HELDERSCHECOURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4545
DONDERDAG 18 NOVEMBER 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 et, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 45 52'/2 0.85
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2\ cent.
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Nieuwe uitgaven.
2. Uit den omtrek.
3. Feuilleton, enz.
Plaatselijke Belasting.
n.
Het heffen van een soort belasting
naar het inkomen, hoofdelijke omslag,
had reeds in bijna alle landgemeenten
on onderscheidene steden van ons
land plaats vóór de invoering onzer
Gemeentewet in 1851.
Ook in die Wet bleef zij gehand
haafd, maar kreeg er slechts in art.
340, zoo wij zagen, een bescheiden
plaats. De Wetgever was die belas
ting niet genegen en" vond, dat het
stelsel van opcenten op de Rijks
belastingen, die daarvoor werden aan
gewezen, (het patentrecht b.v. niet)
het ideale was, om in de Gemeente
lijke behoeften te voorzien.
Professor Oppenheim acht deze
samenkoppeling van Ryks- en Ge
meente-belastingen reeds in haar opzet
fout en verklaart deze alleen hieruit,
dat men z. i. niet heeft voorzien de
stoute ontwikkeling van ons Neder-
landsch Gemeentewezen.
In 1865 werden de plaatselijke
accynsen afgeschaft- (behalve voor
'Vlissingen, Helder, Vlieland, Helle-
voetsluis, Veere, Middelharnis, Ter
schelling en Urk) en als vergoeding
werd den Gemeenten tachtig ten hon
derd van de hoofdsom der personeele
belasting toebedeeld.
Deze belasting is een verterings
belasting, en als zoodanig zeker niet
de meest onsympathieke, maar hare
grondslagen zijn verouderd.
Zij wordt geheVen naar den uiter-
lijken staat, blijkende uit den grondslag
huur, haardsteden, dienstboden, meu
bilair, rijwielen, paarden, auto's etc.
Zij gaat dus van het beginsel uit,
dat naarmate men hooger huur ver
woont, of b.v. als men een rijwiel
berijdt, mon welgestelder is.
Misschien was deze redeneering
billijk in den tyd harer oprichting,
ieder voelt dat duur wonen bij kleine
inkomens tegenwoordig geen weelde,
maar gevolg is van gebrek aan goede
en goedkoope woningen, terwijl het
hobben van een rijwiel zeker geen
weeldebewijs meer is. Zoo zal over
een vijftig jaar de grondslag auto's
misschien verouderd kunnen zijn,
omdat ieder dan zijn eigen auto heeft,
terwijl het hebben van een eigen
uëroplaan dan een nieuwe grondslag
der personeele belasting zou kunnen
vormen.
Het heffen van opcenten op het
personeel werkt dus even als de be
lasting zelf al even onbillijk.
De Inkomstenbelasting of hoofde
lijke omslag is onder vigeur dei-
tegenwoordige Wet, de eenige van
beteekenis, die althans zoo billijk
mogelijk kan worden geheven, zonder
dat zij kan worden afgewenteld op
anderen.
Het inkomen is altijd nog het beste
object van belastingheffing gebleken.
Maar het heeft heel wat gekost,
vóór deze belasting èn door den
Wetgever èn door vele Gemeenten
zelf de plaats werd gegeven, die
haar noodzakelijk toekwam.
De vergoeding voor het gemis der
accijnsen, vóór 1851 de voornaamste
bron der gemeentelijke inkomsten,
die, zoo we zagen bestond in een groot
deel van de opbrengst der personeele
belasting, werd in 1885, dus 30 jaar
later, sterk beperkt door de z. g. n.
flksatie-wet, waarbij deze inkomsten
die tot nu toe aan geen bepaalde
grenzen waren gebonden, nu werden
vastgelegd, doordat voor iedere ge
meente een bepaald bedrag werd toe
gewezen. Op het tijdstip dus, dat de
gemeentelijke uitgaven juist enorm
begonnen te stijgen werd een voor
naam deel der inkomsten afgenomen.
Men moest toen dus wel zijn toe
vlucht nemen tot verhooging der
hoofdelijke omslagen.
De Wet liet ook toen reeds, zij 't
ook een matige, progressie toe, hoe
wel het niet uitdrukkelijk werd toe
gestaan, zooals nu. Het is dus be
grijpelijk, dat noodzakelijk de rijkere
ingezetenen hooger werden belast,
dan hen lief was.
Na dat tijdperk kregen wij in
Nederland de crisis in den Landbouw,
die heele streken, mot name Fries
land en Groningen ontzettend teis
terde. Het gevolg was, dat de rijken
die streken verlieten en de zorg voor
de armen aan hen zelf overlieten.
De kosten van Armenzorg stegen
voor bepaalde gemeenten schrikba
rend en steedB hoogere belasting der
min-gegoeden was het gevolg.
