HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Geïllustreerd Zondagsblad.
No. 4492
ZATERDAG 17 JULI 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37| 45 „0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2.1 cent.
Sommige abonnés schijnen nog
steeds niet te weten, dat de prijs van
het Geïll. Zondagsblad verhoogd is en
thans bedraagt per 3 mdn.:
voor de stad f 0.45, per post (bin
nenland) f 0.52s, buitenland f 0.85.
Wij hebben dit indertijd in ons blad
vermeld en er bijgevoegd, dat wij
deze prijsverandering aan den kop
van ons blad voorloopig niet konden
aanbrengen omdat die kop niet is
gezet uit losstaande letters, maar
een cliché, d.w.z. een vaste vorm, is.
Vandaar, dat aan het hoofd van ons
blad do oude thans niet meer gangbare
prijzen, voor het Geïll. Zondagsblad,
voorloopig gehandhaafd blijven.
DE UITGEVERS.
Op- en ondergang van Zon en Maan
en tijd van hoogwater (Texel).
z»
Juli op: onder: op: onder: v.m.: n,m.
Zondag 18 m. 11.12 a.lO.T i- 8.10 11.40-.-
Maandag 19 a. 0.36 10,21 41 8,9 0.16 0.21
Dinsdag 20 2.8 10.89 4.2 8.8 1.3 1,12
Woensd. 21 8.34 11,6 4.4 8.7 1.G7 2.12
Dondord.22 6,2 „11,45 4.6 8,6 3.1 8.26
Vrijdag 28 6.18 4.7 -8.6 4.18 4,51
Zaterdag 24 7.14 m. 0.31 4.8 8.3 5.89 6.10
0p pagina 4 van dit blad is
opgenomen:
1. De bestorming van Lemberg.
2. Spart.
3. Feuilleton, enz.
DE OORLOG.
De offlcieele legerberlchten van
14 en 15 Juli.
Van het W e s t e 1 ij k front.
In het Fransche bericht van den
14en wordt het succes van de Duit-
schers in de Argonnen erkend. Er
wordt bij aangeteekend dat de door de
Duitschers veroverde strook niet meer
dan 400 M. diep i9. (De Duitschers
hebben echter reeds gemold, dat de
winst op sommige plaatsen wel
1 K.M. bedroeg. Dit maakt in den
positieoorlog zooals hij thans op het
westelijk front woedt, soms al heel
weinig uit. Wat echter wel van be
lang is, en voor de Duitschers een
succes genoemd kan worden, is de
verovering van de hoogte genaamd
„la fille morte" op 3200 M. ten Z.W.
van Bourrieules, welke hoogte een
strategische beteekenis van den
eersten rang moet hebben. De hoogte
toch ligt diep in de Argonne, en is
bijna het hoogste punt van het ge-
heele bergwoud. Zij bestrijkt den weg
van Varennes naar Four de Paris.
Wat de Duitschers hier bereikt heb
ben is dus wel van beteekenis).
Verder meldt het Fransche bericht
dat bij Souchez een aanval der Duit
schers afgeslagen werd.
Bij een aanval kregen do Frauschen
vasten voet in de Duitsohe loop
graven in het westelijk deel van het
Argonner woud.
Dooi- vliegtuigen werd een aanval
gedaan op het kruispunt van den
militairen spoorweg tusschen Douai
en Rijssel.
I n het bericht van den löen wordt
medegedeeld, dat het in den nadht
van 14 op 15 dezer bijzonder onrus
tig was in den sector van Atrecht.
Ten Z. van het kastel Carleul maakten
de Franschen zich meester van een
aantal Duitsehe loopgraven.
In het Aisne dal woeden vrij hevige
artillerie-gevechten.
Over den aanval dor Franschen in
Argonne wordt raedegedeld, dat deze
zich uitstrekte in de richting van
Vienne le Chateau tot Marie-Thèreso.
Tusschen Feye-en-Haye en het
Priesterbosch werd een aanval der
Duitschers reeds in het begin gefnuikt.
Het Duitsehe legerbericht van den
löen laat echter weten, dat alle aan
vallen der Franschen, W6lke zij, met
sterke krachten bij Souchez onder
namen, afgeslagen werden.
De tegenaanvallen der Franschen
op de veroverde posities in de Argonne
vyorden alle afgewezen. Herhaaldelijk
kwam het tot gevechten op korten
afstand. Met ongewoon zware verliezen
werden de Franschen echter terug
geworpen. Het aantal gevangen
genomen Franschen steeg tot 68
officieren en 368S man.
Ook ten O. van de Argonne heerschte
den 14en groote bedrijvigheid. In het
bosch van Malancourt werden de aan
vallen der Franschen afgeslagen.
Evenzoo ging het in het Priesterbosch.
Bij Souchez werd een Fransche
vlieger naar beneden geschoten. Het
toestel viel brandend binnen de Fran
sche liniés.
