COURANT No. *607 DONDERDAG 13 APRIL 1916 44e JAARGANG Het Woningvraagstuk. II. WJj ztjn dus nu aan het tijdperk, waarin het bouwen van huizen, om die te verhuren aan hen, welke iu jaren van kapitalistische ontwikke ling tot de massa der onterfden waren gaan behooren, een winstgevend be drijf werd. Dit geschiedde niet alleen door nieuwbouw, maar ook door het aan- koopen van oude, dikwijls zéér oude bestaande woningen. Woningen dus, die in dien ouden tijd voldeden aan de behoefte, maar, èn door ouderdom èn door gebrek aan ruimte en comfort nu weldra gingen behooren tot de krotten. Ü8 geweldige trek naar de steden, alwaar door grondapeculanten reeds tjjdig groote bouwterreinen waren aangekocht, die daarop in massa, eD aan bijna geen voorschriften gebon den, arbeiderswoningen gingen zetten, had de bekende revolutiebouw ten gevolge, waaraan wij de smakelooze nare smalle straten in onze steden te danken hebben, terwijl door de steeds grootere vraag en de grootere begeerlijkheid naar grond als bouw terrein de prijzen daarvan hoe langer hoe meer stegen. Dermate stegen, dat al heel spoedig met enkele huizen, dus zonder ver diepingen, het werk niet meer loonend 'te maken was. De hooge grondprijzen maakten dus noodzakelijk, zooveel mogelijk bewoonbare ruimte, waardoor zoo groot mogelijke huuropbrengst kon worden verkregen, op zoo klein moge lijke stukken grond te zetten. Van daar in alle groote en meerenmeer zelfs kleinere steden de hooge huur kazernes van drie, vier en meer ver diepingen. Deze huizen, slecht gebouwd, klein en onaanzienlijk, zelfs gevaarlijk voor de bewoning, vormen met de oude krotten en sloppen een waardig ken merk van onzen tijd, en hebben ein delek voor een deel den stoot ge geven hier en elders tot 't in het loven roepen van Wettelijke maat regelen, zooals de Woningwet (Wet van 22 Juni 1901 Staatsblad ,153) die voor ons land aangeeft. Volgens de jaarcijfers 1899 was de woningtoestand aldus, dat in ons land 307.937 één kamerwoningen door menschen werden bewoond, waarvan 34 door 5 en meer personen. Het aantal 2 kamerwoningen (kamer en alcoof of kamer en keukentje) was 334.355, waarvan 44l/t be woond door 5 tol 12 en meer personen. Voor de groote steden alléén be rekend, waren deie cijfers natuurlijk nog veel erger. In Amsterdam woonden 67008 menschen of 18tyg der bevolking in 22211 één-kamerwoningen (19 van 't aantal woningen). Dat is dus ruim 3 per vertrek gemiddeld. In de twee-kamerwoningen was de ver houding nog slechter. En zóó was het in overeenkomstige plaatsen in binnen- zoowel als buitenland. De verbetering van de woningtoe standen is dan ook altijd een drin gende eisch geweest van hen, die daar onder het meeste leden, de ar beiders, zoo gauw dezen zich althans dat bewust werden. De Trade ünions (Engelsche vak verenigingen) vereenigden zich in 1888 op een programma, waarin o.m. voorkwam „Het maken van bepalingen, die het verkrijgen van grond door de gemeente gemakkelijker maken afbraak zonder veigoeding van alle onbewoonbaar verklaarde wonin gen; het bouwen van arbeiderswo ningen van gemeentewege". Voor wat ons land betreft was het in 1872 de Nederlandscbe sectie der Internationale die op hare jaarver gadering op 29 Sept. te Amsterdam besloot, een adres aan den gemeente raad te richten, om 5000 arbeiders woningen te bouwen en die dan tegen kostenden prijs te verhuren. Als we nu zien, dat pas in 1916 aan zulk een plan in onze hoofdstad een begin van uitvoering is gegeven, kan dit een denkbeeld geven van de snelheid, waarmede de arbeidersklasse hervormingen veroverd. Wat natuur lijk de schuld dier arbeidersklasse zelf is Doch vervolgen wij de 'lyst van pogingeu door die arbeiders vemcht. Op 25 en 26 Dec. 1872 hield het „Algemeen Nederlandsch Werklieden- Verbond" zijne eerste jaar vergadering, die het punt „Arbeiderswoningen" van de Internationale overnam. Echter schijnen er in dat genoot schap stemmen te zijn opgegaan, de vraag zoo op telossen, dat er gestreefd zou worden naar „eigen woningen". Op de tweede jaarvergadering van het Verbond (25-26 Dec. 1873) werd althans een motie aangenomen, waar van de strekking was, dat hel ge lukken van het verkrijgen van eigen woningen afhankelijk is van het ver krijgen van eigen kapitaal. Zooals wy zien, had dit Verbond het reeds vroeger vèr gebracht in kunst, om waarheden als koeien te zeggen. Echter er is in 1874 een Bouw maatschappij tot verkrijging van eigen woningendie met het A. N. W. V. samenwerkt; maar florisant schijnt dat niet te gaan. Althans in Dec. '74 zond deze Maatschappij aan hare leden een circulaire, waarin 't heet, dat de grondslagwaarop zij is ge bouwd, hare onvermijdelijke slooping veroorzaakt. Elders, b. v. te Leeuwarden, lukte het beter. Daar was men in 1871 tot de stichting van een dergelijke ver- eeniging gekomen, die in 1874 een terrein kon koopen van f8000.