LANT KOUSEN Magazijn „De Ster" een goede qualiteit Hoed Belangrijk Boelbuis „NEDERLAND" HOLLAMOAMERIKALIJN PQ^ratï?[!Gfl[BatirEC3 REKENING-COURANT. DE HELDERSCHE BANK. ZurMühleiuGo. Passage-Agenten F. MULDER, Weststraat 32. Zaterdag 28 April 1917, 41 stuks uitmuntend HOORNVEE, 3 beste Paarden, DRUKWERK C. DE BOER JR. Vakschool voor Meisjes Dames! die beslist Koningstraat 23. Wij openen rekening-courant en chequerekening met koop lieden, winkeliers, landbou wers en partioulieren. - -: der Stoomvaart-Maatschappij en der VERTEGENWOORDIGER Correspondantiën over passage aangelegenheden worden door boven staands Maatschappijen alleen ge voerd met de Passage-Agenten. Andere Agenten voor bovengenoemde Maatschappijen zijn er niet te Helder. op 'a morgens 9 uur, ten verzoeke en ten huize van den heer F. BRUIJN, aan de Cellantsoogervoart te Koégras, (gemeente Helder), van: w.o. 122 koeien die ge kalfd hebben of op kalven Btaan. 2 goreden koeien, 8 geldekoeien, 14 pinken en eenige kuikal veren, (mak In alle tuigen), 1 zwarte venl- merjie (7 jaar), 1 zwarte merrie (8 jaar) en 1 zwarte m^me, Rijtuigen en MachineriBn, 1 tilbury, 2 boerenwagens met toe behoren, 1 nieuwe melkwagen met hakken, 2 diiewielde karren, (1 niet iorhak en hooiraam), 1 maai machine, (Cermlck) met dunne vingerbalk en messen, 1 Martin waleumaker, 1 Bcb:>y iiooischudder, 1 ba-feraacbine, 1 balans pi o l kettbghort, 1 houton hort, Hollandsche eg, Zeeuw sche eg, 2 troggen, ierpomp, peenen- s.-ijder, kruiwagen, mestplanken, boeren- en bouwgereedschappen, boterraouii met. 'stelling, boterkiHteu, kaasgerecdgchap, 2 kaastobben, karn, melkbussen, schotels, -emmers, 1 kookpot, diverse tuigen, gangloopera, 1 part (j rakken en al wat meer zal wom«n aangeboden. Op de plaats is gelegenheid totsfalitng. Deurw. W. BIERSTEKER. VAN ALLERLEI AARD WORDT GAARNE GELEVERD DOOR (Industrie- en Huishoudschool) te Helder, Hoofdgracht 18. Begin van den nieuwen cursus 1 MEI a.s. Het schoolgeld wordt aldus berekend." by een jaariykscli inkomen van f 400. - tot beneden f 600. - f 6.— per jaar. 600.- 800.- 1000.- 1200.- 1400.- 1600.- 1800.- 2000.- 2200.- 800. 1000.-,, 1200.— i4oo;- 1600.- 1800.- 2000.— t 2200.- en daarboven 10.- 12.- 14.- 16.- 18.- 20.- 24.- B minder dan f400.— geschiedt de toelating kostelo'os. Aangifte op eiken werkdag aan het Schoolgebouw van (2-4 ure eu ff ore). Inzage ^an hof laatste jaarrapport cewenFchf moeten hebben van prima qualiteit, de nieuwste vormen en de goedkoopste prijzen, vergeten vooral niet, dat hier ter stede maar één Beste adres voor vervormen en goedkoope garneeringen. Let op het adres Spselasl adres voor QYÖiHEMDEN naar maat. a OVERHEMDEN mot piqué borst «J» f 3.00, prima kwaliteit. SPORT. Voetbal. H.F.C.—A.K.V.B XI. 6 1. Met sprekende cijfers zijn onze stadagepo^ten r iti geslaagd de kan toor voet bal Iers to kloppen. Een uitslag dio alleszins verdiend gonoaind mag wordon. Evenals de vorige Zondag z(|u we getuige geweest, van een vlugge en mooie party voetbal, factoren die den toeschouwer zoo aangenaam aandoen. H.F.C. ou haar nieuwe voorhoede- opstelliRg beeft een gunstigen indruk gemaaktza heeft tenminato bewezen productief te zijn en om de puntjes gaat het toch tenslotte. Klein, die de