COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
gratis.
NO. 46S7
DONDERDAG 22 JUNI 1916
44e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. SS ct., franco per post M et., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 45 5ffr„ „0.85
Modeblad 75 109 „1.25
Voor hst Buitenland bij vooruitbetaling - Lossa nummers der Courant 2 ct
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlün van 1 tot 4 regels (bij vooraltbet.) 30 cent Elke regel meer 7 et.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent
Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Qroote letters en clichó's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2$ cent.
Aan onze abonné'a
buiten de gemeente wordt
beleefd verzocht 't verschuldigde
abonnementsgeld Heldersch® Cou
rant, Zondagsblad en Modeblad
2de kwartaal 1916 te willen over
maken per postwissel of aan post
zegels vóór 1 Juli a.s., zullende
anders daarover met 5 cents verhoo
ging per post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 21/ï cent
beplakt te worden.
De prys van het Nieuwe Modeblad
is thans 75 ets. per kwartaal voor
de stad, 85 ets. fr. per post.
Zij die zich thans
reeds, met Ingang van
1 Juli op ons blad^abon-
heeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnen
de nummers
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Nieuwe ledematen voor soldaten.
2. Boekbespreking.
3. Feuilleton, enz.
DE WEEK.
Juni.
Minister Cort v. d. Linden heeft,
by de behandeling der interpellatie-
Schaper over de „levensmiddelen-
politiek" van de Regeering, doen ge
voelen, dat men vooral in deze tijden
te veel kan vergen van de krachten
een» bewindsmans. De stevige, ijverige
grijsaard, die nu „aan het roer staat"
op het schip van staat, heeft niet
geweifeld toen 't erop aankwam de
taak van zijn ambtgenoot Posthuma
tljdelyk te vervullen. En de „nieuwe
koers" aan het departement van
Landbouw, Nijverheid en HaDdeldeed
zich aanstonds gevoelen. Er kwam
meer Btevigheid, kracht; men kreeg
vruchtbare daden. De vleesch-uitvoer
werd stop gezet. Met de visch zal
'fc weldra denzelfden weg gaan. Over
de rijst is reeds geconfereerd, en deze
bespreking zal beseft men dit
maal niet leiden tot 't instellen van
allerlei commissién met half-ofniet-
verantwoordelljke adviseurs, die in-
tusschen toch de lakens meo helpen
uitdeelen, maar tot besluiten, die in
den noodstand van het oogenblik
verlichting brengen.
't Is nobel van den premier, dat
hij minister Posthuma de hand boven
het hoofd hield. Van goedpraten,
vergoêl|jken der begane fouten was
geen oogenblik sprake. De heer Cort
v. d. Linden ontkende niet, dat men
nu en dan heeft misgetast. Maar Z.Exc.
voegde er dadelijk aan toe, dat niet
de minister van L., N. en H., maar
de druk der omstandigheden de
zéér buitengewone I hieroorzaak-
is van wat terecht wordt afgekeurd.
En bij deed gelijk reeds opge
merkt scherp gevoelen, dat men
niet „het uiterste" moet vergen van
•en bewindsman, ook en zelfs niet
in dezen tijd. Voor de stuurlui, die
aan den wal staan, is het bedillen
te allen tijde zeer gemakkelijk. Zelfs
tegenover een zeventiger, die sinds
twee jaren aan het hoofd der zaken
is gesteld in dezen atormtljd, die met
allerlei tegonslag te worstelen had,
en op wiens schouders thans ook
nog de loodzware laat wordt gelegd
van het intorimaat van L., H. enN.,
schoon dan de heer Cort v. d. Linden
terugdeinsde voor 't op zich nemen
van de lijdelijke offioiöele verant
woordelijkheid voor het drietakkig
departement aan de Haagsche Prin-
Een geestkracht, een „Ausdauer";
«en on verflauwende arbeidslust, eene
toewijding, gelijk de premier van het
in 1913 opgetreden extra-parlemen
taire Kabinet aan den dag blijft leg
gen, ze kunnen slechts hun bron vin
den in plichtsbesef van de hoogste
en schoonste soort! De teleurstellin
gen worden dezen bewindsman niet
bespaard en zij vermenigvuldigen
zich als 't ware met den dag. Óe
hoop der vrijzinnigen, dat de verkie
zingen voor de Provinciale Staten,
de kiesheeren van ons Hoogerhuis,
ertoe zouden leiden om de Rechtsche
meerderheid van den Senaat tot
onderwerping te brengen: zij is in
rook vervlogen. Zuid-Holland blijft
een der Rechtsche „bolwerken", zij
't dan een tikje minder „gepantserd"
misschien dan vroeger. Van verove
ring, door Links, van de Zeeuwsche
streek is geen sprake. Gelderland
blijft wat 't was, en slechts in Over-
ijsel konden de herstemmingen ver
andering brengen. Op de politieke
samenstelling van het Hoogerhuis
heeft deze loop der zaken natuurlijk
niet den geringsten invloed. De Eerste
Kamer blijft in het bezit der Coalitie,
en men behoeft waarlijk niet tot de
profeten en zieners te behooren om
to kunnen voorspellen, wat - althans
tien tegen eenJuni 1917 zal bren
gen. Over de roerselen, die Heer
Kiezer in deze drijven, valt zeer veel
te bespiegelen, te gissen, te vermoe
den. Met zekerheid is er al bitter
weinig van te zeggen. Van-ouds is
'ft bekend, dat de gevaarlijkste plek
bij dezen machtigen Vorst Kiezer
daar moet worden gezocht, waar zijn
beurs schuilt, 't Kan nu eenmaal niet
anders, in dezen hangen tijd, dan
zware lasten op te leggenniet slechts
aan de vermogenden, de kapitaal
krachtigen, maar óók aan de „kleine
luyden". De verdedigings belastingen,
welke het Parlement nu in behan
deling heeft, zullen vooral de finan-
tiöel-sterken treffen. Van het vrijz.-
democratisch voorstel, waartoe wijlen
do betreurde dr. Bos het initiatief
nam, en dat tweehonderd millioen
in het ,r|jkslaadje moest brengen, zal
evenmin iets komen als van hetsoc.-
democratisch amendement, dat de
progressie in het voorstel der Regee
ring geweldig wil verscherpen, opvoe
ren.
