HELDERSCHECOURANT Hotel Bellevue. Diners. Soupers. Partijen speciale condities. No. 4710 DONDERDAG 4 JANUARI 1917 46e JAARGANG Op pagina 4 van dit blad Is opgenomen 1. Ingezonden stukken. 2. Feulleton, enz. De abonnementsprijzen van ons blad en zyne premie-uitgaven, zijn Heldersche Courant f 0.75. Zondagsbladf 0.45. Modebladf 0.75. Fr. per post: binnenl. buitenl. Held. Crt. f 1.- f 2. Zondagsblad f 0.52$ f 0.85, Modeblad. f 0.85 f 1.10. Wij vermelden dit hier afzonderlek, aangezien het op het oogenblik nog niet mogelijk is, dit in het hoofd van het blad te veranderen. Bericht. Als gevolg van de met iagang Van 1 Januari 1917 door de Vak bonden in het Boekdrukkersbedrijf vastgestelde loonsverhooging, zijn wij genoodzaakt het tarief der gewone advsrtentiën te verhoogen fc)e prijs van 1 tot 4 regels wordt thans 40 cent, elke regel meer IV cent. De prijs der kleine advertentiën (gevraagd, te koop of te ^ïuur) blijft bepaald op 30 cent per 4 regels bij vooruitbetaling. Bij „bevragen aan ens bureau" of „met brieven" werdt daarvoor 10 cent extra berekend. De prijs der handeisadvertentlSn (z.g. winkeladvertentiën) blijft onver anderd voor hen, die tot heden geregeld in ons blad adverteerden. Een afdruk der billijke tarieven voer het plaafeseu der handols- advertentiën is aan ous bureau verkrijgbaar. De abonnementsprijs op ens blad blijft onveranderd, dus f t.75 per kwartaal, franco per post f 1.— De Vredesvoorstellen. Het antwoord van de Entente op de Duitsche voorstellen is, naar het „H.blad" meent, geheel gelijk de uitlatingen der Entente-staatalieden doden verwachten. Zij vragen de bekendmaking der Duitsche voor waarden. Het bljjkt duidelijk uit het antwoord dat zij deze voorwaarden willen kennen uf den strijd willen voort zetten in de verwachting, dat die thans op het keerpunt gekomen is, en dat tbans ook te land in Europa de militaire toestand ten gunste der geallieerden kan worden gewijzigd. Dat de meeningen zegt het „H.blad" verder - in de beide groepen der oorlogvoerende landen, wü zullen niet zeggen van de regee ringen, en evenmin van de pers, maar van erkende leiders der open bare meening, niet ver van elkander staan, kan wel blijken uit hetgeen thans te Berlijn gezegd is door Max Harden, in een redevoering over den vrede. Max Harden, den toekomstigen vrede besprekende, zeide, dat de inlijving van vijandelijk grondgebied, van vreemde volksstammen bij het Duitsche rijk, by den toekom'stigen vrede absoluut geen noodzakelijke voorwaarde moet zijn. Hij verklaarde zich, in tegenspraak met de Aldjiit- sche meeningen, tegen annexaties, tegen de inlijving van Belgiö. Hij ziet zelfs in het verschiet een scheids rechterlijke uitspraak ter beslissing van geschillen, en een Europeesche militie de politiemacht van pro fessor Van Vollenhoven om die uitspraak kracht by te zetten. En hij verwacht daarvan een geest van vredelievende samenwerking in Europa, die de beschaafde menschheid tot ongekenden bloei zou doen komen, een gemeenschap van vrije volken, waarin de individualiteit van ieder mensch wordt geacht. Wanneer dit het resultaat van den oorlog zou kunnen zijn, wanneer op zoodanige wijze een toenadering zou kunnen tot stand komen, als grond slag voor een Europeeschen staten bond, waarin de rechten en vrijheden van elk der leden door de gemeen schappelijke samenwerking zou kun nen worden gewaarborgd, dan kan de vrede voldoen aan de hoogste en beste wenschen, die daarvan ook in de Entente-landen worden gekoesterd. De N. Rott.Ort. schrijftDoorvech ten dus, totdat de oorlogskaart zich ten gunste van de Entente heeft ge wijzigd dat ia de droeve nieuw jaarsboodschap, die in het Zaterdag afgegeven antwoord is vervat. Het is eene verschrikkelijke ver antwoordelijkheid, die de Entente- mogendheden hiermede op zich heb ben genomen, niet minder zwaar, dan op degenen rust, die voor het uitbreken van den oorlog verantwoor delijk moeten worden geacht. De no ta van de Entente heeft de gelegen heid te baat genomen, omtrent dit laatste nog eens hare opvattingen kond te doen. Dit gedeelte van de nota zou ongetwijfeld hebben gewon nen, indien het korter ware samen gevat. Men overtuigt elkaar daarover niet op dit oogenblik. Wie voor het uitbreken van den oorlog schuld draagt, zal trouwens de historicus der toekomst