Maximumprijzen Pulp. Nectar Essence Advertentiën- OPROEPING. OE OORLOG. Hot Engelsche Lagerhuis en de Dultsche Rijksdag. De twee belangrijke besprekingen Woensdag 11 dezer gehouden in het Engelsche Lagerhuis en in den Duit achen Ryksdag, geven zoo zegt hot, „Hbld." naast elkaar gelegd, een denkbeeld van den zonderling ver warden toestand, waarin Europa ver keert. In beide landen wenacht men den vrede,, als hoogste uiting van toekomstig welzijn, maar men ver wacht dien vrede slechts, als gevolg van de vernietiging van den vijand. In het Lagerhuis zeide Asquith„De last dien de oorlog ons en onzen bondgenooten, oplegt, de moeilijkhe den die ook dengenen veroorzaakt worden, die niet rechtstreeks bij den strijd betrokken zijn, de verstoring van den handel, de verwoesting van grondgebied, het verlies van niet te vervangen menschenlevens, de lange sombere opeenvolging van wreedheid en lijden, soms verhelderd door on sterfelijke dadon van heldenmoed en ridderlijkheid, mogen niet eindigen met een opgelapt, onzeker, onteerend compromiö, dat ten onrechte den naam van vrede zou dragen." En in den Rijksdag zeide Basser- mann: „Het Duitsche volk is over tuigd, dat Engeland onze voornaamste vijand is. Wij hebben met genoegen de verklaring van den Rijkskanselier vernomen,'dat ter bekorting van den oorlog elk deugdelijk middel moet worden aangewend. Dit moet ook tegen Eug'eland geschieden. Want vrede is slechts te verwachten van een overwonnen vijand." Zoo wordt Europa dus geplaatst tusschen de keus van een „Pax Brittanica" of een „Pax Germanica". Tartium non datur. Geen compromis, en ook geen vrede vóór de volkomen overwinning, wijl thans een vrede, zooals Lloyd George dat noemde, „gelijk zou staan met een overwinning van Duitsch- land en een ramp voor Engeland." De vraag waar Europa moet blijven, bestaat voor al deze heeren niet. In den strijd om do wereldheerschappij kent men geen kleine belangen meer. Slochts het eigenbelang geldt, en de leus is„een van ons beiden moet ondergaan, maar ik zal overwinnen." In beide huizen werd die overwin ning dan ook als een zekerheid ver kondigd. In Duitschland is men over tuigd de overwinning behaald te hebben en het woord van Lloyd George is wel geschikt om die over tuiging in Duitscblanö te versterken. In Engeland is men overtuigd de overwinning te zullen behalen, met behulp van de bondgenooten en den tyd. En inmiddels ziet men Europa daarbij ten onder gaan. Asquith heefti den toestand juist geschetst, maar van een Engelsch standpunt.; hij wees op de verstoring van den han del, de verwoesting van grondgebied, hot verlies van menschenlevens, het lijden en de wreedheid Maar de troost, dien hy de wereld gaf was slechts deze: dat dit alles zal moeten voortduren, totdat óf Duitschland bf Engeland overwonnen zullen zyn. En de twee jaren, die deze oorlog nu reeds duurt, hebben wel doen zien, dat het eene even moeilijk wezen zal als het andere, dat daarvan de vernietiging van Europa het ge volg wezen zal, de terugkeer tot een toestand van praehistorische bar- baarschheid. Maar wat doet dat er toe: „Viveut les principes, périsse le monde!" Griekenland. Met de onafhankelijkheid van Grie kenland iB het gedaan. De vloot is uitgeleverd en ontwapend. De kust- forten ontmanteld of overgegeven. De belangrijkste spoorweg moest worden afgestaan aan vreemdelingen ten be hoeve van vreemd krijgsbedrijf. Telegraaf en telefoon zijn in handen van buitenlanders. Als staat heeft Griekenland dus feitelijk opgehouden te bestaan. Het is zooals de N. Rott. Gt. opmerkt door zijn groote vrienden, de „garantie" mogendheden, doodbe schermd. In een beschrijving over den toestand in Griekenland zegt het blad Op wel zeer cynische wijze hebben dezen, die zelfs voor groote mogend heden, en ook zelfs voor groote mogend heden, die in oorlog zijn (en dat zegt watop een in de wereldgeschiedenis ongeövenaarde wijze den mond vol hebben van schoonklinkende phrases over de bescherming der zwakken - dat zou nota bene het hoofddoel zijn, waarom zij oorlog voerden op wel zeer cynische wijze hebben deze groote mogendheden, die zich tegenover Griekenland altijd uitdrukkelijk „de beschermende of garante mogend heden" hebben genoemd, ten behoeve van hun eigen belang van de zwakte hunner beschermeling gebruik of mis bruik gemaakt. Griekenland heeft in den laatsten tijd een nieuw waarschuwend voor beeld gegeven van hetgeen er met een staat, die door binnenlandsche verdeeldheid wordt verscheurd, van belanghebbende groote mogendheden, ook al noemen z|j zich nog zoo luid „beschermend" of „garant", te wach ten staat. En verder Na tijdens de Gallipoli-onderneming der geallieerden langen tijd te hebben geweifeld, liet Griekenland toe, dat de Franschen on Engelschen te Saloniki voet aan wal zetten, een handelwijze, die voor Griekenland zin zou gehad hebben, indien het daarop onmiddellijk aan de zijde van de entente in den oorlog ware gegaan. Maar door de verdeeldheid der partijen was er alweer een zwenking in de politiek gekomen. Welwillende neutra liteit zou het zijn. Maar de eerste stap naar het verlies van de onaf hankelijkheid was al gedaan door het toelaten van de eerste vreemde troepen op Grleksch gebied. Het is daarna voortdurend halfheid gebleven. Troepen toelaten en niet meevechten, neutraal zijn en toch troepen toelaten, het was onvereenig- haar en moest van het een naar het ander leiden. Het heeft na een reeks van vernederingen, die nog versch in het geheugen liggen, tot Griekenland's ondergang (een ondergang door zijn beschermers) gevoerd. De entente zegt, dat de eischen, in hot ultimatum vervat, waarmee Griekenland de wapenen uil de hand worden genomen en zijn belangrijkste verkeersader uitgelicht, zijn gesteld voor de veiligheid van de entente- vloot. Wat betreft de inbezitneming van den spoorweg van Piraeus (de haven van Athene) naar Larisse (in het. Noorden van Griekenland) is die motiveering gegrond. De troepen dei- entente, voor Macedonië bestemd, zullen voortaan, in plaats van te Saloniki, in Piraeus worden ontscheept en loopen dus minder lang gevaar voor duikbuiten (onlangs is nog het transportschip „Gallia" door een duikboot in den grond geboord.) Maar is het ook voor de „veiligheid der entente-vloot", dat het in ver houding daartoe toch nietige Grieksche vlootje moet worden uitgeleverd of ontwapend? De entente schijnt dus ten slotte nog bang geworden te zijn, dat haar kleine beschermeling, ten slotte door al die beschermer(j tot wanhoop gebracht, nog eenigszins gevaarlijk zou gaan worden. Zy wil zich tegen haar in den rug dekken. Athene, dat is duidelijk, wordt nu een tweede Saloniki, waar ten slotte slechts de mogendheden de baas zullen z(jn. Intusschen is Italië al bezig, een stevig brok van Noord-Griekenland op te slokken. En het overige Grieken land, wel verre van loon te zullen ontvangen, loopt hard kans, mede het kind van de rekening te worden, als schadeloosstelling voor al de last, die het der entente heeft berokkend in den vorm van de vele „bescher mende" maatregelen, die zij heeft moeten treffen. Het ware stellig niet zoo ver gekomen, indien, Griekenland óf, toen het nog tijd was, zich met de wapenen aan de zijde van de entente had geschaard, óf, neutraal blijvende, zich gewapenderhand had verzet tegen de eerste inbreuk, op die neutraliteit gemaakt. Da binnen landsche verdeeldheid is het, die ver- hindorde dat een van beide geschiedde, en 'die verdeeldheid is ten slotte de hoofdoorzaak van Griekenland's ramp spoed. Intusschen blijkt uit dat alles, dat de entente voornemens is, nog meer kracht achter de expeditie in Mace donië te zetten. Herleving der kookkunst. In het Octoher-numnier vau „Nieuw Vrouwenleven" (onder redactie van Daisy E. A. Junius te J-Ioelsum) wordt gewezen op een herleving der kookkunst in onze dagen. Tot die herleving dra gen zeker in ruime mate zoo lezen wij in genoemd damesblad de kook- en brandproeven der Oliefabrieken „Calvé-Delft" by en al mag het hier in zekeren zin een eomVnercicele onderneming genoemd worden, het Nederland- sche publiek, kan de Delftsche fabriek niet dankbaar genoeg zyn voor haar wakker initiatief dat zij op zoo royale, kranige wijze ten uitvoer brengt. Persoonlijk schrijft de redactie hebben wij de demonstratie niet suhapenvleesch in het Gebouw „Musis Sacrum" te Arnhem bij gewoond. Het was er vol, ja de toeloop was al de dagen zoo groot, dat nog drie extra demonstraties gehouden zijn. Leerzaam was het er in alle moge lijke opzichtende kalmte, waarmee de kok te werk ging, en de rustige regelmaat waarmee de helpster diende, zullen zeker menigeen in eigen kring tot kalm èn vlug werken hebben aangespoord. Om den buitenkant der keurig ge dekte tafels hadden tal van weet- gierigen plaats genomen, geen plaatsje bleef een oogenblik onbezet. Ik zat naast eene - in Groningen zou men zeggen: December-Mevrouw, met een heel kransje mefisto piekjes en veertjes om een sierlijken hoed. In vermakelijk Amsterdamsch dialect begon ze opeenB: „Ja weet U, ik ben maar eens gekomen voor de aardig heid, want dan kent me man niet, als U denkt dat h(j wat anders eet dan runderbiefstuk m roomboter ge bakken; een kilo ad f 2.40 mét de boter kost zoo'n biefje je dan f 8.