COURANT
DE OORLOG.
No. 4804
DONDERDAG 19 JULI 1917
46eji?$ANG
Op pagina 4 van dit blad la
opgenomen:
1. Uit hat Polltle-rapport.
2. Sport.
3. Ingezonden.
4. Feuilleton, enz.
DE WEEK.
17 Juli.
De vroegere veilige vaargeul blijft
gesloten en de doodsvijanden van
Westelijke en Oostelijke zijde blijven
elkaar de schuld geven, arm Neder
land in de klem latend.
Do zee wordt met den dag gevaar
lijker, en de „Elisabeth IJm. 181",
die op een mijn stiet, moest zeven
van haar bemanning in de golven
zien omkomen.
Dergelijke belachelijk-kleine cijfers
zinken ganschelijk in 't niet in periode
van algemeene menschenslachting.
Den 16en Juli had er, vlak bü
onze Noord-Hollandsche kust een
aanval plaats van EDgelscbe oorlogs
bodems op een convooi Duitscbe
vrachtschepen, en de bladen bevatten
kleurig-interessante schetsen van die
.ontmoeting". De vraag, of onze
territoriale rechten daarbij al of niet
geschonden zijn ze is slechts belang
wekkend van theoretisch standpunt.
Jan Publiek in Patria heeft sinds
Augustus 1914 geleerd, dergelijke
zaken met groote en zeer-onverschil-
lige nuchterheid te beschouwen.
Er schijnen weer o. a. in de
Drentsche streek vreemde vlieg
tuigen dicht boven onzen bodem te
hebben gesnord; we nemen .niet
zonder belangstelling" kennis van de
mededeeling. Later hopen wij wel
eens te lezen, van welke nationaliteit
de zwevende heeren achteraf bleken
té zijn. Aardige „puzzle" voor de vol
ijverige Plein-ambtenaren overigens.
Het brave strikt onzijdige Nederland
blijft z'n plicht vervullen. En ik leg
er allen nadruk op, dat dit door mij
zonder greintje ironie wordt getuigd.
Wij doen onzen plicht.
Er zijn nu zestien militaire- en
burger artsen naar Eügeland en
Duitschland vertrokken tot het onder
zoeken van de krijgsgevangenen, die
wij eerlang ter verzorging zullen
krijgen: Achtduizend uit Albion en
achtduizend uit de „Kultuur"-streken.
Wij hebben ervoor te zorgep, dat
deze mannen op voortreffelijke wijze
worden verpleegd. Zulke diDgen zul
len Nederland tot in lengte van jaren
tot eer blijven strekken.
Dat men de slachtoffers van den
aanval bij de Berger kust op 16 Juli
j.1. te-hulp snelde zonder zich af
te vragen tot welke .vlag" zij be
hoorden 't is plicht van mensche-
lijkheid.
Slechts zou Nederland verdienen
met wat meer .égards" te worden
behandeld, waar men bezig is onze
oeconomische positie steeds benarder
te maken I...
Engeland heeft zijn toevoer van
grondstoffen voor onze katoen-nijver
heid met Vs verminderd. En die in
dustrie komt daardoor in een dermate-
gevaarlijk parket, dat een Commissie
uit de spinners de gevaren der zee
zullen trotseerennaar Engeland
zullen gaan om te trachteD, zoo
eenigszins mogelijk het onheil af te
wenden of althans in zijn gevolgen
te verzachten.
De vierde oorlogswinter begint
zoetjes aan te naderen, en de vooruit
zichten zijn verre van schitterend.
De levering van bunker-kolen aan
vreemde bodems ia reeds gestaakt.
Minister Poathuma heeft maatregelen
getroffen tot het vermijden van 't
gevaar, dat voor veevoeder zal worden
gebruikt wat straks voor de voeding
der menschen onmisbaar zal zijn.
En men wil afval producten op groote
schaal tot veevoeder gaan verwerken.
De kolennood is en blijft 't meest
nijpend en dreigend in verband met
de stijgende kans schier zekerheid
geworden dat al de profetieën
betreffende een vrede vóór den winter
1917*18 ïjdel zullen blijken te wezen.
De veevoeder schaarschte zal wellicht
moeten l6iden tot rundvleesch-dlstri-
butie,. nadat een half millioen stuks
vee zal zijn afgemaakt... Wij leven
eenmaal in den tijd van krasse maat
regelen, en zoo ooit dan is nu het .nood
leert bidden" van kracht geworden
De noodzakelijkheid om ons oeco-
nomisch weerstands vermogen te be
veiligen leidde tot het onder Staats-
contióle leggeu van in- en uitvoer.
Het indienen van het ontwerp tot
stichting van de Export-Centrale,
hetwelk de Tweede Kamer op 18
Juli in behandeling bad te nemen
na ampel mondelinge en schrifte
lijke gedachtenwisseling tusschen
Regeering en Lagerhuis. De Staat
heeft hier de leidsels in handen te
nemen, gedwongen door de nood
zakelijkheid om uit de export-winsten
tot zich te trekken wat slechts
eenigszins, binnen de grenzen van
redelijkheid, mogelijk mag worden
geacht, ter aanvulling van de
'millioenen voor de levensmiddelen
distributie, enz. Terwijl ook een dam
moest worden gelegd tegen het ge
vaar, dat ons volk aan ondervoeding
zou gaan lijden, onderwijl het on
misbare tegen fabelachtige prijzen
over de grenzen zou gaan. Want de
,auri sacra famea", de gouddorst
weet men weet van geen altruïsme,
van geen erbarmen. Wordt slechts
beheerscht door het ruwste, meest
cynische egoïsme.