hebben uit te wijzen. Doch wie ook in 1914, en in de jaren die daaraan voorafgegaan zijn, de kwade daemon geweest zijn Yan Europa de vraag daarnaar is eene geheele andere dan, en behoort afge scheiden te worden gehouden van de vraag, wie voor de voortzetting van den strijd, nu wel met verdubbelde verbitterheid, aansprakelijk; moet worden gesteld, en op het oogenblik, dat er een schijntje kans tot beëindi ging van den menschen-moordj ge komen was, dit glimpje licbt opnieuw verduisterd heeft. Er blijft nu voorhands nog slechts ééne kans: dat deze nota slechts is te beschouwen als een fier antwoord, direct tot den tegenstander gericht, en dat de gelegenheid, die nu gemist werd, in het antwoord der Entente op Wilson's nota zal worden gevon den. Het is eene kans, maar zij is niet groot De houding van Duitschland. Met betrekking tot de positie, die de Duitsche regeering ten opzichte van het antwoord der Entente zal aannemen, verneemt de „Korrespon- aenz Norden" uit leidende kringen het volgendeDe definitieve uitspraak is natuurlijk eerst mogelijk, wanneer de officieele tekst bekend is. De eerste indruk is die van oprechte spijt, dat de vredesaanbieding van Duitschland zoo bruusk kon worden afgewezen, en dat over de belangen der neutralen en over het geweldige verlangen naar vrede van de geheele wereld met geen enkel woord gerept wordt. Volgens de meening; te Berlijn, vormt zulks het treurige bewijs, dat de Entente zonder de minste égards tegenover eigen volkeren haar doeleinden wil doorzetten, die gericht zijn op verplettering vau Duitschland en op de onrechtmatige verkrijging van grondgebied. Dit doel wordt onder een vloed van woorden verborgen, doch blijkt duidelijk uit iederen zin van het antwoord. Het Duitsche volk zou de phrasen der Entente over de geschie denis van het ontstaan van den oorlog met een rustige verklaring van zijn standpunt kunnen beantwoorden. Het ziet echter met het oog op den door de Entente geschapen toestand, van die onvruchtbare discussie af, doch zal zijn laatste krachten inzetten voor de verdediging van het vaderland. De conclusie uit het antwoord der Entente is, dat er verder gevochten zal worden, onverschillig of de wereld ten onder gaat of dat oorlogvoerenden en de neutralen verder lijden. De nota der Entente moet ook den meest verblin den toonen, welke innerlijke waarde de verzekeringen der Entente hebben voor recht, vrijheid en beschaving te strijden. De verantwoordelijkheid voor de voortzetting van don oorlog, treft niet Duitschland, doch met haar volle gewicht de Entente. Duitsche persstemmen over het antwoord der Entente. Het „Berl. Tageblatt" schrijft: „Wij hadden graag de woorden: Vrede zij met u", boven de poort van het nieuwe jaar geschreven. Maar de Entente mogendheden heb ben het anders gewild. Zij plakken hun antwoord aan de poort, dat de duidelijke, krasse, niet dubbelzinnige afwijzing van het vredesaanbod is zij geven Duitschland en Oostenrijk- Hongarye alleen de schuld voor het uitbreken van den oorlog en verkla-1 ren de Duitsche voorstellen voor onoprecht, en omdat de vredesvoor waarden er niet in worden aangege ven, voor leegzij zeggen dat de toestand op het oorlogsveld slechts schijnbaar gunstig, is voor de cen- tralen, en niet de juiste sterkte van den tegenstander uitdruktzij eischen boete, herstel en waarborgen voor alles wat Duitschland heeft misdaan zij wijzen iedere bespreking van het vredesaanbod af. Wie ter wereld, bij ons en daarbuiten, kan er aan twijfe len dat de plannen der Entente, die op verbrokkeling van Duitschland, Oostenrijk-Hongarije en Turkije zijn jericht, door het sterke en vader- andslievende Duitsche volk beslist werden afgeweerd. Zonder te klagen, zonder te knipoogen zal dit volk zijn bestaan verdedigen. In de nota dor Entente naar eenige uitingen te zoeken, die geen beslist „neen" zeggen, is een kinderlijk spel. De „Lokal Anzeiger" zegt, dat er wel niemand in Duitschland zal zijn, die niet op de verwerping van het vredesvoorstel gerekend had. Het antwoord kan nu slechts op de slagvelden worden gegeven. De laatste hand die zich kan roeren, moet nu den vijand verslaan, onze soldaten en onze vloot tot de over winning helpen. Ook de „Vos%. Zeitung"ia van deze meening. De „Yorwarts" betoogt, dat aange zien de tegenpartij