COURANT
No. *607
DONDERDAG 13 APRIL 1916
44e JAARGANG
Het Woningvraagstuk.
II.
WJj ztjn dus nu aan het tijdperk,
waarin het bouwen van huizen, om
die te verhuren aan hen, welke iu
jaren van kapitalistische ontwikke
ling tot de massa der onterfden waren
gaan behooren, een winstgevend be
drijf werd.
Dit geschiedde niet alleen door
nieuwbouw, maar ook door het aan-
koopen van oude, dikwijls zéér oude
bestaande woningen.
Woningen dus, die in dien ouden
tijd voldeden aan de behoefte, maar,
èn door ouderdom èn door gebrek
aan ruimte en comfort nu weldra
gingen behooren tot de krotten.
Ü8 geweldige trek naar de steden,
alwaar door grondapeculanten reeds
tjjdig groote bouwterreinen waren
aangekocht, die daarop in massa, eD
aan bijna geen voorschriften gebon
den, arbeiderswoningen gingen zetten,
had de bekende revolutiebouw ten
gevolge, waaraan wij de smakelooze
nare smalle straten in onze steden
te danken hebben, terwijl door de
steeds grootere vraag en de grootere
begeerlijkheid naar grond als bouw
terrein de prijzen daarvan hoe langer
hoe meer stegen.
Dermate stegen, dat al heel spoedig
met enkele huizen, dus zonder ver
diepingen, het werk niet meer loonend
'te maken was.
De hooge grondprijzen maakten
dus noodzakelijk, zooveel mogelijk
bewoonbare ruimte, waardoor zoo
groot mogelijke huuropbrengst kon
worden verkregen, op zoo klein moge
lijke stukken grond te zetten. Van
daar in alle groote en meerenmeer
zelfs kleinere steden de hooge huur
kazernes van drie, vier en meer ver
diepingen.
Deze huizen, slecht gebouwd, klein
en onaanzienlijk, zelfs gevaarlijk voor
de bewoning, vormen met de oude
krotten en sloppen een waardig ken
merk van onzen tijd, en hebben ein
delek voor een deel den stoot ge
geven hier en elders tot 't in het
loven roepen van Wettelijke maat
regelen, zooals de Woningwet (Wet
van 22 Juni 1901 Staatsblad ,153) die
voor ons land aangeeft.
Volgens de jaarcijfers 1899 was
de woningtoestand aldus, dat in ons
land 307.937 één kamerwoningen door
menschen werden bewoond, waarvan
34 door 5 en meer personen.
Het aantal 2 kamerwoningen (kamer
en alcoof of kamer en keukentje)
was 334.355, waarvan 44l/t be
woond door 5 tol 12 en meer personen.
Voor de groote steden alléén be
rekend, waren deie cijfers natuurlijk
nog veel erger.
In Amsterdam woonden 67008
menschen of 18tyg der bevolking
in 22211 één-kamerwoningen (19
van 't aantal woningen). Dat is dus
ruim 3 per vertrek gemiddeld. In de
twee-kamerwoningen was de ver
houding nog slechter. En zóó was
het in overeenkomstige plaatsen in
binnen- zoowel als buitenland.
De verbetering van de woningtoe
standen is dan ook altijd een drin
gende eisch geweest van hen, die
daar onder het meeste leden, de ar
beiders, zoo gauw dezen zich althans
dat bewust werden.
De Trade ünions (Engelsche vak
verenigingen) vereenigden zich in
1888 op een programma, waarin o.m.
voorkwam
„Het maken van bepalingen, die
het verkrijgen van grond door de
gemeente gemakkelijker maken
afbraak zonder veigoeding van alle
onbewoonbaar verklaarde wonin
gen; het bouwen van arbeiderswo
ningen van gemeentewege".
Voor wat ons land betreft was het
in 1872 de Nederlandscbe sectie der
Internationale die op hare jaarver
gadering op 29 Sept. te Amsterdam
besloot, een adres aan den gemeente
raad te richten, om 5000 arbeiders
woningen te bouwen en die dan tegen
kostenden prijs te verhuren.
Als we nu zien, dat pas in 1916
aan zulk een plan in onze hoofdstad
een begin van uitvoering is gegeven,
kan dit een denkbeeld geven van de
snelheid, waarmede de arbeidersklasse
hervormingen veroverd. Wat natuur
lijk de schuld dier arbeidersklasse
zelf is
Doch vervolgen wij de 'lyst van
pogingeu door die arbeiders vemcht.
Op 25 en 26 Dec. 1872 hield het
„Algemeen Nederlandsch Werklieden-
Verbond" zijne eerste jaar vergadering,
die het punt „Arbeiderswoningen"
van de Internationale overnam.
Echter schijnen er in dat genoot
schap stemmen te zijn opgegaan, de
vraag zoo op telossen, dat er gestreefd
zou worden naar „eigen woningen".
Op de tweede jaarvergadering van
het Verbond (25-26 Dec. 1873) werd
althans een motie aangenomen, waar
van de strekking was, dat hel ge
lukken van het verkrijgen van eigen
woningen afhankelijk is van het ver
krijgen van eigen kapitaal.