En 't is de Staat, die daartegen zijn
macht en gezag heeft te stollen.
Bij den aanvang der behandeling
van het ontwerp stond de Tweede
Kamer vóór de keuzehet opdragen
van de leiding in deze aan een ven
nootschap, een kongsi, de Export-
Centrale (een lichaam dus als de
N. O. T. eu bestemd, ook om met
deze in hechten bond sa&m te werken)
dan wel de gansche zaak (gelijk
de h.h. van Beresteijn en Marchant in
hun amendement hadden uitgedrukt)
laten in banden van den Staat
zelf?..,
Hoofdzaak was en bleef, dat de im
en export onder contróle zouden
komen, met winstrecht voor de ge
meenscbap. En de ministers, die het
ontwerp hadden onderteekend, ver
klaarden b(j voorbaat weet men
- in de Memorie van Toelichting -
dat zy het „onthouden der middelen'
tot het doorvoeren der hier-bedoelde
maatregelen niet zouden kunnen
overeenbrengen met hun verantwoor
delijkheid. Afgescheiden van de vraag,
in welke richting men ten slotte zou
gaan Staatsbeheer of leiding door
de Centrale onder Staatstoezicht -
vaststond, dat de oppositie, welke
zich tegen het denkbeeld dercontrö-
leering enz. openbaarde, geen succes
kon hebben.
De Regeering erkent volmondig:
ik hoop, dat deze buitengewone maat
regelen zeer spoedig zullen kunnen
ophouden, buiten werking worden
gesteld. Maar voor hetoogenblik beeft
men zich te buigen voor, te schikken
naar de harde noodzakelijkheid, de
onafwendbare, die wetten nu eenmaal
buigt en ook breekt met ijzeren vuist.
Op den minister van Landbouw,
N. en H. rust nu een loodzware last.
Die 't tot plicht maakt, fouten, welke
ook bij wel zal begaan, met vergoe
lijkende zacbtbeid te beoordeelen,
zoover 't eenigszins kan.
De boschvernietiging in den lande
is zeker in staat om verontwaardiging
t6 wekken. „O, groote boschgod Pan
O, alle pannen, boschnimfen en aatyrs I
Nederland dreunt van den bijlslag I"
roept de hoefljzef-correspondent van
bet „Hbl." uit. „De Beul van
Holtland waart overal rond, maar de
minister vindt, dat het nogal „redelijk"
gaat. Dat de grenzeu van het geoor
loofde „niet worden overschreden".
Immers, anders zou hij ingrijpen. En
tot nu toe deed hij dat niet."
Intuascheneen noodwet is aange
kondigd.
Prachtig. Maar met don „Hbl."-man
zeggen wijer is „periculum in mora",
groot gevaar bij 't wachten. Ondanks
drukte en zomerhitte en vacantie-lust
brenge men deze noodwet in-allerijl
tot het Staatsblad
Mb. Antonio.
De legerberichten
van 16 en 17 Juli.
Van het Westelijk front. Naar
bet Franscbe avondcommuniqué van
den 16en aangeeft, werden bij den
Mont Haut verwoede gevechten ge
leverd, waarin de Duitschers te ver-
fa trachtten de verloren stel
lingen te hernemen. Drie achter
eenvolgende storm golven werden door
het vuur der Pranachen neergemaaid.
Een daarvan bereikte de Franscbe
linie. Na verbitterden strijd, werden
de Duitschers evenwel weder terug
geworpen.
De berichten van den 17en maken
mélding van een succes der Franscben
op den linker Maasoever.
Ten W. van hoogte 304 ondernamen
zij den feilen aanval tegen de door
de Duitschers op 28 en 29 Juni ge
nomen stellingen. Oadanka den wan-
hopigen tegenstand van den vijand
werden in enkele minuten de loop
graven sedert den 29sten Juni bezet
had, genomen. Verder voorwaarts
dringend, veroverden zij deDuitsche
stellingen over een front van 2500
meter aan beide zijden van den
straatweg Esnes Malen court.
De geheele krachtig versterkte
eerste linie der Duitschers viel in
banden der Franschen, en ook de
tweede linie. De terreinwinst is on
geveer een kilometer diep.
In Champagne zetten de Duitschers
hunne aanvallen op den Téton zonder
ophouden voort. Na verscheidene
mislukte stormloopen, kregen zij ten
slotte vasten voet in een deel der
loopgraven die de Franschen op
14 Juli hadden genomen.
Aan het front der Engelschen had
den geen belangrijke gebeurtenissen
plaats. De berichten uit Londen geven
alleen aan dat de posities tea N.O.
van Meessen, ten N.W. van Warneton
en in de streek van Moncby eenigs
zins verzekerd werden.
Daarentegen wordt van Duitsche
zijde d.d. 17 Juli medegedeeld, dat de
Engelschen opnieuw pogingen in bet
werk stelden om het bij Lombaertzijde
verloren terrein te hernemen. Even
wel zonder resultaat.
