TELEFOONGIDS GOR. STAALMAN!) RIJWIELHANDEL. BENZINE. Opslagplaats: Californiestraat 26-28. I Thee E. Brandsma I Firma KELLER BAKKER. HAAR WRAAK. Thee DRUKWERK C. DE BOER JR. 144 244 197 202 41 172 263 50 191 228 96 74 107 241 83 282 285 52 249 n 103 288 193 155 105 264 141 262 143 194 37 187 260 153 192 200 82 Autoline. Sumatrine. Nederlandsch-Indische-Benzine. Keizerstraat 90. SPOORGRACHT 37. STATIONSDWARSSTRAAT. Zie vooral de PRACHTKAR „DE TOÜRIST". Eenig Agent: COR. STAALMAN. Inrichting tot het vernikkelen, emailleeren en repareeren van RIJWIELEN. Levering van alle voorkomende onderdooien. AANLEG en REPARATIE van GAS- en WATERLEIDING. STATIONSDWARSSTRAAT. SPOORGRACHT 37. R. IW. IS onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van '/i - t 21/, ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Djjkitrait 22, Hildir. Waderverkoopers provisie. VAN ALLERLEI AARD WORDT GAARNE GELEVERD DOOR C. ADRIAANSE, inn Agent voor Hypotheekbanken. Itv hlil. Hi. Mallon VAN ALPHEN, DIJkstraat 34. Confiseur Patissier. P. BANDSMA, Zwaanstraat. Brandstoffen handel. W. BIERENBROODSPOT, Spoorstr. 87/89. Manufacturen, Heerenmode-artikelen. C. DE BOER Jr., Koningstraat 29. Boekdrukker. A. COLTOF, Binnenhaven 1. Mantels, Bedden, Confectie, Kinderwagens. L. COLTOF, Manufacturen- en Confectie- Magazijn „de Bijenkorf', Spoorstraat 75-77. H. DITO, Kruisweg. Handel in Kniideniersw. en Gedistilleerd. H. L. ELTE, Koningstraat. Luxe Brood- en Banketbakkerij. T. C. GOVERS, Kunaalweg. QO Stoffeerderlj en Behangerlj, Verhuizingen WC M. A. 6R0NWALD ZOON, Kanaalweg. Grossiers in Koloniale Waren en Petroleui I. GRUNWALD, Kanaalw., KalzarstrTTI- Dames-Confec.tie en Manufacturen- <|.U Magazijn „De Zon" A. J. H. VAN HAAREN, Keizerstraat. Spekslagerij, Fijne Vleeschwaren. „HELDERSCHE COURANT". Koningstraat 29. M. L. HEULIQENBERQ, Spoorstraat. Gasgloei-artikelen, aanleg v. Gas- enWaterl. P. M. HEIJLIGENBERG, Spoorstraat 91. Handel in Rijwielen en Onderdeelen. W. HEIJMAN, Hoofdgracht. Banketbakkerij. Gebrs. HOOGERDUIJN, Middenstraat. Glas- en Verfwaren. ZE0ER HOUTER, Kanaalweg. Banketbakkerij, Stoom-Malklnrichtlng „JONG HOLLAND", Westgracht 31. P. B. KAMPMEUER, Hoofdgracht. In Wijnen en Gedistilleerd. S. A. KANNEWASSER 4 ZOON. Kanaalweg 148-149. Manufacturen- Magazljn en D&mesconfectie. S. A. KANNEWASSER 4 ZOON, Zuldstr. 82. Manufacturen-Magazijn N.V. Grosslsrderl} v/h. A. KLIK, Grossiers Kol. waren en Bakkersartikelen. C. KIESEWETTER, Kanaalweg 174. Bebangerij, Stoffeerderlj, Verhuizingen. DIRK KOPPEN. 4Q4 Grand Bazar, Spoorstr., Zuidstr. I U I 1 Tilil. No. TEN KLOOSTER, All. Apoth., v/h. Dk Bie—Biersteker, Keizerstraat 93, TQ Drogerijen, Chemicaliën, O Verplegings Artikelen. Firma P. J. LAFEBER, Zuidstraat. Rijwielhandel, Smederij. 0. W. LAGERVELD, Zuidstraat. Fruithandel. VAN OER LEE's Wijnhandel, Spoorstr. 106. 4 CC Alle soorten Vruchten op Brandewijn. IOU R. Th. LUIJCKX. Weststraat 61, Helder. 21 BERNH. MEIJER, Kanaalweg 97. Manufacturen-Magazijn „DE STER". BERNH. MEIJER, Spoorstraat 48. Manufacturen-Magazijn „DE STER". 