LANT
KOUSEN
Magazijn „De Ster"
een goede qualiteit Hoed
Belangrijk Boelbuis
„NEDERLAND"
HOLLAMOAMERIKALIJN
PQ^ratï?[!Gfl[BatirEC3
REKENING-COURANT.
DE HELDERSCHE BANK.
ZurMühleiuGo.
Passage-Agenten
F. MULDER, Weststraat 32.
Zaterdag 28 April 1917,
41 stuks uitmuntend HOORNVEE,
3 beste Paarden,
DRUKWERK
C. DE BOER JR.
Vakschool voor Meisjes
Dames! die beslist
Koningstraat 23.
Wij openen rekening-courant
en chequerekening met koop
lieden, winkeliers, landbou
wers en partioulieren. - -:
der Stoomvaart-Maatschappij
en der
VERTEGENWOORDIGER
Correspondantiën over passage
aangelegenheden worden door boven
staands Maatschappijen alleen ge
voerd met de Passage-Agenten.
Andere Agenten voor bovengenoemde
Maatschappijen zijn er niet te Helder.
op
'a morgens 9 uur, ten verzoeke en
ten huize van den heer F. BRUIJN,
aan de Cellantsoogervoart te Koégras,
(gemeente Helder), van:
w.o. 122 koeien die ge
kalfd hebben of op
kalven Btaan. 2 goreden
koeien, 8 geldekoeien,
14 pinken en eenige kuikal veren,
(mak In alle tuigen),
1 zwarte venl-
merjie (7 jaar), 1
zwarte merrie (8
jaar) en 1 zwarte
m^me,
Rijtuigen en MachineriBn,
1 tilbury, 2 boerenwagens met toe
behoren, 1 nieuwe melkwagen met
hakken, 2 diiewielde karren, (1 niet
iorhak en hooiraam), 1 maai machine,
(Cermlck) met dunne vingerbalk en
messen, 1 Martin waleumaker, 1
Bcb:>y iiooischudder, 1 ba-feraacbine,
1 balans pi o l kettbghort, 1
houton hort, Hollandsche eg, Zeeuw
sche eg, 2 troggen, ierpomp, peenen-
s.-ijder, kruiwagen, mestplanken,
boeren- en bouwgereedschappen,
boterraouii met. 'stelling, boterkiHteu,
kaasgerecdgchap, 2 kaastobben, karn,
melkbussen, schotels, -emmers, 1
kookpot, diverse tuigen, gangloopera,
1 part (j rakken en al wat meer zal
wom«n aangeboden.
Op de plaats is gelegenheid totsfalitng.
Deurw. W. BIERSTEKER.
VAN ALLERLEI AARD
WORDT GAARNE GELEVERD DOOR
(Industrie- en Huishoudschool)
te Helder, Hoofdgracht 18.
Begin van den nieuwen cursus 1 MEI a.s.
Het schoolgeld wordt aldus berekend."
by een jaariykscli inkomen van f 400. - tot beneden f 600. -
f 6.— per jaar.
600.-
800.-
1000.-
1200.-
1400.-
1600.-
1800.-
2000.-
2200.-
800.
1000.-,,
1200.—
i4oo;-
1600.-
1800.-
2000.— t
2200.-
en daarboven
10.-
12.-
14.-
16.-
18.-
20.-
24.- B
minder dan f400.— geschiedt de toelating
kostelo'os.
Aangifte op eiken werkdag aan het Schoolgebouw van (2-4 ure eu
ff ore). Inzage ^an hof laatste jaarrapport cewenFchf
moeten hebben van prima qualiteit, de
nieuwste vormen en de goedkoopste prijzen,
vergeten vooral niet, dat hier ter stede maar één
Beste adres voor vervormen en goedkoope
garneeringen. Let op het adres
Spselasl adres
voor QYÖiHEMDEN naar maat. a
OVERHEMDEN mot piqué borst «J»
f 3.00, prima kwaliteit.
SPORT.
Voetbal.
H.F.C.—A.K.V.B XI. 6 1.
