HELDERSCHECOURANT NO. 4489 ZATERDAG 10 JULI 1915 43e JAARGANG Sommige ab'onnés schijnen nog steeds niet te weten, dat de prijs van bet Geili. Zondagsblad verhoogd is en thans bedraagt per 3 mdn.: voor de stad f 0.45, per post (bin nenland) f 0.526, buitenland f 0.85. Wij hebben dit indertijd in ons blad vermeld en er bijgevoegd, dat wij deze prijsverandering aan den kop van ons blad voorloopig niet konden aanbrengen omdat die kop niet is gezet uit losstaande letters, maar een cliché, d.w.z. een vaste vorm, is. Vandaar, dat aan hat hoofd van ons blad de oude thans niet meer gangbare prijzen, voor het Geïll. Zondagsblad, voorloopig gehandhaafd blijven. DE UITGEVERS. Óp- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). Juli op: onder: op: onder:v.m.:n.m. Zondag 11 m. 2.19 a. 8.13 152 816 7.27 7.49 Maandag 12 3.24 142 853 8.16 8.8 881 Dinsdag 18 4.40 9.2 8.54 8.14 143 9.U Wounsd. 14 6.67 9.18 8.66 8.18 9.19 9.48 Donderd. 16 m. 7.16 9.81 3.66 8.12 9.52 10.24 Vrydag 16 8.31 9.48 387 112 10.27 11.- Zaterdag 17 9.62 9 65 3.58 8.11 11.2 11.37 DE OORLOG. De offlcleele legerberichten van 7 en 8 Juli. Van het W e s t e 1 ijk front. Hier blijft het bij plaatselijke ont moetingen welke af en toe een groo teren omvang aannemen. Een betrek kelijk belangrijk verschijnsel is even wel het feit dat de Duitsehers even- vaak aanvallers zijn als de Franschen of Engelschen, waaruit men dus zou moeten opmaken dat zij aan het westelijk front versterkingen hebben ontvangen. Waarschijnlijk is dan ook biDnen niet al te langen tijd een ver hoogde actie der Duitsehers op dit front te verwachten. Tot dusver blijft het echter bij het hernemen en weer verliezen van ver schillende loopgraven. Het Fransche communiqué van den Ten geeft het alweer aan. Van de loopgraven ten W. van het bois le Prétre werd 200 M. heroverd. Verder wordt medege deeld dat de strijd in het bosch van Aprémont tot staan gekomen is. De Duitsehers kwamen hier niet vorder vooruit. In het bericht van den 8sten is het al net eender. Ten N. van het station van Soucbez deden de Fran schen een aanval welke hen in staat stelde het dorp te naderen. Hierbij veroverden zij een loopgravenlinie der Duitsehers, maakten gevangenen en veroverden zij een kanon. Ten N. van Atrecht werd een aan val der Duitsehers afgeslagen. In de Argonne beproefde de vijand een aanval, doch deze werd bij het begin reeds teruggewezen. In het Duitsche bericht van den 8sten worden de vorderingen der Franschen bij Souchez erkend. Doch er wordt aan toegevoegd, dat zij door een tegenaanval weder verdreven worden. Een tweede aanval der "Franschen werd afgeslagen. Om een klein deel der stelling wordt nog gevochten. De aanvallen der Franschen tegen de door de Duitsehers genomen stel lingen bij Aprémont duren voort. Echter zonder resultaat Hier werden 3 officieren en ruim 400 man ge vangen genomen. Overigens zijn over het geheele front levendige artillerie-gevechten gaande. Van het G o s t e 1 lj k gevechts terrein. Volgens.de Russische mededeeling van den 7en duren de hardnekkige pogingen der verbondenen om op het front tusscben Weichsel en Wieprz door te breken nog voort. Zonder succes echter. De Russen sloegen hier alle aanvallen af. Langs de rivier Bystrczyca en langs den weg naar Krasnik, waar de linie der verbon denen in de Russische linie dringt, - hebben de Russen met succes tegen aanvallen gedaan, waardoor de vijand gedwongen werd tot het defensief over te gaan. In den loop van den dag werden op dit front niet minder dan 2000 man gevangen genomen. Bovendien werden verscheidene ma chinegeweren buitgemaakt. Op zich zelf staan de aanvallen bij Tarnagora en op eenige andere punten mislukten. Tusschen Wieprz en Bug trachtten de verbondenen eveneens vooruit te te komen. In dichte gelederen werden hier aanvallen gedaan. Zij werden echter alle door de Russen afgeslagen. Tusschen Kamionka en Gliniacy ging de vijand tot het offensief over. Deze bewegingen liepen echter ook op niets uit. Het Duitsche legerbericht van den 8sten geeft aan dat de Russen uit Kowuo een uitval beproefden, welke afgeslagen werd. Ten N.O. van Przas- nycz werden eenige Russische loop graven genomen en behouden. Dooi de Russen ondernomen voorwaartache bewegingen ten N.O. en Z.W. van Razionz waren vruchteloos. Evenzoo mislukten de pogingen om de door de verbondenen veroverde hoogte ten O. van Dolowatka te hernemen. Op het Z.O. front is de toestand