HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Geillustreerd Zondagsblad.
No. 4494
DONDERDAG 22 JULI 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37$ 45 0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Qroote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewljs-eiemplaar 2.\ cent.
Sommige abonnés schijnen nog
steeds niet te weten, dat de prijs van
liet Geïll. Zoudagsblad verhoogd is en
thans bedraagt per 3 mdn.
voor de stad f 0.45, per post (bin
nenland) f 0.526, buitenland f 0.85.
Wij hebben dit indertijd in ons blad
vermeld en er bijgevoegd, dat wij
deze prijsverandering aan den kop
van ons blad voorloopig niét konden
aanbrengen omdat die kop niet is
gezet uit losstaande letters, maar
een cliché, d.w.z. een vaste vorm, is.
Vandaar, dat aan het hoofd van ons
blad de oude thans niet meer gangbare
prijzen, voor het Geïll. Zondagsblad,
voorloopig gehandhaafd blijven.
DE UITGEVERS.
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen:
1. Japan tegen China en het blanke ras.
2. Omtrek.
3. Feuilleton, enz.
DE WEEK.
Jul
Dat de Regeering bij het zeer vele,
dat in deze dagen haar zorg vraagt,
ook oog heeft voor de nooden van
den Middenstand, 't is in den loop
der maanden wel zeer duidelijk ge
bleken. En uit de jongste berichten
wordt ons duidelijk, dat speciaal het
raoeielljke en teere vraagstuk van
liet krediet verleenen aan Midden
standers, die een „ruggesteuntje"
noodig hebben, door haar met be-
dachtzamen takt wordt behandeld.
De bladen meidon, dat de groote
Leening der 275 millioen nu vrijwel
„binuen" is. De 2750 ton zijn „ge-
sLort". Maar óók weten wij, dat van
gansch den schat niets meer over
isop den Kneuterdijk in Den Haag,
door den krachtigen en kundigen
man, die nu aan het hoofd van Fi
nancien is geplaatst (en die waarlijk
wel aan andere dingen en belangen
heeft te denken dan het „ambiöeren"
van den troon te Buitenzorg, gelijk
een echte „canard" wilde doen ge-
looven)ook beseffen wi.i, hoe mi
nister Treub, wiens naaste idealen
de belastinghervorming in Nederland,
en niet het besturen van Insulinde
raken, bezig is te overwegen, in
hoever, bij de naderende nieuwe
Staatsleening, „de stok" al of niet
„achter de deur" zal moeten worden
Het wonderbare heeft zich vertoond,
dat do maand Juni 1915 voor de
schatkist, - in lijd van steedshefti-
ger voortlaaienden wereldbrand,
zoowaar zeven ton meer opbracht
dan haar voorgangster in 1914. Iets,
wat zeker de grootste optimisten niet
zullen hebben durven droomën. De
meevaller is hoofdzakelijk te danken
aan de c.c. zes ton meer van de
successie-rechten. Toch mag men het
verschijnsel, in periode van enorme
opdrijving .der prijzen voor allerlei,
- verblijdoud lieeten.
Wat niet wegneemt, dat met
's lands gelden uiterst behoedzaam
dient omgesprongen.
En hier kom ik terug op de Mid
denstanders.
Van Staatswege lazen wij,
zal aan de Borgmaatschappy, opge
richt ten bate van deze breede, be
langrijke sfeer in onze samenleving,
welks beteekenis eigenlijk eerst in de
jongste tijden naar eisch en waarde
wordt gevoeld en erkend, matig sub
sidie worden verleend. Zeker, kre
diet is nu de groote levensbehoefte
voor het kunnen voortbestaan van
zoovele zaken, grootere en vooral ook
kleinere ondernemingen, 't Is nu de
tijd, waarin meer en krachtiger dan
ooit het „te wapen!" moet worden
aangeheven in den strijd tegen de
ontelbare vampyrs, uitzuigers, die
van de abnormale omstandigheden
misbruik maken. Op elk gebied heeft
de justitie thans handen-vol werks.
Gelijk steeds in bange, troebele tijden,
komen nu eerst de leden van het
groote, wijdvertakte „gilde" der gauw
dieven van allerlei soort los In
de steden, op de dorpen waagt de
inbreker-up to date, gewapend met
al de vernuftig-uitgedachte instru
menten, utensilia, voor zijn boeven-
vak vereischt, nu z'n slag. Geen
ochtend- of avondblad verschijnt zon
der nieuwe mededeelingen over de
„faits et gestes" van inbrekers, af-
dreigers, moderne straatroovers.