201 204 HERMAN NYPELS, Spoorstraat. Civiele-en Militaire Kleedermakerjj. Heeren- 1 All mode-artikelen. Indische Uitrustingen. F. VAN PEPERZEEL, Rozenstraat 33. nnn Handel in Kruidoniersw. en Gedistilleerd. fcOU A. POSTMA, Spoorstraat. Fruithandel. P.SCHABEN.Oostsl.str. of 2e Vroonstr.98. Bier- on Brandstoffenhandel. H. SCHOL Jr„ Breewaterstraat. Banketbakker. „SEMPERFLORENS", HELDER. Bloemenmagazijn Koningstraat 13. Heldersohe Vleeschhal, Spoorstraat. (Bebrs. SLIKKER). P. SPRUIT, Kanaalweg. Boekhandel. Agent van „de Telegraaf'. Firma A. J. SCHAAP, Kalzaratraat. Rijwielen en Automobielen. J. W. THIJSSEN, Spoorstraat. Stalhouderij eu Sleeperij. Hotel Cafe-Rsstaurant Spoorstraat. C. TROOST, Spoorstraat. Hooden en Petten. V C. VIS, Kanaalwag. Banketbakker. 1. DE VRIES, Spoorstraat. Kruidenierswaren en Gedistilleerd. w J. VAN WILLIGEN, Weststraat. Huishoudelijke Artikelen, Galanteriön. Firma H. WITSENBUR0, Hoofdgraoht. Luxe Brood- en Banketbakkerij. Telefoon 180, 176, 178. Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. In- en Verkoop van Te koop 011 te ziendes morgens van 10 tot 12 en des avonds vaD 6 tot 8 uur. SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL. Philantrope. Bij de oude mevrouw Dedeus, toen die zoo zwaar ziek lag, had ze kennis met haar gemaakt,. Met verpleegstertje, dat 't als een heele onderscheiding, iets werkelljk- bijzonders, wenschte beschouwd te zien wanneer zij ergens in „verple ging" kwam. Toen ze telefonische boodschap kreeg, dat mevrouw Do- dens, zeer gefortuneerde, zeer edelmoedig filantropische oude dame, zoo ernstig ongesteld was, en dat de jonge mevrouw barones Lucie, 't op hoogen prijs zou stellen, wanneer zuster Victoiro mama kwam verzor gen Ja, toen had ze zich gehaast te komen. Maar ze deelde mee, dat er drie aanvragen waren. En oen ervan een kraam vrouw-verple ging, had zuster reeds geaccep teerd. Vreeselijk jammer. Zuster kon werkelijk niet uitdrukking geven aan haar spijt. Maar 't kon niet hè? Ze had haar woord verpand. „Als ik die dame nu eens zelf schrijf', had barones Lucie aangedron gen, „ik wed dat zij de vriendelijk heid heeftvoor een oude vrouw als moeder. Wanneer zij hoort, hoe mama aan u gehecht is zuster Maar dat wilde verpleegster in geen geval, dan zou zü 't zelve nog eens probeereo. Dat was in elk geval beter. Heel misschien lukte het haar. Ze had een vriendin, die misschien kon waar nemen. Enfia, zuster zou een kans wagen. „Je bent een ware sehat!" riep mevrouw Lucie uit, haar op beide wangen kussend van opgetogen dankbaarheid, „ik weet zeker dat mama beter wordt als u haar ver pleegt. En zeg mij nu eens gauw, waarmede kan ik je toonen hoe dank baar ik ben?Vertel 't mij maar dadelijk." „Och" zei verpleegster, ter wijl een weemoedig lachje over haar bleek trotsch gezichtje gleed, „u weet wel, mevrouw, voor mijzeive neem ik nooit iets aan, wat ook. Maar u kent die tragische geschiedenis van dat ougolukkige tuberculose meisje. Misschien herinnert ge u nog welVan dien oud-officier. De men- schen zijn er werkelijk heel erg aan toe. Eerst die klap op do beurs, mot de laatste effecten die meneer had Ja, u begrijpt, ik weet niet precies, hoe dat in elkaar zit. Ik heb er u iets van verteldEn dan de moeder, die al in het tweede stadium van t.b.c. verkeert, 't Is inderdaad ijselyk." De mooie oogen van verpleegster vulden zich met tranen. En zij wischte ze af, terwijl mevrouw Lucie aan zoeken was in een schrijftafeltje Waarna barones iets in een enveloppe stak en zuster overhandigde „Dank u zeer!" zei zuster, glim lachend van blijdschap, „ik ben wer kelijk zeer dankbaar voor de onge lukkige menschen. En nu ga ik gauw naar mijn aanstaand kraamvrouwtje. Misschien lukt 't mij En 't