HELDERSCHECOURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4545 DONDERDAG 18 NOVEMBER 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 et, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 45 52'/2 0.85 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2\ cent. Op pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Nieuwe uitgaven. 2. Uit den omtrek. 3. Feuilleton, enz. Plaatselijke Belasting. n. Het heffen van een soort belasting naar het inkomen, hoofdelijke omslag, had reeds in bijna alle landgemeenten on onderscheidene steden van ons land plaats vóór de invoering onzer Gemeentewet in 1851. Ook in die Wet bleef zij gehand haafd, maar kreeg er slechts in art. 340, zoo wij zagen, een bescheiden plaats. De Wetgever was die belas ting niet genegen en" vond, dat het stelsel van opcenten op de Rijks belastingen, die daarvoor werden aan gewezen, (het patentrecht b.v. niet) het ideale was, om in de Gemeente lijke behoeften te voorzien. Professor Oppenheim acht deze samenkoppeling van Ryks- en Ge meente-belastingen reeds in haar opzet fout en verklaart deze alleen hieruit, dat men z. i. niet heeft voorzien de stoute ontwikkeling van ons Neder- landsch Gemeentewezen. In 1865 werden de plaatselijke accynsen afgeschaft- (behalve voor 'Vlissingen, Helder, Vlieland, Helle- voetsluis, Veere, Middelharnis, Ter schelling en Urk) en als vergoeding werd den Gemeenten tachtig ten hon derd van de hoofdsom der personeele belasting toebedeeld. Deze belasting is een verterings belasting, en als zoodanig zeker niet de meest onsympathieke, maar hare grondslagen zijn verouderd. Zij wordt geheVen naar den uiter- lijken staat, blijkende uit den grondslag huur, haardsteden, dienstboden, meu bilair, rijwielen, paarden, auto's etc. Zij gaat dus van het beginsel uit, dat naarmate men hooger huur ver woont, of b.v. als men een rijwiel berijdt, mon welgestelder is. Misschien was deze redeneering billijk in den tyd harer oprichting, ieder voelt dat duur wonen bij kleine inkomens tegenwoordig geen weelde, maar gevolg is van gebrek aan goede en goedkoope woningen, terwijl het hobben van een rijwiel zeker geen weeldebewijs meer is. Zoo zal over een vijftig jaar de grondslag auto's misschien verouderd kunnen zijn, omdat ieder dan zijn eigen auto heeft, terwijl het hebben van een eigen uëroplaan dan een nieuwe grondslag der personeele belasting zou kunnen vormen. Het heffen van opcenten op het personeel werkt dus even als de be lasting zelf al even onbillijk. De Inkomstenbelasting of hoofde lijke omslag is onder vigeur dei- tegenwoordige Wet, de eenige van beteekenis, die althans zoo billijk mogelijk kan worden geheven, zonder dat zij kan worden afgewenteld op anderen. Het inkomen is altijd nog het beste object van belastingheffing gebleken. Maar het heeft heel wat gekost, vóór deze belasting èn door den Wetgever èn door vele Gemeenten zelf de plaats werd gegeven, die haar noodzakelijk toekwam. De vergoeding voor het gemis der accijnsen, vóór 1851 de voornaamste bron der gemeentelijke inkomsten, die, zoo we zagen bestond in een groot deel van de opbrengst der personeele belasting, werd in 1885, dus 30 jaar later, sterk beperkt door de z. g. n. flksatie-wet, waarbij deze inkomsten die tot nu toe aan geen bepaalde grenzen waren gebonden, nu werden vastgelegd, doordat voor iedere ge meente een bepaald bedrag werd toe gewezen. Op het tijdstip dus, dat de gemeentelijke uitgaven juist enorm begonnen te stijgen werd een voor naam deel der inkomsten afgenomen. Men moest toen dus wel zijn toe vlucht nemen tot verhooging der hoofdelijke omslagen. De Wet liet ook toen reeds, zij 't ook een matige, progressie toe, hoe wel het niet uitdrukkelijk werd toe gestaan, zooals nu. Het is dus be grijpelijk, dat noodzakelijk de rijkere ingezetenen hooger werden belast, dan hen lief was. Na dat tijdperk kregen wij in Nederland de crisis in den Landbouw, die heele streken, mot name Fries land en Groningen ontzettend teis terde. Het gevolg was, dat de rijken die streken verlieten en de zorg voor de armen aan hen zelf overlieten. De kosten van Armenzorg stegen voor bepaalde gemeenten schrikba rend en steedB hoogere belasting der min-gegoeden was het gevolg. De heer Besuijen gewaagt op blad zijde 15 van zijn aan de Gewestelijke Federatie der S. D.A. P. uitgebracht Rapport over den hoofdelljken omslag van een gemeente in Friesland, waar de Bocialisten over een grooten invloed beschikten, en waar toch een inkomen van f160.