Maximumprijzen Pulp.
Nectar Essence
Advertentiën-
OPROEPING.
OE OORLOG.
Hot Engelsche Lagerhuis en
de Dultsche Rijksdag.
De twee belangrijke besprekingen
Woensdag 11 dezer gehouden in het
Engelsche Lagerhuis en in den Duit
achen Ryksdag, geven zoo zegt hot,
„Hbld." naast elkaar gelegd, een
denkbeeld van den zonderling ver
warden toestand, waarin Europa ver
keert. In beide landen wenacht men
den vrede,, als hoogste uiting van
toekomstig welzijn, maar men ver
wacht dien vrede slechts, als gevolg
van de vernietiging van den vijand.
In het Lagerhuis zeide Asquith„De
last dien de oorlog ons en onzen
bondgenooten, oplegt, de moeilijkhe
den die ook dengenen veroorzaakt
worden, die niet rechtstreeks bij den
strijd betrokken zijn, de verstoring
van den handel, de verwoesting van
grondgebied, het verlies van niet te
vervangen menschenlevens, de lange
sombere opeenvolging van wreedheid
en lijden, soms verhelderd door on
sterfelijke dadon van heldenmoed en
ridderlijkheid, mogen niet eindigen
met een opgelapt, onzeker, onteerend
compromiö, dat ten onrechte den
naam van vrede zou dragen."
En in den Rijksdag zeide Basser-
mann: „Het Duitsche volk is over
tuigd, dat Engeland onze voornaamste
vijand is. Wij hebben met genoegen
de verklaring van den Rijkskanselier
vernomen,'dat ter bekorting van den
oorlog elk deugdelijk middel moet
worden aangewend. Dit moet ook
tegen Eug'eland geschieden. Want
vrede is slechts te verwachten van
een overwonnen vijand."
Zoo wordt Europa dus geplaatst
tusschen de keus van een „Pax
Brittanica" of een „Pax Germanica".
Tartium non datur.
Geen compromis, en ook geen
vrede vóór de volkomen overwinning,
wijl thans een vrede, zooals Lloyd
George dat noemde, „gelijk zou staan
met een overwinning van Duitsch-
land en een ramp voor Engeland."
De vraag waar Europa moet blijven,
bestaat voor al deze heeren niet. In
den strijd om do wereldheerschappij
kent men geen kleine belangen meer.
Slochts het eigenbelang geldt, en de
leus is„een van ons beiden moet
ondergaan, maar ik zal overwinnen."
In beide huizen werd die overwin
ning dan ook als een zekerheid ver
kondigd. In Duitschland is men over
tuigd de overwinning behaald te
hebben en het woord van Lloyd
George is wel geschikt om die over
tuiging in Duitscblanö te versterken.
In Engeland is men overtuigd de
overwinning te zullen behalen, met
behulp van de bondgenooten en den
tyd.
En inmiddels ziet men Europa
daarbij ten onder gaan. Asquith heefti
den toestand juist geschetst, maar
van een Engelsch standpunt.; hij
wees op de verstoring van den han
del, de verwoesting van grondgebied,
hot verlies van menschenlevens, het
lijden en de wreedheid
Maar de troost, dien hy de wereld
gaf was slechts deze: dat dit alles
zal moeten voortduren, totdat óf
Duitschland bf Engeland overwonnen
zullen zyn.
En de twee jaren, die deze oorlog
nu reeds duurt, hebben wel doen
zien, dat het eene even moeilijk
wezen zal als het andere, dat daarvan
de vernietiging van Europa het ge
volg wezen zal, de terugkeer tot een
toestand van praehistorische bar-
baarschheid.
Maar wat doet dat er toe: „Viveut
les principes, périsse le monde!"
Griekenland.
Met de onafhankelijkheid van Grie
kenland iB het gedaan. De vloot is
uitgeleverd en ontwapend. De kust-
forten ontmanteld of overgegeven. De
belangrijkste spoorweg moest worden
afgestaan aan vreemdelingen ten be
hoeve van vreemd krijgsbedrijf.
Telegraaf en telefoon zijn in handen
van buitenlanders. Als staat heeft
Griekenland dus feitelijk opgehouden
te bestaan. Het is zooals de N. Rott.
Gt. opmerkt door zijn groote vrienden,
de „garantie" mogendheden, doodbe
schermd. In een beschrijving over
den toestand in Griekenland zegt
het blad
Op wel zeer cynische wijze hebben
dezen, die zelfs voor groote mogend
heden, en ook zelfs voor groote mogend
heden, die in oorlog zijn (en dat zegt
watop een in de wereldgeschiedenis
ongeövenaarde wijze den mond vol
hebben van schoonklinkende phrases
over de bescherming der zwakken -
dat zou nota bene het hoofddoel zijn,
waarom zij oorlog voerden op wel
zeer cynische wijze hebben deze groote
mogendheden, die zich tegenover
Griekenland altijd uitdrukkelijk „de
beschermende of garante mogend
heden" hebben genoemd, ten behoeve
van hun eigen belang van de zwakte
hunner beschermeling gebruik of mis
bruik gemaakt.
Griekenland heeft in den laatsten
tijd een nieuw waarschuwend voor
beeld gegeven van hetgeen er met
een staat, die door binnenlandsche
verdeeldheid wordt verscheurd, van
belanghebbende groote mogendheden,
ook al noemen z|j zich nog zoo luid
„beschermend" of „garant", te wach
ten staat.