lmkabinuenplaats bezette, combineer de zeer goed met Groote, maar schoot to woinfg, bovendien bleef hy nog wel eens te veel achter ook. De gasten bestonden voor het meerendeel uit stevige knapen, die tegen een duwtje konden, hun ver dediging vooral de rechtsachter, apil en linkshalf was nog het beste deel.. In de voorhoede was alleen de rechtsbuiten een goede kracht. Over het geheel genomen ia deze ploeg ons tegengevallen. Om kwart voor drieön brengt Heljting deu bal aan bet rollen, tegen den harden wind in. Het leer verhuist al spoedig en de linkshalf der Amster dammers die in lichtblauwe jer sey's gestoken zijn gaat er vandoor en komt gevaarlek dicht in de buurt van het H F.C. doel, waar v. d. Poll de situatie redde, door hoekschop te werken, welko hoekschop door Buyl onderschept en het veld in gezonden wordt. Er wordt zeer vlug spel te zien gegeven en van beide zijden wordt met animo gewerkt. Onze stadagenooten spelen beat tegen wind, hoewel goede contré'.e over den bal niet .wel mogelijk is. Do verdediging is het dan ook niet te zwaar aan te rekenen, wanneer de z.g. makkelijke ballen gemist worden, aelfa door Kikkert. De bal maakte ala een gevolg van den orkaan soms het gekste effect, wat elka berekening deed falen. Aardweg en Groote z(ja flink op dreef, herhaaldelijk wordt door hen voorgezet, doch bet binnen- trio kan den bal niet voldoende in bedwang houden of wel, er wordt overgeschoten. Bovendien beschikken de gasten over een puik stelletje backs, waarvan vooral de rechts op valt, steeds is het deze die voor opluchting zorg draagt en het roodwitte linkervleugel gaducht lastig maakt. Groote probeert het dan met een paar schoten vanaf de l(jn; waarvan éóa beter lot verdiend had Jan schoot echter meestal te scherp. Eenmaal hoeft H.F.C. werkelijk pech als Heyting hard inschiet en da doel man al. vallende weet te redden, maar niet wtg ban werken. De toe snellende Aardweg schiet daarop tegen den op den grond liggenden per aanen de verdediging gde daarna natuurlek voor retour. Ook de Amsterdammers roeren zich en het blijkt, al spoedig dat deze het van hun rechtervleugel moetcu heb- i. Deze wordbdan ook voortdurend aan hot werk gezet en geniet nogal veel vrij spel ook,-daar Overeom niet tegen hen opgewassen bleek ön v. Arnhem zich absoluut niet op de linksachterplaats thuis gevoelde. De corpulente rechtsbinnen lost eenmaal een reuzenkei, maar Balk geeft niet thuisuit een scrimmago voor doel, komt Buljl die eiken wedstrijd beter wordt aJu redder to voor schijn. Ala het spel dan oen halfuur oud is, komt "het eerste succes voor H.F.C. Een bal door Aardweg goed opgebracht, ban deze echter niet voorzetten, Kwiökelenberg wel, de bal belandt prachtig voor den doel- mond. waar Haljting klaar staat en onhoudbaar inzet. Da gasten' zfjn eehter allerminst ontmoedigd, vUrig wordt door hen gespeeld en a' teel spoedig met suc ces. Do rechtsbuiten zet mooi voor, de H.F.C.-verdediging is voor een oogenblik de kluts kwijt, deze laat zich pasascren en de „even minder" corpu lente midvoor zorgt met een hoog sehuin schot voor den g-lykiuaker. Vfjf minuten daarna ia het rusten H.F.C. dat cu den wind mee kreeg, is in de 2e helft vrijwel de meestal aanvallende party geweest en hield het fpel voortdurend op do Arnstor- damsche helft. Ev6ü in het begin werd door hen nog een bezoek bracht aan H.F.C.