— reeds in de belasting viel. Het Rijk, dat vóór 1851 den plaat- seiyken accijns sterk had aanbevolen en het heffen er van door de Gemeenten had aangemoedigd, en na de afschaf fing daarvan een gedeeltelijke ver goeding had gegeven, die het in 1885 vrijwel weer introk, deed in dezen tijd van finantiëelen nood niets. Men liet de noodlijdende Gemeenten eenvoudig maar scharrelen. Dit verdroot eindelijk de Friesche plattelands gemeenten Opsterland en Westatelliugwerf. Zij iceigerden eenvoudig den hoofde lljken omslag nog meer te verhoogen en dienden hunne begrooting in met een tekort. Zij werd natuurlijk door Gedepu teerden niet goedgekeurddoch de Raden dier Gemeenten hielden voet by stuk. In 1895 waren hun begrootingeri voor 1894 (die dus anders in 1~~~ reeds zouden zijn goedgekeurd) nog niet geëxecuteerd. Evenmin was er nog een kohier hoofdelijke omslag opgemaakt of invorderbaar verklaard. Dit middel was zeer zeker revolu tionair, het waren ook socialiston, w. o. Geert van der Zwaag, die hier de kat de bel aanbonden, en prof. Oppenheim noemt deze daad „ver- waarloozing van de huishouding der Gemeente" voorzien bij artikel 126 en 127 der Gemeentewet, waarbij hij verder meent, dat de Kroon zelfstan dig bad mogen ingrijpen. De Regeering meende echter in 1895, dat die artikelen niet toepas selijk waren en diende twee nood wetjes in (Febr. 1895 Staatsblad 15 en 16) lot regeling en bestuur, dezer twee gemeenten voor dat deel, hetwelk verwaarloosd werd. Het is het eenige geval in onze staatkundige geschiedenis, waarin de wetgever moest ingrijpen in de auto nomie der Gemeenten. Intusschen, ieder is het er over eens, dat deze revolutionaire daad den stoot heeft gegeven tot de Wet- Sprenger v. Eljk van 24 Mei 1897, regelende de Rtjksuitkeering aan de Gemeenten, een regeling, thans nog van kracht, doch reeds verouderd voor zij bestoud bij de snelle uitzetting der Gemeentelijke uitgaven. Dit ziet men het -beste aan do groote opklimming der hoofdelijke omslagen, die veel sneller is dan de bevolkings-toename, waarmede de Wet van 1897 alleen rekent. Hoe werkt nu de Hoofdelijke Omslag of Plaatselijke Inkomstenbelasting? De Gemeente-wet w(jdt er een geheel artikel aan en wel 243, dat even lang als voor oningewljden onbegry- lijk is. We zullen dat artikel dus niet overnemen, maar er liever den inhoud zoo duidelijk mogelijk van uiteen zetten. Alinea I dan bepaalt, dat deze be lasting wordt geheven naar het ge schatte inkomen of het inkomen, afgeleid uit den uiterljjkeu staat. Dit gedeelte is gansch niet zonder beteekenis, omdat de bepaling van het inkomen een van de moeilijkste werkjes is. Van Rijks- en Gemeente ambtenaren en arbeiders is het natuurlijk altijd vr(j nanwkeurig bekend, maar van de heele rest daarbuiten moet men nu eenmaal afgaan of op eigen aan gifte, die nooit geheel betrouwbaar is, of op eene schatting gegrond op jarenlange waarneming en ervaring. Het is een publiek geheim, dat, uitzonderingen daargelaten, ieder mensch voor den fiscus zich armer houdt dan hy is, men beweert zelfs, dat die oneerlijkheid grooter wordt, naarmate het inkomen stijgt. Maar dit kunnen natuurlijk ook wel booze kwaadsprekers zijn, die zulks zeggen. De grootere gemeenten hebben dan ook- een speciale dienst, die der Con- tröle, wiens werk uitsluitend is, be lastbare inkomens ,op te sporen en juiste belasting-aanslagen te verkre gen. Dat zulk een dienst niet zonder beteekenis is, leert onze Gemeente, waar na aanstelling van een Contro leur het belastbare inkomen in het eerste jaar reeds met f'750.000. steeg, dat wil, tegen een gemiddeld belasting-percentage van 2, dus zeg- f15.000.