VEEVDEBE1-IISTIIBITIE. Herman Nypels, Het speciale adres voor: NATIONALE BANKVEREE1IGIIG. NERGEE „Du LtiSTEMPiZOON Gemaakte Heerenkleeding. Kleeding naar maat. Heerenmodeartikelen. DE HELDERSGHE BANK. HANDWAGENS te huur. A. G. O. Verkoop van Strandgoederen „Ons Belang". Geld, veel geld „HELDRIA". T. van Zuylen, Spoorstraat 41, Telefoon interc. HO. Steeds nieuwe Smaakvolle keuze, zendingen. Billij'ke prijzen. Zie onze étalages. credieten" coupons. deposito'S, effecten. ECONOMISCHE POSITIE VAN HELDER, Gezelligst Café met Vergunning. 2 nieuwe moderne Biljarts. I Enermcwnoar voor Kinderen, 7/roiwMakton mHosteilRWtei STOOFPEREN. MADEMOISELLE IXE Het VEEVOEDER-BUREAU voor NOORD-HOLLAND, Vondel- straat 38, AMSTERDAM, maakt bekend, dat In de maand APRIL voeder zal worden beschikbaar gesteld als volgt: Voor offieleel erkende en bij het Veevoeder-Bureau bekende Dekhengsten 120 Kilo's, voor paarden, In gebruik bl] onderne mingen van handel en Industrie 75 Kilo's, voor Dekbokken 10 Kilo's, allen Voererwten, Erwtenplksel, Gerstafval, Blauwmaan- zaadkoeken, en/of Melassevoeder. Voor Dekstieren 10 Kilo's Blauwmaanzaadkoekon. Voor Plulmvee-foktoomen 3 (drie) Kilo's Erwtenplksel, alles per stuk. Voor de hierboven NIETgenoemne diersoorten wordt NIETS toegewezen. Wie stellen zich beschikbaar om Curcuslezlngen te geven tegen vergoeding van genomen moeite. Opgave van onderwerp aan da Secretaris K. HEEROMA, Kanaalweg, alhier. te Helder, In het VERKOOPLOKAAL aan de LOODSGRACHT 21, op Donderdag 25 April 1918, des namiddags 1 uur, van: 7 Amer. grenen balken, breel», riemen, ijzeren en houten vaten, 42 bonnen hoepel», a«n groote partij netwerk, schoepabooten, w.o. 1 red dingboot met kop, kasten, een groote partij scheepiinveutaris, staand en loopend want, kettingen, staaldraad, ankers, blokken, touwwerk, zeilen, fokken, kluivers, dekkieeden, 1 mast, gaffel, zeilboom, boegspriet, fokke- boom, zakken papierpulp, enz., enz. Voort»: bet. casco van de zeetjalk „Normaliteit" met de lading hout pulp, zooala een en ander zich be vindt op het strand van „Onrust", nabij Texel. De goederen zijn vooraf verkaveld te bezichtigen aan het Westplein, aan de Werf „de Lsstdrager" en aan bet 8alvagemagazljn aan do Buitenhaven te Helder. Deurw. W. BIERSTEKER. Beg raten ls-Vereenlglng Aansprekers: R. M. BOUMA, 2de Vroonstraat 9. J J. BUT, Breewateratraat 57. P. REINTS, 1ste Vroonstraat 11. Het Bestuur: H. P. B. DISSEN, Gravenstraat 88. B. VAN LEEUWEN, de Rufltewtr. 9. P. REINTS, 1ste Vroonstraat 11. Oroot- en Kleinhandel in Lompen en Metalen. Alléin da Firma bstaslt de hoogste prijzen voor Lompen, Metalen, Papier, Beenderen, enz. enz. Alleen hij die met een kot en wagon komt koopt voor E. OOSTENDORP k Go., doch geen anderen. E. OOSTENDORP ZOON, Telef. 232. Langeatraat 29, Helder. geaft G. VISSER, Weststraat 24, voor Huisraad en Inboedel, als mede veor Paard©haar, Wollen Dekens, Lömpen en Metalen, Rommeling en alle» wat voorkomt. Laat zloh aan huls ontbieden. HAARHERSTELLER. Beproefd middel tegen het altvallan en tot bevordering van den hergroei van 't hoofdhaar, blijkt steeds het beate. Per flaoon 0O cent Alléén verkrijgbaar bij: Spoorstraat, Colffeu KAPITAAL en RESERVEN 1 6,900,000.