-vcrdadiging, maar deze waa uu goed ingespeeld weerde zioh flink, bovendien bleek het bianentrio schotioos. Zes minuteD ia de 2e speelbelft oud als Jac. voor de zooveelste maal een hoekschop te nemen krygt, zet onberispelijk voo: Heljting zet zyG hoofd onderden bal en het winnende punt is er. Eren later rent Groote langs de lyo, slaagt er in den rechtsback te passeeren, z wengt naar binnen en met e6U ware kanonkogel nog zoo'n ouderwet- sche deponeert hij nr. 3 in het net. Bravo Jan 1 Het is nu vr(j flol oen voortdurende strijd tussaheu de verdediging der gasten en don H.F.C.-aanrol. De Am sterdammers pasten nu echter oen beproef l middel toen.1. het .buiten spel zetten"; met zeer veel'succes werd deze truc telkens door heu toe gepast. Als b.v. H.F.C. kwam op zetten, gingen de backs naar voren, waardoor meestal de vleugelspelers buitenspel stonden. Vooral de Am- terdanasehe grensrechter hield eon oogje in het zeil, en o wee I al3 de scheidsrechter een dergelijk geval over het hoofd zag I Of hier steeds werkelflk van buitenspel gesproken 1 mag worden, betwijfelen we. Hadden iu bedoelde gevallen, de vleugelspelers b.v. steeds invloed op het spel H.F.C. heeft deze taktiek beslist eenige puntjes gekost. Evenwel bleef hot toch niet drie go.ls. De voorhoede had er na eenmaal zin in en was gewoonweg niet te houden. Als de Amstordamsche keeper 6en kanjer van Heyting niet voldoende wegwerkt is K winkelen berg er als de kippen by, die een hard schot inzendt wat den doelwachterte machtig is. Af en toe breken do gasten nog wel eens door, doch de roodwitte-verdediging is in tiptop vorm. Vooral verdient nu het spel van Kikkert vermelding, ook Buljl weerde zich goed, zelfs deed Overeem verdienstelijke dingen. Bo vendien is het Amsterdamseb»? birmen- trio voor doel ongevaariyk, zo raken opgespeeld, wat trouwens niet te ver wonderen is, als men in aanmerking neemt do talrijke kilo's die deze voor hoede vertegenwoordigt on dan tegen wind in spelen. Klein zien wo einde! yk ook eens een schot lossen, maar de bal gaat rakelings over. In de laatste minuten is het tenslotte Heyting die vrijwel met een onverwacht schot, 3o goal scoort en daarmede het vijftal vol maakt. Voldaan en bevredigend keer den we daarop huiswaarts, de over tuiging bij ons dragende, H.F.C. van haar goede zyde gezien te hebben. Aan Heyting en Kwinkelenberg een pluim veor hun flink inloopen op den keeper, dit had men voorheen ook meer moeten doen. De Amsterdammers kunnen hun geluk elders beproeven. FEUILLETON. DE GEVANGENE VAN ZENDA. 6). „Frita, Fritz", riephy uit, „duizend kronen voor een blik op het gelaat van broeder Miehael als hy tweo van ons ziet", en de volle lach klonk opnieuw. „In ernst", merkte Fritz von tarlenheim op. „Ik betwijfel zeer of het goed is, dat Mynheer Rassendyll juist nu naar Strelaau gaat." De koning stak een cigaret aan. „Wel, Sapt" vroeg hy. „Hij moot niet gaan", gromde de oude. „Kom, Kolonel, meent gij, dat ik Mijnbeer Rassendyll verplicht zal zijn als „Genoeg Sire", zeide ik. „Ik zal Ruritania vandaag nog verlaten." „Neea, dat zult ge niet. Gij zult vandaag met ons dineeren, wat er dan