het
bij de troepen aanwezige kader heeft
zyn eigen taak; voor zoover er by
do troepen kader overcompleet komt,
kan dit naar de depOts worden ge
zonden, ten einde mede te werken
by de opleiding der recruten. Wat
iu het voorloopig verslag wordt aan
gevoerd over de gunstige werking
door instrooming van nieuwe ele
menten onder de troepen, wordt door
de regeering niet begrepen.
Nadat de individueele opleiding der
ingelljfden is voltooid en dezen in de
gemobiliseerde onderdeelen plaatsge
nomen hebben, zal telkens een geiyk
of ongeveer gelijk aantal landweer
mannen met verlof worden gezonden.
Naarmate dus in den loop der maan
den jonge landstormmannen by het
leger worden ingedeeld, zullen oudere
landweermannen de gelederen ver
laten.
Die landweermannen, in hunne
haardsteden teruggekeerd, zullen daar
administratief worden gegroepeerd
tot nieuwe onderdeelen en zoo zullen
zich dus geleidelijk georganiseerde
compagnieGn en bataljons vormen
van personeel, dat zich met verlof
bevindt.
Op de vorenomschreven wijze han
delende, zal zegt de regeering
een drieledig voordeel worden be
reikt:
lo. De strydmacht wordt versterkt
met een geoefende, tot organieke
eenheden gegroepeerde reserve.
2o. De mannen van ouderen leef-
tyd, veelal hoofden van gezinnen,
keeren naar hunne haardsteden terug
en blijven daar, zoolang niet onver
hoopt hunne medewerking aan de
landsverdediging wordt gevorderd.
3o. Jongere, daartoe geschikte
mannen, die tot dusver nog geen
enkel persoonlijk offer brachten voor
de landsverdediging, nemen de plaat
sen in, door de onder 2o. bedoelden
thans reeds gedurende ruim II maan
den bezet.
Omtrent het tempo waarin de ver
wisseling zal kunnen plaats hebben,
met name omtrent de sterkte van
elke ploeg landstormmannen, die
telkens kan worden opgeroepen, en
de tusschenruimten, waarin de ploe
gen elkander zullen kunnen opvolgen,
is het niet mogelijk, vaststaande ge
gevens te verstrekken.
Wanneer men op de hierboven
aangegeven wijze te werk gaat, zal
er, als de buitengewone omstandig
heden, waaronder wy verkeeren, nog
geruimen tyd mochten duren, een
oogenblik kunnen aanbreken, waarop
alle landweermannen naar buis zyn
gezonden en door landstormmannen
van jongere jaarklasse zyn vervangen.
Hoeveel jaarklassen daarvoor zullen
moeten worden aangesproken, valt
thans niet met voldoende nauwkeurig
heid to bepalen. Daarop is de uitslag
van het geneeskundig onderzoek van
overwegenden invloed. Als vaststaand
kan evenwel worden aangenomen,
dat er dan Dog zeer veel mannen
zullen zyn, waarover voor den land
storm nog niet zal zijn beschikt.
Volgens |het bij deze memorie ge
voegde gewyzigd ontwerp van wet
wordt de bevoegdheid tot aanwijzing
voor den landstorm, die eerst zou
omvatten de geheele groep van hen,
die niet vóór 1916 het 40ste levens
jaar zullen hebben volbracht, terug
gebracht tot hen, die niet vóór 1916
het SOste levensjaar zullen hebben
volbracht. Ook by het stellen van
deze grens zal er waarschynlljk een
marge overbiyven van mannen, die
niet opgeroepen zullen worden omdat
dan reeds alle landweermannen door
landstormmannen zyn vervangen.
Aangezien echter het trekken van
een grens, waarby de aantallen der
op te roepen landstormmannen en
der met verlof te zenden landweer
mannen elkander volkomen dekken,
vooruit niet wel mogelijk is, heeft
de regeering vermeend, de grens te
moeten stellen by het 30ste levens
jaar.
Hoewel dus volgeoB de nu voor
gestelde regeling mannen tusschen
den 30- en 40-jarigen leeftyd niet
zonder toestemming der Volksver
tegenwoordiging by den landstorm
zullen kunnen worden gevoegd, be
hoort niettemin de regeering de
bevoegdheid te hebben, die mannen
voor den landstorm te doen inschrij
ven, ten einde over de gegevens te
kunnen beschikken voor een onmid
dellijk en doelmatig van hen te maken
gebruik, indien onverhoopt hun op
roeping later noodig mocht blijken
en by de wet zou worden mogelyk
gemaakt.