En verder
Na tijdens de Gallipoli-onderneming
der geallieerden langen tijd te hebben
geweifeld, liet Griekenland toe, dat
de Franschen on Engelschen te
Saloniki voet aan wal zetten, een
handelwijze, die voor Griekenland zin
zou gehad hebben, indien het daarop
onmiddellijk aan de zijde van de
entente in den oorlog ware gegaan.
Maar door de verdeeldheid der partijen
was er alweer een zwenking in de
politiek gekomen. Welwillende neutra
liteit zou het zijn. Maar de eerste
stap naar het verlies van de onaf
hankelijkheid was al gedaan door het
toelaten van de eerste vreemde troepen
op Grleksch gebied.
Het is daarna voortdurend halfheid
gebleven. Troepen toelaten en niet
meevechten, neutraal zijn en toch
troepen toelaten, het was onvereenig-
haar en moest van het een naar het
ander leiden. Het heeft na een reeks
van vernederingen, die nog versch in
het geheugen liggen, tot Griekenland's
ondergang (een ondergang door zijn
beschermers) gevoerd.
De entente zegt, dat de eischen,
in hot ultimatum vervat, waarmee
Griekenland de wapenen uil de hand
worden genomen en zijn belangrijkste
verkeersader uitgelicht, zijn gesteld
voor de veiligheid van de entente-
vloot.
Wat betreft de inbezitneming van
den spoorweg van Piraeus (de haven
van Athene) naar Larisse (in het.
Noorden van Griekenland) is die
motiveering gegrond. De troepen dei-
entente, voor Macedonië bestemd,
zullen voortaan, in plaats van te
Saloniki, in Piraeus worden ontscheept
en loopen dus minder lang gevaar
voor duikbuiten (onlangs is nog het
transportschip „Gallia" door een
duikboot in den grond geboord.)
Maar is het ook voor de „veiligheid
der entente-vloot", dat het in ver
houding daartoe toch nietige Grieksche
vlootje moet worden uitgeleverd of
ontwapend? De entente schijnt dus
ten slotte nog bang geworden te zijn,
dat haar kleine beschermeling, ten
slotte door al die beschermer(j tot
wanhoop gebracht, nog eenigszins
gevaarlijk zou gaan worden. Zy wil
zich tegen haar in den rug dekken.
Athene, dat is duidelijk, wordt nu
een tweede Saloniki, waar ten slotte
slechts de mogendheden de baas zullen
z(jn. Intusschen is Italië al bezig, een
stevig brok van Noord-Griekenland op
te slokken. En het overige Grieken
land, wel verre van loon te zullen
ontvangen, loopt hard kans, mede
het kind van de rekening te worden,
als schadeloosstelling voor al de last,
die het der entente heeft berokkend
in den vorm van de vele „bescher
mende" maatregelen, die zij heeft
moeten treffen. Het ware stellig niet
zoo ver gekomen, indien, Griekenland
óf, toen het nog tijd was, zich met
de wapenen aan de zijde van de
entente had geschaard, óf, neutraal
blijvende, zich gewapenderhand had
verzet tegen de eerste inbreuk, op
die neutraliteit gemaakt. Da binnen
landsche verdeeldheid is het, die ver-
hindorde dat een van beide geschiedde,
en 'die verdeeldheid is ten slotte de
hoofdoorzaak van Griekenland's ramp
spoed.
Intusschen blijkt uit dat alles, dat
de entente voornemens is, nog meer
kracht achter de expeditie in Mace
donië te zetten.
Herleving der kookkunst.
In het Octoher-numnier vau
„Nieuw Vrouwenleven" (onder
redactie van Daisy E. A. Junius
te J-Ioelsum) wordt gewezen op
een herleving der kookkunst in
onze dagen. Tot die herleving dra
gen zeker in ruime mate zoo
lezen wij in genoemd damesblad
de kook- en brandproeven der
Oliefabrieken „Calvé-Delft" by en
al mag het hier in zekeren zin
een eomVnercicele onderneming
genoemd worden, het Nederland-
sche publiek, kan de Delftsche
fabriek niet dankbaar genoeg zyn
voor haar wakker initiatief dat zij
op zoo royale, kranige wijze ten
uitvoer brengt.
Persoonlijk schrijft de redactie
hebben wij de demonstratie niet
suhapenvleesch in het Gebouw
„Musis Sacrum" te Arnhem bij
gewoond.
Het was er vol, ja de toeloop was
al de dagen zoo groot, dat nog drie
extra demonstraties gehouden zijn.
Leerzaam was het er in alle moge
lijke opzichtende kalmte, waarmee
de kok te werk ging, en de rustige
regelmaat waarmee de helpster
diende, zullen zeker menigeen in
eigen kring tot kalm èn vlug werken
hebben aangespoord.
Om den buitenkant der keurig ge
dekte tafels hadden tal van weet-
gierigen plaats genomen, geen plaatsje
bleef een oogenblik onbezet.
Ik zat naast eene - in Groningen
zou men zeggen: December-Mevrouw,
met een heel kransje mefisto piekjes
en veertjes om een sierlijken hoed.
In vermakelijk Amsterdamsch dialect
begon ze opeenB: „Ja weet U, ik ben
maar eens gekomen voor de aardig
heid, want dan kent me man niet,
als U denkt dat h(j wat anders eet
dan runderbiefstuk m roomboter ge
bakken; een kilo ad f 2.40 mét de
boter kost zoo'n biefje je dan f 8.—."
Een dame aan haar rechterhand
bewoog even, guitig, de oogleden;
de spreekster scheen het te voelen,
keek even dien kant uit en noemde
den naam \an den slager er met
nadruk bijvoegende: „De beste slager
uit de stad."