Maar ondanks dit alles zal hetgeen
straks door de Vertegenwoordiging
zal worden bezegeld, heel wat gevor
derd worden van de draagkracht der
natie. Deze is groot, bfj de jongste
Indische Leening is 't nog pas op
schitterende wijze gebleken I maar
toch heeft zij haar grenzen. In 't alge
meen blijkt steeds, hoe een kabinet,
dat genoopt is bijzondere Jasten op te
leggen, ondanks de grootste toewijding
aan 's lands zaak in ongenade komt
j Heer Kiezer. Deze vraagt, rede
neert, overweegt niet; het feit, dat
men hem dwingt do koorden van-de
beurs telkens, en telkens opnieuw,
los te strikken, teneinde in de groote
kas te storten: 't ontstemt hem,
maakt hem wrevelig. Enwapneerde
Stembus-periode is aangebroken, doet
z|jn ongenade zich gelden. Dat men
onder de factoren, welke den uitslag
der jougste Staten-verkiezingen be
heerschten, ook dit in rekening heeft
te brengen't staat m. i. vast als een
paal boven water. Ik erken dadelijk
't is grievend onbillijkolk kabinet,
van welke „kleur" ook. zou er in de
huidige omstandigheden door getrof
fen zijn. Inzoover mag Rechts van
„boffen" gewageu, datrie tegenstander
thans in het hoekje schuilt, waar de
slagen vallen Hoe 't ermee zij,
deze dingen zullen blijven gelijk ze
nu zijn zoo lang Heer Kiezer in
middenslag genomen blijft de gril-
lig-oppervlakkige en ook egoïstische
figuur, als hoedanig men hem in den
loop der tijden leerde kennen
Zeker is ook, dat de onstandvastige,
vaak zelfs zonderlinge tactiek, bij het
departement van Landbouw, Nijver
heid en Handel sinds vele maanden
in zwang, in breeden- kring alleszins
begrijpelijke verbittering beeft gewekt.
Wat zich natuurlijk bij de jongste
Staten-verkiezingen óók heeft doen
De „relletjes", die door de schrome
lijke opdrijving der prijzen van de
onmisbare levensbehoeften zijn ge
wekt in de jongste dagen, hadden ten
slotte niet veel te beduiden. Te Rot
terdam waren zij 't ergst, en daar
berokkenden ze in hoofdzaak wat
barsten in spiegelruiten. Da honger-
optochten verliepen zeer gemoedelijk.
De vrouwen, die b|j het Torentje bij
eenkwamen, in Den Haag, en van
wie minister Cort v. d. Linden mede
deelingen omtrent den heerschenden
nood ontving, welke Z. Exc., - naar
eigen eerlijke bekentenis - veel leer
den, dat hem onbekend was, hadden
niets van onstuimige Louise Michel'B
of „pétroleuses". 't Waren brave Hol-
landsche huismoeders, die opkwamen
voor hare gezinnen. Zoo ooit, dan is
nu, in dezen tijd, toch wel gebleken,
hoe rustig-gemoedel(jk en lijdzaam
ons volk is. Want inderdaad, de
bewering is absoluut niet te kras, te
sterk, dat er in deze dagen honger,
gebrek, hevige ondervoeding wordt
geleden. Dat ondanks alle Regeerings-
maatregelon op den disch der „kleine
luyden" nöch een stukje bruikbaar
vleesch nb.ch een smakelijk vischje
wordt aangetroffen. De heer Duys
heeft in hot Parlement met de stuk
ken aangetoond, welk een janboel
Heer Bureaucratius, met zijn berg van
paper assen, weet aan te richten, zon
der dat men tot eenig vruchtbaar
resultaat komt. 't Kan best zijn, dat
„de schavuiten", do visschers in troe
bel water, die kostelijke waren op
tasten teneinde zoet-winst je temaken,
voor een groot deel schuld van de
ellende z|jn: het volk heeft recht te
vorderen, dat door welke middelen
dan ook een eind aan de misère
komt.