onveranderd. Het Oostenrijksche bericht maakt ook melding van aanvallen der Rus sen in Russisch Polen. Deze werden echter alle onder groote verliezen voor de Russen afgeslagen. Van be lang is de mededeeling dat de troe pen van den aartshertog ten N. van Krasnik staande, door uit de rich ting van Lublin oprukkende Russische versterkingen gedwongen werden, op de hoogten bij Krasnik terug te gaan. Ten W. van den Weichsel daaren tegen werd een reeks versterkingen der Russen stormenderhand genomen. Overigens wordt ook de toestand als onveranderd aangegeven. Door de Russen ondernomen aanvallen aan de Zlota-Lipa werden afgeslagen. Van het Z u i d e I ij k front. Volgens de Italïaansche berichten hebben de Oostenrijkers een aanval gedaan op de Italiaansche stellingen by Passo di Campo. Resultaat nihil. De Italianen daarentegen maken voort durend vorderingen op het Karst- plateau. 1400 Oostenrijkers werden hier gevangen genomen. Volgens de Oostenrijksche mede deeling werden de aanvallen op het bruggehoofd van Görz voortgezet. Echter evenmin met succes. In de grensstreek van Karinthie en Tirol bepaalde de strijd zich tot artillerie-gevechten. Op het Russiseh-Turkache front is ook al geen voortgang te be speuren. Van Russische zijde wordt thans medegedeeld, dat de Turken in de streek van Aweazik over een breed front teruggeworpon werden, terwijl in de streek van Melasghert een poging om tot het oflensief over te gaan verijdeld werd. Italiaansche kruiser In den grond geboord. Volgens een bericht van Oosten rijksche zijde werd in het N. van de Adriatische zee de Italiaansche krui ser „Amalfi", door een torpedoschot van een onderzeeer in den grond geboord. Van Italiaansche zijde wordt dit bericht bevestigd. Er wordt, wordt toegevoegd, dat de kruiser, vergezeld van audere schepen op een verkenningstocht was.'BIj het krieken van den dag werd het schip aange vallen en getorpedeerd. Menschenlevens zijn er echter wei nig te betreuren. Bijna de geheele bemanning en de officieren w.o. de commandant, werden gered. den Donau. Op De correspondent van do „Times" te Belgrado schrijft over de Servische piketbooten, „de schrik van de Donau", die de Oosienryksche monitors en andere oorlogsvaartuigen voortdurend bestoken en verontrusten. De Oosten rijkers hebben Jlrie kanonnerbooten die er uit zien als dreadnoughts in bet klein, mei machine-geweeren in hun torens. Elke van deze kanon- neerbooten zouden zulk een klein Servisch vaartuig in enkele minuten kunnen vernielen. Maar de Servische booten komen pas te voorschijn, als bet donker is en laten dan hun machinegeweer op de miniatuur dreadnoughts spelen, om er dadelijk daarop ijlings van door te gaan. Tien dagen geleden schrijft de corres pondeni zette een van de dread Doughts de Servische boot na door een van te voren in oide gebracht mijnveld en het overschot van de dreaduought spoelde toen aan het eiland Kojara, midden iu de rivier aan, waar men van Belgrado uit den romp en de torens duidelijk kan zien. De bemanning ontsnapte en wierp de machinegeweren overboord. Maar toch kon de Schrik van den Donau den volgende dag een aardigen buit uit het wrak bemachtigen, van mu nitie voor machine geweren en auto matische pistolen af tot een gramofoon met een aardige verzameling .platen en ook de vlag van de dread- nought en drie admiraalsvlaggen en n generaalsstandaard. De correspondent zegt ten slotte schertsend dat hij de nationaliteit van den jongen man die over de Ser vische boot bevel voert vergeten is d.w.z. voor de cencuur niet nader mag aanduiden. De „Times" zelf teekent echter by het bericht van haren correspondent aan, dat de bedoelde commandant de Engelsche luitenant ter zee Kerr is, die onlangs de Engelsche orde van verdienste voor bovenbedoeld knap stuk heeft gekregen. En de geheele bemanning, bl tjkbaar allen Eugelachen, werd met de medailje van verdienste beloond. Uit Frankrijk. Gustave Hervé antwoordt in de Guerre Sociale aldus op het manifest van de Vorwarts: „Geen Fransche socialist is geeste lijk en zedelijk zoo gezonken om de voorstellen, die ons de woordvoerders van het Duitsche socialisme in hun laatste manifest doen, te aanvaarden. Het plan van de Duitsche sociaal democraten is duidelijkzij rekenen er op, dat het Fransche socialisme den oorlog moede is en van den ver overingsoorlog afschuw hebben. Maar wc moesten zinneloos zijn, als w(j de uitnoodiging van onze broeders en vrienden over den Ryn