—, waarop 54 huizen gezet werden ad f1000.— per stuk. Deze huizen zouden voor f 1.— per week verhuurd worden en door een bijslag konden de bewoners na lange jaren eigenaar er van worden. Dergelijke vereenigingen zijn op tal van plaatsen later ontstaan en ook hier te Helder zijn ze niet onbekend. Dat zij echter niet tegemoet konden komen aan de meer en meer druk kende woningtoestanden, bewees een motie in 1877 door het A. N. W. V. aangenomen, waarin medewerking van den Staat werd geëischt om den woningnood op te heffen en betereen gezonde woningen te krijgen. Het begon n.1. hoe langer hoe meer do aandacht te trekken, dat de meeste ziekten ontstonden en werden ver ergerd, resp. genezing tegenhouden door de wijze, waarop dó groote m: gedwongen was te wonen. Het verband tusschen sterfte en woning is in cijfers reeds zoo dikwijls uitgedrukt, dat dit verband niet meer wordt ontkend. In die groote ophoopingen van ar beiders vinden tuberculose en andere besmettelijke ziekten altijd een welig productie terrein. Volgens het statistisch bureau dei- stad Amsterdam, dat over de verschil lende bevolkingsgroepen, verdeeld vol gens welstand (inkomen en woon plaats), elk jaar allerlei wetenswaar dige cijfers geeft, was de sterfte in 1900 als volgt: L.L. Grachten- buurt om de Raadliuisstr. IJ. Amstelstr. e. o. R.R. Grachten- buurt tusschen Bloemgr. en Brouwersgr. T, Kattenburg en Oostenburg, etc. W. Lepelstraat. N. Kerkstr e.o. O. Jodenbuurt bij de Nieuw- markt- P.P. Jordaan, Westerstr. e. o. Aantal aan ge alagenen boren r 1600.-Inko per 1000 0.2 Sterfte per 1000 inwoners. 23.1 Wy zien direct de buurt en de da ling van het inkomen zich demon- streeren in'een hooger sterftecijfer. Ook de kindersterfte is in de armen- buurten veol grooter dsp elders. wak. Aantal aangesla- genen op 100 inwo ner» in de gemeen- Op do 1000 be woners stierven gemiddeld teiake Inkomsten belasting. boneden 1 jaar. 1—6jaar. t 4.8 6.7 35 li. 6.3 6.4 3.4 lil. 9.8 5.8 2.9 IV. 10.7 5.4 2.8 V. 12.6 4.5 2.1 VI. 16.9 3.1 1.6 Naarmate dus de gegoedheid der wijk toeneemt, wordt de kindersterfte minder. Het schijnt onnoodig zulke vanzelf sprekende dingen met cijfers aan te toonen. Maar die dat zeggen, weten niet, hoe men vroeger, toen geen cijfers ter beschikking stonden, de beweringen op dit punt bestreed. Het was in 1876, dat den Koning vanwege „Het Comité ter bespreking der Sociale Quaestie" een verzoek be reikte o»t ten enquête in te stellen naar den toestand der arbeiderswoningen. Of er ooit antwoord op is gekomen, iB ons niet bekend. Uit de geschiedenis der oude ar beidersbeweging teekenen wij echter nog op, dat het Alg. Ned. Werklieden verbond. dat na veel gesukkel met zijn Bouwmaatschappij ündeljjk den juisten weg gevonden scheen te heb ben, op zijn jaarvergadering van 1890 besloot, zich'tot de Reg tering* te wen den met het verzoek, om de gemeenten wettelijk te verplichten ongezonde wo ningm onbewoonbaar te verklaren en daarvoor in de plaats goede, geschikte woningen op te richten. Het zou 12 jaar later pas geschie den, en dan nog maar half, door de reeds genoemde Woningwet, die ech ter de gemeenten geheel vrij laat niets te doen, waaruit ten slotte het heele gesukkel met de kleine wonin gen in de laatste jaren is ontstaan. Want de verdere nadeelen aan het tegenwoordige stelsel verbonden, zijn woningsehaarschte en kan het anderB? stijgende huren. De grondspeculatie drijft steeds de grondprijzen op. Om «enigszins dra gelijke grondprijzen te vinden, moet men ver buiten de stad bouwen, waar niemand wonen wil. Maar naar ge lang de steden zich uitbreiden, stijgt de nog onbebouwde grond in prijs. De dichtst bij de stad