HELDERSCHE COURANT No. 4712 DONDERDAG 14 DECEMBER 1916 44e JAARGANG Vredesvoorstellen der Centralen. Dinsdagmiddag, (te Iaat om nogio ons blad op te nemen) ontvingen wü het verrassende bericht, dat de Daitsehe Keizer een legerorder had uitgevaardigd, waarin werd mede gedeeld dat door hem en de drie boodgenooten vredesvoorstellen aan den vijand waren gedaan. Deze legerorder luidde: Soldaten, In het gevoel van de overwinning, die gij u door uwe dapperheid be haald hebt, hebben ik en de vorsten van de drie verbonden staten den vijand een aanbod tot den vrede gedaan. Of daarmee het doel van de ver bondenen bereikt wordt, blijft daar gelaten. Gij moet verder met GodB hulp tegenover den vijand stand hou den en hem verslaan. Front hoofdkwartier, 12 Dec. WILLEM I. R. De bovengenoemde order is ook aan de keizerlijke marine gericht met de navolgende keizerlijke aan vullingsorder: Deze order richt zich ook aan mijn mariDe, die al h3re krachten trouw en met groote uitwerking gebruikt heeft bij den gemeenschappelijken strijd. WILLEM I. R. Ook uit Weenen werd bericht ont vangen over het aanbieden van vredesvoorwaarden. In de aan de vtjandelijke mogendheden gerichte nota's wordt verder voortzetten van den oorlog doelloos bloedvergieten genoemd. Zooals wü in ons vorig nummer nog mededeelden, was de Rijksdag tot een buitengewone zitting op Dinsdag bijeengeroepen. In deze ver gadering heeft de Kanselier mede gedeeld dat vredesvoorstellen waren gedaan. In zijn redevoering wees de Rijks kanselier er op dat men in de landen der Entente van de interventie van Roemenië groote verwachtingen had. Inderdaad was de toestand voor de Centralen ernstig, maar „met Gods hulp 'deden onze dappere troepen een toestand ontstaan, die ons (de Cen tralen) vollediger en grooter zeker heid biedt dan ooit te voren". Alle plannen van de vijand aan de Somrne en op de Karst werden verijdeld, tevergeefs stormden de Russen aan de grenzen van Zevenbruggen. En ondertusschen bezetten de Duitsche troepen met hun bondgenooten ge heel westelijk Wallachije en de vij andelijke hoofdstad. Groote voorraden werden daarbij buit gemaakt, waar door de economische zekerheid van Duitsehland buiten quaestle is. Bij deze groote gebeurtenissen te land, sluiten zich de heldendaden der duik- booten aan. Na te hebben stilgestaan bij den wet op den vaderlandschen hulpdienst, waardoor „achter het strijdende leger het arbeidende volk staat", en de aandacht gevestigd te hebben op het feit dat men bij Duitsehland nu eens binneniandsche oorlogsmoeheid, dan weer wereldvèroveringsplannen ver onderstelt, vervolgde de RJjkskanse lier: Onze tot nu toe afgelegde verkla ringen dat wij tot den vrede bereid zijn, week de vijand steeds uit. Thans zullen wij nog een stap verder gaan. Volgens de Grondwet rustte op 1 Aug. 1914 op den Keizer persoonlijk de zwaarste beslissing, die ooit een Duit8cher had te nemen, het bevel tot mobilisatie, dat hem door de Russische mobilisatie was afgedwon gen. Gedurende deze lange, moeilijke oorlogsjaren bezielde den Keizer slechts een enkele gedachteboe een beveiligd Duitsehland na zegevierend gevoerden strijd weder den vrede zou worden bereid. Niemand kan dat beter getuigen dan ik, die de ver antwoordelijkheid voor alle re^eeringB- handelingen draag. In diep zedelijk en religieus plichts gevoel jegens zijn volk en verder nog jegens de menschheid, acht de Keizer thans het tijdstip voor officieele vredesactie gekomen. Z. M. nam daarom in volkomen overeenstem ming, in gemeenschap met zijn hooge bondgenooten, het besluit de vijande lijken mogendheden de opening van vredesonderhandelingen voor te stel len. (Levendige bravo's Beweging). Hedenmorgen heb ik de vertegen woordigers van die mogendheden, die onze rechten in de vqandelüae staten waarnemen, dus de vertegenwoordi gers van Spanje, de Vereenigde Staten en Zwitserland een desbetreffende aan alle vijandelijke mogendheden ge richte nota overhandigd met verzoek •m deze over te brengen. Eenzelfde stap wordt heden te Weenen, Konstantinopel en Sofla gedaan. Ook aan de overige neutrale staten en den Paus werd van onzen stap kennis gegeven. De nota luidt als volgt „De vreeaelijkste strijd, dien de geschiedenis ooit heeft gezien, woedt sedert bijna 2} jaar in een groot deel der wereld. Deze catastrofe, die den band van een gemeenschappelijke, duizendjarige beschaving niet heeft kunnen verhinderen, treft de