aannamen. Indien de Duitsehers een vrede met den status quo bereikten, zouden zij naar huis keerende zich in de handen wreven en hun volk toeroepen: „Zie wat de Duitsche geest vermagZie hoe ons volkswezen het meerdere is I Wij hadden heel Europa tegen ons, wij hebben er het hoofd aan geboden. Vrijwillig, zonder dat men er ons uit kon jagen, hebben wij de zeven Fransche departementen, België en Russisch Polen ontruimd. De wereld zal nu hebben geleerd, dat ze voor de Duitsche kracht moet sidderen I" Zoo zullen zij spreken, en zij zullen er het recht toe hebben. Ea wij zul len voor hen moeten kruipen. In plaats van de vervulling van onze droomen te zien, de instelling van een inter nationale justitie, zouden wij den scherpst gewapend en vrede hebben met zijn kazernes, driejarigen dienst, kanonnen en pantserschepon en den eeuwigen angst voor een nieuwen aanval. En verderwelk aanzien zou den wij in ons land genieten, als wy het waren, die zoo'n verachteljjken vrede hadden veroorzaakt? Na de eerste oogen blikken van vreugde over den terugkeer van de overlevenden, zou het land zich woedend tegen ons keeren en ons toeroepen"Wij waren vlak bij het doel. In weerwil van allen schijn, was Duitschland uitge put; nog eenige maanden slechts en we hadden het Duitsche militarisme tegen den grond. Alleen door uw zwakheid hebben wy alles verloren. Gij hebt ons weder tot vijftig jaar gewapeuden vrede en tot nieuwe oor logen veroordeeld. En uw schuld is het, dat honderdduzenden van de braafsten nutteloos zyn geofferd 1" Welk mensch van hart en verstand zou voortaan tot een party willen behooren, die zich zoo had onteerd? En dat verlangt het Duitsche mani fest van ons. Als iemand onzer het waagde, vóór de Duitschors uit Belgiö gejaagd zyn, voor het Pruisische militarisme in stukken ligt, onze groote dooden zouden uit hun graf oprijzen en hun in het gezicht slaan.'' BINNENLAND. Nadere uitbreiding van den Landstorm, enz. Verschenen is de Memorie van Ant woord der regeering op het afdeelings- verslag nopens het wetsontwerp tot nadere uitbreiding van den landstorm, enz. Aan dit regeeringsantwoord wordt het volgende ontleend Het is niet zonder bevreemding, dat de regeering kennis nam van de algemeene klacht, dat de strekking van dit wetsontwerp voor niemand volkomen duidefijk isdit bevreemdde te meer omdat verschillende leden op verschillende plaatsen in het Voor loopig Verslag blijk gaven die strek king juist te hebben begrepen. De regeering was van meeniog duideiyk te zijn, toen ze zij het dan met korte woorden in de Memorie van Toelichting hare overtuiging uitsprak omtrent de noodzakeiykheid om ge leidelijk onze weermacht te verster ken. Nu echter blijkt, dat omtrent de bedoeling dezer woorden twijfel is gerezen, vereischen zij nadere toe lichting, zegt de regeering. Het Voorloopig Verslag gewaagt van de ongerustheid, die in breede kringen is ontstaan, doordien de mee ning werd gewekt, dat alle geschikte personen beneden de 40 jaar, die niet in militairen dienst zyn, nu binnen korten tyd zullen worden ingeiyfd. Dat de vaagheid der toelichting oor zaak zou zijn van deze ongerustheid, komt de regeering onverklaarbaar voor. Het geleidelyk karakter der te nemen maatregelen komt in de toe lichting duidelijk tot uitdrukking en evenzeer het voornemen om over de oudere groepen niet te beschikken, dan wanneer de noodzakelijkheid er toe mocht dringen. Bedoelde ongerustheid heeft geen reden van bestaan en allerminst was er grond voor de agitatie, die tot schade van den geest van eensge zindheid der natie in den lande is gewekt. Het in korten tyd oproepen en oefenen van alle geschikte mannen beneden den leeftijd van 40 jaar zou toch inderdaad ten eenenmale onuit voerbaar zijn. Het is een feitelyke onmogelijkheid honderdduizenden, allen tegelijk en in korten tyd voor den krygsdienst geschikt te maken zonder het bezit van de middelen om op groote schaal wapenen, munitie, kleeding, uitrus ting en alles wat tot een voldoend georganiseerde legermacht behoort, aan te maken of van elders te be trekken. Een poging tot zulk een levée en masse zou falen, tot hope- looze verwarring leiden en ten slotte, wanneer wij in den oorlog werden betrokken, voeren tot paniek. Aan „legeruitbreiding op groote schaal" wordt dan ook door de regeeriDg niet gedacht; aan „phantasieön en illusiön, die tot doelmatige verwezenlijking niet kunnen komen," geeft zy zich niet over. De maatregel, dien