Ware elke vrouw zóó pienter als
de Haagsche juffrouw, door een
taschjes-af kaper overvallen, en die den
kerel eigenhandig aan de politie wist
over te leverende veiligheid zou er
danig door gebaat zijn. Van de zeer-
zwarte beDde, zich in de Hofstad
concentreerend, en welks leden
zich inzonderheid door het „onge
nood bezoek" aan minister Treub's
villa „vermaard" hebben gemaakt,
öchijnen een stuk-of-wat in 't net ge
vlogen. Intusschen geldt 't hier een
kamp, eene worsteling, te vergelijken
met die, welke groot en klein nu
aanbindt met „onze doodsvyandin",
de vieze en gevaarlijke huisvlieg.
Steeds komen nieuwe drommen, legi
oenen, aanstormen. En dan, juist
als met de Schinderhanness en dezer
dagen zijn ze plots verdwenen.
Om op z'n onverwachtst wéér te
verschenen
Niet slechts de Limburgsche boer
tjes, jammerend nu over hun mis
lukten oogst en bedrogen door leve
ranciers van vervalschte kunstmest
e. t. q., zijn slachtoffers van de prak
tijken der parasieten-in menschen-
gedaante, wier eenige drijfveer winst-
maken, hoe dan ook en ten koste
van wat 't zij, is. Onze Midden
standers, die kriediet noodig hebben,
moeten beschermd worden tegen den
woeker in z'n diverse vormen. Dat
is een goed en nobel streven, door
onze Regeering, gelijk straks reeds
gezegd, gesteund, intusschen,
zekere waarborgen dient zoowel de
Staat als de Borgmaatschappij te
hebben. Men moet de zekerheid heb
ben, dat eene onderneming, die door
krediet geholpen, geschraagd wordt,
onder deugdeljjk-solide, ernstige lei
ding staat. En die zekerheid kan
slechts worden verschaft door inzage
der boekhouding.
Een teer punt I
Zeker, er is beduidende vooruit
gang te constateeren, wat het inzicht
der middenstanders tenaanzien van
zulke dingen betreft, vergeleken met
nog betrekkelijk korten tijd geleden.
Toch vindt iemand, die personen
en toestanden zeer goed kent, aan
leiding om in „De Middenstandsbond"
o. a. te schrijven: „Degenen, die zich
afzijdig houden en degenen, die hetzij
door gebrek aan energie, hetzij door
gebrek aan ontwikkeling niet kracht
dadig aan eigen opvoeding en voor
uitgang meewerken, vormen een groot
percentage. Geen of een zeer onvol
doende boekhouding zijn bij hen
schering en inslag. Hun betrekkelijk
groot aantal reeds maakt den toestand,
waarin de boekhouding verkeert, in
het algemeen ongunstig. Al is de
toestand dan io het algemeen ongun
stig, er is vooruitgang, maar niet
voldoende, niet in bevredigende mate;
het crediet-onderzoek in deze dagen
brengt voorzeker dezen onvoldoenden
toestand aan het licht."
De schrijver van deze regels, door
mij geciteerd, doelt hier op de mid
denstanders, voor wie het verkrijgen
van krediet tegen behoorlijke voor
waarden thans van zóó onschatbare
waarde is.
Ik zal er -niet verder op ingaan.
Maar wèl komt men er toe om be
hoefte te gevoelen tol. de ontboeze
ming: hoevelen beseffen nu nog steeds
niet den ernst der tijden
En ook wie niet militairistisch is
aangelegd, zal allicht deze gedachte
in zich voelen opleven bij 'r. hooren
van zoo menige oppervlakkige, ondoor
dachte, anderen-nageprate bespiege
ling over het Landstorm-ontwerp
Dat in de nu-aanbrekende dagen storm
zal wekken op het Haagsche Binnen
hof. Storm in het arme, tijdelijk-
machtelooze Parlement, dat op Don
derdag 15 Juli bukken, zwichten
moest voor minister Rambonnet's
wensch en wil; behalve de duikbotf-
ten ook de kruisers van tien millioen
acceptoerend, de scheepkens, waar
over Z.Exc. nu met de officieren der
marine beraad houdt.
Het overleg tusschen minister Bos
boom en de Commissio van Rappor
teurs leidde niet tot een „accoord".
En inmiddels verscheen het amen-
dement-Sasse v. IJsselt, stipuleerend
dat, „zoodra de buitengewone omstan
digheden geöindigd zijn", normale
toestanden, ook wat ons leger-con-
tingent: betreft, weer zullen terug-
keeren. 't; Betreft Jiier, naar al duide
lijker wordt, een verschil, heel wat
dieper gaand dan een „vorm-kwestie",
dan een uiteenloopende opvatting
betreffende de redactie van den con
siderans van 't wetsvoorstel 1
't Is, terwijl ik dit schrijf, nog
een „gesloten boek", wat het Land
storm-debat in ons Lagerhuis te
hooren zal geven. Moge intusschen,
een jaar na het uitbreken van de
wereldcrisis, waarvan niemand nog
het einde kan voorzien, het„saam-
hoorigheids-besef" nog sterk genoeg
zijn om botsingen en tweedracht te
voorkomen
Mb. Antonio.
