HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
DE OORLOG.
No. 4495
ZATERDAG 24 JULI 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37i 45 0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o booger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exempiaar 2} cent.
Op- en ondergang van Zon en Maan
en tijd van hoogwater (Texel).
Juli
Zondag 26 a
Maandag 28
Dinsdag 2?
Woensd. 28
Dondord,29
VrUdag 30
Zatordag 31
Zo" waUr
op: onder: op: onder: vjn.: n.m.
7.63 m. 2.2 4.10 8.2 C.4G 7.18
8,19 8.82 4.11 8.- 7.45 8.19
3.86 6.4 4.18 7.69 8.86 9.10
3,60 6.32 4.14 7.58 9.20 9.65
3.1 7.66 4.17 7.66 10.3 10.88
9.12 9.16 4.19 7.54 10.4211.16
9.24 „10.82 4.21 7.62 11.20 11.61
De offlcleele legerberlchten van
21 en 22 Juli.
Van hefc W e s t e 1 Jj k front.
Van Fransche zijde worden behalve
de gewone artilleriegevechten, ook
eenige behaalde voordeelen gemeld.
Ten N. van Münster hebben de Fran-
ache troepen zich ingericht in de op
de Duitschers veroverde loopgraven.
In den loop van dit gevecht namen
de Franschen 107 man gevangen.
Ten W. van Münster hebben de
Franschen een aanval ondernomen
welke door een tegenaanval van den
vijand gevolgd werd. .Door de Fran
schen werd echter een loopgraaf ter
lengte van 150 M. genomen en be
houden.
Op den Reichsackerkopf is in den
nacht van 20 op 21 dezer een hevig
gevecht geleverd. De uitslag van den
af,rijd wordt niet vermeld.
Terwijl het Fransche bericht, wat
betreft de Argonne, alleen melding
maakt van artilleriegevechten, wordt,
van Duitsche zijde medegedeeld, dat
er nieuwe vorderingen gemaakt wer
den. Aanvallen der Franschen bij
Leintry werden gestuit.
Ook wordt van Duitsche zijde mel
ding gemaakt van de gevechten op
den Reichsackerkopf. Ten Z.W. van
dezen heuvel vielen de Franschen
zesmaal aan. Door de Beiersche troe
pen werden zij evenwel met bloedige
verliezen teruggeslagen. Bovendien
werd door een tegenaanval een stuk
loopgraaf,heroverd, waarbij 137 man
gevangen genomen werden.
Bij Sondernach mislukte een aan
val van de Franschen eveneens.
Van beide zijden komén berichten
over "de actie van vliegtuigen. De
Franschen deelen mede, dat op
het station van Autry en ten Z.W.
van Binarville, bommen geworpen
In het Duitsche legerbericht wordt
melding gemaakt van het naar be
neden schieten van 3 vijandelijke
vliegtuigen. Twee daarvan werden
in een luchtgevecht tot landen ge
dwongen terwijl het derde boven het
bosch van Paroy door artillerievuur
werd getroffen.
Van het O o s t e 1 y k front.
Het Russische legerbericht van den
21sten meldt dat in de streek Riga—
Sjawle Dinsdag gevechten geleverd
werden. De afloop hiervan wordt
echter niet medegedeeld. Aan de
Narew, trachtten de Duitschers voor
waarts te dringen tusschen Rozan
en Pultusch. Ostrolenka werd bescho
ten. Aan den rechteroever van de
Narew slaagden de Russen erin den
vijand een weinig terug te dringen.
Ten Z.W. van Iwangorod hebben
de Duitschers vergeefs getracht voor
deel te behalen, alle aanvallen werden
afgeslagen. Ook op het front Chodel—
Plaski (in de richting van Lublin)
werd het offensiel der verbondenen
gestuit.
Aan beide oevers van de Wieprz
werden Dinsdag hardnekkige gevech
ten geleverd. De Duitschers welke
wilden voortdringen in de richting
van den spoorlijn Lublin - Cholm wer
den op verschillende sectoren terug
gedreven.
Aan den Boeg werden hardnekkige
gevechten geleverd met troepen, welke
naar den rechteroever waren over
gestoken. De Russen namen 1000
man gevangen.
De berichten uit het Duitsche hoofd
kwartier doen ons zien, dat de posities
der Russen, voornamelijk bij War
schau, verre van rooskleurig is. Nog
steeds trekken de Russen terug. In
Koerland staan de Duitscher ten N.O.
van Sjawle. In deze streek 'werden
in voorspoedige gevechten door de
Duitschers 4150 man gevangen
genomen. 5 Machinegeweren, veel
bagage en een genie-park vielen hen
eveneens in handen.
