Ingezonden Mededeeling. OOjCZand (Orpgfni B. en W. een meerderheid uit de raadsleden in de besturen. Het is niet juist gezien, dat de* vakvereeni- ging zou kunnen beschikken over de gelden van anderen. Het kan boven dien nooit togen het belang van de vakvereeniging zijn als de Raad in zicht wil van de wijze van werken der vakvereenigingen en de wijze waarop de gelden aangewend worden. De hoer Verstegen merkt op, dat zijn standpunt zeer veel van dat van den vorigen spreker verschilt. Spr. ziet in ilc vakvereenigingen een stuk cultuur, oen stuk volkskracht. De heer De Geus interrumpeert: daar gaat het hier niet om, neen, meneer de Voorzitter, daar gaat het hier niet om, maar het bepaalt mijn standpunt.. De geschiedenis heeft hiel den weg gewezen, laat de heer De Geus eens studie maken van het leven en werken der vakvereenigin gen. Deze bebleeden een gansck andere plaats dan de heer De Geus wil doen voorkomen. Als gemeenten of het Rijk dingen willen doen in het belang yan de arbeiders, betalen wij er allen aan. We denkeu er niet over om te protesteeren tegen het feit, datwij meebetalen aan de f 2. - ouderdomsrente. De gemeente werkt mede aan het algemeen belang als zü medewerkt om inzinking van de volkskracht tegen te houden. Spr. wijst er op, dat do vakorganisaties de draagster zijn van de werkeloos heid. De gemeenten kunnen regelin gen maken voor werkeloosheid, als do vakorganisaties niet medehelpen, ligt de heele regeling tegen den grond. En hier wil men ze ne- goeren. De heer De Geus. Consequent geredeneerd volgens den heer Ver- stogen zou de Minister dus de staats pensioentrekkers een commissie moe ten laten benoemen uit hun midden, die zou hebben uit te maken wie al of niet in aaumerking komen voor pensioneering. Alles wat do heer Verstegen verder zegt, raakt niet de kern der zaak. De heer M i c h e 1 s merkt op, dat B. en W. redeueeren alsof het trekken uit werkeloosheidskassen eono' gunst ware. Het gemis aan levensonderhoud is schade aan het individu, en het is de plicht der meente in te grijpen. Waar eerst geéischt wordt, dat van de vakver eenigingen behoorlijke controle zal komen, daar gaat het niet aan, dat de kleine belachelijke fooi, die de gemeente er bij doet, niet eeos be heerd mag worden door de belang hebbenden. De kern der redeneoring van B. en W. ishier wordt gemeente geld gegeven, dat moet worden be heerd, en nu ishetniet meer dan billijk, dat de gemeente dat doet. Maar er worden jaarlijks duizenden guldens- subsidies gegeven waarvoor geen controle' geöischt wordt. Spr. wijst op het onderwijs, op de Vereeniging voor Volkshuisvesting, die tiendui zenden guldons te beheeren krijgt, op de armbesturen, onz. Het enkele feit, dat de besturen door do gemeente benoemd worden, is voldoende om te gelooven, dat de gelden wel goed zullon worden beheerd. Bij dat kleine beetje geld, dat de werkeloozenkassen krijgen, wordt het echter niet goed gekeurd. Waarom niet? Omdat men niet genoeg vertrouwen heeft in de arbeidersklasse. En juist in dit afge- loopen jaar heeft de vakorganisatie bewezen eea orgaan te zijn, dat vol doende groote bedragen kan beheeren. Laat de Raad nu eens een voorbeeld geven door zijn volle vertrouwen te Bchenkeu aan de organisaties. De Voorzitter merkt op, dat spr.'s partijgenoot Al ba rda zelf gevoeld heeft dat men onbillijk handelt tegen over andere, vereenigingen door vak- vorcenigingen te subsidieeren. En wat do subsidies aan armbesturen etc. botreft, waarvoor geen controle ver langd wordt, het betreft hier be paalde subsidies, terwijl het in dit goval ongelimiteerde subsidies aan gaat. De heer M i c h e 1 s interrumpeert en merkt op, dat wel degelijk de bedoeling is een vaste subsidie te geven. Het Fonds keert dan hiervan uit. De Voorzitter. Hoe zal het fondsbestuur aan den Raad de over tuiging moeten bijbrengen, dat in een bepaald geval werkelijk een werke loosheidcrisis is uitgebroken? De heor De Geus merkt op, dat het Armbestuur heolemaal door den Raad wordt benoemd. De heer Baak kan veel van het door de heoren Michels en Verstegen aangevoerde onderschrijven. Hot zwaartepunt van de kwestie zit. in de benoeming van een bestuur. Spr. heeft enn bemiddelings-voorstel en stelt voor het. Bestuur te doen be staan uit 3 leden van den Raad, door den Raad aangewezen, en 3 leden van de vakorganisatie, door den Raad te benoemen op voordracht van de organisaties. Deze G benoemen dan een Voorzitter die het 7e lid wordt. Nog wordt over deze zaak uitvoerig van gedachten gewisseld. Do rappor teur, do heer Verstegen, gaat niet met het voorstol-Baak mede, omdat men betreffende dien 7en man geschil zal krijgen, als de drie leden elk