TELEFOONGIDS
GOR. STAALMAN!) RIJWIELHANDEL.
BENZINE.
Opslagplaats: Californiestraat 26-28.
I
Thee E. Brandsma
I
Firma KELLER BAKKER.
HAAR WRAAK.
Thee
DRUKWERK
C. DE BOER JR.
144
244
197
202
41
172
263
50
191
228
96
74
107
241
83
282
285
52
249
n 103
288
193
155
105
264
141
262
143
194
37
187
260
153
192
200
82
Autoline. Sumatrine.
Nederlandsch-Indische-Benzine.
Keizerstraat 90.
SPOORGRACHT 37. STATIONSDWARSSTRAAT.
Zie vooral de PRACHTKAR „DE TOÜRIST".
Eenig Agent: COR. STAALMAN.
Inrichting tot het vernikkelen, emailleeren en repareeren van
RIJWIELEN. Levering van alle voorkomende onderdooien.
AANLEG en REPARATIE van GAS- en WATERLEIDING.
STATIONSDWARSSTRAAT. SPOORGRACHT 37.
R. IW. IS
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van '/i - t 21/, ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Djjkitrait 22, Hildir.
Waderverkoopers provisie.
VAN ALLERLEI AARD
WORDT GAARNE GELEVERD DOOR
C. ADRIAANSE, inn
Agent voor Hypotheekbanken. Itv
hlil. Hi.
Mallon VAN ALPHEN, DIJkstraat 34.
Confiseur Patissier.
P. BANDSMA, Zwaanstraat.
Brandstoffen handel.
W. BIERENBROODSPOT, Spoorstr. 87/89.
Manufacturen, Heerenmode-artikelen.
C. DE BOER Jr., Koningstraat 29.
Boekdrukker.
A. COLTOF, Binnenhaven 1.
Mantels, Bedden, Confectie, Kinderwagens.
L. COLTOF, Manufacturen- en Confectie-
Magazijn „de Bijenkorf', Spoorstraat 75-77.
H. DITO, Kruisweg.
Handel in Kniideniersw. en Gedistilleerd.
H. L. ELTE, Koningstraat.
Luxe Brood- en Banketbakkerij.
T. C. GOVERS, Kunaalweg. QO
Stoffeerderlj en Behangerlj, Verhuizingen WC
M. A. 6R0NWALD ZOON, Kanaalweg.
Grossiers in Koloniale Waren en Petroleui
I. GRUNWALD, Kanaalw., KalzarstrTTI-
Dames-Confec.tie en Manufacturen- <|.U
Magazijn „De Zon"
A. J. H. VAN HAAREN, Keizerstraat.
Spekslagerij, Fijne Vleeschwaren.
„HELDERSCHE COURANT".
Koningstraat 29.
M. L. HEULIQENBERQ, Spoorstraat.
Gasgloei-artikelen, aanleg v. Gas- enWaterl.
P. M. HEIJLIGENBERG, Spoorstraat 91.
Handel in Rijwielen en Onderdeelen.
W. HEIJMAN, Hoofdgracht.
Banketbakkerij.
Gebrs. HOOGERDUIJN, Middenstraat.
Glas- en Verfwaren.
ZE0ER HOUTER, Kanaalweg.
Banketbakkerij,
Stoom-Malklnrichtlng „JONG HOLLAND",
Westgracht 31.
P. B. KAMPMEUER, Hoofdgracht.
In Wijnen en Gedistilleerd.
S. A. KANNEWASSER 4 ZOON.
Kanaalweg 148-149. Manufacturen-
Magazljn en D&mesconfectie.
S. A. KANNEWASSER 4 ZOON, Zuldstr. 82.
Manufacturen-Magazijn
N.V. Grosslsrderl} v/h. A. KLIK,
Grossiers Kol. waren en Bakkersartikelen.
C. KIESEWETTER, Kanaalweg 174.
Bebangerij, Stoffeerderlj, Verhuizingen.
DIRK KOPPEN. 4Q4
Grand Bazar, Spoorstr., Zuidstr. I U I 1
Tilil. No.
TEN KLOOSTER, All. Apoth.,
v/h. Dk Bie—Biersteker, Keizerstraat 93, TQ
Drogerijen, Chemicaliën, O
Verplegings Artikelen.
Firma P. J. LAFEBER, Zuidstraat.
Rijwielhandel, Smederij.