verder gebeurt, zullen wij wel zien. Kom, man, ge zult ook Diet eiken dag een nieuwen bloedverwant ontmoeten." „Wy dineeren vandaag maar heel matig", zei von Tarlenheim. „Wy niet met onzen nieuwen neef als gaat", antwoordde de koning, er bijvoegend, toen Fritz zyne ashou- ders ophaalde: „Oh, ik zal er wel aan denken, dat wij morgen vroeg weg moeten." „Dat zal ik ookmorgen vroeg", zeide de 'oude Sapt, zyn pijp aan stekende. „Oh, oude verstandige Sapt!"riep de koning uit. „Kom, mijnheer Rassendyllmaar welken voor naam heeft men U gegeven?" „Dien van Uwe Majesteit", ant woordde ik buigend. „Dat bewijst, dat zü toch niet beschaamd zyn voor ons", lachte hij. „Kom nu, neef Rudolf; ik heb hier wel geen eigen huis, maar mlju waarde broeder Miehael heeft ons het zijnet geleend en wy hopen U daar aangenaam bezig te houden." Hierop stak by zyn arm door dön myn6n en beduidde de anderen ons te volgen. Westwaarts afgaande, wandelden wij door het woud. Wy liepen meer dan een half uur, en de koning rookte cigaretten en praatte zonder ophouden. Hy was zeer belangstellend naar rayne familie, lachte hartelijk, toen ik hem vertelde van de portretten met hetElphberg- sche haar in onze aaien en nog hartelijker, toen ik hem vertelde, dat myn reis naar zyn ryk in het geheim geschiedde. „Ge schaamdet u dus een beetje uw neef te bezoeken, is het niet?" Plotseling uit het woud komende, bereikten wfl een klein vriendeiyk jachthuisje. Het was een gebouwtje van een verdieping, op eon open plek staande- Toen wij naderby kwamen, kwam een kleine man in groot livrei ons tegemoet. De eenige andere per soon, die ik hier zag, was eon dikke 1 vrouw, die, zooals mU later bleek, de moeder van Johan, den bediende van den Hertog, was. „Wel, ia het diner klaar, Joseph vroeg de koning. Ds huisknecht gaf ons te kennen, dat allea gereed was en binnen korten tijd zaten wij voor een goed toebereid diner. Van all6S was volop de koning at smakelijk Frits von Tarlenheim op kalme, bedaarde wijze en de oude Sapt op meer gulzige manier. Ik kon ook goed met mes en vork omgaan, zooals ik dat altijd deed, en wat do goedkeuring van den koning wegdroeg. „Wy, Elphbergs, zyn altyd goede eters geweest", zeide hij. „Maar, wat nu? moeten wy droog eten? Wyn, Joseph, wijn, maal Zyn wy beesten, dat wy moeten eten zonder er bij te drinken? Vooruit, Joseph 1" Op dit bevel haastte Joseph zich verschillende flessehen op tafel te zetten. „Denk aan morgen-ochtend", zeide Fritz. „Ja, aan morgen", gromde de oude Sapt. De koning wfldde een dronk aan zyn „Neef Rudolf", zooals hy geaadig, of welwillend genoeg was te zeggen; eu ik deed hem bescheid mat een drónk op het „Elphbergache rood", waarop hij hartelijk begon té lachen. Wat ook het diner verder geweest moge ziin, de wyn was in ieder geval boven ailen lof verheven, on wy deden hem eer aan. Fritz poogde nog eens I den koning niet meer te doen drinken.1 „Witt", riep deze uit. „Denk er aan, dat gij voor mij moet vertrekken, Meester Fritzgy moet er twee uur eer uit dau ik." Fritz zag, dat ik dit niet begreep. „De kolonel en ik", verklaarde hij, „gaan hier om zes uur vandaanwij rijden naar Zenda, en komen ver volgens met de eeregarde terug om den koning af te halen, en dan ryden wij tegen