liggende het SDelst en het ergste, maar naamer- houding ook de rest. Tegelijk worden èn door de Woning wet grootere eischen omtrent ruimte, lucht, soliditeit etc. gesteld. De mate rialen en loonen stijgen in prijs. Het culminatiepunt is bereikt en het bouwen van arbeiderswoningen is niet loonend meer. Ergo, men bouwt nog wel huizen met hooge huren, waaraan dan ook in den regel geen gebrek is, maar arbeiderswoningen zet men niet meer. Zoo ontstaat de woningsehaarschte, het euvel van onzen tijd. En waar schaarschte aan directe levensbehoef ten die men dus moet koopen, altijd prijsstijging tengevolge heeft, daar stijgen de huren. nKommunule Praxis" gaf 14 Juni 1907 de volgende cijfers omtrent Hamburg, waaruit tevens blijkt dat de lage inkomens een steeds stijgend percentage van dat inkomen aan huur moeten afstaan. guldens per week. 10-14 14-21 21-28 28-35 48-55 70-140 700 en meer 1868 1874 1882 1891 1901 90 19% 19 16 4 20'/, 17 14 3 Bij de laagste inkomens een steeds grooter percentage van 't loon aan huur, bij de hoogste juist een dalend cijfer. Niet, omdat da huren daar zouden dalen, maar omdat de ver- meerdpriDg 'van inkomens ook even tueels huurstljgingeu be3t kan bij houden, terwijl bij de laagstbetaalden dit juist andersom is. Het is hierom, dat Burgemeester Teilegen in ztjn Rapport over de Woningtoestanden in Amsterdam, kon zeggen: „Set huuroraagstuk wordt meer en meer ten loonvraag- stuk". Het ia in ons land niet beter steld en ook hier ter stede weten wfl mee te praten van huurstyging en woningnood. Aan de jaarcijfers 1911 van het Gemeentelijk Bureau van Statistiek te Amsterdam ontleenen wij dat in dat jaar alleen het aantal woningen beneden f2.— per week van 16.662 tot 16208 afnam en van f2.— tot f3.50 gelijk bleef, niettegenstaande de behoefte feitelijk grooter werd; immers de arbeidersbevolking heeft nu eenmaal de slechte gewoonte zich het snelst te vermenigvuldigen. De geschetste vermindering zit natuurlijk ook niet in 't feit, dat het aantal woningen dat 1 Jan. 1911 nog f2.— huur deed, verdween; maar is alleen hierdoor ontstaan, dat een groot deel er van door huur- in een andere groep werd Tot Slot nog een enkel cijfer over onze gemeente. In 1905 is door de Gezondheids commissie een woning onderzoek gehouden, waaruit -toen het volgende bleek Yan het totaal aantal onderzochte woningen bevatten 8.6Blechts 1 vertrek, waarin met elkaar 6% der bevolking huisde, dat was ongeveer 3 per vertrek gemiddeld. In woniD- gen met 2 vertrekken, (47% van 't aantal) woonde 47.3der geheele bevolking of 4 per vertrek. Omtrent huurstljgiDg beschikken wij hier helaas! door het ontbreken van een goede statistiek over geen cijfers. Anders is het met de woningnood. Het volgend lijstje ontleend aan de verslagen der Gezondheids-commissie geeft daarvan een beeld. Aantal woningen. JJ ®/o Leegstaand Jaar. 1.60 LBO— 1.76 To taal. Leeg staand 1890 4660 255 5.5 1900 F)485 265 4.8 1910 5401 47 0.9 0.4 1.3 1911 5401 51 0.9 0.6 0.5 1912 Ge e n st atis tl e k. 1913 lJan.1914 5401 76 1.4 0.8 0.8 Juli 1914 6895 26 0.4 0.1 O.b iJan. 1915 5895 27 0.5 0.8 0 Juli 1915 5895 18 0.8 0 0.2 De noodzakelijke reserve van 8% is hier dus al jaren Diet aanwezig en trots de bemoeiingen van drie woning vereenigingen, niet te ver krijgen ook. In een laatste artikel ten slotte iets over de maatregelen, om jn dit euvei te voorzien, zoowel, die reeds genomen zyn, als die zoudsn zijn toe te passen. M. I) Wie ziet er nu kans toe f M. DE OORLOG. De offlcleele legerberlchten van 10 en 11 April. Van het Westelijk front. Hoewel uiterst larigzaam en waar schijnlijk ten koste van zeer zware verliezen, gaan de DuitscherB bij Verdun nog steeds vooruit. Op de periode van met groote strijdkrachten op een uitgebreid front ondernomen offensief, is een tijdperk van korte, maar met groote kracht doorgezette aanvallen gevolgd. Deze aanvallen duren nog steeds voort, en leiden, ook dikwijls eerst na vergeefsche pogingen, tot de verovering vaneen stuk loopgraaf of eeu kleine stelling. Die terreinwinst mag van zeer kleinen omvang zyn, en onder de rubriek .plaatselijk succes" geplaatst worden, het neemt niet weg, dat met deze kleine winsten, die op een ander deel van het front weinig of geen botëekenis zouden hebben, met het