— meer belasting. In 1909 bracht onze belasting dan ook op f66.999. - en in '15 f124.836. - dat is een verhooging van 88%i ter wijl het vermenigvuldigings cijfer slechts steeg van 1.1182 tot 1.466 of met 30%. Zonder deze verbeterde contröle zouden wij zeer zeker per aanslag al veel drukkender belasting hebben dan nu. De tweede alinea van art. 243 be paalt, dat inkomsten spruitende uit arbeid, 25% mogen worden vermin derd bij de bepaling van den aanslag. Die uit vermogen moeten ten volle worden aangeslagen. Van deze bepaling wordt een zeer spaarzaam gebruik gemaakt. Onze naburige gemeente Anna Paulowna past haar toe, wij zelf b.v. niet. Alinea III bepaalt, dat van het geschatte inkomen een bedrag mag worden afgetrokken voor levensonder houd. Dit moet voor alle aanslagen gelijk zijn of althans voor ieder op gelijke wijze worden berekend (dit is b. v. met het oog op den kinder aftrek). Verder maakt dit gedeelte mogelijk, om kleine bedragen onbelast te laten, zoodat dan ook als regel de belastiog pas geheven wordt bij een belastbaar inkomen van f50. Het is dit onbelastbare bedrag, dat natuurlijk in iedere Gemeente afzon derlijk verschillend is, dat hier nu onlangs van f400.— op f500.- is gebracht. De Wetgever heeft terecht onder steld dat de fiscus van een bedrag, dat absoluut noodig is, om het veege lijf in stand te houden, af moet blij ven. De klnder-aftrek maakt dit voor gezinnen, vooral met veel kindereD, nog iets billijker. De voornaamste alinea is IV, die bepaalt, in hoever er progressie mag worden gebracht bij de berekening der aanslagen. Curiositeits-halve nemen we dit snuitje op wetgeveud gebied en van onbegrijpelijke wettentaal even over: „IV. Het percentage van heffing is voor alle belastbare inkomens gelijk. Met afwijzing van dezen regel is het geoorloofd, het tarief der be lasting op zoodanigen voet in te richteD, dat een stijgend percentage wordt geheven van toenemingen van het belastbaar inkomen op dat tarief, mits geen toeneming, als hier boven genoemd, ztoaarder wordt belast dan met twee maal het percentage, ge heven van een belastbaar inkomen, gelijk aan anderhalf maal de klein ste som, welke voor. noodzakelijk levensonderhoud wordt afgetrokken en het percentage helxoelk van toe nemingen wordt geheven bij geen enkele opklimming in het tarief daalt." Oef! Wij zijn er. We verzoekende Redactie vriendelijk, ons artikel hier af te mogen breken en den lezers, deze alinea uit het hoofd te leeren. We zullen in het volgend nummer over -deze belangrijke aangelegenheid, de progressie, nog iets hebben te ver- tellen. Leeuwarden, Meyer Schaafsma. DE OORLOG. Oe otticleele legerberichten van 15 en 16 November. Van het W e s t e lij k front. De berichten van Fransche zijde, dd. 15 dezer melden dat slechts ar tillerie- en mijngevechten plaats had den. Verder word door een Duitsch vliegtuig eenige bommen op de buiten wijken van Duinkerken geworpen, waardoor eenige mensehen gedood werden. Een Engelsch bericht maakt mel ding van het intreden van „echt winterweer" in Vlaandoren, hetgeen de operaties zeer belemmert. Het gevolg is dat de mijngevechten met grooter kracht worden voortgezet. Bijna geen dag gaat voorbij zonder dat er een Duitsche of Fransche mijn springt. Het Duitsche legerbericht van den 16en meldt dat de Franschen drie maal de verloren loopgraaf bij Ecurie trachtten te hernemen. Alle drie de aanvallen werden evenwel afgeslagen. Verder artillerie en mijngevechten. Van het Oostelijk front. Het Russische communiqué van den 15en goefL aan dat de Duitschers ten N. van het Kangermeer opnieuw over een afstand vau 6 tot 7 worst teruggedrongen werden. Bij Illoext werdt een deel van het kerkhof bezet. Op het front ten Z. van Dunaburg tot aan den Pripet heerscht rust. Ten N. en ten W. van Tsartorisk werden de Russische stellingen hevig ;ebombardeerd. Des avonds slaagde de vijand erin ten O. van Podgaitsd vooruit te komen. De strijd om de overgangen van de Styr duurt nog voort. Verder naar het Zuiden