HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna DE OORLOG. No. 4495 ZATERDAG 24 JULI 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37i 45 0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o booger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exempiaar 2} cent. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). Juli Zondag 26 a Maandag 28 Dinsdag 2? Woensd. 28 Dondord,29 VrUdag 30 Zatordag 31 Zo" waUr op: onder: op: onder: vjn.: n.m. 7.63 m. 2.2 4.10 8.2 C.4G 7.18 8,19 8.82 4.11 8.- 7.45 8.19 3.86 6.4 4.18 7.69 8.86 9.10 3,60 6.32 4.14 7.58 9.20 9.65 3.1 7.66 4.17 7.66 10.3 10.88 9.12 9.16 4.19 7.54 10.4211.16 9.24 „10.82 4.21 7.62 11.20 11.61 De offlcleele legerberlchten van 21 en 22 Juli. Van hefc W e s t e 1 Jj k front. Van Fransche zijde worden behalve de gewone artilleriegevechten, ook eenige behaalde voordeelen gemeld. Ten N. van Münster hebben de Fran- ache troepen zich ingericht in de op de Duitschers veroverde loopgraven. In den loop van dit gevecht namen de Franschen 107 man gevangen. Ten W. van Münster hebben de Franschen een aanval ondernomen welke door een tegenaanval van den vijand gevolgd werd. .Door de Fran schen werd echter een loopgraaf ter lengte van 150 M. genomen en be houden. Op den Reichsackerkopf is in den nacht van 20 op 21 dezer een hevig gevecht geleverd. De uitslag van den af,rijd wordt niet vermeld. Terwijl het Fransche bericht, wat betreft de Argonne, alleen melding maakt van artilleriegevechten, wordt, van Duitsche zijde medegedeeld, dat er nieuwe vorderingen gemaakt wer den. Aanvallen der Franschen bij Leintry werden gestuit. Ook wordt van Duitsche zijde mel ding gemaakt van de gevechten op den Reichsackerkopf. Ten Z.W. van dezen heuvel vielen de Franschen zesmaal aan. Door de Beiersche troe pen werden zij evenwel met bloedige verliezen teruggeslagen. Bovendien werd door een tegenaanval een stuk loopgraaf,heroverd, waarbij 137 man gevangen genomen werden. Bij Sondernach mislukte een aan val van de Franschen eveneens. Van beide zijden komén berichten over "de actie van vliegtuigen. De Franschen deelen mede, dat op het station van Autry en ten Z.W. van Binarville, bommen geworpen In het Duitsche legerbericht wordt melding gemaakt van het naar be neden schieten van 3 vijandelijke vliegtuigen. Twee daarvan werden in een luchtgevecht tot landen ge dwongen terwijl het derde boven het bosch van Paroy door artillerievuur werd getroffen. Van het O o s t e 1 y k front. Het Russische legerbericht van den 21sten meldt dat in de streek Riga— Sjawle Dinsdag gevechten geleverd werden. De afloop hiervan wordt echter niet medegedeeld. Aan de Narew, trachtten de Duitschers voor waarts te dringen tusschen Rozan en Pultusch. Ostrolenka werd bescho ten. Aan den rechteroever van de Narew slaagden de Russen erin den vijand een weinig terug te dringen. Ten Z.W. van Iwangorod hebben de Duitschers vergeefs getracht voor deel te behalen, alle aanvallen werden afgeslagen. Ook op het front Chodel— Plaski (in de richting van Lublin) werd het offensiel der verbondenen gestuit. Aan beide oevers van de Wieprz werden Dinsdag hardnekkige gevech ten geleverd. De Duitschers welke wilden voortdringen in de richting van den spoorlijn Lublin - Cholm wer den op verschillende sectoren terug gedreven. Aan den Boeg werden hardnekkige gevechten geleverd met troepen, welke naar den rechteroever waren over gestoken. De Russen namen 1000 man gevangen. De berichten uit het Duitsche hoofd kwartier doen ons zien, dat de posities der Russen, voornamelijk bij War schau, verre van rooskleurig is. Nog steeds trekken de Russen terug. In Koerland staan de Duitscher ten N.O. van Sjawle. In deze streek 'werden in voorspoedige gevechten door de Duitschers 4150 man gevangen genomen. 5 Machinegeweren, veel bagage en een genie-park vielen hen eveneens in handen. Aan de benedenloop van de Dubissa zijn de Duitschers na de doorbreking van de Russische linies gevorderd tot in de streek van Öripskizki en Gudsiuny. Verschillende vijandelijke stellingen werden bestormd. Thans wijken de Russen op het front van liet meer Rakiewo tot aan de Njemen. Ten Z. van den weg Mariampol Kowno werd eveneens terrein ge wonnen. 