Zooals wy zien, had dit Verbond
het reeds vroeger vèr gebracht in
kunst, om waarheden als koeien te
zeggen.
Echter er is in 1874 een Bouw
maatschappij tot verkrijging van eigen
woningendie met het A. N. W. V.
samenwerkt; maar florisant schijnt
dat niet te gaan. Althans in Dec. '74
zond deze Maatschappij aan hare
leden een circulaire, waarin 't heet,
dat de grondslagwaarop zij is ge
bouwd, hare onvermijdelijke slooping
veroorzaakt.
Elders, b. v. te Leeuwarden, lukte
het beter. Daar was men in 1871 tot
de stichting van een dergelijke ver-
eeniging gekomen, die in 1874 een
terrein kon koopen van f8000.—,
waarop 54 huizen gezet werden ad
f1000.— per stuk. Deze huizen
zouden voor f 1.— per week verhuurd
worden en door een bijslag konden
de bewoners na lange jaren eigenaar
er van worden.
Dergelijke vereenigingen zijn op tal
van plaatsen later ontstaan en ook
hier te Helder zijn ze niet onbekend.
Dat zij echter niet tegemoet konden
komen aan de meer en meer druk
kende woningtoestanden, bewees een
motie in 1877 door het A. N. W. V.
aangenomen, waarin medewerking
van den Staat werd geëischt om den
woningnood op te heffen en betereen
gezonde woningen te krijgen.
Het begon n.1. hoe langer hoe meer
do aandacht te trekken, dat de meeste
ziekten ontstonden en werden ver
ergerd, resp. genezing tegenhouden
door de wijze, waarop dó groote m:
gedwongen was te wonen.
Het verband tusschen sterfte en
woning is in cijfers reeds zoo dikwijls
uitgedrukt, dat dit verband niet meer
wordt ontkend.
In die groote ophoopingen van ar
beiders vinden tuberculose en andere
besmettelijke ziekten altijd een welig
productie terrein.
Volgens het statistisch bureau dei-
stad Amsterdam, dat over de verschil
lende bevolkingsgroepen, verdeeld vol
gens welstand (inkomen en woon
plaats), elk jaar allerlei wetenswaar
dige cijfers geeft, was de sterfte in
1900 als volgt:
L.L. Grachten-
buurt om de
Raadliuisstr.
IJ. Amstelstr.
e. o.
R.R. Grachten-
buurt tusschen
Bloemgr. en
Brouwersgr.
T, Kattenburg
en Oostenburg,
etc.
W. Lepelstraat.
N. Kerkstr e.o.
O. Jodenbuurt
bij de Nieuw-
markt-
P.P. Jordaan,
Westerstr. e. o.
Aantal aan ge
alagenen boren
r 1600.-Inko
per 1000
0.2
Sterfte
per 1000
inwoners.
23.1
Wy zien direct de buurt en de da
ling van het inkomen zich demon-
streeren in'een hooger sterftecijfer.
Ook de kindersterfte is in de armen-
buurten veol grooter dsp elders.
wak.
Aantal aangesla-
genen op 100 inwo
ner» in de gemeen-
Op do 1000 be
woners stierven
gemiddeld
teiake Inkomsten
belasting.
boneden
1 jaar.
1—6jaar.
t
4.8
6.7
35
li.
6.3
6.4
3.4
lil.
9.8
5.8
2.9
IV.
10.7
5.4
2.8
V.
12.6
4.5
2.1
VI.
16.9
3.1
1.6
Naarmate dus de gegoedheid der
wijk toeneemt, wordt de kindersterfte
minder.
Het schijnt onnoodig zulke vanzelf
sprekende dingen met cijfers aan te
toonen. Maar die dat zeggen, weten
niet, hoe men vroeger, toen geen
cijfers ter beschikking stonden, de
beweringen op dit punt bestreed.
Het was in 1876, dat den Koning
vanwege „Het Comité ter bespreking
der Sociale Quaestie" een verzoek be
reikte o»t ten enquête in te stellen naar
den toestand der arbeiderswoningen.
Of er ooit antwoord op is gekomen,
iB ons niet bekend.
Uit de geschiedenis der oude ar
beidersbeweging teekenen wij echter
nog op, dat het Alg. Ned. Werklieden
verbond. dat na veel gesukkel met
zijn Bouwmaatschappij ündeljjk den
juisten weg gevonden scheen te heb
ben, op zijn jaarvergadering van 1890
besloot, zich'tot de Reg tering* te wen
den met het verzoek, om de gemeenten
wettelijk te verplichten ongezonde wo
ningm onbewoonbaar te verklaren en
daarvoor in de plaats goede, geschikte
woningen op te richten.
Het zou 12 jaar later pas geschie
den, en dan nog maar half, door de
reeds genoemde Woningwet, die ech
ter de gemeenten geheel vrij laat
niets te doen, waaruit ten slotte het
heele gesukkel met de kleine wonin
gen in de laatste jaren is ontstaan.
Want de verdere nadeelen aan het
tegenwoordige stelsel verbonden, zijn
woningsehaarschte en kan het
anderB? stijgende huren.