—." Een dame aan haar rechterhand bewoog even, guitig, de oogleden; de spreekster scheen het te voelen, keek even dien kant uit en noemde den naam \an den slager er met nadruk bijvoegende: „De beste slager uit de stad." Maar de ander vroeg met zachte beschaafde stem: „Dan hebt U zeker nog al een groot huishouden?" „O, maar mevrouw, neen mevrouw, me man, me zoontje, ik en de keu kenmeid." „En dan voor f 8.— vleesch per middag, dat is niet modernVoor f 2.60 schapenvleesch en f 0.60 Delfla hebt genoeg voor een geheele week Onderwijl was de kok klaar ge komen en werden de kleine kristallen bakjes gepresenteerd. Onze Mevrouw proefde met groote aandacht van de Iersche hutspot en riep in ware verrukking uit: „Zoo iets lekkers heb ik nog nooit gegeten, als me man dat proeft, maar die hit van mij zal het nooit zoo kunnen doen als deze knappe kok en dan, ze zeggen dat schapenvleesch erg krimpt en dan is je voordeel nog naar de haaienwat zeit ie nou met een blik naar den vertegen woordiger der fabriek. „U kunt het lezen in uw boekje pag. 11." Na eenigen tijd werd hutspot met boonen rondgediend. Na het gerecht geproefd te hebben, stond Mevrouw vastbesloten op: „Ik ga direct naar dien lamslager." Waarschijnlijk hebben do meeste bezoeksters van deze bak- en braad- proeven dezelfde psychologische mo menten als onze Mevrouw doorleefd en zijn zij ten slotte allen lams- vleesch gaan bestellen. In Arnhem althans ziet men alom lams- en schapenvleesch uitgestald tegen mati- gon prijs; ik zelf kocht le kwaliteit ad f 0.45 per pond. Goed toebereid volgens de recepten van de Oliefabrieken Calvé Delft is bet voor hen, die veel van vleesch houden, een ware delice. Goed toe bereid is er van bijzonder krimpen of van een bijzonder sterken smaak geen sprake. Waar ons volk een volk is dat betrekkelijk veel vet noodig heeft, wordt door de genoemde fa brieken met deze demonstraties eon voor onze natie zeer nuttige arbeid verricht, want de jus, bereid zooals door den kok van de fabriek, is zeer smakelijk en ver van „mager". Op verzoek van de verschillende burgemeesters liet do fabriek door hare koks en vertegenwoordigers reeds demonstraties voor het gebruik van schapenvleesch houden in de navolgende gomeenteu: Delft, Hof van Delft, Gorinchem, Schoonhoven, Haarlemraerliede en Spaarnwoude, Arnhem, Zutphen, Almelo en Wor- merveer. Ook heeft zij in verschil lende garnizoensplaatsen aanschou welijke lessen voor de bereiding van schapenvleesch doen houden voor de vorplegingsofficieren, menagemees ters en koks van het leger. In groe pen van 30 tot 60 uit verschillende plaatsen bijeengekomen, hebben zij de betreflende cursussen gevolgd." Tot. zoover „'Nieuw Vrouwen leven". Wy kunnen hieraan nog toevoegen, dat sedert ook demon-, straties door de Oliefabrieken Cal vó-Delft" werden gehouden te Zaandam, Koog a/d Zaan, Utrecht, én Hilversum en, haar wij ver nemen, zijn nog enkele aanvragen van burgemeesters en commissies voor levensm iddelen voorziening u it andere gemeenten hij de fabriek in behandeling. Overal waar tot nu toe demonstraties gehouden zijn, is, blijkens ingewonnen infor maties, het gebruik van schapen vleesch enorm toegenomen. PLAATSELIJK NIEUWS. Salarisherziening der onderwijzers. Verschenen is het praeadvies van B. en W. inzake bovenstaand vraag stuk. Eeu aantal adressen en prao- adviezen hebben hieromtrent bereids den Raad bereikt, t. w. a. een adres, d.d. 6 Juni 1915, van de afdeeling Helder van het Neder laudsch ODderwjjzers-Geuootsc.hap, waarin wordt verzocht de tegemoet koming in woninghuur voor de ge huwde onderwijzers te vorhoogen b. eeu praeadvies van B. en W., waarin wordt voorgesteld op het onder a bedoeld verzoek afwijzend te be schikken c. een adres, d.d. 19, Augustus d.av., van de afdeeling Helder van den Boud van Ned. Onderwijzers, waarin wordt gevraagd, de behandeling van het sub o bedoelde adres uit te stellen tot omtrent oen door de Bondsaf- deeling in te dienen adres prae-advies zou zijn uitgebracht; d. een adres, d.d. 6 September 1915, van de afd. Heldor vau den Bond van Ned. Onderwijzers, houdend het ver zoek, dejaarweddenregeling der onder wijzers, niet hoofden vau scholen, te wijzigen e. eeu adres, d.d. -27 Febr. 1915, van de afd. Helder van het N. O. G., welke daarin terugkomt op het, al leen met het oog op de tijdsomstan digheden ingediend verzoek, ouder a bedoeld, en op een algeinoene her ziening der onderwljzersjaarwedden aandringt f. een