menBch- heid in haar kostbaarste bezit. Z(j dreigt den geestelijken en materieelen voor uitgang, die de trots van Europa bij het begin der 20e eeuw vormde, te vernietigen. Duitsehland, en zijn bondgenooten OoBtenrqk-Hongarqe, Bulgarije, Tur kije bewezen in dezen strijd hun onoverwinnelijke kracht; zij behaal den op, aan getalsterkte veel krach tiger vijanden, geweldige successen. Onveranderlijk houden hunne linies stand tegen de herhaalde aanvallen ▼an de legers hunner vijanden. De Jongste storm op den Balkan iJÖ x is snel en zegevierend afgeslagen. De laatste gebeurtenissen bewijzen dat ook de verdere duur van den oorlog hunnen tegenstand niet ver mag te breken, dat integendeel de gebeele toestand de verwachting op verder succes rechtvaardigt. Ter ver dediging van hun bestaan en hunne nationale ontwikkelingsvrijheid wer den de vier verbonden mogendheden gedwongen naar de wapeDS te grijpen. Ook de heldendaden hunner legers hebben daaraan niets veranderd steeds hebben zq vastgehouden aan de overtuiging, dat hunne eigen rechten en gegronde aanspraken niet in tegenspraak zijn met de rechten van andere naties. Zij gaan er niet op uit hunne tegenstanders te ver nietigen of neer te werpen. Gedragen door het bewustzijn van hun militaire en economische kracht zijn zij bereid den hun opgedrongen oorlog zoo noodig tot het uiterste voort te zettenmaar tevens zijn zij bezield door den wenscb, verder bloed vergieten te voorkomen en aan de gruwelen van den oorlog een einde te maken. Daarom stellen de vier verbonden mogendheden voor spoedig tot vredesonderhandelingen saam te komen. De vooratellen, die zi) tot deze onder handelingen medebrengen en die er berekend zijn de eer, het bestaan, en de ontwikkelingsvrijheid hunner volken te verzekeren, vormen naar hunne overtuiging een geschikten grondslag voor het herstel van een duurzamen vrede. Indien, ondanks dit aanbod om vrede en verzoening tot stand te brengen, de strijd zou voortduren, zijn de vier verbonden mogendheden besloteD, den strijd tot het zegevierend einde te blijven voort zetten. (Bravo's). Z(j weigeren eehter plechtig iedere verantwoordelijkheid daarvoor voor de menschheid en de geschiedenis. De Rijkskanselier vervolgde _M. H. In Augustus 1914 stelden onze vijanden de machtsvraag van den wereldoorlog, heden stellen wij de menschelijkheidsvraag van den vrede. Hoe het antwoord der vijanden zal luideD, wachten wij af met de kalmte, die onze innerlijke en uiterlijke kracht en ons zuiver geweten geeft. (Bravo). Weigeren de vijanden, willen zij den wereldzwaren last van het ver schrikkelijke, dat daarna nog zal volgen, op zich nemen, dan zal ieder Duitsch hart tot in de armoedigste hut opnieuw ontvlammen in heiligen toorn tegen de vijanden, die ter wille van hunne vernietigings- en verove ringsplannen, het men8cbenmoorden niet willen staken. (Bravo's rechts.) In een ure, waarin het noodlot zwaar drukte, namen wij het voor de toekomst zoo gewichtige besluit; het is gedrenkt met het bloed van honderdduizenden onzer zonen en broeders, die hun leven lieten voor i veiligheid van het vaderland. MehBchenverstand en menschen- hand kunnen dezen wereldoorlog, die alle verschrikkingen van het aardsche leven, maar ook de grootheid van menscheUjken moed en menschelijke vastberadenheid op nooit geëvenaarde wijze onthulde, niet peilen. God zal richten, wij zullen zonder vrees en ongebogen onzen weg gaan, vastbesloten tot den strijd en tot den vrede. (Lévendige toejuichingen.) Nadat de Rijkskanselier z(jn rede voering ten einde had gebracht, stelde (Centrum) voor, de zitting te an en den president machtiging te verleenen tot bijeenroeping van de volgende zitting. Dit voorstel werd aangenomen. Omtrent deze historische zitting van den Rijksdag werd d.d. 12 dezer uit Berlijn aan de „N. Rott. Ct." geseind De stad verkeert in koortsachtige spanning. Niemand weet wat er gaande is. Veronderstellingen en ver moedens doen de ronde in de best ingelichte kringen. Het bureau van den Rijksdag is in de eerste Augustusdagen van 1914 niet zóó bestormd met aanvragen om tribunekaarten als nu. Alle gedachten van Berlijn draaien om de groote, nog onbekende gebeurtenis, en het laatste etmaal werd er van Bchier niets anders gesproken. Intusschen wordt de samensprekiog van den Rijkskanselier met de on zijdige gezanten pas kort voor de opening van de zitting hier bekend. De gulden koepel van den RijkBdag