De grondspeculatie drijft steeds de
grondprijzen op. Om «enigszins dra
gelijke grondprijzen te vinden, moet
men ver buiten de stad bouwen, waar
niemand wonen wil. Maar naar ge
lang de steden zich uitbreiden, stijgt
de nog onbebouwde grond in prijs.
De dichtst bij de stad liggende het
SDelst en het ergste, maar naamer-
houding ook de rest.
Tegelijk worden èn door de Woning
wet grootere eischen omtrent ruimte,
lucht, soliditeit etc. gesteld. De mate
rialen en loonen stijgen in prijs.
Het culminatiepunt is bereikt en
het bouwen van arbeiderswoningen is
niet loonend meer.
Ergo, men bouwt nog wel huizen
met hooge huren, waaraan dan ook
in den regel geen gebrek is, maar
arbeiderswoningen zet men niet meer.
Zoo ontstaat de woningsehaarschte,
het euvel van onzen tijd. En waar
schaarschte aan directe levensbehoef
ten die men dus moet koopen, altijd
prijsstijging tengevolge heeft, daar
stijgen de huren.
nKommunule Praxis" gaf 14 Juni
1907 de volgende cijfers omtrent
Hamburg, waaruit tevens blijkt dat
de lage inkomens een steeds stijgend
percentage van dat inkomen aan huur
moeten afstaan.
guldens
per week.
10-14
14-21
21-28
28-35
48-55
70-140
700 en meer
1868 1874 1882 1891 1901
90
19%
19
16
4
20'/,
17
14
3
Bij de laagste inkomens een steeds
grooter percentage van 't loon aan
huur, bij de hoogste juist een dalend
cijfer. Niet, omdat da huren daar
zouden dalen, maar omdat de ver-
meerdpriDg 'van inkomens ook even
tueels huurstljgingeu be3t kan bij
houden, terwijl bij de laagstbetaalden
dit juist andersom is.
Het is hierom, dat Burgemeester
Teilegen in ztjn Rapport over de
Woningtoestanden in Amsterdam,
kon zeggen: „Set huuroraagstuk
wordt meer en meer ten loonvraag-
stuk".
Het ia in ons land niet beter
steld en ook hier ter stede weten
wfl mee te praten van huurstyging
en woningnood.
Aan de jaarcijfers 1911 van het
Gemeentelijk Bureau van Statistiek
te Amsterdam ontleenen wij dat in
dat jaar alleen het aantal woningen
beneden f2.— per week van 16.662
tot 16208 afnam en van f2.— tot
f3.50 gelijk bleef, niettegenstaande
de behoefte feitelijk grooter werd;
immers de arbeidersbevolking heeft
nu eenmaal de slechte gewoonte zich
het snelst te vermenigvuldigen.
De geschetste vermindering zit
natuurlijk ook niet in 't feit, dat
het aantal woningen dat 1 Jan. 1911
nog f2.— huur deed, verdween;
maar is alleen hierdoor ontstaan,
dat een groot deel er van door huur-
in een andere groep werd
Tot Slot nog een enkel cijfer over
onze gemeente.
In 1905 is door de Gezondheids
commissie een woning onderzoek
gehouden, waaruit -toen het volgende
bleek
Yan het totaal aantal onderzochte
woningen bevatten 8.6Blechts 1
vertrek, waarin met elkaar 6% der
bevolking huisde, dat was ongeveer
3 per vertrek gemiddeld. In woniD-
gen met 2 vertrekken, (47% van 't
aantal) woonde 47.3der geheele
bevolking of 4 per vertrek.
Omtrent huurstljgiDg beschikken
wij hier helaas! door het ontbreken
van een goede statistiek over geen
cijfers.
Anders is het met de woningnood.
Het volgend lijstje ontleend aan de
verslagen der Gezondheids-commissie
geeft daarvan een beeld.
Aantal
woningen.
JJ
®/o Leegstaand
Jaar.
1.60
LBO—
1.76
To
taal.
Leeg
staand
1890
4660
255
5.5
1900
F)485
265
4.8
1910
5401
47
0.9
0.4
1.3
1911
5401
51
0.9
0.6
0.5
1912
Ge e
n st
atis
tl e
k.
1913
lJan.1914
5401
76
1.4
0.8
0.8
Juli 1914
6895
26
0.4
0.1
O.b
iJan. 1915
5895
27
0.5
0.8
0
Juli 1915
5895
18
0.8
0
0.2
De noodzakelijke reserve van 8%
is hier dus al jaren Diet aanwezig
en trots de bemoeiingen van drie
woning vereenigingen, niet te ver
krijgen ook.
In een laatste artikel ten slotte
iets over de maatregelen, om jn dit
euvei te voorzien, zoowel, die reeds
genomen zyn, als die zoudsn zijn toe
te passen. M.
I) Wie ziet er nu kans toe f M.
DE OORLOG.
De offlcleele legerberlchten
van 10 en 11 April.
Van het Westelijk front.
Hoewel uiterst larigzaam en waar
schijnlijk ten koste van zeer zware
verliezen, gaan de DuitscherB bij
Verdun nog steeds vooruit. Op de
periode van met groote strijdkrachten
op een uitgebreid front ondernomen
offensief, is een tijdperk van korte,
maar met groote kracht doorgezette
aanvallen gevolgd. Deze aanvallen
duren nog steeds voort, en leiden,
ook dikwijls eerst na vergeefsche
pogingen, tot de verovering vaneen
stuk loopgraaf of eeu kleine stelling.