0. W. LAGERVELD, Zuidstraat.
Fruithandel.
VAN OER LEE's Wijnhandel, Spoorstr. 106. 4 CC
Alle soorten Vruchten op Brandewijn. IOU
R. Th. LUIJCKX.
Weststraat 61, Helder.
21
BERNH. MEIJER, Kanaalweg 97.
Manufacturen-Magazijn „DE STER".
BERNH. MEIJER, Spoorstraat 48.
Manufacturen-Magazijn „DE STER".
201
204
HERMAN NYPELS, Spoorstraat.
Civiele-en Militaire Kleedermakerjj. Heeren- 1 All
mode-artikelen. Indische Uitrustingen.
F. VAN PEPERZEEL, Rozenstraat 33. nnn
Handel in Kruidoniersw. en Gedistilleerd. fcOU
A. POSTMA, Spoorstraat.
Fruithandel.
P.SCHABEN.Oostsl.str. of 2e Vroonstr.98.
Bier- on Brandstoffenhandel.
H. SCHOL Jr„ Breewaterstraat.
Banketbakker.
„SEMPERFLORENS", HELDER.
Bloemenmagazijn Koningstraat 13.
Heldersohe Vleeschhal, Spoorstraat.
(Bebrs. SLIKKER).
P. SPRUIT, Kanaalweg.
Boekhandel. Agent van „de Telegraaf'.
Firma A. J. SCHAAP, Kalzaratraat.
Rijwielen en Automobielen.
J. W. THIJSSEN, Spoorstraat.
Stalhouderij eu Sleeperij.
Hotel Cafe-Rsstaurant
Spoorstraat.
C. TROOST, Spoorstraat.
Hooden en Petten.
V
C. VIS, Kanaalwag.
Banketbakker.
1. DE VRIES, Spoorstraat.
Kruidenierswaren en Gedistilleerd.
w
J. VAN WILLIGEN, Weststraat.
Huishoudelijke Artikelen, Galanteriön.
Firma H. WITSENBUR0, Hoofdgraoht.
Luxe Brood- en Banketbakkerij.
Telefoon 180, 176, 178.
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
In- en Verkoop van
Te koop 011 te ziendes morgens
van 10 tot 12 en des avonds vaD
6 tot 8 uur.
SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL.
Philantrope.
Bij de oude mevrouw Dedeus,
toen die zoo zwaar ziek lag, had ze
kennis met haar gemaakt,.
Met verpleegstertje, dat 't als een
heele onderscheiding, iets werkelljk-
bijzonders, wenschte beschouwd te
zien wanneer zij ergens in „verple
ging" kwam. Toen ze telefonische
boodschap kreeg, dat mevrouw Do-
dens, zeer gefortuneerde, zeer
edelmoedig filantropische oude dame,
zoo ernstig ongesteld was, en dat
de jonge mevrouw barones Lucie, 't
op hoogen prijs zou stellen, wanneer
zuster Victoiro mama kwam verzor
gen Ja, toen had ze zich gehaast
te komen. Maar ze deelde mee, dat
er drie aanvragen waren. En oen
ervan een kraam vrouw-verple
ging, had zuster reeds geaccep
teerd. Vreeselijk jammer. Zuster kon
werkelijk niet uitdrukking geven aan
haar spijt. Maar 't kon niet hè? Ze
had haar woord verpand.
„Als ik die dame nu eens zelf
schrijf', had barones Lucie aangedron
gen, „ik wed dat zij de vriendelijk
heid heeftvoor een oude vrouw
als moeder. Wanneer zij hoort, hoe
mama aan u gehecht is zuster
Maar dat wilde verpleegster in geen
geval, dan zou zü 't zelve nog eens
probeereo. Dat was in elk geval beter.
Heel misschien lukte het haar. Ze had
een vriendin, die misschien kon waar
nemen. Enfia, zuster zou een kans
wagen. „Je bent een ware sehat!"
riep mevrouw Lucie uit, haar op
beide wangen kussend van opgetogen
dankbaarheid, „ik weet zeker dat
mama beter wordt als u haar ver
pleegt. En zeg mij nu eens gauw,
waarmede kan ik je toonen hoe dank
baar ik ben?Vertel 't mij maar
dadelijk." „Och" zei verpleegster, ter
wijl een weemoedig lachje over haar
bleek trotsch gezichtje gleed, „u
weet wel, mevrouw, voor mijzeive
neem ik nooit iets aan, wat ook.