is het rustij* en is de toestand onveranderd. In den afgeloopen maand namen de Russen 674 officieren en 49,200 man gevangen, en werden 21 kanon nen, 118 machinegeweren, 18 bom menwerpers en 3 zoeklichten her overd. Een bericht uit St. Petersburg maakt gewag van de prachtige samen werking van leger en vloot by de golf van Riga, waaraan het succes der Russen bij Kemmern te danken was. De vloot hield de achtergelegen verbindingen van de Duitschers onder vuur, zoodat deze geen versterkingen konden aanvoeren. De Duitsche en Oostenrjjksche be richten van den 16den geven den toestand op het Oostelijk front als onveranderd aan. Een Russisch be richt van denzelfden datum meldt, dat de gevechten aan den Styr voort duren. Van hel Z u i d e 1 y k front. Het Italiaanache bericht van den 15den meldt het afslaan van een aanval der Oostenrijkers in de Ledro- vallei. Op het Karstplateau namen de troepen na een gevecht dat een geheelen dag duurde een loopgraaf. Het Oostenrljksche communiqué geeft aan dat op de hoogvlakte van Doberdo uiterst hardnekkig gevochten wordt. Op de stellingen ter weers zoden van den Moute San Michele worden dag en nacht aanvallen ge daan. Op den N. helling van den berg drongen de Italianen herhaaldelijk in de Oostenrijksche loopgraven, doch bijna overal werden zy weder terug geworpen. In den sector van San Martino duren de gevechten ook voort. Een aanval op de hoogte van Pod- gora word afgeslagen. Van het Servische front. Een bericht uit het Duitsche oor- logsperskwartier deelt mode dat de troepen onder von Gallwitz bij Pro- koeplje de verbinding met het Bul- gaarBche leger hebben tot stand ge bracht. De tusschen de beide legers beklemde Servische achterhoede, be staande uit 7000 man word. gevangen genomen. 2 houwitsers wrirden buit gemaakt. Terzelfder tyd rum hot Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heeren Regenjassen, in gummi en waterproof. Van af f 17.00. Nieuwste kleuren en modellen. leger van von Koovess 350 man gevangen. Verder wordt medegedeeld dat de Serviörs voor Monastir, waarhoen zij terugtrekken, tegenstand zullen bie den. Men verwacht in Servie, dat door Albanië en Montenegro de troe pen van de noodige levensmiddelen zullen worden voorzien. Een ander bericht maakt echter melding van het feit dat de Serviërs voornemens zyn in het bergland den guerilla-oorlog te voeren. Het Duitsche legerbericht van den 16en meldt dat de vervolging met kracht wordt voortgezet Meer dan 1000 Serviërs, 3 kanonnen on 2 machinegeweren vielen in handen der Duitschers. Het Oostenrljksche bericht geeft eveneens aan dat de vervolging voort duurt. Medegedeeld wordt dat de troepen in do streek van de Oewats de hoog ten van Janor bezet hebben. Oeste (aan de Ibar) is door de Duitschers bezet. De Servische schansen op den berg iLoetsja werden stormerhand genomen. De bezetting bestaande uit 3 officieren en 110 man werd ge vangen genomen. Het Bulgaarsche legerbericht be treffende de krljgsverichtiugen op den Hen November meldt dat by Pro- koeplje 480 kisten met artillerie munitie, 220 kisten met infantrie munitie, 12 karren met oorlogstuig en een pionnierpark met 16 pontons werd buitgemaakt. Een tegenaanval der Bulgaren dwong de Franschen die ten Z. van Veles op den W. oever van de Karassa stonden, op den O. oever terug te trekken. Daar veroverden de Bulgaren de sterke stellingen der Franschen. Een bericht uit Saloniki, dd. 15 November, meldt, dat de berichten omtrent door de Bulgaren behaalde voordeelen bij Qndako onwaar zijn. Bij Leskowat3 zijn de Serviörs tot het offensief overgegaan. Er wordt evenwel gemeld, dat de Bulgaren In Macedonië groote versterkingen ont vingen. In verband hiermede wordt dan ook in hetzelfde bericht uit Saloniki nog medegedeeld, dat de berichten, die tegen den avond van het Servische front binnenkwamen, minder gunstig waren. De Bulgareu ondernemen met sterke troepenmachten een omtrek kende beweging tegen den Baboena- pas. Zij bedreigen Prilep en ook Monastir. Bij Gradsko moesten de Franschen op twee plaatsen