oog op de positie der Franschen by Verdun, wel degelijk rekening ge houden moet worden. Langzaam brokkelt de Fransche verdedigingslinie aan den W. oever van de Maas af, en alle moge dit ook nog slechts in het voorterrein van de eigenlijke verdedigingswerken van Verdun geschieden, een waarborg dat de Duitschers voor deze hoofdverdedi gingslinie het hoofd zullen stooten en hierin niet zullen kunnen door dringen bestaat er niet. Hoewel de Franechen spreken vaneen „bloedigen tegenslag" der Duitschers voor Verdun, kan men toch niet anders consta- teeren, dan dat de tegenslag aan de zijde der Franschen is. Wanneer men uitgaat van de ver onderstelling dat de Duitschers bij iederen aanvalhet plan hebben door de Fransche linies te breken, dan zijn de uiterst langzame met groote verliezen verkregen resultaten zeker geen meevallers. Maar nog minder is dit het geval wanceer men by de verdediging eener stelling terrein moet prijsgeven. In het Fransche avondcommuniqué van den lOen wordt gemeld dat de Duitschers ten W. van de Maas het bombardement der Fransche stellin gen met groote hevigheid voortzetten. Des middags ondernamen zij een aan val op de stellingen ten Z. van de Forges-beek, die echter in handen der Franschen bleven. Eveneens mislukten de pogingen der Duit schers om de Franschen bij den Mort Homme en bij Cumières aan te vallen. Een aanval op de posi ties der Franschen in het Caillette- bosch werd eveneens afgeslagen. Daarentegen vorderen de Franschen nog steeds in de richting van Douaumont. Het bericht van den Hen maakt melding van een hernieuwden aanval der Duitschers op den Mort Homme. Behalve aan den Oostkant, waar de Duitschers vasten voet kregen in eenige kleine stukken loopgraaf, werd de aanval afgeslagen. Op den Ooste- lijken oever van de'Maas heeft de vijand getracht do door de Franschen bezette loopgraven ten Z. van het dorp Douaumont, te bevrijden. Met zware verliezen werden zij evenwel teruggeslagen. Het Duitache bericht van den llen meldt dat een aanval der Engelschen tegen een trechterstelling by St. Eloy werd afgeslagen. Betreffende de gevechten bij Verdun wordt medegedeeld, dat tegenaan vallen der Franschen tegen de door de Duitschers genomen stellingen ten Z. van de Forgesbeek, afgeslagen werden. Zy leden hierbij zware ver azen. Het aantal ongekwetste gevangenen steeg hier, met 22 officieren en 549 man, tot 36 officieren en 1281 man. De buit tot 2 kanonnen en 22 machine geweren. Bij de vermeestering van nieuwe blokhuizen te Z. van het Ravenbosch zijn 222 gevangenen en 1 machine geweer binnengebracht. Tegenaanvallen uit de richting Chat- tancourt bleven vruchteloos. Op den rechteroever van de Maas heeft de vijand vergeefs getracht bet aan den zuidwestelyken rand van de- Peperhoogte verloren terrein te her winnen. Ten Z.W. van de vesting Douau- moesten de Franschen nieuwe verde digingswerken aan de Duitschers laten, waarbij 12 gevangenen werden gemaakt en 8 machinegeweren ver overd. Van het Oostelijk front. Van Russische zijde wordt dd. 11 dezer gemeld, dat de Duitschers by het bruggehoofd van Ukskuul. vruch teloos getracht hebben tot het offensief over te gaan. Verder een verhoogde bedrijvigheid op enkele punten van het front. De Duit8che en Oostenrijksche be richten geven den toestand als onver anderd aan. Van het Zuidelijk front. Het Italiaansche communiqué van den lOen meldt een voortzetting van den artilleriestrljd aan de Isonzo. In den nacht van 9 op 10 dezer werd door een Italiaansch luchtschip een aanval gedaan op de verdedigings werken van Riva, waarop 40 granaten torpedo's werden geworpen. Het luchtschip, dat fel beschoten werd, keerde onbeschadigd terug. In de mededeeling van den Hen wordt gemeld dat het bericht van Oosienrljksche zijde, betreffende de verovering der Italiaansche stellingen op den Mrzli Vrh onvolledig is. Inder daad zyn de Oostenrijkers er tijdelijk eslaagd de stellingen te bezetten, doch enkele uren daarna werden zij weder verdreven. Zij verloren daarbij 131 man aan gevangenen, w. o. 5 officieren. Machinegeweren, geweren en munitie werden buitgemaakt. Verder wordt nog gemeld, dat Grado door vijandelijke vliegtuigen werd gebombardeerd. Er werd geen schade aangericht. Van Oostenrijksche zijde wordt alleen gemeld, dat