was gelukt. Zuster Victoire kwam bij de oude mevrouw in verplegiug. Ze was voor treffelijk als steeds. Model van gehoor zame toewijding. De voorschriften van dokter opvolgend met militaire stipt heid. Zoolang patiënte in zorgelijke toestand verkeerde, geruiscbloos zich bewegend in en bij de ziekenkamer. Eerst was Jetje, de kamenier, wat schuw geweest voor do zwarte ver schijning, met het stug bleeke gelaat en de kool schrandere oogen. Werk tuigelijk had ze haar gehoorzaamd, evenals de dienstboden. Mevrouw Lucie had kamenier eens gezegd, dat zuster Victoire zoo'n knappe, uit stekende verpleegster wasEen nobele vrouw in elk opzicht. Waar zij heel veel aan te danken hadden Heel veel! Want mama zou stellig niet zoo gauw den zwaren aanval van bronchitis, op 't kantje van longontsteking af, overwonnen hebben, als zuster Victoire haar niet verzorgd had. En 't personeel in 't groote, oude deftige huis was vervuld van eerbied voor verpleegster. Zoodat zolfs de bpjaarde keukenmeid 't niet waagde tegen te stribbelen als zuster Victoire iets gelastte. En meer ter zijde trad wanneer zij zich, op de trap of in de gang vertoonde. De zuster, met wie barones Lucie zoo eigen,'zoo familiaar omging, dat ze een paar malen met zuster Victoire in den tuin had geloopen als de oude mevrouw rustig lag te slapen, haar arm om zusters taille geslagen. Alsof't zusters, vriendinnen waren Eq op zekeren dag gebeurde het heel-vreemde in huis. Dat Jetje, de tijdelijk eigenlyk zoo wat buiten actieven djenst gestelde kamenier, zat te naaien, bergje witgoed van allerlei soort was haar, met de naaimachine, gezonden, en alles geruischloos stil was in het huis van gaandeweg-herstellende patiënte. In middaguur, waarop de oude me vrouw lag te rusten eu zuster Victoire gewoonlijk een wandeling deed, waar ze, volgens haar zeggen, eigenlijk geen behoefte aan had, maar haar door dokter was voorgeschreven Dat Jetje in de kamer, naast vertrekje waar zij zat, stemmen hoorde. Praten van menschen, die hun best doen om niet gehoord te worden, met iets gesmoords, iets gedempts. Juist had zij de naaimachine aan 't snorren en wieleren willen doen gaan. Maar nu wachtte ze „Neen", zei iemand, en zij zou gezworen hebben, dat 't niemand anders dan zuster Victoire was, die daar praatte, „Neen, nu nog niet. Dat komt vanzelf terecht. Je moet niet vergeten, zij heeft pas honderd gulden afgeschoven. Als ik nu weer kom met dat andere geval, zouden ze misschien achterdocht krijgen. Wij moeten oppassen. Die dr. Waalens bevalt mij ook al niet. Die kan soms zoo visschcD, vragen, uithooren Óver dat tuberculose jongetje. En over dien werkman met deJborstvlieB-ont- steking. Geloof me Jan, iaat dat, nu aan mij over. 't Kan hier prachtig worden. Als ze heter is, dan vraagt ze mij natuurlijk, waarmee zij mij van dienst kan zijn. Maar op dit momentEen mannestem bromde iets. Jetje kon niet verstaan wat hij zei. „'tls alles best mogelijk" hervatte zuster Victoire, - want dat zij de spreekster was stond buiten twijfel. - „'t Is best mogelijk. Maar dan moet je in vredesnaam nog uitstel zien te krijgen, hoe dan ook Anders loopt de boel spaak. Geloof nu wat ik je zeg. Ik kan mijn men schen Op dat oogenblik viel de schaar die Jetje in de hand had gehouden, kletterend op den grond. En plotseling verstomden de stem men. 