Aan de benedenloop van de Dubissa
zijn de Duitschers na de doorbreking
van de Russische linies gevorderd
tot in de streek van Öripskizki en
Gudsiuny. Verschillende vijandelijke
stellingen werden bestormd. Thans
wijken de Russen op het front van
liet meer Rakiewo tot aan de Njemen.
Ten Z. van den weg Mariampol
Kowno werd eveneens terrein ge
wonnen. 4 officieren en 1210 man
werden gevangen genomen, en 4
machinegeweren veroverd.
Verder wordt gemeld:
Ten Zuiden van den Weichsel zijn
de Russen op de bruggehoofdstelling
van Warschau van de linie Blonie—
Nadarzyn—Gora—Kal war ja terugge
drongen.
De Duitsche troepen van het leger
van v. Woyrsch hebben gisteren door
een vermetel doortasten de laatste
pogingen van den vijand verijdeld,
om zijn verslagen troepen voor
Iwangorod tot staan te brengen.
Tegen den middag was de groote
bruggehoofdstelling bij Lagow-Lu-
go wa-Wola door onze dappere
Sileziërs bestormd. In aansluiting
hierop wordt de vijand, met mede
werking van de Oostenrijksch-Hon-
gaarsche troepen over het geheele
front in de vesting geworpen, die nu
nauw ingesloten is.
Ten N.W. van Iwangorod strijden
Oostenrij ksch - Hon gaar sche troepen
nog op den Westelijken oever van
den Weichsel. Gisteren zijn ruim
3000 gevangenen gemaakt en elf
machinegeweren veroverd.
Tusschen Weichel en Boog gaat
de slag onder de opperste leiding van
Mackensen voort.
Ten Z.W. van Lublin hebben de
Oostenrij ksche-Hongaarsche troepen
nieuwe vorderingen gemaakt.
Tusschen Siennicka Wola (ten Z.
van Rejawice) en den Boeg zijn breede,
stukken van de vijandelijke stelling
bestormd.
(Lugowa—Wola ligt 10 K.M. ten
N.W. van Zwolen).
Het Oostenrljksche legerbericht
maakt eveneens melding van de
voordeelen in den streek van Iwan
gorod behaald. Na de bestorming van
de Russische hoofdstelling die ten
W. en ten Z. van Iwangorod, op de
lijn Kozieniece-Jamowiec was aan
gelegd, trokken de Russen op Iwan
gorod en den rechteroever van den
Weichsel terug.
De Oostenrijkscli-Hongaarsche troe
pen naderen al vechtend van het
Westen, de Duitschers van het Zuiden
de forten van Iwangorod. Tal van
plaatsen ten "pesten van de Weichsel
zijn door de vluchtende Russen in
brand gestoken.
Ten Oosten van de Weichsel duren
de gevechten met onverminderde
hevigheid voort. De vijand biedt
buitengewoon taaien tegenstand. Bij
Chodel (aan het gelijknamige rivier
tje dat evenwijdig stroomt aan de
Wisnyca, ten noorden vanUrzedow)
en Borzechow hebben deelen van het
leger van aartshertog Jozef Ferdinand
na harden strijd de Russen uit ver
scheidene stellingen geworpen. De
verliezen der Russen" zijn groot. Het
aantal gevangenen, door het leger
van den aartshertog gemaakt, is tot
8000 gestegeD, de buit tot 15 machi
negeweren en 4 munitiewagens.
Ook verder naar het Oosten, inde
richting van de Boeg, zijn de Duitsche
en Oostenrijksch-Hongaarsche troepen
op verscheidene punten do vijandelijke
linies binnengedrongen.
Aan den bovenloop van de Boeg
hebben Hongaarsche regimenten het
bruggehoofd van Dobrotwor (ten noor
den van Kamionka-Strumilowa) be
storrad.
Aan de Zlota Lipa en den Dnjestr
is de toestand onveranderd.
Op het Zuidelijk front zijn de ge
vechten thans 'ook in vollen gang,
en wel voornamelijk aan het front
van de Isonzo.
Van Italiaansche zijde wordt mede
gedeeld, das de slag op hevige wijze
voortduurt. Bij Plava gingen de
Italianen vooruit en veroverden zij
een heuvellinie, welke Gfirz en do
bruggen over de Isonzo beheerscht.
Van de hoogvlakte van Carso
(Karst) werden do Oostenrijkei's ver
dreven. De Italianen vermeesterden
schietvoorraad en mitrailleurs. Het
aantal der in de gevechten van de
laatste drie dagen gemaakte gevan
genen, bedraagt 3478.
Uit het Oostenrljksche hoofdkwar
tier komt een zeer uitvoerig bericht
omtrent de krijgsverrichtingen aan
het Z. front. Volgens deze mede-
deeliug werden alle aanvallen der
Italianen op de hoogvlakte van
Doberdo afgeslagen. Eerst bij Selz,
en daarna over het geheele front van
Selz tot aan Vermigliano deden de
Italianen des 's nachts hunne aanval
len. Tegen den morgen waren deze
alle afgewezen. Bij Polazzo misluk
ten eveneens.