In de streek van Courtlcon werd
Maandagnacht nog een stuk Fransche
loopgraaf genomen. Het aantal ge
vangenen in dezen sector steeg tot
450 man.
Een met sterke troepenafdeelingen
ondernomen aanval op het front
Malval-Temay mislukte met zware
verliezen voor de Franschen. Hetzelfde
lot deelde een vijandelijke aanval ten
N. van Reims.
Van het O o s t e 1 ij k front.
Op het gevechtsterrein aan
Lomnitza hebben de Duitschers
krachtige aanvallen ondernomen, met
het doel de Russen over de rivier
terug te werpen. Volgens het Russi
sche communiqué van den 16en volg
den sedert den 16en de verwoede aan
vallen elkander zonder ophouden op.
Aanvankelijk teruggedreven, wisten
de Russen het verloren terrein door
een tegenaanval te hernemen, waarbij
gevangenen gemaakt en machinege
weren vermeesterd werden.
Op het front Landestreu-Ldziany-
Krasna werd Maandag den geheelen
dag verbitterd gestreden. De Oosten
rijkers werden bier uit het dorp
in de richting van de Lomnitza terug
geworpen. Onder den druk van in
middels aangekomen versterkingen
moesten de Russen eeu weinig terug
gaan en het dorp weder ontruimen.
Alleen aan den Oostelflken rand
konden zij vasten voet houden.
Een later Russisch bericht geeft
aan dat ook in de streek van Kaluez
de druk der vijandelijke versterkingen
te groot werd en de Russen moesten
wijken. Na het afslaan van hardnekki
ge aanvallen ten N.O. van Kaluez
zijn zij op den rechteroever van de
Lomnitza terug gegaan en werd
Kaluez ontruimd. Belangrijke rivier
overgangen werden bezet gehouden.
Novica, waaruit de Russen ver
dreven waren, werd door een tej
aanval heroverd.
Het Duitsche bericht omtrent de
gevechten bij Kaluez meldt, dat ten
Z. van den Dnjestr eerst hot woud
gebied ten N. van de stad genomen
werd. Toen daarop ook uit het W.
Duitsche afdeelingea oprukten werd
de stad door de Russen ontruimd.
Het Oostenrljksche communiqué
voegt hieraan nog toe, dat de Russen
door de verbonden troepen ach
tervolgd werden. Ten Z. van Kaluez
kwam het tot verbitterde gevechten.
Bij Landestreu en Novica werd een
weinig terrein gewonnen.
Hoe bloedig de gevechten aan het
front in Galicié zijn, blijkt wel uit
bericht van het blad „Nowoje
Wremja", waarin wordt medegedeeld,
dat in de gevechten om het dorp
Konincby, welke ongeveer 30 dagen
hebben geduurd, aan Russische z
7 goneraals en 16 kolonels werden
gedood of gewond. Het zesde Russi
sche legercorps werd zoo goed als
vernietigd.
Van het I tal iaansch Oosten-
rij k s c h e front.
Het Italiaansche communiqué van
den 16den Juli maakt-melding van
een aanval der Italianen op de linie
Versie—Jamaino, na voorbereiding
door de artillerie. De vijandelijke
stellingen werden onder den voet
geloopen. 275 man, w.o. 11 officieren,
werden gevangen genomen, en ma
chinegeweren en munitie vermees
terd. Of de stellingen ook bezet
werden, wordt niet gemeld.
Op de overige gevechtsterreinen
hadden geen gebeurtenissen van be
lang plaats.
De politieke crisis in
Duitschland.
De houding van het „Centrum" in
den Rijksdag is van grooten invloed
geweest op het verloop van den
crisis. Van grooten invloed zal deze
houding ook zijn op het verdere ver
loop der gebeurtenissen.
Naar de „Germania" van bevoegde
zfjde verneemt, hebben alle linker
partijen den eisch van parlomentari-
seering der Regeering gesteld. Voor
het Centrum geeft daarbij den door
dat het karakter van het uit
Bondstaten bestaande rijk, gewaar
borgd moet worden. De meening van
alle sprekers der centrumspartij die
zich over dit onderwerp hebben uit
gelaten, laat zich aldus samenvatten
Zij betuigden hun leedwezen dat
teneinde nauw contact tusschen re
geering en parlement te krijgen, 't
welk vooral in den oorlog noodzake
lijk is gebleken niet vaker be
droefde krachten uit hst parlement
de regeering worden opgenomen.
Wat het centrum onder parlementa-
riseering verstaat, is een innige band
tusschen regeeriDg en parlementde
noodzakelijkheid hiervan behoeft na
de gebeurtenissen van de laatste
acht dagen geen bewijs meer. Het
centrum wenscht, dat met het tegen
woordig stelsel gebroken wordt en
dat in het vervolg het feit dat een
waardig man afgevaardigde is, hem
niet zal bemoeileken in deregeeriug
te komen. Hiertegen bestaan geen
grondwettelijke bezwaren of gevaar
van schending der rechten van de
bondsstaten.
De schr. verwacht dat de vredes-
resolutie in den Rflksdag een meer
derheid van ongeveer 230 stemmen
zal kragen, n.1. van de sociaal demo-
kraten, vrijzinnigen, centrum (met
enkele uitzonderingen), de meeste
leden der Duitscbe groep, de Elzas-
sera en vele nationaal-liberalen.