Defensiesloep vergaan.
De opperbevelhebber van land- en
zeemacht, generaal Snyders, heeft aan
de naaste familieleden van de omge
komenen by het vergaan van de
defensiesloep der marine in het Briel-
sche zeegat, een telegram van deel
neming gezonden.
Tot heden is slechts één ïyk ge-
voDden, n.1. dat van den matroos le
klasse der marine-reserve W. Spanjer.
Op verzoek van de weduwe, zal dit
lijk met een torpedoboot vervoerd
worden naar zyn woonplaats Ter
schelling.
Uit Den Briel meldt men:
Het is voor den oenig overgeble
vene van de vergane marinesloep een
heele torn geweest, door de branding
naar den vasten wal te worstelen.
Zooals hy mededeelde, was omstreeks
7 uur het gat in het vaartuig geslagen.
Het water klom binnenboord al hooger
en hooger, hoe men zyn best ook deed
om het door uithoozen te bestryden
het klom tot de knieön en bleef was
sen en de woeste golven sloegen over
het vaartuig heen. Een kameraad had
aan A. Botbyi zoo heet de eenig
overgeblevene gevraagd, wat hy
er van dacht, of men zich door zwem
men zou kunnen redden, maar hy
haalde de schouders op, want het
land was een zicht ver. Voor alle
zekerheid had echter Botbyi alvast
zijn schoenen uitgedaan en hij nam
een van de hoefijzervormige redding
gordels, waaraan men, gelijk hy zeide,
echter weinig heeft, indien men niet
goed zwemmen kan.
Het zal ongeveer halfnegen zyn
geweest, toen Botbyi overboord sloeg.
Zjjn bedaardheid verloor hy echter
niet. 't Was, alsof het hem gezegd
werd, dat hy er wel komen zou.
Nu moest hy door een wilde, on
stuimige zee en veel malen dwars
door een nydige branding.
Daar 8choot het hem te binnen,
dat, wilde hy eenige kans op redding
maken, hy zich zooveel mogelyk van
zyn ondergoed moest ontdoeo. Dat is
een heele toer geweest. Van één been
ging dat voorspoedig, maar daarop
bleef alles aan het andere been hangen
en een bandje was maar niet los te
krijgen of los te rukken. Dat heeft
zeker wel, terwyi de stryd om het
tegen de golven uit te houden, voort
duurde, een half uur geduurd.
Een wonder is het, dat Botbyl niet
door den sterken stroom, die langs
de kust gaat, is meegesleept. Maar
hy heeft in zyn kinderjaren in Den
Briel uitnemend zwemmen geleerd.
Het lastigst was, dat, toen hij grond
onder de voeten kreeg, dadelyk daar
op weer diepe putten volgden. Doch
hy werd niet moedeloos.
Een oogenblik toch ontstelde hy.
Een groote, ronde kop, als met men-
schenoogen ree3 op eenigen afstand
voor hem op. Het was een zeehond,
en dat beest keek me zoo vuil aan,
zei hy, dat ik er niet van op myn
gemak door was. Even daarna dook
het beest weg om evenwel eenige
oogenblikken later, doch op wat groo-
ter afstand weer op te duiken, altyd
met zyn droefgeestige oogen dien
zwemmenden man gadeslaande.
Nog een poos en voor de tweede
maal dook het beest onder, om nu
voorgoed te verdwijnen.
Eindelijk, het zal ruim 11 uur ge
weest zyn, bereikte Botbyl het veilige
strand. Hy kwam daar byna ontkleed
aan. Maar dadelyk wilde hy verder
om de menschen te waarschuwen,
dat ginder zijn kameraden in doods
nood verkeerden.
Hy wilde voortgaan, maar zonk in
elkaar van oververmoeidheid. Zijn
sterken wil triomfeerde echter over
deze lichaamszwakheid, en nu ging
het er van door, hoe langer hoe snel
ler, tot h(j ongeveer half twaalf by
L. Hector in den Scheurpolder terecht
kwam, waar hy liefderijk en met de
meest mogeiyke harteiykheid werd
opgenomen, en waar dadelyk de po
gingen begonnen om toch zoo spoedig
mogelyk de reddingboot te doen waar
schuwen en andere middelen tot
reddiDg in het werk te doen stellen.