Van het Oostelij k front.
Van Russische zijde komt d.d. 14
Juli het bericht, dat de Duitschers
aan het front van de Narew, tusschen
Pultusk en Lomza, tot het offensief
zijn overgegaan.
Aan den rechteroever van de Pissa
maakten de Duitschers zich meestoï
van een Russische loopgravenlinie.
Door een tegenaanval werden zij
echter weder verdreven. Aan de beide
oevers van de Skrwa (zijrivier van
don Weichsel ten W. van Plock) werd
een hardnekkig gevecht geleverd.
Sterke vijandelijke strijdkrachten
rukten op in den sector tusschen de
Orzyc en Lydinia. Zonder een be-
slissenden slag te leveren, gingen de
Russen hier op de tweede verdedigings
linie terug.
Aan den linker-Weichseloever geen
verandering.
In de gevechten van 4 op 11 Juli
bij Wilkolaz hebben de Russen 297
officieren en 22.466 man gevangen
genomen.
In de richting van Cholm werden
gevechten geleverd. In den nacht van
12 op 13 dezer werden hier 150 ge
vangenen gemaakt.
Het Duitsehe bericht van den löen
geeft een eenigszins andere voorstel
ling van den toestand op hét oostelijk
gevechtsterrein.
In gevechten aan de Windau wer
den 425 Russen gevangen genomen.
Verder werden ten Z. van den Nje-
men, bij Kalwai-ja eenige vooruitge
schoven stellingen der Russen'ver-
meesterd. Hevige tegenaanvallen
werden afgeslagen.
■■n N.O. van Suwalki werd een hoogte
bestormd. 300 Russen vielen hier in
handen der Duitschers. Bovendien
werden 2 machinegeweren buitge
maakt. Z.W. van Kolno werden de
Russische stellingen genomen. 2400
gevangenen en 8 machinegeweren
vielen in handen der Duitschers.
In de buurt van Przasnycz werden
de gevochten met succes voortgezet.
Verscheidene Russische linies werden
veroverd, en ten slotte werd de stad
Przsnycz door de Duitschers bezet.
j,Op het Z.O. gevechtsterrein is de
toestand onveranderd.
Het Oostenrijksche bericht van den
15en geeft aau dat op het front aan
den Dnjestr de gevechten met succes
werden vooj-tgezet. 11 Officieren en
550 maD werden gevangen genomen.
Overigons geeft ook dit bericht den
toestand als onveranderd aan.
Van het Z u i d e 1 ij k front.
Van Oostonrijksche z(jde wordt
medegedeold, dat de actio van de
Italianen tegen de hoogvlakte van
Deberdo wordt voortgezot. Verschei
dene artillerie-aanvallen tusschen
Sdraussina en Polazzo werden afge
slagen. Verder geen veranderingen.
Van de Dardanellen konit
een bericht van Engelscbe zijde, het
welk meldt, dat de Engelsche en
Fransche troepen den 12en en 13en
Juli een aantal Turksche loopgraven
genomen hebben en over een afstand
van 2 tot 400 M. vooruitgekomen
zijn. Zij maakten 422 man gevangen.
De duikbootenoorlog.
Londen, 15 Juli. Volgens een Lloyds-
bericht uit Great-Yarmouth is het
stoomschip Rym uit Bergen, van de
Tyne-haven onderweg naar Rochefort
gisteravond zonder voorafgaande waar
schuwing getorpedeerd op 1£ mijl ten
Z.W. van de Shipwasch. De tweede
machinist gedood. De rest, van de be
manning is onverlet te Yarmouth
geland.
Luchtaanval op Venetië.
Volgens een „Exchange Telegram"
uit Parijs, sclir(jft de Milanoesche cor
respondent van de „Petit Parisien",
dat de Oostenrijksche vliegers weer
grootere werkzaamheid ontwikkelen.
Venetië werd Zondag voor den vier
den keer aangevallen. Om 8 uur
's ochtends wierp een vlieger van
ongeveer 2000 meter hoogte een bom
neer, die een klein woonhuis trof; de
tweede kwam op 'n huisje van een
werkman terecht, waar een vrouw en
twee kinderen gewond werden. Twee
bommen vielen in de Laguna vlak
bij het Paleis der Doges..
Bij het eerste alarm stormde het
publiek in de straten om den strijd
tusschen den vlieger on de op de daken
der huizen staande schildwachten te
zien.
De vlieger ontkwam, doch liet een
massa pijlen vallen, waarvan één
eene vrouw met den voet aan den
grond nagelde.
Engelsche verlieslljsten.
Blijkens de Engelsche verlieslljsten
van 8 Juli zijn 14 officieren gesneu
veld, 28 gewond, 1 vermist. Boven
dien worden dd. 28 Juni 1470 man
schappen als gedood, gewond of ver
mist opgegeven. Van de vloot is een
officier gedood en een gewond.