den oorlog wil voortzetten, ook het Duitsche volk geen keuze blijft. Het zal zich niet van de wijs laten brengen, dat achter de weigering van het vredesaanbod de verwachting leeft Duitschland ten slotte toch nog terneer te kunnen slaan. Dit plan ook verder te ver ijdelen ligt in het belang van het geheele volk. De vredesdroom, zoo heet het in de T&gl., Rundschau, is voorloopig uitge droomd. Wie zich aan hem had over gegeven, zal door het antwoord ont nuchterd zijn en gedwongen zich met de harde werkelijkheid bezig te houden. Al is het Duitsche vredes aanbod thans ook afgewezen, de vredesgedachte is door de afwijzing niet verstikt. Men heeft hetEngelsche, het Fransche en het Russische volk wijs maakt, dat ons vredesaanbod de laatste bekentenis onzer zwakheid is, een poging tot redding voor het in eenzakken. Wanneer de volgende oorlogsmaanden toonen, dat ook deze leugen op de Duitsche wapens breekt, dan moet er een keer intreden en wee dan de leidende staatslieden van thans, die het om niet vergoten bloed van de volgende maanden te verantwoorden hebben. De Kreuzzeitung zegt: Reeds de vorm van de afwijzing voegt aan het neen van den tegenstander een be- leedlging toe en deze wordt nog ver scherpt door de motieven, die men in het vredesaanbod veronderstelt. Onze voldoening kan hiervoor slechts met het zwaard gegeven worden. Engelsche persstemmen. Uit Londen wordt gemeld dat de pers eenstemmig van meening ia dat de onomwonden bewering in de nota der centralen dat zij de overwinning hebben behaald, en de even onom wonden verklaring dat de oorlogs kaart van blfivenden aard is, niets anders dan een weigering overlieten. De „Westminster Gazette" keurt de weigering om met Duitschland te onderhandelen goed, maar is 'van meening, dat er nog een derde weg open staat, n.1. die met Amerika en de neutralen. „De botte weigering door de geallieerden", zegt het blad, „beteekent dat de geallieerden zekere minimum-doeleinden hebben, over welke niet gesproken behoeft te wor den voor zy met de wapenen ge wonnen of door den vijand toegestaan zijn. Dit is van toepassing op alle territoriale schikkingen en alle aan spraken op grond van de oorlogskaart. Maar deze maatstaf geldt niet voor de algemeene beginselen, waarnaar wy uitzien, naar de reconstructie van Europa na den oorlog en er is niet de minste reden waarom wij onze denkbeelden daarover niet zouden ontwikkelen en ze behandelen met bevriende neutralen. Laten wij bijv. tot president Wil- son zeggen, dat hoewel de terriotale quaesties, die de centrale mogendhe den en onszelf aangaan, nog aan de scheidsrechterlijke uitsprak van den oorlog onderworpen zfin en moeten zyn omdat onze vijand beweert de overwinning hebben behaald, wij er zeer veel belang bij hebben met hem zijn plan te behandelen voor de hand having van den vrede in laterentijd door een Volkerenbond. Laat ons al zijn mogelijkheden en moeilijkheden overwegen en trachten gewaar te worden, welke rol de neu tralen willen spelen. Er is geen re den waarom het debat op dit terrein niet zou worden voortgezet op die basis zoolang de oorlog duurt. De „Manchester Guardian" is het volkomen eens met de botte afwij zing der geallieerden aan Duitschland, maar keurt den toon en de bewoor dingen niet goed. Het blad beschrijft dit als „slecht in hoedanigheid en uitdrukkingswijze en klaagtover.de onverschillige en voor een diploma tiek document van de allerhoogste beteekenis onwaardigen, men zou bij na zeggen beleedigenden stijl". Maar afgezien van de „eenigszins verne- *3 feilen" van het antwoord, zegt het liberale orgaan„De inhoud van het antwoord is tamelijk wel wat men verwachten kon en kon inderdaad niet anders zijn." Amerikaansche persstemmen. Naar d.d. 2 dezer uit New-York wordt gemeld, deelt de „New-York Herald" mede, dat de regeerings- kringen. te Washington, in het ant woord der geallieerden het bewijs zien, dat dezen volkomen besloten zijn, den oorlog voort te zetten totdat het vastgestelde doel zal zijn bereikt. Ook zien zij er een duidelijk bewijs in, dat de Duitsche manoeuvre, die tot doel had oneenigheid te brengen tusschen de zwakste van de geallieerde naties, is mislukt. Algemeen is men van oordeel, dat president 'Wilson geen nieuwe po gingen voor den vrede zal doen. Overigens meent de pers, dat