DE OORLOG.
De officieele legerberichten van
19 en 20 Juli.
Van het W e s t e 1 ij k front.
Het Fransche avond-communiqué
van den 19en is al heel sober. Het
vermeldt niets anders dan het afslaan
van eenige aanvallen der Duitschers
op de Maasheuvels, artilleriegevechten
bij Souchez en gevechten in Argonne.
Bovendien wordt medegedeeld, dat
bij Soissons een Duitsche vlieger naar
beneden geschoten werd. Het toestel
viel brandende binnen de Duitsche
linies.
Het bericht van den 20en meldt
delvoortzetting van den artilleriestrijd
bij Souchez. Deze duurde den geheelen
dag yoort. De infanterie kwam niet
in actie. De artillerie- en mijn-
gevechten in het Aisne-dal en de
Argonne werden eveneens met kracht
voortgezet.
Op de Maashoogten ondernamen
de Duitschers twee aanvallen, welke
beide afgewezen werden. Evenzoo
ging het met twee aanvallen op de
schans van Calonne.
Door een eskader vliegtuigen wer
den de stad Colmar en het vork
station van Chellerange (Z. van
Vouchez) gebombardeerd. Te Colmar
werd het groote goederenstation be
schadigd.
Van Engelsche zijde wordt mede
gedeeld, dat de Engelschen, na het
met goed gevolg doen springen van
een mijn, erin slaagden 150 M. van
de vljandolijkü stelling to bezetten.
2 officieren en 15 man werden ge
vangen genomen, 2 machinegeweren
veroverd en 2 vernield.
In het Duitsche legerbericht wordt
aangegeven, dat de Engelschen bij
het kasteel „Hooge" (O. van Yperen)
een mijn deden springen en de daar
door in den grond geslagen trechter
bezetten. De aanval op de Duitsche
stelling wordt eveneens vermeld, doch
onder de toevoeging, dat hij werd
Een aanval der Fransohen bij Fri-
court verliep onder hel hevige vuur
der Duitschers.
Van het o s t e 1 Ij k front.
Het Russische legerbericht van den
2Gen zegt, dat de Duitschers iu de
streek van Riga en Sjawle het front
Tukkum—Doblen (ongeveer 28 K.M.
ten Westen van Mitau) hebben be
reikt. By Sjawle werd een aanval
der Duitschers afgeslagen.
Aan het front ter andere zijde van
de Njemen werden de laatste door
de Duitschers genomen loopgraven
heroverd.
Het offensief der Duitschers aan de
Narew wordt voortgezet. Aan den
rechteroever van de Pissa werd het
dorp Poredy door hen veroverd. Aan
den linkeroever van de Schkwa (zij
rivier van den Narew) werden aan
vallen der Duitschers afgeslagen.
Erkend wordt, dat de Russen ten
Westen van de Omulew op de stel
lingen langs de Narew zijn terugge
trokken.
Aanvallen der verbondenen aan het
front Wikolas—Bycbawa, in de rich
ting van Lublin, werden met succes
afgeslagen. Aan do Wiepsz verloren
de Russen de plaats Krasnatow en
eenige rivierovergangen. Verdere aan
vallen, welke hier met kracht onder
nomen werden, zijn afgeslagen. Bij
don mond van de Wolica echter
moesten de Russen op hunne tweede
linie terugtrekken.
Do aanvallen bij Grabowiee werden
afgeslagen. By en aan den Boeg
duren do gevechten voort. De door
de Duitschers veroverde loopgraven
werden hernomen.
In een nader bericht wordt mede
gedeeld dat de Duitschers in Koerland
hun opmarsch voortzetten. Ten N. O.
van Suwalki ontwikkelde zich een
hardnekkig gevecht, waarin de Duit
schers erin slaagden in een gedeelte
van de voorste Russische loopgraven
vasten voet te krijgen. Door een tegen
aanval werden zij echter weder ver
dreven. De Duitschers zijn thans de
vesting Nowo-Georgievsk vrij dicht
genaderd. Tenminste van Russische
zijde wordt thans gemeld dat door het
vestinggeachut met goed gevolg vij
andelijke colonnes beschoten werden.
Aan do Bug hebben de verbondenen
hunne aanvallen tusschen Krylow en
Sokal voortgezet. Bij de laatstgenoem
de plaats hebben zij lumne posities
eonigszins uitgebreid.
Aan den Dnjestr is het front, niet
tegenstaande de hevige gevechten
onveranderd gebleven. Op den 19en
dezer werden hier 500 man gevangen
genomen en 5 machinegeweren ver
overd.