— KANTOOR DEN HELDER. (P. GROEN ZOON.) De aandacht wordt gaveatlgd op da afgifte van Blnnenlandsohe Credletbrleven. waardoor In ruim 80 plaat sen In Nederland gelden franco kunnen worden opgenomen. BINNENKORT ZAL BIJ C. BE BOER JR. TE HELBER VERSCHIJNEN BEKNOPTE SCHETS VAN BE IHEDE IN VERBAND MET HET PLAN TOT AFSLUITING EN DROOGLEGGING DER ZUIDERZEE, BENEVENS EEN AANHANBSEL OVER DE QEMEEHTEFINANCIËN EN EEN KAARTJE, BOOR J. M. L. SAUNDERS, L KIR AAR rif DE STAATSWETENSCHAPPEN IN BET HANDELS RECHT AAN DE H09QERE BURGERSCHOOL I. O. TE KABPEN. MET EEN VOORWOORD VAN W. HOUWING, OUD KAPITEIN vek ZEE en BURGEMEESTER VAN HELDEB. Bo prij» van dit werk, ruim 200 pag. Royaal 8' groot, i» bij inteekening geduld op slechts f 2.60. Na de veracbüoing wordt de prij» verhoogd. Proapoetua op «anvrago verkrijgbaar. WIJ belasten ons met het ineasseeren van wissels en kwitanties door geheel Nederland. r Duooen ver*rf95c. IBM JtootteKerö «Drogteten I. JACOBS, Langestraat 10. W.GAUW, Sohoen- «n Zadelmaker, SLUIS DIJKSTRA AT 66. Beleefd aanbevelend. Repetltielessen aangeboden, in: WISKUNKDE, NATUURKUNDE, WERKTUIGKUNDE. Brieven onder No. 494, aan het Bureau van dit blad. Hedon weer ontvingen een nieuwe voorreed Klampen (ook Trippen) «oor de bon. L. SCHIPPER-BOSUAN, l.hig.n.li.il 93. Zooto on zure Stoofappelen, en fijn» Handappelen, tegen concurreerenden prijs. BOELSUMS - Spulstraat, Dabjj de Spoorstraat'. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van HELDER; Gelet op het bepaalde bij art. 12 der Drankwet; Brengen ter openbare kennis, dat bij hen i» ingekomen van KLAAS DE ZEEUW alhier, een verzoek om vergunning tot den verkoop van ster ken drank in het klein, voor gebruik ter plaatse van verkoop, in het be neden-voorlokaal van perceel Lange atraat 115. Bat zich hebben bereid verklaard afstand to doen van de te hunnen name verleende vergunningen J. SMIT voor het beneden-voorlokaal van perceel Langestraat 115 en E. WOUD voor het beneden-voorlokaal van perceel Bloemstraat 2c. Dat binnen twee weken, nadat deze bekendmaking is geschied, door ieder tegen het verleenen der gevraagde vergunning schriftelijke bezwaren kunnen worden ingebracht. Helder, 16 April 1918. INGEZONDEN. BulUn TeruntwoordellJkbuld dei Redactie. (Van niet geplaatste «takken wordt de copy niet teruggegeven). Geachte Redactie. Verzoeke beleefd onderstaande rege len in Uw eerst verschijnend nummer op te willen nemen, onder betuiging van mijn' grooten dank. Nu hst gebrek aan voedsel zich zoo nijpend doet gevoelen aan het Nederlandsche volk, wordt er van overheidswege allo mogelijke moeite gedaan, om in de behoefte van ons verminderde broodrantsoen zooveel mogelijk ander vosdsel te verstrekken, als kaas, rijst enz. Ben ik goed ingelicht, dan moet van rogeeringswege al eens de raad gegeven zijn, alles zooveel mogelijk productief te maken, om zoodoende, zooveel mogelijk levensmiddelen in circulatie te krijgen, ter leniging van den nood (o.a., het bewerken van moestuinen door verschillende niet tot het landbouwvak behoorende lieden enz.) Dat er nog een zeker contigent. menschen te vinden is, die zich hiervan niet bewust zijn, of willen zijn, moge blijken uit het onder- volgende: Eanige dagen terug, stond ik aan het havenhoofd op «ene scheepsge legenheid te wachten, welke mij lederen morgen naar mijn werk brengt, en zag vol belangstelling naar de vollo manden haring, welke werden ingepakt. Aan den steiger lag ook eene viaschcrsschuit gemoerd, gemerkt Texel 82, welke geladen was met verscheidene manden garnalen, een voedsel, wat nu in deze bijna brood looze dagen zoo goed ten dienste zoude komen aan verschillende ge zinnen, ware de prijzen van dien aard, dat het voor een ieder doenlijk zoude zijn zich daarvan te voorzien. Kenmerkend was evenwel het verregaande «goisme van dezen visscherman, die een' voorbij varenden vakgenoot toeschreeuwde: „Kijkeens wat een vangst, doch ik verd het verder, want de uitvoer is stop gezet." Hieruit vloeit dus voort, dat dit heerschap nu niet meer tevreden blijkt