De heer Besuijen gewaagt op blad
zijde 15 van zijn aan de Gewestelijke
Federatie der S. D.A. P. uitgebracht
Rapport over den hoofdelljken omslag
van een gemeente in Friesland, waar
de Bocialisten over een grooten invloed
beschikten, en waar toch een inkomen
van f160.— reeds in de belasting
viel.
Het Rijk, dat vóór 1851 den plaat-
seiyken accijns sterk had aanbevolen
en het heffen er van door de Gemeenten
had aangemoedigd, en na de afschaf
fing daarvan een gedeeltelijke ver
goeding had gegeven, die het in 1885
vrijwel weer introk, deed in dezen
tijd van finantiëelen nood niets.
Men liet de noodlijdende Gemeenten
eenvoudig maar scharrelen.
Dit verdroot eindelijk de Friesche
plattelands gemeenten Opsterland en
Westatelliugwerf.
Zij iceigerden eenvoudig den hoofde
lljken omslag nog meer te verhoogen
en dienden hunne begrooting in met
een tekort.
Zij werd natuurlijk door Gedepu
teerden niet goedgekeurddoch de
Raden dier Gemeenten hielden voet
by stuk.
In 1895 waren hun begrootingeri
voor 1894 (die dus anders in 1~~~
reeds zouden zijn goedgekeurd) nog
niet geëxecuteerd. Evenmin was er
nog een kohier hoofdelijke omslag
opgemaakt of invorderbaar verklaard.
Dit middel was zeer zeker revolu
tionair, het waren ook socialiston,
w. o. Geert van der Zwaag, die hier
de kat de bel aanbonden, en prof.
Oppenheim noemt deze daad „ver-
waarloozing van de huishouding der
Gemeente" voorzien bij artikel 126
en 127 der Gemeentewet, waarbij hij
verder meent, dat de Kroon zelfstan
dig bad mogen ingrijpen.
De Regeering meende echter in
1895, dat die artikelen niet toepas
selijk waren en diende twee nood
wetjes in (Febr. 1895 Staatsblad 15
en 16) lot regeling en bestuur, dezer
twee gemeenten voor dat deel, hetwelk
verwaarloosd werd.
Het is het eenige geval in onze
staatkundige geschiedenis, waarin de
wetgever moest ingrijpen in de auto
nomie der Gemeenten.
Intusschen, ieder is het er over
eens, dat deze revolutionaire daad
den stoot heeft gegeven tot de Wet-
Sprenger v. Eljk van 24 Mei 1897,
regelende de Rtjksuitkeering aan de
Gemeenten, een regeling, thans nog
van kracht, doch reeds verouderd voor
zij bestoud bij de snelle uitzetting
der Gemeentelijke uitgaven.
Dit ziet men het -beste aan do
groote opklimming der hoofdelijke
omslagen, die veel sneller is dan de
bevolkings-toename, waarmede de Wet
van 1897 alleen rekent.
Hoe werkt nu de Hoofdelijke Omslag
of Plaatselijke Inkomstenbelasting?
De Gemeente-wet w(jdt er een geheel
artikel aan en wel 243, dat even
lang als voor oningewljden onbegry-
lijk is.
We zullen dat artikel dus niet
overnemen, maar er liever den inhoud
zoo duidelijk mogelijk van uiteen
zetten.
Alinea I dan bepaalt, dat deze be
lasting wordt geheven naar het ge
schatte inkomen of het inkomen,
afgeleid uit den uiterljjkeu staat.
Dit gedeelte is gansch niet zonder
beteekenis, omdat de bepaling van
het inkomen een van de moeilijkste
werkjes is.
Van Rijks- en Gemeente ambtenaren
en arbeiders is het natuurlijk altijd
vr(j nanwkeurig bekend, maar van
de heele rest daarbuiten moet men
nu eenmaal afgaan of op eigen aan
gifte, die nooit geheel betrouwbaar
is, of op eene schatting gegrond op
jarenlange waarneming en ervaring.
Het is een publiek geheim, dat,
uitzonderingen daargelaten, ieder
mensch voor den fiscus zich armer
houdt dan hy is, men beweert zelfs,
dat die oneerlijkheid grooter wordt,
naarmate het inkomen stijgt. Maar
dit kunnen natuurlijk ook wel booze
kwaadsprekers zijn, die zulks zeggen.
De grootere gemeenten hebben dan
ook- een speciale dienst, die der Con-
tröle, wiens werk uitsluitend is, be
lastbare inkomens ,op te sporen en
juiste belasting-aanslagen te verkre
gen. Dat zulk een dienst niet zonder
beteekenis is, leert onze Gemeente,
waar na aanstelling van een Contro
leur het belastbare inkomen in het
eerste jaar reeds met f'750.000.
steeg, dat wil, tegen een gemiddeld
belasting-percentage van 2, dus zeg-
f15.000.— meer belasting.
