HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Geillustreerd Zondagsblad. No. 4494 DONDERDAG 22 JULI 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37$ 45 0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Qroote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewljs-eiemplaar 2.\ cent. Sommige abonnés schijnen nog steeds niet te weten, dat de prijs van liet Geïll. Zoudagsblad verhoogd is en thans bedraagt per 3 mdn. voor de stad f 0.45, per post (bin nenland) f 0.526, buitenland f 0.85. Wij hebben dit indertijd in ons blad vermeld en er bijgevoegd, dat wij deze prijsverandering aan den kop van ons blad voorloopig niét konden aanbrengen omdat die kop niet is gezet uit losstaande letters, maar een cliché, d.w.z. een vaste vorm, is. Vandaar, dat aan het hoofd van ons blad de oude thans niet meer gangbare prijzen, voor het Geïll. Zondagsblad, voorloopig gehandhaafd blijven. DE UITGEVERS. Op pagina 4 van dit blad is opgenomen: 1. Japan tegen China en het blanke ras. 2. Omtrek. 3. Feuilleton, enz. DE WEEK. Jul Dat de Regeering bij het zeer vele, dat in deze dagen haar zorg vraagt, ook oog heeft voor de nooden van den Middenstand, 't is in den loop der maanden wel zeer duidelijk ge bleken. En uit de jongste berichten wordt ons duidelijk, dat speciaal het raoeielljke en teere vraagstuk van liet krediet verleenen aan Midden standers, die een „ruggesteuntje" noodig hebben, door haar met be- dachtzamen takt wordt behandeld. De bladen meidon, dat de groote Leening der 275 millioen nu vrijwel „binuen" is. De 2750 ton zijn „ge- sLort". Maar óók weten wij, dat van gansch den schat niets meer over isop den Kneuterdijk in Den Haag, door den krachtigen en kundigen man, die nu aan het hoofd van Fi nancien is geplaatst (en die waarlijk wel aan andere dingen en belangen heeft te denken dan het „ambiöeren" van den troon te Buitenzorg, gelijk een echte „canard" wilde doen ge- looven)ook beseffen wi.i, hoe mi nister Treub, wiens naaste idealen de belastinghervorming in Nederland, en niet het besturen van Insulinde raken, bezig is te overwegen, in hoever, bij de naderende nieuwe Staatsleening, „de stok" al of niet „achter de deur" zal moeten worden Het wonderbare heeft zich vertoond, dat do maand Juni 1915 voor de schatkist, - in lijd van steedshefti- ger voortlaaienden wereldbrand, zoowaar zeven ton meer opbracht dan haar voorgangster in 1914. Iets, wat zeker de grootste optimisten niet zullen hebben durven droomën. De meevaller is hoofdzakelijk te danken aan de c.c. zes ton meer van de successie-rechten. Toch mag men het verschijnsel, in periode van enorme opdrijving .der prijzen voor allerlei, - verblijdoud lieeten. Wat niet wegneemt, dat met 's lands gelden uiterst behoedzaam dient omgesprongen. En hier kom ik terug op de Mid denstanders. Van Staatswege lazen wij, zal aan de Borgmaatschappy, opge richt ten bate van deze breede, be langrijke sfeer in onze samenleving, welks beteekenis eigenlijk eerst in de jongste tijden naar eisch en waarde wordt gevoeld en erkend, matig sub sidie worden verleend. Zeker, kre diet is nu de groote levensbehoefte voor het kunnen voortbestaan van zoovele zaken, grootere en vooral ook kleinere ondernemingen, 't Is nu de tijd, waarin meer en krachtiger dan ooit het „te wapen!" moet worden aangeheven in den strijd tegen de ontelbare vampyrs, uitzuigers, die van de abnormale omstandigheden misbruik maken. Op elk gebied heeft de justitie thans handen-vol werks. Gelijk steeds in bange, troebele tijden, komen nu eerst de leden van het groote, wijdvertakte „gilde" der gauw dieven van allerlei soort los In de steden, op de dorpen waagt de inbreker-up to date, gewapend met al de vernuftig-uitgedachte instru menten, utensilia, voor zijn boeven- vak vereischt, nu z'n slag. Geen ochtend- of avondblad verschijnt zon der nieuwe mededeelingen over de „faits et gestes" van inbrekers, af- dreigers, moderne straatroovers. Ware elke vrouw zóó pienter als de Haagsche juffrouw, door een taschjes-af kaper overvallen, en die den kerel eigenhandig aan de politie wist over te leverende