Met sprekende cijfers zijn onze
stadagepo^ten r iti geslaagd de kan
toor voet bal Iers to kloppen. Een uitslag
dio alleszins verdiend gonoaind mag
wordon. Evenals de vorige Zondag
z(|u we getuige geweest, van een vlugge
en mooie party voetbal, factoren die
den toeschouwer zoo aangenaam
aandoen.
H.F.C. ou haar nieuwe voorhoede-
opstelliRg beeft een gunstigen indruk
gemaaktza heeft tenminato bewezen
productief te zijn en om de puntjes
gaat het toch tenslotte. Klein, die de
lmkabinuenplaats bezette, combineer
de zeer goed met Groote, maar schoot
to woinfg, bovendien bleef hy nog
wel eens te veel achter ook.
De gasten bestonden voor het
meerendeel uit stevige knapen, die
tegen een duwtje konden, hun ver
dediging vooral de rechtsachter,
apil en linkshalf was nog het beste
deel.. In de voorhoede was alleen de
rechtsbuiten een goede kracht. Over
het geheel genomen ia deze ploeg
ons tegengevallen.
Om kwart voor drieön brengt
Heljting deu bal aan bet rollen, tegen
den harden wind in. Het leer verhuist
al spoedig en de linkshalf der Amster
dammers die in lichtblauwe jer
sey's gestoken zijn gaat er vandoor
en komt gevaarlek dicht in de buurt
van het H F.C. doel, waar v. d. Poll
de situatie redde, door hoekschop te
werken, welko hoekschop door Buyl
onderschept en het veld in gezonden
wordt. Er wordt zeer vlug spel te
zien gegeven en van beide zijden
wordt met animo gewerkt. Onze
stadagenooten spelen beat tegen wind,
hoewel goede contré'.e over den bal
niet .wel mogelijk is. Do verdediging
is het dan ook niet te zwaar aan te
rekenen, wanneer de z.g. makkelijke
ballen gemist worden, aelfa door
Kikkert. De bal maakte ala een
gevolg van den orkaan soms het
gekste effect, wat elka berekening
deed falen. Aardweg en Groote z(ja
flink op dreef, herhaaldelijk wordt
door hen voorgezet, doch bet binnen-
trio kan den bal niet voldoende in
bedwang houden of wel, er wordt
overgeschoten. Bovendien beschikken
de gasten over een puik stelletje
backs, waarvan vooral de rechts op
valt, steeds is het deze die voor
opluchting zorg draagt en het
roodwitte linkervleugel gaducht lastig
maakt. Groote probeert het dan met
een paar schoten vanaf de l(jn;
waarvan éóa beter lot verdiend had
Jan schoot echter meestal te scherp.
Eenmaal hoeft H.F.C. werkelijk pech
als Heyting hard inschiet en da doel
man al. vallende weet te redden,
maar niet wtg ban werken. De toe
snellende Aardweg schiet daarop
tegen den op den grond liggenden
per aanen de verdediging
gde daarna natuurlek voor retour.
Ook de Amsterdammers roeren zich
en het blijkt, al spoedig dat deze het
van hun rechtervleugel moetcu heb-
i. Deze wordbdan ook voortdurend
aan hot werk gezet en geniet nogal
veel vrij spel ook,-daar Overeom niet
tegen hen opgewassen bleek ön v.
Arnhem zich absoluut niet op de
linksachterplaats thuis gevoelde. De
corpulente rechtsbinnen lost eenmaal
een reuzenkei, maar Balk geeft niet
thuisuit een scrimmago voor doel,
komt Buljl die eiken wedstrijd
beter wordt aJu redder to voor
schijn. Ala het spel dan oen halfuur
oud is, komt "het eerste succes voor
H.F.C. Een bal door Aardweg goed
opgebracht, ban deze echter niet
voorzetten, Kwiökelenberg wel, de
bal belandt prachtig voor den doel-
mond. waar Haljting klaar staat en
onhoudbaar inzet.
Da gasten' zfjn eehter allerminst
ontmoedigd, vUrig wordt door hen
gespeeld en a' teel spoedig met suc
ces. Do rechtsbuiten zet mooi voor,
de H.F.C.-verdediging is voor een
oogenblik de kluts kwijt, deze laat zich
pasascren en de „even minder" corpu
lente midvoor zorgt met een hoog
sehuin schot voor den g-lykiuaker.