Daar bestaat thans uitzicht op.
Men gevoelt, dat nu eindelijk eene
vaste, sterke hand de zaken aan de
Haagsche Prin cessegracht bestiert.
Moge 't aldus blijven I
Nogmaals: vooral in dezen t|jd
moeten „persoonlijke overwegingen",
van welken aard dan ook, wljkon
voor den grooten eisch van het alge
meen belang!
Mb. Antonio.
DE OORLOG.
De legarberlchten «en
19 en 20 Juni.
Van het W e s t e 1 |j k front.
Het Pransche communiqué van den
20sten maakt melding van een drie
maal herhaalden aanval der Duitschers
op den rechter Maasoever, gericht
tegen de Pransche stellingen ten N.W.
van hoogte 321. Alle aanvallen wer
den evenwel door de Pranschen
afgeslagen. Verder artilleriegevechten.
In een bericht over de verliezen
der Duitschers voor Verdun wordt
gezegd, dat deze tot 15 Mei minstens
370,OCX) bedroegen. In verband met
het groote aantal gevechten in de
laatste helft van Mpi, worden thans
de totale verliezen op 415,000 man
geschat.
Het Duitsche legerbericht noemt
den toestand onveranderd.
Van het O o s t e 1 ij k front.
Het Duitsche legerbericht van den
20sten geeft aan dat de algemeens
toestand onveranderd is. Verschillende
aanvallen der Russen werden afge
slagen. Zoo werden de Russen bij een
poging om tot den aanval over te
gaan op het front van het leger van
von Hindenburg, met zware verliezen
teruggeslagen. Zij verloren 1 officier
en 144 man aan gevangenen
moesten 4 machinegeweren en 4
mljnwerpers in handen der Duitschers
laten.
Krachtige aanvallen der Russen
tegen de Duitsche stellingen ten W.
van Logishin (legergroep von Linsin
gen) werden afgeslagen. Bijzonder
krachtig waren de aanvallen der Rus
sen ten W. van Kolki aan de Styr.
In het algemeen was deze inspanning
van den vijand vruchteloos. De ge
vechten duren voor't. De opinarsch in
de richting van Horochof is door de
Russen gestaakt.
Het 0ost6nr|jksche communiqué
van den 20sten meldt voor de Russen
nieuwe successen. In de Boekowina
z|jn zij erin geslaagd in gevechten
met de Oostenrijksche achterhoeden,
da Sereth over te trekken.
Tusschen Pruth, Düjestr en Strypa
is de dag kalm verloopen.
Ten W. van Luzk hebben de Oosten
rijkers een re9ks gelukkige gevechten
geleverd. De Russen verloren 1300
man aan gevangenen. Buitgemaakt
werden 1 kanon en 3 machinegeweren.
Dó aanvallen der Russon tusschen
Sokol on Kolki werden afgeslagen.
Bij Gruziatin, waar de Russen vier
maal achtereen hun aanvallen her
haalden, duurt een verbitterd gevecht
nog voort.
Het Russische legerbericht van den
20sten meldt, dat de hevige tegen
aanvallen van den vijand op vele
plaatsen van het front voortduren.
In gevechten ten W. van Kolki
werden op 17 Juni 96 officieren en
3137 man gevangen genomen, en 17
machinegeweren veroverd. Een aan
val der Duitschers bij Worontsjin
werd afgeslagen.
In gevechten ten Z,0. van het dorp
Lokatsjy namen de Russen 16 offi
cieren en 1200 man gevangen, en
veroverden zij 8 mitrailleurs. Boven
dien werden de 3 kanonnen, waarvan
het verlies in het communiqué van
den 19den werd gemeld, weder her
nomen.
Op den uitersten linkervleugel trekt
do vijand in wanorde terug, krachtig
door de. Russon vervolgd. De dorpen
Zadiwa en Storojynets Glyboka aan
de linie van de Sereth werden bezet.
Aan liet Duna front bombardeeren
de Russen op vele plaatsen de-stel
lingen van den v|jand krachtdadig.
In den nacht op 19 dezer trachtten
in de streek tenN. van Spiaglo, ten
O. van höt Wisjnefskoje meer, vijan
delijke kolonnes do Russische schan
sen te naderen. Zij werden teruggc-
In een gevecht bij Okna maakten
Russische bereden troepen zich mees
ter van 4 kanonnen, mot de geheele
bespanning en caissons met munitie.
2 officieren en 79 artilleristen werden
gevangen genomen.