In 1909 bracht onze belasting dan
ook op f66.999. - en in '15 f124.836. -
dat is een verhooging van 88%i ter
wijl het vermenigvuldigings cijfer
slechts steeg van 1.1182 tot 1.466 of
met 30%. Zonder deze verbeterde
contröle zouden wij zeer zeker per
aanslag al veel drukkender belasting
hebben dan nu.
De tweede alinea van art. 243 be
paalt, dat inkomsten spruitende uit
arbeid, 25% mogen worden vermin
derd bij de bepaling van den aanslag.
Die uit vermogen moeten ten volle
worden aangeslagen.
Van deze bepaling wordt een zeer
spaarzaam gebruik gemaakt. Onze
naburige gemeente Anna Paulowna
past haar toe, wij zelf b.v. niet.
Alinea III bepaalt, dat van het
geschatte inkomen een bedrag mag
worden afgetrokken voor levensonder
houd. Dit moet voor alle aanslagen
gelijk zijn of althans voor ieder op
gelijke wijze worden berekend (dit
is b. v. met het oog op den kinder
aftrek).
Verder maakt dit gedeelte mogelijk,
om kleine bedragen onbelast te laten,
zoodat dan ook als regel de belastiog
pas geheven wordt bij een belastbaar
inkomen van f50.
Het is dit onbelastbare bedrag, dat
natuurlijk in iedere Gemeente afzon
derlijk verschillend is, dat hier nu
onlangs van f400.— op f500.- is
gebracht.
De Wetgever heeft terecht onder
steld dat de fiscus van een bedrag, dat
absoluut noodig is, om het veege
lijf in stand te houden, af moet blij
ven. De klnder-aftrek maakt dit voor
gezinnen, vooral met veel kindereD,
nog iets billijker.
De voornaamste alinea is IV, die
bepaalt, in hoever er progressie mag
worden gebracht bij de berekening der
aanslagen.
Curiositeits-halve nemen we dit
snuitje op wetgeveud gebied en van
onbegrijpelijke wettentaal even over:
„IV. Het percentage van heffing
is voor alle belastbare inkomens
gelijk.
Met afwijzing van dezen regel is
het geoorloofd, het tarief der be
lasting op zoodanigen voet in te
richteD, dat een stijgend percentage
wordt geheven van toenemingen van
het belastbaar inkomen op dat tarief,
mits geen toeneming, als hier boven
genoemd, ztoaarder wordt belast dan
met twee maal het percentage, ge
heven van een belastbaar inkomen,
gelijk aan anderhalf maal de klein
ste som, welke voor. noodzakelijk
levensonderhoud wordt afgetrokken
en het percentage helxoelk van toe
nemingen wordt geheven bij geen
enkele opklimming in het tarief
daalt."
Oef! Wij zijn er. We verzoekende
Redactie vriendelijk, ons artikel hier
af te mogen breken en den lezers,
deze alinea uit het hoofd te leeren.
We zullen in het volgend nummer
over -deze belangrijke aangelegenheid,
de progressie, nog iets hebben te ver-
tellen.
Leeuwarden, Meyer Schaafsma.
DE OORLOG.
Oe otticleele legerberichten van
15 en 16 November.
Van het W e s t e lij k front.
De berichten van Fransche zijde,
dd. 15 dezer melden dat slechts ar
tillerie- en mijngevechten plaats had
den. Verder word door een Duitsch
vliegtuig eenige bommen op de buiten
wijken van Duinkerken geworpen,
waardoor eenige mensehen gedood
werden.
Een Engelsch bericht maakt mel
ding van het intreden van „echt
winterweer" in Vlaandoren, hetgeen
de operaties zeer belemmert. Het
gevolg is dat de mijngevechten met
grooter kracht worden voortgezet.
Bijna geen dag gaat voorbij zonder
dat er een Duitsche of Fransche mijn
springt.
Het Duitsche legerbericht van den
16en meldt dat de Franschen drie
maal de verloren loopgraaf bij Ecurie
trachtten te hernemen. Alle drie de
aanvallen werden evenwel afgeslagen.
Verder artillerie en mijngevechten.
Van het Oostelijk front.
Het Russische communiqué van
den 15en goefL aan dat de Duitschers
ten N. van het Kangermeer opnieuw
over een afstand vau 6 tot 7 worst
teruggedrongen werden.
Bij Illoext werdt een deel van het
kerkhof bezet. Op het front ten Z.
van Dunaburg tot aan den Pripet
heerscht rust.
Ten N. en ten W. van Tsartorisk
werden de Russische stellingen hevig
;ebombardeerd. Des avonds slaagde
de vijand erin ten O. van Podgaitsd
vooruit te komen. De strijd om de
overgangen van de Styr duurt nog
voort.