de regeering voorstelt om tot geleidelyke verster king der weermachtte kunnen komen, is in wetgevenden zin niet anders dan een doortrekken van de lyn, die wy tot dusverre gedurende het mobi liaatie-tydperk hebben gevolgd. De bewering in het Voorloopig Verslag, als zou het hier in werkeiykheid neerkomen op het invoeren van alge- meenen dienst- of oefenplicht met terugwerkenke kracht, mist dan ook eiken grond. Wat toch behelst het voorstel? Volgens artikel 1 zullen thans reeds by den landstorm kunnen worden gevoegd verschillende cate gorieën van personen, die daardoor wetteiyk reeds zouden behooren, wan neer de Landstormwet vroeger wet was geworden en reeds lang genoeg had doorgewerkt, of wel de overgangs bepaling niet in de wet was opge nomen. De gedachte, in'artikel 1 belichaamd, ligt dus geheol binnen het beginsel van de Landstormwethet is vol strekt geen novumhet is slechts een verder opheffen en dan nog in faculatieven zin van de over gangsbepaling, welke krachtens de wet van 11 Juni 1715 (Stbl. no. 242) ten aanzien van den gewapenden landstorm reeds ten deele buiten werking was gesteld. De maatregel, by de behandeling van laatstbedoelde wet door de Kamer ten opzichte van den gewapenden landstorm goedge keurd, kan thans verder worden uit gestrekt. Artikel 3 van het aangeboden ont werp is inderdaad van wydere strek king. Daarmede toch wordt de schei dingslijn, welke de wet tre"kt tusschen gewapenden en ongewapenden land storm, uitgewischt, doch slechts: „tot een nader door Ons te bepalen tijdstip". Het is deze by voeging, die op het ontwerp den stempel drukt van een noodwet. Het is ook hieruit, dat ten duidelykste de bedoeling der regeering blijkt, niet vooruit te loopen op latere eventueele wetswyziging. Wanneer, zooal3 in het voornemen Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heeranmode-Artikelen. Gemaakte klaeding. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. ligt, de werking van artikel 3 wordt opgeheven, zoodra de buitengewone omstandigheden, waaronder wy thans verkeeren, hebben opgehouden te be staan, zal de scheiding tusschen den gewapenden en den ongewapenden landstorm zyn hersteld. Het zwaar tepunt van het ontwerp ligt daarom bovenal in den maatregel, om aan hen, die, volgens de bedoeling des wetgevers, slechts tot ongewapenden dienst zouden kunnen worden ver plicht, tydelyk ook het dragen der wapenen op te leggen. Nu het blijkbaar der regeering niet is mogen gelukken, in de Memorie van Toelichting voor een ieder dui delijk uiteen te zetten, op welke wyze zij denkt gebruik te maken van de bevoegdheid, welke bet wetsontwerp beoogt haar toe te kennen, en haar zelfs ten dezen het verwijt van ge heimzinnigheid niet is onthouden, wordt door de regeering in haar Antwoord thans een meer uitgebreid overzicht gegeven aan de hand van de by het antwoord gevoegde grafiek, zijnde een „Figuratieve schets, aan duidende de verhouding tusschen de dienstplichtigen en de'vrijgestelden uit de ingeschrevenen van de militie, lichtingen 1896—1915." Het heeft, naar de meening der regeering, geen zin, ora, zooals door sommige leden wordt verlangd, met de oudere groepen te beginnen; zy zou trouwens niet weten waar als dan met het oog op de billijkheid zou moeten worden aangevangen. De mannen, die worden opgeroepen, zullen op de in het afgeloopen mobi lisatietijdvak steeds toegepaste w(jze gedurende ongeveer 4 maanden wor den opgeleid, om daarna plaats te nemen iu de gemobiliseerde onder- deelen van het gereedstaande leger. De in het voorloopig verslag ge uite meeniDg, d&t het in de tegen woordige omstandigheden mogelyk zal zyn do manschappen in twee maanden zoover te brengen, dat zy in de troepen kunnen plaats nemen, wordt door de regeering niet gedeeld. De opleiding zal geschieden op de gebruikeiyke wijze b(j de daarvoor bestemde depots. Opleiding by het veldleger of in de stellingen, waarop door verschillende leden met klem werd aangedrongen, wordt niet doel matig en oordeelkundig geacht. Het bij de troepen aanwezige kader heeft zyn eigen taak; voor zoover er by do troepen kader overcompleet komt, kan dit naar de depOts worden ge zonden, ten einde mede te werken by de opleiding der recruten. Wat iu het voorloopig verslag wordt aan gevoerd over de gunstige werking door instrooming van nieuwe ele menten onder de troepen, wordt door de regeering niet begrepen. Nadat de individueele opleiding der ingelljfden is