In de Boekowina hebben de Russen
blijkbaar een groot succes behaald.
In een afzonderlijk bericht, dd. 20
Juni, wordt gemeld
De Russen hebben het Boekowina-
leger van generaal Pflaneer Baltin
doorbroken en drijven de eens helft
naar de Boemeensche grens en de
andere naar de Karpathen.
Van het Italiaanseh-Oosten-
r ij k s c h e front.
Het Italiaansche communiqué van
den 19en meldt: De slag wordt hard
nekkig voortgezet op de hoogvlakte
van Sette Communi.
Ten Zuidwesten van Asiago ver
menigvuldigt de vijand zijn aanvala-
pogingen tegen onze stellingen. Ons
offensief ten Noordoosten van Asiago
wordt met kracht voortgezet.
Zaterdagochtend hebben vijandelijke
kolonnes na een verwoed artillerie
vuur hun aanvallen tegen het front
gedeelte tusschen den Monte Magna-
boschi en Boscon voortgezet. Telken
male Werden zij met zeer zware ver
liezen teruggeworpen.
Ten N. van de Valle Brenzela
trachtte de vijand den vooruitgang der
Italianen door tegenaanvallen te ver
hinderen. Dit is evenwel mislukt.
Langzaam maar zeker gaande troepen
vooruit. Aan den rechtervleugel na
men de Alpenjagers stormenderhand
de Cima Isidore. Z|j namen hiérbij
100 Oostenrijkers gevailgen en ver
meesterden 2 machine-geweren.
Het bericht van den 20sten maakt
melding van het afslaan van kleine
aanvallen in het Genova dal, boven
Daone en in het Posinadal. Op de
hoogvlakte van Sette Communi en op
het plateau van Asiago duurden de
gevechten voort. Aan den rechter
vleugel namen de alpenjagers nog
200 man gevangen. Verder artillerie-
gevechten.
Volgens het Oostenrijksche com
muniqué van den 20sten is de toe
stand onveranderd. Voorwaartsehe
bewegingen van de Italianen op het
front tusschen de Brent* en de Aatico
werden afgeslagen.
Op den Balkan.
Ook op dit gevechtsterrein begint
zich eenige activiteit af te teekenen.
Naar dd. 20 dezer uit Sajoniki wordt
gemeld, schijnen nieuwe krijgsver
richtingen der Bulgaren o|) Grieksch
gebied te verwachten te z|jn. Z|j
zouden voornemens zijn om de rivier
de Mesta, die naar Seres, Drama en
Kawalla leidt, over te trekken.
Ten O. van Plorina (westelijk deel
van de Grieksche grens) zijn de Bul
garen reeds opgerukt. Zij zouden
verder voortgaan in de richting van
Ostr-owo.
In Egypte.
Volgens een Engelsch bericht dd.
20 Juni, werd door 11 vliegers een
aanval gedaan op een nieuw aange--
legd vliegveld der Turken, gelegen
op 9 K.M. ten Z. van El Arisj. Twee
loodsen werden vernield. Ook werden
verscheidene vliegtuigen getroffen
onder anderen twee die op het veld
stonden, gereed om op tc st|jgen.De
Engolschen werden zwaar beschoten,
met het gevolg dat z|j drie vlieg
tuigen verloren. Een daarvan moest
op 3200 M. van het vliegveld landen.
Het vliegtuig werd door hem in
brand gestoken. Het tweede viel in
zee. Hiervan werd de vlieger door
een motorboot gered. Het derde moest
ongeveer 13 K,M. ten W. van El
Arisj landen. Terwijl de Vlieger bezig
was met het herstellen van het
vliegtuig, werd h|j gezien door een
van onze escorteerende vliegtuigen,
dat met groot gevaar dadelijk landde,
hem opnam en 144 K.M. terugvloog
naar Zantara, met twee passagiers,
behalve de vlieger..
De duikboot- on mijnoorlog.
De stoomschepen „Beachy" (4718
ton), „Poviga" (8360 ton) en „Olga"
(2964 ton) zijn in den grond geboord.
Het eerste was een Engelsch, het
tweede een Italiaansch en het derde
een Fransch schip.
Volgens een bericht uit Falkenburg
(Zweden) is het Duitsche stoomschip
Ems", IJ m|jl uit de kust, vermoe
delijk door een Engelsche onderzeeflr
in den grond g6boord. Enkele pro
jectielen van de duikboot vielen op
het land. Daarna naderde een tweede
schip. Een Zweedsehe torpedoboot,
die patroeljedienst deed, kwam intus-
schen nader, voer in volle vaart tus
schen 't laatst aangekomen schip en
de duikboot door en loste een waar
schuwingsschot, waarop de duikboot
verdween.
Engelsche troepen In Rusland.
Te Archangel is een ten volle ge
wapende Engelsche troepenafdeeling
aangekomen. De stad was ter eere
daarvan versierd. Te Moscou werden
de Engelschen geestdriftig toegejuicht.