Verder naar het Zuiden is het
rustij* en is de toestand onveranderd.
In den afgeloopen maand namen
de Russen 674 officieren en 49,200
man gevangen, en werden 21 kanon
nen, 118 machinegeweren, 18 bom
menwerpers en 3 zoeklichten her
overd.
Een bericht uit St. Petersburg
maakt gewag van de prachtige samen
werking van leger en vloot by de
golf van Riga, waaraan het succes
der Russen bij Kemmern te danken
was.
De vloot hield de achtergelegen
verbindingen van de Duitschers onder
vuur, zoodat deze geen versterkingen
konden aanvoeren.
De Duitsche en Oostenrjjksche be
richten van den 16den geven den
toestand op het Oostelijk front als
onveranderd aan. Een Russisch be
richt van denzelfden datum meldt,
dat de gevechten aan den Styr voort
duren.
Van hel Z u i d e 1 y k front.
Het Italiaanache bericht van den
15den meldt het afslaan van een
aanval der Oostenrijkers in de Ledro-
vallei. Op het Karstplateau namen
de troepen na een gevecht dat een
geheelen dag duurde een loopgraaf.
Het Oostenrljksche communiqué
geeft aan dat op de hoogvlakte van
Doberdo uiterst hardnekkig gevochten
wordt. Op de stellingen ter weers
zoden van den Moute San Michele
worden dag en nacht aanvallen ge
daan. Op den N. helling van den berg
drongen de Italianen herhaaldelijk
in de Oostenrijksche loopgraven, doch
bijna overal werden zy weder terug
geworpen. In den sector van San
Martino duren de gevechten ook voort.
Een aanval op de hoogte van Pod-
gora word afgeslagen.
Van het Servische front.
Een bericht uit het Duitsche oor-
logsperskwartier deelt mode dat de
troepen onder von Gallwitz bij Pro-
koeplje de verbinding met het Bul-
gaarBche leger hebben tot stand ge
bracht. De tusschen de beide legers
beklemde Servische achterhoede, be
staande uit 7000 man word. gevangen
genomen. 2 houwitsers wrirden buit
gemaakt. Terzelfder tyd rum hot
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heeren Regenjassen, in gummi en
waterproof.
Van af f 17.00.
Nieuwste kleuren en modellen.
leger van von Koovess 350 man
gevangen.
Verder wordt medegedeeld dat de
Serviörs voor Monastir, waarhoen zij
terugtrekken, tegenstand zullen bie
den. Men verwacht in Servie, dat
door Albanië en Montenegro de troe
pen van de noodige levensmiddelen
zullen worden voorzien.
Een ander bericht maakt echter
melding van het feit dat de Serviërs
voornemens zyn in het bergland den
guerilla-oorlog te voeren.
Het Duitsche legerbericht van den
16en meldt dat de vervolging met
kracht wordt voortgezet Meer dan
1000 Serviërs, 3 kanonnen on 2
machinegeweren vielen in handen
der Duitschers.
Het Oostenrljksche bericht geeft
eveneens aan dat de vervolging voort
duurt.
Medegedeeld wordt dat de troepen
in do streek van de Oewats de hoog
ten van Janor bezet hebben. Oeste
(aan de Ibar) is door de Duitschers
bezet. De Servische schansen op den
berg iLoetsja werden stormerhand
genomen. De bezetting bestaande uit
3 officieren en 110 man werd ge
vangen genomen.
Het Bulgaarsche legerbericht be
treffende de krljgsverichtiugen op den
Hen November meldt dat by Pro-
koeplje 480 kisten met artillerie
munitie, 220 kisten met infantrie
munitie, 12 karren met oorlogstuig
en een pionnierpark met 16 pontons
werd buitgemaakt.
Een tegenaanval der Bulgaren dwong
de Franschen die ten Z. van Veles
op den W. oever van de Karassa
stonden, op den O. oever terug te
trekken. Daar veroverden de Bulgaren
de sterke stellingen der Franschen.
Een bericht uit Saloniki, dd. 15
November, meldt, dat de berichten
omtrent door de Bulgaren behaalde
voordeelen bij Qndako onwaar zijn.
Bij Leskowat3 zijn de Serviörs tot
het offensief overgegaan. Er wordt
evenwel gemeld, dat de Bulgaren In
Macedonië groote versterkingen ont
vingen.
In verband hiermede wordt dan
ook in hetzelfde bericht uit Saloniki
nog medegedeeld, dat de berichten,
die tegen den avond van het Servische
front binnenkwamen, minder gunstig
waren. De Bulgareu ondernemen met
sterke troepenmachten een omtrek
kende beweging tegen den Baboena-
pas. Zij bedreigen Prilep en ook
Monastir.
Bij Gradsko moesten de Franschen
op twee plaatsen terugtrekken.