De Duitsehe koloniën.
In antwoord op een vraag heeft
Bonar Law in het Lagerhuis gezegd,
dat van het Duitsehe koloniale gebied,
dat vóór den oorlog tusschen 1,100,000
en 1,200,000 vierkante mijlen opper
vlakte had, 450,000 vierkante mijlen
door de bondgenooten zijn veroverd.
Hierin zijn begrepen Duitsch Z.-W.
Afrika, Togoland, Kiautsjou en de
Duitsehe bezittingen in de Stille Zuid
zee, doch niet het gedeelte van Ka
meroen, dat de bondgenooten bezet
houden.
Macmaster stelde hierop de vraag
of men wel van veroverd gebied kon
spreken, indachtig aan het woord
van Bismarck, dat omtrent het bezit
en behoud van koloniën op de voor
naamste gevechtsterreinen wordt be
slist. Dit is buiten kijf waar, ant
woordde Bonar Law, maar het ver
andert niets aan het feit dat deze
gebieden thans in bezit van de bond
genooten zijn.
De Balkan.
Volgens een bericht uit Sofia, heeft
de Russische Zwarte Zeevloot in de
Bulgaarsche wateren vier Bulgaarsche
schepen in den grohd geboord, die
•petroleum uit Roemenie vervoerden
voor rekening van kooplieden te Sofia.
De Bulgaarsche regeering heeft te
St. Petersburg krachtig geprotesteerd
en schadevergoeding geöisclit voor
de verlieslijdende reeders.
Uit Athene wordt gemeld, dat de
Serviërs bij Tirana op een buiten
gewoon krachtigen tegenstand van
de Albaneezen stootten, die op een
geregeldenveldslag uitliep, waarbij
de Serviörs 2000 dooden zouden ge
had hebben, terwijl de Albaneezen
slechts 100 man verloren. Uit wraak
zouden de Serviërs alle Albaneesche
dorpen in het door hen bezette ge
bied in brand gestoken hebben.
Uit Nisj wordt aan de Seara ge
meld, dat Servië groote troepen-
afdeelingen van de Oostenrijksche
grens heeft teruggetrokken, om die
aan de grens van Bulgarije te con-
centreeren.
Pasjits schijnt aan den medewerker
van het „Petit Journal" nog gezegd
te hebben, dat Servië Albanië niet
wil inlijven, maar evenmin werkeloos
kan toezien, dat een andere staat
het doet. Het wil een vrij en bevriend
Albanië hebben. Voor een botsing
met Italië is geen aanleiding. Dooi
de bezetting van Walona heeft Italië
zich de behcersching van de Adria-
tische Zee verzekerd, en Servië heeft
daar geen verzet tegen aangeteekend.
Servië verlangt aan die zee alleen
een toestand, die politiek en oeco-
nomisch voor het land noodig is. Tot
een nieuw offensief zal Servië over
gaan op het oogenblik, dat het voor
het land zelf en zijn bondgenooten
het grootste voordeel kan opleveren.
Een Oostenrijksche nota aan de
Vereenlgde Staten.
Door de Oostenrijksche regeering
is thans ook een nota aan den gezant
der Vereenigde Staten te Weenen
overhandigd. Hierinwordt aanmer
king gemaakt op de oorlogleveranties
van de Vereenigde Staten aan de ge
allieerden. De vraag wordt gesteld of
de Amerikaanscheregeering dit goed
keurt, en zoo neen, of hiertegen dan
geen maatregelen genomen kunnen
worden. De O.H. regeering is van
meening dat dit zeer zeker kan ge
beuren. Volgens autoriteiten op het
gebied van Volkenrecht mag een neu
trale regeering een handel in oorlogs-
materieel niet ongehinderd laten
plaats vinden, indien deze een om
vang aanneemt als in Amerika thans
het geval is.
De uitvoer die op het oogenblik
vanuit" Amerika plaats vindt is niet;
overeen te brengen met de eisohen
van neutraliteit.
Aangegeven wordt dat de Am.
regeering aan deze uitvoer een einde
kon maken door het uitvaardigen
van éeu uitvoerverbod.Temeer kan
dit geschieden daar bekend is, dat
deze uitvoer slechts aan een der par
tijen ten goede komt.
Tegenover de mogelijke tegenwer
ping dat de oorlogstoestand den han
del tusschen Amerika en de Centrale
mogendheden belet, wordt erop ge
wezen dat de Vereenigde Staten daar
in zelf kunnen voorzien, door te
dreigen met een stopzetten van de
leveusmiddelentoevoer en den aan
voer van grondstoffen.