'tWerd als bij tooverslag dood stil. Eensklaps ging de deur van 't kamertje open. En Jet zag het hoofd van zuster Victoire naar binnen glu ren. Ze was nog bleolcer dan anders. En de grijze oogen flikkerden in schrikwoede. „O", zei verpleegster. En verdween dadelijk weer. Zij hoorde iemand zachtjes dooi de gang gaan. En een paar minuten later was zuster binnengekomen. Was tegen over haar gaan zitten, Jetje aankij kend met zoo vorschende, spiedende blik, dat zij er verlegen onder werd. Maar zuster was heel vriendelijk. Heel anders dan vroeger. Ze praatte over allerlei. Ontlokte Jetje confiden- tiën over haar misère van ziekelijke vader, voor wien ze eigenlijk moest werken. En over haar vrijage, die nu al over de twee jaar duurde. En nog wel veel langer zou duren, ten minste wanneer Cornelis geduld ge noeg had. Want hij verdiende lang niet genoeg om Jet en haar vader, met de half idiote zuster die ook niet kon inbrengen, te onderhouden. En Jetje vertelde dit alles op den zeurig onderworpen, klagelijken toon van vrouw, die gewoon is zich naar het droeve noodlot te schikken. En telkens kwam wel de herinne ring aan dat fragment gesprek, tus- schen zuster Victoire en den man, in de kamer er naast, in haar gedachte terug. Maar zij had slechts zeer vaag gevoel van zekeren argwaan. En 't was, alsof in zuster's koei-trotsche, slimme,'schrandere oogen iets begreep van wat in kamenier omging. Van dat oogenblik af werd de ver houding tusschen verpleegster en kamenier vertrouwelijker. Het perso neel verbaasde er zich over. De onge naakbare verpleegster was tegenover Jet als „een gelijke". Maar barones Lucie vond 't prachtig. Toen de oude mevrouw genoeg was aangesterkt om te kunnen praten over dit-emdat, ver telde zij haar van dat nieuwe staalt je van goedhartigheid. Hoe zuster Vic toire alles deed om het leven van kamenier te veraangenamen. Met haar uit wandelen ging. En in haar vrijen tijd weer met Jetje zat te praten. Haaf goeden raad gaf. Ea zelfs er op had gezinspeeld, dat ze haar best zou doen om Jet voor de verpleging te laten opleiden „'t Is toch een echt „eoeur d'or!' had mevrouw Lucie gezegd". En moeder zinspoelde toen op den plicht om zustor te toonen, hoe dankbaar ze haar waren, hoe hoog zij haar, in elk opzicht stelden In baar angst, dat kamenier toch begrijpen zou wat het stuk-ge sprek, tusschen haar en Jan dien middag in het vertrek naast spreek kamertje, waar Jet toen zat, gevoerd, beduiddeIn haar onbedwingbare angst voor ontmaskering had Victoire voor de eerste maal misgetast, kame nier in 't vertrouwen genomen Getracht het plan te. volvoeren om haar langzamerhand, met sluwe raadgevingen en wenken, te maken tot handlangster voor het geld weten te krijgen ten bate voor tuberculose knaapjes en door borstvliesontsteking getroffen huisvaders, - die slechts in haar overrijke fantasie bestonden Sinds een paar maanden droeg Jet nu ook het verpleegstersgewaad. En het kunstig-gesponnen verhaal van den door-en door fatsoenlijken man uit echt deftigen stand, die door „slepende ziekten" zijn betrokking kwijt was geraakt, met twee kinderen was blijven zitten, na den dood van zijn jong vrouwtje, en nu toch nog gered kon worden; een stuk brood kon verdienen mits hij driehonderd gulden „cautie" wist te vinden om de drie witte lapjes bijeen te krijgen, had al vrij aardig succes gevonden. Toch was zuster Victoire bang. Ze wist eigenlijk niet recht waarom. Jet was niet handig. Raakte, als iemand trachtte