veiligheid zou er danig door gebaat zijn. Van de zeer- zwarte beDde, zich in de Hofstad concentreerend, en welks leden zich inzonderheid door het „onge nood bezoek" aan minister Treub's villa „vermaard" hebben gemaakt, öchijnen een stuk-of-wat in 't net ge vlogen. Intusschen geldt 't hier een kamp, eene worsteling, te vergelijken met die, welke groot en klein nu aanbindt met „onze doodsvyandin", de vieze en gevaarlijke huisvlieg. Steeds komen nieuwe drommen, legi oenen, aanstormen. En dan, juist als met de Schinderhanness en dezer dagen zijn ze plots verdwenen. Om op z'n onverwachtst wéér te verschenen Niet slechts de Limburgsche boer tjes, jammerend nu over hun mis lukten oogst en bedrogen door leve ranciers van vervalschte kunstmest e. t. q., zijn slachtoffers van de prak tijken der parasieten-in menschen- gedaante, wier eenige drijfveer winst- maken, hoe dan ook en ten koste van wat 't zij, is. Onze Midden standers, die kriediet noodig hebben, moeten beschermd worden tegen den woeker in z'n diverse vormen. Dat is een goed en nobel streven, door onze Regeering, gelijk straks reeds gezegd, gesteund, intusschen, zekere waarborgen dient zoowel de Staat als de Borgmaatschappij te hebben. Men moet de zekerheid heb ben, dat eene onderneming, die door krediet geholpen, geschraagd wordt, onder deugdeljjk-solide, ernstige lei ding staat. En die zekerheid kan slechts worden verschaft door inzage der boekhouding. Een teer punt I Zeker, er is beduidende vooruit gang te constateeren, wat het inzicht der middenstanders tenaanzien van zulke dingen betreft, vergeleken met nog betrekkelijk korten tijd geleden. Toch vindt iemand, die personen en toestanden zeer goed kent, aan leiding om in „De Middenstandsbond" o. a. te schrijven: „Degenen, die zich afzijdig houden en degenen, die hetzij door gebrek aan energie, hetzij door gebrek aan ontwikkeling niet kracht dadig aan eigen opvoeding en voor uitgang meewerken, vormen een groot percentage. Geen of een zeer onvol doende boekhouding zijn bij hen schering en inslag. Hun betrekkelijk groot aantal reeds maakt den toestand, waarin de boekhouding verkeert, in het algemeen ongunstig. Al is de toestand dan io het algemeen ongun stig, er is vooruitgang, maar niet voldoende, niet in bevredigende mate; het crediet-onderzoek in deze dagen brengt voorzeker dezen onvoldoenden toestand aan het licht." De schrijver van deze regels, door mij geciteerd, doelt hier op de mid denstanders, voor wie het verkrijgen van krediet tegen behoorlijke voor waarden thans van zóó onschatbare waarde is. Ik zal er -niet verder op ingaan. Maar wèl komt men er toe om be hoefte te gevoelen tol. de ontboeze ming: hoevelen beseffen nu nog steeds niet den ernst der tijden En ook wie niet militairistisch is aangelegd, zal allicht deze gedachte in zich voelen opleven bij 'r. hooren van zoo menige oppervlakkige, ondoor dachte, anderen-nageprate bespiege ling over het Landstorm-ontwerp Dat in de nu-aanbrekende dagen storm zal wekken op het Haagsche Binnen hof. Storm in het arme, tijdelijk- machtelooze Parlement, dat op Don derdag 15 Juli bukken, zwichten moest voor minister Rambonnet's wensch en wil; behalve de duikbotf- ten ook de kruisers van tien millioen acceptoerend, de scheepkens, waar over Z.Exc. nu met de officieren der marine beraad houdt. Het overleg tusschen minister Bos boom en de Commissio van Rappor teurs leidde niet tot een „accoord". En inmiddels verscheen het amen- dement-Sasse v. IJsselt, stipuleerend dat, „zoodra de buitengewone omstan digheden geöindigd zijn", normale toestanden, ook wat ons leger-con- tingent: betreft, weer zullen terug- keeren. 