Maar de ander vroeg met zachte
beschaafde stem:
„Dan hebt U zeker nog al een
groot huishouden?"
„O, maar mevrouw, neen mevrouw,
me man, me zoontje, ik en de keu
kenmeid."
„En dan voor f 8.— vleesch per
middag, dat is niet modernVoor
f 2.60 schapenvleesch en f 0.60 Delfla
hebt genoeg voor een geheele
week
Onderwijl was de kok klaar ge
komen en werden de kleine kristallen
bakjes gepresenteerd.
Onze Mevrouw proefde met groote
aandacht van de Iersche hutspot en
riep in ware verrukking uit:
„Zoo iets lekkers heb ik nog nooit
gegeten, als me man dat proeft,
maar die hit van mij zal het nooit
zoo kunnen doen als deze knappe kok
en dan, ze zeggen dat schapenvleesch
erg krimpt en dan is je voordeel
nog naar de haaienwat zeit ie nou
met een blik naar den vertegen
woordiger der fabriek.
„U kunt het lezen in uw boekje
pag. 11."
Na eenigen tijd werd hutspot met
boonen rondgediend. Na het gerecht
geproefd te hebben, stond Mevrouw
vastbesloten op:
„Ik ga direct naar dien lamslager."
Waarschijnlijk hebben do meeste
bezoeksters van deze bak- en braad-
proeven dezelfde psychologische mo
menten als onze Mevrouw doorleefd
en zijn zij ten slotte allen lams-
vleesch gaan bestellen. In Arnhem
althans ziet men alom lams- en
schapenvleesch uitgestald tegen mati-
gon prijs; ik zelf kocht le kwaliteit
ad f 0.45 per pond.
Goed toebereid volgens de recepten
van de Oliefabrieken Calvé Delft is
bet voor hen, die veel van vleesch
houden, een ware delice. Goed toe
bereid is er van bijzonder krimpen
of van een bijzonder sterken smaak
geen sprake. Waar ons volk een volk
is dat betrekkelijk veel vet noodig
heeft, wordt door de genoemde fa
brieken met deze demonstraties eon
voor onze natie zeer nuttige arbeid
verricht, want de jus, bereid zooals
door den kok van de fabriek, is zeer
smakelijk en ver van „mager".
Op verzoek van de verschillende
burgemeesters liet do fabriek door
hare koks en vertegenwoordigers
reeds demonstraties voor het gebruik
van schapenvleesch houden in de
navolgende gomeenteu: Delft, Hof
van Delft, Gorinchem, Schoonhoven,
Haarlemraerliede en Spaarnwoude,
Arnhem, Zutphen, Almelo en Wor-
merveer. Ook heeft zij in verschil
lende garnizoensplaatsen aanschou
welijke lessen voor de bereiding van
schapenvleesch doen houden voor de
vorplegingsofficieren, menagemees
ters en koks van het leger. In groe
pen van 30 tot 60 uit verschillende
plaatsen bijeengekomen, hebben zij
de betreflende cursussen gevolgd."
Tot. zoover „'Nieuw Vrouwen
leven". Wy kunnen hieraan nog
toevoegen, dat sedert ook demon-,
straties door de Oliefabrieken
Cal vó-Delft" werden gehouden te
Zaandam, Koog a/d Zaan, Utrecht,
én Hilversum en, haar wij ver
nemen, zijn nog enkele aanvragen
van burgemeesters en commissies
voor levensm iddelen voorziening u it
andere gemeenten hij de fabriek
in behandeling. Overal waar tot
nu toe demonstraties gehouden
zijn, is, blijkens ingewonnen infor
maties, het gebruik van schapen
vleesch enorm toegenomen.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Salarisherziening der onderwijzers.
Verschenen is het praeadvies van
B. en W. inzake bovenstaand vraag
stuk. Eeu aantal adressen en prao-
adviezen hebben hieromtrent bereids
den Raad bereikt, t. w.
a. een adres, d.d. 6 Juni 1915, van
de afdeeling Helder van het Neder
laudsch ODderwjjzers-Geuootsc.hap,
waarin wordt verzocht de tegemoet
koming in woninghuur voor de ge
huwde onderwijzers te vorhoogen
b. eeu praeadvies van B. en W.,
waarin wordt voorgesteld op het onder
a bedoeld verzoek afwijzend te be
schikken
c. een adres, d.d. 19, Augustus d.av.,
van de afdeeling Helder van den Boud
van Ned. Onderwijzers, waarin wordt
gevraagd, de behandeling van het
sub o bedoelde adres uit te stellen
tot omtrent oen door de Bondsaf-
deeling in te dienen adres prae-advies
zou zijn uitgebracht;
d. een adres, d.d. 6 September 1915,
van de afd. Heldor vau den Bond van
Ned. Onderwijzers, houdend het ver
zoek, dejaarweddenregeling der onder
wijzers, niet hoofden vau scholen, te
wijzigen
e. eeu adres, d.d. -27 Febr. 1915,
van de afd. Helder van het N. O. G.,
welke daarin terugkomt op het, al
leen met het oog op de tijdsomstan
digheden ingediend verzoek, ouder a
bedoeld, en op een algeinoene her
ziening der onderwljzersjaarwedden
aandringt
f. een schrijven, d.d. 23 Mei 1916,
van de afdeeling Helder van den Bond
van Nod. Onderwijzers, welke daarbij
overlegt eenige aanvullingen en ver
beteringen betreffende de Memorie
vau Toelichting, behoorend by het
onder i. genoemd adres.