op hun eigen standpunt blijven staan. Laat de Raad het amendement der commissie aannemen. De heor Biersteker meent, dat door het voorstel van B. en W. meer samenwerking en grootere ver trouwelijkheid zal ontstaan. Er is geen enkel voorbeeld van een ge meentelijk werkloozenfonds, dat uit sluitend beheerd word^doormenschen buiten de overheijl. W^leveu nog niet in de ideeön van de heeron Michels en Verstegen. Spr. hoopt do verwe zenlijking ervan nooit te beleven. Laten we rekening houden met de bestaande maatschappelijke toestan den. Spr. stelt, voor de woorden „bij voorkeur uit leden van den gemeonte- raad" tusschen te voegen. De heer Verstegen repliceerl. Spr. merkt op, dat het in laatste in stantie ingediende amendement van den heer Biersteker, om dus den weg opon te zetten voor iemand, die noch lid van den Raad, noch lid is eener vakvereeniging, een speciaal Hel- dersch stelsel schijnt te zullen worden. Laten we dit vooral niet invoeren. De Raad gaat thans over tot stem ming. Allereerst wordt gestemd over het amendement Verstegen. Dit wordt verworpen mot 12 tegen 6 stemmen. Tegen de heeren Verfaille, Terra, Biersteker, Boon, Adriaanse, De Ven, Bok, De Geus, Van Neck, Harjer, Zander en Bommel. Vóór de-soc. dem., en de heeren Baak, Spruit en Vati Breda. Thans zou in stemming komen het amendement Biersteker. De heer Van Neck merkt echter op, dat het onaannemeHjkis.daaruitteraard alleen leden van den Raad kunnen worden benoemd. Deze is belast met het toe zicht en kan dus niet genegeerd worden. De heer Biersteker trekt, daarop zijn amendement in. Het amendement-Baak komt nu aan do orde. De heer Biersteker vindt het gevaarlijk dit aan te nemen, het kan aanleiding geven tot con flicten» Als beide partijen het niet eens worden, zou het lot moeten be slissen, dat vindt spr. bij eene derge lijke gewichtige kwestie gevaarlijk Ook de heer Adriaanse vindt het gevaarlijk, -dat de Voorzitter bui ten den Raad en buiten de organi-' satiG zou staan. Dat is toch de doeling van den heer Baak? Spr. vreest, dat dit onuitvoerbaar is. De heer Baak zal er dan aan toe voegen, dat de Voorzitter gekozen moet worden óf uit den Raad óf uit de vakorganisatie. Het amendement-Baak wordt ver worpen met 11 tegen 7 stemmen. Vóór de heeren De Zwart, Baak, Michels, Spruit, Adriaanse, Verategen en Van Breda. Artikel 2 zooals dat door B. en W. is geredigeerd wordt vervolgens met 14 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen de heeren Baak, Michels, Ver stegen en De Zwart. Artikel 3 behandelt de kwestie of de bijslag gegeven zal worden op de uitkeeringen of op de contributies. B. en W. stellen voor het eerste, de Raadscommissie wenscht het laatste te zien toegepast. De heer Verstegen leest uit het rapport der Staatscommissie de betrekkelijke clausule voor, waaruit blijkt, dat deze een pleidooi houdt voor de uitkeering op de contributies. De conclusie der Staatscommissie is, bet Gentsehe stelsel, omdat dit nu eenmaal doorgevoerd is, te handhaven, wijl het zooveel eenvoudiger is. Dc Staatscommissie zegt zelf, dat er geen groote bezwaren zijn om van het. Gentsche stelsel over te gaau op het Deeusche met. aanpassing van Neder- landsche toestanden. Spr.'s overtuiging was, dat, als de Staatscommissie weer een rapport zou moeten maken, zij tot de con clusie zou komen een bijslag to geven op de contributie. Maar de Staats commissie vertrouwde de vakorgani saties niet voldoende. Dit doet vreemd aan, als men weet, dat de vakorga nisaties zich in Nederland normaal en geleidelik in gunstigen zin ont wikkelen. Hare administratie wordt, opgevoerd naar het volmaakte, de eischen worden hoe langer hoe hooger gesteld. Nooit ofte nimmer zijn eenige onregelmatigheden geconsta teerd waar werkloosheid bestond. De Raad, die zich toch ook een oordeel hieromtrent kan vormen, moet zich nu eens niet neerleggen bij hot oor deel der Staatscommissie en het voor stel van bijslag op de contributie aannemen. Na re- en dupliek wordt het artikel volgens de leziDg van B. en W. aan genomen. Tegen do soc. dem. en de heeren Baak en Van Breda. Verschillende leden hebben con voorstel ingediend de vergaderiug, met het oog op het late uur, te ver dagen. Besloten wordt Maandagavond weder te vergaderen. De heer Biersteker wil voortaan steeds om uiterlijk half twaalf ein digen de heer Spruit merkt op, dat de vergadering om half 8 wordt uitgeschreven, terwijl nooit .vóór S uur wordt begonnen. De Vo o r z i 11 e r antwoordt, dat het reglement van orde dit verbiedt. De vergadering wordt hierna ver daagd. Bond Van Korporaals der Kon. Marine. Door het Hoofdbestuur van dezen Bond is aan den Minister van Kolo niën een