schrijven, d.d. 23 Mei 1916, van de afdeeling Helder van den Bond van Nod. Onderwijzers, welke daarbij overlegt eenige aanvullingen en ver beteringen betreffende de Memorie vau Toelichting, behoorend by het onder i. genoemd adres. In verband qiet een bespreking met de beBtüren der adresseerende vereenigingen worden voorts aan B. en W. ingezonden: g. een schrijven, namens de be sturen vaD beide onderwljzersvereeni- gingen, waarin zij eene salarisrege- ling voor de onderwijzers, niet-school hoofden, in overweging geven h. een schrijven van het bestuur van de afdeeling van het N. O. G., waarin voor de hoofden van scholen eene regeling wordt in overweging gegeven. B. en W. zeggen in hun prae advies o.m. het volgende: Wenschelijkheid der herziening. Vooropstellende, dat omtrent de wenschelijkheid van verbetering der onderwljzersjaarwedden vrijwel een: stemmigheid bestaat, heeft ons Col- loge hetgeen in deze adressen wordt gevraagd nauwgezet overwogen, en er naar gestreefd eene regeling te maken, welke zooveel mogelijk be vrediging schenken kan. Zooal3 alle regelingen, die in den tegenwoordigen tijd aan de orde komen, moet ook deze worden bezien onder het licht der zeer bijzondere verhoudingen en omstandigheden, welke die tijd geboren deed worden. Men mag dit betreuren en den eisch stellen, dat alles gedaan moet worden om het maatschappelijk leven zoo veel mogelijk zijn gewonen gang te doen volgen, zich er aan onttrekken kan men niet. Onomstnotelyk vast staan deze feiten Eenerzijds, dat door den druk der steeds aanhoudende prijsstijging van nagenoeg alle artikelen, vooral daar, waar de inkomsten in gewone tijden niet of nauwelijks voldoende waren, de zorg om in het lovensondorhoud te voorzien, zoozeer wordt verzwaard, dat de overheid zich in veel gevallen niet kan en mag onttrekken aan de verplichting om dien druk althans eenigermate te verlichten. Anderzijds, dat door allerlei uit gaven, welke deze tijd de gemeente oplegt, en door derving van inkom sten, aan de gemeentelijke geldmid delen zoo hooge eischen wordon ge steld, dat een plotselinge zeer belang rijke weddeverhooging voor een groote groep van ambtenaren tot de ODmoge lyktaeden behoort. Afdoende verbetering der onder wijsers jaarwedden rijks taak. Zóó sterk klemt dit, dat het bijkans overbodig mag heeten daarnaast nog een beroep te doen op de omstandig heid, dat, wat de onderwijzers aan gaat, de zorg voor een afdoende verbetering hunner jaarwedden in de eerste plaats rijkstaak is, en dat, zoolang het Ryk, om welke redenen dan ook, de gemeenten daartoe niet in staat stelt, dezen laatsten er geen verwijt van gemaakt mag worden, zoo zij, bij het streven om de be staansvoorwaarden der onderwijzers te verbeteren, zich richleu, niet,slechts naar heigeen in absoluten zin ge weuschl zou mogen heeteD, maar naar hetgeen, volgens'de mate harer krachten, op een bepaald oogenblik bereikbaar moet worden geacht. Zeer in het bijzonder geldt dit voor een gemeente als de onze, waar, door het steeds uitblijven der dringend noodzakelijke herziening van de fi- nancieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten een verbetering dei- ongunstige financieele verhoudingen, in de naaste toekomst niet mag worden verwacht. Alleen reeds om die reden meeneü wij, datalgeheele verwezenlijking der wenschen van adressanten voor het oogenblik buitengesloten is. Volgens een door adressanten zei ven overgelegde becijfering zou de door hen gevraagde regeling rond f30000 per jaar kosten. Wy meenen ons ontslagen te mogen achten van het betoog, dat een zoodanige verhooging der jaarlljksche uitgaven van de ge meente ten behoeve van een bepaalde groep van ambtenareu op dit oogen blik tot do onmogelijkheden behoort. Wij gaan daarom op de eventueelo deugden en gebreken van deze rege ling ook niet verder in, maar bepalen ons tot een toelichting van het voor stel, dat wij ten slotte gemeend hebben aan uwe vergadering te mogen doen en dat, wij wenschen dit op den voorgrond te stellen, in het algemeen het uiterste inhoudt, dat wij op het oogenblik mogelijk achten. Voor aanvangswedden wordt f650 voorgesteld. De eerste vraag, welke bij het ont werpen eener jaarweddenregeling-bö- antwoording behoefc. is deze, hoe groot de aanvaDgswedde moet zijn. Ons college erkent, dat de aanvangs- wedde der ouderwijzers, die thans f 600.— bedraagt, verhoogd moet worden, maar kan tot hot voorstellen eener grootere verhooging dan van f 50.