Het diplomatieke corps is op weg
naar Skoetari (Albanië). Maatregelen
worden getroffen om Monastir te
ontruimen.
De toestand van het Servische leger
en van de naar Montenegro en Albanië
gevluchtte bevolking is wanhopig.
Volgens een bericht uit Saloniki aan
den „Secoio" (een Italiaansch blad)
is er gebrek aan levensmiddelende
laatste voorraad tarwe is opgebruikt.
Ook is er geen benzine voor de
vracht-auto's. Montenegro is niet bij
machte, de tallooze vluchtelingen te
voeden. Er is reeds hongersnood uit
gebroken. Er is een tekort aan hospi
talen. De gewonden sterven onderweg.
Duizenden Oostenrijksche kr(jgsge-
vangenon uit den veldtocht in Dec.
verkeeren in een ellendigen staat.
Ze zijn op weg naar Albanië, en
vormen als 't ware de voorhoede
van de resten van het Servische
leger. Drieduizend Oostenrljksche ge
vangenen werken aan de verbetering
van den straatweg Stroega-Elbassan-
Durazzo, waar de Serviörs aan levens
middelen hopen te komen.
Volgens de „Secoio" zal de concen
tratie van de Fransche troepen in
Macedonië den 20en November vol
tooid zijn. Tot hiertoe hebben de
Fransche troepen, gesteund door de
Engelsche, de Bulgaren met succes
tegengehouden na de voltooiing van
de concentratie, den 20en dus, zal
het groote offensief beginnen,
herovering van het dal van de Wardar
in de eerste plaats.
Uit Londen wordt bericht dat Kit-
chener op het eiland Moedros is aan
gekomen. Zooals wij reeds ln een
vorig nummer mededeelden wordt
aangenomen, dat hij met het bevel
over de troepen der geallieerden op
den Balkan zal worden belast.
Da duikbootanoorlog.
Naar een Engelsch bericht meldt,
zijn er op Kreta twee bases van de
Duitsche onderzeeöra ontdekt. De
eene lag op de N.W., de ander óp de
Z.0. kust van het eiland.
Uit Oran (Algiers) wordt bericht
dat het Engeische stoomschip Mor-
tiau aldaar 24 dooden en 70 gewon
den heeft ontscheept. Het schip, dat
aangevallen werd door een duikboot,
trachtte deze te rammen. De duik
boot begon daarop het schip te be
schieten. Toen twee andere stoom
schepen te hulp kwamen, ging de
onderzeeör op de vlucht.
Omtrent het in den grond boren
vau het stoomschip „Botnia", waar
over wij in ons vorig nummer reeds
een en ander mededeelden wordt nog
gemeld, dat 38 leden der bemanning
en 7 passagiers gered werden. Ver
scheidene passagiers z|jn omgekomen.
Naar berichten uit Rome mede-
deelen, werd het schip door een
Duitsche onderzeeör getorpedeerd.
De bemanning droeg op den imouw
een groot anker, zooals alleen op de
Duitsche onderzeeërs gebruikelijk is.
Verder was het schip geheel als een
boot van Duitsch maaksel te her
kennen. Bewezen is dat eerst de
Duitsche vlag werd gevoerd, doch
dat deze later snel voor een Oosten
rljksche werd verwisseld.
In de Zwarte zee.
Volgens een bericht aan een Duitsch
blad kruisen sedert eenigo dagen 15
schepen van do Russische Zwarte
zee'vloot, waaronder drie onlangs van
stapel geloopen dreadnoughts voor
de Bulgaarsche kust
De Balkan.
Berichten uit Londen melden dat
Griekenland, bij een terugtqcht dei-
geallieerden op Grieksch grondgebied,
deze troepen niet zal interneeren,
en dat dit eveneens niet het geval
zal zijn met de Serviërs. Alleen wordt
medegedeeld dat men het behoorde
te doen. Niettemin zal er door de
mogendheden op aangedrongen wor
den van de Grieksche regeering een
definitieve verklaring te krijgen.
Ook wordt medegedeeld dat de
Grieksche minister van Marine op weg
is naar Rome.
BUITENLAND.
Perzlë.
Naar een bericht uit Peteraburg
aangeeft, heeft de Sjah betuigingen
van vriendschap gegeven aan. de
Engelsche en Russische gezanten te
Teheran. De Duitsche, Oostenrijksche
en Turksche gezanten hebben de
stad verlaten. Twee Russisch gezinde
prinsen werden in het ministerie
opgenomen.
Eene verklaring door den onder
minister van oorlog in het Engelsche
Lagerhuis afgelegd, gaf aan, dat ter
beveiliging van de vreemde kolonies
te Teheran, een Engelsche troepen
macht naar die stad oprukt.
Engeland en Amerika.