verzoekschrift gericht, strek kende den Minister te verzoeken het daarheen te willen leiden, dat bij de N. V. Kon. Paketvaartmaatschappij te Amsterdam betreffende den over voer van landsdienaren, waarvan een ontwerp van Wet bij do Tweede Kamer is ingediend, waarborgen wor den verkregen, dat de wijze van over voer zal 'beantwoorden aan redelijk te stellen eischen, waardoor de tegen woordig veelvuldig voorkomende klachten voortaan tot het verledene zullen behooren. Uit de memorie van toelichting nemen wij het volgende over Over de wijze van vervoer met de s.s. dor Kon. Paketvaartmaatschapplj van marine-schepelingen is meerma len geklaagd, en dozo klachten zijn ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten, ja zelfs in de Tweede Kamer meer dan eens ter sprake gekomen. Daarom ontwaarden ondorgetee- kenden tot hun leedwezen, dat in de nieuw voorgestelde overeenkomst, niet die wijzigingen zijn aangebracht, waardoor dergelijke klachten voorlaan waren uitgesloten geweest, en hebbon z\j daarin aanleiding gevonden om alsnog de huns inziens noodzakelijke veranderingen by Uwe Excellentie in ernstige overweging te moeten geven. Immers deze klachten betroffen meestentijds het logies en het ver strekte eten. Dc 3e klasse der s.s. van de Kon. Paketvaartmaatschapplj is er niet op berekend om Europeesche marine- schepelingen te vervoeren, of liever de s.s. moeten aan zooveel andere eischen voldoen, dat als er een enkelen keer aan boord voor de 3e klasse- passagiers een gelegenheid moet wor den aangebracht, zelfs met de grootst mogelijke nauwkeurige toepassing vau bepalingen die daarop betrekking hebbon, toch nog zeer moeilijk een eenigszina dragelijk logies geschapen kan worden. Ziet men de betrokken bepalingen er op na, dan ontwaart men, dat de maatschappij moet zorgen in het tusschendek voor eene geschikte slaapplaats, die op minstens 2 meter afstand van zich aan boord bevindende paarden, vee, pluimgedierte, of min der aangenaam riekende lading, ver wijderd moet zljD. In de praktyk komt dit toch neer op liet in een verblijf slapen 6nz. van de 3e klasse-passagiers met de „min der aangenaam riekende lading". Immers worden door het verkeer in de toch al zeer beperkte ruimte zeer spoedig de meststoffen door de geheele slaapplaats verspreid, waar aan vaak regen of bij slecht weer zeewator, nog helpt om er een mod derpoel van te maken. Maav zelfs in de guustigste omstandigheden wordt toch zoo'n slaapplaats bezwangerd door den reuk van dergelijke lading, waarvan het pluimgedierte voorname lijk een ondragelijke stank verspreidt. In deze bepalingen wordt gesproken van een geschikte slaapplaats. Voor marine-schepelingen i. c. de korpo raals, moeten zich dan daarin bevin den stangen of haken, geschikt om hunne kooien aan op te kunnen han gen. Doze stangen of haken ontbreken op de stoomschepen. Voor logies wordt vereischt, dat voor de maaltijden, „zooveel mogelijk, desgevraagd", „tafels, banken of stoe len worden verstrekt". Deze ontbraken tot heden altlid, niet alleen voor de maaltijden. En het komt oudergeteekendeu voor, dat waar hier sprake is van „zooveel mogelijk", het met het oog op de verdere inrichting en bestemming dier stoomschepen, toch in de prak tijk hier op neer zal komen, dat dit materiaal niet kan worden verstrekt. Dan zou het aanbeveling verdienen in de bepalingen te doen opnemen, dat een behoorlijke berging van eet gerei werd verkregen en schoonmaak artikelen daarvoor werden verstrekt, want ook dat ontbrak tot nog toe geheel. Ook waschblikken om zich te kun nen wasschen. Ook de bepaling betreffende de privaten vereischt herziening. Immers wordt daarin gesproken van „dekreizigers", dus van de 3e en 4o klasse te zamen, waarvoor dón privaat op de 7-5 reizigers beschikbaar moet zyn. Waartoe dat leidt iD de praktijk blykt genoeg uit een hier bijgevoegd uittreksel van een klacht, zoodat verdere toelichting haar overbodig toeschijnt. Het komt ondergeteekendon voor, dat hot opnemen van oen bepaling in de overeenkomst, waardoor ook 3e klassö reizigers een behoorlijke bad gelegenheid werd gewaarborgd, geens- zius een overbodige wenseh is, gezien het feit dat men aan boord dier schepen tijdens den overtocht zich tusschen allerlei lading moet bewegen. Alsdan is het toch een eerste Yereischto, dat men niet alleen hoofd en handen, maar ook het geheele lichaam rein kan houden en tot. dit doel een geschikte gelegenheid, bad- kamor, wordt aangewezen. Tot slot wijzen adressanten op er.kele punten van het voedingsta rief: grootere hoeveelheid brood, wij ziging van de toespijs en het meer in overeenstemming brengen met.de wijze zooals het bij de Kou Marine is ingevoerd