4 officieren en 1210 man werden gevangen genomen, en 4 machinegeweren veroverd. Verder wordt gemeld: Ten Zuiden van den Weichsel zijn de Russen op de bruggehoofdstelling van Warschau van de linie Blonie— Nadarzyn—Gora—Kal war ja terugge drongen. De Duitsche troepen van het leger van v. Woyrsch hebben gisteren door een vermetel doortasten de laatste pogingen van den vijand verijdeld, om zijn verslagen troepen voor Iwangorod tot staan te brengen. Tegen den middag was de groote bruggehoofdstelling bij Lagow-Lu- go wa-Wola door onze dappere Sileziërs bestormd. In aansluiting hierop wordt de vijand, met mede werking van de Oostenrijksch-Hon- gaarsche troepen over het geheele front in de vesting geworpen, die nu nauw ingesloten is. Ten N.W. van Iwangorod strijden Oostenrij ksch - Hon gaar sche troepen nog op den Westelijken oever van den Weichsel. Gisteren zijn ruim 3000 gevangenen gemaakt en elf machinegeweren veroverd. Tusschen Weichel en Boog gaat de slag onder de opperste leiding van Mackensen voort. Ten Z.W. van Lublin hebben de Oostenrij ksche-Hongaarsche troepen nieuwe vorderingen gemaakt. Tusschen Siennicka Wola (ten Z. van Rejawice) en den Boeg zijn breede, stukken van de vijandelijke stelling bestormd. (Lugowa—Wola ligt 10 K.M. ten N.W. van Zwolen). Het Oostenrljksche legerbericht maakt eveneens melding van de voordeelen in den streek van Iwan gorod behaald. Na de bestorming van de Russische hoofdstelling die ten W. en ten Z. van Iwangorod, op de lijn Kozieniece-Jamowiec was aan gelegd, trokken de Russen op Iwan gorod en den rechteroever van den Weichsel terug. De Oostenrijkscli-Hongaarsche troe pen naderen al vechtend van het Westen, de Duitschers van het Zuiden de forten van Iwangorod. Tal van plaatsen ten "pesten van de Weichsel zijn door de vluchtende Russen in brand gestoken. Ten Oosten van de Weichsel duren de gevechten met onverminderde hevigheid voort. De vijand biedt buitengewoon taaien tegenstand. Bij Chodel (aan het gelijknamige rivier tje dat evenwijdig stroomt aan de Wisnyca, ten noorden vanUrzedow) en Borzechow hebben deelen van het leger van aartshertog Jozef Ferdinand na harden strijd de Russen uit ver scheidene stellingen geworpen. De verliezen der Russen" zijn groot. Het aantal gevangenen, door het leger van den aartshertog gemaakt, is tot 8000 gestegeD, de buit tot 15 machi negeweren en 4 munitiewagens. Ook verder naar het Oosten, inde richting van de Boeg, zijn de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche troepen op verscheidene punten do vijandelijke linies binnengedrongen. Aan den bovenloop van de Boeg hebben Hongaarsche regimenten het bruggehoofd van Dobrotwor (ten noor den van Kamionka-Strumilowa) be storrad. Aan de Zlota Lipa en den Dnjestr is de toestand onveranderd. Op het Zuidelijk front zijn de ge vechten thans 'ook in vollen gang, en wel voornamelijk aan het front van de Isonzo. Van Italiaansche zijde wordt mede gedeeld, das de slag op hevige wijze voortduurt. Bij Plava gingen de Italianen vooruit en veroverden zij een heuvellinie, welke Gfirz en do bruggen over de Isonzo beheerscht. Van de hoogvlakte van Carso (Karst) werden do Oostenrijkei's ver dreven. De Italianen vermeesterden schietvoorraad en mitrailleurs. Het aantal der in de gevechten van de laatste drie dagen gemaakte gevan genen, bedraagt 3478. Uit het Oostenrljksche hoofdkwar tier komt een zeer uitvoerig bericht omtrent de krijgsverrichtingen aan het Z. front. Volgens deze mede- deeliug werden alle aanvallen der Italianen op de hoogvlakte van Doberdo afgeslagen. Eerst bij Selz, en daarna over het geheele front van Selz tot aan Vermigliano deden de Italianen des 's nachts hunne aanval len. Tegen den morgen waren deze alle afgewezen. Bij Polazzo misluk ten eveneens. Ten O. van Sdraussina gingen de Oostenrljksche troepen tot een tegen val over en hebben zij alle