verheft zich boven een wemelende menschenzee. Als ik de tribune be treed, is deze reeds boordevol. Het diplomatieke korps is zoo goed als voltallig en op de tribunes der diplo maten en van het hof zitten en staan de menschen even dicht opeenge drongen als op alle andere tribunes. Maar nergens in het Huis is het zoo angstwekkend volalsopderegeerings- estrade. Het wordt kwart over ééoen, een oogenblik voor het begin. Tusschen de volgepropte tribunes ligt nog de ledige zittingszaal, die zich geleidelijk vult. Elke minuut langer, wachten doet nu de spanning toenemen. Op de perstribune tracht men te schert sen, doch ook op deze plaats van het onverwinlijk cynisme slaagt geen Bcherts. Een ieder is aangegrepen door de opwinding, die b(j het voort gaan van den minuutwijzer bijna enerveerend werkt. Men staat en wacht en btaart over de duistere zaal naar de tribunes, waar men slechts een wit gewirwar van gezichten onderscheidt. Het stemgezoem is ver stomd. Geen gesprek wordt meer aangeknoopt. Het lukt niet meer. Alle aandacht is saamgetrokken op de kleine deur, waaruit de rijkskanse lier te voorschijn zal treden. Het wordt half twee. Wat is dat? Men buigt zich over de balustrade en ziet dat er nog partijleiders ontbreken, en ook de socialistengroep. Bij deze ontdekking wordt het onrustig. Is er op 't laatste oogenblik nog iets gebeurd, dat nieuwe besluiten nood zakelijk maakt? De minuten kruipen. De spanning wordt pijnlijk en bijna hoorbaar. Het wordt later, al kwart voor tweeën. De partijleiders treden binnen. Opeens gaan alle lampen aan en op 't zelfde oogenblik komt met anelleu tred de rijkskanselier binnen. Het heele huis staat plotseling in hel, feestelijk licht. Alle somberheid is weggevaagd. Reeds spreekt de Rijkskanselier, terwijl velen nog zoo geralschloos mogelijk een plaats zoeken. Zijn eerste woorden z|jn amper verstaanbaar. Maar dan vindt bij den toen, waarnaar hü als redenaar vaak heef» te tasten, en als verstard in spanning hoort het huis onbewegelijk en adem loos toe. Eerst spreekt hij over dén toestand. Z(jn beschouwingen over de jongste gebeurtenissen worden herhaaldelijk door een gemurmeld bravo onder broken. Als hij dan voor 't eerst van vrede rept, breekt een luide toejuiching los, die onmiddellijk door den voorzitter wordt onderdrukt. De conservatieven zitten bijna allen met gekruiste armen en leggen op ostenvatieve wijze een grimmige koelheid aan den dag. Plotseling breekt de rijkskanselier af. Htj is aan het eind van zijn inleiding gekomen en zwijgt vele lange seconden. Eerst blijft alles doodstil. Dan gaat er een aarzelend fluisteren rond van jDU romt het!" Het doorloopt zacht de tribunes. Maar reeds spreekt weer de rijks kanselier. Nu is hij er heelemaal in. Zijn woorden zijn van aangrijpende plechtigheid. Hij geeft er dramatische kleur aan, een grootsch pathos, ge heel in overeenstemming met het oogenblik. Wederom bezigt hU de woorden, waarmee bi) op 4 Augustus 1914 begon en spreekt bij van de nood lotsure. De indruk van z(jn woorden ia zichtbaar overweldigend. Als hij de nota aan de diploma tieke vertegenwoordigers der enzü- dige staten in de vijandelijke landen heeft voorgelezen, breekt in 't grootste deel der zaal en op de tribune applaus los, dat terstond weder door den voorzitter wordt onderdrukt. Met groote plechtigheid eindigt de rijkskanselier zijn rede. Als hij heeft uitgesproken, volgt er nog een politiek naspel, waardoor stellig aan de meesten ontgaat, dat de rijkskanselier na het eind van zijn rede blijkbaar volkomen door zün gevoelen overmand, op zijn zetel in elkaar is gezonken en nog nauwe lijks bemerkt wat er voorvalt. Be hoefijzer-correspondent van het _Hbld." schrijft uit don Haag d.d. IS December. Van een Duitsche z|de, waar men over de plannen der regeering te Ber lijn goed ingelicht pleegt te zijn, en waar men dan ook reeds gistermor gen wiBt, wat er in den Rijksdag zou worden gezegd, vernemen wü het volgende omtrent de vredes voorwaarden, die de Centrale Mogend heden zouden willen aanbieden: alle bezette gebieden met uitzondering van Polen en Litthauen zouden ivor den teruggegeven. Polen zou een zelf standig koninkrijk moeten blijven. Omtrent de bedoeling ten aanzien van Litthauen heerschte bü onzen zegsman nog «enige onzekerheid. Daaraan zou echter een concessie van Oostenrijk aan Rusland worden verbonden. Daartegenover zou Duitseh land al zijn koloniën terug moeten