Aan het slot doet de O.-H. regee
ring, met het oog op de vriendschap
pelijke betrekkingen welke altijd tus
schen de beide landen bestaan heb
ben, een beroep op de Amerikaanache
regeering om het thans door haar
ingenomen standpunt nogmaals rijpe
lijk te overwegen.
Berlijn, 15 Juli. Aan het slot van
een artikel over de Oostenrijksche
nota schrijft de Lokal-Anzeiger:
President Wilson zal uit deze nota
ervaren, dat de opvattingen in Weenen
en Boedapest geheel overeen komen
met die in Berlijn en dat men daar
zoowel als hier besloten is, alle ver
dere gevolgen van dit standpunt te~
aanvaarden.
De overeenstemming der vertoogen
zal te Washington geen twijfel laten,
dat het den regeeringen der centrale
mogendheden bittere ernst is bij de
verdediging van hun goede zaak.
President Wilson zal mitsdien niet
kunnen weigeren het geheele vraag
stuk opnieuw te onderzoeken inden
vriendschappelüken zin, die de nota
van baron Burian kenmerkt.
BINNENLAND.
Koninklijk bezoek aan Rotterdam.
Door Hare Majesteit de Koningin
en Prins Hendrik is Donderdag een
bezoek gebracht aan Rotterdam ten
einde tegenwoordig te zijn bij de
eerste steenlegging van het nieuwe
raadhuis en de inwijding van de
gerestaureerde Groote Kerk.
Eerst werd de inwijding van het
kerkgebouw bijgewoond. Dr. J. R.
Callenbach hield, nadat H. M. was
binnengeleid een korte, warme toe
spraak, waarna hij, tot tekst kiezende
Jesaia LV1 vers 7 „Mijn huis zij een
bedehuis voor alle volken" herinnerde
aan de velen, die sinds vier eeuwen
in dit gebouw troost hadden gezocht.
Na deze plechtigheid begaf men
zich naar de plaats waar de eerste
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heerenmode-Artikelen.
Gemaakte kleeding.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
steenlegging zou gebeuren. Door ver
wijdering van de schuttingen welke
om -het bouwterrein stonden had
men de burgerij zooveel mogelijk in
staat gesteld van het schouwspel ge
tuige te zijn.
Verschillende Ministers waren even
eens tegenwoordig.
Door den Burgemeester van Rot
terdam werd allereerst dank gebracht
aan het Koninklijk echtpaar voor de
bereidwilligheid de plechtigheid bij
te wonen. Vervolgens zette hij in een
rede do geschiedenis van het nieuwe
raadhuis uiteen.
Daarop verzocht de Burgemeester
H.M. den eersten steen te leggen.
Alvorens hiertoe over te gaan sprak
H.M. eene rede uit waarin Zjj zeide
het een voorrecht te achten door het
leggen van den eersten steen blijk
te kunnen geven van Hare belang
stelling in de kracht, waarmede Rot
terdam de moeilijke tijden weet te
trotseeren.
Verder sprak H.M. den wensch uit,
dat, wanneer eenmaal rustiger tijden
zouden aanbreken, een ieder de hand
aan den ploeg zou slaan, waardoor
zich op ieder gebied een krachtsont
wikkeling zou openbaren. Op deze
wijze zouden de schoonste bladzijden
uit onze geschiedenis hunne weerga
vinden.
Hierna had de steenlegging plaats.
Op de steen staat het volgende ge
beiteld: „Hare Majesteit Koningin
Wilhelmina der Nederlanden, heeft
op den 15en Juli van het jaar 1915,
het 17e harer regeering, dezen eersten
steen van het Raadhuis gelegd".
Door den Burgemeester werd H.M.
dank gebracht, ook voor de woorden
welke zy aan de handleiding had
laten voorafgaan.
H. M. de Koningin was blijkbaar
met groote innigheid van de heele
plechtigheid getuige.
Bij het vertrek heeft Zij daarvan
togenover den burgemeester nog eens
met nadruk getuigenis afgelegd, even
als Zij met groote belangstelling
kennis nam van de teekeningen der
interieurs, die reeds zijn gereed ge
komen,' en die haar door den geluk
kigen bouwmeester, professor Henri
Evers, werden verklaard.
Berooving.
Men zal zich het geval herinneren
van den bediende van de firma Uter-
möhlen, te Amsterdam, die op de
flets gezeten bij een botsing met een
anderen wielrijder viel en later mede
deelde, dat hem bij die gelegenheid
een bedrag van f4000 ontstolen was.
De jongen werd verdacht met den
aanrander in connectie te staan en
op last van de justitie in voorloopige
hechtenis gehouden.
Eergisteren is h(j, naar het Hdbl.
mededeelt op vrije voeten gesteld.
Een mooie vangst.