van de middagmalen. Het adres bevat vervolgens eenige uittreksels van klachten, en eindigt aldus Uit deze aangehaalde klachten, die met meerdere zijn aan te vulleD, blijkt Ten eerste, dat het vervoer aan boord dior schepen in dc derde klasse niet voldoet; ton tweede, dat alleen door de medewerking van de stuurlieden aan een transport van schepelingen dat gering in aantal is, een geriefelijker verblijf enz. kan verstrekt worden. Dit is echter geheel voor verant woording dezer lieden en is louter een goedheid hunnerzijds. Het toont aan dat de officieren der Kon.Paketvaartmaatschappljzelfover- tuigd zijn, dat het bestaande tarief niet voldoet en ook, dat zij inzien, dat hot vaak gemakkelijker is voor hen on voor de maatschappij, om deze passagiers in een andere klasse te vervoeren, dan waarvoor voor hen gecontracteerd is. De 3e klasse op de stoomschepen der Kon. Pdketvaartmaatscbappij zijn niet berekend op het vervoer van Europeesche marine schepelingen. Of door het ontwerpen van een speciaal-tarief, of door het, aanbrengen van hiervoren genoemde wijzigingen, d arin is te voorzien, durven onder- geteokenden desondanks betwijfelen. Immers voldoet op bijna geen enkel dier stoomschepen het logies aan de eischen en men kan zeer moeilijk o.i. altijd voor een behoorlijk logies zor- geD, in verband met de lading enz. Daarom vermeenen ondergeteeken- deu dat alleen in de richting van verandering van klasse de radicale oplossing kan gevonden worden en wel, dat het vervoer van de Marine schepelingen i. c. de korporaals, voor taan in de 2e klasse geschiedt en dit in de nieuwe overeenkomst, wordt opgenomen. Want al worden dc hiervoren genoemde wijzigingen in het tarief van overvoer der Se klasse aangebracht,dan nog betwijfelen ondergeteekendon, of dit in de praktijk wel tot een goedo regeling zal kunnen leidon. Als bijlagen bevat het adres een uittreksel uit de nieuw-ontworpen overeenkomst, geldende gedurende do jaren 1919 tot en met 1925, en een uittreksel uit de Handelingen van de Tweede Kamer betreffende het by de behandeling dor Koloniale Begrooting op 5 December 1912 gesprokene. BINNENLAND. De opperbevelhebber van land- on zeemacht hoeft bepaald, dat aange zien te Zuid-Scharwoude (Noord-Hol land) vele gevallen voorkomen van diphteris, voorloopig naar die plaats geen verloven zullen mogen worden verleend. Het dure koper. De directie der Staatsspoor maakt aan het personeel bekend, dat het in den laatsten tijd veelvuldig voor komt, dat koperen voorwerpen uit personenwagens ontbrokenhetonder- zoek leidt tot geen resultaat. Aan het stations- en treinpersoneel wordt opgedragen op dit ontvreemden zoo veel mogelijk tos te zien. - Mon meldt uit Roermond aan de N. Rott Ct. Te Weert werden gisteravond twee Belgen aangehouden, die in het bezit waren van een handkoffer, gevuld met een aanzienlijke hoeveelheid meli- niet-patronen en een lont. In een tuin in de Stationstraat werden hedenmorgen nog een aantal bussen, elk van twaalf stuks, ge vonden. Twee Belgen zijn gearresteerd. Tal rijke arrestaties hebben nog plaats. De Belgen schijnen van Ylissingen naar Weert gekomen te zliu. De „Koningin Emma". Vrijwel alle passagiers, 50 eerste klasse, 50 tweede en 25 derde klasse, benevens de overige leden dor beman ning, onder wie een vijftigtal Javaan- scne bedienden zijn Donderdagavond aan boord van de nachtboot te IJmui- den binnengekomen. De verslaggever van het „Handels blad", die van IJmuiden de reis naar Amsterdam heeft medegemaakt, had gelegenheid tot een onderhoud met kapitein Braat, den gezagvoerder van de „Koningin Emma". Aan zijn verslag in het „Handels blad" van 24 Sept., ontleenen wij het volgende Heel IJmuiden scheen uitgeloopen te zijn, toen omstreeks ha,Ifzes gister- midda g de groote vrachtboot Kamban gau" van de Stoomvaartmaatschappij „Nederland" langzaam uit zee naai de nieuwe sluis kwam toeglljden. Heel wat familieleden van passagiers en opvarenden van de „Koningin Emma", met bloemen van welkom, bevonden zich in den dichten drom en toen de „Kambangan" dicht genoeg bij de sluis was gekomen om de mannen en vrouwen en kinderen te herkennen, die op dc brug en langs de verschan sing op het voorschip geschaard stonden, toen werd er over en weer gewuifd met hcedon en zakdooken. Kinderstemmen riepen vroolyk van boord naar den wal een blij tóoneel. Javaantjes scholen samen op bet voordek sommigen met de zwem vesten nog aaD. Als het gevaarte gemeerd ligt in de nieuwe sluis, wordt do loopplank uitgelegd on begint de uittocht van de passagiers, die met de IJmuider boot „Koningin Wilhelmina" naar Amsterdam zullen gaan. Kindertjes in nachtgewaad komen de brug af, dames met