In Amerika is men niet erg te spreken
over het ophouden van ladingen in
Engeland. Ladingen waarvoor vóór
1 Maart was gecontracteerd zouden
doorgelaten worden. Naar de zinder
Duitsch-Amerikanen gaat dit veel te
langzaam. Zy zijn thans een actie
begonnen, om spoedige doorzending
te verkrijgen en worden daarbij ge
steund door het Dep. van Staat.
De rade van Churchill.
In het Lagerhuis heeft Churchill
in een rede zljD ministerieel beleid
verdedigd. De hoofdpunten ervan be
treffen de vernietiging van het eska
der van admiraal Von Spee, en de
verdere krijgsbedrijven bij Coranel en
de Falklands eilanden, het verlies der
drie kruisers van de Bachante-klasse
(„Hogue", „Cressy" en „Aboukir"),
de poging tot ontzet van Antwerpen
en de Dardanellen-expeditie.
Wat het eerste punt aangaat, ver
wees hij naar de stukken by de ad
miraliteit, waaruit meu alles kon
nagaan, daar de orders alle schriftelijk
gegeven waren. Wat het verlies der
kruisers aangaat, de openbaarmaking
van alle bijzonderheden daaromtrent
zou voor sommige officieren nadeelig
kunnen zyn.
Het plan van de expeditie naar
Antwerpen is niet van hem uitgegaan
doch van den min. van oorlog, lord
Kitcbener. Op 2 October des nachts
vernam hij, dat de plannen in*een
vergevorderd stadium verkeerden en
tevens dat de Belgische regeering de
verdediging van de stad had opge
geven. Daarop word met de Belgische
regeering overeengekomen, dat de
verdediging wel zou plaats hebben,
en dat drie dagen tijd aan de Fransche
eu Engelsche regeering zou worden
gelaten om te beslissen of een ont-
zetticgsleger gezonden zou worden.
Zoo niet, dan verplichtte Engeland
zich naar Gent en andero plaatsen
zooveel troepen te zenden, dat de
aftocht van het Belgische leger gedekt
zou worden.
Churchill ontkende niet dat men
te laat was gekomen, doch merkto
tevens op dat door het zenden van
hulp de strijd gestreden wordt op
het Yser-front en niet een aantal
K. M. zuidelijker, gelyk anders licht
hot. geval ware geweest.
Het plan van forceering van
Dardanellen is ook niet alleen op
zijn initiatief tot stand gekomen.
Aan admiraal Cardon, zoowel als aan
den eersten zeelord werd govraagd
of het mogelijk was de Dardanellen
te openen, door een actie ter land en
ter zoe. Beiden antwoordden dat de
verdedigingswerken aan de Darda
nellen koDden worden platgeschoten.
Ook lord Fisher toonde geen bezwaar.
Het begin van de operaties was
gelukk%. Het miste zijn uitwerking
in Italië en Griekenland dan ook
niet. Daarna kwamen de teleurstel
lingen. Echter is Churchill van
meening dat de expeditie zoo
krachtig mogelijk dient te worden
voortgezet.
Na Churchill sprak mlD. Aequith.
Deze constateerde dat Churchill van
het recht van een afgetreden Min.
om zijn beleid te verdedigen, gebruik
gemaakt had op een wijze die z.i.
algemeen gewaardeerd en bewonderd
zou worden. Enkele dingen had hij
gezegd die de min. liever achterwege
had zien gelaten, en ook dingen
achterwege gelaten die noodig waren
om een juist oordeel over de krijgs
verrichtingen te krijgen.
In het mljnvald.
De correspondent vau de N. Rott.
Ct. te Kristianla schrijft d.d. 12 Nov.
Men herinnert zich dat op 31 Oc
tober een stoomboot uit Bergen, de
Eidsiva, bi) het vuurschip South
Goodwin op een mijn gestooten was
en daarna gezonken. De boot kwam
van Newcastle on Tyne, was belast
met 1675 ton steenkolen on was op
weg naar Rouaan. De bezetting, be
staande uit 16 man, werd door een
Engelsch wachtschip opgenomen en
naar Dover gebracht. Een van de
officieren van de Eidsiva doet in
Aftenposten een verhaal van den
ondergang van de boot en over den
vreoselijken voormiddag in het mijn-
veld bij South Goodwin, toen niet
minder dan vyf schepen slag op slag
naar de diepte gingen. De Eidsiva
liep alleen over dag, 's nachts lag
men uit vrees voor mijnen voor an
ker. „Zoo kropen wy langs Er.geland's
kust, totdat, wij het vuurschip South
Goodwin by Dover passeerden. Dit
was 's morgens om 7 uur. Kwartier
voor achten stootte het schip. Het
was licht en er woei een bries uit
het zuidwesten. Ik had de wacht op
de brug en werd onderste boven ge
worpen. Wat op mij den mee3ten
indruk maakte, was de doffe knal
het was, alsof ik geheel verlamd werd
Het schip was aan den voorsteven
getroffen, de voorste mast brak in
tweöen, het voorluik werd wegge
slagen en steenkool van de lading
werd tot over de brug geworpen. Het
ruim werd dadelijk roet water gevuld.