terugtochtswegen bezet. Aan den N.W. rand van de hoogte wordt de strijd met groote verbittering voort- De aanval was voornamelijk gericht tegen het bruggehoofd van Grtrz. En steeds werden hier nieuwe strijd krachten in het vuur gebracht. Vol gens de Oostenrijksche lezing zouden hier tien regimenten storm geloopen hebben. Bijna aldoor kwam het tot gevechten van man tegen man. Drie bestormingen mislukten. By den vierden slaagdon de Italianen erin een gedeelte van een loopgraaf te bezetten. Zij werden door een tegen aanval echter weder verdreven. Volgens deze lezing hebben de Oostenrijkers hunne stellingen bij Görz en op de hoogvlakte van Doberdo behouden. Voorzichtigheidshalve wordt er echter aan toegevoegd, dat de ge vechten nog niet zijn afgeloopen. Verder naar het N. bij Plava en Tolmein werd een levendig artillerie vuur onderhouden. Ook in de streek van de Krn duren de gevechten voort. De toestand in Tirol en Karintliie is onveranderd. Van het Russisch-Turksche front wordt van Russische zijde mede gedeeld, dat de stelling Mormoundj door de Turken word ontruimd. Zij worden door de Russen achtervolgd. In de streek van Wan werden de Koerden uit het dorp Diza verdreven. Verder worden nog eenige gevechten van plaatselijke aard vermeld. Van de krijgsverrichtingen aan de Dardanellen meldt een Engelsch be richt, dat de Turken vergeefsche aan vallen deden op de nieuwe loopgra- ven in den Franschen sector. De Engelschen breiden hunne vorderin gen gestadig uit. Verder worden de Turksche be richten betreffende nederlagen der Engelschen in Irak, tegengesproken. Daarentegen wordt medegedeeld, dat sterke Turksche troepenmachten, die Basra bedreigden, in allerijl terug getrokken zijn. Zij hebben zich ver sterkt in stellingen die het Kutelhai- kanaal, de voornaamste verbinding van den Tigris met Bagdad, beheer- schen. Vanuit Kurna werd een troepen macht afgezonden om de Turken tot wijken te dwingen. Een geschutstel- ling der Turken werd met groote moeite omgetrokken en viel in Engel- sche handen. Sulhessheyukh werd bezet. Op de Hartmannswellerkopf. In de Vossische Zeitung vertelt dr. Max Osborn van een bezoek aan de Hartmannsweilerkopf „De kapitein, die ons hier ontvangt en begeleidt, legt den vinger op don .mond. Niet te hard spreken, op zijn hoogst fluisteren en zachtjes loopen, want wy zijn hier dicht bij de Fran schen. Het is een dwaze toestand, zooala men misschien nergens anders op het oorlogsterrein vindt. De top van den berg is een plateau van ongeveer 12 meter breedte. 5 meter daarvan, naar het Oosten en Noorden, hebben wij, 2 meter langs de helling naar het Zuiden en Westen hebben de Franschen, die dus ook kunnen be weren, dat zij aan den rand van den top zitten, al is het ook op het ge deelte, dat naar den kant van het gebergte ligt, en niet op dat, hetwelk hel, terrein en de vlakte naar den Rijn toe beheerscht. Er blijven dus 5 meter tusschen- ruimte over. Het is een vroeselijk geloer op elkaar. In sterk bevestigde en verschanste rotsgangen ligt men tegenover elkaar. Zonder ophouden gaat de verschrikkelijke strijd met handgranaten zijn gang. Waar men maar iets verdachts hooft, vliegt een van. deze moordinstrumenten over de smalle tusschenruimte. Wij hooren ze ontploffen, nu eens rechts dan links, dan onder ons. Ook het infan- terievuur is niet stil. Pang! Daar val een schot en mijn buurman rolt een kleine heete splinter van een stalen kogelmantel voor de voeten. Weer een schot, en mij stuiven een paar zandkorrelljes op den schouder. Dat is Emil, zegt de opgewekte onder officier van de genie, die ons zooeven zijn werkplaats heeft laten zien. Wie is 'dat, Emil, vraag ik. Dat is de Fransche infanterist, die altijd op deze zandzakken schiet. Naast hem staat August. Pas op, die begint ook. Tegelijkertijd valt weer een schot. Heb ik het u niet gezegt, het was August." Zoo leeft men hier al sedert maanden. in de vuurlinie. Van hel front schrijft men aan de „Tagliché Rundschau": Als de vijandelijke artillerie zwijgt en de barometer al eenige dagen op