De Bloomendaalsche politie heeft
dezer dagen een mooie vangst gedaan
door de arrestatie van een persoon,
die sedert jaren Haarlems omstreken
onveilig maakte. Op afgelegen wegen
maakte hij het steeds alleen wande
lende of fietsende meisjes en dames
lastig en blijkens de inlichtingen,
welke de politie thans dagelijks ont
vangt, blijkt het meer en meer, dat
in den aangehoudene moet gezocht
worden de Bloomendaalsche naakt-
looper, die eenige jaren terug alge
meen van zich deed spreken.
Wel hield de politie hem er voor,
maar de bewezen waren niet te leve
ren, daar hij steeds tegenover één
getuige stond.
Dat men in den laatsten tijd weinig
van hem hoorde, kwam, doordat de
politie in Bloemendaal, Heemstede
en Zandvoort bij zijn verschijning
hem altijd per fiets vergezelde.
Zaterdag j.1. was hij echter onge
zien in de gemeente Bloemendaal
gekomen en weldra vernam de politie
weer van zijn optreden tegen vrouwen.
Een gehuwde dame uit Aerdenhout
kwam n.1. aan den Bloemendaalsehen
politie-dienaar Smits te Aerdenhout
mededeelen, dat zij omstreeks half-
drie dieu middag op den Vogelen-
zangschenweg was aangereden door
een wielrijder, een heer, die zich
terzelfder tijd met oneerbare bedoe
lingen op haar wierp.
Krachtig verzette zij zich tegen
haar aanrander en begon om hulp
te roepen, waarop een tuinknecht
uit de buurt te yoorschijn kwam,
waarna de man, wiens signalement
door beiden goed was opgenomen,
de vlucht nam.
Daar dit signalment geheel over
eenkwam met den bovengenoemden,
bij de politie bekenden heer K. uit
de Kenaustraat alhier, werd Maan
dagochtend een Bloemendaalsche po
litiepost bij zijn woning gezet en ook
was daarbij de tuinknecht aanwezig.
Om half elf ging K. met zijn fiets
uit, doch nog was hij niet op het
rijwiel en door den tuinknecht reeds
herkend, of de politiedienaren Smits
en Stoffer hadden hem reeds te pakken.
Gevankelijk werd hij naar het poli-
tie-bureau te Overveen overgebracht,
waar ook de dame in quaeatie in den
gearresteerde haar aanrander her
kende.
Vervolgens is hij ter beschikking
van de justitie gesteld en naar het
Huis van Bewaring overgebracht.
(O. H. Ct.)
Gevolgen van Jaloarichheld.
Door de politie te Scheveningen is
procesverbaal opgemaakt tegen
bewoonster van de Werfstraat aldaar,
een nog jonge vrouw, die onder zeer
droeve huiselijke omstandigheden uit
jaloerschhoid haar echtgenoot, terwijl
deze lag te slapen, met kokend water
heeft overgoten. In deerniswaardigen
toestand is de man naar het gemeen te-
ziekenhuis vervoerd.
Duitsehe censuur op Nederlandsohe
brieven.
De correspondent van deN. Rott. Ct.
schrijft uit Brussel:
Voor mij ligt de omslag van een
aangeteekenden brief door een onzer
grootste flnancieele instellingen te
Amsterdam naar de hoofdstad van
het Groot-hertogdom Luxemburg ver
zonden, dus van een onzijdig land
naar een ander onzijdig land.
De brief is op 30 Juni te Amsterdam
en op 5 Juli te Luxemburg a"
stempeld. Aan de voorzijde draagt
hij het stempelAuslandstelle Em
mer ich. Freigegeben.
De geheele rechterkant van de en
veloppe is opengesneden en toegeplakt
met een witten strook, waarop ge
drukt: Militarischerseits unter Kriegs-
recht geöffnet. Emmerich, 4.7.1915.
n.n. Uberwachungsofflzier.
Waar men in Duitschland steeds
over den Engelschen censor klaagt,
mag hetgeen de Duitsehe censor zelf
verricht, dunkt mij, niet onbekend
blijven.
Stuurlieden-examens.
's-Gravenhage. Geslaagdgroote
stoomvaart eerste stuurmande hoe
ren A. J. W. Jordi en A. B. Kers;
derde stuurman de heeren G. W. Jans
sen, K. P. Kwak, W. Kwinkelenberg
en J. Lassche.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 15 Juli.
VLOOTAANBOUW.
De Min. van Marine verdedigt zijn
geheele beleid, opdat de Kamer kan
oordeelen of zij hem het vertrouwen
wil blijven schenken, dat hij voorde
vervulling van zijn taak noodig heeft.
Dat spr. steeds met zichzelf in
tegenspraak zou zijn, gelijk de heer
van der Voort van Z(jp het doet voor
komen, wordt door den Min. be
streden. Spr. heeft zich indertijd ver
zet tegen den aanbouw van onder
zeeërs omdat daarvoor toen nog geen
voldoend personeel beschikbaar was.