Maar u kent die tragische geschiedenis
van dat ougolukkige tuberculose
meisje. Misschien herinnert ge u nog
welVan dien oud-officier. De men-
schen zijn er werkelijk heel erg aan
toe. Eerst die klap op do beurs, mot
de laatste effecten die meneer had
Ja, u begrijpt, ik weet niet precies,
hoe dat in elkaar zit. Ik heb er u
iets van verteldEn dan de
moeder, die al in het tweede stadium
van t.b.c. verkeert, 't Is inderdaad
ijselyk."
De mooie oogen van verpleegster
vulden zich met tranen. En zij wischte
ze af, terwijl mevrouw Lucie aan
zoeken was in een schrijftafeltje
Waarna barones iets in een enveloppe
stak en zuster overhandigde
„Dank u zeer!" zei zuster, glim
lachend van blijdschap, „ik ben wer
kelijk zeer dankbaar voor de onge
lukkige menschen. En nu ga ik gauw
naar mijn aanstaand kraamvrouwtje.
Misschien lukt 't mij
En 't was gelukt.
Zuster Victoire kwam bij de oude
mevrouw in verplegiug. Ze was voor
treffelijk als steeds. Model van gehoor
zame toewijding. De voorschriften van
dokter opvolgend met militaire stipt
heid. Zoolang patiënte in zorgelijke
toestand verkeerde, geruiscbloos zich
bewegend in en bij de ziekenkamer.
Eerst was Jetje, de kamenier, wat
schuw geweest voor do zwarte ver
schijning, met het stug bleeke gelaat
en de kool schrandere oogen. Werk
tuigelijk had ze haar gehoorzaamd,
evenals de dienstboden. Mevrouw
Lucie had kamenier eens gezegd, dat
zuster Victoire zoo'n knappe, uit
stekende verpleegster wasEen
nobele vrouw in elk opzicht. Waar
zij heel veel aan te danken hadden
Heel veel! Want mama zou stellig
niet zoo gauw den zwaren aanval
van bronchitis, op 't kantje van
longontsteking af, overwonnen
hebben, als zuster Victoire haar niet
verzorgd had. En 't personeel in 't
groote, oude deftige huis was vervuld
van eerbied voor verpleegster. Zoodat
zolfs de bpjaarde keukenmeid 't niet
waagde tegen te stribbelen als zuster
Victoire iets gelastte. En meer ter
zijde trad wanneer zij zich, op de
trap of in de gang vertoonde. De
zuster, met wie barones Lucie zoo
eigen,'zoo familiaar omging, dat ze
een paar malen met zuster Victoire
in den tuin had geloopen als de
oude mevrouw rustig lag te slapen,
haar arm om zusters taille geslagen.
Alsof't zusters, vriendinnen waren
Eq op zekeren dag gebeurde het
heel-vreemde in huis.
Dat Jetje, de tijdelijk eigenlyk zoo
wat buiten actieven djenst gestelde
kamenier, zat te naaien, bergje
witgoed van allerlei soort was haar,
met de naaimachine, gezonden, en
alles geruischloos stil was in het huis
van gaandeweg-herstellende patiënte.
In middaguur, waarop de oude me
vrouw lag te rusten eu zuster Victoire
gewoonlijk een wandeling deed, waar
ze, volgens haar zeggen, eigenlijk
geen behoefte aan had, maar haar
door dokter was voorgeschreven
Dat Jetje in de kamer, naast vertrekje
waar zij zat, stemmen hoorde. Praten
van menschen, die hun best doen om
niet gehoord te worden, met iets
gesmoords, iets gedempts. Juist had
zij de naaimachine aan 't snorren en
wieleren willen doen gaan. Maar nu
wachtte ze
„Neen", zei iemand, en zij zou
gezworen hebben, dat 't niemand
anders dan zuster Victoire was, die
daar praatte, „Neen, nu nog niet.
Dat komt vanzelf terecht. Je moet
niet vergeten, zij heeft pas honderd
gulden afgeschoven. Als ik nu weer
kom met dat andere geval, zouden
ze misschien achterdocht krijgen. Wij
moeten oppassen. Die dr. Waalens
bevalt mij ook al niet. Die kan soms
zoo visschcD, vragen, uithooren
Óver dat tuberculose jongetje. En over
dien werkman met deJborstvlieB-ont-
steking. Geloof me Jan, iaat dat, nu
aan mij over. 't Kan hier prachtig
worden. Als ze heter is, dan vraagt
ze mij natuurlijk, waarmee zij mij
van dienst kan zijn. Maar op dit
momentEen mannestem bromde
iets. Jetje kon niet verstaan wat hij
zei.