de gevechten bij Riva voortduren. Overigens wordt de toestand als onveranderd aangegeven. ▼an het RussischTurksche front meldt een Russisch bericht van lOen dat de troepen goede vor deringen maken in de richting van Baiboert en Diabekr. De Turken wer den hier uit hunne borgstellingen ver dreven. Vijandelijke aanvallen bij Bitlis werden afgeslagen. Verder wordt nog melding gemaakt tn een gevecht bij het Urmia meer. Een rede van Asqulth. Aan een diner, ter eere van de Fransche gedelegeerden, heeft Asquith de Engelsche minister president een rede gehouden die meu eenigszins als een antwoord op de rede van den Rijkskanselier kan beschouwen. Asquith zette uiteen dat de Entente, die niet verslagen is, niet de houding van een verslagene kan aannemen, en om vrede smeeken. Engeland ging ten oorlog om de militaire overheer- sching van Pruisen te vernietigen, zeide Asquithmaar dit wil niet i, zooals de Rijkskanselier voor stelde dat Duitschland moet worden geworgd, zijn nationaal leven ver nietigd of verminkt, dat Duitschland van de kaart van Europa moet worden weggeveegd. Het wil slechts.beletteD, dat Pruisen een militaire bèdreiging van zijn buren worden zou en deze zou pogen te overheerschen. jeallieerden hebben geen ander doel, dan den weg te banen voor een internationaal stelsel, dat bet beginsel zal verzekeren van gelijke rechten voor alle beschaafde staten. De rege ling van do betrekkingen tusschen vrije volken mag niet langer worden belemmerd en onderdrukt door den overmachtigen invloed eener regee ring, die in handen is eener militaire kaste. Met betrekking tot de plannen, welke Duitschland ten opzichte van Belgiö koestert, merkte Asquith op, dat de geallieerden het oude België wenschen herleefd te zien en dat zy vastbesloten zijn dien 'wensch te verwezenlijken. Zij zullen niet dulden, dat Belgis voortdurend zal blijven lijden door de moedwillige en schan delijke invasie. Zijn vrijheid en het geen verwoest is, moet worden teruggegeven en herBteld. De strijd om Verdun. De militaire correspondent van de „Morning Post" in Frankrijk deelt het volgende mede omtrent het Duitsche effectief, dat deelneemt aan de gevechten om VerdunBij herbe gin zouden er 298,000 man aanwezig zyn geweest; sedert den 25sten Februari echter mossten minstens 80 bataillons gereconstrueerd en andere versterkt worden. De geheele lei macht zou dus ongeveer 400.000 man bedragen. De verliezen mogen geschat worden op 130 k 150.000 man. Rekent men daarbij nog de verliezen door de ar tillerie achter de linie veroorzaakt en ten gevolge van ziekten, dan komt men tot een minimum van 200.000 nan. Griekenland en de Entente. Door den Eogel3cben en den Fran schen gezant werd Zondagmorgen aan de Grieksche regeering medege deeld, dat de Entente voornemens was troepen te landen op Kephalonia. De souvereine rechten van Griekenland zouden worden geSrbiedigd. De gezanten noemden de maatregel van zuiver verdedigenden aard en zeggen dat de stichting van 6en vloot- baeis te Argostoli niet het karakter in een bezetting draagt. Door den Minister-president, werd een zeer krasse houding aangenomen en in krachtige bewoordingen gezegd, dat Griekenland slechts kan protes teeren tegen deze nieuwe inbreuk op de souvereine rechten. Duitschland en de Vereenlgde Staten. Uit Washington wordt dd. 11 dezer gemeld, dar de Duitsche nota inzake de torpedeering van de Sussex aldaar is aangekomen. Het antwoord zal echter niet voor over 8 dagen bekend gemaakt worden. De duikboot- en mljnoorlog. Het Fransche zeilschip „Saint- Hubert" is op 30 Maart in den At- lantischen Oceaan getorpedeerd. De bemanniug is gered. Van de Spaansche stoomschip „Santanderino" zijn 4 der opvarenden verdronken. De overige opvarenden werden door een Nederlandsch stoom schip te St. Jean de Lux aan wal gebracht. Het Engelsche stoomschip „Ellas- ton" (8796 ton) is gezonken. De be manning werd gered. Van het Itali aansche stoomschip „Unione" (2867 ton) dat getorpedeerd werd, z(jn twee opvarenden door eon Engelsch pa trouillevaartuig, de overigen door een Fransche torpedojager gered. Het in den grond boren van de v Santander ine" heeft in SpaDje groote ontroering veroorzaakt. De reeders overwegen de geheele scheepvaart stil te leggen. Fransch 40 cM. geschut. In