Vfjf minuten daarna ia het rusten
H.F.C. dat cu den wind mee kreeg,
is in de 2e helft vrijwel de meestal
aanvallende party geweest en hield
het fpel voortdurend op do Arnstor-
damsche helft. Ev6ü in het begin
werd door hen nog een bezoek
bracht aan H.F.C.-vcrdadiging, maar
deze waa uu goed ingespeeld
weerde zioh flink, bovendien bleek
het bianentrio schotioos. Zes minuteD
ia de 2e speelbelft oud als Jac. voor
de zooveelste maal een hoekschop te
nemen krygt, zet onberispelijk voo:
Heljting zet zyG hoofd onderden bal
en het winnende punt is er. Eren
later rent Groote langs de lyo, slaagt
er in den rechtsback te passeeren,
z wengt naar binnen en met e6U ware
kanonkogel nog zoo'n ouderwet-
sche deponeert hij nr. 3 in het
net. Bravo Jan 1
Het is nu vr(j flol oen voortdurende
strijd tussaheu de verdediging der
gasten en don H.F.C.-aanrol. De Am
sterdammers pasten nu echter oen
beproef l middel toen.1. het .buiten
spel zetten"; met zeer veel'succes
werd deze truc telkens door heu toe
gepast. Als b.v. H.F.C. kwam op
zetten, gingen de backs naar voren,
waardoor meestal de vleugelspelers
buitenspel stonden. Vooral de Am-
terdanasehe grensrechter hield eon
oogje in het zeil, en o wee I al3 de
scheidsrechter een dergelijk geval
over het hoofd zag I Of hier steeds
werkelflk van buitenspel gesproken
1 mag worden, betwijfelen we. Hadden
iu bedoelde gevallen, de vleugelspelers
b.v. steeds invloed op het spel H.F.C.
heeft deze taktiek beslist eenige
puntjes gekost. Evenwel bleef hot
toch niet drie go.ls. De voorhoede
had er na eenmaal zin in en was
gewoonweg niet te houden. Als de
Amstordamsche keeper 6en kanjer
van Heyting niet voldoende wegwerkt
is K winkelen berg er als de kippen
by, die een hard schot inzendt wat
den doelwachterte machtig is. Af en
toe breken do gasten nog wel eens
door, doch de roodwitte-verdediging
is in tiptop vorm. Vooral verdient
nu het spel van Kikkert vermelding,
ook Buljl weerde zich goed, zelfs deed
Overeem verdienstelijke dingen. Bo
vendien is het Amsterdamseb»? birmen-
trio voor doel ongevaariyk, zo raken
opgespeeld, wat trouwens niet te ver
wonderen is, als men in aanmerking
neemt do talrijke kilo's die deze voor
hoede vertegenwoordigt on dan tegen
wind in spelen.
Klein zien wo einde! yk ook eens
een schot lossen, maar de bal gaat
rakelings over. In de laatste minuten
is het tenslotte Heyting die vrijwel
met een onverwacht schot, 3o goal
scoort en daarmede het vijftal vol
maakt. Voldaan en bevredigend keer
den we daarop huiswaarts, de over
tuiging bij ons dragende, H.F.C. van
haar goede zyde gezien te hebben.
Aan Heyting en Kwinkelenberg een
pluim veor hun flink inloopen op den
keeper, dit had men voorheen ook
meer moeten doen.
De Amsterdammers kunnen hun
geluk elders beproeven.
FEUILLETON.
DE GEVANGENE
VAN ZENDA.
6).
„Frita, Fritz", riephy uit, „duizend
kronen voor een blik op het gelaat
van broeder Miehael als hy tweo van
ons ziet", en de volle lach klonk
opnieuw.
„In ernst", merkte Fritz von
tarlenheim op. „Ik betwijfel zeer of
het goed is, dat Mynheer Rassendyll
juist nu naar Strelaau gaat."
De koning stak een cigaret aan.
„Wel, Sapt" vroeg hy.