In verband qiet een bespreking
met de beBtüren der adresseerende
vereenigingen worden voorts aan B.
en W. ingezonden:
g. een schrijven, namens de be
sturen vaD beide onderwljzersvereeni-
gingen, waarin zij eene salarisrege-
ling voor de onderwijzers, niet-school
hoofden, in overweging geven
h. een schrijven van het bestuur
van de afdeeling van het N. O. G.,
waarin voor de hoofden van scholen
eene regeling wordt in overweging
gegeven.
B. en W. zeggen in hun prae advies
o.m. het volgende:
Wenschelijkheid der herziening.
Vooropstellende, dat omtrent de
wenschelijkheid van verbetering der
onderwljzersjaarwedden vrijwel een:
stemmigheid bestaat, heeft ons Col-
loge hetgeen in deze adressen wordt
gevraagd nauwgezet overwogen, en
er naar gestreefd eene regeling te
maken, welke zooveel mogelijk be
vrediging schenken kan.
Zooal3 alle regelingen, die in den
tegenwoordigen tijd aan de orde
komen, moet ook deze worden bezien
onder het licht der zeer bijzondere
verhoudingen en omstandigheden,
welke die tijd geboren deed worden.
Men mag dit betreuren en den eisch
stellen, dat alles gedaan moet worden
om het maatschappelijk leven zoo
veel mogelijk zijn gewonen gang te
doen volgen, zich er aan onttrekken
kan men niet.
Onomstnotelyk vast staan deze
feiten
Eenerzijds, dat door den druk der
steeds aanhoudende prijsstijging van
nagenoeg alle artikelen, vooral daar,
waar de inkomsten in gewone tijden
niet of nauwelijks voldoende waren,
de zorg om in het lovensondorhoud
te voorzien, zoozeer wordt verzwaard,
dat de overheid zich in veel gevallen
niet kan en mag onttrekken aan de
verplichting om dien druk althans
eenigermate te verlichten.
Anderzijds, dat door allerlei uit
gaven, welke deze tijd de gemeente
oplegt, en door derving van inkom
sten, aan de gemeentelijke geldmid
delen zoo hooge eischen wordon ge
steld, dat een plotselinge zeer belang
rijke weddeverhooging voor een groote
groep van ambtenaren tot de ODmoge
lyktaeden behoort.
Afdoende verbetering der onder
wijsers jaarwedden rijks taak.
Zóó sterk klemt dit, dat het bijkans
overbodig mag heeten daarnaast nog
een beroep te doen op de omstandig
heid, dat, wat de onderwijzers aan
gaat, de zorg voor een afdoende
verbetering hunner jaarwedden in de
eerste plaats rijkstaak is, en dat,
zoolang het Ryk, om welke redenen
dan ook, de gemeenten daartoe niet
in staat stelt, dezen laatsten er geen
verwijt van gemaakt mag worden,
zoo zij, bij het streven om de be
staansvoorwaarden der onderwijzers
te verbeteren, zich richleu, niet,slechts
naar heigeen in absoluten zin ge
weuschl zou mogen heeteD, maar
naar hetgeen, volgens'de mate harer
krachten, op een bepaald oogenblik
bereikbaar moet worden geacht.
Zeer in het bijzonder geldt dit voor
een gemeente als de onze, waar, door
het steeds uitblijven der dringend
noodzakelijke herziening van de fi-
nancieele verhouding tusschen Rijk
en Gemeenten een verbetering dei-
ongunstige financieele verhoudingen,
in de naaste toekomst niet mag
worden verwacht.
Alleen reeds om die reden meeneü
wij, datalgeheele verwezenlijking der
wenschen van adressanten voor het
oogenblik buitengesloten is.
Volgens een door adressanten zei ven
overgelegde becijfering zou de door
hen gevraagde regeling rond f30000
per jaar kosten. Wy meenen ons
ontslagen te mogen achten van het
betoog, dat een zoodanige verhooging
der jaarlljksche uitgaven van de ge
meente ten behoeve van een bepaalde
groep van ambtenareu op dit oogen
blik tot do onmogelijkheden behoort.
Wij gaan daarom op de eventueelo
deugden en gebreken van deze rege
ling ook niet verder in, maar bepalen
ons tot een toelichting van het voor
stel, dat wij ten slotte gemeend
hebben aan uwe vergadering te mogen
doen en dat, wij wenschen dit op den
voorgrond te stellen, in het algemeen
het uiterste inhoudt, dat wij op het
oogenblik mogelijk achten.
Voor aanvangswedden wordt f650
voorgesteld.
De eerste vraag, welke bij het ont
werpen eener jaarweddenregeling-bö-
antwoording behoefc. is deze, hoe
groot de aanvaDgswedde moet zijn.
Ons college erkent, dat de aanvangs-
wedde der ouderwijzers, die thans
f 600.— bedraagt, verhoogd moet
worden, maar kan tot hot voorstellen
eener grootere verhooging dan van
f 50.— geen vrijheid vinden. Ook door
middel van haar jaarweddenregeüng
moet de gemeente er naar 3treven
haar onderwijs te verbeteren. Zij
doet dit, zoo zy een regeling aan
vaardt, die de goede onderwijzers
eenige jaren langer aan de gemeente
bindt, dau zy anders blijven zouden;
niet door een regeling vast te stellen,
welke ia de eerste plaats de jonge en
onervaren onderwijzers trekt. Nu
wordt weliswaar bij een hooge aan
vaDgswedde, als de regeling ook
overigens vrijgevig is, zeker het in de
eerste plaats gestelde doel eveneens
bereikt, doch, waar met praktisch
beperkte geldmiddelen gewerkt moet
worden, schept een te sterke ver
hooging der aauvangswedde het ge
vaar, dat de middelen voor het toe
kennen van grootere en "sneller op
elkaar volgende periodieke verboo
gingen komen te ontbreken. Op een
personeel voor 80 k 100 man kost
elke föO. die op de aanvangswed
den worden gezet, de gemeente f4a
5000.-.