de „Temps" van 6 dezer lezen wij, dat het blad dien dag vergun ning had gekregen, mede te deelen, dat er twee monster-granaten van een Dieuw kaliber zware artillerie sedert twee dagen ten toon gesteld waren in het onder-secretariaat voor munitie. De projectielen zijn 40 c.M. in doorsnee, zijn zoo lang als een man van middelbare lengte en wegen niet minder dan 1000 K.G. Zy zijn den laatsteu tijd vervaardigd, om te antwoorden op het Duitsche 42 c.M. geschut. De ontplofflngskracht dezer granaten moet, naar aan de „Temps" verzekerd is, grooter zijn dan die van de Duitsche. BINNENLAND. De „Prinses Jullana". Naar de „N. Rott. Ct." verneemt, ligt het in het voornemen van de Eügelsche regeering het wrak van de' „Prinses Juliana", welke mailboot van de Maatschappij Zeeland 1 Febr. j.1. bij de Theems monding op een' mijn is geloopen en bij Felixstowe aau den grond gezet, zoo spoedig mogelijk op te blazen. Reeds eerder had zij daartoe over willen gaan, doch gaf indertijd gehoor aan den wensch van de directie van de Zeeland, die nog pogingen tot afbrengen van het schip in het werk wilde stellen. Die zijn echter niet Onlusten bij Batavia. Uit Weltevreden v?erd 10 April aan „De Tel." geseind Hedennacht had een opstootje plaats, dat, naar het zich aanvankelijk liet aanzien, tot ernstige conflicten zou leiden. Tusschen Batavia en Buitenzorg liepen een tweehonderd inlanders, die, onder het zwaaien van de Turksche vlag, demonstreerden tegen do be lastingheffing. Zij namen een wedonno gevangen en joegen de tien politie agenten, die hen tegemoet trokken, op de vlucht. De politie kwam het was toen reeds tegen het morgenuur terug, tot dertig man versterkt en geassi steerd door tachtig man infanterie, die de opstandelingen aanvielen. Een der oproerigen werd gedood, twee zwaar gewond en men slaagde er in er zeventig gevangen te nemen. Langzamerhand werd de rust her steld. PLAATSELIJK NIEUWS. A. B. Kleerekoper In „Casino". Dinsdagavond sprak het lid van de Tweede Kamer, de heer A. B. Kleerekoper, uitgenoodigd door de afd. der S.D.A.P. alhier, over het onderwerp „Da vrouw in het spel". De vergadering was goed bezet, uitter- aard waren veel vrouwen aanwezig. De voorzitter der afdeeling, de heer A. G. A. Verstegen, heette do aan wezigen welkom. Aan den vooravond van de debatten over het ontwerp grondwetsherziening achtten wy het noodig,om alle onderzeesche duikboot- aanvallen af te weren, nog eens tot het volk te spreken. Waar de s.d.a.p. steeds algemeen kiesrecht voorman nen en vrouwen op het program heeft gehad, en men bezig is van andere zyde door allerlei manoeuvres om te trachten dit kiesrecht voor vrouw te verkorten of te ver kleinen, daar past het ons om de mannen en vrouwen nog eens flink van het hooge belang te doordringen van bet kiesrecht en ze klaar te isn zyn. De heer Kleerekoper, thans het woord verkrijgend, beeprak allereerst uitvoerig de beteekenis van eene grondwet, die de basis ia van alle andere wetten in een land. De grond wet trekt de algemeene lijn voor alle wetten, zij geeft bet voornemen aan waarvan het landsbestuur bij de indiening van wetten is uitgegaan. Zij is de spil van!de wetgeving. Maar zij is meer. Wil men een wet begrijpen, dan moet men haar geschiedenis kennen, maar bij de grondwet is het noodig de geschie denis der menschheid in 't algemeen te kennen, en die van eigen land in 't bizon der. i de aanhef: „Wij Willem de Derde", enz. is misleidend. Die had moeten luiden: „Wij, Willem de Derde eenerzijds", en „het Neder- landsche volk anderzijds zijn over eengekomen als volgt". Want de grondwet van 1848 is de samenvat ting van hetgeen een volk zijn vorst heeft afgedwongen, van concessies, door dien vorst gedaan. En het waren de liberalen van dat jaar, veel revo- lutionairerdan tegenwoordig de meest revolutionaire sociaal-democraat, die het koningschap aldus z|jn inhoud ontnamen, die van den adel de bourgeoisie de medezeggenschap op- eischten in den staat. Toen zij aldus de overwinning hadden behaald, deden ze twee groote dingen. Zij schreven in de grondwet: „de koning is onschendbaar" en „de ministers zijn verantwoordelijk". Dit klinkt wel zeer eerbiedig, maar was door de liberalen van 1848 alles behalve eerbiedig bedoeld. Men wilde met den koning feitelijk niets meer te maken hebben, deze kon zonder medewerking van den minister niets doen, en die minister iB weer verant woording schuldig aan de Volksver tegenwoordiging. Spr. gaf hiervan een sprekend voorbeeld by de be noeming van een gezant. De liberalen van 1848 eischten niet voor het volk de rechten op; alleen voor zichzelf; zy wilden op hunne beurt de baas spelen over de anderen. En nu zitten we met een goeden een lastig ding. 