Die terreinwinst mag van zeer kleinen
omvang zyn, en onder de rubriek
.plaatselijk succes" geplaatst worden,
het neemt niet weg, dat met deze
kleine winsten, die op een ander
deel van het front weinig of geen
botëekenis zouden hebben, met het
oog op de positie der Franschen by
Verdun, wel degelijk rekening ge
houden moet worden.
Langzaam brokkelt de Fransche
verdedigingslinie aan den W. oever
van de Maas af, en alle moge dit ook
nog slechts in het voorterrein van
de eigenlijke verdedigingswerken van
Verdun geschieden, een waarborg dat
de Duitschers voor deze hoofdverdedi
gingslinie het hoofd zullen stooten
en hierin niet zullen kunnen door
dringen bestaat er niet. Hoewel de
Franechen spreken vaneen „bloedigen
tegenslag" der Duitschers voor Verdun,
kan men toch niet anders consta-
teeren, dan dat de tegenslag aan de
zijde der Franschen is.
Wanneer men uitgaat van de ver
onderstelling dat de Duitschers bij
iederen aanvalhet plan hebben door
de Fransche linies te breken, dan
zijn de uiterst langzame met groote
verliezen verkregen resultaten zeker
geen meevallers. Maar nog minder is
dit het geval wanceer men by de
verdediging eener stelling terrein
moet prijsgeven.
In het Fransche avondcommuniqué
van den lOen wordt gemeld dat de
Duitschers ten W. van de Maas het
bombardement der Fransche stellin
gen met groote hevigheid voortzetten.
Des middags ondernamen zij een aan
val op de stellingen ten Z. van de
Forges-beek, die echter in handen
der Franschen bleven. Eveneens
mislukten de pogingen der Duit
schers om de Franschen bij den
Mort Homme en bij Cumières aan
te vallen. Een aanval op de posi
ties der Franschen in het Caillette-
bosch werd eveneens afgeslagen.
Daarentegen vorderen de Franschen
nog steeds in de richting van
Douaumont.
Het bericht van den Hen maakt
melding van een hernieuwden aanval
der Duitschers op den Mort Homme.
Behalve aan den Oostkant, waar de
Duitschers vasten voet kregen in
eenige kleine stukken loopgraaf, werd
de aanval afgeslagen. Op den Ooste-
lijken oever van de'Maas heeft de
vijand getracht do door de Franschen
bezette loopgraven ten Z. van het
dorp Douaumont, te bevrijden. Met
zware verliezen werden zij evenwel
teruggeslagen.
Het Duitache bericht van den llen
meldt dat een aanval der Engelschen
tegen een trechterstelling by St. Eloy
werd afgeslagen.
Betreffende de gevechten bij Verdun
wordt medegedeeld, dat tegenaan
vallen der Franschen tegen de door
de Duitschers genomen stellingen ten
Z. van de Forgesbeek, afgeslagen
werden. Zy leden hierbij zware ver
azen.
Het aantal ongekwetste gevangenen
steeg hier, met 22 officieren en 549
man, tot 36 officieren en 1281 man.
De buit tot 2 kanonnen en 22 machine
geweren.
Bij de vermeestering van nieuwe
blokhuizen te Z. van het Ravenbosch
zijn 222 gevangenen en 1 machine
geweer binnengebracht.
Tegenaanvallen uit de richting Chat-
tancourt bleven vruchteloos.
Op den rechteroever van de Maas
heeft de vijand vergeefs getracht bet
aan den zuidwestelyken rand van de-
Peperhoogte verloren terrein te her
winnen.
Ten Z.W. van de vesting Douau-
moesten de Franschen nieuwe verde
digingswerken aan de Duitschers
laten, waarbij 12 gevangenen werden
gemaakt en 8 machinegeweren ver
overd.
Van het Oostelijk front.
Van Russische zijde wordt dd. 11
dezer gemeld, dat de Duitschers by
het bruggehoofd van Ukskuul. vruch
teloos getracht hebben tot het offensief
over te gaan. Verder een verhoogde
bedrijvigheid op enkele punten van
het front.
De Duit8che en Oostenrijksche be
richten geven den toestand als onver
anderd aan.
Van het Zuidelijk front.
Het Italiaansche communiqué van
den lOen meldt een voortzetting van
den artilleriestrljd aan de Isonzo. In
den nacht van 9 op 10 dezer werd
door een Italiaansch luchtschip een
aanval gedaan op de verdedigings
werken van Riva, waarop 40 granaten
torpedo's werden geworpen. Het
luchtschip, dat fel beschoten werd,
keerde onbeschadigd terug.
In de mededeeling van den Hen
wordt gemeld dat het bericht van
Oosienrljksche zijde, betreffende de
verovering der Italiaansche stellingen
op den Mrzli Vrh onvolledig is. Inder
daad zyn de Oostenrijkers er tijdelijk
eslaagd de stellingen te bezetten,
doch enkele uren daarna werden zij
weder verdreven. Zij verloren daarbij
131 man aan gevangenen, w. o. 5
officieren. Machinegeweren, geweren
en munitie werden buitgemaakt.