„Hij moot niet gaan", gromde de
oude.
„Kom, Kolonel, meent gij, dat ik
Mijnbeer Rassendyll verplicht zal zijn
als
„Genoeg Sire", zeide ik. „Ik zal
Ruritania vandaag nog verlaten."
„Neea, dat zult ge niet. Gij zult
vandaag met ons dineeren, wat er
dan verder gebeurt, zullen wij wel
zien. Kom, man, ge zult ook Diet
eiken dag een nieuwen bloedverwant
ontmoeten."
„Wy dineeren vandaag maar heel
matig", zei von Tarlenheim.
„Wy niet met onzen nieuwen
neef als gaat", antwoordde de koning,
er bijvoegend, toen Fritz zyne ashou-
ders ophaalde: „Oh, ik zal er wel
aan denken, dat wij morgen vroeg
weg moeten."
„Dat zal ik ookmorgen vroeg",
zeide de 'oude Sapt, zyn pijp aan
stekende.
„Oh, oude verstandige Sapt!"riep
de koning uit. „Kom, mijnheer
Rassendyllmaar welken voor
naam heeft men U gegeven?"
„Dien van Uwe Majesteit", ant
woordde ik buigend.
„Dat bewijst, dat zü toch niet
beschaamd zyn voor ons", lachte hij.
„Kom nu, neef Rudolf; ik heb hier
wel geen eigen huis, maar mlju
waarde broeder Miehael heeft ons
het zijnet geleend en wy hopen U
daar aangenaam bezig te houden."
Hierop stak by zyn arm door dön
myn6n en beduidde de anderen ons
te volgen. Westwaarts afgaande,
wandelden wij door het woud.
Wy liepen meer dan een half uur,
en de koning rookte cigaretten en
praatte zonder ophouden. Hy was
zeer belangstellend naar rayne familie,
lachte hartelijk, toen ik hem vertelde
van de portretten met hetElphberg-
sche haar in onze aaien en nog
hartelijker, toen ik hem vertelde, dat
myn reis naar zyn ryk in het geheim
geschiedde.
„Ge schaamdet u dus een beetje
uw neef te bezoeken, is het niet?"
Plotseling uit het woud komende,
bereikten wfl een klein vriendeiyk
jachthuisje. Het was een gebouwtje
van een verdieping, op eon open plek
staande- Toen wij naderby kwamen,
kwam een kleine man in groot livrei
ons tegemoet. De eenige andere per
soon, die ik hier zag, was eon dikke 1
vrouw, die, zooals mU later bleek,
de moeder van Johan, den bediende
van den Hertog, was.
„Wel, ia het diner klaar, Joseph
vroeg de koning.
Ds huisknecht gaf ons te kennen,
dat allea gereed was en binnen
korten tijd zaten wij voor een goed
toebereid diner. Van all6S was volop
de koning at smakelijk Frits von
Tarlenheim op kalme, bedaarde wijze
en de oude Sapt op meer gulzige
manier. Ik kon ook goed met mes
en vork omgaan, zooals ik dat altijd
deed, en wat do goedkeuring van den
koning wegdroeg.
„Wy, Elphbergs, zyn altyd goede
eters geweest", zeide hij. „Maar, wat
nu? moeten wy droog eten? Wyn,
Joseph, wijn, maal Zyn wy beesten,
dat wy moeten eten zonder er bij te
drinken? Vooruit, Joseph 1"
Op dit bevel haastte Joseph zich
verschillende flessehen op tafel te
zetten.
„Denk aan morgen-ochtend", zeide
Fritz.
„Ja, aan morgen", gromde de oude
Sapt.
De koning wfldde een dronk aan
zyn „Neef Rudolf", zooals hy geaadig,
of welwillend genoeg was te zeggen;
eu ik deed hem bescheid mat een
drónk op het „Elphbergache rood",
waarop hij hartelijk begon té lachen.
Wat ook het diner verder geweest
moge ziin, de wyn was in ieder geval
boven ailen lof verheven, on wy deden
hem eer aan. Fritz poogde nog eens I
den koning niet meer te doen drinken.1
„Witt", riep deze uit. „Denk er
aan, dat gij voor mij moet vertrekken,
Meester Fritzgy moet er twee uur
eer uit dau ik."