droog staat, dan is het niet kwaad in de loopgraven. Met leunt met den rug tegen den voorwand, strekt de beenen voor zich uit, logt het hoofd tegen de borstwering en koestert zich in de zon, of men neemt een boek ter hand. In een hoek maakt onze regiments commandant op het oogenblik zijn morgentoilet. Zijn waschbekken is een klein waterglas. Een bataljons commandant verschijnt. Op weg hier heen moest hij -om een „beroerde hoek", die juist onder artillerievuur was. Goeden morgen, majoor, hoe kunt ge zoo verkwistend zijn, een vol glas waterIk heb met twee puntjes van mijn zakdoek mijn oogen uitgeveegd, de twee andere punten komen morgen aan de beurt. En geslapen heb ik! ons hol had een echt orkest van bassen. Mijn adjudant zaagde het. hardst. Ik kon en mocht hen vol strekt niet storen. Hij lag met zijn beenen dwars over mijn lichaam. De heeren lachen. Het waterglas gaat nu naar den adjudant, en vervolgens met denzelf den inhoud als waschbekken van de eene hand naar de andere, tot het bij den jongsten officier aanlandt. Wij voelen ons na dit bad in vijf en een half druppol water opnieuw gestorkt, zoodat wij met nieuwe krachten op onzen post gaan. De Franschen beginnen te schieten. Het vuur neemt van uur tot uur toe en springt onafgebroken heen en weer tusschen de voorste en meer naar achter gelegen stellingen. Dit is on getwijfeld een voorbereiding met ar tillerievuur voor een aanval. Onze infanterie wordt versterkt. De voorste loopgraven hebben onder hevige be schieting door de mijnwerpers te lijden. Daar is dus de aanval te ver wachten. Precies om vier uur 's middags opent de hel haar kaken over ons. Anderhalf urn lang. Dan komt einde lijk het bericht van het eerste batal jon: de vyand valt aan. Nu" worden bevelen gegeven. Ma chinegeweren tikken en maaien. „De vijand versterkt zijn linie voor den linkervleugel." „De voorste tirailleursposten trek ken op de hoofdstelling terug." Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS HELDER. Heerenmode-Artikelen. Bemaakts kleeding. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. Een bataljon rukt tot versterking aan. Het artillerievuur op de achterste stelling wordt steeds wilder. Geen plekje blijft gespaard. Er komt dan ook bericht, dat het aanrukken van versterking, op het oogenblik onmoge lijk is. De stelling moet in ieder ge val gehouden worden. Midden in het hevigste vuur zitten wij in onze „zomerhut". Daar moeten wij blijven. 20 pas van ons af is een bomvrije schuilplaats. De adjudant zit aan de .telefoon, ik noteer en wij wachten op het oogenblik, dat de draad afgeschoten wordt. Daar treft een granaat onze in den loop van den nacht gedekte schuil plaats. Onze hut wankelt en laat zand doorsijpelen. Dat is alles. De telefoon toetert onafgebroken en ordonnancen komen en gaan drui pend van zweet door den regen van 'granaten. Van minuut tot minuut wordt het j vuur heviger. Het is een zonderling gevoel in dezen granaatregen op een plek te zitten achter planken, die ieder oogenblik kunnen instorten. In de loopgraaf staat de regimentscom mandant. Hij geeft zijn bevelen, kijkt of alles in orde is, ais deze plek aan gevallen wordt. Hij jaagt de mannen in de loopgraaf. Dat is op het oogenblik de eonige dekking. Onbewegelijk blijven liggen. Iedere kuil gebruiken. In granaat gaten liggen drie, vier man op elkaar. De onderste kan ternauwernood naar lucht happen maar is toch niet boos als er nog een vijfde bovenop komt. Des te veiliger ligt hij. Een scherpe kruitdamp ligt als een dichte zwarte nevel over het terrein, en trekt in dichte rookwolken door het; bosch. Men kan geen honderd meter ver zien. In de voorste infanterielinie knet tert en ratelt het, Ope mannen zijn op hun post. 'Bom. De tweede granaat in de nieuwe dekking naast ons. Steenen en splinters springen in onze schuil plaats. Wij worden met zand over stelpt. Zand in de oogen, zand in de neusgaten, in den mond. Maar er wordt verder geschreven en getele foneerd, alsof er niets gebeurd is. „Majoor v. O. rapporteert, dat zijn bataljon den eersten vljandelijken aanval gemakkelijk heeft afgeslagen. 