Hoe sterk overigens het gevaar is,
dat de gemeente spoedig een veel
grooter aantal zeer jonge onderwijzers
in dienst zou hebben, dan mei het
belang van het onderwijs vereenigbaar
kan worden geacht, blijkt uit bfilage I.
Weliswaar zal het verschijnsel, dat
daardoor ia beeld wordt gebracht, in
een plaats als de onze nooit verdwij
nen, doch de laatste jaren gaat het
proces der vervanging vau oudere
door jongere en ongeschoolde krach
ten zeer zek6r sneller, dan met de
belangen van het onderwijs in over
eenstemming is. Het is daarom inder
daad gewenscht, dat de bedragen der
periodieke weddeverhoogingen niet te
klein zijn, zoodat de onderwijzers, die
eenmaal in den dienst van deze ge
meente getreden zyn, daar ook binnen
niet te langen tijd een betrekkelijk
belangrijke verbetering van hunne
positie tegemoet kunnen zien.
Ons College is er derhalve van
uitgegaan, dat de aanvangswedden
der onderwijzers op f650.— gesteld
moeten worden, wat op zichzelf voor
allen een vermeerdering van inkom
sten beteekent, en dat daarnaast de
verbetering door verandering van de
regeling der periodieke verhoogiugen
gevonden moet worden. Verhooging
der aauvangswedde met nogmaals
f60.— zou onvermijdelijk teDgevolge
hebben, dat in laatstbedoelde richting
belangrijk minder zou kunnen worden
gedaan.
Regeling der periodieke verhoo
gingen.
Bij het zoeken naar een goede
regeling voor de periodieke wedde
verhoogingen heeft ons College in de
door de Bevredigingacommissie aan
gegeven regeling een belangrijk steun
punt voor zijn verdere beschouwingen
gevonden.
Evenwel bleek het ons onmogelijk
eon regeling voor te stellen, waarbij
de verschillende jaarwedden onmid-
middellyk op de door de Bevredigings-
Commissie aangegeven bedragen ge
bracht zouden zijn.
De oplossiag, waartoe wü ten slotte
gekomen zijn, is deze, dat een rege
ling is ontworpen, waarbij het voorstel
der Bevredigings-Commissie met twee
sprongen wordt bereikt, waarin dU3
thans een algemeene verbetering
wordt vastgelegd en tevens de rege
lingen worden opgenomen, welke, on
derscheidenlijk na 2 en 4 jaren, de
thans in te voeren schaal vervangen
zullen.
B. en W. stellen de volgende re
geling voor:
Minder dan 2 dienstjaren f650.-
(conform voorstel Regel.-Commissio)
van 2-4 dienstjaren f726.- voor
1917 en 1918, f750.- voor 1919 en
1920, f775. voor 1921 en volgende
jaren (voorstel Bevred-Comm.)van
4-6 dienstjaren f800.—, f850.-,
f900.— van 6—8 dienstjaren f900.
f950.—, 11025; van 8—10 dienstja
ren f 1000.-, fllOO.-, f1160.-;
van 10—18 dienstjaren fllOO.—
f1200.—, f1275.— van 13 en meer
dienstjaren f1200.-, f1800, f1400.
Volgons een daarvan opgemaakte
berekening zou deze regeling by het
tegenwoordige personeel een meer
dere uitgaaf vorderen van in 1917
f9550.— het volgend jaar,- wegens
periodieke verhoogingen, f1260—;
daarna wegens het in werking treden
der 2e schaal, f 7750. het volgend
jaar wegens periodieke verhoogingen
f2450.— daarna wegens het in wer
king treden der 8e schaal f9175.—.
(Wordt vervolgd.)
BINNENLAND
NedBrlandicha Posterijen.
Nieuwe tarieven geldende
van 16 October 1916 af.
Briefkaarten binnenland, port 3
cent per kaart.
Briefkaarten locaal verkeerport
2 cent per kaart.
Formulieren kosteloos.
(By het publiek nog voorradige
ongeschonden Rljksbriefkaarteu met
zegelopdruk van l'/i en 2*/s ceot
kunnen zonder bijbetaling tegen
briefkaarten met zegelopdruk van
2, resp. 3 cent worden ingewisseld.
Desgewenscht. kunnen de bestaande
briefkaarten worden opgebruikt met
bijplakking van een frankeerzegel
van cent. Geschiedt dit niet dan
worden de kaarten belast met het
port der ontoereikend gefrankeerde
briefkaarten).
Brieven, binnenlandvoor een ge
wicht van niet meer dan 20 gram
5 cent, boven 20 tot met 100 gram
10 cent, en voorts voor elk meerder
gewicht van 100 gram, 5 cent daar
boven.
Brieven, locaal verkeer: voor den
gewicht van niet meer dan 20 gram
3 cent, boven 20 tot en met 100
gram 6 cent, en voorts voor elk
meerder gewicht van 100 gram, 3
cent daarboven.
Gedrukte stukken: 1 cent per 50
gram of gedeelte van 50 gram.