De Min. maant verder tot voorzich
tigheid. Aanbouw, uitsluitenden van
onderzeeërs is gevaarlijk. Zooveel
hebben deze booten tot nog toe tegen
over oorlogsschepen niet gepresteerd,
en waar zij een oorlogsschip hebben
kunnen torpedeeren, geschiedde dit
meestal, wanneer het vaartuig stil
S-
Het verwijt dat spr. rekening zou
houden met de belangen van een
groep officieren wijst hij af. Dat zou
in strijd zijn met alles wat hij tijdens
"(jn ministerschap gedaan heeft.
Aanbouw van groote schepen was
uitgesloten daar er nog geen vloot-
fonds is.
Spr. komt thans aan de vraag
waarom kruisers van 7000 ton, en
niet van 1200 ton zooals het rapport
van de Staatscommissie die wenschte
Spr. welke lid was van de Marine
commissie, geeft aan, dat dit slechts
kwam, omdat men gebonden was aan
een eindbedrag. Door den spr. zijn
deze kleine kruisers echter bestreden.
Dat een grootere waterverplaatsing
van 1000 ton blijkt noodig te zijn,
is niet zoo verbluffend als een dei-
afgevaardigden het deed voorkomen.
Men kan eerst nagaan welke militaire
eischen aan het schip worden gesteld,
en daarnaar de waterverplaatsing
berekenen, of men gaat uit van de
waterverplaatsing en kijkt dan wat
men op de schepen kan brengen. De
eerste methode is nu gevolgd. Bij
het voorontwerp kwam men tot een
grootte van 6000 ton, doch een nauw
keurige narekening gaf aan dat zij
7000 ton moest worden.
Ten einde niet te veel in eens te
doen geschieden, en de concurrentie
niet te veel uit te sluiten is besloten
eerst een paar kruisers en onderzeeërs
te bouwen en later nog een paar.
Kruisers zijn noodig om de duikbooten
te steunen. Dat de onderzeeërs de
Dardanellen zijn ingegaan, is waar,
maar zij hadden dat niet kunnen
doen zonder een basis te hebben. De
kruisers zijn bovendien noodig om
ons te verweren tegenover het kleine
materiaal, hetwelk de vijand zal'uit
zenden om de actie der onderzeeërs
te belemmeren.
Ook om de neutraliteit te hand
haven, heeft men behoefte aan een
sterken kruiser. Een onderzeeër kan
dit niet doen. Men zet een flinke
politieagent op wacht, en geen kind,
en evenmin iemand met den bood
schap „zoodra er iemand komt, steek
je hem overhoop"... Spr. vraagt
verder welk ander belang hij kan
hebben, dan dat ieder vertrouwen
heeft in zijn beleid.
Wanneer het plan tot stand zou
komen, zou het van veel belang zijn,
ook voor onze industrie. De opmer
kingen van den heer Hugenholtz
doen zien dat hij van alles alleen
het slechte weet, terwijl hij niets
weet van het goede. Hij spreekt ook
over dingen waar hij geen verstand
van heeft.
De heer Bichon, die zich beroept
op den schrijver van het „35 millioen
ontwerp", ziet voorbij dat het daarin
aanbevolen type van onderzeeërs
niet heeft voldaan. Bovendien worden
grootere Duitsehe onderzeeërs voor
den oorlog tegen handelsschepen in
gericht. Dit is voor onze booten niet
noodig. Den heer van der Voort van
Zijp deelt spr. mede dat wat het ont
slag aan zee officieren aangaat, daar
toe 5 aanvragen sinds de mobilisatie
zijn ingekomen, waarvan er vier zijn
ingewilligd. Deze aanvragen waren
geen gevolg van een heerschende
algemeene ontevredenheid.
De Min. verklaart dat het hem
niet mogelijk is de kruisers terug
te nemen.
De heer T y d e m a n wenscht thans
zijn stem te motiveeren. Een bezwaar
tegen het ontwerp vindt spr. de hooge
kosten. Spr. wil de waarde der duik
booten aanvaarden, al zal men over
eenigen tijd er misschien anders over
denken. Wat de kruisers betreft,
heeft wat spr. aangaat, de Min. vol
komen de bezwaren weerlegd. Bewe
zen is dat deze schepen ook voorde
verdediging van Indie geschikt zijn.
Het wachten op de lange rappor
ten der Staatscommissie zou kunnen
veroorzaken dat wij weer achteraan
kwamen, en het materiaal dus ver
ouderd zou zijn als men het kreeg.
De Kamer moet vertrouwen geven
aan de regeering, alleen dan kan
worden behouden, wat wij allen vurig
wenschen te behouden.
De heer Ankerman, betreurt
dat de regeering in dezen tijd met
het ontwerp gekomen is, en niet in
den rustigen tijd voor den oorlog.