27 gevangenen gemaakt." „Vijand laat versterkingen aam ukken, nieuwe aanvallen zijn te wachten." Alles dreunt en dondert. Men heeft tenslotte geen gevoel meer. Het is of iemand naast me staat en mij voortdurend met een houten hamei- op het hoofd timmert. En onophou delijk nieuwe slagon. Kalm blijven. Laat hij hameren zoolang hij kan en wil. Zoolang de schedel het uithoudt. Weer een gekraak, drie meter voor ons, dan vlak erop drie meter achter ons. Nu zal de volgende granaat wel op onze schuilplaats vallen. Inderdaad; plotseling is het als- vatten onzichtbare ijzeren vuisten ons bij den kraag, om ons met de hoof den tegen elkaar te slaan en dan vl iegen wij door elkander gesmeten plat tegen den grond en blijven minuten lang liggen. Dan tracht ik voorzichtig het hoofd op te lichten, voel langs het lichaam of alle beenderen nog heel zijn, beweeg het linkerbeen, trek het rechterbeen naar me toe en slaak een zucht van verlichting als ik oonstateerd heb, dat er niets is ge beurd. Alleen mijn jas is stuk. De hut dreigt van stof, vuil en kruitwalm uit elkaar te barsten. De luitenant roept: „zijn allen onge deerd Dat buitengewoon geluk hebben wij inderdaad, Een vierde granaat wachten wij niet af. De balkan houden niet meer Wij pakken ons boeltje bij elkaar en verhuizen. Langzaam aan luwt het ooverdoo- vend geschut. De zwarte schaduwen van den nacht liggen reeds over het land, slechts van tijd tot tijd hoort men nog het gehuil van- een granaat en weer is er een kort bericht, dat de vijandelijke aanval onder ons vuur is mislukt. Engelsche verliezen. Blijkens de Engelsche verlieslljsten van 15 Juli zijn II officieren gesneu veld, 28 gewond, 5 vermist. Boven dien worden dd. 5 Juli 1374 man schappen als gedood, gewond of vermist opgegeven. Van de vloot is 1 officier gedood, 2 gewond, 39 manschappen gedood of vermist. „De Pommern". Berlijn, 22 Juli. Naar aanleiding van de mededeeling van Macnamara in het Engelsche Lagerhuis dat het in de Oostzee door een Engelsche duik boot in den grond geboorde linie schip van de Deutschland-klasae, het linieschip „Pommern" is wordt aan WolfFs agentschap van bevoegde zijde gemeld dat tot dusver in de Oostzee geen enkel Duitsch oorlogsschip door een vijandelijke duikboot in den grond is geboord. Het antwoord van de Vereenigde Staten. Washington, 21 Juli. De regeering der Vereenigde Staten besloot aan Duitschland mede te deelen, dat het als een onvriendelijke daad zal wor den beschouwd, wanneer door de actie van Duitsche onderzeeërs weder om Amerikanen het-leven verliezen. Jn de nota wordt aan Duitschland medegedeeld, dat het op zijn weg ligt te zorgen dat zijn onderzeeërs handelen overeenkomstig de regelen van het volkenrecht, wordt aange drongen op schadeloosstelling wegens den dood van Amerikaansche burgers, die met de „Lusitania" te gronde ziju gegaan en worden verder de voorstellen van Duitschland'van de hand gewezen om Amerikaansche schepen ongemoeid te laten, wanneer zy geen contrabande vervoeren of om vier schepen van oorlogvoerenden in Amerika te laten' inschrijven voor het Trans-Atlantische verkeer. Vernieling voorkomen. Montreal, 22 Juli. Een samenzwering om een groote machinewerkplaats van den Canadian Pacific Spoorweg te vernieleD, waar oorlogsorders werden uitgevoerd, is verijdeld. Een Oosten rijker werd ontdekt die maten nam van het gebouw en van de gangen naar de ketels voerden. De brand op de „Benalla" bedwongen. Londen, 22 Juli. De „Benalla" (van i P. en O. Stm. Nav. Cy., die met )0 landverhuizers op weg naar Australië in brand was geraakt) beeft volgens een Lloyds telegram uit Durban geseind, dat hel vuur nu bedwongen is en dat zij geen hulp van do „Otaki" (die op weg was naar de „Benalla") noodig heeft. Aan de Nederlandsch-Belglsehe grens. Men meldt uit Ossendecht aan de N. Ct. e Maandag aangeschoten smok kelaar D. is gisternacht aan de ge volgen overleden. De samenkomst aan de grens aan de Duitsche draadversperring is door den Duitscheii commandant verboden, men moet dertig meter van de draadversperringverwijderd blijven. De oorzaak hiervan is, dat in de laatste dagen eenige vrouwen tracht ten door te dringen, een harer werd j.1. Maandag gearresteerd. Donderdagnacht is andermaal, tuB- schen Ossendrecht en Santvliet, een man aan den electrischen draad blijven hangenhet lichaam was geheel blauw. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 22 Juli. Aan de orde is het wetsontwerp tot bestendiging van den staat van beleg, in die plaatsen waar zij is af gekondigd. Lang en kalm is er over gesproken. "Verschillende bedenkingen werden geuit. Zoo maakte de heei' Albarda aanmerking op het verleenen van ontheffing van den arbeidswet, wat aangaat arbeid door jeugdige per sonen en vrouwen, welke ontheffing door den militairen bevelhebber in Eindhoven en Tilburg werd gegeven. Andere sprekers wijzen op het jacht- verbod in de grensstrekendit heeft groote schade voor den landbouw tengevolge, door het toenemen van den wildstand. De heer Eerdmans,. .is van meening dat men bij het verleenen van de noodige faciliteiten aan het militair gezag, steeds het oog moet vestigen op het doel waarmede zij gegeven worden. Spr. beklaagt zich niet zoozeer over don minister, als over de militaire autoriteiten, zooals b.v. die, welke in de stelling Den Helder verboden verga deringen te houden tegen het,leenings- ontwerp. Ook is een' vergadering ver boden tegen het gezantschap van den Paus, gehouden door een corpo ratie in de Ned. Herv. Kerk. OGk spr. wijst erop, dat we nog steeds geen vijand zien en er geen oproer is, waarvoor deze bepalingen in het leven zijn geroepen. Spr. vraagt den minister dus of deze niet een legerorder wil uitvaar digen, waardoor commanten, die geen goed begrip van hun rechten en ver plichtingen hebben, eraan worden herinnerd, dat zij niet hebben in te grijpen in zakeD, die niet van mili tairen aard zijn. Ook de heer Schaper maakt eenige opmerking naar aanleiding van een verbod om te vergaderen. De Min. van Oorlog beant woord de verschillende sprekers. De staat van beleg dient gehandhaafd te blijven, hoe onaangenaam het ook is. Wat het verbod om te vergaderen betreft, hetwelk door de commandant te Den Helder werd uitgevaardigd, zegt de Min. dat, indien hij stelling commandant was geweest, hij het verbod niet uitgevaardigd zou hebben. Spr. begrijpt echter, dat anderen er anders over denken, en daarom kan de regeering niet ingrijpen. Alleen de plaatselijke commandant is ook met de plaatselijke omstandigheden op de hoogte. De heor Hugenholtz vraagt of de Min. geen algemeen verbod van het verhinderen van vergaderingen kan uitvaardigen, waarop de Min. antwoord, dat alleen de plaatselijke commandanten moeten oordeelen. Wat het jachtverbod in de grens streken aangaat is d e M i n. van mee ning dat dit wel zal zijn uitgevaar digd om gevechten tusschen smok kelaars en grensbewakers te voor komen. Het wetsontwerp werd z. h. s. aan genomen. Na de behandeling van eenige kleinere wetsontwerpen, welke even eens z. h. s. aangenomen werden, kwam aan de orde het Wetsontwerp tot nadere uitbreiding van den Landstorm. De heer Ruys de B eer en- fa r o o c k merkt op dat gebleken is, dat de regeering zelf het bestuur in handen wil houden, en zich niet wil laten leiden door de volksagitatie. Het ontwerp was ook reeds bijna gereed, toen het adres van de 22 personen kwam. De kwestie van algemeene dienstplicht diént hierbij niet te worden beslist. De leus „alge meene dienstplicht" is al even ver keerd als „nooit algemeene dienst plicht". Men heeft gevreesd dat het ontwerp een oorlogszuchtigen geest over ons volk zal brengen, maar van den ande ren kant wordt gezegd, dat een ster ker leger meer kans geeft op het behoud van den vrede. Spr. deelt de laatste opvatting, en wil dan ook gaarne met de regeering medegaan, indien deze de noodige inlichtingen wil geven. Hij vraagt den Min. globaal te willen opgeven wanneer de verschillende lichtingen kunnen worden opgoroepen, en wan neer zij kunnen opkomen. Dan