het naadje uit de kous te weteu te komen in de war. Wist niet brutaal-slagvaardig, zooals Victoire 't altijd zoo prachtig kon doen, op te staan, verontwaardigd te zeggen, dat wanneer |meneer of mevrouw niet begreep, dat hier geen namen konden genoemd worden, haar niet vertrouwden, zé natuurlijk geen centime verkoos te accepteeren. Zij gaf gaar tijd, en nog meer dan dat-, rneL liefde voor den steun van ongelukkigen.Dat was haar levensdoel. Waarop de argwanende meneer of mevrouw in negen van de tien ge vallen diepbeschaamd verontschuldi ging aanbood en een bijdrage presen teerde, die dan slechts na hevig oven-eden werd aanvaard In zulke dingen, voelde zij, zou Jet nooit worden wat 't moost zijn. En Victoire had dan ook al be sloten, zachtjes, zoetjes aan, de relatie met Jet af te breken. Haar aan d'r lot over te laten. Dat. zou ze ondanks alles met de noodige tact wel kunnen klaarspelen. Maar dat verhaal van den man uit echt deftige kringen, voor wie drie honderd gulden bijoen moet worden gebracht, was nu eenmaal aan 't rollen, rollen Men had al bij de zestig gulden bijeen. En dien middag zou Jet terugkomen bij den meneer in do voorname straat, die haar al twee malen had laten terugkomen, telkens verklarend, over de zaak ernstig te zullen nadenken. Wel was 't Jet opgevallen, dat. de meneer haar lang ernstig, scherp had zitten observeeren. En ook dat hij notities maakte. En dan weer allerlei vragen stelde. Ze had geweifeldEr klemde angst om haar hart wanneer zo dacht aan de visite, - de beslissende, - die nu moest gebracht. Maar ?ij ging. En toen ze werd gelaten in meneer z'n studeerkamer, waren daar twee Meneer-zelf stond toen niet op, toen ze binnentrad. Wees slechts even naar een stoel. De bezoeker keek haar heel scherp aan. Zei niets. Groette nauwelijks. „Ik heb" zei de meneer na een poosje „over het geval nagedacht. Maar ik ben tot mijn spijt, genood zaakt, u met aandrang te verzoeken, naam en adres en verdere bijzonder heden, van die ongelukkige menschen voor wie u steun vraagt, op te geven. Ziet u, zuster, dat moet mij worden Zij stond op. Haar boenen trilden en 't duizelde haar Want nu begreep verpleegster, zuster Hen- rietteMeneer zelf bleef ijskoud en evon norsch. „Hier, deze meneer," zei hij, op bezoeker wijzend, „is van de recherche. Er bestaat vermoeden, rondweg gezegd Verder kwam hij niet. Op dat oogenblik begonnen de wanden van het groote studeervertrek om haar te draaien. „Ja die kunsten kennen we," hoorde zij rechercheur nog zeggen. Maar 't waren geen kunsten. Leer linge van zuster Victoire was werke lijk in zwijm gevallen. En toen zij weer heelemaal bij bewustzijn kwam, bevond z{] zich in een somber, kaal vertrek. Vervaard herinnerde zij zich, hoe men haar, in het huis vauden voornamen monoer, had bijgemaakt. Vervolgens per rijtuig vervoerd. Op haar wanhopig snikken had niemand gelet. En nu tikte de man, die bij meneer op bezoek was geweest, haar op den schouder. „Volgt u mij maar even. De commissaris wacht u" zei hij. „Nu kunt u wol eenige vragen beantwoorden... Jawel, dat gaat heel goed." En met wankelende schreden is Jet toen met rechercheur gegaan naai kamer van politie-commissaris, om haar eerste verklaring af te leggen. 