Helaas dat heeft voor zyn makkers
niet meer mogen baten.
Os postdlsfstal ts Amsterdam.
Voor het gerechtshof te Amsterdam
werd in hooger beroep de zaak be
handeld van de bekende oplichting
aan het postkantoor te Amsterdam.
Beklaagde was hiervoor door de
Amsterdamsche rechtbank tot 2$ jaar
gevangenisstraf veroordeeld.
Op deze terechtzitting werd vooral
de aandacht gevestigd op de afteeke-
ning op het ontvangbewys.
Verschillende schriftkundigen waren
het er over eens, dat deze handtee
keningen van beklaagde afkomstig
moesten z(jn.
Op het signalement bon niet wor
den afgegaan, daar verschillende ge
tuigenverklaringen elkander op dit
punt tegenspraken.
Het Hof vernietigde het vonnis van
den rechtbank, op grond van onwettig
bewya, en veroordeelde, opnieuw recht
doende, beklaagde tot een gevangenis
straf van 2J jaar.
Het eenige tyd geleden opgegeven
aantal van 588 mynen, welke sedert
het uitbreken van den oorlog op de
Nederlandsche kuat waren aangetrof
fen, is in de maand Juni vermeer
derd met 22.
Daarvan waren 308 mynen van
Engelschen, 54 van Franschen en 58
van Duitachen oorsprong, terwyl van
146 mynen de oorsprong onbekend
bleef.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Padvindtrs ts water.
„Klaar om te wenden 1"
JaD, jy by de fokkeschoot om los
„te gooien I Piet, klaar om de loef-
„schoot aanstonds door te halen, en
„Kobus, houdt j|j de schoothoorn van
„de fok even uit en breng hem over
„vrij van het wantNies, neem jij
„de zeilschoot voor je rekening I
„Op je roerZeilschoot wat door-
halen I Fokkeschoot vieren Even
„uithoudenRee 1Haal door aan
„iyl Beleggen!"
Het was j.1. Zondag een verruk-
keiyke dag voor de proeftocht van
de „Colette", het nieuwe kotterjacht
van de Heldersche padvindersafdee-
ling. Die tocht had ten doelhet halen
van het in Haarlem opgeknapte vaar
tuig over Amsterdam en de Zuiderzee
naar hier en was geenszins zonder
avonturen.
Vrydaga7ond kwam het meerendeel
van de bemanning, die voor dezen
tocht was „gemonsterd", met den
kapitein in Haarlem aan boord en
vond het schip geheel voor het ge
bruik gereed, groen geschilderd, onder
de wateriyn van een Ijzeren huid
voorzien, geheel opgetuigd en de zéilen
aangeslagen.
De kok haalde eerst de noodige
provisie en met een paar gasten werd
in de kajuit een gezellig maaltje ge
nuttigd en een heildronk (met pomp-
cognac en thee) uitgebracht op het
nieuwe vaartuig en het welslagen
van ODze onderneming.
Zaterdagmorgen vroeg vertrok men
met een flauwe koelte naar Amster
dam, waar het schip gefotografeerd
werd en waar by de My. „Nederland"
een ruime hoeveelheid reddingsmid
delen benevens een vloeistof kompas
ten geschenke werd ontvangen, eene
vriendeiykheld van de directie, die
ten zeerste gewaardeerd wordt. Met
den treia van 6 uur kwam schryver
dezes met de rest van de bemanning
in hun typische uniformen in Am
sterdam, waar zy werden afgehaald
door den kapitein der „Colette", tevens
troepleider van den Helderschen
watertroep, den heer J. C. Becker.
Daar het „blak" was geworden,
konden wy dien avond niet vertrek
ken, zooals eerst het plan was, maar
bleven aan een steiger achter het
Centraalstation gemeerd. De wacht
werd opgemaakt en de gewenschte
nachtrust gezocht (wat echter be-
grypeiykerwys ten gevolge van de
nieuwigheid niet best lukte). Je kon
aan dek nog den besten piepslag
maken, wat dan ook door den kapi
tein werd gedaan.