Ten O. van Sdraussina gingen de
Oostenrljksche troepen tot een tegen
val over en hebben zij alle
terugtochtswegen bezet. Aan den
N.W. rand van de hoogte wordt de
strijd met groote verbittering voort-
De aanval was voornamelijk gericht
tegen het bruggehoofd van Grtrz. En
steeds werden hier nieuwe strijd
krachten in het vuur gebracht. Vol
gens de Oostenrijksche lezing zouden
hier tien regimenten storm geloopen
hebben. Bijna aldoor kwam het tot
gevechten van man tegen man. Drie
bestormingen mislukten. By den
vierden slaagdon de Italianen erin
een gedeelte van een loopgraaf te
bezetten. Zij werden door een tegen
aanval echter weder verdreven.
Volgens deze lezing hebben de
Oostenrijkers hunne stellingen bij
Görz en op de hoogvlakte van Doberdo
behouden.
Voorzichtigheidshalve wordt er
echter aan toegevoegd, dat de ge
vechten nog niet zijn afgeloopen.
Verder naar het N. bij Plava en
Tolmein werd een levendig artillerie
vuur onderhouden. Ook in de streek
van de Krn duren de gevechten voort.
De toestand in Tirol en Karintliie
is onveranderd.
Van het Russisch-Turksche
front wordt van Russische zijde mede
gedeeld, dat de stelling Mormoundj
door de Turken word ontruimd. Zij
worden door de Russen achtervolgd.
In de streek van Wan werden de
Koerden uit het dorp Diza verdreven.
Verder worden nog eenige gevechten
van plaatselijke aard vermeld.
Van de krijgsverrichtingen aan de
Dardanellen meldt een Engelsch be
richt, dat de Turken vergeefsche aan
vallen deden op de nieuwe loopgra-
ven in den Franschen sector. De
Engelschen breiden hunne vorderin
gen gestadig uit.
Verder worden de Turksche be
richten betreffende nederlagen der
Engelschen in Irak, tegengesproken.
Daarentegen wordt medegedeeld, dat
sterke Turksche troepenmachten, die
Basra bedreigden, in allerijl terug
getrokken zijn. Zij hebben zich ver
sterkt in stellingen die het Kutelhai-
kanaal, de voornaamste verbinding
van den Tigris met Bagdad, beheer-
schen.
Vanuit Kurna werd een troepen
macht afgezonden om de Turken tot
wijken te dwingen. Een geschutstel-
ling der Turken werd met groote
moeite omgetrokken en viel in Engel-
sche handen.
Sulhessheyukh werd bezet.
Op de Hartmannswellerkopf.
In de Vossische Zeitung vertelt dr.
Max Osborn van een bezoek aan de
Hartmannsweilerkopf
„De kapitein, die ons hier ontvangt
en begeleidt, legt den vinger op don
.mond. Niet te hard spreken, op zijn
hoogst fluisteren en zachtjes loopen,
want wy zijn hier dicht bij de Fran
schen.
Het is een dwaze toestand, zooala
men misschien nergens anders op
het oorlogsterrein vindt. De top van
den berg is een plateau van ongeveer
12 meter breedte. 5 meter daarvan,
naar het Oosten en Noorden, hebben
wij, 2 meter langs de helling naar
het Zuiden en Westen hebben de
Franschen, die dus ook kunnen be
weren, dat zij aan den rand van den
top zitten, al is het ook op het ge
deelte, dat naar den kant van het
gebergte ligt, en niet op dat, hetwelk
hel, terrein en de vlakte naar den
Rijn toe beheerscht.
Er blijven dus 5 meter tusschen-
ruimte over. Het is een vroeselijk
geloer op elkaar. In sterk bevestigde
en verschanste rotsgangen ligt men
tegenover elkaar. Zonder ophouden
gaat de verschrikkelijke strijd met
handgranaten zijn gang. Waar men
maar iets verdachts hooft, vliegt een
van. deze moordinstrumenten over
de smalle tusschenruimte. Wij hooren
ze ontploffen, nu eens rechts dan
links, dan onder ons. Ook het infan-
terievuur is niet stil. Pang! Daar
val een schot en mijn buurman rolt
een kleine heete splinter van een
stalen kogelmantel voor de voeten.
Weer een schot, en mij stuiven een
paar zandkorrelljes op den schouder.
Dat is Emil, zegt de opgewekte onder
officier van de genie, die ons zooeven
zijn werkplaats heeft laten zien. Wie
is 'dat, Emil, vraag ik. Dat is de
Fransche infanterist, die altijd op
deze zandzakken schiet. Naast hem
staat August. Pas op, die begint ook.
Tegelijkertijd valt weer een schot.