terugtrekken. Het diplomatieke corps is op weg naar Skoetari (Albanië). Maatregelen worden getroffen om Monastir te ontruimen. De toestand van het Servische leger en van de naar Montenegro en Albanië gevluchtte bevolking is wanhopig. Volgens een bericht uit Saloniki aan den „Secoio" (een Italiaansch blad) is er gebrek aan levensmiddelende laatste voorraad tarwe is opgebruikt. Ook is er geen benzine voor de vracht-auto's. Montenegro is niet bij machte, de tallooze vluchtelingen te voeden. Er is reeds hongersnood uit gebroken. Er is een tekort aan hospi talen. De gewonden sterven onderweg. Duizenden Oostenrijksche kr(jgsge- vangenon uit den veldtocht in Dec. verkeeren in een ellendigen staat. Ze zijn op weg naar Albanië, en vormen als 't ware de voorhoede van de resten van het Servische leger. Drieduizend Oostenrljksche ge vangenen werken aan de verbetering van den straatweg Stroega-Elbassan- Durazzo, waar de Serviörs aan levens middelen hopen te komen. Volgens de „Secoio" zal de concen tratie van de Fransche troepen in Macedonië den 20en November vol tooid zijn. Tot hiertoe hebben de Fransche troepen, gesteund door de Engelsche, de Bulgaren met succes tegengehouden na de voltooiing van de concentratie, den 20en dus, zal het groote offensief beginnen, herovering van het dal van de Wardar in de eerste plaats. Uit Londen wordt bericht dat Kit- chener op het eiland Moedros is aan gekomen. Zooals wij reeds ln een vorig nummer mededeelden wordt aangenomen, dat hij met het bevel over de troepen der geallieerden op den Balkan zal worden belast. Da duikbootanoorlog. Naar een Engelsch bericht meldt, zijn er op Kreta twee bases van de Duitsche onderzeeöra ontdekt. De eene lag op de N.W., de ander óp de Z.0. kust van het eiland. Uit Oran (Algiers) wordt bericht dat het Engeische stoomschip Mor- tiau aldaar 24 dooden en 70 gewon den heeft ontscheept. Het schip, dat aangevallen werd door een duikboot, trachtte deze te rammen. De duik boot begon daarop het schip te be schieten. Toen twee andere stoom schepen te hulp kwamen, ging de onderzeeör op de vlucht. Omtrent het in den grond boren vau het stoomschip „Botnia", waar over wij in ons vorig nummer reeds een en ander mededeelden wordt nog gemeld, dat 38 leden der bemanning en 7 passagiers gered werden. Ver scheidene passagiers z|jn omgekomen. Naar berichten uit Rome mede- deelen, werd het schip door een Duitsche onderzeeör getorpedeerd. De bemanning droeg op den imouw een groot anker, zooals alleen op de Duitsche onderzeeërs gebruikelijk is. Verder was het schip geheel als een boot van Duitsch maaksel te her kennen. Bewezen is dat eerst de Duitsche vlag werd gevoerd, doch dat deze later snel voor een Oosten rljksche werd verwisseld. In de Zwarte zee. Volgens een bericht aan een Duitsch blad kruisen sedert eenigo dagen 15 schepen van do Russische Zwarte zee'vloot, waaronder drie onlangs van stapel geloopen dreadnoughts voor de Bulgaarsche kust De Balkan. Berichten uit Londen melden dat Griekenland, bij een terugtqcht dei- geallieerden op Grieksch grondgebied, deze troepen niet zal interneeren, en dat dit eveneens niet het geval zal zijn met de Serviërs. Alleen wordt medegedeeld dat men het behoorde te doen. Niettemin zal er door de mogendheden op aangedrongen wor den van de Grieksche regeering een definitieve verklaring te krijgen. Ook wordt medegedeeld dat de Grieksche minister van Marine op weg is naar Rome. BUITENLAND. Perzlë. Naar een bericht uit Peteraburg aangeeft, heeft de Sjah betuigingen van vriendschap gegeven aan. de Engelsche en Russische gezanten te Teheran. De Duitsche, Oostenrijksche en Turksche gezanten hebben de stad verlaten. Twee Russisch gezinde prinsen werden in het ministerie opgenomen. Eene verklaring door den onder minister van oorlog in het Engelsche Lagerhuis afgelegd, gaf aan, dat ter beveiliging van de vreemde kolonies te Teheran, een Engelsche troepen macht naar die stad oprukt. Engeland en Amerika. In Amerika is men niet erg te spreken over het ophouden van ladingen in Engeland. Ladingen