Met betrekking tot.de vredesreso-
lutie verkondigt de „Köln. VolksZtg."
een andere meening. Door de kanse
lierswisseling toch is het doel van hen,
die slechts om schoon schip te maken,
voor de vredesresolutiezfln gewonnen,
bereikt. Z(j hebben daardoor hun vrij
heid van handelen herwonnen en kun
nen nu zoowel voor als tegen de
resolutie stemmen. Het blad gelooft
niet, dat het centrum, de vrijzinnigen
en de nationaal-liberalen zich thans
eenstemmig voor de resolutie zullen
verklaren. De resolutie is bij den
Rijksdag ingediend, maar van het
centrum heeft alleen Erzberger ze
onderteekend. De socialisten zullen
de resolutie wel handhaven en mis
schien zelfs hun stem voor het oor
logskrediet afhankelijk maken van de
goedkeuring der resolutie. Dat is
echter voor de overige partijen geen
leiding, de nu overbodig geworden
resolutie aau te
De „Times" over Nederland.
De „Times" komt op tegen d
protesten in de Nederlandsche bladen
tegen de uitbreiding van het versperde
gebied (waaronder nu ook de vrijge
laten vaargeul is begrepen).
Het blad zegt hierover
„Ofschoon het afgebakende gebied
een twintig maal kleiner is dan het
gebied, dat door de Duitsche duikboofc-
blokkade-besluiten als gevaarlijk is
omschreven, welke besluiten Neder
land, afgescheiden van offlcieele pro
testen, feitelijk heeft erkend, zijn de
Nederlandsche pers en, meenen wij,
de Nederlandsche regeering hevig
uitgevaren tegen het zoogenaamde
onrecht van den Engelschen maat
regel. De taal van niet weinig Neder
landsche bladen scheen een neiging
aan te geven om op Engeland te zien
als over het geheel schuldiger dan
Duitschland en om ons besluit om
e6n deel van de Noordzee te sluiten
op één lijn vau misdadigheid te stellen
als het meedoogenlooze bedrijf van
de Duitscbe duikboot-piraten."
Volg6ns de „Times" was „de stap'
dien de Engelsche admiraliteit ge
noodzaakt was te nemen, het onver
mijdelijke gevolg van de Duitsche
duikbootwanbedrijven. Dat weten de
Hollanders in den grond van hun
hart heel goed. De reden voor hun
misbaar is, dat het nieuwe Engelsche
gevaarlijke gebied voor de Neder
landsche scheepvaart de veilige vaar
geul sluit, die door de Duitsche duik-
bootblokkadebesluiten was opengela
ten. Ofschoon ogenschijnlijk open
gelaten in het belang van de onzij
dige scheepvaart, waar de Duitsche
duikbooten zich overigens merkwaar
dig weinig om hebben bekommerd
diende die veilige vaargeul als een
verbindingslijn tusschen Noord-
Duitschland, Rotterdam en Zeebrugge.
Daardoor zonden de Duitschers
scheepsladingen steenkolen en ijzer
erts naar Rotterdam tot doorvoer
naar West-Duitachtand.
In hoeverre de „Times" betreffende
de duikbooten gelijk beeft laten wij
in het midden. Mogelijk hebben
Duitsche duikbooten wel eens van
ons territoritaal gebied gebruik ge
maakt, zonder dat dit te consiateeren
was. Wat echter de meening betreft
dat de Duitsche schepen gebruik
zouden maken van de vaargeul, deze
is wel voor aanvechting vatbaar. Im
mers het aantal strandingen op onze
kust gedurende den laataten tijd,
bewijst wel, dat de Duitsche handels
schepen verder zooveel mogelijk ons
territoriaal gebied volgen tot aan de
Eemsmonding en vandaar verder door
Duitscbe oorlogsschepen begeleid
worden.
Daardoor ook, en door Nederland
sche territoriale wateren voeren on
verlet de Duitsche duikbooten. Die
toestand kon niet blijven en onze
admiraliteit heeft goed gedaan met
er een eind aan te maken.
De „Times" baalt dan de uitlating
aan van den Nederlandschen gezant
te Washington, die eenigszins opge
wonden over de positie van zijn land
heeft gesproken en onder anderen
beweert, dat Nederland maandelijks
wel voor millioenen gulden waren
naar Duitschland zendt, maar nog
meer naar Engeland. Dit is, gelooven
wij, een opzettelijke onjuiste voor
stelling van zaken. Gelijk de aard
appelmoeilijkheid onlangs toonde,
heeft Nederland zooveel van zfln
produkten naar Duitschland gezonden,
dat zijn eigen bevolking te kort kwam.
Zekere klassen van Nederlandsche
onderdanen vinden zco'n handel met
Duitschland uiterst winstgevend en
hebben er zicb naar bun beste krach
ten, met smokkelen als anderszins,
in'begeven. Het is van gewicht voor
het doel der Entente, en de Neder
landers hebben er een levensbelang
dat zij dat doel bereikt, dat de
vijand niet alduswordt geprovian
deerd."
„Wij zijn er ten volle van op de
hoogte en hebben dikwijls erkend, dat
de positie van Nederland ten opzichte
van Duitschland moeilijk is en wij
willen die moeilijkheid vooral niet
verzwaren of het Nederlandsche volk
vermtjdelijke ontberingen opleggen.