kan iedereen er zich op voorbereiden. De regeering had meer kunnen doen tot steun van den vrljwilligen landstorm. Dat zou sympathieker geweest zijn. De heer De Jongh betreurt het, dat het ontwerp niet dadelijk is in gediend, zooals het thans is. Dan was het zeker niet in die mate be streden als nu het geval geweest is. Spr. is van meening, dat men bij de uitvoering van den landstormwet zeer voorzichtig te werk zal moeten gaan. Ook hij beschouwt het als een nood wet. Ware dit niet het geval, dan zou men zeker de kwestie van alge meene dienstplicht er bij te pas moeten brengen. Den vrij willigen landstorm mag men eenige voordeelen niet onthouden. Zij die zich daarbij hebben aangesloten toonden meer plichtsbesef te hebben dan de anderen. Door den heer De Geer wordt opgemerkt, dat het hoofddoel moet zijn het vormen van een flinke reserve. De aflossing is natuurlijk goed, doch indien dit het hoofddoel werd, zou wet wel eens een verkeerde uit werking kunnen hebben. Zeer keurt spr. het d rij tan af van hen, die, ter wille van den voorkeur voor een bepaalde natie, ons in d"en oorlog willen sleepen. Dit is een kwaad, dat men zeer goed kan en moet bestrijden. De roeping van onze onzijdigheid beteekent geen onver schilligheid of lafheid. Er zyn menschen die maar zouden willen dat wij mee gingen vechten „omdat wij er toch niet buiten blijven". Maar als wij mee gingen doen zou een groot deel van het volk van meoning zijn dat wü aan de ver keerden kant vochten. Er zijn er die door verblijf of studie een voorkeur hebben voor een bepaald land. Maar wij dienen onze neutraliteit te hand haven. Alleen hij die ons grondgebied schendt is onzen vijand. Die oorlogs-propaganda mag echter geen reden zijn om dit ontwerp niet aan te nemen. Handhaving van den vrede is het doel van het ontwerp. Hoe hooger de vloed rijst, des te sterker dient de dam te zijn. De Kamer dient het ontwerp een stemmig aan te nemen. Anders zou het verdacht zijn uit pacifistisch oogpunt. Spr. vraagt waarom men de ver zwarende tegenstelling tusschen ar beiders en kapitalisten heeft gemaakt, waarvan de eersten vredelievend en de laatsten oorlogszuchtig zouden zijn. Deze tegenstelling bestaat in ons land zeker niet. Het zijn slechts enkelingen welke bij politieke partijen munt willen slaan met zulke bewe ringen. Spr. is van meening dat wij al onze gedachten en al ons voelen moeten concentreeren op het herstel van den vrede. De heer Ter Laan betreurt het dat de heer Geer en zijne gansche party, evenals de meerderheid van de Kamer, de schoone woorden van daareven hebben teniet gedaan door te stemmen voor het ontwerp het welk ons er eon paar kruisers bijgaf. Spr. wilde wel de regeering steu nen, wanneer zij niet telkens den Godsvrede verbrak, en wij Diet bet eenige land waren dat nu reeds zoo wel zee- als landmacht versterkte. (Spr. wordt hier in de rede gevallen met geroepNoorwegen, Zwitserland.) De heer ter Laan betoogd dat verschillende militaire autoriteiten ln het ontwerp wel degelijk een goede gelegenheid zien om het leger te ver sterken. Dat de Min. ontkent dat het ont werp een gevolg is van het adres der 22 personen, begrijpt spr. maar het maakt toch den indruk alsof het zoo is. Al was de Min. er ook reeds lang mee bezig, het kwam nu toch eerst af. Spr. staat op het standpunt dat men door de legerversterklng den oorlog aanlokt. In ons land is wel degelijk een oorlogspartij, al houdt de regeering zich koe3t en ontkent zij het bestaan ervan. Sedert het stelsel van uits'u tende verdediging van de stelling van Am sterdam verlaten werd is er een militairistische geest in de militairen gekomen. Wij hebben toen een veld leger gekregen en de bedoeling van de wet-Colyn is ook dat het zoo noo dig buiten onze grenzen gaat. Wie dit nu niet wil moet voorzichtig zijn met. de versterking van onzo weer macht. De beloofde aflossing van den landweer staat ook niet in liet ont werp maar in een vergeten hoekje van de Memorie van antwoord. De last welke thans op het volk zou worden gelegd is onnoodig. Indien