te z|jn met de matige winst of ver dienste, zooals men het noemen wil, waarmede hij zich toch ook voer deze buitengewonen toestand tevreden moest stellen, terwijl in iedere tak van nijverheid reed» meerders winsten worden gemaakt, zal dit bij d« visch- vangst wei geen uitzondering maken, ook al is er dan geen uitvoer meer. Veronderstel geachte redactie, dat bjj do laatste verwoesting vau h8t eiland Marken, toen er een bsde tot stoun door het gehedlo land ging voor de daar zoo zwaar getroffen arme viBschers, zich een ieder van deze steun hadden onttrokken, evenals deze visscherman mitschien ondoordacht nu het voedsel onttrekt aan ver scheideue gezinnen, doordat bij angstig ia dat zijne winsten minder zullen worden door-stopzetting van uitvoer, wat hadde er dan van deze mftuchen moeten worden? Hier ligt voor deze en nog vele visscberlieden een groot arbeidsveld open en kunnen'zich verdienstelijk maken door het nijpende gebrek aan voedsel mot hunne vangst te ver minderen, waardoor nog ceer zeker goede winsten zullen worden gemaakt en zij van den grooten dank van hei geheel# volk overtuigd kunnen zijn. U -nogmaals dankende voor de plaatsruimte, teeken ik hoogachtend, A. ti Boekhorst. TWEEDE KAMER. In hare zitting van Binsdag be handelde de Kamer «en paar inter pellaties in?ake levensmiddelen voor ziening. Eene van den heer Beumcr betreffende die van de güaterneerden, eene andere van den heer Sanne* betreffende de levensmiddelenvoor ziening, en inzonderheid de verlen ging van den geldigheidsduur der broodkaarten. Allereerst verkrijgt de heer Btu rner het woord. Hij vraagt hoeveel vreemdelingen sedert 1 Augustus 1914 in ons land ztjn toegelatenof de in ons land vertoevende krijg» gevangenen en geïnterneerden grooter rantsoen krijgen dan Nederlanders en of de regeering bereid is met nadruk aan de betrokken regeeringen te vragen om levensmiddelen te ver schaffen voor vreemdelingenwelke maatregelen zullen worden genomen ten aanzien van toelating van vreem delingen en of maatregelen worden genomen om het vertrek van vreem delingen te bevorderen. Be heer Sanne», die verwacht had, dat na de debatten in de Kamer de oude geldigheidsduur dor kaarten zou zijn gehandhaafd, betoogt, dat de ongeregeldheden de schuld der regaering zfjn, en zullen voortduren zoolang deze regeering aanblijft. Hij vraagt naar de redenen voor de ver lenging van den geldigheidsduur. Be minister bestreed den heer Ter Spill, die den geldigheidsduur op 17 dagen wilde brengen. Iedereen kreeg den indruk, dat er tot 1 Juli volgens de regeeringacommissarisien tot 1 Aug. - voldoende graan en meel was. Met geen woord zoide de minister, dat als er geen aanvoer van buiten kwam, de termijn zou moeten worden verlengd. Zijn handelwijze was in hooge mate tactloos en heeft depri- meerend op het volk gewerkt. Even als tal van gemeentebesturen ,is spr. van mesning, dat deze verlenging niet noodig was en dat de graan- inzameling nog zeer viel te verbeteren. Op sommige plaatsen op het platte land is nog van alles te krijgen. De plunderingen zijn natuurlijk niot goed te keuren, maar de menschen zijn radeloos, door het geheele land. Be minister zegter ia slechts «en klein vonkje noodig om het vuur te doen ontbranden. Maar de regeering heeft dat vuur zslf aangestoken, antwoordt spr. Spr. dringt er op aan, dat, als wij door onze eigen voorraden heen zijn, de militaire worden aange sproken. De regeering geve over die voorraden inlichtingen. Wat ia er van al 's ministers toezeggingen terecht gekomen Waar is de eenheidsworst? Het varkenavleeschBe kaas? Be boter Hot is ergerniswekkend, dat de minister niet