't; Betreft Jiier, naar al duide lijker wordt, een verschil, heel wat dieper gaand dan een „vorm-kwestie", dan een uiteenloopende opvatting betreffende de redactie van den con siderans van 't wetsvoorstel 1 't Is, terwijl ik dit schrijf, nog een „gesloten boek", wat het Land storm-debat in ons Lagerhuis te hooren zal geven. Moge intusschen, een jaar na het uitbreken van de wereldcrisis, waarvan niemand nog het einde kan voorzien, het„saam- hoorigheids-besef" nog sterk genoeg zijn om botsingen en tweedracht te voorkomen Mb. Antonio. DE OORLOG. De officieele legerberichten van 19 en 20 Juli. Van het W e s t e 1 ij k front. Het Fransche avond-communiqué van den 19en is al heel sober. Het vermeldt niets anders dan het afslaan van eenige aanvallen der Duitschers op de Maasheuvels, artilleriegevechten bij Souchez en gevechten in Argonne. Bovendien wordt medegedeeld, dat bij Soissons een Duitsche vlieger naar beneden geschoten werd. Het toestel viel brandende binnen de Duitsche linies. Het bericht van den 20en meldt delvoortzetting van den artilleriestrijd bij Souchez. Deze duurde den geheelen dag yoort. De infanterie kwam niet in actie. De artillerie- en mijn- gevechten in het Aisne-dal en de Argonne werden eveneens met kracht voortgezet. Op de Maashoogten ondernamen de Duitschers twee aanvallen, welke beide afgewezen werden. Evenzoo ging het met twee aanvallen op de schans van Calonne. Door een eskader vliegtuigen wer den de stad Colmar en het vork station van Chellerange (Z. van Vouchez) gebombardeerd. Te Colmar werd het groote goederenstation be schadigd. Van Engelsche zijde wordt mede gedeeld, dat de Engelschen, na het met goed gevolg doen springen van een mijn, erin slaagden 150 M. van de vljandolijkü stelling to bezetten. 2 officieren en 15 man werden ge vangen genomen, 2 machinegeweren veroverd en 2 vernield. In het Duitsche legerbericht wordt aangegeven, dat de Engelschen bij het kasteel „Hooge" (O. van Yperen) een mijn deden springen en de daar door in den grond geslagen trechter bezetten. De aanval op de Duitsche stelling wordt eveneens vermeld, doch onder de toevoeging, dat hij werd Een aanval der Fransohen bij Fri- court verliep onder hel hevige vuur der Duitschers. Van het o s t e 1 Ij k front. Het Russische legerbericht van den 2Gen zegt, dat de Duitschers iu de streek van Riga en Sjawle het front Tukkum—Doblen (ongeveer 28 K.M. ten Westen van Mitau) hebben be reikt. By Sjawle werd een aanval der Duitschers afgeslagen. Aan het front ter andere zijde van de Njemen werden de laatste door de Duitschers genomen loopgraven heroverd. Het offensief der Duitschers aan de Narew wordt voortgezet. Aan den rechteroever van de Pissa werd het dorp Poredy door hen veroverd. Aan den linkeroever van de Schkwa (zij rivier van den Narew) werden aan vallen der Duitschers afgeslagen. Erkend wordt, dat de Russen ten Westen van de Omulew op de stel lingen langs de Narew zijn terugge trokken. Aanvallen der verbondenen aan het front Wikolas—Bycbawa, in de rich ting van Lublin, werden met succes afgeslagen. Aan do Wiepsz verloren de Russen de plaats Krasnatow en eenige rivierovergangen. Verdere aan vallen, welke hier met kracht onder nomen werden, zijn afgeslagen. Bij don mond van de Wolica echter moesten de Russen op hunne tweede linie terugtrekken. Do aanvallen bij Grabowiee werden afgeslagen. By en aan den Boeg duren do gevechten voort. De door de Duitschers veroverde loopgraven werden hernomen. In een nader bericht wordt mede gedeeld dat de Duitschers in Koerland hun opmarsch voortzetten. Ten N. O. van Suwalki ontwikkelde zich een hardnekkig gevecht, waarin de Duit schers erin slaagden in een gedeelte van de voorste Russische loopgraven vasten voet te krijgen. Door een tegen aanval werden zij echter weder ver dreven. De Duitschers zijn thans de vesting Nowo-Georgievsk vrij dicht genaderd. Tenminste van Russische zijde wordt thans gemeld dat door het vestinggeachut met goed gevolg vij andelijke colonnes beschoten werden. Aan do Bug hebben de verbondenen hunne aanvallen tusschen Krylow en Sokal voortgezet. Bij de laatstgenoem de plaats hebben zij lumne posities eonigszins uitgebreid. Aan den Dnjestr is het front, niet tegenstaande de hevige gevechten onveranderd gebleven. Op den 19en dezer werden hier 500 man gevangen genomen en 5 machinegeweren ver overd. De Duitsche mededeeling vau den 20sten geeft reeds aan dat de Russen in Koerland tot ten O. van Tukkum teruggedrongen werden. Ook ten O. vau Kursjani zijn de Russen aan het wijken. Ten N. van Nowgorag aan de Narew, hebben de Duitschers zich meester gemaakt van de vy'andelijke stellingen. Bovendien werden de op den N.W. oever van de rivier liggende permanente verdedigingswerken van Ostrolenka bezet. (De vesting Ostro- lenka ligt op den O.