Gelukkig dat de ontploffing bij het
Wisselen der wacht gebeurde, zoodat
geen van de manschappen in kooi
was. De „Eidsiva" begon dadelijk te
zinken, en w(j gingen onmiddellijk
in de booten. Het eenige wat wy
konden redden, waren het journaal
le scheepspapieren. Een kwartier
de ontploffing, zonk het [schip;
hot laatste wat wij zagen was de
Noorsche vlag.
Wij worden dadelijk door een
EDgelsche wachtboot opgenomen, er
goed ontvangen en verpleegd. Het
zou niet lang duren, of wy zouden
weer op verschrikkelijke wyze ge
waarschuwd wordeD, dat wij ons in
een mljnveld bevonden. Tegen 8.20,
toen wy bezig waren te ontbijten, liep
op een scheepslengte afstand van ons
een Engelsche vrachtboot uit Londen
opnieuw op een mijn. Deze boot werd
onder luik 2 getroffen en een oogenblik
daarna vatte de ladiDg vuur. Alle
manschappen kwamen ook hier in de
booten, behalve oen stoker, die zich
in het voorschip bevond, en door de
hitte niet naderbij kon komen. Het was
een vreeselljk gezicht te zion, hoe die
maD door water en vuur vervolgd werd.
Hij kon niet zwemmen, en de boot
zonk dieper en dieper, terwffi het
vuur meer om zich heen greep. Hfi
zocht zijn toevlucht in de ra, klom
steeds hooger, naarmate het schip
naar de diepte getrokken werd. Ten
laatste moest hy in het water; h(j
vond ook een paar wrakstukken, waar
hij zich aan vast klampte, en werd
later door een trawler opgepikt.
Tot half elf bleef het daarop rustig.
Toen kwam een groot pleizierjacht,
dat tot wachtboot was ingericht en
en met 32 man bemand, in onze na
bijheid en begon met ons te praten.
Een oogenblik later, toen het op een
paar scheepslengten van ons ver
wijderd was, stootte ook dit op een
3. Het werd in het midden ge
troffen en brak letterlijk in tweeön. 27
man kwamen om, terwijl er 5 gered
werden. Een van de geredden, die
door ons opgenomen werd, vertelde
dat hij na de ontploffing op het voor
schip stond, en dat hij twee officieren
toeriep, die zich op de plek bevonden
waar het schip getroffen was. Zij ant
woordden niet, stonden als verlamd
en staarden met starren blik voor
zich uit. Zij hadden gered kunnen
worden, maar waren niet in staaf
zich zelf te helpen, zy bleven onbe-
wegeiyk staan en verdwenen in de
diepte.
De andere man dien wij konden red
den was gekwetst; byna al zyn tan
den waren hem uit den mond ge
slagen en byna al zyn ribben gebro
ken. Het was onbegrypelyk dat hy
er het leven had afgebracht. Een half
uur na dit afschuwelijke drama, lie
pen weer twee trawlers op mynen.
Dit was ver uit onze buurt, zoodat
wij alleen den knal hoorden en wy
rook en wrakstukken in de lucht
zagen vliegen. Van de manschappen
hoorden of zagon wy niets.
Wij bleven aan boord van het
wachtschip, totdat dit door een ander
's namiddags om 5 uur afgelost werd.
Eerst toen konden wy. in Dover aan
land gezet worden. De voormiddag
was de langste, dien ik ooit van
myn leven heb doorgebracht, elk
oogenblik verwachten wy opnieuw
op oen myn te loopen. Mijnen waren
overal, en wy moesten er als het
ware doorheen kruisen. Het wacht
schip had vooruit een kanon, en er
werden ongeveer 50 schoten op my
nen gelost maar zonder resultaat;
daarentegen dreven 8 mynen aan
land, die tegen het strand ontploften.
Het was oen ware verlossing toen
wy aan land kwamen, en wy gevoel
den oprecht medelijden met de man
schappen van het wachtschip, dat
ons kwam aflossen."
BINNENLAND.
Provinciale staten.
Door den stormvloed vau 29 Dec.
1914 is aan de haven van Oude Schild
belangrijke schade opgeloopen, en w«l
voornamelyk aan het Zuiderhoofd.
Een raming van herstellingskosten
wijst een bedrag van 86,595 gulden
aan. Volgens de in 1853 getroffen
regeling zouden de gemeente, de
provincie on het rijk ieder een derde
van de kosten moeten bydragen. Do
gemeente Texel zegt evenwel hier
aan niet meer te kunnen voldoen.
Voortdurend zijn de kosten van het
onderhoud der zeewering gestegen.