„'tls alles best mogelijk" hervatte
zuster Victoire, - want dat zij de
spreekster was stond buiten twijfel.
- „'t Is best mogelijk. Maar dan
moet je in vredesnaam nog uitstel
zien te krijgen, hoe dan ook
Anders loopt de boel spaak. Geloof
nu wat ik je zeg. Ik kan mijn men
schen
Op dat oogenblik viel de schaar
die Jetje in de hand had gehouden,
kletterend op den grond.
En plotseling verstomden de stem
men. 'tWerd als bij tooverslag dood
stil. Eensklaps ging de deur van 't
kamertje open. En Jet zag het hoofd
van zuster Victoire naar binnen glu
ren. Ze was nog bleolcer dan anders.
En de grijze oogen flikkerden in
schrikwoede. „O", zei verpleegster.
En verdween dadelijk weer.
Zij hoorde iemand zachtjes dooi
de gang gaan.
En een paar minuten later was
zuster binnengekomen. Was tegen
over haar gaan zitten, Jetje aankij
kend met zoo vorschende, spiedende
blik, dat zij er verlegen onder werd.
Maar zuster was heel vriendelijk.
Heel anders dan vroeger. Ze praatte
over allerlei. Ontlokte Jetje confiden-
tiën over haar misère van ziekelijke
vader, voor wien ze eigenlijk moest
werken. En over haar vrijage, die
nu al over de twee jaar duurde. En
nog wel veel langer zou duren, ten
minste wanneer Cornelis geduld ge
noeg had. Want hij verdiende lang
niet genoeg om Jet en haar vader,
met de half idiote zuster die ook
niet kon inbrengen, te onderhouden.
En Jetje vertelde dit alles op den
zeurig onderworpen, klagelijken toon
van vrouw, die gewoon is zich naar
het droeve noodlot te schikken.
En telkens kwam wel de herinne
ring aan dat fragment gesprek, tus-
schen zuster Victoire en den man,
in de kamer er naast, in haar gedachte
terug. Maar zij had slechts zeer vaag
gevoel van zekeren argwaan. En 't
was, alsof in zuster's koei-trotsche,
slimme,'schrandere oogen iets begreep
van wat in kamenier omging.
Van dat oogenblik af werd de ver
houding tusschen verpleegster en
kamenier vertrouwelijker. Het perso
neel verbaasde er zich over. De onge
naakbare verpleegster was tegenover
Jet als „een gelijke". Maar barones
Lucie vond 't prachtig. Toen de oude
mevrouw genoeg was aangesterkt om
te kunnen praten over dit-emdat, ver
telde zij haar van dat nieuwe staalt je
van goedhartigheid. Hoe zuster Vic
toire alles deed om het leven van
kamenier te veraangenamen. Met haar
uit wandelen ging. En in haar vrijen
tijd weer met Jetje zat te praten.
Haaf goeden raad gaf. Ea zelfs er op
had gezinspeeld, dat ze haar best zou
doen om Jet voor de verpleging te
laten opleiden
„'t Is toch een echt „eoeur d'or!'
had mevrouw Lucie gezegd".
En moeder zinspoelde toen op den
plicht om zustor te toonen, hoe
dankbaar ze haar waren, hoe hoog
zij haar, in elk opzicht stelden
In baar angst, dat kamenier
toch begrijpen zou wat het stuk-ge
sprek, tusschen haar en Jan dien
middag in het vertrek naast spreek
kamertje, waar Jet toen zat, gevoerd,
beduiddeIn haar onbedwingbare
angst voor ontmaskering had Victoire
voor de eerste maal misgetast, kame
nier in 't vertrouwen genomen
Getracht het plan te. volvoeren om
haar langzamerhand, met sluwe
raadgevingen en wenken, te maken
tot handlangster voor het geld weten
te krijgen ten bate voor tuberculose
knaapjes en door borstvliesontsteking
getroffen huisvaders, - die slechts
in haar overrijke fantasie bestonden
Sinds een paar maanden droeg Jet
nu ook het verpleegstersgewaad.