gezorgd heeft met de vermindering van het brood rantsoen, tegelijk voor aanvjilliDg, Hat was eon wanbeleid in cptima forma, en ais sommige gemeenten uit wat zij overhielden van de distri butie aanvullend voedsel gaven, dan noemde de minister die daad af keurenovaardig. Da minister mist het recht tegen dja extra-verstrek kingen te protesteerea. Dp niepwe periode dient teruggebracht op IJ. dagen. Ten opzichte van aanvoer moeten gevoeligheden opzij worden gezet. De regeering wil waarborgen voor de uitzending van schepen, dat deze niet weer worden opgevorderd. Hoe stelt do regeering zich die waarbor gen voor Spr. dringt aan op inven tarisatie en zoo noodig inbeslagneming van de voorraden, deénooda door een noodwet. Tenslotte heeft b(j zijn wenechen geformuleerd in ean vijftal vragen. Den heer gaumer beantwoordend, zegt Min. Gort van der Linden, dat er zich naar schatting JDOOOO vluch telingen in ona land bevinden, waar van 14.800 in de kampen. Voorts zijn er 8385 Engelsche krijgs gevangenen en 218 burgers; 1607 Buitsche krijgsgevangenen en 1378 burgers; 679 ontvluchte Russische en Poolsche krijgsgevangenen en 1548 Russische en Poolacha burgers. Ga Interneerd zijn 30.528 Belgen, 1428 Engelscben en 162 Duitscber*. Einde lijk 6640 gezinnen van Belgische ge ïnterneerden. Be geïnterneerden krij gen hetzelfde rantsoen als de burger bevolking. De regearing is voorloopig niet bereid, te eischen, dat de krijgs gevangenen hun levensmiddelen me debrengen. We hebben hier te doen met de eischen van gastvrijheid en cariteit. Het zou voorts wreed zijn deze menschen tot spoedig heengaan te dwingen. Minister Loudon zegt er een eer in gesteld te hebben, te hebban bij gedragen tot verzachting van het leed der krijgsgevangenen. Het spijt hem, dat er stemmen zijn opgegaan tegen deze overeenkomst. De voed- «el voorziening wordt tusschen de betrokken regeeringen geregeld, en er is verzocht in natura te verstrekken Minister Posthuma verklaart zeer nadrukkelijk te hebben gezegd, dat de broodvoorziening zou duren tot 1 Juli op de huidige basis. Al verleden jaar was gepoogd den duur te verlengen, maar steeds deiDsde de regeertng ervoor terug. Thans moest het. Het woord hamsteren heeft de Min. niet gebruiktbij schrikt ervoor terug om de huisvrouw, die van baar rantsoen heeft bespaard, dat te ontnemen. De reden voor de plotselinge verlenging is geweest, omdat plotseling de hoop vervloog van aanvoeren van overzee; de re geering kan er geen einde aan maksn, mag daarvoor de verantwoordelijkheid niet dragen; de aanvulling zal ge schleden door de kaas 20 -f-. Op het oogenblik loopt de zaak zoo vlug als zij loopen kan. Ten onzichte van de inbeslagneming van particulieren ia een wijziging gereed van artikelen der distributiewet, waardoor mesrdere bevoegdheid wordt gegeven tot in grepen. De Minister van Oorlog komt verklaren, dat de tarwevoorraad in de stelling Amsterdam zoolang moet worden gehandhaafd, daar dit vrijwel nog de eenige voorraad van buitenlandache tarwe is en deze ge leidelijk moet worden opgeteerd. De Minister van Buiten landache Zaken zegt, dat de waarborgen, die de rtgeering van de geassocieerde regeeringen vraagt geen andere zijn dan het gegeven woord. Schepen, dié na 20 Maart in Amerikaansche havens komen, zullen niet worden in beslag genomen. De Min. is bereid om drie schepen naar Amerika te zenden, waarvoor wij dan drie andere, met graan geladen, terugkrijgen, mits wij de zekerheid hebban, dat de schepen Amerika zullen bereiken. Hij twijfelt niet, dat de Buitsche regeering geen bezwaar daartegen zal hebben. Spreker heeft zich tot de Duitsche regeering