— geen vrijheid vinden. Ook door middel van haar jaarweddenregeüng moet de gemeente er naar 3treven haar onderwijs te verbeteren. Zij doet dit, zoo zy een regeling aan vaardt, die de goede onderwijzers eenige jaren langer aan de gemeente bindt, dau zy anders blijven zouden; niet door een regeling vast te stellen, welke ia de eerste plaats de jonge en onervaren onderwijzers trekt. Nu wordt weliswaar bij een hooge aan vaDgswedde, als de regeling ook overigens vrijgevig is, zeker het in de eerste plaats gestelde doel eveneens bereikt, doch, waar met praktisch beperkte geldmiddelen gewerkt moet worden, schept een te sterke ver hooging der aauvangswedde het ge vaar, dat de middelen voor het toe kennen van grootere en "sneller op elkaar volgende periodieke verboo gingen komen te ontbreken. Op een personeel voor 80 k 100 man kost elke föO. die op de aanvangswed den worden gezet, de gemeente f4a 5000.-. Hoe sterk overigens het gevaar is, dat de gemeente spoedig een veel grooter aantal zeer jonge onderwijzers in dienst zou hebben, dan mei het belang van het onderwijs vereenigbaar kan worden geacht, blijkt uit bfilage I. Weliswaar zal het verschijnsel, dat daardoor ia beeld wordt gebracht, in een plaats als de onze nooit verdwij nen, doch de laatste jaren gaat het proces der vervanging vau oudere door jongere en ongeschoolde krach ten zeer zek6r sneller, dan met de belangen van het onderwijs in over eenstemming is. Het is daarom inder daad gewenscht, dat de bedragen der periodieke weddeverhoogingen niet te klein zijn, zoodat de onderwijzers, die eenmaal in den dienst van deze ge meente getreden zyn, daar ook binnen niet te langen tijd een betrekkelijk belangrijke verbetering van hunne positie tegemoet kunnen zien. Ons College is er derhalve van uitgegaan, dat de aanvangswedden der onderwijzers op f650.— gesteld moeten worden, wat op zichzelf voor allen een vermeerdering van inkom sten beteekent, en dat daarnaast de verbetering door verandering van de regeling der periodieke verhoogiugen gevonden moet worden. Verhooging der aauvangswedde met nogmaals f60.— zou onvermijdelijk teDgevolge hebben, dat in laatstbedoelde richting belangrijk minder zou kunnen worden gedaan. Regeling der periodieke verhoo gingen. Bij het zoeken naar een goede regeling voor de periodieke wedde verhoogingen heeft ons College in de door de Bevredigingacommissie aan gegeven regeling een belangrijk steun punt voor zijn verdere beschouwingen gevonden. Evenwel bleek het ons onmogelijk eon regeling voor te stellen, waarbij de verschillende jaarwedden onmid- middellyk op de door de Bevredigings- Commissie aangegeven bedragen ge bracht zouden zijn. De oplossiag, waartoe wü ten slotte gekomen zijn, is deze, dat een rege ling is ontworpen, waarbij het voorstel der Bevredigings-Commissie met twee sprongen wordt bereikt, waarin dU3 thans een algemeene verbetering wordt vastgelegd en tevens de rege lingen worden opgenomen, welke, on derscheidenlijk na 2 en 4 jaren, de thans in te voeren schaal vervangen zullen. B. en W. stellen de volgende re geling voor: Minder dan 2 dienstjaren f650.- (conform voorstel Regel.-Commissio) van 2-4 dienstjaren f726.- voor 1917 en 1918, f750.- voor 1919 en 1920, f775. voor 1921 en volgende jaren (voorstel Bevred-Comm.)van 4-6 dienstjaren f800.—, f850.-, f900.— van 6—8 dienstjaren f900. f950.—, 11025; van 8—10 dienstja ren f 1000.-, fllOO.-, f1160.-; van 10—18 dienstjaren fllOO.— f1200.—, f1275.— van 13 en meer dienstjaren f1200.-, f1800, f1400. Volgons een daarvan opgemaakte berekening zou deze regeling by het tegenwoordige personeel een meer dere uitgaaf vorderen van in 1917 f9550.— het volgend jaar,- wegens periodieke verhoogingen, f1260—; daarna wegens het in werking treden der 2e schaal, f 7750. het volgend jaar wegens periodieke verhoogingen f2450.— daarna wegens het in wer king treden der 8e schaal f9175.—. (Wordt vervolgd.) BINNENLAND NedBrlandicha Posterijen. Nieuwe tarieven geldende van 16 October 1916 af. Briefkaarten binnenland, port 3 cent per kaart. Briefkaarten locaal verkeerport 2 cent per kaart. Formulieren kosteloos. (By het publiek nog voorradige ongeschonden Rljksbriefkaarteu met zegelopdruk van l'/i en 2*/s ceot kunnen zonder bijbetaling tegen briefkaarten met zegelopdruk van 2, resp. 3 cent worden ingewisseld. Desgewenscht. kunnen de bestaande briefkaarten worden opgebruikt met bijplakking van een frankeerzegel van cent. Geschiedt dit niet dan worden de kaarten belast met het port der ontoereikend gefrankeerde briefkaarten). Brieven, binnenlandvoor een ge wicht van niet meer dan 20 gram 5 cent, boven 20 tot met 100 gram 10 cent, en voorts