En het kunstig-gesponnen verhaal
van den door-en door fatsoenlijken
man uit echt deftigen stand, die door
„slepende ziekten" zijn betrokking
kwijt was geraakt, met twee kinderen
was blijven zitten, na den dood van
zijn jong vrouwtje, en nu toch nog
gered kon worden; een stuk brood
kon verdienen mits hij driehonderd
gulden „cautie" wist te vinden om
de drie witte lapjes bijeen te krijgen,
had al vrij aardig succes gevonden.
Toch was zuster Victoire bang. Ze
wist eigenlijk niet recht waarom. Jet
was niet handig. Raakte, als iemand
trachtte het naadje uit de kous te
weteu te komen in de war. Wist
niet brutaal-slagvaardig, zooals
Victoire 't altijd zoo prachtig kon
doen, op te staan, verontwaardigd
te zeggen, dat wanneer |meneer of
mevrouw niet begreep, dat hier geen
namen konden genoemd worden, haar
niet vertrouwden, zé natuurlijk
geen centime verkoos te accepteeren.
Zij gaf gaar tijd, en nog meer dan
dat-, rneL liefde voor den steun van
ongelukkigen.Dat was haar levensdoel.
Waarop de argwanende meneer of
mevrouw in negen van de tien ge
vallen diepbeschaamd verontschuldi
ging aanbood en een bijdrage presen
teerde, die dan slechts na hevig
oven-eden werd aanvaard
In zulke dingen, voelde zij, zou
Jet nooit worden wat 't moost zijn.
En Victoire had dan ook al be
sloten, zachtjes, zoetjes aan, de
relatie met Jet af te breken. Haar
aan d'r lot over te laten. Dat. zou ze
ondanks alles met de noodige
tact wel kunnen klaarspelen.
Maar dat verhaal van den man uit
echt deftige kringen, voor wie drie
honderd gulden bijoen moet worden
gebracht, was nu eenmaal aan 't
rollen, rollen
Men had al bij de zestig gulden
bijeen.
En dien middag zou Jet terugkomen
bij den meneer in do voorname straat,
die haar al twee malen had laten
terugkomen, telkens verklarend, over
de zaak ernstig te zullen nadenken.
Wel was 't Jet opgevallen, dat. de
meneer haar lang ernstig, scherp had
zitten observeeren. En ook dat hij
notities maakte. En dan weer allerlei
vragen stelde.
Ze had geweifeldEr klemde
angst om haar hart wanneer zo dacht
aan de visite, - de beslissende, -
die nu moest gebracht.
Maar ?ij ging.
En toen ze werd gelaten in meneer
z'n studeerkamer, waren daar twee
Meneer-zelf stond toen niet op,
toen ze binnentrad.
Wees slechts even naar een stoel.
De bezoeker keek haar heel scherp
aan. Zei niets. Groette nauwelijks.
„Ik heb" zei de meneer na een
poosje „over het geval nagedacht.
Maar ik ben tot mijn spijt, genood
zaakt, u met aandrang te verzoeken,
naam en adres en verdere bijzonder
heden, van die ongelukkige menschen
voor wie u steun vraagt, op te geven.
Ziet u, zuster, dat moet mij worden
Zij stond op. Haar boenen trilden
en 't duizelde haar Want nu
begreep verpleegster, zuster Hen-
rietteMeneer zelf bleef ijskoud
en evon norsch. „Hier, deze meneer,"
zei hij, op bezoeker wijzend, „is van
de recherche. Er bestaat vermoeden,
rondweg gezegd
Verder kwam hij niet.
Op dat oogenblik begonnen de
wanden van het groote studeervertrek
om haar te draaien.
„Ja die kunsten kennen we," hoorde
zij rechercheur nog zeggen.
Maar 't waren geen kunsten. Leer
linge van zuster Victoire was werke
lijk in zwijm gevallen.
En toen zij weer heelemaal bij
bewustzijn kwam, bevond z{] zich in
een somber, kaal vertrek. Vervaard
herinnerde zij zich, hoe men haar,
in het huis vauden voornamen monoer,
had bijgemaakt. Vervolgens per rijtuig
vervoerd. Op haar wanhopig snikken
had niemand gelet. En nu tikte de
man, die bij meneer op bezoek was
geweest, haar op den schouder. „Volgt
u mij maar even. De commissaris
wacht u" zei hij. „Nu kunt u wol
eenige vragen beantwoorden... Jawel,
dat gaat heel goed."