De Duitsche mededeeling vau den
20sten geeft reeds aan dat de Russen
in Koerland tot ten O. van Tukkum
teruggedrongen werden. Ook ten O.
vau Kursjani zijn de Russen aan het
wijken. Ten N. van Nowgorag aan
de Narew, hebben de Duitschers zich
meester gemaakt van de vy'andelijke
stellingen. Bovendien werden de op
den N.W. oever van de rivier liggende
permanente verdedigingswerken van
Ostrolenka bezet. (De vesting Ostro-
lenka ligt op den O.-oever).
Ten Z. van den Weichsel zijn de
verbondenen tot de iyn Blonic-Grojec
opgerukt en tot in de vijandelijke
stelling doorgedrongen. De Russen
verloren 560 man aan gevangenen en
2 machinegeweren.
Op het Z.O. gevechtsterrein werden
de Russen uit de llzanka stelling ge
worpen. Alle tegenaanvallen van de
yiings aangevoerde Russische reser
ves werden afgeslagen. Meer dan 5000
man vielen in handen der Duitschers.
De verslagen vijand wordt achter
volgd. Reeds heeft de cavelarie de
spooriyn Radow-Iwangorod bereikt.
Tusschen Weichsel en Boeg wordt
de terugtrekkende vijand achtervolgd.
Het Oosten ryksehe legerbericht van
den 20sten meldt, behalve het succes
aan de llzanka, het bezetten van
Radom door de Oostenrijkers. Overi
gens is de toestand op het Z,0. oor-
logstooneel onveranderd,
Van het Z u i d e 1 Ij k front.
Van Oostenryksche zyde wordt d.d.
20 dezer medegedeeld, dat de slag bij
Görz voortduurt. De zeer hevige aan
vallen der Italianen tegen de hier
gelegen bruggehoofden zijn tot nogtoe
alle mislukt.
Merkwaardig is de mededeeling dat
na een hevige beschieting de Italianen
met „beschonken" troepen tot den
aanval overgingen. Bij Podgora slaag
den zy erin door te dringen tot binnen
de Oostenrijksche versterkingen. Ech
ter slechts voor korten tijd.
Na een tweede voorbereiding door
artillerievuur werd wederom een aan
val ondernomen, welke echter even
min resultaat opleverde.
Ook op den rand van de hoogvlakte
van Doberdo werd hevig gevochten.
De aanvallen der Italianon mislukten
ook hier.
De artilleriegevechten aan de Karin-
thische grens duren voort.
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heerenmode-Artikelen.
Bemaalde kleeding.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
De door de Italianen veroverde
stelling bij Sluderbach is hernomen.
Van Italiaansche zyde wordt daar
entegen medegedeeld dat de troepen
gedurende den 18en aan het front van
de Isonzo verschillende gepantserde
welke gelegen waren op de Kast (de
hoogvlakte van Flume tot Görz. 2000
man werden gevangen genomen, 1200
geweren, 6 machinegeweren en veel
munitie werden buitgemaakt. De aan
val werd met verdubbelde kracht
Ook in Cadora (Z. van het W. deel
der Karmische alpen) wordt het offen
sief der Italianen met succes voort
gezet. Drie blokhuizen werden met
de bajonet genomen.
In Karinthie werd het fort Hermann
(ten N.O, van Plezzo) door het bom
bardement zwaar beschadigd.
Aan het Rnssisch-Turksche front
komeu slechts berichten over gevech
ten van weinig beteekenis. Volgens
een Russische mededeeling hebben
de Russen Liz bezet en worden de
Turksche troepen achtervolgd. Op het
overige front geen verandering.
Van het Oostelijk front.
De militaire medewerker van de
„Times" schryft aan het slot van een
beschouwing over den toestand op
het Oosteiyke oorlogsterrein:
„De algemeen e toestand van Duitsch-
land, zoowel uit diplomatiek, als
uit militair oogpunt, eischt op de een
of andere manier een drastisch op
treden, en de positie van de ver
schillende legers in Polen is van
dien aard, dat Duitschland wel mag
hopen van het offensief, dat thans
gaande is, zulk een resultaat te ver
krijgen. Wij behoeven niet al de over
dreven verhalen die men leest, over
de getalsterkte te gelooven. Erschy-
uen niet veel meer dan 1$ millioen
man Oostenrljksch-Duitsche troepen
in gevecht te zijn, als men de Oos
tenryksche legers die tegenover
Iwanof (aan den Boeg en de Zlota
Lipa in het Zuiden) staan, niet mee
rekent. Do Russische troepen die tegen
over de centralen staan, zyn ver
moedelijk niet even talrijk als men
alleen de troepen telt, die behooriyk
gewapend zijn Wij zouden niet be
zorgd zijn over den uitslag indien de
munitie van de Russen niet zulk een
twijfelachtige factor was. Maar aan
gezien zij daar, gelijk algemeen bekend
is, gebrek aan hebben, is de toestand
hoogst onzeker, en de gebeurtenissen
van de komende weken beloven voor
ons allen van dramatisch belang te
zullen worden".