Verder wordt nog gemeld, dat
Grado door vijandelijke vliegtuigen
werd gebombardeerd. Er werd geen
schade aangericht.
Van Oostenrijksche zijde wordt
alleen gemeld, dat de gevechten bij
Riva voortduren. Overigens wordt de
toestand als onveranderd aangegeven.
▼an het RussischTurksche
front meldt een Russisch bericht van
lOen dat de troepen goede vor
deringen maken in de richting van
Baiboert en Diabekr. De Turken wer
den hier uit hunne borgstellingen ver
dreven. Vijandelijke aanvallen bij
Bitlis werden afgeslagen.
Verder wordt nog melding gemaakt
tn een gevecht bij het Urmia meer.
Een rede van Asqulth.
Aan een diner, ter eere van de
Fransche gedelegeerden, heeft Asquith
de Engelsche minister president
een rede gehouden die meu eenigszins
als een antwoord op de rede van den
Rijkskanselier kan beschouwen.
Asquith zette uiteen dat de Entente,
die niet verslagen is, niet de houding
van een verslagene kan aannemen,
en om vrede smeeken. Engeland ging
ten oorlog om de militaire overheer-
sching van Pruisen te vernietigen,
zeide Asquithmaar dit wil niet
i, zooals de Rijkskanselier voor
stelde dat Duitschland moet worden
geworgd, zijn nationaal leven ver
nietigd of verminkt, dat Duitschland
van de kaart van Europa moet worden
weggeveegd. Het wil slechts.beletteD,
dat Pruisen een militaire bèdreiging
van zijn buren worden zou en deze
zou pogen te overheerschen.
jeallieerden hebben geen ander
doel, dan den weg te banen voor een
internationaal stelsel, dat bet beginsel
zal verzekeren van gelijke rechten
voor alle beschaafde staten. De rege
ling van do betrekkingen tusschen
vrije volken mag niet langer worden
belemmerd en onderdrukt door den
overmachtigen invloed eener regee
ring, die in handen is eener militaire
kaste.
Met betrekking tot de plannen,
welke Duitschland ten opzichte van
Belgiö koestert, merkte Asquith op,
dat de geallieerden het oude België
wenschen herleefd te zien en dat zy
vastbesloten zijn dien 'wensch te
verwezenlijken. Zij zullen niet dulden,
dat Belgis voortdurend zal blijven
lijden door de moedwillige en schan
delijke invasie. Zijn vrijheid en het
geen verwoest is, moet worden
teruggegeven en herBteld.
De strijd om Verdun.
De militaire correspondent van de
„Morning Post" in Frankrijk deelt
het volgende mede omtrent het
Duitsche effectief, dat deelneemt aan
de gevechten om VerdunBij herbe
gin zouden er 298,000 man aanwezig
zyn geweest; sedert den 25sten
Februari echter mossten minstens 80
bataillons gereconstrueerd en andere
versterkt worden. De geheele lei
macht zou dus ongeveer 400.000 man
bedragen.
De verliezen mogen geschat worden
op 130 k 150.000 man. Rekent men
daarbij nog de verliezen door de ar
tillerie achter de linie veroorzaakt en
ten gevolge van ziekten, dan komt
men tot een minimum van 200.000
nan.
Griekenland en de Entente.
Door den Eogel3cben en den Fran
schen gezant werd Zondagmorgen
aan de Grieksche regeering medege
deeld, dat de Entente voornemens was
troepen te landen op Kephalonia. De
souvereine rechten van Griekenland
zouden worden geSrbiedigd.
De gezanten noemden de maatregel
van zuiver verdedigenden aard en
zeggen dat de stichting van 6en vloot-
baeis te Argostoli niet het karakter
in een bezetting draagt.
Door den Minister-president, werd
een zeer krasse houding aangenomen
en in krachtige bewoordingen gezegd,
dat Griekenland slechts kan protes
teeren tegen deze nieuwe inbreuk op
de souvereine rechten.
Duitschland en de Vereenlgde
Staten.
Uit Washington wordt dd. 11 dezer
gemeld, dar de Duitsche nota inzake
de torpedeering van de Sussex aldaar
is aangekomen. Het antwoord zal
echter niet voor over 8 dagen bekend
gemaakt worden.
De duikboot- en mljnoorlog.
Het Fransche zeilschip „Saint-
Hubert" is op 30 Maart in den At-
lantischen Oceaan getorpedeerd. De
bemanniug is gered.
Van de Spaansche stoomschip
„Santanderino" zijn 4 der opvarenden
verdronken. De overige opvarenden
werden door een Nederlandsch stoom
schip te St. Jean de Lux aan wal
gebracht.
Het Engelsche stoomschip „Ellas-
ton" (8796 ton) is gezonken. De be
manning werd gered. Van het Itali
aansche stoomschip „Unione" (2867
ton) dat getorpedeerd werd, z(jn twee
opvarenden door eon Engelsch pa
trouillevaartuig, de overigen door een
Fransche torpedojager gered.
Het in den grond boren van de
v Santander ine" heeft in SpaDje groote
ontroering veroorzaakt. De reeders
overwegen de geheele scheepvaart
stil te leggen.