acht uur tezamen naar het station." „Ik wou, dat de garde naar de hel reed", gromde Sapt. „Och, het is zeer beleefd van mijn broeder deze eer voor zijn regimeut te vragen", zeide de koning. „Kom, neef, gij behoeft zoo vroeg niet op te staan; wy nemen nog e9n flesch." Ik nam nog een fleschof liever een deel daarvan, waut de grootste helft verdween door de keel van zyne Majesteit. Fritz probeerde niet meer hem tegen te houden; integendeel, hij werd nu ook aangespoord mede te doen, en spoedig waren wy allen vol zooten wyn. De koning begon te spreken, van wat hij in de toekomst zou gaan doen, de oude Sapt van wat hy in het verleden had gedaan, Fritz van een of ander schoon meisje en ik van de schitterende verdiensten der Elphbergsche dynastie. Wij spraken allen tegelijk, en volgden letterlijk Sapt's raad om den volgen den morgen voor zich zelf te laten zorgen. „Ten laatste zette de koning zyn glas neer en leunde hy achterover in zijn stoel. „Ik heb genoeg gedronken", zeide h«. „Ik mag den koning niet tegen spreken", merkte ik op. Eq warempel, zjn woord bevatte waarheid. Terwyi ik nog sprak, kwam Joseph binnen en zette voor den koning een met -spinrag bedekte flesch neer. Hoevele jaren had deze in den kelder gelegen „Zyne Hoogheid de Hertog van Strelsau vroeg my dezen wyn voor Uwe Majesteit te zetten, als de koning geen anderen meer nemen wilde, en Uwe Majesteit te vragen dezen ter liefde van Uwen broeder uit te driDken." „Mooi gedaan, Zwarte Miehael", zeide de koning. „De kurk er uit, Joseph I" De flesch werd geopend en Joseph vulde het glas van den koning. Deze ledigde het en zeide toen met plecht statigheid en ernst, veroorzaakt door het late uur en den toestand, waarin hy zich bevond: „Heeren, vrienden, Rudolf, myn neef (bet is eigeniyk een schandalige historie, Rudolf) alles, zelfs de helft van myn Ruritania is het Uwe. Maar vraag my niet om een enkelen druppal van deze goddelijke flesch, die ik ledigen zal op de gezondheid van dien dien sluwen rekel, myn broeder, Zwarten Miehael." En de Koning nam de flescb, zette die aan zijn mond, ledigde haar, gooide ze van zich weg en legde daarna zyn hoofd over zijne armen op de tafel. INGEZONDEN. Een zwak.... en daarbij schunnig verweer! Mynheer de Redacteur, mag ik s.v.p. voor een antwoord aan arehitect Krynen, voor de laatste maal, een plaats in uw geacht blad? 't Is nu niet Volkshuisvesting's eigenbouw, maar architect Kiynen in optima forma, niet zooals hy zyn moet, maar zooals hy isen vooral als d6ze zich heeft te verantwoorden. Daar haalt waarachtig de h6er K. "Ons Belang" er by om zijn fouten, die door my zyn aangehaald (en intussehen door hem erkend) te trachten te weerleggen, 't Zal niet gaan. Ik wed, de lezer heeft ternau wernood het stuk van den heer K. begrepen. Nu ik zal het u duidelijk maken. Onder myn toezicht is destyds het gebouw van den onderofficieren- bond „Ons Belang" geboawd, waarby zich hebben voorgedaan eenige kleine veranderingen, ala die welke het be stek aangaven en zooals de heer K. die memoreert. Daar ding ik niets op af. 