de vrede door het antwoord wel verder wordt verdaagd, doch dat het de deur niet geheel gesloten heeft, hoewel de kans veel kleiner geworden is. Verder wordt gemeld, dat de Duit sche gezant, Bernstorff, heeft toege geven dat het antwoord vau de ge allieerden niet aan zijn verwachtingen beantwoordt. Het optimisme, dat h(j nog steeds aan den dag legt, is ge grond op het denkbeeld, dat het ant woord van de Entente aan Wilson in toon en inhoud zoo zeer van het antwoord aan de Centrale-mogend- heden zal verschillen, dat verdere gedachtenwisseling mogelijk zal zijn. Een Zweedsch oordeel. Het Zweedsche blad „Nya Daglicht Allehanda" betoogt, dat de beschuldi ging op grond waarvan de Entente thans weigert het Duitsche Vredes aanbod ook zelfs in onderzoek te nemen, door de neutrale toeschouwers niet als objectief ingediend erkend kan worden. Geen verstandig mensch gelooft, dat Duitschland uit slechtheid en roofzucht de halve wereld over vallen heeft en mocht iemand dat hebben geloofd, dan zal zijn over tuiging volkomen geschokt zijn, sinds Duitschland te midden van de voor Duitschland gunstige ontwikkeling van den oorlog de hand tot vrede uitstrekte en zich bereid verklaarde gematigde voorwaarden aan te nemen. Met haar in zoo scherpe bewoordingen geformuleerde weigering treffen de Entente-regeeringen niet alleen de Centralemogendheden, maar ook president Wilson en de neutralelan den in Europa, die zich in de ver wachting op vrede hadden aange sloten. Het allerergst treffen zy wel licht de bevolking van haar eigen landen, die even sterk als de vijand, zoo niet nog sterker, naar vrede ver langen en daaraan behoefte hebben. DE OORLOG. De legerberlchten van 1 en 2 Januari. Van het Westelijk front. Het Fransche avond-communiqué van 1 dezer maakt melding van een forschen overval der Fransche stel lingen b(j de Chambrettes-hoeve, op den rechter Maasoever. De aanval- werd afgeslagen. De overige berichten melden slechts patrouille- en artilleriegevechten op verschillende punten van het front. Van het Oostelijk front. Naar dd. 1 Jan. van Russische zijde wordt medegedeeld, bombardeerden Ingezonden Mededeeling. Helder. Telefoon Intirc. 48. Vergaderlokalen disponibel. WILH E LM INA-BILLARD. Diners worden aan huls bezorgd. de Duitschers drie uur achtereen de Russische loopgraven by Pleszositsy en Knoebowe, ten Z. van Pinsk, en gingen zij daarna tot den aanval over. Tweemaal werden zy teruggeslagen, doch de derde aanval bracht hen in de Russische loopgraven. Krachtige tegenaanvallen wierpen den vyand echter weder terug. Meer naar het Z. werden vijande- ïyke aanvalspogingen verijdeld. Verder geen gebeurtenissen van belang. Van het Roemeensche front. De aanvallen der Duitschers in het gebergte duren voort. Hieromtrent meldt het Duitsche legerbericht van 1 Jan.: TerrZ. van het Trotos-dal kwam de veel omstreden hoogte-rug Mt.- Faltucanu door een nieuwen stormloop in Duitsch bezit; Langs de uit het Bereczker-gebergte naar de Sereth voerende dalen wierpen onze aanvallen den vy'and verder terug. Onze troepen bestormden aan weerskanten van het Oituz-dal ver scheidene hoogtestellingen. Socejain het Susita-dal is genomen. Voorwaartsche bewegingen van Russen en Roemeniërs zyn afge slagen. 300 gevangenen werden bin nengebracht. Ten N. van Rimnicu Sarat werden i Russen in scherpe achtervolging teruggedreven. Uit het Westen, en Zuiden naderen Duitsche en Ooaten- ryksche troepen de bruggehoofdstel- lingen Foscani en Fundsni. 1800 ge vangenen en veel oorlogamaterieel bleven in hun handen. Tusschen Buzaul en Donau houdt de vyand zyn bruggehoefd. Ten O. van Braila in de Bobroedzja namen Duitsche en Bulgaarsche troe pen de hardnekkige verdedigde Rus sische stellingen en wierpen den vyand op Macin terug. Een Bulgaarsch bericht meldt nog dat by Macin 6 officieren en 1150 man gevangen genomen en 4 kanon nen en 14 machinegeweren buitge maakt werden. Het Oostenrijksche communiqué van den 2en geeft aan dat de centralen thans staan voor de verdedigingslinies van Braila en Foscani. Van RusBische züde wordt dd. 1 dezer gemeld dat een vyandeiyke aanval ten N.W. van het dorp Bakasz afgeslagen werd. Eveneens mislukten aanvallen by het dorp Domaek—Patatt, in het dal van de Tatrotsj, en in den sector van de rivier Seltsja tot de ri