Op hun reis daarheen, waren z|j
overal met groote geestdrift begroet.
Evenals indertijd de aankomst dei-
Russen te Marseille, heeft ook de
aankomst der Engelschen in Rusland
een louter demonstratieve beteekenis,
welke moet laten zien hoe nauw de
samenwerking der geallieerden is, en
tevens toont dat de zee nog steeds
in Engelsche handen is.
Via Stocholm wordt uit Rusland
gomeld, dat ook te Wlidikaukas
Engelsche soldaten zijn aangekomen.
Het waren er 400, die van Wladi
wostok kwamen.
IJzeren gewichten.
In Duitachland worden alom de
koperen gewichten opgeèischt en
Ijzeren voor de tjking toegelaten. En
zoo komen er nieuwe Ijzeren gewichten
in verschillenden vorm van 250,200,
125 en 100 gram. Vorm en diameter
dezer gewichten zijn precies aange-
Inbeclagneming van metalen
voorwerpen.
Zaterdag jl. is in Oostenrijk eene
verordening verschenen, waarbij aan
alle burgers wordt gelast alle kook-
en keukengereedschappen van nikkel,
koper en messing, lepels en vorken
van nikkel of koper, waschketels, enz.
van koper, messing, brons en toon-
bankgewichteu, enz., kortom alles
wat van een der genoemde metalen
gemaakt is, aan de overheid af te
leveren. Ook huishoudelijke sier- en
gebruiksvoorwerpen, zelfs lepels van
tin of tinlegeering, moeten ingeleverd
worden. De overheid koopt dit alles
tegen een vasten prijs op en ieder moet
maar trachten de afgeleverde artikelen
door andere, van Ijzer of niet-opge-
ëischte metalen, te vervangen.
BINNENLAND.
landlooper|j in bewaring genomen en
ter beschikking van de justitie gesteld.
H|j gaf voor Eugelschman te z|jn en
door de Duitschers te zijn vastge
houden, sedert de bezetting van Ant
werpen. Hij was nu ontsnapt en wilde
naar Engeland, waarvoor hij zich op
het Engelsch en het Belgisch con
sulaat vervoegde, daar geheel uitson-
loopende inlichtingen gevende. Hij
maakte den indruk geheel iemand
anders te z|jn, dan waarvoor hij zich
uitgaf. Hij bleek ook een merkwaar
dige kennis te hebben van onze
grensstreek, waardoor de verdenking
rees, dat men hier eigenlijk te doen
had met een persoon, die op spion-
nage uit was. („Middelb.Ct")
De fraude aan het Arnhemscha
slachthuis.
In een Maandagmorgen gehouden
Raadsvergadering te Arnhem is de
fraude aan het gemeenteslachthuis
besproken. Na afloop der zitting werd
aan de pers een communiqué verstrekt,
waaruit blijkt dat B. en W. den Raad
mededeeliDg hebben gedaan dat ver
schillende ambtenaren aan het ge
meenteslachthuis bedragen hebben
aangenomen voor werkzaamheden
aan het slachthuis, buiten weten en
zonder goedkeuring van B. en W.,
waardoor gehandeld is in strijd met
hunne iustructién en waardoor de
belangen van het slachthuis niet in
die mate zijn behartigd als verwacht
had kunnen worden. Bovendien wordt
de boekhouden van het slachthuis
verdacht zich schuldig te hebben ge
maakt aan verduistering van gelden
van het slachthuis, gepaard met ver-
valsching van de boeken. H|j is des
wege door B. en W. geschorst.
De Raad heeft besloten omtrent de
andere ambtenaren geen oordeel uit
te spreken alvorens de justitie over
den boekhouder uitspraak gedaan heeft
daar het mogelijk is dat het justitieel
onderzoek feiten aan het licht brengt,
die de schuld van anderen verlichten
of verzwaren.
Een tegenvaller.
Door de Duitsche grenswacht wer
den in de nabijheid der Nederlandsche
grens vijf net gekleede heeren aange
houden, die met wandelstokken in de
hand in de richting van het Limburg-
sche dorp Well wandelden. Daar zij
geen legitimatiepapieren bezaten en
slechts één hunner het woord voerde,
stelden de militairen een nader onder
zoek in, waarby bleek dat alleen de
woordvoerder een Duitscher was. De
vier anderen waren uit een kamp
ontvluchte krijgsgevangenen. Hun
Duitsche vriend had beloofd hen voor
400 Mark over de grens te geleiden,
wat nu deerlijk mislukte.
Verdediging van IndlB.
Naar het H.bl. verneemt is een
wetsontwerp tot verhooging van het
hoofdstuk Marine der Staatsbegrooting
voor 1916 en van hoofdstuk I der
Indische begrooting voor 1916, strek
kende tot aanvraag van gelden voor
nieuwen aanbouw van schepen voor
de verdediging van Ned.Tndifl naar
den Raad van State
Verdronken.