Quitantiün, wissels, enz.De in
vordering van gelden op quitantiön,
wisselbrieven, assignatiön en ander
handelspapier, waarvau het bedrag
voor elk stuk de som van f500 niet
te boven gaat, kan geschieden tegen
vooruitbetaling van een recht van
v)jf cent voor elk afzonderlijk in te
vorderen bedrag niet ^hooger dan
f 1, van 7Va cent voor olk bedrag
tusschen f 1 en f 25 en van 15 ceDt
voor elk bedrag van f 25 en hooger.
Bij de uitbetaling is bovendien
wegens het bedrag, ingevorderd door
eenzelfde postkantoor, het recht ver
schuldigd, dat is vastgesteld voor
een postwissel van gelijk bedrag.
Formulieren: De prijs van adres
kaarten en douaneverklaringen is
nader bepaald op Vs cont per stuk.
De prijs der arbeidslijsten is vast
gesteld op 7, resp. cent, naar ge
lang de aangehechte briefkaartfor
mulieren zijn voorzien van zegel-
opdrukken van 2 of van 3 cent.
De zaak-Ter Splll.
Donderdag diende voor de Haag-
sche Rechtbank de zaak tegen den
heer mr. dr. J. H. W. Q. ter Spill te
's-Gravenhage, beschuldigd van be
leediging van den Dlxitschen koop
man Carl D. A. Gosch, wijl hij op
9 Juni terwijl hy met echtgenoote
eu kinderen, de woning van den heer
Gosch in de Riouwstraat passeerde,
oaaer diens naam, ter zijde van de
deur, geschreven heeft het woord
„mof".
Beklaagde was zelf verschenen en
had geen verdediger.
Als getuigen waren gedagvaard de
heer Gosch en diens echtgeDoote.
Bekl. bekende hot, ton laste gelegde.
Echter had 'hij niet de minste bedoo
ling den heer Gosch te beleedigen.
Hij heeft het woord geschreven in
een opwelling vau vroolijkheïd, om
dat de naam ia zulke groote Gothi
sche letters geschilderd was. 't Wa3
als 't ware een opwelling uit zijn
ouden studententijd. Nimmer heeft
hfj het woord „mof" in beleedigenden
zin gebruikt, ook niet zelfs in zijn
jeugd.
De heer Gosch als getuige gehoord
verklaart zich door het woord „mof"
beleedigd. Iedere Duitscher vindt
zulks.
Voorts verklaarde get. dat bekl.
toen bij dezen aansprak zeer brutaal
tegen hem optrad en o. m. zei „nou
je bent toch een mof, wat doe je hier,
ga naar je land terug we hebben
hier genoeg van die N.O.T.-vreters",
voorts was het geheele optreden van
den heey Ter Spill hoogst ongepast.
Bekl. noemt deze verklaring zeer
tendentieus en absoluut bezijden de
waarheid.
Bekl. erkent dat zijn daad flauw
en ongepast is en steeds heeft hy
zich bereid verklaard, verontschuldi
gingen aan te bieden, maar deze is
afgestuit op de handelingen van den
heer Gosch.
De officier van justitie acht de daad
zelf een kwajongensstreek, maar waar
bekl. ze bedreef is zij hoogst onge
past en men had van bekl. als Kamer
lid mogen verwachten, dat hij zich
daaraan niet zou schuldig maken.
Het woord „Mof" acht spr. op ver
schillende gronden wel degelijk be-
leedigend.
De behandeling van bekl. is niet alleen
kwajongensachtig, doch hoogst onver
antwoordelijk en daarom vraagt spr.
veroordeeling tot f100 boete.
Bekl. zelf zijn verdediging voerend
acht het woord „mof" niet beleedi-
gend. Overigens komt bekl. er tegen
op waar het O. M. hem scherp aan
valt over het niet aanbieden van
excuses. Waar hem bij het onderhoud
door den heer Gosch lafheid verweten
werd, werd hij eenigszins in zyn eer
getast en begreep hij dat de zaak
gevolgen zou hebbou, daarom hield
hij den toon tusschen hen in komi-
schen zin gaande, waaruit volgt dat
hy zich zeer veel niet meer weet te
herinneren.
Bekl. betreurt het ten zeerste, dat
hij zich, hij zou haast zeggen in joug-
ligen overmoed heeft laten verleiden
en vindt de daad zelf hoogst laakbaar
en afkeurenswaardig.
Uitspraak 19 October.
Duitschs verdedigingsmaatregelen
tegen Nederland?
De spoorweg Aken-Leuven moet
vóór 1 Januari klaar zyn. Loopgra
ven zijn gemaakt in de Kempen.
Op de Maas wordt druk gearbeid.
Onder dit opschrift geven „Les
Nouvelles", van Dinsdag een lang
artikel, waarin koortsachtige haast,
waarmede de Duitschers aan de lyn
Aken Leuven, werken, sedert de laat
ste maanden, zou bewijzen, dat ze
die lijn binnenkort noodig denken
te hebbon, omdat hun eenige ver
bindingslijn tusschen den Yser en
de Somme en Duitschland de spoor
lijn van de Vesdre is en deze met
haar tunnels en bruggen zooveel hin
derlagen en onaangename verrassin
gen kan bevatten.
Maat, zegt het blad, er zijn nog
andere onthullingen eu het schrijft:
Er wordt medegedeeld, dat de
Duitschers goed ingerichte loopgra
ven hebben aangelegd langs de noord
grens der provincies Antwerpen en
Limburg. Waarom? Vreezen zij dan
ernstig een oorlogsverklaring van
Nederland? Wij denken het niet.