voltooid en dezen in de gemobiliseerde onderdeelen plaatsge nomen hebben, zal telkens een geiyk of ongeveer gelijk aantal landweer mannen met verlof worden gezonden. Naarmate dus in den loop der maan den jonge landstormmannen by het leger worden ingedeeld, zullen oudere landweermannen de gelederen ver laten. Die landweermannen, in hunne haardsteden teruggekeerd, zullen daar administratief worden gegroepeerd tot nieuwe onderdeelen en zoo zullen zich dus geleidelijk georganiseerde compagnieGn en bataljons vormen van personeel, dat zich met verlof bevindt. Op de vorenomschreven wijze han delende, zal zegt de regeering een drieledig voordeel worden be reikt: lo. De strydmacht wordt versterkt met een geoefende, tot organieke eenheden gegroepeerde reserve. 2o. De mannen van ouderen leef- tyd, veelal hoofden van gezinnen, keeren naar hunne haardsteden terug en blijven daar, zoolang niet onver hoopt hunne medewerking aan de landsverdediging wordt gevorderd. 3o. Jongere, daartoe geschikte mannen, die tot dusver nog geen enkel persoonlijk offer brachten voor de landsverdediging, nemen de plaat sen in, door de onder 2o. bedoelden thans reeds gedurende ruim II maan den bezet. Omtrent het tempo waarin de ver wisseling zal kunnen plaats hebben, met name omtrent de sterkte van elke ploeg landstormmannen, die telkens kan worden opgeroepen, en de tusschenruimten, waarin de ploe gen elkander zullen kunnen opvolgen, is het niet mogelijk, vaststaande ge gevens te verstrekken. Wanneer men op de hierboven aangegeven wijze te werk gaat, zal er, als de buitengewone omstandig heden, waaronder wy verkeeren, nog geruimen tyd mochten duren, een oogenblik kunnen aanbreken, waarop alle landweermannen naar buis zyn gezonden en door landstormmannen van jongere jaarklasse zyn vervangen. Hoeveel jaarklassen daarvoor zullen moeten worden aangesproken, valt thans niet met voldoende nauwkeurig heid to bepalen. Daarop is de uitslag van het geneeskundig onderzoek van overwegenden invloed. Als vaststaand kan evenwel worden aangenomen, dat er dan Dog zeer veel mannen zullen zyn, waarover voor den land storm nog niet zal zijn beschikt. Volgens |het bij deze memorie ge voegde gewyzigd ontwerp van wet wordt de bevoegdheid tot aanwijzing voor den landstorm, die eerst zou omvatten de geheele groep van hen, die niet vóór 1916 het 40ste levens jaar zullen hebben volbracht, terug gebracht tot hen, die niet vóór 1916 het SOste levensjaar zullen hebben volbracht. Ook by het stellen van deze grens zal er waarschynlljk een marge overbiyven van mannen, die niet opgeroepen zullen worden omdat dan reeds alle landweermannen door landstormmannen zyn vervangen. Aangezien echter het trekken van een grens, waarby de aantallen der op te roepen landstormmannen en der met verlof te zenden landweer mannen elkander volkomen dekken, vooruit niet wel mogelijk is, heeft de regeering vermeend, de grens te moeten stellen by het 30ste levens jaar. Hoewel dus volgeoB de nu voor gestelde regeling mannen tusschen den 30- en 40-jarigen leeftyd niet zonder toestemming der Volksver tegenwoordiging by den landstorm zullen kunnen worden gevoegd, be hoort niettemin de regeering de bevoegdheid te hebben, die mannen voor den landstorm te doen inschrij ven, ten einde over de gegevens te kunnen beschikken voor een onmid dellijk en doelmatig van hen te maken gebruik, indien onverhoopt hun op roeping later noodig mocht blijken en by de wet zou worden mogelyk gemaakt. Defensiesloep vergaan. De opperbevelhebber van land- en zeemacht, generaal Snyders, heeft aan de naaste familieleden van de omge komenen by het vergaan van de defensiesloep der marine in het Briel- sche zeegat, een telegram van deel neming gezonden. Tot heden is slechts één ïyk ge- voDden, n.1. dat van den matroos le klasse der marine-reserve W. Spanjer. Op verzoek van de weduwe, zal dit lijk met een torpedoboot vervoerd worden naar zyn woonplaats Ter schelling. Uit Den Briel meldt men: Het is voor den oenig overgeble vene van de vergane marinesloep een heele torn geweest, door de branding naar den vasten wal te worstelen. Zooals hy mededeelde, was omstreeks 7 uur het gat in het vaartuig geslagen. Het water klom binnenboord al hooger en hooger, hoe men zyn best ook deed om het door uithoozen te bestryden het klom tot de knieön en bleef was sen en de woeste golven sloegen over het vaartuig heen. Een kameraad had aan A. Botbyi zoo heet de eenig overgeblevene gevraagd, wat hy er van dacht, of men zich door zwem men zou kunnen redden, maar hy haalde de schouders op, want het land was een zicht ver. Voor alle zekerheid had echter Botbyi alvast zijn schoenen uitgedaan en hij nam een van de hoefijzervormige redding gordels, waaraan men, gelijk hy zeide, echter weinig heeft, indien men niet goed zwemmen kan. Het zal ongeveer halfnegen zyn geweest, toen Botbyi overboord sloeg. Zjjn bedaardheid verloor hy echter niet. 