inderhaast omgeslagen mantels, maar allen vroolljk en op gewekt, dat hut ongeval zoo goed is afgeloopen. Op den wal spelen zich roerende tooDeelen af: familieleden vallen elkaar schreiend in de armen, Te half zeven zet de „Kambangan" do reis voort naar Amsterdam, langs do veilige lichten van het Noordzee- kanaal, de drie roode lichten ten bewijze, dat het scbip moeilijk te sturen is, zoodat uitwijken is gebo den, in top en daarachter de kegel van.de N. O. T. Aan dek hokken de Javaantjes nog steeds bij elkaar en zoo waar drógen onkelen nog de veilige bruine zwemvesten, maar 't schijnt meer te zijn met het oog op de koude dan uit angst voor nieuwe ongelukken. Ook de militairen uit Indiö zyn met, de verdere bemanning van de „Koningin Emma" aan boord geble ven. Sommigen dier militairen heb ben geen schoenen aan de voeten, zoo overhaast hebben zij zich in veiligheid niosteu stellen. Op het voordek liggen twee sloepen van de „Koningin Emma", op het achterdek nog een. Onderhoud met don ge zagvoerder. Kapitein M. C, B r a a t, de gozag- voerder vau de „Koningin Emma" is zoo vriendelijk ons te woord te staau op de reis door het Noordzeekaraal, in de hut vau zijn collega, kapitein G. Kruyt, gezagvoerder van de „Kambaugan". "We waren, zoo vortelt hij, Woensdagochtend om vijf uur van de reeie van Deal vertrokken en onder looclscommando stoomden we langs de Elbow boei, de vuurschepen van Keritish Knock en Longsand naar het loodsslation by de Sunk. Daar werd 2k mlii binnen do Sunk de loods* afgezet op een kotter. Het schip werd daarna weer „slaags" ge bracht en op de koers Z 65 O gebracht om bezuiden het Galloper vuurschip do reis naar Amsterdam to vervol gen. Zeven minuten nadat het. schip „slaags" was, toen de telegraaf juist op „volle kracht" slond, werd een goweldige schok gevoeld onder den bodem van bet voorschip, gepaard gaande met een doffen knai. De schok was zoo hevig, dat het heele schip werd opgelicht en oven natrilde. Daarop werd het stil. De schok was zoo hevig dat de kompasketels van hun steunpunten werden geworpen en de zware laadspier uit den pos werd gelicht en op hot dek gesmeten. Het schip begon dadelijk naar bakboord over te hellen en de kop begon te zinken. Toen de pompen gepeild werden, bleek ruim I byDa vol te zijn, terwijl ruim II langzaam water maakte. Van de brug af werden do waterdichte deuren voor zoover ze nog open waren, gesloten en de gezagvoerder gaf onmiddellijk orders om da sloepen naar buiten te draaien. En was er geen paniek aan boord, kapitein? vroegen wij. Niet de minste paniek, was het antwoord. De passagiers, honderd- vyfon-vijftig in getal, hielden zich volkomen kalm. Het schip was stil gelegd en van het sloependek waren de booten gevierd, terwijl de passa giers op het promenadedek in de booten waren geholpen. VJjf hoogstens zeven minuten na den schok was alles in de booten, die buiten boord hingen om gestreken to worden. Ik ging lang3 de booten om ten over vloede tot kalmte aan te sporen. Waaraan schryft u het toe, dat er geen paniek ontstond? vroegen wij. De passagiers wisten hun plaat sen. Zij wisten waar zij aan dek moesten staan om in hun toegewezen boot hun aangewezen plaats in te nomen. Herhaaldelijk hadden wy oefening gehouden met de passagiers. Direct na den schok, zoo ging kapitein Braat voort te vertellen, had ik met een vlag geseind om een Eu- gelsche loods, die dadelijk aan boord kwam. De bedoeling was met zijn hulp het schip op een bank te zetten. Bovendien gaf ik noodseinen met de stoomfluit en weldra kwamen Engel- sche destroyers en trawlers en ook de „Batavier IV" in de nabijheid. De passagiers werden ongeveer allen door de „Batavier" aan boord geno men. Ik bleef voorloopig aan boord van de „Koningin Emma" en ook de bemanning kwam terug. Ik dacht namelijk dat het mogelijk was nog naar Londen te komen, maar dit bleek niet te gaan. De „Batavier IV", een paar torpedojagers en een sleep bootje trachtten toen de „Emma" naar een bank te sleepen, maar toen den kop den grond raakte, kon het schip niet verder gesleept worden. Bij dat sleepen braken een paar trossen, waardoor de „Batavier IV" averij kreeg aan brug en booten. Toen de „Koningin Emma" vast zat, zijn wij de mail gaan lossen. De was reeds door den administra teur meegenomen. Een groote rader boot kwam langszij, die de mail voor het grootste deel kon overnemen. Vau de ongeveer 90 zakken bleven er slechts 20 achter. Tegen den avond kwam de groote stoomreddingsboot uit Harwich in de nabijheid, die langszij bleef voor hef. geval men cp de „Koningin Emma" wilde blijven. Maar toen het schip al scheever naar bakboord kwam te liggen en loon bij her. rijzen van