't Heeft weken geduurd, voor dat men de medeplichtige aan de reeks van bedriegerij en daden van oplichting, de „manus ministra", zuster Victoire heeft weten te vinden. Ook in 't zich onttrekken aan do vervolging door de justitie toonde zij zich de sluw-schrandere van altijd. Toch vloog zij in 't net. En hoorde, voor twee gevallen van oplichting, die (naar aanleiding van zuster Henriette's aanduiding) haar ten laste kouden worden ge legd, aanmerkelijk zwaarder straf- eisch tegen zich vorderen dan het O. M. tegen de andere had gesteld. Maar ook als gedetineerde, op de publieke zitting, wist zij de koel- hautaine minachtende houding uit vroeger dagen tegenover de edel- achtbaren te bewaren. „Wat 'n canaille", zei een van do advokaten. „Enfin", zei jongere collega, „die is tenminste onschadelijk gemaakt." „Ja", hernam oudere confrère „voor eeu maand of wat". Maar dan haalt ze de 'scha, weer in. „Die zien wo hier niet voor 't laatst, waarde col lega 1" En toen jeugdige jurist ietwat- ongeloovig mond spitste en hoofd- sohudde, riep oudere confrère uit.: „Wat groen ben jij toch nog!"... Maïtbe Coklikau. FEUILLETON. ii.) „Goed, dat je komt, Arthurzei Van Berken, hem hartelijk verwel komende. „Je kan nog juist mee ont bijten. Het is een Lucullusmaal. Met dezen godendrank" en hij hief zijn glas claret in de hoogte, „spoelen we onze zorgen weg. Schenk onzen gast eveneens een beker in dat hij met ons klinke. Jo moet dan weten, o waarde zwager, dat oom Herman in vrede is heengegaan." „Het is dus gedaagd in het Oosten", deed Van Weert hem glimlachend bescheid, hoewel hy niet van die lichtzinnige manier van spreken hield. Ik moet zeker uit je woorden op maken, dat je oom overleden is en..." „En ons tot universeele erfgenaam gemaakt heeft, die beste oom," vulde Aline in. „Steek je er den draak nu mee, vrouwtje Dat gaat je slecht af. Maar vergeef mij, dat wij in onze uitbun dige blijdschap - diepe droefheid wil ik zeggen aan niets anders denken. Maar wat scheelt er aan, je ziet er afgetrokken, ernstig uit?" In weinige woorden ontvouwde Van Weert het doel van zijn bezoek; terwijl zijne toehoorders aandachtig luisterden. „Kernachtig geredeneerd, zooals men van een wiskunstenaar kan ver wachten," nam Van Berken het woord, toen de ingenieur zweeg. „Daar je nu verder mijn raad gevraagd hebt wil ik niet weigeren my met de zaak in te laten, die niet veel verkwikke lijks aanbiedt. Doch dan moet ik u beiden verzoeken mij kalm aan te hooien, als is or soms iets in mijD woorden, dat onaangenaam trefc. Mijne zienswijze in deze is al sinds lang gevestigd, daarbij de leer van oorzaak en gevolg aannemende als basis.- Aline en ik hebben wel eens bemerkt dat er bij je huwelijk een kink in den kabel was. Hiervoor moest een oorzaak zyn, want die wanver houding, dateerde reeds van den eer sten dag van je huwelijk. Dat huwe lijk scheen een overeenkomst, waar aan beide contractanten zich stipt hebben gehouden, evenals in handels zaken voorkomt" „Van mijn kant was er wol degelijk liefde in het spel en nog heb ik myne vrouw hartstochtelijk lief. Daarom wil ik nu klaren wijn tot eiken prijs-" „Dan ben jij de stille vennoot ge weest, Arthur 1" viel AliDe in. „Ik be grijp niet, hoe je zoo lang dien last hebt kunnen dragen." „Ik heb toch gezegd dat je Liane gevraagd, gebeden, gesmeekt heb om." „O, ja, dat vergat ik." „Als we nu nagaan, dat Liane één maal je hand geweigerd heeft, omdat ze Eduard van Harpen beminde on ze de tweede maal zonder aarzelen •je hand aannam, dan vraag ik wat daarvan de oorzaak was. Van Harpen was