't Was, alsof het hem gezegd werd, dat hy er wel komen zou. Nu moest hy door een wilde, on stuimige zee en veel malen dwars door een nydige branding. Daar 8choot het hem te binnen, dat, wilde hy eenige kans op redding maken, hy zich zooveel mogelyk van zyn ondergoed moest ontdoeo. Dat is een heele toer geweest. Van één been ging dat voorspoedig, maar daarop bleef alles aan het andere been hangen en een bandje was maar niet los te krijgen of los te rukken. Dat heeft zeker wel, terwyi de stryd om het tegen de golven uit te houden, voort duurde, een half uur geduurd. Een wonder is het, dat Botbyl niet door den sterken stroom, die langs de kust gaat, is meegesleept. Maar hy heeft in zyn kinderjaren in Den Briel uitnemend zwemmen geleerd. Het lastigst was, dat, toen hij grond onder de voeten kreeg, dadelyk daar op weer diepe putten volgden. Doch hy werd niet moedeloos. Een oogenblik toch ontstelde hy. Een groote, ronde kop, als met men- schenoogen ree3 op eenigen afstand voor hem op. Het was een zeehond, en dat beest keek me zoo vuil aan, zei hy, dat ik er niet van op myn gemak door was. Even daarna dook het beest weg om evenwel eenige oogenblikken later, doch op wat groo- ter afstand weer op te duiken, altyd met zyn droefgeestige oogen dien zwemmenden man gadeslaande. Nog een poos en voor de tweede maal dook het beest onder, om nu voorgoed te verdwijnen. Eindelijk, het zal ruim 11 uur ge weest zyn, bereikte Botbyl het veilige strand. Hy kwam daar byna ontkleed aan. Maar dadelyk wilde hy verder om de menschen te waarschuwen, dat ginder zijn kameraden in doods nood verkeerden. Hy wilde voortgaan, maar zonk in elkaar van oververmoeidheid. Zijn sterken wil triomfeerde echter over deze lichaamszwakheid, en nu ging het er van door, hoe langer hoe snel ler, tot h(j ongeveer half twaalf by L. Hector in den Scheurpolder terecht kwam, waar hy liefderijk en met de meest mogeiyke harteiykheid werd opgenomen, en waar dadelyk de po gingen begonnen om toch zoo spoedig mogelyk de reddingboot te doen waar schuwen en andere middelen tot reddiDg in het werk te doen stellen. Helaas dat heeft voor zyn makkers niet meer mogen baten. Os postdlsfstal ts Amsterdam. Voor het gerechtshof te Amsterdam werd in hooger beroep de zaak be handeld van de bekende oplichting aan het postkantoor te Amsterdam. Beklaagde was hiervoor door de Amsterdamsche rechtbank tot 2$ jaar gevangenisstraf veroordeeld. Op deze terechtzitting werd vooral de aandacht gevestigd op de afteeke- ning op het ontvangbewys. Verschillende schriftkundigen waren het er over eens, dat deze handtee keningen van beklaagde afkomstig moesten z(jn. Op het signalement bon niet wor den afgegaan, daar verschillende ge tuigenverklaringen elkander op dit punt tegenspraken. Het Hof vernietigde het vonnis van den rechtbank, op grond van onwettig bewya, en veroordeelde, opnieuw recht doende, beklaagde tot een gevangenis straf van 2J jaar. Het eenige tyd geleden opgegeven aantal van 588 mynen, welke sedert het uitbreken van den oorlog op de Nederlandsche kuat waren aangetrof fen, is in de maand Juni vermeer derd met 22. Daarvan waren 308 mynen van Engelschen, 54 van Franschen en 58 van Duitachen oorsprong, terwyl van 146 mynen de oorsprong onbekend bleef. PLAATSELIJK NIEUWS. Padvindtrs ts water. „Klaar om te wenden 1" JaD, jy by de fokkeschoot om los „te gooien I Piet, klaar om de loef- „schoot aanstonds door te halen, en „Kobus, houdt j|j de schoothoorn van „de fok even uit en breng hem over „vrij van het wantNies, neem jij „de zeilschoot voor je rekening I „Op je roerZeilschoot wat door- halen I Fokkeschoot vieren Even „uithoudenRee 1Haal door aan „iyl Beleggen!" Het was j.1. Zondag een verruk- keiyke dag voor de proeftocht van de „Colette", het nieuwe kotterjacht van de Heldersche padvindersafdee- ling. Die tocht had ten doelhet halen van het in Haarlem opgeknapte vaar tuig over Amsterdam en de Zuiderzee naar hier en was geenszins zonder