vierTohabonioch. In de dalen van de Oituz en Dofti- any werden de Russen achteruit ge dragen. Troepenverplaatsingen. Telegrammen uit Zwitserland aan Italiaansche bladen maken gewag van groote troepenverplaatsingen in Duitsehland, Oostenrljk-Hongarye en op den Balkan. Vooral in Tirol, Beieren, Wurtemberg en Baden is het ver voer van soldaten, groot en het ge wone passagiersvervoer geheel stop gezet. Het heet dat de middenryken een geducht offensief van de gealli eerden op alle fronten verwachten en daartegen alle beschikbare reserves aanvoeren. Raspoetin vermoord. De „Daily Chron." maakt melding van de vermoording van den monnik Raspoetin, welke onder zeef drama tische omstandigheden zou hebben plaats gehad. Een lid van den Rus- siachen adel zou de voornaamste rol hierby hebben gespeeld. Dit is de derde maal binnen een jaar, dat het bericht komt van een gewelddadig einde van dezen monnik. Sedert jaren werd Raspoetin beschouwd als een groote macht achter den troon van den Tsaar. Vooral onder de vrouwen van alle klassen was zyn invloed groot.. De „Daily Mail" verneomtuitParijs, dat Raspoetin gedood is door prins Yoessoerof, die kan de keizerlijke' familie verwant is. Zy die den prins kennen, zyn overtuigd, dat alleen een „overweldigend motief" hem kan hebben geleid. BINNENLAND. Nederlandsche torpedojager gestrand. Omtrent het ongeluk te Vlissingen met een der torpedojagers onzer marine meldt men nader, dat het geschiedde op Oudejaarsochtend half zeven. De oorzaak was het breken van de ankerketting. Het schip had stoom op, wat uitteraard de toestand gevaariyk maakte. Er zyn nog po gingen aangewend om af te stoomen, welke echter niet mochten gelukken, zoodat al spoedig de schroef van het vaartuig aansloeg en over de krib is heengeslagen. In het onderofficiers- logies sloeg een lek, waarna de tor pedojager tegen den wal werd ge slagen. Er werden maatregelen genomen om het schip zooveel mogelyk te steunen en onderwyl werden het ge schut, de munitie, ook torpedo's, de inventaris en de installatie voor draad- looze telegrafie geborgen. 's Avonds werd nog een poging ondernomen om het vaartuig los te brengen, doch zware zeeën waren daarvoor een beletsel. Zoo werd langzamerhand de bodem van het vaartuig zeer ernstig be schadigd. De bemanning werd van het schip afgebracht. De officieren en ook de officier-machinist bleven aan boord. Dinsdag werd nog een onderzoek ingesteld naar hetgeen er voor bet behoHd van het schip nog zou kunnen worden gedaan. Nederland en da stap van Wilson. Volgens een telegram uit Sofia, zou de Bulgaarsche minister-president hebben medegedeeld, dat hy ingelicht was, dat o. a. ook Nederland voor nemens zou zyn den stap van presi dent Wilson te steunen. Of dit bericht der mededeeling juist is, is het Haag- sche Correspondentiebureau niet be kend, maar wel heeft het goede gronden als zeker aan te nemen, dat het voornemen der Nederlandsche regeering, zich by de Amerikaansche nota aan te sluiten, thans evenmin bestaat of overwogen wordt als eenige dagen geleden, toen een bericht daar omtrent tegenspraak vond. De Engelsche gezant. Uit diplomatieke kringen verneemt het Haagsch Correspondentiebureau, dat de Engelsche gezant te Ia-Graven- hage, sir Allan Johnstone, eerlang het juiste tydstip is nog niet bekend zyn post by ons Hof gaat verlaten. Een opvolger wordt nog niet genoemd. Sir Allan Johnstone was sedert 15 December 1910 by het Nederlandsche Hof geaccrediteerd en volgde Sir Henry Howard op. De vertrekkende gezant genoot de reputatie van groote bekwaamheid en was in onze regee- ring8kringen een zeer geziene per soonlijkheid, die niet heeft nagelaten ook in de moeilijkste tijden de betrek kingen tusschen ons land en Engeland vriendschappelyk te doen blyven. Da Duitsche varsterklngan aan de Nederlandsche grens. Van de grens wordt aan da „Tel." ;emeld, dat de Duitschers thans met roortsachtigen ijver aan deze ver sterkingen arbeiden. Zondag waren ongeveer vijfhonderd militairen druk bezig met den aanleg van en afwer king van nog onvoltooide loopgraven. Sommige dezer loopgraven zyn stevig van yzeren balken voorzien en om ringd door prikkeldraadversperringen. Ook de Elt8rberg wordt langzamerhand in een soort vesting herschapen. Een ontmoeting met een Duitsche duikboot. De vrachtboot „Celebea", van de m3atschappy „Nederland", op 14 December van Amsterdam naar Bata via vertrokken, heeft den 17den December een ontmoeting gehad met een Duitsche duikboot. In een parti culieren brief wordt daarover gemeld J.l. Zondagmorgen hebben we een avontuur gehad met een Duitsehen onderzeeër (op de hoogte van Bergen, ongeveer 60° 30' N.B. en ruim 30° OL.), dat gelukkig goed is afgeloopen, maar aan den Duitscher heeft dat. geloof ik, niet gelegen. Ziehier hoe de zaak zich heeft toegedragen. Zondagmorgen omstreeks negen uur, ik was juist opgestaan en bezig myn toilet te maken, myn hutge- nooten lagen nog te kooi, bemerkte ik, dat de bemanning naar de ver schansing liep en naar een bepaald junt staarde. Het viel toen ook eens klaps op, dat de schroef niet meer werkte en onze boot stillag. Spoedig daarop kwam een der andere passagiers waarschuwen, dat er een onderzeeër in zicht was en door een schot te kennen had ge geven, dat we moesten stoppen. Wy ons spoedig gekleed en naar buiten om poolshoogte te nemen. Van den brug werden vlaggeseinen jegeven en m8n was juist bezig een joot te water te laten, waarin de eerste officier had plaats genomen met de scheepspapieren bij zicb. De onderzeeër was op een grooten af stand zichbaar. Ongelukkig genoeg dook hy, even nadat de boot te water was gelaten, onder en kwam op een heel ander punt weer boven. Onze sloep raakte daardoor de rich ting kwyt en roeide aan op het punt, waar de duikboot te zien was ge weest voor men het schip verliet. Wy gingen naar het sloependek om vandaar wat volgen zou beter te kunnen zien. Eensklaps werd op de duikboot een vuurstraal zichtbaar, even later hoor den wy een knal en zagen op een paar honderd meter afstand van ons schip een groote waterkolom, die om hoog spot op de plaats, waar de gra naat in zee gekomen en ontploft as. Onze sloep was intusschen zeer ver van de duikboot verwyderd en scheen van daar niet te worden op gemerkt. Van de brug van ons sehip werden nog steeds vlaggeseinen gegeven. Wat de duikboot deed, konden wij door den grooten afstand niet zien. Slechts zagen wy, dat hy opvoer in een rich ting van onze sloep af en zich daar door steeds meer van deze verwyderde en meer ons achterschip naderde. Plotseling weder een vuurstraal en het geluid van het inslaan van een tweede granaat, nu veel dichterby. We vonden het toen raadzaam, onze hooge standplaats te verlaten en onze zwemvesten te gaan opzoeken en ons beter verdekt op te stellen. Ik maakte toen daarvan gebruik nfijn geld uit myn koffer te halen en op te bergen in myn portefeuille, zoodat ik het eventueel niet zou behoeven achter te laten. Ondertusschen loste de onderzeeër wederom een paar schoten dicht na elkanderde granaten begonnen thans angstig dicfctby te vallen. Een ont plofte op slechts een paar meter af stand van het sship. Het ontzettende geluid van het springen van de pro jectielen^zoodichtby was, by de weten schap, dat dat op ons was gemunt en het er veel op ging ïyken, dat de bedoeling was raak te schieten ook, huiveringwekkend en het was een heele toer, van jezelf gedaan te krijgen, dat je je verstand by elkander hield. Het werd kritiek en we begaven ons dan ook naar het sloependek met zwemvest en deken, waar de sloepen werden losgemaakt en alles in gereedheid gebracht om het schip zoo noodig onmiddeliyk te kunnen verlaten. Vandaar hoorden wy weder het geluid van een schot. Het pro jectiel vloog biykbaar vlak over hst schip heen en maakte een ontzettend geluid. Ik zag het uiteenspringen op slechts geringen afstand van onze boot Dit was gelukkig het laatste schot. De onderzeeër scheen toen eensklaps moed te hebben gekregen, had zich blykbaar voldoende over tuigd, dat we niet byten konden en dorst eindelyk naderby te komen. Ze hadden toen ook spoedig onze sloep bemerkt en na eenige oogenblikken zagen wij tot onze groote verlichting, dat beide elkander snel naderden, en weldra kwam onze sloep langszy van de duikboot. Toen was spoedig alles in orde na eenige minuten zagen we onze sloep terugroeien naar ons schip en stoomde de onderzeeër voor onze boeg langs weg en was spoedig uit zicht. Ongeveer halftwaalf was onze sloep weer aan boord en weldra waren wy weder onder stoom. De eerste officier vertelde, dat het een Duitsche onderzeër was