het water, het schip niet vlot kwam, maar integendeel vol liep, beïloten wij met het oog op het gevaar van boord te gaan. Om vier uur was ik met de „Bata vier" naar de „Kambangan" gegaan, om te vragen wat dichterbij te anke ren en de passagiers over te nemen. Enkele passagiers bleven op de „Bata vier", andere gingen met dostroyers naar een Engelsche haven. Do kapitein had nog op het laatste oogenblik met eenige hofmeesters en Javaansche bedienden dekens van boord van de „Emma" gehaald. Te half negen had hij het schip voor de laatste maal verlaten. Om kwart over negen, half tien, was de „Koningin Emma" langzaam omge slagen. In het maanlicht zagen wij dat het schip heelemaal plat lag; bij het laagste water lag het schip voor tweederde onder wat,er. Maar gelukkig bleken allen gered te zijn. Des nachts was men met dc „Kambangan" in de nabijheid blijven liggen. En Don derdagmorgen om vijf uur was kapi tein Braat met den eersten officier met eeu sleepboot om do „Koningin Emma" heengestoomd. Toen zijn wij heengegaan, aldus voltooide kapitein Braat zijn verhaal, dat sober en onopgesmukt gedaan werd, maar waaruit, toch naasr droef heid over het verlies van het schip groote voldoening sprak, dat alles zoo zonder verlies van menschenlevens was afgeloopen. En onwillekeurig kwam de herinnering op aan derge lijke rampen met buitenlandsche schepen, die helaas niet steeds zoo goéd alloopeu Vol lof was kapitein Braat over de uitstekende stemming, welke .aan boord van de „Kambangan" heerschte, en over de groots bereidwilligheid, waarmede officiëren en machinisten van deze vrachtboot hun hutten af stonden aan vrouwen en kinderen van de verongelukte mailboot. Aangenomen wordt, dat de „Konin gin Emma" op een verankerde mijn guloopen is. Een drijvende mijn zou men moeten gezion hebben aan boord. De lading van de „Koningin Em ma" bestond uit Indische producten, als tabak, koffie, kinabast, thee, mais mais en coprab. Volgens Loyds bericht, is de „Ko ningin Emma" bij laag water ge deeltelijk zichtbaar. Het drama op de „Noordzee". Met, het s.s. „Caledouia" zijn te Rotterdam aangebracht twee jongens, die deel uitmaakten van do beman ning van den Katwljker logger „Noordzee", aanboord waarvan zich het bekor.de godsdienst waanzin-drama heeft afgespeeld. De verslaggever van liet Rotterd. Nwbl. heeft een van de jongens, Arie Ros, een wat linkschen, niet heel suugguren indruk makenden jongen, gesproken en Mi deed zijn verhaal van de afschuwelijke gebeurtenis zoo rustig en leuk, of hfi een of andere genoeglijke zeilpartij beschreef. Een van de mannen, Arie Vlieland, heeft dea H. Geest gekregen en daarna nog 9 anderen, op één dag 5 tegelijk. Wy ook. Maar 3 van de mannen .wouwen niet gelooven. Een van die drie, Klaas Kuijt, heeft een heel uur lang op het dek staan dan sen. Wli waren omlaag om teschaften. Hg vertrouwds het niet en had al een touw overboord gehangen, omdat hij begreep, dat ze hem overboord zouden willen gooien. Toen ging Arie Vlie land naar boven, pakte hem beet en sleepte hem op het dek. De anderen kwamen er bij en met z'n allen heb ben ze hem overboord gegooid. Dat was de eerste. Er waren er nog twee. Piet vau Duyn en Jacob Jonker, die ook van den duivel bezeten waren. Die twee hebben ze eerst den kop afgeslagen on toen zijn zc ook overboord gegooid. •In Grimsby hadden ze nog stukjes van de koppen aan boord gevonden. - En hebben ze jullie geen kwaad gedaan? vroegen wij. Weineen, zei do jongon, wy had den ommers ook den Hoiligcn Geest en die drie waren vau uen duivel bezeten. Hebben jullie ook meegedaan aan dat afmaken? - Jawel; bij den laatste hebben wy de dissels bovengebracht, dat zijn van die dingen om de haring to kuipen en daarmee hobbcu wo zo afgemaakt. - Vond je dat niet erg? Weineen, anders hadden ze ons afgomaakt. Daarna hebben we alles overboord gegooid, netten luiken, zeilen en alles, nou, toen dreven we onmachtig rond, een heelen dag zon der eten. We vroegen den jongen, of er eten aan boord was. Jawel, zei-die, maar we haddon toch niet gegeten. Was er veel drank aan boord? Neen, een klein vaatje maar en dat. was, toen we 4 weken uit waren, al op; Een Noorsche boot heeft ons toen van boord afgehaald en de „Noordzee" op sleeptouw genomen naar Grimsby. De jongens zijn te Grimsby in het zeemanshuis opgenomen, nadat de Nederlandsche consul hen en de andere mannen aan boord gehoord bad. De vijf te IJmuiden aangebrachte opvarenden van den haringlogger Noordzee V" zijn, na aldaar door de justitie verhoord te zijn, onder poli- tie-geleide Donderdag-ochtend naar Den Haag overgebracht. Poging tot vergiftiging. Donderdag heeft voor de rechtbank te 'sGravenhage