't Goede is de abso lute macht der volksvertegenwoor diging, 't lastige is het beperkte kies recht. In Duitschland is algemeen kiesrecht; maar niemand zou den Duitschen Rijksdag willen ruilen voor algemeen kiesrecht. By ons beteekent kiesrecht, uitbreiding van de macht van den Btaat. Algemeen kiesrecht voor mannen is wat anders dan voor vrouwen. Het grootste deel der mannen heeft reeds kiesrechtuitbreiding beteekent dus, dat een deel, het armste, der Nederlandscho arbeidersklasse, het stembiljet krygt. Maar wanneer iemand lang in een put gezeten heeft en er eindelyk uitgehaald "wordt, is hy nog niet dadelijk in staat om mee te doen; bij moet eerst worden op gekweekt en onderricht. Dus nk dat het alg. kiesrecht ingevoerd is, be gint eerst een reuzentaak. En na- tuuriyk, veel vrouwen zullen het verkregen recht verkeerd aau wenden. In dat opzicht zyn ze volstrekt niet stommer dan de heeren der schep- piDg. Een kiezer is niet een apparaat, dat men noodig heeft om het een 8tembillet in de hand te stoppen, voor ons is het stembillet een appa raat waarmee wy de kiezers in de hand hebben. De stembilletten zyn de entróe bewyzen voor bet groote huis der volksvertegenwoordiging, het is een middel om de arbeiders klasse in een groot gelid te zetten, om er nieuwe menschen van te maken en ze aan te voeren in den strijd. Langzamerhand moeten ze leeren wat ze voor hun bezit in het maatschappeiyk warenhuis kunnen koopen. Cort v. d. Linden zeide, dat een lede woning .noodig was voor den arbeider, omdat hy zich dan te fat- soeniyk zal gaan achten zich met krotbewoners bezig te houden. Dat heeft de bezittende klasse by elke hervorming gezegd, de soc.-dem. zyn bang voor hervormingen, zegt men. Welnu, men géve ons een kans. Met vrouwenkiesrecht is het an ders. Van de mannen komen nieuwe kiezers uit één maatschappeiyke groepby de vrouwen geldt dat niet, daar nog geen enkele vrouw kies recht heeft, krijgen we ze uit alle rangen en standen. Over de vraag of de vrouw tegen over den man bet kiesrecht hebben moet, wordt niet meer getwist. Die gedachte heeft zich allengs baan ge broken. Of zy oprecht is, is een an dere vraag, maar Ijet feit alleen, dat men zich ervoor schaamt, bevat reeds de kiem voor een nieuw maat schappelijk inzicht. Het standpuDt, dat de man recht heeft op het stem- biljet, omdat hy het geld verdient en de vrouw onderhoudt, is veranderd. En 't omgekeerde is waardat de vrouw den man onderhoudt. Hy doet ten slotte niets dan zijn arbeid leve ren en met het weekgeld thuiskomen. Maar zy doet veel meer; zy moet er mee rond zien te komen. Cort van der Linden wil het blanco artikel in de grondwet ten opzichte van vrouwenkiesrecht. D.w.z. dat dit vraagstuk niet geregeld wordt. Maar een grondwet moet klaar en duidelyk zyn, daar zij als grond dient voor andere wetten. En volgens bet ontwerp-C. d. L. wordt nu aan die vrouwenkiesrecht gegeven, die de gewone wetgever bevoegd verklaart. Daarover beerscht verschil van meening. Spr. beweert, dat het beteekent: de gewone wet gever regelt het vrouwenkiesrecht. Twyfelen aan de vraag of hy 't mag invoeren, behoeft hy niet, want in de grondwet is hieromtrent een artikel opgenomen. Daarentegen hoorde spr. van den heer Marchant een andere uitlegging: de bepaling kon ook be- teekenen voor den wetgever om groepen te maken aan wie men kiesrecht gsven kan. Uit dezen twijfel blijkt rseds, dat de Regeering zich duidelijker zal moeten uitdrukken. En men kan geen andere formuleeriug maken zonder te knoeien. Men zal er het vrouwenkiesrecht in moeten.zetten zonder te knoeien. Voor de mannen-kiezers zit het kiesrecht vastgekoppeld aan de wei standsgrens. Die kenmerken mogen voor do vrouw niet gelden, zegt Cort v. d. Linden. Welke dan wel? Van persoonlyken aard, zal men zéggen, b.v. ouderdom of verlies van