waarvoor vóór 1 Maart was gecontracteerd zouden doorgelaten worden. Naar de zinder Duitsch-Amerikanen gaat dit veel te langzaam. Zy zijn thans een actie begonnen, om spoedige doorzending te verkrijgen en worden daarbij ge steund door het Dep. van Staat. De rade van Churchill. In het Lagerhuis heeft Churchill in een rede zljD ministerieel beleid verdedigd. De hoofdpunten ervan be treffen de vernietiging van het eska der van admiraal Von Spee, en de verdere krijgsbedrijven bij Coranel en de Falklands eilanden, het verlies der drie kruisers van de Bachante-klasse („Hogue", „Cressy" en „Aboukir"), de poging tot ontzet van Antwerpen en de Dardanellen-expeditie. Wat het eerste punt aangaat, ver wees hij naar de stukken by de ad miraliteit, waaruit meu alles kon nagaan, daar de orders alle schriftelijk gegeven waren. Wat het verlies der kruisers aangaat, de openbaarmaking van alle bijzonderheden daaromtrent zou voor sommige officieren nadeelig kunnen zyn. Het plan van de expeditie naar Antwerpen is niet van hem uitgegaan doch van den min. van oorlog, lord Kitcbener. Op 2 October des nachts vernam hij, dat de plannen in*een vergevorderd stadium verkeerden en tevens dat de Belgische regeering de verdediging van de stad had opge geven. Daarop word met de Belgische regeering overeengekomen, dat de verdediging wel zou plaats hebben, en dat drie dagen tijd aan de Fransche eu Engelsche regeering zou worden gelaten om te beslissen of een ont- zetticgsleger gezonden zou worden. Zoo niet, dan verplichtte Engeland zich naar Gent en andero plaatsen zooveel troepen te zenden, dat de aftocht van het Belgische leger gedekt zou worden. Churchill ontkende niet dat men te laat was gekomen, doch merkto tevens op dat door het zenden van hulp de strijd gestreden wordt op het Yser-front en niet een aantal K. M. zuidelijker, gelyk anders licht hot. geval ware geweest. Het plan van forceering van Dardanellen is ook niet alleen op zijn initiatief tot stand gekomen. Aan admiraal Cardon, zoowel als aan den eersten zeelord werd govraagd of het mogelijk was de Dardanellen te openen, door een actie ter land en ter zoe. Beiden antwoordden dat de verdedigingswerken aan de Darda nellen koDden worden platgeschoten. Ook lord Fisher toonde geen bezwaar. Het begin van de operaties was gelukk%. Het miste zijn uitwerking in Italië en Griekenland dan ook niet. Daarna kwamen de teleurstel lingen. Echter is Churchill van meening dat de expeditie zoo krachtig mogelijk dient te worden voortgezet. Na Churchill sprak mlD. Aequith. Deze constateerde dat Churchill van het recht van een afgetreden Min. om zijn beleid te verdedigen, gebruik gemaakt had op een wijze die z.i. algemeen gewaardeerd en bewonderd zou worden. Enkele dingen had hij gezegd die de min. liever achterwege had zien gelaten, en ook dingen achterwege gelaten die noodig waren om een juist oordeel over de krijgs verrichtingen te krijgen. In het mljnvald. De correspondent vau de N. Rott. Ct. te Kristianla schrijft d.d. 12 Nov. Men herinnert zich dat op 31 Oc tober een stoomboot uit Bergen, de Eidsiva, bi) het vuurschip South Goodwin op een mijn gestooten was en daarna gezonken. De boot kwam van Newcastle on Tyne, was belast met 1675 ton steenkolen on was op weg naar Rouaan. De bezetting, be staande uit 16 man, werd door een Engelsch wachtschip opgenomen en naar Dover gebracht. Een van de officieren van de Eidsiva doet in Aftenposten een verhaal van den ondergang van de boot en over den vreoselijken voormiddag in het mijn- veld bij South Goodwin, toen niet minder dan vyf schepen slag op slag naar de diepte gingen. De Eidsiva liep alleen over dag, 's nachts lag men uit vrees voor mijnen voor an ker. „Zoo kropen wy langs Er.geland's kust, totdat, wij het vuurschip South Goodwin by Dover passeerden. Dit was 's morgens om 7 uur. Kwartier voor achten stootte het schip. Het was licht en er woei een bries uit het zuidwesten. Ik had de wacht op de brug en werd onderste boven ge worpen. Wat op mij den mee3ten indruk maakte, was de