gewend door bemiddeling van onzen gezant in Berlijn, doch heeft nog geen ant woord ontvangen. De heer San nes handhaaft ech ter ten volle zijn kritiek. De Min. maakt zich niet koud of warm over zQn rede. Deze methode vah stilzwij gendheid acht spr. onoirbaar. Hij dient twee moties in, de eene afkeu rende de inkrimping van bet brood rantsoen, de andere strekkend om de wenschtlijkheid uit, te spreken, dat militaire voorraden worden aange sproken en dat beslag moet worden gelegd op voorraden by landbouwers, etc. Een paar leden bespreken nog de voeding der vreemde krijgsgevange nen hier te lande. In de avondver gadering worden de debatten voort gezet. De heer Koster bespreekt den toe gezegden raad van beroep in crisis zaken. (Het pntynerp ligt klaar, zegt de Min.) Waarom bier mede gewacht? Ook van de algemeene rantsoeneering is niets gekomen. Het vertrouwen van deze Kamer heeft door deze handelwijze der re geering een zter ernstigen schok gekregen, en tevens heefi daardoor ontbroken het psychologische gevoel bQ het volk, dat zoo noodjg was op het ernstige oogenblik, dat de brood- kaarttermön werd verlengd en yleesch slechts theoretisch aanwezig was. Slechter oogenblik voor verlenging van dan broodkaarttermijn kon niet gekozen worden. Uit de Kamer-de batten kon geen andere conclusie getiokken worden dan dat het met de broodvoorziening wel ging. Aan vullend voediel ia weliswaar toege zegd in den vorm van kaas, maar deze kwam niet. Men bad reeds maanden geleden op deze eventualiteit moeten zijn voorbereid, zoodat op denzelfden dag, dat het broodrantsoen werd verminderd, kaas beschikbaar werd gesteld. Dan dringt spr. verder aan op de volledige rantsoeneer ie g van het meel. Tenslotte dringt ook deze spr. aan op algemeene ractpoeneering, als de burgemeesters in gebreke blijven dan late men dit door bet leger geschie den. Bat beteekent niet, dat invallen zullen worden gedaan bQ buismoe ders, maar wel bij hamsteraar», on der wie er zjjjn, die 4000 eieren heb ben geconserveerd, Ook de heer Be Wükersloqtb spreekt in gelijken geest, al is bij het niet in alle opzichten eens met den heer Koster. (Zie verder pagina FEUILLETON. Naar bet Engelsch van LANOE FALCONER. 5). „Ik zou zoo heel graag probeeren te spelen," zei zij op zekeren dag in den salon. „Ik wilde dat mevrouw Fox een paar tooneelvooratelllngen organiseerde, zooals zü heeft beloofd, en mij er aan deel liet nemen. Ik geloof, dat tooneelspelen verrukkelijk moet zijn." „Het is eon zeer voornaam deel van een goede opvoeding," zei Made- moiselle Ixe. „Ik moet erkennen, dat ik nog ouderwetach genoeg ben, om het niet goed te vinden, dat jonge meisjes comedie spelen," zei mevrouw Mer- rington. „Ik sprak niet over spelen op het tooneel, Madame." Bit antwoord voldeed mevrouw Merrington volkomen. „Ik dacht wel, dat dit niet 't geval zou zijn," zei zij beleefd. „In mijn Jeugd hoorde men nooit van zoo iets en lk kan het niet goed vinden. En wat het optreden van vrouwen in het openbaar betreft, wat nu ook dagelijks schijnt voor te komen, dat vind ik eveneens hoogst ongepast. Baar is Juffrouw Smlth, de dochter van een bisschop. Op de laatste meeting van do Moisjes-Vereeniging stond zij op het platform, een echt platform, met treden aan beide zijden, en speechte er maar op los tegen ons. Zij zei, dat het geen redevoering was, omdat zty het van een papier las, maar ten slotte lijkt het mij toch precies hetzelfde." „Precies hetzelfde, madame." „Er waren ook hoeren tegenwoor dig natuurlijk geestelijken maar het is er niet minder slecht om. In dien vrouwen dat in godsdienstige bijeenkomsten kunnen doen, dan kun