maat schappeiyke zelfstandigheid (huwe lijk). Zoo is de gedachte ontstaan, die thans in de liberale unie bestaat, n.1. van gehuwde vrouwen geen kiesrecht, ongehuwde wel. Het uitgangspunt van de redenee ring is, dat ieder een stembiljet krygt, maar dat wil niet zeggen, dat ieder burger 't zelfde belaDg heeft. Want deze vraag wordt beheerscht door de anderewolke verhouding men heeft tot den staat. Beperking van kies recht treft de groepen der samen leving geiykeiyk, maar werkt niet gelykeiyk. Vrouwen uit de bezittende klasse hebben het stembiljet noodig, maar de arbeidersvrouwen veel meer, om hare positie omhoog te brengeD. Er is meer. Stel dat een vrouw uit de bezittende klasse een zelfstandige positie bekleedt vanaf baar 18ejaar; dan is het arbeidersmeisje al 5 jaar bezig, beeft al 5 jaar loonarbeid verricht, al 5 jaar een maatschappe iyke rol gespeeld. En ook beider arbeid is niet gelijk. Het meisje uit de bezittende klasse, dat werkt, wordt onderhouden, de vrouw uit de arbei dersklasse onderhoudt zelf. En de getrouwde arbeidersvrouw, werkt die niet Verdient die niet een stuk mede van het loon, dat de man te weinig ontvangt. In ds bezittende klasse zal de vrouw niet zoo zwoegen meteen klein inkomen om te trachten daar mee rond rond te komen. Spr. gaat op een en ander uitvoerig in. Men kome niet met het praatje, dat de vrouw het kiesrecht niet toekomt, omdat men haar dan zou balen uit de sfeer van 't gezin. Dat is een verdraaiing van de feitenjuist om dat de vrouw uit het gezin is weg gehaald en in fabrieken werkt, eischen wy het kiesrecht voor haar op. En hoort de vader dan niet in het gezin? Geldt dan voor hem niet wat voor de vrouw geldt, dat hy zyn kinderen moet opvoeden De moeders moeten naast de vaders staan in het maat schappeiyk leven, maar de vrouw allereerst ls noodig om de kinderen te beschermen tegen het feanoD, tegen het militarisme. Wy wachten op haar, het meest op de vrouw uit de arbei dersklasse. Met eene opwekking aan de vrou wen eindigde spr. Van de gelegenheid tot vragen stellen of debatteeren werd gebruik gemaakt door spr.'s partijgenoot Overbeek, die vroeg welke houding de Kamerfractie in zou nemen ter. opzichte van de uitsluiting van mili tairen van het kiesrecht volgens art. Ier kieowet. De spr. antwoordde, dat dit artikel indertijd met een góede bedoeling in de wet is gekomen, fn 1887 had men nog niet het geheime kiesrecht, en men wilde voorkomen, dat militairen, door hun meerderen gedwongen zouden worden anders te stemmen dan zy wilden. Thans nu dienstplicht persoonlijk en kiezen geheim is, is voor deze kwestie geene belangstelling meer. Er zullen wel heel weinig zyn, die zich tegen de uitlichting uit de wet zullen verzet ten. Met een woord van dank en eene opwekking om Zondag den Vrouwen dag by te wonen, sloot de voorzitter de vergadering. INGEZONDEN. Vrijwilligs Landstorm. Het ia ruim twintigmaanden.dat wij gemobiliseerd zijn en gelukkig zyn wy tot op heden nog niet in den oorlog meegesleept. Of 't zoo zul biyven? We zullen 't hopen, doch alles wyst er op, dat de kans om in oorlog te komen, niet geringer is geworden. De laatste maatregelen door de Regeering getroffen, het niet meer verkenen van verloven, wyzen er op, dat de kans, dat wy onze onafhankeiykheid met de wapeos in ..de hand zullen moeten verdedigen, grooter is geworden. Tegen wie wy dan zullen moeten strijden, doet hier niets ter zake. Wy willen neutraal bly ven en zullen ons verdedigen met alle macht, tegen diegene die ons onafhankelijk volks bestaan zal durven aanranden. Ik ben vast overtuigd, dat dan iedere Nederlander de regeering met alle kracht zal steunen en met ter zijdestelling van alles, onze vrijheid zal verdedigen en liever ten onder zal gaan, dan die vryheid prijs te geven. Dan zullen de vry willigere toestroo- men, maar ongeoefend als ze zijn, niet veel of liever niets kunnen uit richten. Waarom toch geven al die weerbare mannen zich niet vrywillig op, om zich reeds nu in den wapenhandel te bekwamen. Hoe meer weerbare man nen ons land in 't veld kan brengen, hoe meer een ander land zich zal bedenken alvoreDs onze neutraliteit te schenden, hoe minder kans op oorlog dus. Geen mannelijke Nederlander van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 1