avonturen. Vrydaga7ond kwam het meerendeel van de bemanning, die voor dezen tocht was „gemonsterd", met den kapitein in Haarlem aan boord en vond het schip geheel voor het ge bruik gereed, groen geschilderd, onder de wateriyn van een Ijzeren huid voorzien, geheel opgetuigd en de zéilen aangeslagen. De kok haalde eerst de noodige provisie en met een paar gasten werd in de kajuit een gezellig maaltje ge nuttigd en een heildronk (met pomp- cognac en thee) uitgebracht op het nieuwe vaartuig en het welslagen van ODze onderneming. Zaterdagmorgen vroeg vertrok men met een flauwe koelte naar Amster dam, waar het schip gefotografeerd werd en waar by de My. „Nederland" een ruime hoeveelheid reddingsmid delen benevens een vloeistof kompas ten geschenke werd ontvangen, eene vriendeiykheld van de directie, die ten zeerste gewaardeerd wordt. Met den treia van 6 uur kwam schryver dezes met de rest van de bemanning in hun typische uniformen in Am sterdam, waar zy werden afgehaald door den kapitein der „Colette", tevens troepleider van den Helderschen watertroep, den heer J. C. Becker. Daar het „blak" was geworden, konden wy dien avond niet vertrek ken, zooals eerst het plan was, maar bleven aan een steiger achter het Centraalstation gemeerd. De wacht werd opgemaakt en de gewenschte nachtrust gezocht (wat echter be- grypeiykerwys ten gevolge van de nieuwigheid niet best lukte). Je kon aan dek nog den besten piepslag maken, wat dan ook door den kapi tein werd gedaan. By het aanbreken van den dag was bet nog steeds bladstil. Na den kapi tein gepord te hebben, door hem een ulevel tusscben zyn lippen te stoppen, lieten we ons tot de Oranjesluizen slepen, alwaar water werd geladen, benevens brood en melk gekocht. Na een verfrisschende zwemparty in de sluis, wuarby het pas verkregen red- dingmateriéel werd beproefd, werd een ontbyt met bizonder veel smaak genuttigd door de wacht die om 8 uur op zou komen en daarna door de afkomende wacht. Eenmaal buiten de sluizen kon van het inmiddels aangewakkerd Z.O. windje worden geprofiteerd en werd naar Marken koers gezet. Op de zee kaart was vooraf de geheele koers uitgezet aan de hand van de bakenB en tonnen. Het weer was verrukkelyk, het windje, hoewel zwak, gunstig, bet schip liep vlug en luisterde prachtig naar het roer, de gamelle was puik en dientengevolge was de stemming onder de 12 koppen uitstekend. De wacht had steeds wat te doen, de anderen ook (aan boord is er altyd werk 1) of wel zy konden aan dek een heeriyk uiltje knappen. Omstreeks 12 uur werd een middag maal genuttigd, dat den kok en zijn koksmaat alle eer aandeed: biefstuk, komkommerala en rijst met (niet te veel) kerry. In den namiddag praai den we een jacht van de Jachtclub, waarmee armseinen gewisseld wer den. Het bleek de „Urania" te zyn; zy draaide by en zette koers op ons om ons spoedig langszij te komen, waarvoor zy alle hulde kreeg, maar wat zy dank haren lichteren bouw ook gemakkelijk doen kon. Na deze demonstratie wendde zy weer den steven en verdween weldra uit 't zicht. Ongeveer 4 uur werd door het Krabbersgat gemanoeuvreerd en Enk hulzen gepasseerd. Tegen het vallen van den avond werd de wind, die een beetje ge krompen was, sterker en er moest nu langs Wieringen en in 't Amatel- diep genavigeerd worden. Het werd langzamerhand te donker om peilin gen te doen en de kapitein, die voort durend met den kyker naar de tonnen uitzag, zette een betrouwbaar stuur man aan 't roer. We hadden eerst nog eb mee, maar kwamen weldra in stil water, totdat we by de licht boei den steven westwaarts wendden en nu met een flinke bries tegen den opkomenden vloed in, het Malzwin doorzeilden. Het werd nu opletten. Om den steilen noordkant van 't Balgzand te vermijden werd wat meer noordwaarts gehouden. Prachtig kon den we hier het lichten van de zee waarnemen, 't Boegwater en 't kiel zog schitterden als een paarlenstroom. Toen eindeiyk de havenlichten en de lichten van eenige oorlogsschepen op de ree duideiyk werden, werd recht op de haven koers gezet en met een flinke vaart werden om half twaalf de havenhoofden gepasseerd De zeilen werden vlug gestreken en we meerden by 't sluisje. Zonder ongelukken was daarmee dé proeftocht tot aller bui- tengemeene voldoening volbracht. Later hoorden we, dat tot 10 uur 's avonds voortdurend op 't haven hoofd naar ons was uitgekeken en dat een ander zeilschip omstreeks 9 uur in de verte voor ons vaartuig was aangezien