geweest, doch letter en nummer waren ver borgen. Hy had de sloep niet mo gen verlaten; de scheepspapieren al leen waren aanboord geheschen en na eenige oogenblikken teruggege ven met de mededeeling, dat wy on ze reis konden vervolgen. De beman ning, die zich aan dek bevond, was voorzien van -uitstekende Zeiss-ky- kers, waarmede zy voortdurend den horizont afzochten en ons beloerden. Zy hadden onder elkander het grootste genoegen, toen zy waarnamen, hoe wy bean8tigd werden door hunne schoten en ons by de sloepen ver drongen. Het lykt min of meer op een satiriek genoegen. De schoten vielen ten slotte zoo dicht by,datik niet kan gelooven, dat zü wisten, dat zy niet zouden raken. In het ge heel was er zesmaal geschoten. Onze vlaggeseinen moeten behooriyk te zien zyn geweest. Wat de man ge wild heeft, is niemand duideiyk. Hoog water. Op onze groote rivieren is het water de laatste dagen sterk gewassen. Maandag werd uit Maastricht aan het Hbl. gemeld, dat in twee dagen tyd, de kalme rivier tot een onstuimi- ;en stroom wies. In dien tyd steeg iet water van 2.50 M. tot 4.01 M. De Maas trad buiten haar oevers, liep over de buurtwegen naar Heu- gem, Borgharen, Scharn en Meerasen en stroomde zelfs het dorpje Heugem binnen, waar de menachen een bangen Nieuwjaarsnacht hebbendoorgebracht. Van den Pietersberg af was het een angstig, maar prachtig gezicht, die ontzaglijke stroom, die in zyn woeste vaart niets ontziet en alles meesleept wat op zyn weg ligt. De Jeker, die vlak by het Maas- trichtsche Stadspark in de Maas stroomt, is natuurlyk ook gewassen en spoelde over de gazons van het park samen met de Maas. In de voorstad Wyk en op St. Pieter hebben de bewoners het water in de kelders en wie er niet vlug by was (want het wassen ging snel), zag zyn provisies, kolen, aardappelen en wat dies meer zy door het water dry ven. Voor den oorlog waarschuwde de rivier-correspondentie met België, die ingesteld werd zoodra de Maas was sende -was, steeds wanneer de was aanhield. Thans is daar geen sprake van. Maandagmiddag was er evenwel weer eenige val van het water te constateeren. In "Waal en Ryn steeg het water eveneens geweldig. Op verschillende plaatsen moesten de veren worden stopgezet. Een scheepsramp. De stoomtrawler IJM 118 (Wal- visch), welke op Maandag 18 Dec. van IJmuiden naar de vischgronden vertrok, keerde tot heden niet terug. Aangezien het vaartuig voor slechts 14 dagen proviand en steenkolen medenam, zal dit schip zeer waar- schijniyk verloren zyn. Dit ia het vierde vaartuig van de IJmuider vloot, fiat in de afgeloopen twee maanden verongelukte. Een ontrouw polltle-agent. Op last der Bredasche Justitie ia te Tilburg aangehouden een hoofdagent rechercheur. Hy wordt beschuldigd, zich door aanbieding van een groot geldelijk bedrag te hebben laten om- koopen om met zyne hulp den uitvoer vau een groote hoeveelheid wol naar Duitschland te bewerkstelligen. Een kommies der belastingen, wiens ver trouwen men ook in deze smokkel- zaak door aanbieding van een groot bedrag meende te hebben gewonnen, heeft de zaal; uitgebracht. Ook In da toekomst san durs tijd. De goede tyd, waarin „een gulden nog een gulden was" nu moet men een gulden betalen voor hetzelfde wat men vóór den oorlog krijgen kon voor 60 cents komt vooreerst niet terug. Nooit weer, zeggen sommigen. Oud-minister prof. Treub voorspelt in de H. P., dat men ten minste wel vry stellig kan aannemen, dat in de eerste tien of twintig jaren alles be langrijk duurder zal blyven. Men kan daarvoor verschillende Invloeden aan- wyzen, die- alle in hoofdzaak terug te brengen zyn tot deze hoofdoorzaak, dat eenerzyds ontzaglijk groote voor raden van allerlei goederen, zonder of met onvoldoende reproductie, zyn vetteerd of vernietigd en dat een niet minder groote hoeveelheid kapitaal goederen, welke geregeld had moeten zyn vernieuwd en aangevuld, in stede daarvan eveneens werd verwoest of in haar normale vernieuwing en uit breiding ernstig werd gestoord, en dat daartegenover' anderzyds de goud productie, welke zoo goed als geheel plaats heeft buiten de oorlogvoerende landen, vrijwel ongestoord haar gang is gegaan. Daar nu op den duur de pryzen worden bepaald door de ver houding van goederen en geld (goud), zal er niet alleen terstond na den oorlog, maar gedurende