krijgen en een waarborg moeten ont vangen tegen een mogelijk invallen van een vijandelijk leger door België been. Onzo zegsman voegde hieraan toe, dat deze voorwaarden voorna- HJk zijn geïnspireerd door den Keizer en den Rijkskanselier, maar dat andere regeeringspersonen er minder mede zijn ingenomen, en eigenlijk hopen op een afwijzing door de geall eerden, opdat de imperialisten in Duitseh land dan met versterkt prestige zou den kunen optreden. In weerwil van de betrouwbaarheid van enzen zegsman, moeten wij natuurlijk eenig voorbehoud maken ten aanzien van deze mededeelingen. Voorshands komen ze ons echter geloofwaardig voor en wü merken op, dat ze in wezen overeenstem- men met wat uit Washington werd geseind. PërastëBinën. Uit Duitsehland. De „Lokal Anz." zegt: De rede van den kanselier, de tekst van de nota, maar voor alles het ook door Ententepers toegegeven gewicht van het succes onzer wapens zullen het onzen vijanden onmogelijk maken in dit vredesaanbod een teeken van zwakte te zien. In de „Tagl. Rundschau" wordt uiting gegeven aan de verwachting, dat ook de Duitsche pacifisten zich zullen neerleggen bij het harde feit, en den door de Entente gewilden oorlog met alle machtsmiddelen ten einde zullen voeren, wanneer het vredesaanbod wordt afgeslagen. De „Kreuzzeituog" verklaart: „Het ware wenscbelük geweest, wanneer reeds aanwijzingen als aanvulling van het vredesaanbod hadden kunnen gedaan worden. Het vüandelijke bui tenland echter moet inzien, dat het Duitsche volk weliswaar bezield is door den vurigen wensch naar vrede, maar dat het een vrede om eiken prüs verre van zich werpt. Het „Berl. T&geblatt" schrijft Duitsehland staat sterk genoeg om thans zün wensch naar vrede te uiten. Het spreekt het eerste woord, vraagt geen onderhandelingen, maar raadt in het algemeen belang van Europa, in het bewustzün van zijn plichten ten opzichte van de geschiedenis en de menschheid onderhandelingen aan, waarnaar alle volkeren sinds maanden verlangen. Leger, volk en regeering zün sterk genoeg om eiken vrede, welke geen eervolle en onze gerechtvaardigde belangen en onze wereld-historische rechten waarborgende vrede mocht zijn, verre van zich te werpen. Onder den titel: „Onze wensch naar vrede" schrüft de „Toss. Zei- tung": Het vredesaanbod, dat Duitseh land den vijand heeft gódaan, betee- kent een daad, welke slechts iemand kan wagen, die zeer sterk staat zonder zich aan het gevaar bloot te stellen te worden misverstaan. De vanzelfsprekende voorwaarde voor elke vredesonderhandeling moet ech ter de voortzetting van den strüd zijn, tot het oogenblik, dat bepaalde gegevens zün vastgelegd, want de Duitsche voorstellen berusten op den grondslag van de kracht en scherpte onzer wapenen. Uit Engeland. De „Times" schrüftDuitschland's voorstellen hebben geenerlel betrek king op de doeleinden waarvoor de geallieerden strijdeD. De geallieerden blijven onbewogen bij al die parade van macht en huichelarij, en zoo zal het, naar we me6nen, ook zijn met alle neutralen, die de motieven en daden van Duitsehland in dezen oorlog hebben nagegaan. Duitsehland heeft getracht de Tereenigde Staten tot een bemiddelingsvoorstel te brengen. Die poging is jammerlijk en volkomen mislukt, en daar ze meent dat geen ander neutrale met eenig voordeel bemiddeling zal kunnen aanbieden, grijpt het naar het indirecte aanbod aan de oorlogvoerenden als een pis- aller. Dat is bovenal een symptoom van het bewustzün van zwakheid. De geallieerden moeten beslist ólk denk beeld van bemiddeling afwijzen in welken vorm ook en van welke züde ook, zoolang als grondslag is voor gesteld de triomf van de macht en niet die van het recht. Zij moeten met gelüke vastberadenheid weigeren zelfs over een wapenstilstand te spreken eer de landen die door den vüand zün overweldigd hersteld zijn i vergoeding hebben gekregen. De „Daily Mail"Bethman Hollweg heeftjniet meer recht op antwoord dan een gewapend inbreker in een par ticulier huis. De geallieerden weten dat geen vrede met een natie van tijgers en moordenaars en met staats lieden, die alle verdragen als vodjes >apier beschouwen, bet papier en den nkt waard zou zün. De „Daily Telegr." melding makend van Bathmann's uiting dat Duitseh land zegevierend is, zegtToegestemd wordt dat Duitsehland het hoogtepunt van zijn macht heeft bereikt. De logische conclusie is, dat nu de on- vermijdelüke teruggang moet volgen. Het blad