Er is echter nog meer. Sedert eenige
weken hebben de Duitschers aan den
oever van de Maas op het grond
gebied der Belgische gemeente Neer-
haeren, een werkplaats, waar zij
zeer Ijverig pontons maken, gelyk
aan die, welke in het begin van den
inval in Belgis gebruikt zijn en die
dienen om spoedig bruggen over een
rivier te slaan, opdat oprukkende
legers er over kunnen trekken.
Deze werkplaats is gebouwd bij
een alleenstaande kleiDe pachthoeve,
waarvau de Duitschers bezit hebben
genomen, juist op de plaats, waar
de Maas het smalst en bijna zonder
stroom is, tegenover de prachtige
laaggelegen weilanden der Neder
landsche gemeente Itteren. Daarbij
hebben zy een weg van 10 rnoter
breedte aangelegd, die hun werk
plaats vorbiadt met den grooten weg
van Lanaeken naar Maeseyck, waar
de tram loopt, terwijl er van Itte
ren af uitstekende wegen naar
Duitschland loopen.
Of) den berm van de Maas staan
reeds 6 pontons klaar, ongeveer 10
fneter lang. Een zevende wordt ge
bouwd, terwyi een tiental per trein
is aangevoerd.
Het artikel eindigt aldus:
Wij maken geen gevolgtrekkingen.
Wy zullen er ons voor wachten.
Maar, indien do Duitschers de nood-
zakelykheid voorzagen bij een terug
trekken van hun krachten uit Belgis,
door Nederlandsch Limburg te trek
ken, om, vóór hunne loopgraven iu
de Kempen, de Hollandsche legers,
onmiddeliyk gemobiliseerd tegen hen
by deze nieuwe schending der nou
tralitoit, tegen te houden, zouden zij
dan anders handelen?
Zou dag 8 October overleed
plotseling, myn geliefde Echtge
noot en der kinderen zorgzqme
Vader, de Heer
0. M. J. v. RIJN,
1 gep. Zeilmaker E. M.,
in den ouderdom van 63 jaar.
Helder, 12 October 1916.
Name os zijn diepbedroefde
Echtgenoote en Kinderen
Wed. D. M. J. v. RUN
geb. de Jager.
I. A. v. RIJN.
D. F. M. v. RUN.
Herplaatst wegens misstelling.
f5.- belooning aan hem, die een
gezin zonder kinderen aan een nette
WONING helpt. Huurprijs f 200.— a
f275. Brieven onder No. 242, aan
het Bureau van dit blad.
De Burgemeester van Helder
brengt ter kennis dat:
De Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel;
Gezien art. 8 van de Distributie-
wet 1916;
Heeft goedgevonden:
onder intrekking van zyne beschik
kingen van 11 en 15 September 1916,
Afd. Handel, n08. 72286 en 75856,
inzake pulp, het navolgende te
bepalen
I. vastgesteld worden de volgende
maximumpryzen, zoowel wat betreft
pulp campagne 1916/17 als oudere
pulp;
a. voor natte pulp:
f 4.50 per 1000 K.G. op voertuig
aan de fabriek
f 4.50 per 1000 K.G. vletwerk op
de binnenrivieren en rondom de
fabrieken, met vracht voor rekening
der koopers;
f 5.75 per 1000 K.G. groote vaart
„Holland", franco voor den wal;
f 5.75 per 1000 K.G. -J- 15 cent
extra onkosten als vau ouds, op Rotte
en Leidsche Vliet, franco voor den
wal;
alles onder waarborg van voldoend
gewicht en van voldoende qualiteit
(maximum 66 pet. van het bieten
gewicht)
b. voor gedroogde pulp i 10.50 per
100 K.G. gewone condities, geleverd
in zak, welke teruggeleverd moet
worden
c. voor suikerpulp met een suiker
gehalte van ten minste 80 pet. f 14
per 100 K.G.met een suikergehalte
van ten minste 20 pet. f 18 en met
een suikergehalte vau ten minste
10 pet. f 12 per 100 K.G., gewone
conditie, geleverd in zak, welke
teruggeleverd moet worden;
n. a. Pulp mag niet afgeleverd
worden tegen hoogere pryzen dan de
gestelde maxima, ook al werd de
verkoopovereenkomst vóór de vast
stelling van de maximumprijzen
gesloten
b. Pulp mag slechts worden afge
leverd
1. aan producenten van beetworte
len, die, ingevolge contract, recht
hebben om voor geleverde bieten pulp
terug te ontvaDgen, zulks echter tot
ten hoogste 50 pet. van het gewicht
van de geleverde beetwortelen en
uitsluitend voor eigen gebruik;
2. aan melkveehouders, die melk
voor consumptie leveren, voor eigen
gebruik
3. aan handelaars, die bewyzen, op
hun beurt, weder te leveren aan
melkveehouders als bovenbedoeld.
De aandacht wordt er op gevestigd,
dat overtreding van het hiervoren
bepaalde, ingevolge art. 12 der Distri-
butiewet, strafbaar is, met mogeiyk-
heid van verbeurdverklaring der
goederen, en dat aan de gestelde
strafbepalingen streng de.' band zal
worden gohouden.
's-Gravenhage, 6 October 1916.
Opgaven van benoodigd
Pluimveevoêr.