en gerapporteerd. We hopen nu zoo vaak als doenlyk is, met ons vaartuig uit te gaan en een goeden indruk op alle inwoners onzer gemeente te maken, in wier belang stelling wij onzen watertroep aan bevelen. R. INGEZONDEN. Nationaal Fond* tar aanmoediging an ondarstauning van dan Gewapan- dan Glanst In da Nadarlandan. Het Hoofdbestuur van bovenge noemd Fonds, hierby gesteund door Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, richtte tot het Gemeentebe stuur het verzoek om te bevorderen dat, evenals in andere plaatsen, ook in de onze, een plaatseiyke commissie zou worden ingesteld, om de belangen van het Fonds en daardoor van de deelgerechtigden, nu en in de toe komst, te behartigen. Door Burge meester en Wethouders is aan die uitnoodiging gehoor gegeven en daar toe aangezocht hebben ondergetee- kenden zich bereid verklaard om in bedoelde commissie zitting te nemen. De jaarlyksche collecte, die een nationaal karakter draagt en volgens het Koninkiyk Besluit van 16 No. vember 1820. No. 81, omstreeks 18 Juni (herdenking van den slag by Waterloo) gehouden wordt en tot nu toe te Helder door het Gemeente bestuur was geregeld zal in 't ver volg door de Plaatseiyke Commissie worden gehouden. Hoewel het Fonds reeds een eeuw geleden, (1 April 1815) door Z. M. Koning Willem I is gesticht en in al die jaren zéér veel heeft gedaan voor oude en invalide militairen is, in tegenstelling van vroeger, het streven en de werkiDg tegenwoordig niet meer zoo algemeen bekend. Wy achten het gewenscht om en kele mededeelingon te publiceeren. Het doel Isvoornameiykom militairen van Land- en Zeemacht alsook van hel Koloniale leger, zoowel Invaliden als Veteranen steun te biedeD, bf door gratificatiën en toelagen, öf door eene verzorging in het Militair In validenhuis te Leiden, een onbezorg- den ouden dag te verschaffen. Het Fonds is zeer veel dank ver schuldigd aan het Koninklijk Huis, dat voortdurend en op krachtige wyze hulp verleende. Wyien Koning Willem III bestemde in 1874 het nationaal huldebiyk, by gelegenheid van de herdenking van de 25 jarige troons beklimming, Z. M. aangeboden, voor het Fonds, opdat uit de rente, de verminkte oud-stryders van Atjeh, de vruchten er van konden plukken. Dat ook thans nog verbazend veel door het Fonds wordt verricht moge biyken uit het laatste jaarverslag hetwelk in Juli 1914 iB uitgebracht. In het laatste boekjaar is aan 296 verminkten uit Oo3tIudi6, aan 676 veteranen en infirmen van Land- en Zeemacht en aan 1 oud-strijder van Belgiö, dus aan totaal 978 deelge rechtigden aan gratificatiën een be drag van f 46480.25 uitgekeerd. 248 verminkten en 1 weduwe van een gesneuvelde van Atjeh ontvingen uit het geschenk van wyien Koning Willem III extra toelagen tot een bedrag van f 8145 06. Bovendien zijn in het Militair Invalidenhuis te Leiden 77 oud militairen voortdurend gehuis vest en verpleegd. Alleen in den Helder zyn thans Ingezonden Mededeeling. Jicht. Jicht, gewooniyk beschouwd als het uitvloeisel van een zwaar leven, vindt dikwyis haar onmiddeiyke oorzaak in het urinezuur, hetwelk door de ver zwakte nieren en blaas niet uit bet lichaam wordt afgevoerd. Het kan zich als een onoplosbare stof in de gewrichten nestelen en wel dikwyis in die van den grooten teen. Onge lukkigerwijze gaan aan deze kwaal niet altyd waarschuwende verschyn- selen vooraf, zooals rugpyn, slechte spijsvertering, roodgekleurde urine met een bezinksel geiykend op stof van baksteen, geneigdheid tot buik loop of verstopping, boofdpyn. Gewooniyk komt de crisis des nachts, de patiënt ondervindt dan een onhoudbare pyn in den grooten teen, pyn als van een hevigen beet, gloeiend. Deze crisis kan overslaan op het hart enz. en zeer gevaariyk worden. Het is daarom noodzakeiyk by op treden van verschijnselen als de boven genoemde om onmiddeliyk in te gry- pen teneinde gevaariyke gevolgen te vermyden. Foster's Rugpyn Nieren Pillen herstellen de gezondheid en kracht der nieren en blaas, zoodat het urinezuur geregeld wordt ver- wyderd en verhinderd wordt, dat het kristalliseert en onoplosbaar wordt. Te Den Helder verkrygbaar by Alb. ten Klooster, Keizerstraat 98. Toezending geschiedt fr. na ontv. van postwissel kfl.76 voor één, of f 10.— voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rugpyn Nieren Pillen; wei gert elke doos die □iet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. (46)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1