Fransch 40 cM. geschut.
In de „Temps" van 6 dezer lezen
wij, dat het blad dien dag vergun
ning had gekregen, mede te deelen,
dat er twee monster-granaten van
een Dieuw kaliber zware artillerie
sedert twee dagen ten toon gesteld
waren in het onder-secretariaat voor
munitie. De projectielen zijn 40 c.M.
in doorsnee, zijn zoo lang als een
man van middelbare lengte en wegen
niet minder dan 1000 K.G. Zy zijn
den laatsteu tijd vervaardigd, om te
antwoorden op het Duitsche 42 c.M.
geschut. De ontplofflngskracht dezer
granaten moet, naar aan de „Temps"
verzekerd is, grooter zijn dan die
van de Duitsche.
BINNENLAND.
De „Prinses Jullana".
Naar de „N. Rott. Ct." verneemt,
ligt het in het voornemen van de
Eügelsche regeering het wrak van
de' „Prinses Juliana", welke mailboot
van de Maatschappij Zeeland 1 Febr.
j.1. bij de Theems monding op een'
mijn is geloopen en bij Felixstowe
aau den grond gezet, zoo spoedig
mogelijk op te blazen.
Reeds eerder had zij daartoe over
willen gaan, doch gaf indertijd gehoor
aan den wensch van de directie van
de Zeeland, die nog pogingen tot
afbrengen van het schip in het werk
wilde stellen. Die zijn echter niet
Onlusten bij Batavia.
Uit Weltevreden v?erd 10 April aan
„De Tel." geseind
Hedennacht had een opstootje plaats,
dat, naar het zich aanvankelijk liet
aanzien, tot ernstige conflicten zou
leiden.
Tusschen Batavia en Buitenzorg
liepen een tweehonderd inlanders, die,
onder het zwaaien van de Turksche
vlag, demonstreerden tegen do be
lastingheffing. Zij namen een wedonno
gevangen en joegen de tien politie
agenten, die hen tegemoet trokken,
op de vlucht.
De politie kwam het was toen
reeds tegen het morgenuur terug,
tot dertig man versterkt en geassi
steerd door tachtig man infanterie,
die de opstandelingen aanvielen.
Een der oproerigen werd gedood,
twee zwaar gewond en men slaagde
er in er zeventig gevangen te nemen.
Langzamerhand werd de rust her
steld.
PLAATSELIJK NIEUWS.
A. B. Kleerekoper In „Casino".
Dinsdagavond sprak het lid van
de Tweede Kamer, de heer A. B.
Kleerekoper, uitgenoodigd door de
afd. der S.D.A.P. alhier, over het
onderwerp „Da vrouw in het spel".
De vergadering was goed bezet, uitter-
aard waren veel vrouwen aanwezig.
De voorzitter der afdeeling, de heer
A. G. A. Verstegen, heette do aan
wezigen welkom. Aan den vooravond
van de debatten over het ontwerp
grondwetsherziening achtten wy het
noodig,om alle onderzeesche duikboot-
aanvallen af te weren, nog eens tot
het volk te spreken. Waar de s.d.a.p.
steeds algemeen kiesrecht voorman
nen en vrouwen op het program
heeft gehad, en men bezig is van
andere zyde door allerlei manoeuvres
om te trachten dit kiesrecht voor
vrouw te verkorten of te ver
kleinen, daar past het ons om de
mannen en vrouwen nog eens flink
van het hooge belang te doordringen
van bet kiesrecht en ze klaar te
isn zyn.
De heer Kleerekoper, thans het
woord verkrijgend, beeprak allereerst
uitvoerig de beteekenis van eene
grondwet, die de basis ia van alle
andere wetten in een land. De grond
wet trekt de algemeene lijn voor alle
wetten, zij geeft bet voornemen aan
waarvan het landsbestuur bij de
indiening van wetten is uitgegaan.
Zij is de spil van!de wetgeving.
Maar zij is meer. Wil men een
wet begrijpen, dan moet men haar
geschiedenis kennen, maar bij de
grondwet is het noodig de geschie
denis der menschheid in 't algemeen
te kennen, en die van eigen land in
't bizon der.
i de aanhef: „Wij Willem de
Derde", enz. is misleidend. Die had
moeten luiden: „Wij, Willem de
Derde eenerzijds", en „het Neder-
landsche volk anderzijds zijn over
eengekomen als volgt". Want de
grondwet van 1848 is de samenvat
ting van hetgeen een volk zijn vorst
heeft afgedwongen, van concessies,
door dien vorst gedaan. En het waren
de liberalen van dat jaar, veel revo-
lutionairerdan tegenwoordig de meest
revolutionaire sociaal-democraat, die
het koningschap aldus z|jn inhoud
ontnamen, die van den adel de
bourgeoisie de medezeggenschap op-
eischten in den staat.