Fritz zag, dat ik dit niet begreep.
„De kolonel en ik", verklaarde hij,
„gaan hier om zes uur vandaanwij
rijden naar Zenda, en komen ver
volgens met de eeregarde terug om
den koning af te halen, en dan ryden
wij tegen acht uur tezamen naar het
station."
„Ik wou, dat de garde naar de hel
reed", gromde Sapt.
„Och, het is zeer beleefd van mijn
broeder deze eer voor zijn regimeut
te vragen", zeide de koning. „Kom,
neef, gij behoeft zoo vroeg niet op te
staan; wy nemen nog e9n flesch."
Ik nam nog een fleschof liever
een deel daarvan, waut de grootste
helft verdween door de keel van zyne
Majesteit. Fritz probeerde niet meer
hem tegen te houden; integendeel,
hij werd nu ook aangespoord mede
te doen, en spoedig waren wy allen
vol zooten wyn. De koning begon te
spreken, van wat hij in de toekomst
zou gaan doen, de oude Sapt van wat
hy in het verleden had gedaan, Fritz
van een of ander schoon meisje en
ik van de schitterende verdiensten
der Elphbergsche dynastie. Wij
spraken allen tegelijk, en volgden
letterlijk Sapt's raad om den volgen
den morgen voor zich zelf te laten
zorgen.
„Ten laatste zette de koning zyn
glas neer en leunde hy achterover
in zijn stoel.
„Ik heb genoeg gedronken", zeide
h«.
„Ik mag den koning niet tegen
spreken", merkte ik op.
Eq warempel, zjn woord bevatte
waarheid.
Terwyi ik nog sprak, kwam Joseph
binnen en zette voor den koning een
met -spinrag bedekte flesch neer.
Hoevele jaren had deze in den kelder
gelegen
„Zyne Hoogheid de Hertog van
Strelsau vroeg my dezen wyn voor
Uwe Majesteit te zetten, als de koning
geen anderen meer nemen wilde, en
Uwe Majesteit te vragen dezen ter
liefde van Uwen broeder uit te
driDken."
„Mooi gedaan, Zwarte Miehael",
zeide de koning. „De kurk er uit,
Joseph I"
De flesch werd geopend en Joseph
vulde het glas van den koning. Deze
ledigde het en zeide toen met plecht
statigheid en ernst, veroorzaakt door
het late uur en den toestand, waarin
hy zich bevond:
„Heeren, vrienden, Rudolf, myn
neef (bet is eigeniyk een schandalige
historie, Rudolf) alles, zelfs de helft
van myn Ruritania is het Uwe.
Maar vraag my niet om een enkelen
druppal van deze goddelijke flesch,
die ik ledigen zal op de gezondheid
van dien dien sluwen rekel, myn
broeder, Zwarten Miehael."
En de Koning nam de flescb, zette
die aan zijn mond, ledigde haar, gooide
ze van zich weg en legde daarna zyn
hoofd over zijne armen op de tafel.
INGEZONDEN.
Een zwak.... en daarbij schunnig
verweer!
Mynheer de Redacteur, mag ik
s.v.p. voor een antwoord aan arehitect
Krynen, voor de laatste maal, een
plaats in uw geacht blad?
't Is nu niet Volkshuisvesting's
eigenbouw, maar architect Kiynen
in optima forma, niet zooals hy zyn
moet, maar zooals hy isen vooral
als d6ze zich heeft te verantwoorden.
Daar haalt waarachtig de h6er K.
"Ons Belang" er by om zijn
fouten, die door my zyn aangehaald
(en intussehen door hem erkend) te
trachten te weerleggen, 't Zal niet
gaan. Ik wed, de lezer heeft ternau
wernood het stuk van den heer K.
begrepen. Nu ik zal het u duidelijk
maken. Onder myn toezicht is destyds
het gebouw van den onderofficieren-
bond „Ons Belang" geboawd, waarby
zich hebben voorgedaan eenige kleine
veranderingen, ala die welke het be
stek aangaven en zooals de heer K.
die memoreert. Daar ding ik niets
op af. 't Is precies de waarheid. Ik
heb immers gezegd, als ik den knup
pel verdien, pas dezen op my toe,
maargeen besmette knuppel. En
ik wil gelooven, 'dat, op een enkel
lid van Volkshuisvesting na, plua de
heer K. zijn overige aanhang, aHen
hebben gesmuld, in <&t heerlijke ver
weer des heeron Krynen. Ter zake.