En met wankelende schreden is
Jet toen met rechercheur gegaan naai
kamer van politie-commissaris, om
haar eerste verklaring af te leggen.
't Heeft weken geduurd, voor
dat men de medeplichtige aan de
reeks van bedriegerij en daden van
oplichting, de „manus ministra",
zuster Victoire heeft weten te vinden.
Ook in 't zich onttrekken aan do
vervolging door de justitie toonde
zij zich de sluw-schrandere van altijd.
Toch vloog zij in 't net.
En hoorde, voor twee gevallen
van oplichting, die (naar aanleiding
van zuster Henriette's aanduiding)
haar ten laste kouden worden ge
legd, aanmerkelijk zwaarder straf-
eisch tegen zich vorderen dan het
O. M. tegen de andere had gesteld.
Maar ook als gedetineerde, op de
publieke zitting, wist zij de koel-
hautaine minachtende houding uit
vroeger dagen tegenover de edel-
achtbaren te bewaren.
„Wat 'n canaille", zei een van do
advokaten.
„Enfin", zei jongere collega, „die
is tenminste onschadelijk gemaakt."
„Ja", hernam oudere confrère „voor
eeu maand of wat". Maar dan haalt
ze de 'scha, weer in. „Die zien wo
hier niet voor 't laatst, waarde col
lega 1"
En toen jeugdige jurist ietwat-
ongeloovig mond spitste en hoofd-
sohudde, riep oudere confrère uit.:
„Wat groen ben jij toch nog!"...
Maïtbe Coklikau.
FEUILLETON.
ii.)
„Goed, dat je komt, Arthurzei
Van Berken, hem hartelijk verwel
komende. „Je kan nog juist mee ont
bijten. Het is een Lucullusmaal. Met
dezen godendrank" en hij hief zijn
glas claret in de hoogte, „spoelen
we onze zorgen weg. Schenk onzen
gast eveneens een beker in dat hij
met ons klinke. Jo moet dan weten,
o waarde zwager, dat oom Herman
in vrede is heengegaan."
„Het is dus gedaagd in het Oosten",
deed Van Weert hem glimlachend
bescheid, hoewel hy niet van die
lichtzinnige manier van spreken hield.
Ik moet zeker uit je woorden op
maken, dat je oom overleden is en..."
„En ons tot universeele erfgenaam
gemaakt heeft, die beste oom," vulde
Aline in.
„Steek je er den draak nu mee,
vrouwtje Dat gaat je slecht af. Maar
vergeef mij, dat wij in onze uitbun
dige blijdschap - diepe droefheid wil
ik zeggen aan niets anders denken.
Maar wat scheelt er aan, je ziet er
afgetrokken, ernstig uit?"
In weinige woorden ontvouwde
Van Weert het doel van zijn bezoek;
terwijl zijne toehoorders aandachtig
luisterden.
„Kernachtig geredeneerd, zooals
men van een wiskunstenaar kan ver
wachten," nam Van Berken het woord,
toen de ingenieur zweeg. „Daar je
nu verder mijn raad gevraagd hebt
wil ik niet weigeren my met de zaak
in te laten, die niet veel verkwikke
lijks aanbiedt. Doch dan moet ik u
beiden verzoeken mij kalm aan te
hooien, als is or soms iets in mijD
woorden, dat onaangenaam trefc.
Mijne zienswijze in deze is al sinds
lang gevestigd, daarbij de leer van
oorzaak en gevolg aannemende als
basis.- Aline en ik hebben wel eens
bemerkt dat er bij je huwelijk een
kink in den kabel was. Hiervoor moest
een oorzaak zyn, want die wanver
houding, dateerde reeds van den eer
sten dag van je huwelijk. Dat huwe
lijk scheen een overeenkomst, waar
aan beide contractanten zich stipt
hebben gehouden, evenals in handels
zaken voorkomt"
„Van mijn kant was er wol degelijk
liefde in het spel en nog heb ik myne
vrouw hartstochtelijk lief. Daarom
wil ik nu klaren wijn tot eiken prijs-"
„Dan ben jij de stille vennoot ge
weest, Arthur 1" viel AliDe in. „Ik be
grijp niet, hoe je zoo lang dien last
hebt kunnen dragen."