Heb ik het u niet gezegt, het was
August."
Zoo leeft men hier al sedert
maanden.
in de vuurlinie.
Van hel front schrijft men aan de
„Tagliché Rundschau":
Als de vijandelijke artillerie zwijgt
en de barometer al eenige dagen op
droog staat, dan is het niet kwaad
in de loopgraven. Met leunt met den
rug tegen den voorwand, strekt de
beenen voor zich uit, logt het hoofd
tegen de borstwering en koestert zich
in de zon, of men neemt een boek
ter hand.
In een hoek maakt onze regiments
commandant op het oogenblik zijn
morgentoilet. Zijn waschbekken is
een klein waterglas. Een bataljons
commandant verschijnt. Op weg hier
heen moest hij -om een „beroerde
hoek", die juist onder artillerievuur
was.
Goeden morgen, majoor, hoe kunt
ge zoo verkwistend zijn, een vol glas
waterIk heb met twee puntjes van
mijn zakdoek mijn oogen uitgeveegd,
de twee andere punten komen morgen
aan de beurt. En geslapen heb ik!
ons hol had een echt orkest van
bassen. Mijn adjudant zaagde het.
hardst. Ik kon en mocht hen vol
strekt niet storen. Hij lag met zijn
beenen dwars over mijn lichaam.
De heeren lachen.
Het waterglas gaat nu naar den
adjudant, en vervolgens met denzelf
den inhoud als waschbekken van de
eene hand naar de andere, tot het bij
den jongsten officier aanlandt. Wij
voelen ons na dit bad in vijf en een
half druppol water opnieuw gestorkt,
zoodat wij met nieuwe krachten op
onzen post gaan.
De Franschen beginnen te schieten.
Het vuur neemt van uur tot uur toe
en springt onafgebroken heen en weer
tusschen de voorste en meer naar
achter gelegen stellingen. Dit is on
getwijfeld een voorbereiding met ar
tillerievuur voor een aanval. Onze
infanterie wordt versterkt. De voorste
loopgraven hebben onder hevige be
schieting door de mijnwerpers te
lijden. Daar is dus de aanval te ver
wachten.
Precies om vier uur 's middags
opent de hel haar kaken over ons.
Anderhalf urn lang. Dan komt einde
lijk het bericht van het eerste batal
jon: de vyand valt aan.
Nu" worden bevelen gegeven. Ma
chinegeweren tikken en maaien.
„De vijand versterkt zijn linie voor
den linkervleugel."
„De voorste tirailleursposten trek
ken op de hoofdstelling terug."
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS HELDER.
Heerenmode-Artikelen.
Bemaakts kleeding.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
Een bataljon rukt tot versterking
aan.
Het artillerievuur op de achterste
stelling wordt steeds wilder. Geen
plekje blijft gespaard. Er komt dan
ook bericht, dat het aanrukken van
versterking, op het oogenblik onmoge
lijk is. De stelling moet in ieder ge
val gehouden worden.
Midden in het hevigste vuur zitten
wij in onze „zomerhut". Daar moeten
wij blijven. 20 pas van ons af is een
bomvrije schuilplaats. De adjudant
zit aan de .telefoon, ik noteer en wij
wachten op het oogenblik, dat de
draad afgeschoten wordt.
Daar treft een granaat onze in den
loop van den nacht gedekte schuil
plaats. Onze hut wankelt en laat
zand doorsijpelen. Dat is alles.
De telefoon toetert onafgebroken
en ordonnancen komen en gaan drui
pend van zweet door den regen van
'granaten.
Van minuut tot minuut wordt het j
vuur heviger. Het is een zonderling
gevoel in dezen granaatregen op een
plek te zitten achter planken, die
ieder oogenblik kunnen instorten. In
de loopgraaf staat de regimentscom
mandant. Hij geeft zijn bevelen, kijkt
of alles in orde is, ais deze plek aan
gevallen wordt. Hij jaagt de mannen
in de loopgraaf.
Dat is op het oogenblik de eonige
dekking. Onbewegelijk blijven liggen.
Iedere kuil gebruiken. In granaat
gaten liggen drie, vier man op elkaar.
De onderste kan ternauwernood naar
lucht happen maar is toch niet boos
als er nog een vijfde bovenop komt.
Des te veiliger ligt hij.
Een scherpe kruitdamp ligt als een
dichte zwarte nevel over het terrein,
en trekt in dichte rookwolken door
het; bosch. Men kan geen honderd
meter ver zien.
In de voorste infanterielinie knet
tert en ratelt het, Ope mannen zijn
op hun post.
'Bom. De tweede granaat in de
nieuwe dekking naast ons. Steenen
en splinters springen in onze schuil
plaats. Wij worden met zand over
stelpt. Zand in de oogen, zand in de
neusgaten, in den mond. Maar er
wordt verder geschreven en getele
foneerd, alsof er niets gebeurd is.