doffe knal het was, alsof ik geheel verlamd werd Het schip was aan den voorsteven getroffen, de voorste mast brak in tweöen, het voorluik werd wegge slagen en steenkool van de lading werd tot over de brug geworpen. Het ruim werd dadelijk roet water gevuld. Gelukkig dat de ontploffing bij het Wisselen der wacht gebeurde, zoodat geen van de manschappen in kooi was. De „Eidsiva" begon dadelijk te zinken, en w(j gingen onmiddellijk in de booten. Het eenige wat wy konden redden, waren het journaal le scheepspapieren. Een kwartier de ontploffing, zonk het [schip; hot laatste wat wij zagen was de Noorsche vlag. Wij worden dadelijk door een EDgelsche wachtboot opgenomen, er goed ontvangen en verpleegd. Het zou niet lang duren, of wy zouden weer op verschrikkelijke wyze ge waarschuwd wordeD, dat wij ons in een mljnveld bevonden. Tegen 8.20, toen wy bezig waren te ontbijten, liep op een scheepslengte afstand van ons een Engelsche vrachtboot uit Londen opnieuw op een mijn. Deze boot werd onder luik 2 getroffen en een oogenblik daarna vatte de ladiDg vuur. Alle manschappen kwamen ook hier in de booten, behalve oen stoker, die zich in het voorschip bevond, en door de hitte niet naderbij kon komen. Het was een vreeselljk gezicht te zion, hoe die maD door water en vuur vervolgd werd. Hij kon niet zwemmen, en de boot zonk dieper en dieper, terwffi het vuur meer om zich heen greep. Hfi zocht zijn toevlucht in de ra, klom steeds hooger, naarmate het schip naar de diepte getrokken werd. Ten laatste moest hy in het water; h(j vond ook een paar wrakstukken, waar hij zich aan vast klampte, en werd later door een trawler opgepikt. Tot half elf bleef het daarop rustig. Toen kwam een groot pleizierjacht, dat tot wachtboot was ingericht en en met 32 man bemand, in onze na bijheid en begon met ons te praten. Een oogenblik later, toen het op een paar scheepslengten van ons ver wijderd was, stootte ook dit op een 3. Het werd in het midden ge troffen en brak letterlijk in tweeön. 27 man kwamen om, terwijl er 5 gered werden. Een van de geredden, die door ons opgenomen werd, vertelde dat hij na de ontploffing op het voor schip stond, en dat hij twee officieren toeriep, die zich op de plek bevonden waar het schip getroffen was. Zij ant woordden niet, stonden als verlamd en staarden met starren blik voor zich uit. Zij hadden gered kunnen worden, maar waren niet in staaf zich zelf te helpen, zy bleven onbe- wegeiyk staan en verdwenen in de diepte. De andere man dien wij konden red den was gekwetst; byna al zyn tan den waren hem uit den mond ge slagen en byna al zyn ribben gebro ken. Het was onbegrypelyk dat hy er het leven had afgebracht. Een half uur na dit afschuwelijke drama, lie pen weer twee trawlers op mynen. Dit was ver uit onze buurt, zoodat wij alleen den knal hoorden en wy rook en wrakstukken in de lucht zagen vliegen. Van de manschappen hoorden of zagon wy niets. Wij bleven aan boord van het wachtschip, totdat dit door een ander 's namiddags om 5 uur afgelost werd. Eerst toen konden wy. in Dover aan land gezet worden. De voormiddag was de langste, dien ik ooit van myn leven heb doorgebracht, elk oogenblik verwachten wy opnieuw op oen myn te loopen. Mijnen waren overal, en wy moesten er als het ware doorheen kruisen. Het wacht schip had vooruit een kanon, en er werden ongeveer 50 schoten op my nen gelost maar zonder resultaat; daarentegen dreven 8 mynen aan land, die tegen het strand ontploften. Het was oen ware verlossing toen wy aan land kwamen, en wy gevoel den oprecht medelijden met de man schappen van het wachtschip, dat ons kwam aflossen." BINNENLAND. Provinciale staten. Door den stormvloed vau 29 Dec. 1914 is aan de haven van Oude Schild belangrijke schade opgeloopen, en w«l voornamelyk aan het Zuiderhoofd. Een raming van herstellingskosten wijst een bedrag van 86,595 gulden aan. Volgens de in 1853 getroffen regeling zouden de gemeente, de provincie on het rijk ieder een derde van de kosten moeten bydragen. Do gemeente Texel zegt evenwel hier aan niet meer te