een oppassend, bedaard jong mensch, doch die Liane behalve zijn liefde en een zeer twijfelachtige toe komst, niets kon aanbiedeD. Liane brak daarom niet met hem. Zij is geen vrouw om zich te verkoopen, tenzijdoch daar kom ik straks op terug. Nu verderstel, datje vader, diep gekwetst en verontwaardigd over het gedrag van één zijner zonen, al de liefde van zijn hart overbracht op zijn anderen zoon, op joudat hij zag, hoe die zoon wegkwijnde van verdriet, omdat hij zich in zijn liefste verwachtingen bedrogen zag dat hij hem daardoor ongeschikt zag worden voor het ambt, waarin je je toen reeds, onderscheiden hadt; dat hij door de gril van een meisje je hoop volle, veelbelovende toekomst dreigde te zien vernietigd, is het dan niet aan te nemen, dat zulk een doortastend man alle pogingen in het werk stelde om dien toestand te veranderen En daarvoor was maar één geneesmiddel te zorgen, dat Juliana je vrouw werd. Het overige is vrij gemakkelijk af te leiden. Je vader ondermijnde den grond, hetgeen trouwens zeer gemak kelijk was, zooals Aline en ik bij ons huwelijk ondervonden hebben. Kortom, onze respectabele schoon vader had zyn vermogen en dat zijner vrouw verkwist en van zijn buiten „Hohenlo" was geen steen meer zijn eigendom. Het was tot over den nok- verhypothekeerd Kon het toeval den heer Van WeerL mooier troefkaart in handen geven En je vader was de man om die uit te spelen. Hij kocht alle hypotheken open toen hij eenmaal vast in den zadel zat, legde hij papa Renoy de duimschroe ven aan. Hij jaagde een bepaald doel na en met allen eerbied voor vader hij was do man niet om zich door kleingeestige bezwaren, te latenterug- houden, vooral niet waar het geluk, van zijn beminden zoon in het spel was. Eenmaal zeker van zijn zaak, gaf hij je, naar ik vermoed, den raad nogmaals Juliana's hand te vragen." „Ja, en hij verzekerde my zeer be slist, dat ik ditmaal geon weigering te duchten had. Over het „waarom" liet hij zich niet uithij gaf nooit opening van zijn zaken. De gevolgen ken je, maar'ik begrijp niet, hoe Juliane toestemde „O, dat kan ik wel raden," viel mevrouw Van Berken in, Liane was altijd een beetje aan den ernstigon, sentimenteelen kant. Vader zal Liane oen akelig tafereel hebben opgehangen van wanhoop en schande. Hij zal een beroep gedaan hebben op hare ouder liefde, haar plicht als dochter. Do oude heer is op dat punt verbazend welsprekenden Liana heeft ten slotte gemeend zich voor hem te moeten opofferen. By mijn huwe lijk met Harry heeft hij eene derge lijke komedie Opgevoerd, maar met weinig succes. Ik kon Harry niet missen", eindigde ze lachend. „En je bent niet van hout, waar van men martelaren snijdt," vulde de luitenant lachend aan. „Maar nu verderToen papa zag, dat hij niets meer te verliezen had en en jo vader tot eiken prijs Juliana's hand voor zijn zoon wilde verwerven, begon hij bezwaren te oppereu. Als men nu verder nagaat, dat jonkor Renoy totaal op de ffesch was, sedert je huwelijk- op zeer goeden voet leeft en de rijke heer Van Weert, geen noemenswaar dig vermogen naliet, dan komt men tot de eenvoudige slotsom, dat de heer Renoy zijn dochter gewoonweg verkocht heeft en voor zichzelf boven dien een aardig douceurtje opgestreken heeft. Die twee oude knapen hebben fijn tegen fijn gespeeld, de één uit liefde voor zijn zoon, do andere uit genegenheid voor zijn dierbaar eigen ik. Er bestaat grond