voor elk meerder gewicht van 100 gram, 5 cent daar boven. Brieven, locaal verkeer: voor den gewicht van niet meer dan 20 gram 3 cent, boven 20 tot en met 100 gram 6 cent, en voorts voor elk meerder gewicht van 100 gram, 3 cent daarboven. Gedrukte stukken: 1 cent per 50 gram of gedeelte van 50 gram. Quitantiün, wissels, enz.De in vordering van gelden op quitantiön, wisselbrieven, assignatiön en ander handelspapier, waarvau het bedrag voor elk stuk de som van f500 niet te boven gaat, kan geschieden tegen vooruitbetaling van een recht van v)jf cent voor elk afzonderlijk in te vorderen bedrag niet ^hooger dan f 1, van 7Va cent voor olk bedrag tusschen f 1 en f 25 en van 15 ceDt voor elk bedrag van f 25 en hooger. Bij de uitbetaling is bovendien wegens het bedrag, ingevorderd door eenzelfde postkantoor, het recht ver schuldigd, dat is vastgesteld voor een postwissel van gelijk bedrag. Formulieren: De prijs van adres kaarten en douaneverklaringen is nader bepaald op Vs cont per stuk. De prijs der arbeidslijsten is vast gesteld op 7, resp. cent, naar ge lang de aangehechte briefkaartfor mulieren zijn voorzien van zegel- opdrukken van 2 of van 3 cent. De zaak-Ter Splll. Donderdag diende voor de Haag- sche Rechtbank de zaak tegen den heer mr. dr. J. H. W. Q. ter Spill te 's-Gravenhage, beschuldigd van be leediging van den Dlxitschen koop man Carl D. A. Gosch, wijl hij op 9 Juni terwijl hy met echtgenoote eu kinderen, de woning van den heer Gosch in de Riouwstraat passeerde, oaaer diens naam, ter zijde van de deur, geschreven heeft het woord „mof". Beklaagde was zelf verschenen en had geen verdediger. Als getuigen waren gedagvaard de heer Gosch en diens echtgeDoote. Bekl. bekende hot, ton laste gelegde. Echter had 'hij niet de minste bedoo ling den heer Gosch te beleedigen. Hij heeft het woord geschreven in een opwelling vau vroolijkheïd, om dat de naam ia zulke groote Gothi sche letters geschilderd was. 't Wa3 als 't ware een opwelling uit zijn ouden studententijd. Nimmer heeft hfj het woord „mof" in beleedigenden zin gebruikt, ook niet zelfs in zijn jeugd. De heer Gosch als getuige gehoord verklaart zich door het woord „mof" beleedigd. Iedere Duitscher vindt zulks. Voorts verklaarde get. dat bekl. toen bij dezen aansprak zeer brutaal tegen hem optrad en o. m. zei „nou je bent toch een mof, wat doe je hier, ga naar je land terug we hebben hier genoeg van die N.O.T.-vreters", voorts was het geheele optreden van den heey Ter Spill hoogst ongepast. Bekl. noemt deze verklaring zeer tendentieus en absoluut bezijden de waarheid. Bekl. erkent dat zijn daad flauw en ongepast is en steeds heeft hy zich bereid verklaard, verontschuldi gingen aan te bieden, maar deze is afgestuit op de handelingen van den heer Gosch. De officier van justitie acht de daad zelf een kwajongensstreek, maar waar bekl. ze bedreef is zij hoogst onge past en men had van bekl. als Kamer lid mogen verwachten, dat hij zich daaraan niet zou schuldig maken. Het woord „Mof" acht spr. op ver schillende gronden wel degelijk be- leedigend. De behandeling van bekl. is niet alleen kwajongensachtig, doch hoogst onver antwoordelijk en daarom vraagt spr. veroordeeling tot f100 boete. Bekl. zelf zijn verdediging voerend acht het woord „mof" niet beleedi- gend. Overigens komt bekl. er tegen op waar het O. M. hem scherp aan valt over het niet aanbieden van excuses. Waar hem bij het onderhoud door den heer Gosch lafheid verweten werd, werd hij eenigszins in zyn eer getast en begreep hij dat de zaak gevolgen zou hebbou, daarom hield hij den toon tusschen hen in komi- schen zin gaande, waaruit volgt dat hy zich zeer veel niet meer weet te herinneren. Bekl. betreurt het ten zeerste, dat hij zich, hij zou haast zeggen in joug- ligen overmoed heeft laten verleiden en vindt de daad zelf hoogst laakbaar en afkeurenswaardig. Uitspraak 19 October. Duitschs verdedigingsmaatregelen tegen Nederland? De spoorweg Aken-Leuven moet vóór 1 Januari klaar zyn. Loopgra ven zijn gemaakt in de Kempen. Op de Maas wordt druk gearbeid. Onder dit opschrift geven „Les Nouvelles", van Dinsdag een lang artikel, waarin koortsachtige haast, waarmede de Duitschers aan de lyn Aken Leuven, werken, sedert de laat ste maanden, zou bewijzen, dat ze die lijn binnenkort noodig denken te hebbon, omdat hun eenige ver bindingslijn tusschen den Yser en de Somme en Duitschland de spoor lijn van de Vesdre is en deze met haar tunnels en bruggen zooveel hin derlagen en onaangename verrassin gen kan bevatten. Maat, zegt het blad, er zijn nog andere