Dat ik deze feiten tegünover het
bestuur dier vereeniging direct by
navraag bevestigde, waarom niet?
M^ar, en daar zit de kneep nu weer,
ik ben met den aannemer toen ik er
dezen op wees, overeengekomen, die
mindere kosten daardoor ontstaan
(men vrage het den aannemer Rle
mera) te verwerken by andere even-
tueele zich voordoende samenstellin
gen, die eenige verbeteringen moch
ten eiscben als besteksopgave. Daar
aan heeft die aaunemer zich stipt
gehouden, daar by den gebeelen zij
gevel van een beter kwaliteit steen
heeft op doen trekken als mijn bestek
aangaf. Een verschil veel grooter, dan
het minder geleverde. Het afwaaien
van het dakmastiek gebeurde tijdens
een storm, waarby er tientalion hoo
rnen uit den grond werden gesleurd.
Dus oen optima force majeure. Er
woeien, toentertijd in die omgeving
van meerdere platte daken de mas-
tieklegging af. Daarom ontken ik niet
dat hst voor de betrokkene een scha
depost met zich brengt, die in wrevel
overslaat. Maar architect K. moet gy
u daarmede nu verdedigen met „Ons
Belang"? Wees dan voorzichtig, want
dan begeeft u zich ongemeikt op
glad lis. Achter „Ons Belang" cont-ra
ondergeteckende verschuilt zich nog
een ander addertjo, dat te eeniger
tyd nog wel eens ter sprake zal ge
bracht worden. Dat zy u een troost.
Moet ik mtj nu gaan verdedigen
tegenover U door het publiek to gaan
verkondigen, dat „Do broodf&hriok
„De Eendracht" in do Gravenstraat
gebouwd onder architect S. Krynen,
aan de achhsrzyde, korten tyd na
den bouw, zoo wegzakte dat men zyn
band, niet op zyn kant, doch op zijn
plat, in de ontstane afwyking, kon
leggen. Moet ik nu van de daken
der huizen gaan verkondigen, dat het
woon en winkelhuis van den heer
Troost, in de Spoorstraat, gebouwd
onder architect Krijnen op den
hoek van de Breewaterstraat, na den
bouw, moest worden voorzien, ter
voorkoming van ja," mis
achion wel instorten. Dergelyke strijd
wijze is unfair, zwak en schunnig,
doch verwondert my van de zyde des
hseren K. niet. De heer K. draait
om de zaak waar het om gaat, heen,
en er blijft hem trouwens ook niet
anders te doen. Alleen heb-ik myn
weddenschap verloren, betreffende
myn bewering, dat Michels, niet als
Bestuurslid zou zyn medegeweest, om
materiaal te koopen. Ook jammer!
deze curiositeit. Maar de hoofdzaak
verandert er geenszins door. Of de
heer K. moet daaruit willen opmaken
dat ik zinspeelde op eventueele emo
lumenten, dat wanneer M. er by te
genwoordig was (en welke zooveel-
vuldig worden toegepast in de bouw
wereld, voor architecten) word ver-
verhinderd. Ik denk daar niet aan,
maar wilde er mede te kennen geven
dat ik eerst dan, als deze er was ge
weest, ik bet m6est vertrouwen in
de zaak schonk, zonder in fle ove
rige bestuursleden, wantrouwon te
scbenkeD. Ja, men is wel eens een
beetje optimistisch, als men weet
mede te spreken, dat er ook arebi
tecten zyn, die een goede sigaar van
den aannemer opsteken, een ander
liever een briefje van f 10.— in zyn
zak -oogluikend laat binnensmokkelen
enz. Toch wil ik M's medegaan'nog
even onderwerpen aan myn ziens-
wyze in deze. Dit is een ipolitiek
trucje geweest, om zich juist later
bij een eventueele moeliykheid, t©
kunnen beroepen, dat juist toch het
radicaalst Bestuurslid mede ging
zoogoed als het een politieke zet ia
geweest, Verstegen, Directeur te ma
ken, der Distributie. Dit als inter
mezzo. (Wat eon geluk dat laatst
genoemde daar zeggingschap in heeft
daar wij anders al riet ver'van hor.,
geroproer verwijderd waren. Do
schreeuwers over deze Distributie
kunnen zich 26 dezer komen verant
woorden in Casino).