een waar- schyniyk vry lang tydperk daarna, een zoodanige verandering in die verhouding, in vergeiyking met den toestand vóór den oorlog," blyven bestaan, dat het goed tegenover het goud schaarscher en daardoor waar devoller is geworden, wat hetzelfde wil zeggen als in prijs gestegen. Wat we verder zullen krijgen vol gens prof. Treub? Een officieelen gedwongen koers van het papiergeld in verschillende landen. Men weot, dat papiergeld zyn waarborg vinden moet in het aanwezig zyn van goud in de staatsbank. Maar als dat goud niet meer aanwezig is, als het voor oorlogsuitgaven is opgebruikt, hoe dan? Dan heeft papiergeld feiteiyk zyn waarde verloren, en als men dan toch gedwongen wordt het In betaling te nemen, dan wordt men gewoon gedwongen een staat te vertrouwen, die geen goud meer bezit om dat vertrouwen te waarborgen. Zichzelf aangemeld. Op Oudejaarsavond heeft zich te Amsterdam een 25 jarig kantoorbe diende by de politie aangemeld, wiens opsporing was verzocht wegens ver duistering van gelden ten nadeele van een aan den Overtoom aldaar, ge vestigde firma. De jongeman had gel den geïnd tot een bedrag van onge veer f8000, doch deze som niet af gedragen. Een origineels gelukwenicb. Van oude- op nieuwejaar werd te Amsterdam, precies te 12 uur, de abonnë der gemeente-telefoon no. 1917 opgebeld door een hem onbekend meiegeabonneerde, die hem, met har- teiyke gelukwenschen, zfin waardig heid overdroeg. Deze geabonneerde had 1916. Ksb reekeleoze daad. Te Kootwykerbroek gemeente Barneveld, had de 19-jarlgo land- storm-korperaal H. Rosendal met zijn militaire geweer op musschen ge schoten. Aanstonds laadde hy z(jn wapen opnieuw met vyf patronen, waarna hy, onder den uitroep: „zal ik jou nu maar'", aanlegde op den 10 jarigen zoon van den landbouwer W. Baadje, welke jongen dien dag by de ouders van den vrywilligen landstormman op visite was. Onbe- grijpeiyk genoeg, trok bij inderdaad af en trof den armen jongen, die slechts een handbreed van de tromp van zyn geweer verwijderd was, in de borst. Met doorboorde long is het slacht offer van deze roekelooze daad in hoogst gevaarlijken toestand per auto naar het ziekenhuis te Arnhem vervoerd. 0. W. December-middag, drie uur, helder weer. In een dicht bezette tram, negentien personenrest nog één vrije zitplaats. 'n Brughalteeen nieuwe passagier. In de deuropening komt een groote, zware, opzichtige vrouw staan. Ze zoekt, wikr 't nog vrye hoekje mag wezen en onderwyl kijken negentien paar oogen haar aan. Achtendertig oogen staren naar de geweldige gouden ketting om den hals der groote vrouw, naar de kolossale gouden beurs, die met een lange gouden paar- len speld op haar buste is bevestigd. De eigenares van al die weelde meent haar plaats te hebben gevonden naast een vroolyk uitzienden, ouden heer en met een zeer duidelfjken, maar allesbehalve vriendelljken blik beduidt ze hem wat op te schikken. „We zitten met vyf in de afdeeling," licht de grijze welwillend toe, en nu klinkt ook de stem van den conduc teur: „Achteraan rechts!" De gouden vrouw kijkt stuura en als ze naar „achteraan rechts" wan delt, krijgen de teenen van den ouden heer een vermanenden druk voor zijn weinige „inschikkelykheid". Even laat hy zijn oogen gaan langs de zware schakels en de énorme beurs. Dan legt hy het linkerbeen over de rechterknie, wryft langs den boven kant van zyn voet en zegt, met 'n pynlyk gezicht: „O, wee!" De tram giechelt. A. E. Z. (.Hbl.") CORRESPONDENTIE. Ten onzen kantore liggen onaf gehaalde brieven onder de nummers 674, 879, 896 en 897. Verzoek© deze alsnog af te doen balen. Adm. Held. Crt. Aan de abonné's "W. J. v. d. Z. te Naarden, F. L. te Dordrecht, G. B. te Leeuwarden en anderen, die ons postwissels zonden van 90 cent. Het abonnement op ons blad kost f 1.- per 8 mnd. fr. p. p. Gelieve by Uw volgende remise 10 ets. meer te zenden. Adm. Held. Crt. Rechter: „Getuige, jy hebt den twist tusBchen de beide echtelieden aangehoord, niet waar Welnu, wel ken indruk hebt ge er van gekregen?" Getuige: „Dat het maar beter is vrijgezel te blyven, mynheer de rech ter". Luitenant„Hoe vindt jfl de soep?" Soldaat: „Slecht". Luitenant„Kun je niet met twee woorden spreken?" Soldaat„Heel aleeht". <.H. P

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1917 | | pagina 1