„Majoor v. O. rapporteert, dat zijn
bataljon den eersten vljandelijken
aanval gemakkelijk heeft afgeslagen.
27 gevangenen gemaakt." „Vijand
laat versterkingen aam ukken, nieuwe
aanvallen zijn te wachten."
Alles dreunt en dondert. Men heeft
tenslotte geen gevoel meer. Het is
of iemand naast me staat en mij
voortdurend met een houten hamei-
op het hoofd timmert. En onophou
delijk nieuwe slagon.
Kalm blijven. Laat hij hameren
zoolang hij kan en wil. Zoolang de
schedel het uithoudt.
Weer een gekraak, drie meter voor
ons, dan vlak erop drie meter achter
ons. Nu zal de volgende granaat wel
op onze schuilplaats vallen.
Inderdaad; plotseling is het als-
vatten onzichtbare ijzeren vuisten
ons bij den kraag, om ons met de hoof
den tegen elkaar te slaan en dan vl iegen
wij door elkander gesmeten plat tegen
den grond en blijven minuten lang
liggen. Dan tracht ik voorzichtig het
hoofd op te lichten, voel langs het
lichaam of alle beenderen nog heel
zijn, beweeg het linkerbeen, trek het
rechterbeen naar me toe en slaak
een zucht van verlichting als ik
oonstateerd heb, dat er niets is ge
beurd. Alleen mijn jas is stuk.
De hut dreigt van stof, vuil en
kruitwalm uit elkaar te barsten. De
luitenant roept: „zijn allen onge
deerd
Dat buitengewoon geluk hebben
wij inderdaad,
Een vierde granaat wachten wij
niet af. De balkan houden niet meer
Wij pakken ons boeltje bij elkaar en
verhuizen.
Langzaam aan luwt het ooverdoo-
vend geschut. De zwarte schaduwen
van den nacht liggen reeds over het
land, slechts van tijd tot tijd hoort
men nog het gehuil van- een granaat
en weer is er een kort bericht, dat
de vijandelijke aanval onder ons vuur
is mislukt.
Engelsche verliezen.
Blijkens de Engelsche verlieslljsten
van 15 Juli zijn II officieren gesneu
veld, 28 gewond, 5 vermist. Boven
dien worden dd. 5 Juli 1374 man
schappen als gedood, gewond of vermist
opgegeven. Van de vloot is 1 officier
gedood, 2 gewond, 39 manschappen
gedood of vermist.
„De Pommern".
Berlijn, 22 Juli. Naar aanleiding van
de mededeeling van Macnamara in
het Engelsche Lagerhuis dat het in
de Oostzee door een Engelsche duik
boot in den grond geboorde linie
schip van de Deutschland-klasae, het
linieschip „Pommern" is
wordt aan WolfFs agentschap van
bevoegde zijde gemeld dat tot dusver
in de Oostzee geen enkel Duitsch
oorlogsschip door een vijandelijke
duikboot in den grond is geboord.
Het antwoord van de Vereenigde
Staten.
Washington, 21 Juli. De regeering
der Vereenigde Staten besloot aan
Duitschland mede te deelen, dat het
als een onvriendelijke daad zal wor
den beschouwd, wanneer door de
actie van Duitsche onderzeeërs weder
om Amerikanen het-leven verliezen.
Jn de nota wordt aan Duitschland
medegedeeld, dat het op zijn weg
ligt te zorgen dat zijn onderzeeërs
handelen overeenkomstig de regelen
van het volkenrecht, wordt aange
drongen op schadeloosstelling wegens
den dood van Amerikaansche burgers,
die met de „Lusitania" te gronde
ziju gegaan en worden verder de
voorstellen van Duitschland'van de
hand gewezen om Amerikaansche
schepen ongemoeid te laten, wanneer
zy geen contrabande vervoeren of om
vier schepen van oorlogvoerenden in
Amerika te laten' inschrijven voor
het Trans-Atlantische verkeer.
Vernieling voorkomen.
Montreal, 22 Juli. Een samenzwering
om een groote machinewerkplaats
van den Canadian Pacific Spoorweg te
vernieleD, waar oorlogsorders werden
uitgevoerd, is verijdeld. Een Oosten
rijker werd ontdekt die maten nam
van het gebouw en van de gangen
naar de ketels voerden.
De brand op de „Benalla" bedwongen.
Londen, 22 Juli. De „Benalla" (van
i P. en O. Stm. Nav. Cy., die met
)0 landverhuizers op weg naar
Australië in brand was geraakt) beeft
volgens een Lloyds telegram uit
Durban geseind, dat hel vuur nu
bedwongen is en dat zij geen hulp
van do „Otaki" (die op weg was naar
de „Benalla") noodig heeft.
Aan de Nederlandsch-Belglsehe
grens.