-oever). Ten Z. van den Weichsel zijn de verbondenen tot de iyn Blonic-Grojec opgerukt en tot in de vijandelijke stelling doorgedrongen. De Russen verloren 560 man aan gevangenen en 2 machinegeweren. Op het Z.O. gevechtsterrein werden de Russen uit de llzanka stelling ge worpen. Alle tegenaanvallen van de yiings aangevoerde Russische reser ves werden afgeslagen. Meer dan 5000 man vielen in handen der Duitschers. De verslagen vijand wordt achter volgd. Reeds heeft de cavelarie de spooriyn Radow-Iwangorod bereikt. Tusschen Weichsel en Boeg wordt de terugtrekkende vijand achtervolgd. Het Oosten ryksehe legerbericht van den 20sten meldt, behalve het succes aan de llzanka, het bezetten van Radom door de Oostenrijkers. Overi gens is de toestand op het Z,0. oor- logstooneel onveranderd, Van het Z u i d e 1 Ij k front. Van Oostenryksche zyde wordt d.d. 20 dezer medegedeeld, dat de slag bij Görz voortduurt. De zeer hevige aan vallen der Italianen tegen de hier gelegen bruggehoofden zijn tot nogtoe alle mislukt. Merkwaardig is de mededeeling dat na een hevige beschieting de Italianen met „beschonken" troepen tot den aanval overgingen. Bij Podgora slaag den zy erin door te dringen tot binnen de Oostenrijksche versterkingen. Ech ter slechts voor korten tijd. Na een tweede voorbereiding door artillerievuur werd wederom een aan val ondernomen, welke echter even min resultaat opleverde. Ook op den rand van de hoogvlakte van Doberdo werd hevig gevochten. De aanvallen der Italianon mislukten ook hier. De artilleriegevechten aan de Karin- thische grens duren voort. Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heerenmode-Artikelen. Bemaalde kleeding. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. De door de Italianen veroverde stelling bij Sluderbach is hernomen. Van Italiaansche zyde wordt daar entegen medegedeeld dat de troepen gedurende den 18en aan het front van de Isonzo verschillende gepantserde welke gelegen waren op de Kast (de hoogvlakte van Flume tot Görz. 2000 man werden gevangen genomen, 1200 geweren, 6 machinegeweren en veel munitie werden buitgemaakt. De aan val werd met verdubbelde kracht Ook in Cadora (Z. van het W. deel der Karmische alpen) wordt het offen sief der Italianen met succes voort gezet. Drie blokhuizen werden met de bajonet genomen. In Karinthie werd het fort Hermann (ten N.O, van Plezzo) door het bom bardement zwaar beschadigd. Aan het Rnssisch-Turksche front komeu slechts berichten over gevech ten van weinig beteekenis. Volgens een Russische mededeeling hebben de Russen Liz bezet en worden de Turksche troepen achtervolgd. Op het overige front geen verandering. Van het Oostelijk front. De militaire medewerker van de „Times" schryft aan het slot van een beschouwing over den toestand op het Oosteiyke oorlogsterrein: „De algemeen e toestand van Duitsch- land, zoowel uit diplomatiek, als uit militair oogpunt, eischt op de een of andere manier een drastisch op treden, en de positie van de ver schillende legers in Polen is van dien aard, dat Duitschland wel mag hopen van het offensief, dat thans gaande is, zulk een resultaat te ver krijgen. Wij behoeven niet al de over dreven verhalen die men leest, over de getalsterkte te gelooven. Erschy- uen niet veel meer dan 1$ millioen man Oostenrljksch-Duitsche troepen in gevecht te zijn, als men de Oos tenryksche legers die tegenover Iwanof (aan den Boeg en de Zlota Lipa in het Zuiden) staan, niet mee rekent. Do Russische troepen die tegen over de centralen staan, zyn ver moedelijk niet even talrijk als men alleen de troepen telt, die behooriyk gewapend zijn Wij zouden niet be zorgd zijn over den uitslag indien de munitie van de Russen niet zulk een twijfelachtige factor was. Maar aan gezien zij daar, gelijk algemeen bekend is, gebrek aan hebben, is de toestand hoogst onzeker, en de