Maar de entente kan niet toestaan,
dat de oorlog wordt verlengd, alleen
om het winstbejag van Nederlanders
tegemoet te komen."
Aan het slot van het artikel wordt
gezegd, dat een onverslagen Duitsch
land, zonder gewetenswroeging Neder
land zou inpalmen, indien de Entente
wankelde. „Wij verwachten" aldus
besluit de „Times" „van de Neder
landera of andere onzijdige volken
niet, dat zij te onzen behoeve
Duitschland zullen uittarten of on-
noodig gevaar zullen loopen, maar wij
verlangen van hen stipte onzijdigheid
en vermijding van alle praktijkeu die
den vijand kunnen sterken en den
oorlog verlengen."
Uit Engeland.
Het voorbeeld van verandering van
Duitsche namen in Engelsche, is
thans ook door het Engelsche Ko
ningshuis gevolgd. Tot nog toe was
de naam van den koning voor zich en
zijn geslacht „Saksen Coburg Gotha".
Nu echter is in de „Privy Council"
met algemeene stemmen besloten dat
voortaan de naam „Windsor" zal zfln.
(Naar men weet staat te Windsor
een der Koninklijke paleizen.
Uit Griekenland.
Naar de Temps uit Athene ver
neemt heeft koning Alexander de
onderteekening van het ontwerp be
sluit, waarbij de Grieksche kamer van
Juni 1915 weer wordt bijeengeroepen,
uitgesteld. Hierover moet een ernstig
conflict tusschen den koning en
Yenizelos dreigen.
Uit Duitschland.
Iu de Pruisische gemeente Lintfort
is gebrek aan verkiesbare mannen
om lid van den gemeenteraad te
worden, zoodat men zfl'n toevlucht
heeft moeten nemen tot het kiezen
van twee raadsleden uit de burgera
der naburige gemeente Kamperburcb
(Rijnland.)
Een elervrlend.
Te Keulen heeft zich het merk
waardig geval voorgedaan, dat de
politie bfl een particulier 3000 eieren
vond, welke hij bijeen gegaard had.
Bij onderzoek bleek, dat er van de
geheele massa nog slechts 250 eet
baar zijn en de rest slechts voor var
kensvoer dienstig is.
De „Rheiuische Zeitung" Btelt voor,
den man op de Neumarkt neer te
zetten en hem door de soldatenvrou
wen van Keulen met de rotte eieren
te laten bombardeeren.
Een middel tegen duikbooten.
Naar de „Daily News" uit Washing
ton verneemt, heeft een ingenieur,
die onder toezicht van de regeering
werkt, een middel tegen duikbooten
gevonden, dat bestaat uit een mijn,
die draadloos tot ontploffing kan wor
den gebracht.
De uitvinder is dr. Whitehead, thans
verbonden aan de afdeeling voor in
genieurs van de John Hopkin'a uni
versiteit. Whitehead geeft toe, dat hij
bezig is aan uitvindingen voor de
regeering. De draadlooze mijn moet
bij proefnemingen uitstekend voldaan
hebben. Men gelooft, dat zij beter is
dan John Hammond Jr.'a draadlooze
torpedo.
BINNENLAND.
Da aanval op Duitscbe
koopvaardijschepen.
Het bericht van de Engelsche ad
miraliteit over de ontmoeting vau
Engelsche torpedobooten en Duitsche
koopvaardijschepen luidt
Eenige onzer lichte kruisers, die
Maandagochtend in de Noordzee pa
trouilleerden, kregen oen aantal Duit
sche schepen in zicht. Zfl seinden
„stop, verlaat het schip" en vuurden
dwars over de boegen. De order werd
niet opgevolgd, do schepen stevenden
naar de Nederlandsche kust. Twee
bereikten zwaar beschadigd door ons
vuur bet strand. De vier andere wer
den afgesneden en genomen. Onze
torpedobootjagers, die prflsbemannin
aan boord plaatsten, brachten ze
onder eigen stoom weg. De beman
ningen van twee der schepen hadden
verlaten, de twee andere be
manningen werden gevangen geno
men.
De vier schepen liggen thans in
een haven hier te lande, n.J.de
„Pellworm",- de „Brietzig", de „Marie
Hom" en de „Heinz Blumberg".
Men meldt uit LJmuiden aan bet
„Hbl."
Door de sleepboot „Viscbpioeg" en
den stoomtrawler „Holland VI" is
Woensdagavond het Duitsche stoom
schip „Lavioia", dat met andere sche
pen door Britsche torpedojagers werd
aangevallen, hier verlaten binnenge-
Het schip is een toonbeeld
van verwoesting. Men kan duidelijk
zien waar de granaten hebben ge
raakt. De brug is weggeschoten of
gebrand. Er is een schot door de
midscheeps ter hoogte van de bunkers
gegaan, en een door het achterruim.
De lading is door do beschieting iu
brand gevlogen en brandde nog bij
aankomst.
Naar wij vernamen, werd het schip
gevonden in vlot water door d9 sleep
boot „Vischploeg". De machinist dezer
sleepboot ging op het stoomschip over
en stookte stoom in den ketel. Hier
door kon men een uitgebracht anker
met eigen kracht icbaien en in diep
water komen. De schade is in hoofd
zaak aan bakboordzijde, zoodat het
schip moot zijn beschoten terwijl het
nog noordwaarts voer.