kunnen voldoen. Voortdurend zijn de kosten van het onderhoud der zeewering gestegen. Ged. Staten vonden het begrijpelyk dat een bydrage van 12.000 gulden voor de gemeente Texel bezwaarlijk zou zyn. De flnancieele toestand van bet eiland wordt evenwel niet zoo ongunstig geacht dat de gemeente in het geheel niet in de kosten zou kunnen bydragen. zy achten het niet onmogeiyk dat de gemeente Texel Vb deel der kosten draagt. De Min. van Waterstaat heeft goedgevonden dat de overige vyf zesdon tusschen Rijk en Provincie gelyk worden ver deeld. Hierom wordt door Ged. Staten voorgesteld om 5 twaalfden in do kosten bij to dragen. Een vreemde zaak. En een vraag aan minister Treub. De Telegraaf schryft Gelyk men weet, Is de uitvoer van ïynolie verboden. Dit neemt niet weg, dat de lyn olie op allerlei manieren de greDS over gaat. Eerstdaags zullen wy daarvan nog wel iets meedeelen. Thans iets anders. De vorige week heeft zich een hoogst zonderlinge zaak voorgedaan met betrekking tot. den uitvoer van 1 y n-ol ie-vetzuur. De uitvoer hier van is niet verboden, behalveals het N. O. T.-goed Is. Welnu, de vorige week werd b(J den inspecteur der invoerrechten te Rotterdam voor uitvoer aangegeven een party van 98 vaten, vormende ongeveer- 20,000 kilogram, lijnolie- vetzuur. Dit was zuiver N. O. T.- goed. Mocht dus niet worden uit gevoerd. Het consent stond op naam van den heer j h r. A. J. C. vau Suchtelen van do Haare, kantoorbediende te 's Gravenhage, ie mand, die vermoedelijk nooit van z'n leven gedroomd heeft, nog eens in lyn olie-vetzuur te zullen doen. De uitvoer moest plaats hebben perKö- ningsfeld-lfin, viaLobith, naar Duitsch- land. Het Kou. Besluit van 7 Augus tus j.1. vordert, dat aan de ambte naren worde opgegeven de naam van den importeur. Hiernaar wordt dan een onderzoek ingesteld, en blijkt de opgave juist, dan mag de partij wor den uitgevoerd. Als importeur van bovengenoemde 98 vaten ïyn-olie-vet- zuur werd opgegeven de heer Klaas Visser te Groningen. Maar er gebeurde nog iets. De inspecteur der invoerrechten te Rotterdam ontving een Instructie van het departemont van Financiën, waar in hem werd medegedeeld: le. dat een partij van 20 ton ïyn olie vetzuur door jhr. Van de 8uchtelen van do Haare ten uitvoer zou worden aan geboden; 2e. dat als importeur der grondstoffen zou worden opgegeven Klaas Visser te Groningen; 3e. dat hij, inspecteur, zonder verder on derzoek met die opgave ge noegen moest nomen en de party moest worden door gelaten, zonder dat een ambteiyk onderzoek naar den importeur werd in ge steld. De inspecteur stond paf. Nog nooit was een dergelyke in structie door hem ontvaDgen. Altyd had een onderzoek naar de juistheid der opgave moeten plaats hebben, en bovendien was in zéér langeD tijd geen olie-vetzuur uitgevoerd. Hy had echter te gehoorzamen, en moest „zonder beding" den uitvoer toestaan. Aldus ging de party van 20.000 kilogram via Lobith over de grens, De klap op den vuurpyi was wel het feit, dat, zooals langs offleieusen weg vernomen werd, in Gronin gen de importeur van oliën Klaas V 1 sser onbakond Is. Wat zien wij dus? Hier is een belangryke party N. O. T. goed over de grens gegaan, zulks met opzettelyke ontduiking van het Kon. Besluit van 7 Augustus in zake de opgave van den importeur, bovendien met een geflngcerden naam van den importeur en onder speciale beveiliging van een departementale instructie. Nu onze vraag aan minister Treub. Weet Zyno Excellentie van dit geval af? Heeft hy toestemming verleend tot uitgifte van het consent; dat door één der ambtenaren van zyn depar tement onderteekend was? Is de aan- schryving, waarby den inspecteur der invoerrechten te Rotterdam werd gelast de party zonder onderzoek door te laten, welke aanschry ving van zyn departement afkomstig was, met z(jn goedkeuring uitgevaardigd? Over deze zaak moet licht opgaan. Wy willen ten slotte nog mede- deelen, dat met deze party Wn-olie- vetvuur een zoet winstje van onge f 10.000 moet zyn gemaakt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1