om te vermoeden dat de heer Van Weert het leven van onzen schoonvader tot een zeer hoog bedrag verzekerd heeft en daar voor zijn kapitaal grootendeels heeft verbruikt. Ziedaar, Arthur, mijne opine, ge grond op de leer van oorzaak en ge volg." De ingenieur staarde, in diep na denken verzonken, voor zich uit. „Wat je daar zegt, klinkt zeer aanneme lijk", begon hij eindelijk. „Het ver klaart veel, dat mij duister was, o.a, dat vader geen vermogen naliet. Je meening wordt nog waarschijnlijker, als ik je zeg, dat mijn vaders bankier mij mededeelde, dat hij bijna zijn ge heel montant had opgevraagd on de datum overeenstemde met dien vau mijn huwelijk. Ik meende uit eerbied voor de nagedachtenis mijns vaders niet verder te mogeu doordringen iu diens geheimen. Of hij recht loyaal gehandeld heeft, laat ik iu het midden, omdat alles ter liefde van mij is ge schied, maar ik kan hem niet dank baar daarvoor zijn. Je opvatting hel dert zeer veel op, maar op één ding werpt ze geen licht. Waarom is Liane steeds zoo koel, zoo afgebroken jegens mij, al versta ik nu deu ziu van som mige duistere uitdrukkingen". „Neem me niet kwalijk, Van Weert, maar dat is toch verduiveld kort zichtig voor een man mot zoo'n scherp verstand. Hoe kon Liane, met een andere in het hart, een man beminnen, die op dergelijke wyze haar hand ver worven had. Je begrijpt toch wel, dat zij denkt, dat je met je vader hebt samengespannen En om de waarheid te zeggen, dachten wij het ook." „Wat!" stoof de ingenieur op, Jij en je vrouw dachten het ook? Is dan myu geheele leven als man van eer, niet eens instaat geweest om me voor zoo'n lage aantijging te beveili gen - Ik zweer je dat ik geheel onkundig was van de kuiperijen mijns vaders. Als ik er slechts iets van vermoed had, denk je dan dat ik Liane, die ik hartstochtelijk liefheb, op zulk een lage wijze aan mij had willen verbindenDat gaat te ver Hoe durft je mij zoo iets in het aan gezicht zeggen, Van*Berken? Er bo staan grenzen voor alles, zelfs voor de vriendschap." „Arthur!" kwam Aline smeekend Lusschonbeide. „Hoor eeus, Van Weert, je maakt je noodeloos driftig. Je windt je op om een niets en je drift verblindt je", sprak zijn schoonbroeder kalm. „Ik zeg alleen, dat wij het dachten on dat lag voor de handin de liefde en in deu oorlog zijn alle middelen geoorloofd. Nu ik gehoord heb, hoe de vork aan den stool'zit, doe ik vol gaarne „amende honorable" en geloof ik aan je onschuld in deze on daar mee is het uit. Er blijft nu nog alleen maai over Liane ook daarvan te over tuigen." „Ja," sprak Van Weert, „en daarom dadelijk naar den heer Renoy. Iu jou bijzijn moet hy bekennen, d^t ik muts met die knoeierij te maken heb ge had. O, waarom heeft hij niet. ge sproken I" „Waarom is Liane zoo achterhou dend geweest? moest je liever vra gen," meende Aline. Dan was dat noodlottige misverstand al lang uit de wereld geweest." „Kom, Vau Berken, ga je mee of niet? Ik kan niet langer wachten! Ik sta op heete kolen Kom dan toch!" Jonker Renoy van Vorden, een knap man van diep in de zestig, liet van verbazing zijn kop chocolade bijna uit de handen valleD, toen hij zijne schoonzoons, zag binnenkomen. Toch heette hij hen met de uiterste wellevendheid welkom. Nadat Van Weert hem echter de reden zijner komst ontvouwd had, schitterden zijne oogen van boosaar dig leedvermaak. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 4