By het aanbreken van den dag was
bet nog steeds bladstil. Na den kapi
tein gepord te hebben, door hem een
ulevel tusscben zyn lippen te stoppen,
lieten we ons tot de Oranjesluizen
slepen, alwaar water werd geladen,
benevens brood en melk gekocht. Na
een verfrisschende zwemparty in de
sluis, wuarby het pas verkregen red-
dingmateriéel werd beproefd, werd
een ontbyt met bizonder veel smaak
genuttigd door de wacht die om 8
uur op zou komen en daarna door
de afkomende wacht.
Eenmaal buiten de sluizen kon van
het inmiddels aangewakkerd Z.O.
windje worden geprofiteerd en werd
naar Marken koers gezet. Op de zee
kaart was vooraf de geheele koers
uitgezet aan de hand van de bakenB
en tonnen.
Het weer was verrukkelyk, het
windje, hoewel zwak, gunstig, bet
schip liep vlug en luisterde prachtig
naar het roer, de gamelle was puik
en dientengevolge was de stemming
onder de 12 koppen uitstekend. De
wacht had steeds wat te doen, de
anderen ook (aan boord is er altyd
werk 1) of wel zy konden aan dek een
heeriyk uiltje knappen.
Omstreeks 12 uur werd een middag
maal genuttigd, dat den kok en zijn
koksmaat alle eer aandeed: biefstuk,
komkommerala en rijst met (niet te
veel) kerry. In den namiddag praai
den we een jacht van de Jachtclub,
waarmee armseinen gewisseld wer
den. Het bleek de „Urania" te zyn;
zy draaide by en zette koers op ons
om ons spoedig langszij te komen,
waarvoor zy alle hulde kreeg, maar
wat zy dank haren lichteren bouw
ook gemakkelijk doen kon. Na deze
demonstratie wendde zy weer den
steven en verdween weldra uit 't
zicht.
Ongeveer 4 uur werd door het
Krabbersgat gemanoeuvreerd en Enk
hulzen gepasseerd.
Tegen het vallen van den avond
werd de wind, die een beetje ge
krompen was, sterker en er moest
nu langs Wieringen en in 't Amatel-
diep genavigeerd worden. Het werd
langzamerhand te donker om peilin
gen te doen en de kapitein, die voort
durend met den kyker naar de tonnen
uitzag, zette een betrouwbaar stuur
man aan 't roer. We hadden eerst
nog eb mee, maar kwamen weldra
in stil water, totdat we by de licht
boei den steven westwaarts wendden
en nu met een flinke bries tegen den
opkomenden vloed in, het Malzwin
doorzeilden. Het werd nu opletten.
Om den steilen noordkant van 't
Balgzand te vermijden werd wat meer
noordwaarts gehouden. Prachtig kon
den we hier het lichten van de zee
waarnemen, 't Boegwater en 't kiel
zog schitterden als een paarlenstroom.
Toen eindeiyk de havenlichten en de
lichten van eenige oorlogsschepen op
de ree duideiyk werden, werd recht
op de haven koers gezet en met een
flinke vaart werden om half twaalf
de havenhoofden gepasseerd De zeilen
werden vlug gestreken en we meerden
by 't sluisje. Zonder ongelukken was
daarmee dé proeftocht tot aller bui-
tengemeene voldoening volbracht.
Later hoorden we, dat tot 10 uur
's avonds voortdurend op 't haven
hoofd naar ons was uitgekeken en
dat een ander zeilschip omstreeks 9
uur in de verte voor ons vaartuig
was aangezien en gerapporteerd. We
hopen nu zoo vaak als doenlyk is,
met ons vaartuig uit te gaan en een
goeden indruk op alle inwoners onzer
gemeente te maken, in wier belang
stelling wij onzen watertroep aan
bevelen. R.
INGEZONDEN.
Nationaal Fond* tar aanmoediging
an ondarstauning van dan Gewapan-
dan Glanst In da Nadarlandan.
Het Hoofdbestuur van bovenge
noemd Fonds, hierby gesteund door
Z. E. den Minister van Binnenlandsche
Zaken, richtte tot het Gemeentebe
stuur het verzoek om te bevorderen
dat, evenals in andere plaatsen, ook
in de onze, een plaatseiyke commissie
zou worden ingesteld, om de belangen
van het Fonds en daardoor van de
deelgerechtigden, nu en in de toe
komst, te behartigen. Door Burge
meester en Wethouders is aan die
uitnoodiging gehoor gegeven en daar
toe aangezocht hebben ondergetee-
kenden zich bereid verklaard om in
bedoelde commissie zitting te nemen.