't Is precies de waarheid. Ik heb immers gezegd, als ik den knup pel verdien, pas dezen op my toe, maargeen besmette knuppel. En ik wil gelooven, 'dat, op een enkel lid van Volkshuisvesting na, plua de heer K. zijn overige aanhang, aHen hebben gesmuld, in <&t heerlijke ver weer des heeron Krynen. Ter zake. Dat ik deze feiten tegünover het bestuur dier vereeniging direct by navraag bevestigde, waarom niet? M^ar, en daar zit de kneep nu weer, ik ben met den aannemer toen ik er dezen op wees, overeengekomen, die mindere kosten daardoor ontstaan (men vrage het den aannemer Rle mera) te verwerken by andere even- tueele zich voordoende samenstellin gen, die eenige verbeteringen moch ten eiscben als besteksopgave. Daar aan heeft die aaunemer zich stipt gehouden, daar by den gebeelen zij gevel van een beter kwaliteit steen heeft op doen trekken als mijn bestek aangaf. Een verschil veel grooter, dan het minder geleverde. Het afwaaien van het dakmastiek gebeurde tijdens een storm, waarby er tientalion hoo rnen uit den grond werden gesleurd. Dus oen optima force majeure. Er woeien, toentertijd in die omgeving van meerdere platte daken de mas- tieklegging af. Daarom ontken ik niet dat hst voor de betrokkene een scha depost met zich brengt, die in wrevel overslaat. Maar architect K. moet gy u daarmede nu verdedigen met „Ons Belang"? Wees dan voorzichtig, want dan begeeft u zich ongemeikt op glad lis. Achter „Ons Belang" cont-ra ondergeteckende verschuilt zich nog een ander addertjo, dat te eeniger tyd nog wel eens ter sprake zal ge bracht worden. Dat zy u een troost. Moet ik mtj nu gaan verdedigen tegenover U door het publiek to gaan verkondigen, dat „Do broodf&hriok „De Eendracht" in do Gravenstraat gebouwd onder architect S. Krynen, aan de achhsrzyde, korten tyd na den bouw, zoo wegzakte dat men zyn band, niet op zyn kant, doch op zijn plat, in de ontstane afwyking, kon leggen. Moet ik nu van de daken der huizen gaan verkondigen, dat het woon en winkelhuis van den heer Troost, in de Spoorstraat, gebouwd onder architect Krijnen op den hoek van de Breewaterstraat, na den bouw, moest worden voorzien, ter voorkoming van ja," mis achion wel instorten. Dergelyke strijd wijze is unfair, zwak en schunnig, doch verwondert my van de zyde des hseren K. niet. De heer K. draait om de zaak waar het om gaat, heen, en er blijft hem trouwens ook niet anders te doen. Alleen heb-ik myn weddenschap verloren, betreffende myn bewering, dat Michels, niet als Bestuurslid zou zyn medegeweest, om materiaal te koopen. Ook jammer! deze curiositeit. Maar de hoofdzaak verandert er geenszins door. Of de heer K. moet daaruit willen opmaken dat ik zinspeelde op eventueele emo lumenten, dat wanneer M. er by te genwoordig was (en welke zooveel- vuldig worden toegepast in de bouw wereld, voor architecten) word ver- verhinderd. Ik denk daar niet aan, maar wilde er mede te kennen geven dat ik eerst dan, als deze er was ge weest, ik bet m6est vertrouwen in de zaak schonk, zonder in fle ove rige bestuursleden, wantrouwon te scbenkeD. Ja, men is wel eens een beetje optimistisch, als men weet mede te spreken, dat er ook arebi tecten zyn, die een goede sigaar van den aannemer opsteken, een ander liever een briefje van f 10.