onthullingen eu het schrijft: Er wordt medegedeeld, dat de Duitschers goed ingerichte loopgra ven hebben aangelegd langs de noord grens der provincies Antwerpen en Limburg. Waarom? Vreezen zij dan ernstig een oorlogsverklaring van Nederland? Wij denken het niet. Er is echter nog meer. Sedert eenige weken hebben de Duitschers aan den oever van de Maas op het grond gebied der Belgische gemeente Neer- haeren, een werkplaats, waar zij zeer Ijverig pontons maken, gelyk aan die, welke in het begin van den inval in Belgis gebruikt zijn en die dienen om spoedig bruggen over een rivier te slaan, opdat oprukkende legers er over kunnen trekken. Deze werkplaats is gebouwd bij een alleenstaande kleiDe pachthoeve, waarvau de Duitschers bezit hebben genomen, juist op de plaats, waar de Maas het smalst en bijna zonder stroom is, tegenover de prachtige laaggelegen weilanden der Neder landsche gemeente Itteren. Daarbij hebben zy een weg van 10 rnoter breedte aangelegd, die hun werk plaats vorbiadt met den grooten weg van Lanaeken naar Maeseyck, waar de tram loopt, terwijl er van Itte ren af uitstekende wegen naar Duitschland loopen. Of) den berm van de Maas staan reeds 6 pontons klaar, ongeveer 10 fneter lang. Een zevende wordt ge bouwd, terwyi een tiental per trein is aangevoerd. Het artikel eindigt aldus: Wij maken geen gevolgtrekkingen. Wy zullen er ons voor wachten. Maar, indien do Duitschers de nood- zakelykheid voorzagen bij een terug trekken van hun krachten uit Belgis, door Nederlandsch Limburg te trek ken, om, vóór hunne loopgraven iu de Kempen, de Hollandsche legers, onmiddeliyk gemobiliseerd tegen hen by deze nieuwe schending der nou tralitoit, tegen te houden, zouden zij dan anders handelen? Zou dag 8 October overleed plotseling, myn geliefde Echtge noot en der kinderen zorgzqme Vader, de Heer 0. M. J. v. RIJN, 1 gep. Zeilmaker E. M., in den ouderdom van 63 jaar. Helder, 12 October 1916. Name os zijn diepbedroefde Echtgenoote en Kinderen Wed. D. M. J. v. RUN geb. de Jager. I. A. v. RIJN. D. F. M. v. RUN. Herplaatst wegens misstelling. f5.- belooning aan hem, die een gezin zonder kinderen aan een nette WONING helpt. Huurprijs f 200.— a f275. Brieven onder No. 242, aan het Bureau van dit blad. De Burgemeester van Helder brengt ter kennis dat: De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel; Gezien art. 8 van de Distributie- wet 1916; Heeft goedgevonden: onder intrekking van zyne beschik kingen van 11 en 15 September 1916, Afd. Handel, n08. 72286 en 75856, inzake pulp, het navolgende te bepalen I. vastgesteld worden de volgende maximumpryzen, zoowel wat betreft pulp campagne 1916/17 als oudere pulp; a. voor natte pulp: f 4.50 per 1000 K.G. op voertuig aan de fabriek f 4.50 per 1000 K.G. vletwerk op de binnenrivieren en rondom de fabrieken, met vracht voor rekening der koopers; f 5.75 per 1000 K.G. groote vaart „Holland", franco voor den wal; f 5.75 per 1000 K.G. -J- 15 cent extra onkosten als vau ouds, op Rotte en Leidsche Vliet, franco voor den wal; alles onder waarborg van voldoend gewicht en van voldoende qualiteit (maximum 66 pet. van het bieten gewicht) b. voor gedroogde pulp i 10.50 per 100 K.G. gewone condities, geleverd in zak, welke teruggeleverd moet worden c. voor suikerpulp met een suiker gehalte van ten minste 80 pet. f 14 per 100 K.G.met een suikergehalte van ten minste 20 pet. f 18 en met een suikergehalte vau ten minste 10 pet. f 12 per 100 K.G., gewone conditie, geleverd in zak, welke teruggeleverd moet worden; n. a. Pulp mag niet afgeleverd worden tegen hoogere pryzen dan de gestelde maxima, ook al werd de verkoopovereenkomst vóór de vast stelling van de maximumprijzen gesloten b. Pulp mag slechts worden afge leverd 1. aan producenten van beetworte len, die, ingevolge contract, recht hebben om voor geleverde bieten pulp terug te ontvaDgen, zulks echter tot ten hoogste 50 pet. van het gewicht van de geleverde beetwortelen en uitsluitend voor eigen gebruik; 2. aan melkveehouders, die melk voor consumptie leveren, voor eigen gebruik 3. aan handelaars, die bewyzen, op hun beurt, weder te leveren aan melkveehouders als bovenbedoeld. De aandacht wordt er op gevestigd, dat overtreding van het hiervoren bepaalde, ingevolge art. 12 der Distri- butiewet, strafbaar is, met mogeiyk- heid van verbeurdverklaring der goederen, en dat aan de gestelde strafbepalingen streng de.' band zal worden gohouden. 