gebeurtenissen van de komende weken beloven voor ons allen van dramatisch belang te zullen worden". De correspondent van de „Times" aan het Bzura-front verhaalt, dat bij den terugtocht vau de Russen een Russisch legercorps drie Duitsche legercorpsen heeft tegengehouden. De Russen wisten, dat de Duitschers van plan waren om 3 uur 's ochtends tegen hun stellingen op te rukken en trokken zich terug, toen de duis ternis inviel. Zij lieten de Duitschers 80,000 projectielen op de verlaten stellingen afvuren, voor dezen be merkten, dat de Russische hoofdmacht reeds de loopgraven in een nieuwe linie bezet had. Engelsche verliezen. Blijkens de Engelsche verlieslijsten van 13 Juli zijn 9 officieren gesneu veld, 27 gewond, 1 vermist. Boven dien worden dd. 3 Juli 1074 man schappen als gedood, gewond of ver mist opgegeven. Engelsche uitgaven. Lord Miödleton heeft in een rede gezegd, dat Engeland vóór den oorlog een half millioen pond daags uitgaf, maar nu diezelfde som in elko drie De houding van Bulgarije. Radoslawof, de Bulgaarsche minis ter-president, heeft gepraat met een correspondent van de Temps. Hy geloofde niet dat Bulgarije's onzydig- heid onbepaald kon voortduren. Maar wilde Bulgarije zich in den oorlog begeven, dan behoorde het voordee- len te ontvangen tegenover de op offeringen die het zich zou getroosten. Al zyn nationale verlangens moesten dan bevredigd worden. Het Bulgaar sche leger is krachtiger dan ooit en op alles voorbereid. De betrek kingen tot Roemenie zyn bevredigend. Wat de viervoudige entente betreft, Bulgarije heeft nadere bizonderheden gevraagd naar aanleiding van de voorstellen, van die zyde gedaan, om dat het precies moet weten waar het aan toe is alvorens mee te doen. De Vereenlgde Staten en Dultschland. Washington, 20 Juli. Onmiddeliyk na terugkeer te Washington heeft president Wilson overleg gepleegd mot Lansing betreffende de redactie van het antwoord van de Ver. Sta ten aan Duitschland. Naar men ver neemt waren Wilson en Lansing het erover eens dat in het eerstKomende vertoog van de Unie aan Duitschland liet onmiskenbaar duidelijk moet worden gemaakt, dat de Vereenigde Staten niet onbewogen kunnen blij ven ingeval er een nieuwe aanval mocht worden gedaan op een onge wapend en zich niet verdedigend schip, waarby levens van Ameri kanen zouden verloren gaan. Het heet, dat president Wilson ervan doordrongen is, dat de nota met veel meer nadruk dan tot dusver was be toond, het ernstige voornemen van de Ver. Staten moet te kennen geven, niets van hun rechten te laten vallen. Er zal maar weinig in de nota worden ge zegd over de beginselquaesties, die reeds in vorige nota's zijn behandeld. Het is onzeker of er nog gewag in zal worden gemaakt van den aan val van de onderzeeboot op de Orduna. Dat incident heeft echter een eind gemaakt aan de raadgevingen, die de strekking hadden, rekening te doen houden met de bewering, dat de bevel voerders van Duitsche onderzee-boo ten zich houden aan de bepalingen van het internationaal recht. Twee nota's van de Vereenlgde Staten aan Engeland. Londen, 20 Juli. Aan de „Times" wordt d.d. 18 dezer uit New-York Er is een nota afgezonden aan de Engelsche regeering, waarin wordt gezegd, dat ten einde misverstand te voorkomen, de Amerikaanache regee ring, voorzoover de belangen van haar burgers op bet spel staan, zal aan dringen op handhaving van de rechten volgens de beginselen van het vol kenrecht voor den handel der onzydi- gen in tyd van oorlog, zonder be perking door Engelsche wetgeving of koninklijke besluiten. De Ameri- kaansche regeering zal ook de gel digheid niet erkennen van uitspraken van het prijshof, waarby in afwyking van de op het volkerenrecht gegronde rechten van Amerikaansche burgers, recht wordt gedaan volgens binnen- landsche Engelsche wetgeving. De nota is door een hoogen amb tenaar gekenschetst, als een waar schuwing, dat de Amerikaansche regeering een open oog heeft voor den toestand, geschapen door de ge ringschatting van Engeland voor de rechten der Amerikanen by de be handeling van den uitvoer van katoen, vleescb, tabak en