ze wel Doodig was, zou spr. er niet tegen durven zijn. Thans weet hij echter dat de oudste lichtingen zelfs zonder aflossing naar huis kunnen worden gezonden. Spr. vraagt waarom het hier niet kan zijn als in Zwitserland waar reeds gedeeltelijk gedemobiliseerd is. Zooveel vraagt spr. nog niet. Hij wil alleen de oudste lichtingen naar huis laten gaan. Hij moge nu in de Kamer overstemd worden, maar in het land zijn duizenden die eveDals de socialisten van dit gevoelen zijn, —.o. ook militairen. Toen in de S.D.A.P. oorlogszuchtige toonen werden gehoord, is degeen die deze taal voerde, onmiddeljjk tot de orde geroepen. Dat dit in andere partijen ook gebeurd is heeft. spr. niet vernomen. De bedoeling van de militairisten het effectief te verhoogen. Dit zal een vermeerdering van kosten meebrengen ten bedrage van 60 mil- lioen per jaar. Nu zegt men wel „Nederland schudt de Jan Salie geest af", maar- waarom doet men dat niot ten op zichte van ouderdomspensioen en andere sociale maatregelen? Waarom roept men de lichting 1916 niet vroeger cp. Volgens spr. omdat men, als de vrede gesloten is, niet met leege kazernes wil zitten. De heer Duymaer van Twist: Dat is practisch. De heer Ter Laan; dat is een bewijs dat men het eigen volk niet vertrouwt. Men wil soldaten in de kazerne hebben. Men moet eerst de jongeren en dan de ouderen hebben, vooral om dat deze laatsten een briefje hebben, waarop staat dat zij „onherroepelijk zijn vrijgesteld. Zonder absolute nood- 'z mogen z|j dus niet opgeroepen worden. Door den heer Ter Laan wordt ten slotte een motie voorgesteld van den volgenden inhoud: „De Kamer, van oordeel dat het landsbelang het best gediend wordt door de landweer geleidelijk met klein verlof naar huis te zenden, te beginnen met de oudste lichtingen, gaat over tot de orde van den dag". De heer Nierstrasz wijst op de verdiensten van hen die zich bij den vrijwilligen landstorm hebben aangesloten. Hun kader dient ook bij het gewone leger in denzelfdon rang over te gaan. De anderen die nen den voorkeur te hebben voor kaderopleiding, daar zij immers zijn Ten slotte vraagt spr. wat gebeu ren moet met die leden van den vrijw. landstorm, die wegens hun leeftijd niet meer onder deze land stormwet vallen. Ingezonden Mededeeling. De waarschuwing der nieren. Velen verwaarloozen rugpijn, om dat zij van meening zijn, dat het zwakte der rugspieren is, ontstaan door overwerktheid. Zy wachten dan totdat de pijn vanzelf verdwijnt. Maar als de pijn in den rug niet uit zichzelf verdwijnt, weten wij dat de pijn niet uit den rug voorkomt, maar uit de nieren, gelegen ter hoogte van de lendenen. Dit is een waar schuwing en een ernstige waarschu wing, want wanneer de nieren ver zwakt zijn, geven zij aan het urine zuur gelegenheid om zich met het bloed dooi' het lichaam te verspreiden. Dit urinezuur veroorzaakt pijn in den rug, pijn in de ledematenhet vormt bezinksel in de urine, hetwelk de blaas en urinewegen prikkelt; het verstopt de urinewegen en belet een vrije af voer van het water, en veroorzaakt zoodoende waterzucht; het vormt scherpe kristallen in de gewrichten, spieren en weefsels, de oorzaak van jicht, rheumatiek, heupwee (Ischias). Begint daarom bij het eerste op treden van verschijnselen als boven genoemd met het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen en zonder uit stel, want hoe langer de nieraan- doening verwaarloosd wordt, des te moeilijker valt het haar te genezen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen her geven aan de nieren haar gezondheid en werkzaamheid. Zy zuiveren de urinewegen en voeren hel overtollige water en de urinaire onzuiverheden af, waardoor de oorzaak van uw kwaal wordt weggenomen. Te Den Heldor verkrijgbaar by Alb. ten Klooster, Keizerstraat 93. Toezending geschiedt fr. na ontv. van postwissel h f 1.75voor één, of f 10. voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen; wei gert elke doos die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. (53)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1