Men meldt uit Ossendecht aan de
N. Ct.
e Maandag aangeschoten smok
kelaar D. is gisternacht aan de ge
volgen overleden.
De samenkomst aan de grens aan
de Duitsche draadversperring is door
den Duitscheii commandant verboden,
men moet dertig meter van de
draadversperringverwijderd blijven.
De oorzaak hiervan is, dat in de
laatste dagen eenige vrouwen tracht
ten door te dringen, een harer werd
j.1. Maandag gearresteerd.
Donderdagnacht is andermaal, tuB-
schen Ossendrecht en Santvliet, een
man aan den electrischen draad blijven
hangenhet lichaam was geheel
blauw.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 22 Juli.
Aan de orde is het wetsontwerp
tot bestendiging van den staat van
beleg, in die plaatsen waar zij is af
gekondigd. Lang en kalm is er over
gesproken. "Verschillende bedenkingen
werden geuit. Zoo maakte de heei'
Albarda aanmerking op het verleenen
van ontheffing van den arbeidswet,
wat aangaat arbeid door jeugdige per
sonen en vrouwen, welke ontheffing
door den militairen bevelhebber in
Eindhoven en Tilburg werd gegeven.
Andere sprekers wijzen op het jacht-
verbod in de grensstrekendit heeft
groote schade voor den landbouw
tengevolge, door het toenemen van
den wildstand.
De heer Eerdmans,. .is van
meening dat men bij het verleenen
van de noodige faciliteiten aan het
militair gezag, steeds het oog moet
vestigen op het doel waarmede zij
gegeven worden.
Spr. beklaagt zich niet zoozeer over
don minister, als over de militaire
autoriteiten, zooals b.v. die, welke in
de stelling Den Helder verboden verga
deringen te houden tegen het,leenings-
ontwerp. Ook is een' vergadering ver
boden tegen het gezantschap van
den Paus, gehouden door een corpo
ratie in de Ned. Herv. Kerk. OGk spr.
wijst erop, dat we nog steeds geen
vijand zien en er geen oproer is,
waarvoor deze bepalingen in het leven
zijn geroepen.
Spr. vraagt den minister dus of
deze niet een legerorder wil uitvaar
digen, waardoor commanten, die geen
goed begrip van hun rechten en ver
plichtingen hebben, eraan worden
herinnerd, dat zij niet hebben in te
grijpen in zakeD, die niet van mili
tairen aard zijn.
Ook de heer Schaper maakt
eenige opmerking naar aanleiding van
een verbod om te vergaderen.
De Min. van Oorlog beant
woord de verschillende sprekers. De
staat van beleg dient gehandhaafd
te blijven, hoe onaangenaam het ook is.
Wat het verbod om te vergaderen
betreft, hetwelk door de commandant
te Den Helder werd uitgevaardigd,
zegt de Min. dat, indien hij stelling
commandant was geweest, hij het
verbod niet uitgevaardigd zou hebben.
Spr. begrijpt echter, dat anderen er
anders over denken, en daarom kan
de regeering niet ingrijpen. Alleen
de plaatselijke commandant is ook
met de plaatselijke omstandigheden
op de hoogte.
De heor Hugenholtz vraagt
of de Min. geen algemeen verbod van
het verhinderen van vergaderingen
kan uitvaardigen, waarop de Min.
antwoord, dat alleen de plaatselijke
commandanten moeten oordeelen.
Wat het jachtverbod in de grens
streken aangaat is d e M i n. van mee
ning dat dit wel zal zijn uitgevaar
digd om gevechten tusschen smok
kelaars en grensbewakers te voor
komen.
Het wetsontwerp werd z. h. s. aan
genomen.
Na de behandeling van eenige
kleinere wetsontwerpen, welke even
eens z. h. s. aangenomen werden,
kwam aan de orde het
Wetsontwerp tot nadere uitbreiding van
den Landstorm.
De heer Ruys de B eer en-
fa r o o c k merkt op dat gebleken is,
dat de regeering zelf het bestuur in
handen wil houden, en zich niet wil
laten leiden door de volksagitatie.
Het ontwerp was ook reeds bijna
gereed, toen het adres van de 22
personen kwam. De kwestie van
algemeene dienstplicht diént hierbij
niet te worden beslist. De leus „alge
meene dienstplicht" is al even ver
keerd als „nooit algemeene dienst
plicht".
Men heeft gevreesd dat het ontwerp
een oorlogszuchtigen geest over ons
volk zal brengen, maar van den ande
ren kant wordt gezegd, dat een ster
ker leger meer kans geeft op het
behoud van den vrede.
Spr. deelt de laatste opvatting, en
wil dan ook gaarne met de regeering
medegaan, indien deze de noodige
inlichtingen wil geven. Hij vraagt
den Min. globaal te willen opgeven
wanneer de verschillende lichtingen
kunnen worden opgoroepen, en wan
neer zij kunnen opkomen. Dan kan
iedereen er zich op voorbereiden.