Toen zij aldus de overwinning
hadden behaald, deden ze twee groote
dingen. Zij schreven in de grondwet:
„de koning is onschendbaar" en „de
ministers zijn verantwoordelijk". Dit
klinkt wel zeer eerbiedig, maar was
door de liberalen van 1848 alles
behalve eerbiedig bedoeld. Men wilde
met den koning feitelijk niets meer
te maken hebben, deze kon zonder
medewerking van den minister niets
doen, en die minister iB weer verant
woording schuldig aan de Volksver
tegenwoordiging. Spr. gaf hiervan
een sprekend voorbeeld by de be
noeming van een gezant.
De liberalen van 1848 eischten niet
voor het volk de rechten op; alleen
voor zichzelf; zy wilden op hunne
beurt de baas spelen over de anderen.
En nu zitten we met een goeden
een lastig ding. 't Goede is de abso
lute macht der volksvertegenwoor
diging, 't lastige is het beperkte kies
recht. In Duitschland is algemeen
kiesrecht; maar niemand zou den
Duitschen Rijksdag willen ruilen voor
algemeen kiesrecht. By ons beteekent
kiesrecht, uitbreiding van de macht
van den Btaat.
Algemeen kiesrecht voor mannen
is wat anders dan voor vrouwen.
Het grootste deel der mannen heeft
reeds kiesrechtuitbreiding beteekent
dus, dat een deel, het armste, der
Nederlandscho arbeidersklasse, het
stembiljet krygt. Maar wanneer
iemand lang in een put gezeten heeft
en er eindelyk uitgehaald "wordt, is
hy nog niet dadelijk in staat om mee
te doen; bij moet eerst worden op
gekweekt en onderricht. Dus nk dat
het alg. kiesrecht ingevoerd is, be
gint eerst een reuzentaak. En na-
tuuriyk, veel vrouwen zullen het
verkregen recht verkeerd aau wenden.
In dat opzicht zyn ze volstrekt niet
stommer dan de heeren der schep-
piDg.
Een kiezer is niet een apparaat,
dat men noodig heeft om het een
8tembillet in de hand te stoppen,
voor ons is het stembillet een appa
raat waarmee wy de kiezers in de
hand hebben. De stembilletten zyn
de entróe bewyzen voor bet groote
huis der volksvertegenwoordiging,
het is een middel om de arbeiders
klasse in een groot gelid te zetten,
om er nieuwe menschen van te
maken en ze aan te voeren in den
strijd. Langzamerhand moeten ze
leeren wat ze voor hun bezit in het
maatschappeiyk warenhuis kunnen
koopen.
Cort v. d. Linden zeide, dat een
lede woning .noodig was voor den
arbeider, omdat hy zich dan te fat-
soeniyk zal gaan achten zich met
krotbewoners bezig te houden. Dat
heeft de bezittende klasse by elke
hervorming gezegd, de soc.-dem. zyn
bang voor hervormingen, zegt men.
Welnu, men géve ons een kans.
Met vrouwenkiesrecht is het an
ders. Van de mannen komen nieuwe
kiezers uit één maatschappeiyke
groepby de vrouwen geldt dat niet,
daar nog geen enkele vrouw kies
recht heeft, krijgen we ze uit alle
rangen en standen.
Over de vraag of de vrouw tegen
over den man bet kiesrecht hebben
moet, wordt niet meer getwist. Die
gedachte heeft zich allengs baan ge
broken. Of zy oprecht is, is een an
dere vraag, maar Ijet feit alleen, dat
men zich ervoor schaamt, bevat
reeds de kiem voor een nieuw maat
schappelijk inzicht. Het standpuDt,
dat de man recht heeft op het stem-
biljet, omdat hy het geld verdient
en de vrouw onderhoudt, is veranderd.
En 't omgekeerde is waardat de
vrouw den man onderhoudt. Hy doet
ten slotte niets dan zijn arbeid leve
ren en met het weekgeld thuiskomen.
Maar zy doet veel meer; zy moet
er mee rond zien te komen.
Cort van der Linden wil het blanco
artikel in de grondwet ten opzichte
van vrouwenkiesrecht. D.w.z. dat dit
vraagstuk niet geregeld wordt. Maar
een grondwet moet klaar en duidelyk
zyn, daar zij als grond dient voor
andere wetten.
En volgens bet ontwerp-C. d. L.
wordt nu aan die vrouwenkiesrecht
gegeven, die de gewone wetgever
bevoegd verklaart. Daarover beerscht
verschil van meening. Spr. beweert,
dat het beteekent: de gewone wet
gever regelt het vrouwenkiesrecht.
Twyfelen aan de vraag of hy 't mag
invoeren, behoeft hy niet, want in
de grondwet is hieromtrent een artikel
opgenomen. Daarentegen hoorde spr.
van den heer Marchant een andere
uitlegging: de bepaling kon ook be-
teekenen voor den wetgever om
groepen te maken aan wie men
kiesrecht gsven kan.
Uit dezen twijfel blijkt rseds, dat
de Regeering zich duidelijker zal
moeten uitdrukken. En men kan
geen andere formuleeriug maken
zonder te knoeien. Men zal er het
vrouwenkiesrecht in moeten.zetten
zonder te knoeien.