De correspondent van de „Times"
aan het Bzura-front verhaalt, dat bij
den terugtocht vau de Russen een
Russisch legercorps drie Duitsche
legercorpsen heeft tegengehouden.
De Russen wisten, dat de Duitschers
van plan waren om 3 uur 's ochtends
tegen hun stellingen op te rukken
en trokken zich terug, toen de duis
ternis inviel. Zij lieten de Duitschers
80,000 projectielen op de verlaten
stellingen afvuren, voor dezen be
merkten, dat de Russische hoofdmacht
reeds de loopgraven in een nieuwe
linie bezet had.
Engelsche verliezen.
Blijkens de Engelsche verlieslijsten
van 13 Juli zijn 9 officieren gesneu
veld, 27 gewond, 1 vermist. Boven
dien worden dd. 3 Juli 1074 man
schappen als gedood, gewond of ver
mist opgegeven.
Engelsche uitgaven.
Lord Miödleton heeft in een rede
gezegd, dat Engeland vóór den oorlog
een half millioen pond daags uitgaf,
maar nu diezelfde som in elko drie
De houding van Bulgarije.
Radoslawof, de Bulgaarsche minis
ter-president, heeft gepraat met een
correspondent van de Temps. Hy
geloofde niet dat Bulgarije's onzydig-
heid onbepaald kon voortduren. Maar
wilde Bulgarije zich in den oorlog
begeven, dan behoorde het voordee-
len te ontvangen tegenover de op
offeringen die het zich zou getroosten.
Al zyn nationale verlangens moesten
dan bevredigd worden. Het Bulgaar
sche leger is krachtiger dan ooit
en op alles voorbereid. De betrek
kingen tot Roemenie zyn bevredigend.
Wat de viervoudige entente betreft,
Bulgarije heeft nadere bizonderheden
gevraagd naar aanleiding van de
voorstellen, van die zyde gedaan, om
dat het precies moet weten waar het
aan toe is alvorens mee te doen.
De Vereenlgde Staten en
Dultschland.
Washington, 20 Juli. Onmiddeliyk
na terugkeer te Washington heeft
president Wilson overleg gepleegd
mot Lansing betreffende de redactie
van het antwoord van de Ver. Sta
ten aan Duitschland. Naar men ver
neemt waren Wilson en Lansing het
erover eens dat in het eerstKomende
vertoog van de Unie aan Duitschland
liet onmiskenbaar duidelijk moet
worden gemaakt, dat de Vereenigde
Staten niet onbewogen kunnen blij
ven ingeval er een nieuwe aanval
mocht worden gedaan op een onge
wapend en zich niet verdedigend
schip, waarby levens van Ameri
kanen zouden verloren gaan.
Het heet, dat president Wilson ervan
doordrongen is, dat de nota met veel
meer nadruk dan tot dusver was be
toond, het ernstige voornemen van de
Ver. Staten moet te kennen geven, niets
van hun rechten te laten vallen. Er zal
maar weinig in de nota worden ge
zegd over de beginselquaesties, die
reeds in vorige nota's zijn behandeld.
Het is onzeker of er nog gewag
in zal worden gemaakt van den aan
val van de onderzeeboot op de
Orduna.
Dat incident heeft echter een eind
gemaakt aan de raadgevingen, die de
strekking hadden, rekening te doen
houden met de bewering, dat de bevel
voerders van Duitsche onderzee-boo
ten zich houden aan de bepalingen
van het internationaal recht.
Twee nota's van de Vereenlgde
Staten aan Engeland.
Londen, 20 Juli. Aan de „Times"
wordt d.d. 18 dezer uit New-York
Er is een nota afgezonden aan de
Engelsche regeering, waarin wordt
gezegd, dat ten einde misverstand te
voorkomen, de Amerikaanache regee
ring, voorzoover de belangen van haar
burgers op bet spel staan, zal aan
dringen op handhaving van de rechten
volgens de beginselen van het vol
kenrecht voor den handel der onzydi-
gen in tyd van oorlog, zonder be
perking door Engelsche wetgeving
of koninklijke besluiten. De Ameri-
kaansche regeering zal ook de gel
digheid niet erkennen van uitspraken
van het prijshof, waarby in afwyking
van de op het volkerenrecht gegronde
rechten van Amerikaansche burgers,
recht wordt gedaan volgens binnen-
landsche Engelsche wetgeving.
De nota is door een hoogen amb
tenaar gekenschetst, als een waar
schuwing, dat de Amerikaansche
regeering een open oog heeft voor
den toestand, geschapen door de ge
ringschatting van Engeland voor de
rechten der Amerikanen by de be
handeling van den uitvoer van katoen,
vleescb, tabak en andere artikelen
en door de weigering van de Engel
sche regeering, om toe te staan, dat
aan Amerikanen toebehoorende goe
deren ter waarde van verscheidene
millioenen ponden sterling, welke in
Duitschland zyn vervaardigd en
waarvoor contracten zijn gesloten,
over de onzydige haven Rotterdam
naar de Vereenigde Staten worden
vervoerd.