andere artikelen en door de weigering van de Engel sche regeering, om toe te staan, dat aan Amerikanen toebehoorende goe deren ter waarde van verscheidene millioenen ponden sterling, welke in Duitschland zyn vervaardigd en waarvoor contracten zijn gesloten, over de onzydige haven Rotterdam naar de Vereenigde Staten worden vervoerd. Lansing, de minister van binnen- landsche zaken, heeft aan vertegen- waardigers van de pers uitleg van de nota gegeven en gezegd, dat zy niet moest worden vereenzelvigd met de algemeene nota, welke spoedig zou worden afgezonden en waarin geprotesteerd wordt tegen de Engel sche blokkade van de Skandinavische kusten. Deze nota zal er op wyzen, dat de Amerikaansche handel met Noorwegen, Zweden, Denemarkenen Nederland door de blokkade wordt afgesneden, terwyl deze de Oostzee kust voor den Duitschen handel op Noorwegen on Zweden open laat. Daar Engeland geen oorlogsschepen naar de Oostzee zendt om dit verkeer te verhinderen, ia het bezwaar van de Amerikaansche regeering, dat een omvangryke handel tusschen Duitsch land en Zweden en Noorwegen ont staan is, waarvan de Vereenigde Staten op onrechtmatige wijze zijn uitgesloten. UIT DE MAIL. Oe „Lombok" In een orkaan. Het „Bat. Nieuwsbld." geeft de volgende beschryviDg van de reis, welke het schip achter zich heeft. Aan de kade te TandjoeDg Priok ligt, na een veelbewogen reis, thans hets.s. „Lombok" van de Maatschappy .Nederland". 2 Januari uit Holland vertrokken begon de poppenkast in het Kanaal, waar een aantal Britsche oorlogs bodems rondvoeren, wier gezagvoer ders zich het denkbeeld in het hoofd gezet hadden, dat de brave Amster dammer een Duitsche mynlegger was. Officieren en Jantjes klauterden aan boord eri vingen een yverig onderzoek aan naar de lading. Nu, wat dat be treft, waren ze drommels gauw klaar, aangezien er heelemaal geen lading aan boord was. Het schip voer name lijk in ballast. Zwaar teleurgesteld verlieten de blue jackets de „Lombok", die daarop koers zette naar Port Talbot om kolen te laden. Dit geschied zynde, voer het schip naar New-York, alwaar petroleum en stukgoederen werden geladen. Het plan was via Kaapstad en Durban naar Java te stoomen. Dit is ten slotte ook geschied, maar eerst nadat de equipage het schip en zich zelf reeds had afgeschreven. Den eersten dag was het mooi weer, doch '3 avonds begon het op te briesen, en gedurende den nacht kwam er een hoop slecht weer, een hoop zoo groot, dat den volgenden ochtend moest worden bygedraaid om het schip met den kop in den wind te leggen. Draadloos werd verbinding gekregen met de „Nieuw Amsterdam" van de Holland-Amerika lijn, maar wat die te rapporteeren had, was al evenmin geschikt, om eene optimistische ver wachting betreffende het weer te rechtvaardigen. Steeds heviger werd de orkaan en steeds onbehagelyker het verblijf aan boord. Ieder oogenblik stak de „Lom bok" den neus in de golven en dan kwam er een bonk water over, die weer het een of ander onprettigs te weeg bracht. Eerst gingen de kippen en koeien en al wat er verder aan dek waste vinden, mee overboord. Toen sloeg de kombuis vol water, wat eenige stagnatie in den geregelden gang der maaltyden tengevolge had. Vervolgens rammelden de golven successieveiyk niet minder dan 13 deuren aan Bpllnters, rukten de sloe pen uit de klampen en smeten een sloep met zulk een geweld tegen een klamp dat deze dwars door den romp van de sloep heenschoot. Veel hoop, dat men het er levend af zou brengen, was er niet, want met ieder uur wies de storm aan. 19 Februari was het begonnen, 21 Februari viel het eerste slachtoffer. Een stuurmansleerling werd door een golf gegrepen en overboord gesleurd. Aan hulp verleenen|vi«lntetjte denken, daarvoor was de zee veel te ruw. 22 Februari eindelijk bedaarde het weer en al stond er nog een zware zee, zoo kon men toch den koers hervatten en de schade opnemen. By de reeds vermelde rampen, kwam nog dat telkens weer de pres- sennings-zeilen van de luiken werden geslagen, terwyl geen enkele lucht koker meer een kap had. Ook beneden zag alles er trooste loos uit. De kolenbunkers