legt erfden nadruk op, dat niet Groot Britannië alleen, maar de geallieerden als een geheel, het antwoord moeten geven op het voor stel van den vijand, en het meent, het voornaamste doel van het aanbod van den rijkskanselier niet zoo zeer is om de Entente te dwin gen, dan wel om indrnk te maken op de neutralen. De Daily News" zegt: De geal lieerden kunnen liet in vredesonder handelingen treden op de basis door den heer v. Bethmann Hollweg aan geboden, maar zü moeten hun zaak den 'vüand en de wereld voorleggen en op Duitsehland de verantwoorde- lljkheid leggen van de aanneming of verwerping van hun voorwaarden als basis van onderhandeling. Een eenvoudig non possumus zou de grootste diplomatieke overwinning van Duitsehland zijn. Wü moeten het den overwinning niet gunnen. Wit Frankrük. Parijs, II Bec. Voorzichtig voor de valstrik l dat is de algemeene kreet van de pers van dezen morgen, de bespreking van de Duitsche voorstellen. Verschillende bladen wü- zen er op, dat bet plan van den kanselier twee bedoelingen moet hebben: wanneer de geallieerden er in toestemmen om te praten, ben te verdeelen door den een meer aan te bieden dan den anderindien zij wei geren, op de geallieerden de verant woordelijkheid te werpen voor de voortzetting van den oorlog. De bladen vestigen vooral de aan dacht er op, dat Duitsehland handelt uit volstrekte noodzaak, daar de eco nomische toestand daar zeer slecht is, niettegenstaande de jongste mili taire successen. De „Matin" zegtDe valstrik is te grof. Boekarest ia gevallenmen begrüpt te Berlijn, dat de nieuwe ministeries te Londen en Parijs en de openbare meening te Petrograd en Rome een heftige hervatting van den oorlog door de geallieerden doen vreezen. Het Duitsche volk wil vrede indien de geallieerden niet toeslaan op het aanbod, dan zal dit een grooteo steun zijn om de bevolking te brengen tot het dulden van nieuwe ontberin gen. De voorstellen züa zeer tee kenend. Frankrük dankt den kanselier ze te hebben gedaan. Herbette zegt in de „Echo de Paris". De „coup" moet langen tyd zün voor bereid. Hü herinnert er aan, dat Duitsehland altyd een aanval voor bereidt, terwyi het over regelingen onderhandelt. Daarom waarschuwt de regeeriog op haar hoede te zijn voor militaire aanvallen hetzü op het Fr&nscbe, hetzü op hetSaloniki- front. Het Handelsblad schrijft Het eerste officieele vredeswoord is gesproken. De Duitsche Regeering biedt den vrede aan. Zü o® een einde te maken aan den gru weiyken menschen moord, met de regeeringen der met haar verbonden staten in overleg tredend, aan de regeeringen der vijandelijke staten gelegenheid geven, om eens over den vrede te praten. Zü wil dat doen ln een conferentie, waarin zij met haar voorstellen komen zal, zooals ook de anderen met hunne voorstellen en denkbeelden kunnen komenen zij waarborgt dat baar voorstellen van dien aard zullen zijn, dat zü strekken bunnen om een duur zamen vrede tot stand te brengen, Zü publiceert eebter haar voorstel len nog niet. Eerst in de conferentie der mogendheden zullen die worden ter tafel gebracht en besproken. Dit aanbod is de overweging waard. Wel word» het door de Entente pers beslist afwjjzend ontvangen, maar de pers is de regeering niet, even min als de Duitsche zesbonden met hunne overdreven eischen de meening der Duitsche regeering vertegen woordigen. De toestand in Europa maakt ern stlge, nauwgezette overweging van elk vredesdenkbeeld dringend noodzakelijk. Want het is, zooals de oud minister Colijn in de „Stemmen des Tüds'" schreef „Practisch staat de zaak m. i. zoo, dat Regeering en volk in Duitsehland weten dat zü den oorlog niet op beslissende wijze kunnen winnen, terwül zü intusschen evenzeer er van verzekerd zijn dat de militaire positie zich niet belangrijk ten hunnen nadeele wijzigen zal. Deze overtuiging, gevoegd bij den overlast op het gebied van de voe ding, maakt Duitsehland bereidwillig, over den vrede te onderbandelen. Ik zelf kan het verdere verloop van den oorlog niet anders zien dan men hem in Duitsehland ziet: niet winnen, niet verliezen I „Maar aan den kant der Entente gelooft men nog aan de overwinning. Het is aan alles merkbaar, vooral aan de algemeene stemming, die in Enge- en Frankrük heerscht. Die stemming is hoopvol, tegen berustend vastberaden in Duitsehland. Maar zoo lang die stemming onder onvoldoende volksvoorlichting zoo blüft, komt er van vrede niets. Men wil natuurlijk