„Ik heb toch gezegd dat je Liane
gevraagd, gebeden, gesmeekt heb om."
„O, ja, dat vergat ik."
„Als we nu nagaan, dat Liane één
maal je hand geweigerd heeft, omdat
ze Eduard van Harpen beminde on
ze de tweede maal zonder aarzelen
•je hand aannam, dan vraag ik wat
daarvan de oorzaak was. Van Harpen
was een oppassend, bedaard jong
mensch, doch die Liane behalve zijn
liefde en een zeer twijfelachtige toe
komst, niets kon aanbiedeD. Liane
brak daarom niet met hem. Zij is
geen vrouw om zich te verkoopen,
tenzijdoch daar kom ik straks
op terug. Nu verderstel, datje vader,
diep gekwetst en verontwaardigd over
het gedrag van één zijner zonen, al
de liefde van zijn hart overbracht op
zijn anderen zoon, op joudat hij
zag, hoe die zoon wegkwijnde van
verdriet, omdat hij zich in zijn liefste
verwachtingen bedrogen zag dat hij
hem daardoor ongeschikt zag worden
voor het ambt, waarin je je toen
reeds, onderscheiden hadt; dat hij
door de gril van een meisje je hoop
volle, veelbelovende toekomst dreigde
te zien vernietigd, is het dan niet
aan te nemen, dat zulk een doortastend
man alle pogingen in het werk stelde
om dien toestand te veranderen En
daarvoor was maar één geneesmiddel
te zorgen, dat Juliana je vrouw werd.
Het overige is vrij gemakkelijk af te
leiden. Je vader ondermijnde den
grond, hetgeen trouwens zeer gemak
kelijk was, zooals Aline en ik bij ons
huwelijk ondervonden hebben.
Kortom, onze respectabele schoon
vader had zyn vermogen en dat zijner
vrouw verkwist en van zijn buiten
„Hohenlo" was geen steen meer zijn
eigendom. Het was tot over den nok-
verhypothekeerd Kon het toeval den
heer Van WeerL mooier troefkaart
in handen geven En je vader was
de man om die uit te spelen. Hij
kocht alle hypotheken open toen
hij eenmaal vast in den zadel zat,
legde hij papa Renoy de duimschroe
ven aan. Hij jaagde een bepaald doel
na en met allen eerbied voor vader
hij was do man niet om zich door
kleingeestige bezwaren, te latenterug-
houden, vooral niet waar het geluk,
van zijn beminden zoon in het spel
was. Eenmaal zeker van zijn zaak,
gaf hij je, naar ik vermoed, den raad
nogmaals Juliana's hand te vragen."
„Ja, en hij verzekerde my zeer be
slist, dat ik ditmaal geon weigering
te duchten had. Over het „waarom"
liet hij zich niet uithij gaf nooit
opening van zijn zaken. De gevolgen
ken je, maar'ik begrijp niet, hoe
Juliane toestemde
„O, dat kan ik wel raden," viel
mevrouw Van Berken in, Liane was
altijd een beetje aan den ernstigon,
sentimenteelen kant. Vader zal Liane
oen akelig tafereel hebben opgehangen
van wanhoop en schande. Hij zal een
beroep gedaan hebben op hare ouder
liefde, haar plicht als dochter. Do
oude heer is op dat punt verbazend
welsprekenden Liana heeft ten
slotte gemeend zich voor hem te
moeten opofferen. By mijn huwe
lijk met Harry heeft hij eene derge
lijke komedie Opgevoerd, maar met
weinig succes. Ik kon Harry niet
missen", eindigde ze lachend.
„En je bent niet van hout, waar
van men martelaren snijdt," vulde
de luitenant lachend aan. „Maar nu
verderToen papa zag, dat hij niets
meer te verliezen had en en jo vader
tot eiken prijs Juliana's hand voor
zijn zoon wilde verwerven, begon hij
bezwaren te oppereu. Als men nu
verder nagaat, dat jonkor Renoy totaal
op de ffesch was, sedert je huwelijk-
op zeer goeden voet leeft en de rijke
heer Van Weert, geen noemenswaar
dig vermogen naliet, dan komt men
tot de eenvoudige slotsom, dat de
heer Renoy zijn dochter gewoonweg
verkocht heeft en voor zichzelf boven
dien een aardig douceurtje opgestreken
heeft. Die twee oude knapen hebben
fijn tegen fijn gespeeld, de één uit
liefde voor zijn zoon, do andere uit
genegenheid voor zijn dierbaar eigen
ik. Er bestaat grond om te vermoeden
dat de heer Van Weert het leven
van onzen schoonvader tot een zeer
hoog bedrag verzekerd heeft en daar
voor zijn kapitaal grootendeels heeft
verbruikt.