Aan stuurboord heeft de bemanning
het schip verlaten, want de talies der
booten hingen nog los aan de davids.
Op de „La7inia" werd in de bunkers
nog een granaat gevonden, terwijl op
dek ook nog dealen vsn een granaat
werden aangetroffen.
De „Renata Leonhardt" heeft in het
achterschip een groot gat, zoodat de
lading er uit spoelt.
Het schip is vlotgebracht en te
IJmuiden binnengesleept door de
„Terschelling", „Neptunes" en „As
sistent".
De „Maasbode" ontving van de
Holiandscbe loodsen, die zich aan
boord van de „Renate Leonhardt"
Lavinia" bevonden, het volgende
aaneengeschakelde verhaal:
In den nacht van Zondag op
Maandag vertrok om kwart over één
6en tiental Duitsche schepen, geladen
met steenkolen en cokes, van den
Hoek van Holland. Ieder der schepen
had een Hollandschen loods aan boord,
die tot Borkum de reis zou mede
maken. Daar zou dau het convooi
worden overgenomen door Duitsche
torpedobooten, die de schepen naar
Denemarken zouden convoyeeren.
De „Lavinia" en de „Renate Loon-
hardt", welke iets hooger voer aan
bakboordzijde, waren de laatste sche
pen vijf andere schepen waren van
de beide laatste af voortdurend in 't
zicht; de overige drie was men kwijt
geraakt.
De loodsen van de „Lavinia" en de
Renate Leonardt" zagen te 6 uur
ter hoogte van Bergen, dat de vijf
voorste schepen, welke dicht opeen
voeren, plotseling recht op het land
invoeren. Tegelijkertijd kreeg men
een flotille Engelsche torpedojagers
in het zicht, welke iu lange lijn
voeren. De loodsen telden er 21. De
torpedojagers scheidden zich in twee
afdeelingen, welke de vijf schepen
door een boogvormige omsingeling
van de kust trachtten af te houden,
hetgeen gelukte.
Vier der schepen bevonden zich
onmiddellijk binnen bet Engelsche
cordon. Het vijfde zat reeds aan den
grond, zoodat de Engelsche schepen
het niet konden omvaren, op gevaar
zelf vast te raken.
Twee torpedojagers naderden echter
voorzichtig het schip, wisten in een
ommezien lijnen uit te brengen,
waarmee het schip werd afgesleept
en bij de vier overigen gevoegd, die
nu onmiddellijk werden opgebracht.
De loodsen van de „Lavinia" en de
„Renate Leonhardt", welke aan den
grond waren gevaren, meenden-den
Duit8chen bemanningen veiligheid te
kunnen verzekeren, omdat meu in
de Nederlandsche territoriale wateren
was en daarop werden aan boord der
beide schepen reeds toebereidselen
getroffen voor het ontbijt.
Eensklaps echter voeren twee En
gelsche torpedojagers op de schepen
af, die toen ze zoo dicht waren gena
derd, dat men op de lichtgrijs geschil
derde lompen de nummers 87 en
kon onderscheiden, een heftig vuur
openden. De „Reöate Leonhardt"
kreeg den eersten treffer, die een stuk
van den mast meenam.
Aanstonds werd besloten bet schip
te verlaten. De sloep aan stuurboord
werd door deu eersten macbiniat en
den loods gestreken. Een aankomende
granaat trof den machiuist eu scheidde
het hoofd bijna van den romp,
De loods bleef ongedeerd.
Een voltreffer vernielde aanstonds
daarop de sloep en doodde een licht
matroos.
Ook de „Lavinia" werd duchtig
bestookt.
Een der eerste granaten was een
voltreffer in de kapiteins-kajuit,
waarin een brand uitbrak, welke de
kajuit en kaartenkamer vernielde.
Ook bier aan boord had men na de
eerste granaten een boot gestreken.
Tot zinken gebraoht.
Maandagnacht is door de zeiliogger
KW. 102 te IJmuiden binnengebracht
de uit 7 koppen bestaande bemanning
van het Nederlandsche motor vracht
schip „Timor", uit Vlaardingen.
Het schip was Maandagmorgen op
weg van Londen naar Rotterdam bij
den Hinder door een Duitsche duik
boot tot zinken gebracht.
Naar de gezagvoerder mededeelde
had het schip een lading papier van
Rotterdam naar Londen vervoerd en
zou het aldaar een lading pek inne
men voor de Nederlandsche regeering.
Het vaartuig werd, evenals vele Ne
derlandsche zeilscheepjes op de rivier
vastgehouden, daar de uitvoer van
pek inmiddels verboden was. Na vele
onderhandelingen mocht het de ree-
derfl toch gelukken, het schip van
de Engelsche autoriteiten vrfl te krij
gen. Het was toen echter reeds ruim
zes maanden te Gravesend opgehou
den. Zondagmorgen vier uur vertrok
het motorschip met een bemaühing
van 7 koppen van Gravesend naar
Rotterdam. Alles ging naar wensch
tot Maandagmorgen circa zeven uur,
toen men eensklaps door een onder
zeeër, die van Duitsche nationaliteit
bleek te zijn, zonder waarschuwing
werd beschoten. Er stond een stijve
bries en de zee was woelig. Niette
min moest men trachton het schip,
welks ondergang onvermijdelijk waB,
te verlaten.