ook ln Duitsehland een overwinning, evengoed als in de Eatente-landen, maar in Duitsehland is het geloof aan zulk een overwinning verdwenen, terwijl het bü de Eotente nog bestaat, althans in Engeland en Frankrük. „Dit verklaart natuuriyk de ver schillende houding tegenover den vrede aangenomen." En daarin ligt ook de redeD, dat wü voorloo'pig van het vredesdenk beeld nog niet veel verwachting hebben. Maar er moet eens een einde komen aan den strijd. Eu dat kan slechts, wanneer de oorlogvoerenden bereid zün, om met elkaar te confereeren maatregelen te beramen, waar door de duurzame vrede wordt ver zekerd. Dat willen Eogeland en Frank rijk, dat wil Duitsehland ook. Daarover valt te praten, en het zou dwaasheid zyn de gelegenheid, aar voor geboden, af te slaan, in de hoop, dat het, met veel opoffering van mensehenlevens en geld, misschieD nog eens anders wordt. Wellicht zullen de geallieerde re geeringen inzien, dat dit aanbod het mogelijk maakt „the way out" te vinden. DE OORLOG. Oe legerberlchten van 11 en 12 December. Yan het W e s t e 1 k front. Het Fransche communiqué van den Hen meldde verwoede werkzaam heid der artillerie bü Yille au-Bois, ten N.W. van Reims en bü Douau mont. In het bericht van den 12en wordt medegedeeld, dat de Duitschers bü een aanval in de streek van Las signy in de voorste Fransche loop graven doordrongen. Door een tegen aanval werden zü echter weder ver dreven. Overigens ls de toestand onver anderd. Van het Oosteiyk front worden van Duitsche züde slechts patrouille gevechten gemeld. Daarentegen geef» het Russische legerbericht van den 12en aaD, dat in de streek vanZoe biloo de Russische afdeelingen een weinig teruggedrongen werden. Met behulp van ontbod-n versterkingen werden de Duitschers weder ver dreven. Van het Roemeensche front. Naar hel Duitsche legerbericht van den 12en aangeeft, zetten de Russen zonder eenig succes te behalenhunne aanvallen in de Boschkarpathen, aan de Stochod en bij den Baba Ludowa voort. Ook in het Trotosuldal mis lukten hunne stormloopen. De hoogte ten N. van Sulta, die door de Russen was vermeesterd, werd door de Cen tralen hernomen. Ia Walachüe worden de gevech ten over het geheele front met succes voortgezet. Urziceni en Mizil werden genomen. Gedurende de laatste drie dagen werden 10.000 Roemeniërs ge vangen genomen, verscheidene kanon nen en veel oorlogsmateriaal ver- Van Bulgaarsche züde wordt ver der gemeld, dat de Donau oever tus schen Cernavoda en Tutrakan werd bezet. Het Russische communiqué van den 12den meldt het afslaan van vijande lijke aanvallen ten Z.O. van Chibenl, bij den Capul en ten O. van Belbor. Bij de vervolging van den bü Belbor teruggeworpen vijandelijke afdeelin gen werden 2 hoogten vermeesterd. Ook in het Suite-dal werden de vüandelijke aanvallen afgeslagen. Ton Z. van het Uzu dal vermeesterden de Russen een hoogte. Meer naar het Z. ondernamen de Duitschers tevergeefs aanvallen tegen de stellingen in het Buzen dal, aan de rivier Cribova en ten W. van Mizil. Van het Macedonisehe front. Het Bulgaarsche bericht van 11 dezer meldt hevig artillerievuur tusscben Dobromir en Makovo. Een aanval op de hoogte ten O. van Paralovo werd afgeslagen. In het bericht van den 121en wordt mede gedeelddatde linie Paralovo—Makovo krachtig werd aangevallen. Met groote verliezen werd de vijand evenwel teruggedreven. Ook was dit het geval bj) eea tegen de hoogten ten O. van Paralevo geriebten aanval. Ten Oosten van de Tsema mislukte een voorwaartscbe beweging van den vüand bü Gradesnitst. Volgens het Fransche communiqué van den llden worden de operaties door slecht weer belemmerd. Echter werd het front ten Noorden van Mona8tir 600 M. vooruit gebracht. Eveneens van Fransche züde wordt d.d. 12 dezer medegedeeld, dat op den rechter-Wardar oever 6 Burgaarucbe posten werden genomen. Verder zware artillerie gevechten. Van bet ItaliaanschOosten- r k s c h e front. Tan Italiaanscbe züde wordt mei ding gemaakt van mislukte aanvallen der Ooatenrükers ten Z.W. van Loppo. Overigens geen gebeurtenissen van belang. Da duikboot- an mljnoorlog. Da Deenscbe a.a. „Ingor" ,786 ton) en „Ballo", het Noorache s.s. „Agder" (804 ton) en de Zweedsche schoener „Harry" zjjn door Duitsche duik- booten tot zinken gebracht. Van Duitsche zü<ie wordt nog medegedeeld, dat bet Fransche trans portechip „Algerle" (4086 ton) op weg van Saloniki naar Frankrijk, in den grond werd