De BURGEMKESTER van Helder
brengt ter kennis, dat door den Mi
nister van Landbouw, Nijverheid en
Haudel is bekend gemaakt, dat hou
ders van niet meer dan 50 stuks
pluimvee, welke tevens geen ander
vee houden, met ingang van de maand
November 1916 maandeiyks io de
gelegenheid zullen worden gesteld
mais en/of gerst van de Regeering
te betrekken op de navolgendo wijze
1. Deze personen kunnen zich tot
hot verkrygen van een bon, geldig
voor ééne maand, vóór of op den 12en
van elke vorige maand richten lol
het Gemeentebestuur hunner woon
plaats, onder schrifteiyke opgave van
het aantal stuks pluimvee, dat in
hun bezit is.
2. Door of vanwege het Gemeente
bestuur wordt, des noodig voorko
mende, door gepaste middelen te
zijner beoordeeling, de juistheid der
gedane opgave gecontroleerd, en op
den af te geven bou de daarop te
verkrijgen hoeveelheid veevoeder aan
geteekend, berekend naar den maat
staf van l1/» K.G. per stuk pluimvee
per maand.
Tot zoodanige contróle biyft het,
Gemeentebestuur gerechtigd ook na
dat de bon is afgegeven.
Bij gebleken onjuiste opgave wordt
de bon waardeloos verklaard en in
getrokken, en worden den houder
in volgende maanden geen bons
meer uitgereikt, alles onverminderd
de strafrechterlijke vervolging, die
ter zake zal kunnen worden ingesteld.
3. Het Gemeentebestuur wyst in
zyne gemeente alle, dan wel bepaalde
winkeliers (handelaren of organisaties)
aan, by wie tegen afgifte van de bous,
de daarop gestelde hoeveelheden ver
krygbaar zullen zijn, voor zoover
de aanwezige voorraad by de win
keliers dit toelaat.
4. Deze winkeliers dienen voor de
maand November 1916 eene aanvrage
in by het Veevoeder bureau hunner
woonplaats, voor zoodanige hoeveel
heid, als door of vanwege het Gem.
bestuur ten aanzien van elk hunner
zal worden bepaald; het Gemeente
bestuur zal als maatstaf nemen het
totaal der krachtens artikel 1 aan
gevraagde bons, vermeerderd met
20 en deze hoeveelheid omslaan
over de onder 3 bedoelde winkeliers,
naar hunnen vermoedelljken omzet.
v 5. Voor de maanden December
1916 en volgende zullen de aanvragen
der winkeliers vergezeld moeten zijn
van
a. een verklaring van of vanwege
het Gemeentebestuur hunner woon
plaats, dat zij aangewezen zyri als
bedoeld onder 3.
b. bons, by hen gedurende de
afgeloopen maand of maanden inge
leverd, vermeldende eene gelijke hoe
veelheid veevoeder als in hun aan
vraag vermeld.
6. De bedoelde aanvragen zullen
ingediend en beoordeeld worden ge
heel op gelyke wyze als de aanvragen
van haudelaren on organisaties -be
doeld in het Besluit des Ministers
van Landbouw, Nijverheid en Handi-1
d. d. 5 October 1916 betreffende ver
strekking van veevoeder, evenwi-l
met deze afwyking dat overal, waar
in dat Besluit vermeld worden bo
stelbiljetten van veehouders, daarvoor
in de plaats zullen treden, in Novem
ber 1916, eene schriftelijke opgavo
van het Gemeentebestuur, gegrosc*
op artikel 4, en in December 1916
en volgende maanden de over to
leggen bons van vorige maanden,
bedoeld onder 5b.
7. De winkeliers moeten het vee
voeder, inclusief alle kosten en in
verpakking, afleveren tegen een prijs,
afgehaald aan winkel of magazijn,
geiyk aan de door de Regeerjngaan
de winkeliers berekende pryzen, ver
meerderd met hoogstens 3a cent
per K. G.
8. Voor zoovei- in dit besluit niet
anders iB bepaald, zijn op de aan
vragen van meerbedoelde winkeliers
toepasseiyk het besluit over Novem-
ber-levering van veevoeder (Beslui;
d.d. 5 October 1916), en de besluiten
nader uit te vaardigen omtrent de
levering van veevoeder over de vol
gende maanden.
9. Dit besluit kan worden aan
gehaald alsPluimveebesluit 1916".
's Gravenhage, 5 October 1916.
De Minister voornoemd,
Posïhüma.
Gevolg gevende aan bovengenoemde
bekendmaking, worden belaugheb
benden uftgenoodigd, aan het Distri-
butleburoau, Spulstraat 19, ten spoe
digste opgave te doen van het door
hen benoodigd kwantum pluimvee
voeder.
De Burgemeester van Helder:
W. J. VAN NECK, lo. B.
Wie te vorderen heeft vaD, ver
schuldigd is aan, of borgtochten of
andere stukken bezit geteekend door
den heer GERRIT BLANKMAN, ge
woond hebbende in de ZIJPE, naby
't ZAND en overleden 25 September
1916, wordt beleefd verzocht daarvan
opgave en betaling te doen vóór 25
October 1916, ten kantore van
Notaris VRIJBURG te Zijpe.
Dienstbode.
Gevraagd, zoo spoedig mogeiyk,
een nette Dienstbode, voor dag of dag
èn nacht.
Adres: Mej. VAN BREDA, Hoofd
gracht 49.
voor eon fijn glas LIMONADE.
Prljs|per fleschje fO.25.
Voorradig In
Slnaatappel, Cltroan,
Frambozen, Grenadlna, Ananas, anz.,
bij:
G. HAAGEN,
Kanaalweg 147.