De regeering had meer kunnen
doen tot steun van den vrljwilligen
landstorm. Dat zou sympathieker
geweest zijn.
De heer De Jongh betreurt het,
dat het ontwerp niet dadelijk is in
gediend, zooals het thans is. Dan
was het zeker niet in die mate be
streden als nu het geval geweest is.
Spr. is van meening, dat men bij de
uitvoering van den landstormwet zeer
voorzichtig te werk zal moeten gaan.
Ook hij beschouwt het als een nood
wet. Ware dit niet het geval, dan
zou men zeker de kwestie van alge
meene dienstplicht er bij te pas
moeten brengen.
Den vrij willigen landstorm mag
men eenige voordeelen niet onthouden.
Zij die zich daarbij hebben aangesloten
toonden meer plichtsbesef te hebben
dan de anderen.
Door den heer De Geer wordt
opgemerkt, dat het hoofddoel moet
zijn het vormen van een flinke reserve.
De aflossing is natuurlijk goed, doch
indien dit het hoofddoel werd, zou
wet wel eens een verkeerde uit
werking kunnen hebben.
Zeer keurt spr. het d rij tan af van
hen, die, ter wille van den voorkeur
voor een bepaalde natie, ons in d"en
oorlog willen sleepen. Dit is een
kwaad, dat men zeer goed kan en
moet bestrijden. De roeping van onze
onzijdigheid beteekent geen onver
schilligheid of lafheid.
Er zyn menschen die maar zouden
willen dat wij mee gingen vechten
„omdat wij er toch niet buiten blijven".
Maar als wij mee gingen doen zou
een groot deel van het volk van
meoning zijn dat wü aan de ver
keerden kant vochten. Er zijn er die
door verblijf of studie een voorkeur
hebben voor een bepaald land. Maar
wij dienen onze neutraliteit te hand
haven. Alleen hij die ons grondgebied
schendt is onzen vijand.
Die oorlogs-propaganda mag echter
geen reden zijn om dit ontwerp niet
aan te nemen. Handhaving van den
vrede is het doel van het ontwerp.
Hoe hooger de vloed rijst, des te
sterker dient de dam te zijn.
De Kamer dient het ontwerp een
stemmig aan te nemen. Anders zou
het verdacht zijn uit pacifistisch
oogpunt.
Spr. vraagt waarom men de ver
zwarende tegenstelling tusschen ar
beiders en kapitalisten heeft gemaakt,
waarvan de eersten vredelievend en
de laatsten oorlogszuchtig zouden
zijn. Deze tegenstelling bestaat in
ons land zeker niet. Het zijn slechts
enkelingen welke bij politieke partijen
munt willen slaan met zulke bewe
ringen.
Spr. is van meening dat wij al onze
gedachten en al ons voelen moeten
concentreeren op het herstel van den
vrede.
De heer Ter Laan betreurt het
dat de heer Geer en zijne gansche
party, evenals de meerderheid van
de Kamer, de schoone woorden van
daareven hebben teniet gedaan door
te stemmen voor het ontwerp het
welk ons er eon paar kruisers bijgaf.
Spr. wilde wel de regeering steu
nen, wanneer zij niet telkens den
Godsvrede verbrak, en wij Diet bet
eenige land waren dat nu reeds zoo
wel zee- als landmacht versterkte.
(Spr. wordt hier in de rede gevallen
met geroepNoorwegen, Zwitserland.)
De heer ter Laan betoogd dat
verschillende militaire autoriteiten ln
het ontwerp wel degelijk een goede
gelegenheid zien om het leger te ver
sterken.
Dat de Min. ontkent dat het ont
werp een gevolg is van het adres
der 22 personen, begrijpt spr. maar
het maakt toch den indruk alsof het
zoo is. Al was de Min. er ook reeds
lang mee bezig, het kwam nu toch
eerst af.
Spr. staat op het standpunt dat
men door de legerversterklng den
oorlog aanlokt. In ons land is wel
degelijk een oorlogspartij, al houdt de
regeering zich koe3t en ontkent zij
het bestaan ervan.
Sedert het stelsel van uits'u tende
verdediging van de stelling van Am
sterdam verlaten werd is er een
militairistische geest in de militairen
gekomen. Wij hebben toen een veld
leger gekregen en de bedoeling van
de wet-Colyn is ook dat het zoo noo
dig buiten onze grenzen gaat. Wie
dit nu niet wil moet voorzichtig zijn
met. de versterking van onzo weer
macht.