nen zü het overal doen, vind ik. Werkelijk, zij zoudon even goed dade lijk plaats kunnen nemen in het Parlement." „Even goed, madame." Vrouwen houden er tegenwoordig veel te veel van, zich in alle moge lijke zaken te mengen, dat is een groote fout. Een vrouw moet in haar eigen sfeer blijven." „Ik ben het geheel mot u eens, madame." „Ik dacht wel, dat u er evenzoo over zoudt denken. Onze laatste gouvernante was precies het tegen deel. Zij beproefde mü te Overtuigen, dat vrouwen zich evenzeer te be moeien hebben met politiek als mannen." „Dat moet een zeer dwaze vrouw zijn geweest, madame." „Dat dacht ik ook, ofschoon zij zeer ontwikkeld was, ja bijna al te ik geloof, dat zij haar hersenen in de war had gebracht met logica en wiskunde. Ontegenzeggelijk sprak zij goed - precies als een heor -- en had de wonderlijkste denkbeelden over verschillende' dingen. Zoo be weerde zij bij voorbeeld, dat ver mogende vrouwen kiesrecht moesten hebben, en zij was er bijna in ge slaagd den heer Merrington ovor to halen, aan haar zijde te gaan staan, maar mij kon zij met al haar argu menten niet overtuigen." „Neen mevrouw, ik ben er van overtuigd, dat geen argumenten u zouden kunnen overtuigen." Be laatste opqierking, dia mevrouw Merrington als een compliment op nam, leek Evelyn eerder het tegen overgestelde er van en dit bracht er haar toe, het geheele gesprek nog eens na te gaan. Maar als or zich al een wolk van twijfel of afkeuring in haar gemoed opstapelde, zoo ver dween die onmiddellijk weer, zoodra ztJ en haar gouvernante alloen waren, onder de magnetische bekoring, die uitstraalde van Mademoiselle Ixe's persoonlijkheid, waarin lieftalligheid, ironie en droefheid samensmolten tot het meeat bstooverende geheel. „Als ik een man was, dan zou ik op u verliefd worden," zei Evelyn nadenkend. e hemel zij dan geloofd, dat ge het niet zjjt. Zulke gevoelens zouden het m(j zeer ongemakkelijk maken en ook dan armen mijnheer Leth- bridge onaangenaam zün." Vreemd genoeg beantwoordde de heer Lothbridge deze vriendelijke gevoelens nietvan het eerste oogen blik af bad Mademoiselle Ixe hem vervuld met eon vaag gevoel van wantrouwen en achterdocht, ivaar- voor hij zich geen verklaring kon geven, daar hij bekende geen ern stiger grief te kunnen aanvoeren, dan dat de maat van haar voeten en handen hem wat al te kolossaal voorkwam. „Hoo zouden wij ook kunnen ver wachten, dat hij ingenomenheid kan betoonen jegens iemand, die niet Engeltch in?" was de sarcastische opmerking van Evenlyn. „Wat is zij dan Fransch?" vroeg htl dadelijk daarop. „Neen, zij is geen Fransche," ant woordde Evelyn. „Ik denk dat zü oen Buitsche moet zijn." „Neen, ik zou er «en eed op willen doen, dat zü geen Buitsche is," zei do heer Merrington, wiens gemoed vol bitterheid was tegen dio natie, door zijn ervaring met „das Frftulein". „Daarvoor is zü te helder van hoofd." „Maar hoe vreemd dat u het niet weet!" zei Parry. „Zü i» toch al meer dan een week in huis, is bet niet? Heeft u het haar niet gevraagd?" „O, ja, ik heb het haar gevraagd," zei mevrouw Merrington. „Heeft u, mama? Wat heeft zü gezegd „Nu, ik herinner mfj alles niet goed meer, hei: was eon lang ver haal, het arme ding! Ik bemerkte, dat zü veel leed in haar leven heeft gehad en in haar familie I ik vrees, dat zü haar niet hebben behandeld, zooals het behoorde. Zü houdt er niet van, dat er over wordt gesproken, precies zooals jo tante heeft gozegd, en ik vind dat heel natuurlijk." „Heb je niet kunnen ontdekken, in wolk land deze zich zoo slacht gedragende familie thuis hoort?" vroeg de heer Merrington. „Zü vertelde mü, ten minste voor