Voor de mannen-kiezers zit het
kiesrecht vastgekoppeld aan de wei
standsgrens. Die kenmerken mogen
voor do vrouw niet gelden, zegt Cort
v. d. Linden. Welke dan wel? Van
persoonlyken aard, zal men zéggen,
b.v. ouderdom of verlies van maat
schappeiyke zelfstandigheid (huwe
lijk). Zoo is de gedachte ontstaan,
die thans in de liberale unie bestaat,
n.1. van gehuwde vrouwen geen
kiesrecht, ongehuwde wel.
Het uitgangspunt van de redenee
ring is, dat ieder een stembiljet krygt,
maar dat wil niet zeggen, dat ieder
burger 't zelfde belaDg heeft. Want
deze vraag wordt beheerscht door de
anderewolke verhouding men heeft
tot den staat. Beperking van kies
recht treft de groepen der samen
leving geiykeiyk, maar werkt niet
gelykeiyk. Vrouwen uit de bezittende
klasse hebben het stembiljet noodig,
maar de arbeidersvrouwen veel meer,
om hare positie omhoog te brengeD.
Er is meer. Stel dat een vrouw uit
de bezittende klasse een zelfstandige
positie bekleedt vanaf baar 18ejaar;
dan is het arbeidersmeisje al 5 jaar
bezig, beeft al 5 jaar loonarbeid
verricht, al 5 jaar een maatschappe
iyke rol gespeeld. En ook beider
arbeid is niet gelijk. Het meisje uit
de bezittende klasse, dat werkt, wordt
onderhouden, de vrouw uit de arbei
dersklasse onderhoudt zelf. En de
getrouwde arbeidersvrouw, werkt die
niet Verdient die niet een stuk mede
van het loon, dat de man te weinig
ontvangt. In ds bezittende klasse zal
de vrouw niet zoo zwoegen meteen
klein inkomen om te trachten daar
mee rond rond te komen. Spr. gaat
op een en ander uitvoerig in.
Men kome niet met het praatje, dat
de vrouw het kiesrecht niet toekomt,
omdat men haar dan zou balen uit
de sfeer van 't gezin. Dat is een
verdraaiing van de feitenjuist om
dat de vrouw uit het gezin is weg
gehaald en in fabrieken werkt, eischen
wy het kiesrecht voor haar op. En
hoort de vader dan niet in het gezin?
Geldt dan voor hem niet wat voor
de vrouw geldt, dat hy zyn kinderen
moet opvoeden De moeders moeten
naast de vaders staan in het maat
schappeiyk leven, maar de vrouw
allereerst ls noodig om de kinderen
te beschermen tegen het feanoD, tegen
het militarisme. Wy wachten op haar,
het meest op de vrouw uit de arbei
dersklasse.
Met eene opwekking aan de vrou
wen eindigde spr.
Van de gelegenheid tot vragen
stellen of debatteeren werd gebruik
gemaakt door spr.'s partijgenoot
Overbeek, die vroeg welke houding
de Kamerfractie in zou nemen ter.
opzichte van de uitsluiting van mili
tairen van het kiesrecht volgens art.
Ier kieowet. De spr. antwoordde,
dat dit artikel indertijd met een góede
bedoeling in de wet is gekomen, fn
1887 had men nog niet het geheime
kiesrecht, en men wilde voorkomen,
dat militairen, door hun meerderen
gedwongen zouden worden anders te
stemmen dan zy wilden. Thans nu
dienstplicht persoonlijk en kiezen
geheim is, is voor deze kwestie geene
belangstelling meer. Er zullen wel
heel weinig zyn, die zich tegen de
uitlichting uit de wet zullen verzet
ten.
Met een woord van dank en eene
opwekking om Zondag den Vrouwen
dag by te wonen, sloot de voorzitter
de vergadering.
INGEZONDEN.
Vrijwilligs Landstorm.
Het ia ruim twintigmaanden.dat
wij gemobiliseerd zijn en gelukkig
zyn wy tot op heden nog niet in den
oorlog meegesleept. Of 't zoo zul
biyven? We zullen 't hopen, doch
alles wyst er op, dat de kans om in
oorlog te komen, niet geringer is
geworden. De laatste maatregelen
door de Regeering getroffen, het niet
meer verkenen van verloven, wyzen
er op, dat de kans, dat wy onze
onafhankeiykheid met de wapeos in
..de hand zullen moeten verdedigen,
grooter is geworden.
Tegen wie wy dan zullen moeten
strijden, doet hier niets ter zake.
Wy willen neutraal bly ven en zullen
ons verdedigen met alle macht, tegen
diegene die ons onafhankelijk volks
bestaan zal durven aanranden.
Ik ben vast overtuigd, dat dan
iedere Nederlander de regeering met
alle kracht zal steunen en met ter
zijdestelling van alles, onze vrijheid
zal verdedigen en liever ten onder zal
gaan, dan die vryheid prijs te geven.
Dan zullen de vry willigere toestroo-
men, maar ongeoefend als ze zijn,
niet veel of liever niets kunnen uit
richten.
Waarom toch geven al die weerbare
mannen zich niet vrywillig op, om
zich reeds nu in den wapenhandel te
bekwamen. Hoe meer weerbare man
nen ons land in 't veld kan brengen,
hoe meer een ander land zich zal
bedenken alvoreDs onze neutraliteit
te schenden, hoe minder kans op
oorlog dus.
Geen mannelijke Nederlander van