Door het omslaan van een zeilboot
z^n op het Paterswoldermeer van de
vier inzittenden, twee kellners van
hotel „Brandsma", verdronken.
Spionnaga.
De gemeentepolitie van Neuzen
heeft een onbekend persoon wegens
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag, 20 Juni.
Na aanneming van het wetsont
werp in zake de kosten van da statistiek
van in-, uit- en doorvoer, het wets
ontwerp tot wijziging en aanvulling
van de wet tot regeiing van het lager
onderwijs en nog 2 wetsontwerpen
zijn aan de orde de vier wetsontwer
pen tot bestendiging van den staat
van beleg.
De heer Juten (r.-k.), critiseert
het optreden der militaire autoriteiten
te Bergen op Zoom en de dienstre
geling van de spoorwegen op den
dag voor Pinksteren. Voorts komt
spr. op tegen de onvoldoende menage
der manschappen en dringt h|j aan
op verhooging van de vergoeding voor
inkwartiering. Ook de heer d e J o n f
(u.-l.) acht de vergoeding voor de in
kwartiering te laag.
De- Minister van Oorlog
zegt onderzoek toe.
Vervolgens is aan de orde het
wetsontwerp tot tijdelijke verhooging
van het maximum der vergoeding
wegens kostwinnerschap van dienst
plichtigen van f 1.50 tot f 2 per dag.
De heer M 6 n d e 1 s (s.d.a.p.), acht
deze verhooging onvoldoende. Spr.
vraagt een berekening naar den thans
geldenden loonstandaard.
Ook moeten de verdiensten der
vrouwen niet van de vergoeding
worden afgetrokken.1
De heer Juten wil de beslissing
over de vergoeding niet in handen
van den burgemeester, maar in die
van burgemeester en wethouders of
nog liever in die van een districts
commissie.
De heer Duymaer van Twist
(a.-r.), acht de regeling der vergoeding
eveneens onvoldoende en stelt een
motie voor, waarbij de Kamer als
haar oordeel uitspreekt, dat art. 4 van
het K. B. van 22 Febr. 1912, regelende
de vergoeding, behoort te worden
herzien.
Ook de hh. Spiekman (s.d.a.p.),
Kooien '(r.-k.) en Kolkman (r.-k.)
dringen aan op een ruimere uitkeering.
Beide laatsten wenschen verbetering
te verkrijgen door nieuwe schatting
van hetgeen voor het levensonderhoud
noodig is.
Door den heer, Mendels c.s. werd
de motie ingediend, luidende De Ka
mer, van oordeel dat de beperking
van het bedrag der vergoedingen aan
militaire kostwinners, neergelegd in
art. 4 van het Kon. besluit van 22
Febr. 1912, dient te vervallen, gaat
over tot de orde van den dag.
Na beantwoording der sprekers door
den mlntster van oorlog trekken de
heeren Duymaer van Twisten Mondeis
hun moties in. Het wetsontwerp
wordt daarop z.h.s. aangenomen.
Thans kr|jgt de heer Hugenholtz
het woord tot het houden van zijn
Interpellatie inzake uitzending
van miliciens naar Indlë.
Spr. w|jst er op, dat de minister
verklaard heeft dat we hier niet heb
ben te doen met een maatregel voor
eens, maar dat die uitzending zal
worden voortgezet zoolang de oorlogs
toestand duurt.
Hij wijst voorts op de oppositie
steeds gevoerd tegen de plannen van
het departement om miliciens naar
Indié te zenden. Na den oorlog zullen
vele den dienst verlaten. Uit de ma
trozen met kort dienstverband zal
daarin slechts onvoldoende kunnen
worden voorzien, dus zal een groot
aantal miliciens worden uitgezonden.
Het pleit voor de militie marine zal
dan reeds voor de helft zijn gewon
nen. Daarom dient hiertegen een
woord van protest te worden gehoord.
Spr. wijst er op dat men b|j invoe
ring van een militie bemanning tot
onduldbaren dwang zou moeten over
gaan.
Met welk recht zal de minister
den een voor uitzending aanwijzen
en den ander vrijlaten? Dat is wille
keur die gevoeld wordt, onrecht.
Spr. geeft toe, dat art. 76 der militie-,
wet den minister formeel de bevoegd
heid geeft tot de uitzending, maar
is het daarin genoemde motief:
oorlog of oorlogsgevaar thans waar
heid Dat slaat toch alleen op oorlog
of oorlogsgevaar voor de kolonifln;
maar dat is er niet. Spr. gelooft dat
het eigenlijke motief is dat de minister
de vloot wil bemannen met miliciena.
De onbetrouwbaarheid die do minis
ter aanvoert ten aanzien van de
vrijwilligers zal toch ook na den
oorlog gelden.
Spr. behandelt dan de relletjes te
terabaja aan de hand van een rap
port van den Bond van Marine-kor
poraals.