waren gedeelteiyk onder water en met zulk een kracht had de zee de bunker-deuren gebeukt, dat de roestplaten aan den binnen kant op de kolen lagen als waren zy er keurig afgebikt. Doordat het water een meter hoog door de hutten en het volks-logies geslagen was, dag en nacht door, telkens weer aan, gedurende drie etmalen, lag enkele dagen later byna de helft van de bemanning ziek met zware rheumatiek, en men besloot op Bermuda aan te houden, om de schade voorloopig te herstellen en de bemanning de gelegenheid te geven intusschen wat op te knappen. Weer kwam er een hevige storm opzetten, waardoor de werkzaamheden slechts langzaam opschoten en men niet minder dan 14 dagen aldaar bleef vertoeven. Vervolgens werd zee gekozen; 28 Btoomdagen later was de „Lombok" voor Kaapstad en nog 23 dagen later bereikte het schip Java, na genoeg avonturen voor een heel menschen- leven te hebben meegemaakt. Esn «chip vergaan. Den 9en Juni ls het stoomschip „Zweena" van de Handelmy. Klan Gwan naby Madoera op een rif ge- loopen en gezonken. De eerste en tweede machinist, de 2e stuurman, 2 matrozen en elf passagiers, w. 0. 5 vrouwen, verdronken. Een torpedo jager redde de andere opvarenden. De schade bedraagt f 100.000. Nader schryft men ons uit Soera- baia Hr. Ms. torpedobootjager „Vos" die op de noodsignalen ter hulp ls ge komen, heeft het grootste gedeelte van de opvarenden kunnen redden, waarvoor ongetwijfeld den comman dant en bemanning een woord van lof toekomt. Omtrent het lot van de „Zweena" en een gedeelte van hare opvaren den, kan ik als ooggetuige daarvan, het volgende mededeelen. Hr. Ms. „V03" bevond zich den 8en Juni j.1. in Straat Madoera (naby Soerabaia). Het was ongeveer 6u.30m. in den morgen, toen de officier van de wacht aanhoudend fluitsignalen hoorde. Met de binocle werd nu ook in die richting een schip gezien, dat biykbaar in nood verkeerde. Ijlings werd den commandant hiervan ver wittigd en onmiddeliyk omgekeerd, de machines op „volle kracht." Het géén wachthebbend personeel, werd met een „schip in nood" gewekt, en dat behoefde werkeiyk niet voor de tweede maal herhaald te worden, althans in een oogenblik waren allen aan dek en hielpen we eendrachtig, alle reddingsmiddelen klaar makeD, terwyl de draadlooze telegrafie even eens haar werk deed. Ongeveer 0 uur waren we bij de „Zweena", die toen met den voor steven tot aan de verschansing toe onder water lag. Het was een akelig schouwspel; behalve enkele sloepen die al rond dobberden, bevonden zich nog vele menschen aan boord, w. onder vrouwen en kinderen. Duideiyk was zichtbaar hoe zij elkaar verdron gen om nog in de twee laatste sloe pen te kunnen komen. Een half be mande sloep met Maleiera enChineezen bereikte ons spoedig, doch zoo gauw waren de menschen niet binnenboord geholpen, of onze matrozen beman den nu de sloep, die allicht beter tegen de vry hoog loopende deining kon, als een onzer kleine sloepjes. Een tweede en derde sloep waren weer niet aan boord, of ook dezen werden door ons bemand. We voeren zoo dicht mogeiyk naar het schip en het gelukte ons enkele overboord gesprongenen op te pikken. Doch achteruit op het sloependek stonden nog een massa menschen, allen by en in de laatste sloep» Daar die sloep oogenschynlijk niet meer gestreken kon worden, wezen we hun om over boord te springen, aangezien het schip al dieper wegzonk, maar ze durfden het blijkbaar niet. 't Gezicht werd intusschen al verschrikkeiyker; men kon duidelijk het schip al meer en meer zien zakken, 't Water golfde nu over de brug en de kapitein, die zich meesterlijk gedroeg, stapte in een klein bootje, dat nabij de brug hing, doch nauwelyks was dit te water, of 't werd mot het schip mee gezogen, 't sloepje sloeg om en den kapitein zagen wy verdwynen. Nu volgde iets dat zeker velen van ons "hun leven lang niet vergeten zullen. Nagenoeg rechtstandig zonk het schip met een verbazende snelheid weg, de nog achteropataande sloep schoot naar voren, en de menBchen smakten onder een pynlyk gegil naar beneden. Nog even een wolk van rook en stoom en niets was er meer van de „Zweena" te