Lansing, de minister van binnen-
landsche zaken, heeft aan vertegen-
waardigers van de pers uitleg van
de nota gegeven en gezegd, dat zy
niet moest worden vereenzelvigd
met de algemeene nota, welke spoedig
zou worden afgezonden en waarin
geprotesteerd wordt tegen de Engel
sche blokkade van de Skandinavische
kusten. Deze nota zal er op wyzen,
dat de Amerikaansche handel met
Noorwegen, Zweden, Denemarkenen
Nederland door de blokkade wordt
afgesneden, terwyl deze de Oostzee
kust voor den Duitschen handel op
Noorwegen on Zweden open laat.
Daar Engeland geen oorlogsschepen
naar de Oostzee zendt om dit verkeer
te verhinderen, ia het bezwaar van
de Amerikaansche regeering, dat een
omvangryke handel tusschen Duitsch
land en Zweden en Noorwegen ont
staan is, waarvan de Vereenigde
Staten op onrechtmatige wijze zijn
uitgesloten.
UIT DE MAIL.
Oe „Lombok" In een orkaan.
Het „Bat. Nieuwsbld." geeft de
volgende beschryviDg van de reis,
welke het schip achter zich heeft.
Aan de kade te TandjoeDg Priok
ligt, na een veelbewogen reis, thans
hets.s. „Lombok" van de Maatschappy
.Nederland".
2 Januari uit Holland vertrokken
begon de poppenkast in het Kanaal,
waar een aantal Britsche oorlogs
bodems rondvoeren, wier gezagvoer
ders zich het denkbeeld in het hoofd
gezet hadden, dat de brave Amster
dammer een Duitsche mynlegger was.
Officieren en Jantjes klauterden aan
boord eri vingen een yverig onderzoek
aan naar de lading. Nu, wat dat be
treft, waren ze drommels gauw klaar,
aangezien er heelemaal geen lading
aan boord was. Het schip voer name
lijk in ballast.
Zwaar teleurgesteld verlieten de
blue jackets de „Lombok", die daarop
koers zette naar Port Talbot om
kolen te laden.
Dit geschied zynde, voer het schip
naar New-York, alwaar petroleum
en stukgoederen werden geladen.
Het plan was via Kaapstad en
Durban naar Java te stoomen. Dit
is ten slotte ook geschied, maar eerst
nadat de equipage het schip en zich
zelf reeds had afgeschreven.
Den eersten dag was het mooi
weer, doch '3 avonds begon het op
te briesen, en gedurende den nacht
kwam er een hoop slecht weer, een
hoop zoo groot, dat den volgenden
ochtend moest worden bygedraaid
om het schip met den kop in den
wind te leggen.
Draadloos werd verbinding gekregen
met de „Nieuw Amsterdam" van de
Holland-Amerika lijn, maar wat die
te rapporteeren had, was al evenmin
geschikt, om eene optimistische ver
wachting betreffende het weer te
rechtvaardigen.
Steeds heviger werd de orkaan en
steeds onbehagelyker het verblijf aan
boord. Ieder oogenblik stak de „Lom
bok" den neus in de golven en dan
kwam er een bonk water over, die
weer het een of ander onprettigs te
weeg bracht.
Eerst gingen de kippen en koeien
en al wat er verder aan dek waste
vinden, mee overboord. Toen sloeg
de kombuis vol water, wat eenige
stagnatie in den geregelden gang der
maaltyden tengevolge had.
Vervolgens rammelden de golven
successieveiyk niet minder dan 13
deuren aan Bpllnters, rukten de sloe
pen uit de klampen en smeten een
sloep met zulk een geweld tegen een
klamp dat deze dwars door den romp
van de sloep heenschoot.
Veel hoop, dat men het er levend
af zou brengen, was er niet, want
met ieder uur wies de storm aan.
19 Februari was het begonnen, 21
Februari viel het eerste slachtoffer.
Een stuurmansleerling werd door een
golf gegrepen en overboord gesleurd.
Aan hulp verleenen|vi«lntetjte denken,
daarvoor was de zee veel te ruw.
22 Februari eindelijk bedaarde het
weer en al stond er nog een zware
zee, zoo kon men toch den koers
hervatten en de schade opnemen.
By de reeds vermelde rampen,
kwam nog dat telkens weer de pres-
sennings-zeilen van de luiken werden
geslagen, terwyl geen enkele lucht
koker meer een kap had.
Ook beneden zag alles er trooste
loos uit.