De beloofde aflossing van den
landweer staat ook niet in liet ont
werp maar in een vergeten hoekje
van de Memorie van antwoord. De
last welke thans op het volk zou
worden gelegd is onnoodig. Indien
ze wel Doodig was, zou spr. er niet
tegen durven zijn. Thans weet hij
echter dat de oudste lichtingen zelfs
zonder aflossing naar huis kunnen
worden gezonden.
Spr. vraagt waarom het hier niet
kan zijn als in Zwitserland waar
reeds gedeeltelijk gedemobiliseerd is.
Zooveel vraagt spr. nog niet. Hij
wil alleen de oudste lichtingen naar
huis laten gaan. Hij moge nu in de
Kamer overstemd worden, maar in
het land zijn duizenden die eveDals
de socialisten van dit gevoelen zijn,
—.o. ook militairen.
Toen in de S.D.A.P. oorlogszuchtige
toonen werden gehoord, is degeen
die deze taal voerde, onmiddeljjk tot
de orde geroepen. Dat dit in andere
partijen ook gebeurd is heeft. spr.
niet vernomen.
De bedoeling van de militairisten
het effectief te verhoogen. Dit
zal een vermeerdering van kosten
meebrengen ten bedrage van 60 mil-
lioen per jaar.
Nu zegt men wel „Nederland
schudt de Jan Salie geest af", maar-
waarom doet men dat niot ten op
zichte van ouderdomspensioen en
andere sociale maatregelen?
Waarom roept men de lichting
1916 niet vroeger cp. Volgens spr.
omdat men, als de vrede gesloten is,
niet met leege kazernes wil zitten.
De heer Duymaer van Twist:
Dat is practisch.
De heer Ter Laan; dat is een
bewijs dat men het eigen volk niet
vertrouwt. Men wil soldaten in de
kazerne hebben.
Men moet eerst de jongeren en
dan de ouderen hebben, vooral om
dat deze laatsten een briefje hebben,
waarop staat dat zij „onherroepelijk
zijn vrijgesteld. Zonder absolute nood-
'z mogen z|j dus niet opgeroepen
worden.
Door den heer Ter Laan wordt
ten slotte een motie voorgesteld van
den volgenden inhoud: „De Kamer,
van oordeel dat het landsbelang het
best gediend wordt door de landweer
geleidelijk met klein verlof naar huis
te zenden, te beginnen met de oudste
lichtingen, gaat over tot de orde van
den dag".
De heer Nierstrasz wijst op
de verdiensten van hen die zich bij
den vrijwilligen landstorm hebben
aangesloten. Hun kader dient ook
bij het gewone leger in denzelfdon
rang over te gaan. De anderen die
nen den voorkeur te hebben voor
kaderopleiding, daar zij immers zijn
Ten slotte vraagt spr. wat gebeu
ren moet met die leden van den
vrijw. landstorm, die wegens hun
leeftijd niet meer onder deze land
stormwet vallen.
Ingezonden Mededeeling.
De waarschuwing der nieren.
Velen verwaarloozen rugpijn, om
dat zij van meening zijn, dat het
zwakte der rugspieren is, ontstaan
door overwerktheid. Zy wachten dan
totdat de pijn vanzelf verdwijnt.
Maar als de pijn in den rug niet
uit zichzelf verdwijnt, weten wij dat
de pijn niet uit den rug voorkomt,
maar uit de nieren, gelegen ter hoogte
van de lendenen. Dit is een waar
schuwing en een ernstige waarschu
wing, want wanneer de nieren ver
zwakt zijn, geven zij aan het urine
zuur gelegenheid om zich met het
bloed dooi' het lichaam te verspreiden.
Dit urinezuur veroorzaakt pijn in den
rug, pijn in de ledematenhet vormt
bezinksel in de urine, hetwelk de blaas
en urinewegen prikkelt; het verstopt
de urinewegen en belet een vrije af
voer van het water, en veroorzaakt
zoodoende waterzucht; het vormt
scherpe kristallen in de gewrichten,
spieren en weefsels, de oorzaak van
jicht, rheumatiek, heupwee (Ischias).
Begint daarom bij het eerste op
treden van verschijnselen als boven
genoemd met het gebruik van Foster's
Rugpijn Nieren Pillen en zonder uit
stel, want hoe langer de nieraan-
doening verwaarloosd wordt, des te
moeilijker valt het haar te genezen.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen her
geven aan de nieren haar gezondheid
en werkzaamheid. Zy zuiveren de
urinewegen en voeren hel overtollige
water en de urinaire onzuiverheden
af, waardoor de oorzaak van uw
kwaal wordt weggenomen.
Te Den Heldor verkrijgbaar by
Alb. ten Klooster, Keizerstraat 93.
Toezending geschiedt fr. na ontv. van
postwissel h f 1.75voor één, of f 10.
voor zes doozen.
Eischt de echte
Foster's Rugpijn
Nieren Pillen; wei
gert elke doos die
niet voorzien is
van nevenstaand
handelsmerk. (53)