De duikboot was nog aan het vu
ren, toen, tot groote verwondering,
van de bemanning, een Engelsche
vrouw uit het kabelgat op het voor
schip te voorschijn kwam. Deze
vrouw had, zooals later bleek, zich
te Gravesend in bet scbip verscholen,
zonder voorkennis van den gezag
voerder. Haar doel was, naar Holland
over te steken om, zooals zij beweer
de, 6oa dezer dagen afgemonsterd
Nederlandsch matroos van een der
op de Theems opgelegde Nederland
sche schoeners, die zich waarschijnlijk
reeds in Holland bevond op te zoeken.
Bij het ontploffen der granaten kwam
de vrouw, omdat zfl onraad vreesde
aan dek.
Onmiddellijk daarna begaven allen
zich in de inmiddels uitgezette scheeps-
boot. Men roeide naar de duikboot
en toonde den commandant de pa
pieren. Deze gaf echter aan drie
marine-matrozen bevel, eenige brand
bommen aan boord van de „Timor"
te brengen, teneinde deze te doen
zinken. Toen men op het vaartuig
was aangekomen, werd het allereerst
de proviand in beslag genomen en
In de scheepsboot gebracht.
Daarna plaatste men vijf bommen
op verschillende punten van het
schip.
Met zfln achten in de open boot
tijdens ruwe zee moest men maar
land zien te krijgen. De duikboot
verwijderde zich en stoomde in de
richting van de „Timor", die nog
niet gezonken was. Een door de duik
boot afgevuurde torpedo deed het
vaartuig daarna echter spoedig in de
diepte verdwijnen. Niets hadden de
zeelieden kunnen redden behalve de
scheepspapieren. Tot 's middags vier
uur had men rondgezwalkt, toen
eindelijk de logger „Eendracht III"
uit Katwijk kwam aanzeilen. Spoedig
nam de schipper de schipbreukelingen
over en zetto dadelijk koers naar
IJmuiden. (Hbl.)
Acht maanden In Engeland
vastgehouden,
aandag liep de Nederlandsche
gaffelschoener „Johanna", kapitein
F. Kappen, op reis van Londen naar
Moaa, te IJmuiden binnen wegens
gebrek aan proviand. Dit scbip was
aebt maanden in Engeland vastge
houden.
In verband met dit lange ophouden
van een neutraal zeilschip vernam
de berichtgever van het Hbl. te IJmui
den de volgende bijzonderöeden
Op 18 December van het vorig jaar
was de schoener „Johanna", van Schie
dam naar Londen afgezeild. Na een
reis zonder wederwaardigheden kwam
hot 20 Dec. te Londen aan. Na lossing
zou men een lading pek voor Rotter
dam innemen, doch de uitvoer hier
van was inmiddels door de Engelsche
regeering verboden. Daarom zou het
saltcake, bestemd voor de glasfabri-
cage naar Schiedam biengen. 20 Janu
ari vertrok men naar Nederland.
Nauwelijks echter was men buiten
Gravesend, toen men door een pa
trouillevaartuig werd aangehouden
en bevel kreeg terug te kceren.
De Engelsche regeering stelde toen
de eisch dat het schip in plaats van
naar Schiedam, naar Moss, in Noor
wegen, zou vertrekken. Aanvankelijk
werd dit geweigerd, doch ten slotte
berustte meu erin, om het scbip uit
Engeland weg te krijgen. Eenige dagen
geleden kon men de vergunniogkrfl-
gen om uitte zeilen en vertrok daarop
spoedig. De hoeveelheid proviand,
welke men aan boord had, was echter
te gering om daarmede naar Noor
wegen te komen. Te meer omdat
men vreesde daar niets te kunnen
inschepen besloot de kapitein in
IJmuiden binnen te loopen om de
hoeveelheid levensmiddelen aan te
vullen.
De vermindering van den veestapel.
Het Tweede Kamerlid, de heer
Teenstra, heeft naar aanleiding van
persberichten, dat het voornemen
zou bestaan om een groot deel van
den veestapel te slachten in verband
met schaarschte aan veevoeder, tot
den Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel eenige vragen ge
richt, n.1. bf deze geruchten inder
daad juiBt zijn, en zoo ja: welke
maatregelen er zullen worden geno
men.
Hst doodschieten van san soldaat
door een luitenant.
Het Hoog Militair Gerechtshof deed
in hooger beroep uitspraak in de
strafzaak tegen een reserve tweede
luitenant der infanterie, die in eer
sten aanleg door den Krijgsraad te
's Hertogenbosch was vrijgesproken
van het te Mook op 29 Augustus
1916 tijdens hij dienst deed als offi
cier van piket, een soldaat, die ge
arresteerd was en aan de wacht ont
vluchtte, met zfln revolver, dood schie-
n.
Het Hof oordeelde het vonnis door
den Krijgsraad met juistheid gewe
zen en bevestigde dit in zijn geheel.
Do dlonstwelgarenda seinhuis-
wachter.