zoover ik mü herinner, dat haar moeder geboortig was uit; ik vergat den naam van de plaat», maar hot is een zoor afgelegen stad in Italiö of het zuiden van Frankrük, geloof ik. Ik meen, dat baar vader en moeder verschillend waren lk bedoel behoorden tot verschillende landen." „Ik moet zeggen, dat je niet veel inlichtingen hebt verkregen," zei de heer Merrington. „Ik ben er zeker van, dat zfj mü niet meer zou hebben gezegd als ik er baar om had gevraagd," zei me vrouw Merrington gepiqueerd, „het is mü volkomen onverschillig, of zü een Fransche of een Italiaanse!» is, of wat ook. Zü leert de kinderen heel goed en zü is op en de op een dame. Ik weet niet, wat men meer zou kunnen verlangen." Maar mevrouw Barnes verlangde heel wat meer. Zü wilde kort en goed weten, tot welke kqrk ofsecte mademoiselle Ixe behoorde. „Ik geloof, dat zfj een Italiaansche protestante is," bad mevrouw Mer rington geantwoord. „U gelooft het, lieve nje vrouw Merrington, maar hoe ia het moge lijk, dat u het niet weet? Wilt u zeggen, dat zü «en geheim van haar godsdienst maakt?" Mevrouw Merrington verwierp haastig dit vermoeden. Zü had het onderwerp zoo kieich mogelijk be handeld met mademoiselle, die heel openhartig en mededeelzaam was geweest, maar de confidenties om trent haar godsdienstige gezindte hadden, naar het scheen, geen be slister indruk bü mevrouw Merring ton achtergelaten, dan die omtrent baar nationaliteit. Mevrouw Barnes keek heel ernstig, „Ik zou willen, dat de heer Barnes eens met haar sprak. Ik vind, dat bij haar een paar vragen moet stellen. Wanneer kunt u bü ons komen thee drinken, mevrouw Merrington, u en Evenlyn en Mademoiselle Ixe?" Een uitnoodiging, die zoo was in gekleed, kon niet gemakkelük afge slagen worden en mevrouw Merring ton voelde zich verplicht, de invitatie aan te nemen voor den volgenden Binsdag. Op den middag van dien dag werd dus Evelyn gezonden om Mademoi selle Ixe te roepen. Zü vond de nieuwe gouvernante in de leerkamer op den grond zitten; heel voorzichtig stelde zü de laatste verdieping op van een hoog en trillend gebouw van houten blokken, terwül naast haar een klein, zlekelük uit ziend kind met groote belangstelling de vordering van hot gebouw gade sloeg. Winifred, die gewoonfijk huilde, als zü bü haar kindermeid moest zün en in gezelschap van haar moeder nooit anders dan knorrig was, zat nu betrekkelük rustig bü Mademoi selle Ixe. Een vreemde vriendschap verbond deze twee van het eerato oogenblik af aan. „Be arme kleine I Zü is ongeluk kig!" had Mademoiselle eens gezegd tegon iemand, die haar verbazing uitsprak over haar genegenheid voor dit ziekelüke, bedorven en weinig innemende kind. Maar het geheim van Winifred's gehechtheid aan Made moiselle Ixe doorgrondde niemand. Evelyn bracht de boodschap van mevrouw Merrington op een wat ontstemden toon over en voegde er aan toe: „Ik heb een hekel om naar me vrouw Barnes te gaan. Ala zü alleen is, word ik moe van het luisteren naar haar krassende stem. En ala er andere bezoekers zün, dan ia bet er weinig vroolüker, want zü schünen haast bang om wat te zeggen of te lachen." „Acb kom, het doet er niet toe," zei mademoiselle Ixe wüsgeerig .Het bfijft hetzelfde, of men zich in den salon van mevrouw Barnes ver veelt, of in dien van een ander." „Maar ik verlang niet me ergens te vervelen." „Zoo is de jeugd I Weet je wat een Fransch schrüver gezegd heeft op zün veertigste jaar dankt men den hemel als men slechts matig ongelukkig is. Win ifred.mün kleintje, kom mee naar de kamer van made moiselle en help mü aankleeden." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1918 | | pagina 4