De jaarlyksche collecte, die een
nationaal karakter draagt en volgens
het Koninkiyk Besluit van 16 No.
vember 1820. No. 81, omstreeks 18
Juni (herdenking van den slag by
Waterloo) gehouden wordt en tot nu
toe te Helder door het Gemeente
bestuur was geregeld zal in 't ver
volg door de Plaatseiyke Commissie
worden gehouden.
Hoewel het Fonds reeds een eeuw
geleden, (1 April 1815) door Z. M.
Koning Willem I is gesticht en in
al die jaren zéér veel heeft gedaan
voor oude en invalide militairen is,
in tegenstelling van vroeger, het
streven en de werkiDg tegenwoordig
niet meer zoo algemeen bekend.
Wy achten het gewenscht om en
kele mededeelingon te publiceeren.
Het doel Isvoornameiykom militairen
van Land- en Zeemacht alsook van
hel Koloniale leger, zoowel Invaliden
als Veteranen steun te biedeD, bf
door gratificatiën en toelagen, öf door
eene verzorging in het Militair In
validenhuis te Leiden, een onbezorg-
den ouden dag te verschaffen.
Het Fonds is zeer veel dank ver
schuldigd aan het Koninklijk Huis,
dat voortdurend en op krachtige wyze
hulp verleende. Wyien Koning Willem
III bestemde in 1874 het nationaal
huldebiyk, by gelegenheid van de
herdenking van de 25 jarige troons
beklimming, Z. M. aangeboden, voor
het Fonds, opdat uit de rente, de
verminkte oud-stryders van Atjeh,
de vruchten er van konden plukken.
Dat ook thans nog verbazend veel
door het Fonds wordt verricht moge
biyken uit het laatste jaarverslag
hetwelk in Juli 1914 iB uitgebracht.
In het laatste boekjaar is aan 296
verminkten uit Oo3tIudi6, aan 676
veteranen en infirmen van Land- en
Zeemacht en aan 1 oud-strijder van
Belgiö, dus aan totaal 978 deelge
rechtigden aan gratificatiën een be
drag van f 46480.25 uitgekeerd.
248 verminkten en 1 weduwe van
een gesneuvelde van Atjeh ontvingen
uit het geschenk van wyien Koning
Willem III extra toelagen tot een
bedrag van f 8145 06. Bovendien zijn
in het Militair Invalidenhuis te Leiden
77 oud militairen voortdurend gehuis
vest en verpleegd.
Alleen in den Helder zyn thans
Ingezonden Mededeeling.
Jicht.
Jicht, gewooniyk beschouwd als het
uitvloeisel van een zwaar leven, vindt
dikwyis haar onmiddeiyke oorzaak in
het urinezuur, hetwelk door de ver
zwakte nieren en blaas niet uit bet
lichaam wordt afgevoerd. Het kan
zich als een onoplosbare stof in de
gewrichten nestelen en wel dikwyis
in die van den grooten teen. Onge
lukkigerwijze gaan aan deze kwaal
niet altyd waarschuwende verschyn-
selen vooraf, zooals rugpyn, slechte
spijsvertering, roodgekleurde urine
met een bezinksel geiykend op stof
van baksteen, geneigdheid tot buik
loop of verstopping, boofdpyn.
Gewooniyk komt de crisis des
nachts, de patiënt ondervindt dan een
onhoudbare pyn in den grooten teen,
pyn als van een hevigen beet, gloeiend.
Deze crisis kan overslaan op het hart
enz. en zeer gevaariyk worden.
Het is daarom noodzakeiyk by op
treden van verschijnselen als de boven
genoemde om onmiddeliyk in te gry-
pen teneinde gevaariyke gevolgen te
vermyden. Foster's Rugpyn Nieren
Pillen herstellen de gezondheid en
kracht der nieren en blaas, zoodat
het urinezuur geregeld wordt ver-
wyderd en verhinderd wordt, dat het
kristalliseert en onoplosbaar wordt.
Te Den Helder verkrygbaar by
Alb. ten Klooster, Keizerstraat 98.
Toezending geschiedt fr. na ontv. van
postwissel kfl.76 voor één, of f 10.—
voor zes doozen.
Eischt de echte
Foster's Rugpyn
Nieren Pillen; wei
gert elke doos die
□iet voorzien is
van nevenstaand
handelsmerk. (46)