Mynheer de Redacteur vergunt U
my deze afwyking even iD het mid
den te mogen brengen.
Terugkomende op do zaak zelvo,
lees ik in het stuk vau den heer K
dat hy juist een partytjo van
80000 beregend rood, kocht, omdat
zulka hem meer geschikt voorkwam
voor het doel waarvoor zo bestemd
waren, 't geen, heet het verder, S.
volkomen met my eens is, ofschoon
hy niet weet voor welk doel. Bij dit
nalezen, zal elk deskundige zich
afgevraagd hebben, of hier do archi
tect Kaan het woord was. Voor
welk doel heer Kgy ook dio
beregende bleek rood gebruikt, laat
mij koud, daar in elk geval en vooral
beregend bleek rood, 4 kwaliteiten
minder is en blyft, dan de door U
aangegeven Besteksoort, boeregrsuw.
't Kan zyD dat men het in den Helder
nog niet zoover heeft gebracht iu
steenenkennis, maar op een soliede
steeninduatrie-treft men aan d.J. kl-
botregrauto, gr-boeregrauio mk-boere-
grauw, waarop volgt le soort rood,
vaak dan nog 2e soort rood en eerst
dan de steen door de heer K. gekocht.
Maar, en hier komen wy weer op
het radicale punt terug, 't Is de vraag,
of, als er een aannemer ware ge
weest, die ook die steen had moge
gebruiken, ten voordeele van dien aan
nemer. 't Kan zyn omdat ik nogal
eens het woord „aannemer" gebruik,
de meeDing post vat, dat ik een lans
breek voor de aannemers. Ik wlja dit
absoluut af, laten deze hun boontjes
zelf maar doppeD, want over hun
oppositie, valt ook nog wel iets to
zeggen. Straks als dezelfde gesmade
architect een werkje heeft te besteden,
loopt het gros, dezer zelfde aan
nemers, dezen na, vooral als het een
onderhandsche aanbesteding betreft.
Dus daarvoor, bestrijd ik do werkwijze
van Volkshuisvesting niet. Ton slotte:
Als gy nu begint mijnheer K
met steen van goedkoopor p:ya,
straks misschien mot een 2de soort
dakpan, die ook als 2de soort bestaan
het doel beantwoordt, enz., enz,,zeg
ik andermaal, is Volkshuisvesting's
eigenbouw op weg, to ontaarden iu
revolutiebouw en in revolutiestyi kan
met zoo'n complex buizen, men aan
merkelyk minder bouwen, al stel ik
my voor, dat het acover niet zal
komen. Ik heb U thans mijnheer K.
uit uw loopgraaf te voorschijn doen
komen, gelegenheid gevende U te
rechtvaardigen. Thans poogt gy my
met allerlei stikgassen te bedwelmen,
't geen U niet is gelukt en U nooit
zal gelukken ook. Uw verweer is
zwak en daarbij schunnig. Dit werd
dan ook my van vele zijden al toe-
t Slot is, myn hoofdargument;
het koopen van minder soort steen,
als bestekopgave wordt door U erkend
Daar gaat het om, tegA«^«» aaii
nemers hun inschrijvingen en Uw
voorgegeven goedkooper bouwen.
Achtend,
Uw dw.,
JJ. SCHOEFFSLENBïBGER.