terechtgestaan de 27-jarige dienstbode J. C. G., wonende in Den Haag, thans gedetineerd, be schuldigd van poging tot vergiftiging van J. V., echtgenoote van H .D. L., wonende in de Schiestraat in Den Haag. De dagvaarding legt haar ten laste, dat zij op 24 Juni opzettelijk na kalm overleg, met het doel de vrouw te dooden, haar heeft laten drinken uit een glas water met een hoeveel heid bioxales calicus, z.g. zuringzout, van ten minste 5 gram. Bekl. antwoordt eenigsziDS zenuw achtig op de gebruikelijke vragen van den president. Zij bekent, dat zij juffrouw L. op den 24sten Juni heeft bezocht en haar heeft laten drinken. Zij ontkent echter, dat zij de bedoeling had de juffrouw te dooclen. Nader ondervraagd, zegt bekl., dat zij het fiescbje met zuringzout reeds 2 jaar in haar bezit had en dit bruikte om vlekken weg te maken. Reeds dagen lang was ze hoogst zenuwachtig en |op dien avond was ze zoo overspannen geweest, dat ze zonder er eigenlijk bij te denken, het fiescbje in haar tascbje had gedaan en daarna uitgegaan was. Ze had een vreeselijk go voel bij haar en had de gedachte, dat er iets vreeselljks moest gebeuren; zelfs dacht ze aan zelfmoord. Daarna doet ze mededeeling, hoe zij bij de juffrouw aanbelde, met haar sprak en den inhoud van het fiescbje in een beker stortte en de juffrouw liet drinken. Wat er later gebeurd is, weet ze niet meer. Toen ze thuis kwam, was ze kalm. Omtrent haar verhouding tot L. deelt ze mede, dat ze langen tijd dacht, dat hij ongehuwd was. Meermalen ging ze wandelen met hem. Gedurende hun omgang is er niets onbehooriyksch tusschen hen voorge vallen. Later vernam ze, dab hjj ge huwd was en wilde zo het uitmaken maar hij het haar niet los. Zij erkent nu. dat het heel verkeerd was, om gang te houden met een gehuwd man. Hierna werden verschillende des kundigen gehoord over de vraag in hoeverre het toegediende vocht ver gift zou hebben bevat. Een scherp verhoor onderging ver volgens de getuige H. D. L., de echt genoot van de vrouw, op wie bekl. de poging tot vergiftiging zou hebben gepleegd, en die met de beklaagde relaties onderhield. Omtrent die rela ties deelde hij verschillende bijzon derheden mede, o.a. dat bekl. hom meermalen zou zijn nageloopendat hij haar wel eens een prentkaart zond; dat hij haar ook eens aantrof in gezelschap met een militair, die haar op straat, terwijl hij het zag, een zoen gaf, wat zij hem later ver klaard zou hebbeu als een bemoei lijking van haar tegen haar zin door dien militair. Beklaagde ontkende, dat zij L. zou zijn nageloopen. Voorts hield zij vol, dat zij van hem een ring had ten geschenke gekregen en dat zij dien later aan hem had teruggegeven, wolk een en ander L. ontkende. Op nog een aantal andere punten waron de verklaringen van L. in stiyd met de opgaven van bekl., o.a. met betrekking tot verhalen, die L. aan beklaagde zou gedaan hebben omtrent een ongelukkig huwelijksleven, dat hij zou hebben. Terwijl bekl. volhield, dat getuige L. stond te liegen, bleef deze, na door den president op het gewicht van zijne verklaringen en op het gewicht van den eed nog eens uitdrukkeiyk te zijn gewezen, by zijn verklaringen volharden. Door beklaagde werd o.a. nog ont kend, wat bekl. L. beweerde, dat hij haar zou hebben gezegd op den dag vóór den bewusten avond van het gebeurde in de Schiestraat, dat hij des avonds niet met haar uit kon gaaD, omdat hy naar een vergadering moest, waardoor, omdat hij naar een vergadering moest, waardoor bekl. zou hebben kunnen weten, dat L. dien avond niet thuis was. Ten slotte werd gehoord de vrouw van M., die omstandig mededeeling deed van de verhalen van bekl. om trent een haar (getuige's man over komen ongeluk. Getuige had duide lijk gehoord, dat bekl. de deur op de knip deed, nadat zy haar iets had te driuken gegeven en met haar naar binnen gegaan was; daarna, binnen zynde, liet zij haaa weer drinken. Op verschillende vragen, die get. toen deed aan de nu beklaagde, gaf deze, naar get. verklaarde, geen antwoord. Getuige had iets naders willen weten omtrent haar man, maar zij kreeg op haar vragen geen of ontwijkende antwoorden van bekl. en ten slotte liep bekl. hard weg uit de woning van mej. L. Verschillende modedeelingen van getuige omtrent handelingen door be klaagde op den bewusten avond gedaan of omtrent door haar geuite woorden werden doorbeklaagde tegen gesproken, of wel beklaagde gaf op, zich omtrent het beweerde niets to kunnen herinneren De officier van justitie mr. Del Campo, requistoir nemend, beseft ton volle de moeilijke taak die hein op de schouders gelegd is. Een buiten gewoon moeiiyke. taak, waarbij wy zullen moeten treden in het gemoeds leven van deze