De minister heeft andere motieven
voor de uitzending dan die h|j opgeeft.
Waarom z|jn die miliciens meer be
trouwbaar? Als het hem zit in de
organisatie, welnu de miliciens heb
ben nu een bond die klinkt als een
klok. Van de uitgezondenen zjjn er
al drie gedrost; zij verkiezen het
gevaar, aan desertie verbonden, boven
uitzending naar Indié. Zullen deze
menschen, gedwongen ln India daar
aangekomen, meer betrouwbaar zijn
Ten slotte vraagt spreker:
Is de minister bereid voor de uit
zending van zee-miliciens naar Ned.-
Indie, voor zoover z|j zich daartoe
niet vrijwillig hebben aangemeld,
alsnog af to zien
In de avond-vergadering
dient de Minister van Marine
den heer Hugenholtz van antwoord.
Spr. merkt op, dat do heer Hugen
holtz jarenlang wantrouwen heeft
gezaaid in het marine-bestuur. Spr.
't een loyale proef genomen met-
vrijwillige marine met kort
dienstverband, en heeft verklaard
alleen dan over te gaan tot invoering
van oen militie-marine, als deze proef
mislukte. Z|j, die vrijwillig komen,
zijn niet de alochtsten, dat z|jn
menschen waar durf in zit. Daarom
geeft spr. aan hen de voorkeur. Zoo
dacht spr. er over en zoo denkt h|j
er nog over.
Spr. w|jst er dan nog op, dat twee
ploegen milicienB naar West-Indiö
z|jn gezonden, zonder dat dit tot
nigen tegenstand aanleiding gaf.
De oorzaak der relletjes te Soera-
baja ia nog niet geheel bekend. Er
wordt een volledigohderzoekingesteld.
De Minister bespreekt daarna drie
punten, die met elkaar verband hou
den: de verslappende bondsgeest, de
actie van den heer Michels tegen het
kort dienstverband en tegen den
Minister en de actie tegen het hospi
taal.
In het begin van de mobilisatie
was de geest op de vloot uitmuntend
er werd met opgewektheid gediend.
Spr. leest daarop een artikel voor uit
„Het Anker", waarin verschillende
vragen tot het personeel worden ge
richt, o.a. waarom ze geen actie voer
den en de geest verslapte en of zé
g6«n klachten meer hebben, enz.
Ten bewijze daarvan citeert de
Minister verschillende passages uit
het Anker en het correspondentieblad.
De Minister zegt dat de miliciens
van de lichting 1915 weer op t|jd
terug zullen zijn. Het pioel maar uit
zijn met het voerem van actie tegen
hét militair gezag.
Spr. begrijpt niet dat de heer Hugen
holtz zijn vraag heeft kunnen stellen
h|j had het antwoord daarop wel kun
nen weten. De streng gegeven order
moet worden uitgevoerd.
In zijn repliek zegt de heer Hugen
holtz, dat b|j het toch niet zoo- ver
mis had ten aanzien van de bedoe
lingen van den Minister.
Spr. merkt op dat, indien het b|j
de Marine een janboel is, dat een
gevolg is van het schandelijk ver
keerde beleid van den Minister.
Aangaande de citaten van den
Minister uit „Het Anker" enz. merkt
spr. op dat dit geen bewijs is van
verslapping. Het was om ze wakker
te maken, ingeslapen als z|j waren
van moedeloosheid.
In verband met de houding van
het minder marine-personeel leest
spr. de afscheidsrede voor van den
commandant van de „Koningin
Regentes" en die van den cdt. van
de „Hertog Hendrik". Deze prezen
hun bemanningen zeer. Zoo z|)n de
mannen, die behoorlijk behandeld
worden. Maar z|j laten zich niet meer
onbehoorlijk behandelen. Dan komen
ze ln verzet. Dat is dan de schuld
van het verkeerde beleid. Spr. stelt
ten slotte de volgende motie voor:
De Kamer, van oordeel dat de
uitzending van zeemiliciens naar
Nederlandsch-Indié anders dan op
eigen verzoek ongewenscht is en
door de bijzondere tijdsomstandig
heden niet noodzakelijk is, verzoekt
den Minister van dezen voorge
nomen maatregel af te zien,
en gaat over tot de orde van den dag.
De motie wordt ondersteund door
de heeren Mendels, Albarda, Sannes,
De Jong en Roodhuyzen.
De heer de Meester (u.1.) zegt,
dat na de beantwoording van zijn
vragen, hem gebleken was, dat de
order niet meer ingetrokken kon
worden. Van toen was voor spr.
hoofdzaak de vraag, wat de Minister
met z|jn maatregel beoogt en of die
maatregel de heele zaak prejudicieert.
De Minister heeft deze laatste vraag
nadrukkelijk ontkennend beantwoord.