— in zyn zak -oogluikend laat binnensmokkelen enz. Toch wil ik M's medegaan'nog even onderwerpen aan myn ziens- wyze in deze. Dit is een ipolitiek trucje geweest, om zich juist later bij een eventueele moeliykheid, t© kunnen beroepen, dat juist toch het radicaalst Bestuurslid mede ging zoogoed als het een politieke zet ia geweest, Verstegen, Directeur te ma ken, der Distributie. Dit als inter mezzo. (Wat eon geluk dat laatst genoemde daar zeggingschap in heeft daar wij anders al riet ver'van hor., geroproer verwijderd waren. Do schreeuwers over deze Distributie kunnen zich 26 dezer komen verant woorden in Casino). Mynheer de Redacteur vergunt U my deze afwyking even iD het mid den te mogen brengen. Terugkomende op do zaak zelvo, lees ik in het stuk vau den heer K dat hy juist een partytjo van 80000 beregend rood, kocht, omdat zulka hem meer geschikt voorkwam voor het doel waarvoor zo bestemd waren, 't geen, heet het verder, S. volkomen met my eens is, ofschoon hy niet weet voor welk doel. Bij dit nalezen, zal elk deskundige zich afgevraagd hebben, of hier do archi tect Kaan het woord was. Voor welk doel heer Kgy ook dio beregende bleek rood gebruikt, laat mij koud, daar in elk geval en vooral beregend bleek rood, 4 kwaliteiten minder is en blyft, dan de door U aangegeven Besteksoort, boeregrsuw. 't Kan zyD dat men het in den Helder nog niet zoover heeft gebracht iu steenenkennis, maar op een soliede steeninduatrie-treft men aan d.J. kl- botregrauto, gr-boeregrauio mk-boere- grauw, waarop volgt le soort rood, vaak dan nog 2e soort rood en eerst dan de steen door de heer K. gekocht. Maar, en hier komen wy weer op het radicale punt terug, 't Is de vraag, of, als er een aannemer ware ge weest, die ook die steen had moge gebruiken, ten voordeele van dien aan nemer. 't Kan zyn omdat ik nogal eens het woord „aannemer" gebruik, de meeDing post vat, dat ik een lans breek voor de aannemers. Ik wlja dit absoluut af, laten deze hun boontjes zelf maar doppeD, want over hun oppositie, valt ook nog wel iets to zeggen. Straks als dezelfde gesmade architect een werkje heeft te besteden, loopt het gros, dezer zelfde aan nemers, dezen na, vooral als het een onderhandsche aanbesteding betreft. Dus daarvoor, bestrijd ik do werkwijze van Volkshuisvesting niet. Ton slotte: Als gy nu begint mijnheer K met steen van goedkoopor p:ya, straks misschien mot een 2de soort dakpan, die ook als 2de soort bestaan het doel beantwoordt, enz., enz,,zeg ik andermaal, is Volkshuisvesting's eigenbouw op weg, to ontaarden iu revolutiebouw en in revolutiestyi kan met zoo'n complex buizen, men aan merkelyk minder bouwen, al stel ik my voor, dat het acover niet zal komen. Ik heb U thans mijnheer K. uit uw loopgraaf te voorschijn doen komen, gelegenheid gevende U te rechtvaardigen. Thans poogt gy my met allerlei stikgassen te bedwelmen, 't geen U niet is gelukt en U nooit zal gelukken ook. Uw verweer is zwak en daarbij schunnig. Dit werd dan ook my van vele zijden al toe- t Slot is, myn hoofdargument; het koopen van minder soort steen, als bestekopgave wordt door U erkend Daar gaat het om, tegA«^«» aaii nemers hun inschrijvingen en Uw voorgegeven goedkooper bouwen. Achtend, Uw dw., JJ. SCHOEFFSLENBïBGER. Naschrift van de Redactie. Wfj hebben den heer Seboeffelenberger niet de gelegenheid willen ontnemen zich tegen den aanval des heeren Kranen te verweren. Maar het spyt