Bij latere vredesonderhandelingen kan
men het ons voor de voeten gooien
dat wij dit plan hebben beraamd.
Spr. weet dat ontwapening of min
dere bewapening een illusie is, doch
hij kan er niet aan medewerken, dat
tijdens de vredesonderhandelingen ons
land het eenige land is dat vermeer
dering van bewapening nastreeft. Hij
koestert geen wantrouwen tegen de
regeering, maar kan, daar het ont
werp ook de handhaving van onze
neutraliteit in dezen oorlog niet be
oogt, zfin stem er niet aan geven.
De heer v. d. Voort v. Z Ij p,
noemt het teekenend, dat In het
Handelsblad een actief dienend zee
officier een Vernietigende crltiek op
het ontwerp heeft uitgeoefend. Spr.
kan begrijpen dat die officier over
hocus pocus sprak, maar dat
geeft den Min. niet het recht dien
vakman uit te schakelen. Overigens
meent spr. dat de Min. geen zijner
argumenten heeft weerlegd.
Spr. vraagt den Min. of deze van
het uitlichten van de kruisers uit het
ontwerp, een portefeuille-kwestie
maakt
De heer Hugenholtz zegt in
zijn repliek, dat hij het betoog van
den Min. in geen enkel opzicht klem
mend en overtuigend vond. Hij maakt
er den Min. een verwijt van dat
deze de aanvraag heeft ingediend
voordat de voorbereidende werkzaam
heden afgeloopen waren. Tegen het
geen gisteren door spr. was aange
voerd heeft h(j geen argumenten ge
hoord. Ook begrijpt hij niet hoe wij
onze neutraliteit willen handhaven
tegenover slagschepen, als wij alleen
deze onbeschermde kruisers meteen
betrekkelijk zwakke bewapening be
zitten.
Spr. zegt de meerderheid van de
Kamer niet te zullen'volgen op den
weg welke zij gewoonlijk inslaat
tegenover den Min. van Oorlog of
Marine, die bij niet aanneming van
hunne voorstellen met ontslag dreigen.
Vele leden zullen voorstemmen omdat
zij in dezen tijd geen crisis willen
uitlokken.
De heer De Meester zegt dat
de heer Hugenholtz in zijn repliek
terecht onderstelde dat hij zijn motie
na de rede van den Minister niet zou
indienen. Uit deze rede sprak de
sterke overtuiging dat hetgeen hij
voorstelde noodzakelijk is.
Dat echter urgentie daarbij bestaat
daarvan heeft de Minister spr. vol
strekt niet overtuigd. De Minister had
zeer goed in eenig uitstel kunnen
treden, maar spr. dient de motie niet
in, omdat gebleken is, dat de Minis
ter een man is van krachtige over
tuiging, en we zulk een man thans
aan het departement van Marine niet
kunnen missen, omdat het beheer
van het departement bij hem in goede
handen is, en omdat hij niet wenscht,
dat thans de portefeuille van Marine
wordt neergelegd door dezen be
windsman.
De heer De Savornin Lohman,
acht de rede van den heer Ankerman
eerder bestemd voor den antl-oorlogs-
1, dan voor een regeering die den
toestand overziet. Op een nieuw
vlootplan kunnen wij volgens spr.
niet wachten. Indie zou dan onver
dedigd blijven. De rede van den Min.
heeft op spr. echter geen grooten in
druk gemaakt. Evenwel, ons land
wordt niet verdedigd door achoone
redevoeringen maar door leger en
vloot. Spr. vindt echter dat de Min.
wel wat te veel den nadruk legt op
het vertrouwen dat men moet stellen
in zijn departement. De Min. vergeet,
dat de Kamer heeft te beschikken
over de Financiën, en dus behoorlijk
moet worden voorgelicht.
Spr. vindt echter dat er voor de
Kamer geen reden is deze aanvraag
te weigeren.
De heer Van Deventer ia het
in hoofdzaak eens met den heer De
Meester. Voor spr. is de twijfel of de
kruisers naast de onderzeeërs in Indiö
noodig zijn, nog niet opgeheven.
Door den heer Bogaardt wordt
een aanval gedaan op de schrijvers
in de Dagbladen, welke tegen het ont
werp geschreven hebben. Deze dragen
geenerlei verantwoordelijkheid terwijl
de Min. die wel draagt. Zou het
voorstel verworpen worden, dan kreeg
men voorloopig geen kruisers voor
Indië.
De Min. wordt door den heer
Bichon aangevalen over de uitlating
dat de schrijver van de brochure over
het 25 millioen ontwerp, de geestelijke
adviseur van hem zou zijn geweest.
Dit is in het geheel niet het geval.
Spr. herhaalt niet voor het ontwerp
te kunnen stemmen.
De heer N o 1 e n s constateert, dat
door de kosten verdeeling tusschen
Nederland en Indië niets wordt ge-
prejudiceerd. Hij verklaard persoonlijk
over het ontwerp te zullen stemmen.