geboord. Van de zich aan boord bevindende militairen wer den 1 officier en 6 man gevangen genomen. Een nieuwe opperbevelhebber In Frankrijk. Parüs, 18 Dec. Generaal Nivelle is benoemd tot opperbevelhebber van de legers in het noorden en noord oosten. PLAATSELIJK NIEUWS. By bet Dinsdag ie 'sGravenbage gehouden examen slaagden: voor tweeden officier ter koopraardü de heer G. J. Dilg en voor stuurman ter groote sleepvaart de heer L. Kramer, alhier. alle landen. Wü herinneren er onze lezers aan, dat a. s. Zondag 17 dezer, op straat lucifersdoosjes zullen worden te koop aangeboden, waarvan de opbrengst strekken zal ten bate van de krijgs gevangenen van alle landen. Is het nog noodig, onzen lezers op te wekken ten behoeve van dit menschlievende doel eene kleinigheid af te zonderen Of zorgt reeds ieder, dat hü Zondag in zijn onmiddellük bereik een dubbeltje of kwartje of gulden heeft teneinde het spreek woord in toepassing te brengen, dat dubbel geeft wie spoedig geeft. Men vatte dit nu eebter aldus letterlijk op door ook werkelijk het dubbele te geven van wat men anders had willen geven. Men bedenke, dat het hier geldt, tegemoet te komen aan de ontberingen van tallooze arme drommels, die, geheel buiten bun schuld, worden gevangen gehouden in het vyandeiyk land, en dat elke gift, hoe klein ook, aan dit schoone doel meewerkt. Voor boter bezoldiging. Het H. B. van den Bood voor Minder Marine Personeel heeft bet volgend adres tot den Minister van Koloniën gezonden: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, bet H. B. enz. dat het kennis nam van de door Vwe Excellentie bü Nota van wyzt- gingen op de Begrooting 1917 voor Nederlandsch Iodiëuitgetrokken post. groot f166 800. in verband mei do herziening der salarissen van tusschen de keerkringen dienende Marine officieren dat adressant Uwe Excellentie eebter eerbiedig opmerkzaam maakt op de zeer povere bezoldiging, die bet lagere personeel der Marine óók in Indië geniet, waarvoor bijgaand rapport voldoende aanwijzingen biedt; dat bovendien door dit personeel reeds laDger dan twee jaar buiten verhouding zware diensten worden gepraesteerd, waarvoor letterlük geen vergoeding is verleend; dat zelfs de f20.— möbilisatie- toeiage in Nederland aan dit perso neel verstrekt, door Uwe Excellentie nog is afgewezen; dat de ontevredenheid over deze slechte behandeling met den dag grooter wordt, wat nadeel ig moet zijn voor een goede dienstverrichting; redenen, waarom adressant, zich refereerende aan het adres van den Korporaalsbond te dezer zake, Uwe Excellentie eerbiedig doch dringend verzoekt, alsnog eeD bedrag uit te trekken ter verbetering der Balarissen der mindere schepelingen in de tropen, op den voet, zooals dit door gemelden Bond is gevraagd. Het welk doende enz. Tourëéë Julia Kuypsrs. „Blank en Bruin". Indisch Tooneelapel van rassenhaat door Maresco Marisini. Ir zün menschen, die niet van tendenz-stukken houden. Vraagt men hen op den man af waarom niet, dan is dikwijls de reden, dat het „er in die stukken zoo dik opligt". Bedoeld is natuurlijk de tendenz, de strekking, ter wille waarvan het stuk geschre ven is. Jaren geleden, bü een der eerste opvoeringen van „Op Hoop van Zegen" in den Hollandschen Schouwburg, zat er naast schrüver dezes een meneer, die beweerde in het laatste bedrijf, bü de bekende scène van het pannetje eten, er „koud van te worden en er 's Dachts niet van te kuonen slapen". Toch deed Heyermans bier Diets anders dan ons een stukje werkeliikbeid geven. Hü liet ons zien hoe het toe kao gaan, hij gaf een geval, en dat wij dit nu niet aangenaam vinden om te zien, komt eenvoudig, doordat wy leven in een verlogende, conveDtioneele maatschappü, die dergelijke toestan den niet zien wil. KomeD er du artlsten schrijvers, schilders, of welke ook, die ons met meer of minder genialiteit, dwingen die toe standen te zien, dan vinden wq dat zeer onaangenaam, het kwetBt onze gevoeligheid, en wü begiDten te schelden op den artist, dat hij een e» ander zoo rauwelings naar voren brengt. Zoo ook is het met het bier boven genoemde toeneelspel.Schiyver dezes is nimmer in Indië geweest, weet van Indische toestanden en rassen Diets af, wil absoluut niet beoordeelen of er assistent-residenten zijn, die zulke schurken zün als Hamel, maar constateert alleen, dat hier een plei dooi is geleverd voor den Sinjo door een Sinjo, warm en hartstochtelijk, dat apriorl sympathiek