De seinhuUwacbter, die bfl bet
aardappelenoproer te Amsterdam wei
gerde het singaal voor het binnen
komen van een trein met militairen
op veilig te stellen en toen werd ge
schorst, is thans door de directie dor
H. IJ. S. M. ontslagen. De betrokke
ne beeft het ontslag aan de beslis
sing van het scheidsgerecht voor
spoorwegpersoneel onderworpen.
Provinciale Staten van
Noord-Holland.
In de voortgezette zomerzitting van
de Prov. Staten werd besproken de
rapporten van Gedeputeerde Staten
en de Watersnoodcommiasie. De daarin
geuite beschuldigingen betreffende
Waterland oordeelt de heer Calckoen
te hard. Maar de heer Korthals Alte3
zegt, dat ze niettemin niet onjulst-
zfln. De dijkgraaf was niet waar hfl
wezen moest toen de ramp plaats had.
De heer Thomassen handhaaft zijne
opmerkingen ten vorigen jare geuit
over hetgeen geschied ia bij de over
strooming van den Anna Paulowna-
polder. De heer Boreel van Hogelan-
den (Ged. Staten) verdedigt de houding
van Gedep. Staten en wflsterop.dat
zelfs de groote deskundigen op water
staatsgebied zich ten opzichte van de
zeewaterkeering hebben vergist.
Spr. wijst voorts op bet vele, dat
de waterschapsbesturen in het alge
meen gedaan hebben. Voorts hand
haaft bfl wat God. Staten iu hun
rapport hebben meegedeeld over 't
gebeurde in den Anna Paulowcapolder.
Wat een telefonische waarschuwing
betreft merkte de heer Boreel op, dat
het hier betrof het waarschuwen vau
de dijkbewoners, die tocb niet tele
fonisch zfln aangesloten.
Na nog eenige opmerkingen wordt
het rapport voor kennisgeving aau-
genomen. Ook eenige subsidie-voor-
atellen worden aangenomen.
De heer de Roode bepleitte krachtige
bestrijding der tuberculose, enstelda.
zich voor het stichten vau sanatoria
van provinciewege.
De heer Duys bepleit een andere
regeling van schadevergoeding van
watersnoodschade. In groote lijnen
was de regeling goed, maar er zfln
uitkeeringeu gedaan aan menschen,
die het minder noodig hadden dan
zfl die het nu vragen. Spr. stelt voor
eone commissie van beroep in te
stellen om de afgewezen aanvragen
in behandeling te nemen. Hierover
ontstond eenige discussie. De heer
Thomassen verdedigt het voorstel-
Duys. Nader gewijzigd wordt zfln
motie verworpen met 61 tegen 17
stemmen.
Gedep. Staten stellen voor, afwfl-
ind te beschikken op het verzoek
der gemeente Anna-Pauwlowna om
een provinciale bijdrage in de kosten
der gemeentehuiahouding in verband
met den watersnood 7an Januari 1916.
De heer Michela verdedigt het ver
zoek, omdat hfl van oordeel is, dat
de gevolgen van deze natuurramp
niet alleen door de gemeente moeten
gedragen worden. Hij zet uiteen, dat
de gemeente wel de kohieren der
rijksinkomstenbelasting in doet zien.
De heer Michels bestrijdt dan de me-
dedeelingen omtrent het afwijzen van
schadevergoeding door het rijk. Op
uitnoodiging der Koningin heeft de
burgemeester van Anna Pauwlowna
een bezoek aan den minister gebracht.
De minister heeft toen toezegging
van steun gedaan. Maar juist de hou
ding van Gedep. Staten heeft or toe
geleid, dat de regeering geen steun
verleent.
De heer Ketelaar (Gedeputeerde
Staten) merkt op, dat de belasting
heffing niet voldoende is. Hfl ziet
geen rechtsgrond voor hetverleenen
dezer bijdragen en waarschuwt tegen
inwilliging van de bijdrage.
De aanvrage van Zaandam om een
bfldrage in de uitgaven voor de nood-
waterkeering ia geheel iets anders.
Dat betreft een zaak, die, naar de"
meening van het gemeentebestuur van
Zaandam, betreft een provinciale aan
gelegenheid.
De heer Thomassen zet uiteen, dat
alle gemeenten recht hebben, steun
voor watersnoodschade te vragen.
De heer Michels stelt nu voor om
dit punt aan te houden, tot ook deze
zaak ten opzichte van andere ge
meenten ia behandeld. Dit voorstel
wordt verworpen met 44 tegen 20
stemmen. Het voorstel van Ged.
Staten wordt aangenomen.
Uit de verdere besprekingen teeke-
nen wfl aan een voorstel van den heer
Visser die in overweging gaf om het
voorBtel van Ged. Staten om een
renteloos voorschot te verleenen aan
den Prins Hendrikpolder op Texel
ter verbeteriDg van de zeewering, aan
te houden of te verwerpen. Spreker
betoogde, dat de flnancieele toestand
van den polder en de landeigenaren
niet zoo gunstig is als wordt voor
gesteld.
Goedgekeurd werd het subsidievoor-
stel aan den stoombootdieust „Texels
eigen stoombootonderneming". De
heer Thomassen pleitte nog eens voor
de mogelijkheid van provinciale ex
ploitatie.
Besloten werd tot aangaan eener
geldleening van f 1.070.000, rentende
5°/0 '8 jaars, met een aflossing van
f23.000 per Jaar.