De kolenbunkers waren gedeelteiyk
onder water en met zulk een kracht
had de zee de bunker-deuren gebeukt,
dat de roestplaten aan den binnen
kant op de kolen lagen als waren
zy er keurig afgebikt.
Doordat het water een meter hoog
door de hutten en het volks-logies
geslagen was, dag en nacht door,
telkens weer aan, gedurende drie
etmalen, lag enkele dagen later byna
de helft van de bemanning ziek met
zware rheumatiek, en men besloot
op Bermuda aan te houden, om de
schade voorloopig te herstellen en
de bemanning de gelegenheid te geven
intusschen wat op te knappen.
Weer kwam er een hevige storm
opzetten, waardoor de werkzaamheden
slechts langzaam opschoten en men
niet minder dan 14 dagen aldaar bleef
vertoeven.
Vervolgens werd zee gekozen; 28
Btoomdagen later was de „Lombok"
voor Kaapstad en nog 23 dagen later
bereikte het schip Java, na genoeg
avonturen voor een heel menschen-
leven te hebben meegemaakt.
Esn «chip vergaan.
Den 9en Juni ls het stoomschip
„Zweena" van de Handelmy. Klan
Gwan naby Madoera op een rif ge-
loopen en gezonken. De eerste en
tweede machinist, de 2e stuurman,
2 matrozen en elf passagiers, w. 0.
5 vrouwen, verdronken. Een torpedo
jager redde de andere opvarenden.
De schade bedraagt f 100.000.
Nader schryft men ons uit Soera-
baia
Hr. Ms. torpedobootjager „Vos" die
op de noodsignalen ter hulp ls ge
komen, heeft het grootste gedeelte
van de opvarenden kunnen redden,
waarvoor ongetwijfeld den comman
dant en bemanning een woord van
lof toekomt.
Omtrent het lot van de „Zweena"
en een gedeelte van hare opvaren
den, kan ik als ooggetuige daarvan,
het volgende mededeelen.
Hr. Ms. „V03" bevond zich den
8en Juni j.1. in Straat Madoera (naby
Soerabaia). Het was ongeveer 6u.30m.
in den morgen, toen de officier van
de wacht aanhoudend fluitsignalen
hoorde. Met de binocle werd nu ook
in die richting een schip gezien, dat
biykbaar in nood verkeerde. Ijlings
werd den commandant hiervan ver
wittigd en onmiddeliyk omgekeerd,
de machines op „volle kracht." Het
géén wachthebbend personeel, werd
met een „schip in nood" gewekt, en
dat behoefde werkeiyk niet voor de
tweede maal herhaald te worden,
althans in een oogenblik waren allen
aan dek en hielpen we eendrachtig,
alle reddingsmiddelen klaar makeD,
terwyl de draadlooze telegrafie even
eens haar werk deed.
Ongeveer 0 uur waren we bij de
„Zweena", die toen met den voor
steven tot aan de verschansing toe
onder water lag. Het was een akelig
schouwspel; behalve enkele sloepen
die al rond dobberden, bevonden zich
nog vele menschen aan boord, w.
onder vrouwen en kinderen. Duideiyk
was zichtbaar hoe zij elkaar verdron
gen om nog in de twee laatste sloe
pen te kunnen komen. Een half be
mande sloep met Maleiera enChineezen
bereikte ons spoedig, doch zoo gauw
waren de menschen niet binnenboord
geholpen, of onze matrozen beman
den nu de sloep, die allicht beter
tegen de vry hoog loopende deining
kon, als een onzer kleine sloepjes.
Een tweede en derde sloep waren
weer niet aan boord, of ook dezen
werden door ons bemand. We voeren
zoo dicht mogeiyk naar het schip
en het gelukte ons enkele overboord
gesprongenen op te pikken. Doch
achteruit op het sloependek stonden
nog een massa menschen, allen by
en in de laatste sloep» Daar die sloep
oogenschynlijk niet meer gestreken
kon worden, wezen we hun om over
boord te springen, aangezien het
schip al dieper wegzonk, maar ze
durfden het blijkbaar niet. 't Gezicht
werd intusschen al verschrikkeiyker;
men kon duidelijk het schip al meer
en meer zien zakken, 't Water golfde
nu over de brug en de kapitein, die
zich meesterlijk gedroeg, stapte in
een klein bootje, dat nabij de brug
hing, doch nauwelyks was dit te
water, of 't werd mot het schip mee
gezogen, 't sloepje sloeg om en den
kapitein zagen wy verdwynen. Nu
volgde iets dat zeker velen van ons
"hun leven lang niet vergeten zullen.
Nagenoeg rechtstandig zonk het schip
met een verbazende snelheid weg,
de nog achteropataande sloep schoot
naar voren, en de menBchen smakten
onder een pynlyk gegil naar beneden.
Nog even een wolk van rook en
stoom en niets was er meer van de
„Zweena" te zien.