aandoet. Best mogelijk, dat die meneer overdiijft, dat hü veel te veel generaliseert, en er onder die slnjo's gemiddeld even veel of even weinig onbetrouwbare elementen zün dan onder de Euro peeën, best mogelijk, dat die Europeanen veel en veel beter zqn dan de schrüver ons wil doen voor komen om in Indië in een minimum aaDtal jaren een maximum aantal duiten te verdienen en die dan in het „beschaafd Europa" te gaan op maken, is het de heereD tocb allemaal te doen wanneer wij dit alles laten gelden, dan nog is zijn stuk nobel en sympathiek. Nobel, omdat het wil wegnemen het dwaze veroordeel van den rassenhaat. Wie z(jn wü, die door en tenge volge van onze „beschaving" Europa in brand hebben gestoken en straks op de puinhoopen weer voortwerken aan onze „beschaving", wie zü'n wü, die zelf eene maatschappü hebben opgebouwd, zóó boordevol van af 8chuweigke oogerecbtlgheden, dat men zit te rillen als een Heyermans één heel, heel klein tipje van den sluier oplicht, wie zün wü dan toch, dat wij spreken van „minder waardige rassen" eD er niet veeleer ons zelf mee bedoelen? Harde, zeer harde waarheden wor den er in dit Indische stuk gezegd aan het adres van de blanke broeders, die het indertijd hebben vermeesterd en er IhaDS den baas spelen. Zeer harde waarheden Natuuriyk, de schrijver generaliseert te veel, hy beziet de zaak van een te eenzijdig standpunt, hü maakt van zün fleuren wat te veel draken. Kapitein Molen is de brave sinjo, waaraan geen haar verkeerd is, assistent resident Hamel ds schurk, waaraan geen haar goed is, er wordt te zwaar eD te dlkwyla geredeneerd, enz. enz. Goed, goed, zou Multatul zeggen, allemaal waar, maar Sirjo wordt miskend. DergelÜke stukken spreken naar het hart van het publipk. Het publiek, dat. onconventioneel is en oprecht, dat een rechtsgevoel heeft van zeer zuivere bron, en dat intuïtief gevoelt de warmte, de innigheid van gevoel, die er uit spreken en die het daarom ook doen inslaan. Zoo ging het ook bü dit sinjospel; er was aandacht en spannii g, die zich, een paar malen by open doek, oploste in applaus. En applaus by open doekmen weet wat dit hier in Den Helder zeggen wil. Nu was natuuriyk het spel ook superieur. Mevr. Julia Cuypers heeft een klein, maar edel gezelschapje byeeDgebracht, waarmede zü door ds provincie trekt. Züselve ala Ida Vletters, de tbtbk, was weliswaar geen bak vischje, maar ala de godin der wrekende gerechtig heid, waa zü in het laatste bedrijf haar volle kracht. De schrijver, Ma resco Marisini, was de siijo, en bij speelde de rol met gloed en overgave, uiet geheel zijn hart, en zijn gansche zie). Jammer, dat zjjn zware stem niet zeer klankrijk is, zoodat zij, in de hartstochtelijke arènes, dof blijft. Maar overigens, welk epr- figuur Iuderdaad, dit is de kooinklqke &idJo, die bij den Europeescben lichaams bouw van den vader de gratie en de vorsteiyke houding heeft der iDland- ache moeder. Tooneelspel in den hoog •ten tin des woords was het niet, wat hy gaf, maar de warmte van zyn woorden vergoedde veel van wat «r aan deactie tekort kwam. Mevrouw Marle Sasbach was bet lieve, iD blijde verwachting levende controleurs- vrouwije, en ze speelde dit wat on beduidend rolletje schitterend. Job. Brandenburg was als assistent-resi dent goedin zijn schurkenrol wist by zich goed te beheerschen en den gerafflneerden man van de wereld te spelen. Hy had een leuke grime vau deftig, geposeerd heerscher in de J&vascbe binnenlanden. Alex. Frank tenslotte was de controleur B. B., die, als ondergeschikt ambtenaar, meege sleurd wordt tegen wil en dank in de machinaties van den assistent- resident Hamel, en zicb evenals hü, laat omkoopen door den Arabier. Een echte inlandscbe bediende, waarmede de spelers met groote virtuositeit Maleiech praatten, bracht een echt Indisch kleurtje aan dit tooneelstuk. Diens «oatuum, en ook de sarongs der dames, alsmede de smetteloos-witte costuumader beeren, en niet het minst, de speciaal ver vaardigde decors gaven een vrienée- ïyke couleur locale aan dit stuk, die zeer zeker zal hebben bygedragen tot het succes. Want voor den Helder waa bet succes groot. Dat wil zeggen d»t de zaal halfvol was. Wy zeiden boven, dat by open doek geapplaudiseerd werd. Mevr. Cuypers werd, in den aanvang, met een applaus begroet, en de auteur acteur kreeg in bet derde bedryf een ap plausje bjj rijn weder opkomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 1