's-Gravenhage, 6 October 1916. Opgaven van benoodigd Pluimveevoêr. De BURGEMKESTER van Helder brengt ter kennis, dat door den Mi nister van Landbouw, Nijverheid en Haudel is bekend gemaakt, dat hou ders van niet meer dan 50 stuks pluimvee, welke tevens geen ander vee houden, met ingang van de maand November 1916 maandeiyks io de gelegenheid zullen worden gesteld mais en/of gerst van de Regeering te betrekken op de navolgendo wijze 1. Deze personen kunnen zich tot hot verkrygen van een bon, geldig voor ééne maand, vóór of op den 12en van elke vorige maand richten lol het Gemeentebestuur hunner woon plaats, onder schrifteiyke opgave van het aantal stuks pluimvee, dat in hun bezit is. 2. Door of vanwege het Gemeente bestuur wordt, des noodig voorko mende, door gepaste middelen te zijner beoordeeling, de juistheid der gedane opgave gecontroleerd, en op den af te geven bou de daarop te verkrijgen hoeveelheid veevoeder aan geteekend, berekend naar den maat staf van l1/» K.G. per stuk pluimvee per maand. Tot zoodanige contróle biyft het, Gemeentebestuur gerechtigd ook na dat de bon is afgegeven. Bij gebleken onjuiste opgave wordt de bon waardeloos verklaard en in getrokken, en worden den houder in volgende maanden geen bons meer uitgereikt, alles onverminderd de strafrechterlijke vervolging, die ter zake zal kunnen worden ingesteld. 3. Het Gemeentebestuur wyst in zyne gemeente alle, dan wel bepaalde winkeliers (handelaren of organisaties) aan, by wie tegen afgifte van de bous, de daarop gestelde hoeveelheden ver krygbaar zullen zijn, voor zoover de aanwezige voorraad by de win keliers dit toelaat. 4. Deze winkeliers dienen voor de maand November 1916 eene aanvrage in by het Veevoeder bureau hunner woonplaats, voor zoodanige hoeveel heid, als door of vanwege het Gem. bestuur ten aanzien van elk hunner zal worden bepaald; het Gemeente bestuur zal als maatstaf nemen het totaal der krachtens artikel 1 aan gevraagde bons, vermeerderd met 20 en deze hoeveelheid omslaan over de onder 3 bedoelde winkeliers, naar hunnen vermoedelljken omzet. v 5. Voor de maanden December 1916 en volgende zullen de aanvragen der winkeliers vergezeld moeten zijn van a. een verklaring van of vanwege het Gemeentebestuur hunner woon plaats, dat zij aangewezen zyri als bedoeld onder 3. b. bons, by hen gedurende de afgeloopen maand of maanden inge leverd, vermeldende eene gelijke hoe veelheid veevoeder als in hun aan vraag vermeld. 6. De bedoelde aanvragen zullen ingediend en beoordeeld worden ge heel op gelyke wyze als de aanvragen van haudelaren on organisaties -be doeld in het Besluit des Ministers van Landbouw, Nijverheid en Handi-1 d. d. 5 October 1916 betreffende ver strekking van veevoeder, evenwi-l met deze afwyking dat overal, waar in dat Besluit vermeld worden bo stelbiljetten van veehouders, daarvoor in de plaats zullen treden, in Novem ber 1916, eene schriftelijke opgavo van het Gemeentebestuur, gegrosc* op artikel 4, en in December 1916 en volgende maanden de over to leggen bons van vorige maanden, bedoeld onder 5b. 7. De winkeliers moeten het vee voeder, inclusief alle kosten en in verpakking, afleveren tegen een prijs, afgehaald aan winkel of magazijn, geiyk aan de door de Regeerjngaan de winkeliers berekende pryzen, ver meerderd met hoogstens 3a cent per K. G. 8. Voor zoovei- in dit besluit niet anders iB bepaald, zijn op de aan vragen van meerbedoelde winkeliers toepasseiyk het besluit over Novem- ber-levering van veevoeder (Beslui; d.d. 5 October 1916), en de besluiten nader uit te vaardigen omtrent de levering van veevoeder over de vol gende maanden. 9. Dit besluit kan worden aan gehaald alsPluimveebesluit 1916". 's Gravenhage, 5 October 1916. De Minister voornoemd, Posïhüma. Gevolg gevende aan bovengenoemde bekendmaking, worden belaugheb benden uftgenoodigd, aan het Distri- butleburoau, Spulstraat 19, ten spoe digste opgave te doen van het door hen benoodigd kwantum pluimvee voeder. De Burgemeester van Helder: W. J. VAN NECK, lo. B. Wie te vorderen heeft vaD, ver schuldigd is aan, of borgtochten of andere stukken bezit geteekend door den heer GERRIT BLANKMAN, ge woond hebbende in de ZIJPE, naby 't ZAND en overleden 25 September 1916, wordt beleefd verzocht daarvan opgave en betaling te doen vóór 25 October 1916, ten kantore van Notaris VRIJBURG te Zijpe. Dienstbode. Gevraagd, zoo spoedig mogeiyk, een nette Dienstbode, voor dag of dag èn nacht. Adres: Mej. VAN BREDA, Hoofd gracht 49. voor eon fijn glas LIMONADE. Prljs|per fleschje fO.25. Voorradig In Slnaatappel, Cltroan, Frambozen, Grenadlna, Ananas, anz., bij: G. HAAGEN, Kanaalweg 147.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 2