zien. Nu kwam het er echter voor ons op aan, want elke seconde kon te laat zyn; we roeiden naar de rond- dryvende stukken wrakbout, waar nog vele menschen zich aan vast klampten en hielpen ze in onze sloe pen, de een nog meer uitgeput dan de ander. In bewusteloozen toestand vonden we den 2en stuurman, een vrouw en een meisje. De kapitein werd eveneens opgepikt, wat zeker als een wonder beschouwd kan wor den; hy was in den schoorsteen ge zogen en er weer met vaart uitge worpen. Toen niets meer dan wrakhout te zien was, keerden we naar boord terug en gaven onze, naar schatting, 40 drenkelingen over. Ons motor bootje, bemand met 1 officier en 2 man, zocht inmiddels nogmaals de heele plaats af, doch zonder iemand meer te vinden. Hierna, te pl.m. 8 uur, zette het schip koers naar Soerabaia. Onderweg werd „rollezen" gehouden en mankeerden van de 180 koppen, bemanning en passagiers, de le en 2e machinist, terwyl de levens geesten van don 2en stuurman niet meer opgewekt konden worden, en 16 Chineezen, waaronder 5 vrouwen en eenige kinderen. Dezen zyn onge- twyfeld door den val van het achter schip meer doodgevallen dan verdron ken. De 111 geredden bestonden uit 3 Europeanen, de kapitein, le stuur man en 3e machinist, en 108 Maleiers Chineezen, waaronder nog twoe vrouwen, twee meisjes en een jongetje. Op het traject naar Soerabaia werd, voorzoover een torpedobootjager er zich toe leent, voor de drenkelingen alles gedaan wat maar eenlgszins mogeiyk was, zooals warm eten en drinken verstrekt, van droge kleeren voorzien, en die wonden of kneuzin gen hadden bekomen, geneeskundig behandeld. Toen wy 2 uur later op de reede arriveerden, kwam een motorboot van de Havendiensten langszyde, die de drenkelingen en het lijk van den 2en stuurman overnam. De vrouwen en ajes zyn dien dag nog naar hot Stadsverband vervoerd. Eén der overlevenden vertelde ons nog hot volgende over het gebeurde. Te 6 uur was het schip op het Siroempa-rlf (in Straat Madoera) go- stooten en maakte veel water. Onge veer een half uur later werden wy door Hr. Ms. „Vos" opgemerkt, waar op de sloepen klaargemaakt werden om het schip te verlaten. De inland- sche bemanning bekommerde zich niet om de anderen en stak met een sloep van boord, die op aanhoudend terugroepen niet kwam. 't Gevolg was, dat de koelies en passagiers elkaar verdrongen om in de sloepen te komen. Dit liep zelfs zoo hoog, dat ze elkaar met messen bedreigden. Van de achterste Bloep zyn door hun zenuwachtigheid de takels stuk ge sneden, zoodat deze niet meer ge streken kon wordenwas dit niet gebeurd, dan zou er misschien geen mensch verdronken zyn. Het schip beschikte over voldoende reddingsmiddelen, doch het was niet voorzien van draadlooze telegrafie. Het had een inhoud van 1470 ton behoorde aan een Chineesche My., varende onder Engelsche vlag. De lading was bestemd voor Singapore en bestond uit vee, copra enz. Den volgenden dag ontving do commandant van Hr. Ms. „Vos" een schryven namens den gezagvoerder van het gezonken s.s. „Zweena", waarin den oprechten dank der ge redden werd verzocht over te brengen aan de opvarenden van Hr. Ms. „Vos" voor de aan hen verleende assistentie en liefderijke behandeling aanboord. v. V. BINNENLAND. Goederenvervoer. Sinds de vorige maand is het goede renvervoer naar Duitschland viaOlden- zaal enorm toegenomen en wel in die mate, dat meermalen extra-goederen treinen moeten worden ingelegd. Het stationsemplacement wordt herhaal- deiyk met wagens als overstelpt, daar een geregelde doorvoer wegens het oponthoud, veroorzaakt door de veri ficatie der douane, niet mogefijk is. Een groote vertraging in den treinen loop is daarvan herhaaldelijk het ge volg. Honderden wagons aardbclon benevens tal van wagens met groen ten zyn in de vorige maand uitge voerd. Thana komen dageiyks geregeld 80 tot 90 wagens aardappelen en gToenten en fruit doorde laatste in veel grootere hoeveelheden dan vorige Jaren. Wegens opheffing van het uit voerverbod op jonge hanen ia de uit voer van dit gevogelte van groote

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1