Aan spr. is het niet duidelijk, dat
de minister heil verwacht van de
vervanging der vrijwilligers doot
miliciens. H|j kan niet gelooven ,dat
de minister het bedoeld heeft als een
manifestatie, om indruk te maken
op het Nederlandsche volk.
Ook beseft spr. niet, dat, als men
miliciens tegen hun zin naar Indié
zendt, daar het gewendchte resultaat
van valt te verwachten, en een
herhaling van het gebeurde zal wor
den voorkomen.
Wat de motie betreft, spr. wacht
het antwoord van den minister af
op de vraag, di'e spr. is begonnen te
stellen, n.1. of deze zaak op zichzelf
staat en niet prejudicieert op verdere
uitzending van zeemiliciens; dan zal
spr. tegen de motie stemmen.
De heer Van der Voort van
Z |j p (a.-r.) vraagt wat de Regeering
zal doen, indien mocht blijken, dat
de actie te Soerabaja uitging van deu
Bond. Indien de minister de Bond
laat doorwerken, dan zal het niet
lang meer duren of aanvulling voor
Indil zal niet meer mogelijk zijn.
8pr. stelt voorts verschillende vra
gen, o.m. hoe het staat met de zaak
betreffende het kort dienstverband
over de w|jze van aanwijzing der
zeemiliciens voor Indiö; over de
keuring dezer personen, enz.
Spr. dringt aan op geestelijke ver
zorging en ontspanning aan den wal
van de jongemannen.
De heer Mendels (s.d.a.p.) merkt
op, dat de minister een verklaard
tegenstander is van het vrijwilliger -
stelsel gel|jk het thans op de vloot
wordt toegepast. Spr. zegt, dat men
zelfs niets aan boord mag hebben,
wat ook maar eenlgszina lijkt op
administratie van den Bond.
Spr. waarschuwt tegen het idéé
van den heer Van der Voort van
Z|jp, die elk optreden van den Bond
strafrechtelijk en disciplinair wenscht
verbieden.
Spr. begrijpt niet hoe een bewinds
man met de afgezaagde banaliteit
durft komen dat het gebeurde slecht3
een gevolg was van een kunstmatig
gekweekte agitatie.
Wat daar ln Soerabaja is gebeurd
spr. zou eerst de omstandigheden
moeten kennen eer hij er ook maar
eenig oordeel over zou kunnen uit
spreken. Spr. past er voor te zeggen
dat, hoe schandelijk, hoe menschont-
eerend de toestanden ook mogen z|jD,
de k a d a v e r-dlscipline zoover moet
gaan dat geen enkel verzet daartegen
geoorloofd zouz|jn. Die tijd is voorbij,
voorgoed I Voorb|j zoowel ten aanzien
van de rr|| willigers als van de miliciena.
De heer Ter 3 p i 11 (v.-l.) wil zijn
■tem omtrent de motie motiveeren.
Het schijnt er meer om te gaan hoe
het gaat met de uitgezondenen dan
hoe we Indié zullen behouden.
De heer Hugenholtz: Daar
gaat het nu niet om!
De heer Ter Spil 1Daar gaat het
altijd om! Een ongebroken gezag la
onmisbaar. Aan boord wenscht spr.
maar één gezag, dat van den com
mandant. Uit dit oogpunt stelt spr.
de vraagIa de uitvoering van dezen
maatregel nuttig en noodig De hoofd
zaak yeor spr. is dat, naar zijn vaste
overtuiging, vroeger of later wij tot
een zeemilitie zullen moeten komen,
en dan hoe eerder hoe liever.
De heer Hugenholtz: Dat is
duidelijk!
De heer Ter Spi 11: Ja, dat is
zeer duidelijk. Ik ben voor elke proef
met een zeemilitie.
Spr. juicht het uitzenden der 33
jongelui toe, omdat ons volk de con
sequentie van een koloniaal bezit moet
aandurven. Spr. wenscht dat voor de
jongelui in het bijzonder wordt gezorgd
dat, als ze hun dienst behoorlijk doen,
bijzondere faciliteiten voor het kiezen
van hun carrière zullen worden ge
schapen.
De Minister van Marine
zegt, dat zeemiliciens z|jn uitgezonden,
omdat h|j dienstplicht wilde stellen
tegenover het vrijwilligerskorps-
systeem. Een massa-ontslag als thans
noodzakelijk is wordt er door voor
komen.
We hebben in dezen maatregel niet
te zien een voorbereiding van iets
van meer ver strekkenden aardhet
is alleen een maatregel om recht te
zetten wat verkeerd is.
De Minister denkt er niet aan den
Bond te verbieden en vrijheden en
burgerrechten aan de schepelingen te
ontnemen. Spr. eindigt met te ver
klaren dat h|j, zoolang h|j op deze
plaats staat, zal zorgen dat het lands
belang wordt gediend.
De heer Hugenholtz repliceert.
De Btemming over de motie wordt
bepaald op Donderdag a.s. na de pauze
en de vergadering verdaagd tot dien
dag elf uur.