Nu kwam het er echter voor ons
op aan, want elke seconde kon te
laat zyn; we roeiden naar de rond-
dryvende stukken wrakbout, waar
nog vele menschen zich aan vast
klampten en hielpen ze in onze sloe
pen, de een nog meer uitgeput dan
de ander. In bewusteloozen toestand
vonden we den 2en stuurman, een
vrouw en een meisje. De kapitein
werd eveneens opgepikt, wat zeker
als een wonder beschouwd kan wor
den; hy was in den schoorsteen ge
zogen en er weer met vaart uitge
worpen.
Toen niets meer dan wrakhout te
zien was, keerden we naar boord
terug en gaven onze, naar schatting,
40 drenkelingen over. Ons motor
bootje, bemand met 1 officier en 2
man, zocht inmiddels nogmaals de
heele plaats af, doch zonder iemand
meer te vinden. Hierna, te pl.m. 8
uur, zette het schip koers naar
Soerabaia. Onderweg werd „rollezen"
gehouden en mankeerden van de 180
koppen, bemanning en passagiers, de
le en 2e machinist, terwyl de levens
geesten van don 2en stuurman niet
meer opgewekt konden worden, en
16 Chineezen, waaronder 5 vrouwen
en eenige kinderen. Dezen zyn onge-
twyfeld door den val van het achter
schip meer doodgevallen dan verdron
ken. De 111 geredden bestonden uit
3 Europeanen, de kapitein, le stuur
man en 3e machinist, en 108 Maleiers
Chineezen, waaronder nog twoe
vrouwen, twee meisjes en een jongetje.
Op het traject naar Soerabaia werd,
voorzoover een torpedobootjager er
zich toe leent, voor de drenkelingen
alles gedaan wat maar eenlgszins
mogeiyk was, zooals warm eten en
drinken verstrekt, van droge kleeren
voorzien, en die wonden of kneuzin
gen hadden bekomen, geneeskundig
behandeld.
Toen wy 2 uur later op de reede
arriveerden, kwam een motorboot van
de Havendiensten langszyde, die de
drenkelingen en het lijk van den 2en
stuurman overnam. De vrouwen en
ajes zyn dien dag nog naar hot
Stadsverband vervoerd.
Eén der overlevenden vertelde ons
nog hot volgende over het gebeurde.
Te 6 uur was het schip op het
Siroempa-rlf (in Straat Madoera) go-
stooten en maakte veel water. Onge
veer een half uur later werden wy
door Hr. Ms. „Vos" opgemerkt, waar
op de sloepen klaargemaakt werden
om het schip te verlaten. De inland-
sche bemanning bekommerde zich
niet om de anderen en stak met een
sloep van boord, die op aanhoudend
terugroepen niet kwam. 't Gevolg
was, dat de koelies en passagiers
elkaar verdrongen om in de sloepen
te komen. Dit liep zelfs zoo hoog,
dat ze elkaar met messen bedreigden.
Van de achterste Bloep zyn door hun
zenuwachtigheid de takels stuk ge
sneden, zoodat deze niet meer ge
streken kon wordenwas dit niet
gebeurd, dan zou er misschien geen
mensch verdronken zyn.
Het schip beschikte over voldoende
reddingsmiddelen, doch het was niet
voorzien van draadlooze telegrafie.
Het had een inhoud van 1470 ton
behoorde aan een Chineesche My.,
varende onder Engelsche vlag. De
lading was bestemd voor Singapore
en bestond uit vee, copra enz.
Den volgenden dag ontving do
commandant van Hr. Ms. „Vos" een
schryven namens den gezagvoerder
van het gezonken s.s. „Zweena",
waarin den oprechten dank der ge
redden werd verzocht over te brengen
aan de opvarenden van Hr. Ms. „Vos"
voor de aan hen verleende assistentie
en liefderijke behandeling aanboord.
v. V.
BINNENLAND.
Goederenvervoer.
Sinds de vorige maand is het goede
renvervoer naar Duitschland viaOlden-
zaal enorm toegenomen en wel in die
mate, dat meermalen extra-goederen
treinen moeten worden ingelegd. Het
stationsemplacement wordt herhaal-
deiyk met wagens als overstelpt, daar
een geregelde doorvoer wegens het
oponthoud, veroorzaakt door de veri
ficatie der douane, niet mogefijk is.
Een groote vertraging in den treinen
loop is daarvan herhaaldelijk het ge
volg. Honderden wagons aardbclon
benevens tal van wagens met groen
ten zyn in de vorige maand uitge
voerd. Thana komen dageiyks geregeld
80 tot 90 wagens aardappelen en
gToenten en fruit doorde laatste in
veel grootere hoeveelheden dan vorige
Jaren. Wegens opheffing van het uit
voerverbod op jonge hanen ia de uit
voer van dit gevogelte van groote