ons, dat hy, te veel willende betoogen, op zijwegen geraakt. Wy zullen de aangevallen party de gelegenheid geven hierop alsnog van repliek te dienen, indien ey dit noodig achten, en sluiten daarna de discussies. Een logische kop. Een boertjèh stapt in do electriseha tram, gaat naar binnen met sigaar in 't hoofd. Conducteur. „Binnen mag niet go- rookt worden, wil u daaraan d6nkeu?" Bóorije gaat kalm zitten en dampt er op los, alsof hy niets gehóórd heeft. Conducteur wyst verontwaardigd over zooveel brutaliteit op het be kende bordje „verboden te rooken" en zegt: „Zeg kun Je niet lazen wat daar staat? Waarom doe je het dan?" Boertje, nu ook verontwaardigd „Waarachies kan ik wel lezen wat daar staat. Maar (en hier wyat hy op andere opschriften in de tram), doe jy dan all6s wat daar staat?" „Woon jij te Nunspeet?" „Stook jy bruinkoolbriketten B iu een driehoek?" „Gebruik jy Molenaar'a kinder meel wy dronken zyne Majesteit ge noegeiyke droomen toe, en verder herinner ik my van dien avond niets meer. Misschien is het al meer dan HOOFDSTUK IV. De Koning houdt zyn fatsoen op. Of ik een minuut dan wel een jaar geslapen had, weet ik niet. Ik werd met schrik en huivering wakker myne kleeren dropen van het water en tegenover my stond de oude Sapt met een grijnslach op zjjn gelaat en een ledige karaf in zyn hand. Op de tafel naast hem zat Fritz van Tarlen heim als een geest zoo bleek en met donkere kringen onder zjjne oogen. Ik stond eenigszins boos op. „Uw grapjes gaan te ver,mynheer", schreeuwde ik. ,St., man, wy hebbeDjgeen tyd-om twisten. waart op geen andere manier wakker krygen. Het is al 5 uur." ..Kolonel Sapt, ik zal begon ik opnieuw, nog altyd opgewonden, ofschoon myn lichaam van koude huiverde. „Rassendyll", onderbrak my Fritz, van de tafel komende en mij bydea arm vattende, „zie eens". De koning lag in zyne volle lengte op den grond. Zijn gelaat was oven rood als zyn baar, en-zïn ademhaling was beklemd. Sapt, die oude oneer biedige hond, gaf hem een fennen duw. Hy bewoog zich niet het minste. Ik zag dat zyn gelaat en zyn hoofd, evenals het mijne, kletsnat waren. „Wy zyn meer dan een balf uur met hem bezig geweest", zeide Fritz. „Hij heeft driemaal meer gedronken dan een van U beiden", vloekte Sapt. Ik knielde neer om hem den pols te voelen. Deze ging angstwekkend langzaam en slap. Wy zagen elkaar ernstig aan. „Was die laatste flesch vergiftigd vroeg ik fluisterend. „Ik weet het niet", zeide Sapt. „Wy moeten een dokter halen." „In den heeïen omtrek is er hier geen. Overigens geen duizend dok toren zouden hem vandaag in Strelaau brengen. Ik heb er zicht op. Hy zal zich in de eerste zes, zeven uren niet kunnen bewegen." „Maar de kroning dan", riep ik verschrikt. Fritz haalde zyne schouders op wat hy, zooala ik begon te merken, by de meeste gelegenheden deed. „Wy moeten een boodschap zenden, dat hy ziek is", zeide hij. „Dat denk ik ook", liet ik er op volgen. De oude Sapt, die zoo frisch scheen als een hoen, stak zijn pyp op en deed een paar hartige trekken. „Zoo hy vandaag niet gekroond wordt", zeide hij, „verwed ik een kroon, dat hy nooit gekroond wordt." Maar lieve hemel, waarom?" (Wordt vervolgdi)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1917 | | pagina 4