Ged. Staten vonden het begrijpelyk
dat een bydrage van 12.000 gulden
voor de gemeente Texel bezwaarlijk
zou zyn. De flnancieele toestand van
bet eiland wordt evenwel niet zoo
ongunstig geacht dat de gemeente
in het geheel niet in de kosten zou
kunnen bydragen. zy achten het niet
onmogeiyk dat de gemeente Texel
Vb deel der kosten draagt. De Min.
van Waterstaat heeft goedgevonden
dat de overige vyf zesdon tusschen
Rijk en Provincie gelyk worden ver
deeld. Hierom wordt door Ged. Staten
voorgesteld om 5 twaalfden in do
kosten bij to dragen.
Een vreemde zaak.
En een vraag aan
minister Treub.
De Telegraaf schryft
Gelyk men weet, Is de uitvoer van
ïynolie verboden. Dit neemt niet weg,
dat de lyn olie op allerlei manieren
de greDS over gaat. Eerstdaags zullen
wy daarvan nog wel iets meedeelen.
Thans iets anders.
De vorige week heeft zich een
hoogst zonderlinge zaak voorgedaan
met betrekking tot. den uitvoer van
1 y n-ol ie-vetzuur. De uitvoer hier
van is niet verboden, behalveals
het N. O. T.-goed Is.
Welnu, de vorige week werd b(J
den inspecteur der invoerrechten te
Rotterdam voor uitvoer aangegeven
een party van 98 vaten, vormende
ongeveer- 20,000 kilogram, lijnolie-
vetzuur. Dit was zuiver N. O. T.-
goed. Mocht dus niet worden uit
gevoerd. Het consent stond op naam
van den heer j h r. A. J. C. vau
Suchtelen van do Haare,
kantoorbediende te 's Gravenhage, ie
mand, die vermoedelijk nooit van z'n
leven gedroomd heeft, nog eens in
lyn olie-vetzuur te zullen doen. De
uitvoer moest plaats hebben perKö-
ningsfeld-lfin, viaLobith, naar Duitsch-
land. Het Kou. Besluit van 7 Augus
tus j.1. vordert, dat aan de ambte
naren worde opgegeven de naam van
den importeur. Hiernaar wordt dan
een onderzoek ingesteld, en blijkt de
opgave juist, dan mag de partij wor
den uitgevoerd. Als importeur van
bovengenoemde 98 vaten ïyn-olie-vet-
zuur werd opgegeven de heer Klaas
Visser te Groningen.
Maar er gebeurde nog iets.
De inspecteur der invoerrechten te
Rotterdam ontving een Instructie van
het departemont van Financiën, waar
in hem werd medegedeeld: le. dat
een partij van 20 ton ïyn olie vetzuur
door jhr. Van de 8uchtelen van do
Haare ten uitvoer zou worden aan
geboden; 2e. dat als importeur der
grondstoffen zou worden opgegeven
Klaas Visser te Groningen; 3e. dat
hij, inspecteur, zonder verder on
derzoek met die opgave ge
noegen moest nomen en de
party moest worden door
gelaten, zonder dat een
ambteiyk onderzoek naar
den importeur werd in ge
steld.
De inspecteur stond paf.
Nog nooit was een dergelyke in
structie door hem ontvaDgen. Altyd
had een onderzoek naar de juistheid
der opgave moeten plaats hebben,
en bovendien was in zéér langeD tijd
geen olie-vetzuur uitgevoerd. Hy had
echter te gehoorzamen, en moest
„zonder beding" den uitvoer
toestaan. Aldus ging de party van
20.000 kilogram via Lobith over de
grens,
De klap op den vuurpyi was wel
het feit, dat, zooals langs offleieusen
weg vernomen werd, in Gronin
gen de importeur van oliën
Klaas V 1 sser onbakond Is.
Wat zien wij dus?
Hier is een belangryke party N.
O. T. goed over de grens gegaan,
zulks met opzettelyke ontduiking van
het Kon. Besluit van 7 Augustus in
zake de opgave van den importeur,
bovendien met een geflngcerden naam
van den importeur en onder speciale
beveiliging van een departementale
instructie.
Nu onze vraag aan minister Treub.
Weet Zyno Excellentie van dit geval
af? Heeft hy toestemming verleend
tot uitgifte van het consent; dat door
één der ambtenaren van zyn depar
tement onderteekend was? Is de aan-
schryving, waarby den inspecteur
der invoerrechten te Rotterdam werd
gelast de party zonder onderzoek door
te laten, welke aanschry ving van zyn
departement afkomstig was, met z(jn
goedkeuring uitgevaardigd? Over deze
zaak moet licht opgaan.
Wy willen ten slotte nog mede-
deelen, dat met deze party Wn-olie-
vetvuur een zoet winstje van onge
f 10.000 moet zyn gemaakt.