Naschrift van de Redactie. Wfj
hebben den heer Seboeffelenberger
niet de gelegenheid willen ontnemen
zich tegen den aanval des heeren
Kranen te verweren. Maar het spyt
ons, dat hy, te veel willende betoogen,
op zijwegen geraakt. Wy zullen de
aangevallen party de gelegenheid
geven hierop alsnog van repliek te
dienen, indien ey dit noodig achten,
en sluiten daarna de discussies.
Een logische kop.
Een boertjèh stapt in do electriseha
tram, gaat naar binnen met sigaar
in 't hoofd.
Conducteur. „Binnen mag niet go-
rookt worden, wil u daaraan d6nkeu?"
Bóorije gaat kalm zitten en dampt
er op los, alsof hy niets gehóórd
heeft.
Conducteur wyst verontwaardigd
over zooveel brutaliteit op het be
kende bordje „verboden te rooken"
en zegt:
„Zeg kun Je niet lazen wat daar
staat? Waarom doe je het dan?"
Boertje, nu ook verontwaardigd
„Waarachies kan ik wel lezen wat
daar staat. Maar (en hier wyat hy
op andere opschriften in de tram),
doe jy dan all6s wat daar staat?"
„Woon jij te Nunspeet?"
„Stook jy bruinkoolbriketten B iu
een driehoek?"
„Gebruik jy Molenaar'a kinder
meel
wy dronken zyne Majesteit ge
noegeiyke droomen toe, en verder
herinner ik my van dien avond niets
meer. Misschien is het al meer dan
HOOFDSTUK IV.
De Koning houdt zyn
fatsoen op.
Of ik een minuut dan wel een
jaar geslapen had, weet ik niet. Ik
werd met schrik en huivering wakker
myne kleeren dropen van het water
en tegenover my stond de oude Sapt
met een grijnslach op zjjn gelaat en
een ledige karaf in zyn hand. Op de
tafel naast hem zat Fritz van Tarlen
heim als een geest zoo bleek en met
donkere kringen onder zjjne oogen.
Ik stond eenigszins boos op.
„Uw grapjes gaan te ver,mynheer",
schreeuwde ik.
,St., man, wy hebbeDjgeen tyd-om
twisten. waart op geen andere
manier wakker krygen. Het is al
5 uur."
..Kolonel Sapt, ik zal begon ik
opnieuw, nog altyd opgewonden,
ofschoon myn lichaam van koude
huiverde.
„Rassendyll", onderbrak my Fritz,
van de tafel komende en mij bydea
arm vattende, „zie eens".
De koning lag in zyne volle lengte
op den grond. Zijn gelaat was oven
rood als zyn baar, en-zïn ademhaling
was beklemd. Sapt, die oude oneer
biedige hond, gaf hem een fennen
duw. Hy bewoog zich niet het
minste. Ik zag dat zyn gelaat en zyn
hoofd, evenals het mijne, kletsnat
waren.
„Wy zyn meer dan een balf uur
met hem bezig geweest", zeide Fritz.
„Hij heeft driemaal meer gedronken
dan een van U beiden", vloekte Sapt.
Ik knielde neer om hem den pols
te voelen. Deze ging angstwekkend
langzaam en slap. Wy zagen elkaar
ernstig aan.
„Was die laatste flesch vergiftigd
vroeg ik fluisterend.
„Ik weet het niet", zeide Sapt.
„Wy moeten een dokter halen."
„In den heeïen omtrek is er hier
geen. Overigens geen duizend dok
toren zouden hem vandaag in Strelaau
brengen. Ik heb er zicht op. Hy zal
zich in de eerste zes, zeven uren niet
kunnen bewegen."
„Maar de kroning dan", riep ik
verschrikt.
Fritz haalde zyne schouders op
wat hy, zooala ik begon te merken,
by de meeste gelegenheden deed.
„Wy moeten een boodschap zenden,
dat hy ziek is", zeide hij.
„Dat denk ik ook", liet ik er op
volgen.
De oude Sapt, die zoo frisch
scheen als een hoen, stak zijn pyp
op en deed een paar hartige trekken.
„Zoo hy vandaag niet gekroond
wordt", zeide hij, „verwed ik een
kroon, dat hy nooit gekroond wordt."
Maar lieve hemel, waarom?"
(Wordt vervolgdi)