De Min. dupliceerende, zegt de uit
drukking tegenover den heer Bichon
gebezigd terug te nemen, daar deze
hem in het vuur van het debat ont
vallen is. Over het tijdstip van de
aanvraag merkt de Min. op dat dit niet
is gekozen, maar dat het ons is op
gedrongen. Na den oorlog zal er geen
Nederlandsche scheepshelling beschik
baar zijn, daar alles in gebruik zal
worden genomen voor den aanbouw
van handelsschepen. Het gevolg zou
zijn dat Indië onverdedigd zou zijn in
geval van een conflict in Azië.
De algemeene beraadslagingen wor
den hierop gesloten.
Door den heer Hugenholtz
wordt voorgesteld, het eerste gedeelte
van art. 1. (kruisers en onderzee
booten) afzonderlijk in stemmiDg te
brengen.
De heor v. d. Voort v. Z ij p,
motiveert nog zijn stem en die van
zijn politieke vrienden. Waar de
Min. de portefeuille-kwestie stelt, zul
len zij voorstemmen, doch laten de
verantwoordelijkheid geheel aan de
regeering.
Het eerste gedeelte van Art. 1
wordt daarop aangenomen met
tegen 21 stemmen. Tegen stemden
de heeren Schim van der Loeff,
Smeenge, Ketelaar, de Muralt, de
Jong, Bichon van Yselmonde,
Hubrecht, Ankerman Teenstra, on de
Sociaal Democraten.
Het geheele wetsontwerp wordt
zonder h.s. aangenomen.
Aan de orde is thans hel? wetsont
werp tot langer in dienst houden
ïn ingelijfden bij de militie.
De heer Ter Laan merkt op dat
i Soc. Dem. van het begin van den
oorlog af de regeering hebben ge
steund in de maatregelen die zij
noodig achtte. Ook thans zal hij voor
het ontwerp stemmen. Echter maakt
spr. eenige aanmerkingen op de be
handeling en voeding van de solda
ten. De relletjes welke hier en daar
voorgekomen zijn, waren voor 75%,
zoo niet meer, het gevolg van do
manier waarop met de soldaten wordt
omgesprongen. Daarin zit een der
angels van den verkeerden geest in
het leger.
Verder wordt ook over het eten
geklaagd. Maar als men weet dat in
dezen warmen tijd nog snert wordt
verstrekt en dat de militairen nog
met oude aardappelen genoegen
moeten nemen, begrijpt men dat de
geest er onder l(jdt. Verder vraagt
spr. of de thans geregelde landbouw-
verloven ook gelden voor de heel
kleine landbouwbedrijfjes.!
De heer Duymaer van Twist,
vraagt dit eveneens. Verder dringt
hij aan op het naar huis zenden van
de oudste lichtingen van de bereden
korpsen en van de zeemilitie. De
questie der regeling van vergoedingen
en uitkeeriDgen dient thans ook mot
grooten spoed onderhanden genomen
te worden. Totnogtoe ontbreekt daarin
alle eenheid. Spr. vestigt verder de
aandacht op de werking der Militaire
tehuizen, welke er veel toe kunnen
bfjdragen den geest in ons leger te
bewaren.
De heer Spiekman betreurt,
dat er blijkbaar bij de regeering geen
ernst voorzit in zake de vergoedingen.
Deze z|jn in vele gevallen niet hoog
genoeg. Door spr. wordt dit in de
eerste plaats geweten aan het con
servatisme van de burgemeesters.
Nog steeds wordt door hen voort-
aan kortingen op de uitkeeringon
toe te passen.
Spr. vertrouwt dat de Min. van
Binnenlandsche Zaken hiertegen
krachtig zal ingrijpen, en dringt
Ingezonden Mededeeling.
Eczeem.
Een der hardnekkigste huidaandoe
ningen, zich verzettend tegen alle
behandeling, ia eczeem. Het begint
gewoonlijk met kleine puistjes, die
een ondraaglijke jeuk en pijn veroor
zaken, naderhand opengaan en een
ruwe, pijnlijke huidoppervlakte achter
laten. Wanneer de kwaal chronisch
wordt, brengt zij den lijder tot wan
hoop.
Foster's Zalf is, dank z|j haar
antiseptische werking, welke het
dragen der huid tegengaat, het aan
gewezen middel tegen alle jeukende
huidziekten, als eczeem, ontsteking
der huid, gordelroos, dauwworm, netel-
roos, huiduitslag, winterhanden en
voeten, enz.
FoBter's Zalf (let op den juisten
naam) is te den Helder verkrijgb.
bij Alb. ten Klooster, Keizerstraat
93. Toezending geschiedt franco na
ontv. v. postw. f 1.75 p. doos. (24)