Ziedaar, Arthur, mijne opine, ge
grond op de leer van oorzaak en ge
volg."
De ingenieur staarde, in diep na
denken verzonken, voor zich uit. „Wat
je daar zegt, klinkt zeer aanneme
lijk", begon hij eindelijk. „Het ver
klaart veel, dat mij duister was, o.a,
dat vader geen vermogen naliet. Je
meening wordt nog waarschijnlijker,
als ik je zeg, dat mijn vaders bankier
mij mededeelde, dat hij bijna zijn ge
heel montant had opgevraagd on de
datum overeenstemde met dien vau
mijn huwelijk. Ik meende uit eerbied
voor de nagedachtenis mijns vaders
niet verder te mogeu doordringen iu
diens geheimen. Of hij recht loyaal
gehandeld heeft, laat ik iu het midden,
omdat alles ter liefde van mij is ge
schied, maar ik kan hem niet dank
baar daarvoor zijn. Je opvatting hel
dert zeer veel op, maar op één ding
werpt ze geen licht. Waarom is Liane
steeds zoo koel, zoo afgebroken jegens
mij, al versta ik nu deu ziu van som
mige duistere uitdrukkingen".
„Neem me niet kwalijk, Van Weert,
maar dat is toch verduiveld kort
zichtig voor een man mot zoo'n scherp
verstand. Hoe kon Liane, met een
andere in het hart, een man beminnen,
die op dergelijke wyze haar hand ver
worven had. Je begrijpt toch wel,
dat zij denkt, dat je met je vader
hebt samengespannen En om de
waarheid te zeggen, dachten wij het
ook."
„Wat!" stoof de ingenieur op, Jij
en je vrouw dachten het ook? Is dan
myu geheele leven als man van eer,
niet eens instaat geweest om me
voor zoo'n lage aantijging te beveili
gen - Ik zweer je dat ik geheel
onkundig was van de kuiperijen mijns
vaders. Als ik er slechts iets van
vermoed had, denk je dan dat ik
Liane, die ik hartstochtelijk liefheb,
op zulk een lage wijze aan mij had
willen verbindenDat gaat te ver
Hoe durft je mij zoo iets in het aan
gezicht zeggen, Van*Berken? Er bo
staan grenzen voor alles, zelfs voor
de vriendschap."
„Arthur!" kwam Aline smeekend
Lusschonbeide.
„Hoor eeus, Van Weert, je maakt
je noodeloos driftig. Je windt je op
om een niets en je drift verblindt je",
sprak zijn schoonbroeder kalm. „Ik
zeg alleen, dat wij het dachten on
dat lag voor de handin de liefde
en in deu oorlog zijn alle middelen
geoorloofd. Nu ik gehoord heb, hoe
de vork aan den stool'zit, doe ik vol
gaarne „amende honorable" en geloof
ik aan je onschuld in deze on daar
mee is het uit. Er blijft nu nog alleen
maai over Liane ook daarvan te over
tuigen."
„Ja," sprak Van Weert, „en daarom
dadelijk naar den heer Renoy. Iu jou
bijzijn moet hy bekennen, d^t ik muts
met die knoeierij te maken heb ge
had. O, waarom heeft hij niet. ge
sproken I"
„Waarom is Liane zoo achterhou
dend geweest? moest je liever vra
gen," meende Aline. Dan was dat
noodlottige misverstand al lang uit
de wereld geweest."
„Kom, Vau Berken, ga je mee of
niet? Ik kan niet langer wachten!
Ik sta op heete kolen Kom dan toch!"
Jonker Renoy van Vorden, een
knap man van diep in de zestig, liet
van verbazing zijn kop chocolade
bijna uit de handen valleD, toen hij
zijne schoonzoons, zag binnenkomen.
Toch heette hij hen met de uiterste
wellevendheid welkom.
Nadat Van Weert hem echter de
reden zijner komst ontvouwd had,
schitterden zijne oogen van boosaar
dig leedvermaak.
(Wordt vervolgd.)