bekl., zegt spr. Na de behandeling van do zaak heeft hy de overtuiging gekregen van bekl.'s schuld. Na grondige observeering van bekl. en herhaaldelijke gosprekken mot haar is hem gebleken, dat deze bekl. is een misdadigster. Hoewel spr. gaar ne erkent, dat hij aanvankeiyk zeer mild ten opzichte van haar gestemd was. De vraag, of bewezen is het oog merk om te dooden zooals dat aan bekl. is ten laste gelegd, wordt ver volgens uitvoerig door spr. behandeld hy noemt dan feiten op die er op wyzen dat bekl. heeft gevolgd een wel overlegd plan. Dan bespreekt de officier de ver houding tusschen bekl. en L. Beiden zyn zij zeker niet in het rechte spoor. Doch wanneer, zooals bekl. zegt, zy niet meer van hem weten wil en zij dan toch nog met hem afspreekt en hem opzoekt, be grijpt spr. niet hoe zij dat zeggen kan. Hij wil hem voorkomen, dat bekl. in deze de waarheid niet zegt. Het maakt op hem den indruk dat bekl. den man niet meer wilde los laten 't Is zeker een buitengewone aanklacht tegen haar, maar 't moet spreker van 't hart, hij kan niet anders aannemen. (Bekl. begint nu in stilte te wcenen.) Men zou, gaat spr. voort, in het zieleleven van een vrouw moeten treden, om dat alles te doorgronden en te begrijpen. De officier zou nog iets ter veront schuldiging van de bekl. willen zeggen als hij kon, maar hij kan dat niet. Zeker er is hier nog een schuldige in de zaal, zegt spr., n.1. L. die zijn vrouw bedriegt, deze bekl. bedriegt, en nog met andere vrouwen omgaat en hier ter terechtzitting nog-zeer cynisch in zijne verklaringen is. Doch dit alles kan de schuld van beklaagde niet verminderen. De volle zwaarte van het misdrijf rust dus op bekl. alleen. De eisch van het O. M. is 2 jaar gevangenisstraf. Onder den trein. Woensdagavond had bij den overweg by het station 'sHeer Arendakerk een ongeluk plaats. De vrijwillige landstorm uit Goes had bij een oefe ning enkele punten bij de spoorlijn bezet, -welke togen een vijandelijke groep verdedigd moesten worden. De 18 jarige korporaal landstormer A. Joosse uit Goes werd op een gegeven oogenblik aangevallen, maar wilde zich niet overgegeven en liep achter uit over de rails. Op hetzelfde oogen blik kwam de sneltrein van 7.58 uit Middelburg langs den overweg en greep den jongen, die nog een 100 Meter meegesleurd werd. De trein reed door en de machinist, die in Goes geen melding van het gebeurde deed, schijnt niet byzondera bemerkt te hebben. De jongen werd afschuwe lijk verminkt en moet onmiddellijk dood geweest zijn. Per lorrie, bege leid door de afd. Goes van don vrij willige» Landstorm, werd hij naar het station Goes overgebracht. - Vergoeding wegens gemis van levensmiddelen. Door den M. v. O. is bepaald, dat deelnemers aan de soldaten menage bij verlof van één dag aanspraak kunnen maken op de vergoeding wegens gemis van levensmiddelen, wanneer zij op dien dag niet aan den maaltijd deelnemen of met voeding worden ingekwartierd. Maken zij gebruik van een hun verleende vergunning lo. Om den dag te voren to ver trekken, dan bestaat over dien dag geen recht op de vergoeding, tenzij door hen den wensch is te kennen gegeven niet aan den maaltijd van. dien dag te zullen deelnemen 2o. Om den dag na den officieelen verlofdag terug te keeren, dan bestaat voor dien dag geen aanspraak op de vergoeding. Evenmin hebben degenen, die Zon dags geen dienst hebben, Zaterdags nii afloop van den dienst naar huis kunnen vertrekken en Zondagsavonds op hunne standplaatsen terugkeefen, aanspraak op de vergoeding, aange zien aan hen geen officieel verlof is verleend, doch zij alleen vrij van dienst zijn gesteld. Staatsloterij. Trekking van Donderdag 23 Sept. 5e Klasse 3e Lijst. No. 11421 f 100.000. Nos. 6979 en 14139 ieder f 1500. No. 4720 f1000. Nos. 1532, 3641,16699,18726,19233 en 19972 ieder f400. Nos. 2646, 5855, 7759, 12513 en 16081 ieder f200. Nos. 2291, 2567, 5152, 5213, 5664, 9468, 11431, 18469, 18547, 18853 en 18925 ieder f 100. Tijdstippen van verzending dor Brievenmalen. Naar Oost-Indië: bezorging. a/li Postk. Naar Atjeh en onderhoorighoden en de Oostkust van Sumatra: over Engoland i olkt-n Dinsd. 8.40 's n. Naar Guyana (Suriname) zeopoat vla Amstordam mail vla Quaenatown mail via Soutbampton (alleen op vorl. d. afz.) 7 Oot. 8.00 'h 27 Sopt. 8.10 t 4 Oct. I 3.40 Naar Curagao, Bonaire en Aruba 'ëf Queenstowndag on Dond3.40 's n. Naar St. Martin, St. Eustatiua on Saba: zeepost via Amsterdam I 7 Oct. I 8.00'na v. (alleen op verl.d,al'ï.) I mail via Engeland 4 8.40 'sn. Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivier kolonie on Transvaal eiken Donderdag, 3.40 '8 n.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 2