TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 13 Fobr. 1919.
Marinebegrooting.
l>e MINISTER V,_
de heer NAUDIN TEN
afcebroken redo voort,
hooft, zoowol in Incl
dieasten verricht. In
19 liet niot gebleken.
zijn beloften, afgelegd bij.hot in di«n»t
trodou, zou hebben gebroken. Naar
sprekers mooning zou hot zijn plioht
hebben gedaan.
In den Helder was het bevol echtar
niet in krachtige handen. Als de Com
mandant had getwijfeld aan de trouw
•zijner mannen, dan had bij zooveel mo
gelijk stil maatregelen moeten nemen
en niot hen tot een onderhoud moeten
uitnoodigen. Spreker meende verplich'
to zijn dezen officier van zijn bevel te
ontheffen. Het zenden van een officier
had plaats om. met vermijding van dj
ophoudonde briefwisseling, aen toe
stand to ondorzooken. Dó hoor Colen
brander moest zicb toon wol van een
persoonlijke mooning onthouden.
Wat de bemanning van de „Koningin
Regentes" betreft, do maunuu zijn in
etnat gesteld opnieuw to verklaren ol
zij hun bolofte wilden houden. Eén was
hiertoe niet bereid. Na do November
dagen zijn geen bijzondere maatregelen
noodig gebleken.
Het personeel der Marine zal te allen
tijde moeten bestaan uit een kern vau
beroepsofficieren, onderofficieren en
vrijwilligers, zoo noodig aangovuld met
zoomilitie en inlanders.
Tegen samenwerking mot do erkende
militaire bouden bestaat bij spreker
geen bezwaar.
Wat de rede van den heer Wijk be
treft. sommige toestanden bij het
zullen inderdaad wel beter zijn
bij de Marine. De huisvesting bij de
Marino is niet zoo slecht.
Gaarne zal spr. rekening houden met
do wenken, gegeven door de heeren
Duymacr en Scheurer. Spreker kan
echter niet VOoruitlóopen op de voor
stellen der benoemde Commissie, die
tot laak heeft te onderzoeken wat voor
de geestesontwikkeling van het perso
neel gedaan kan worden. De samen
stelling dier Commissie zal den hooi
Duymaer echter gerust moeten stellen
omtrent don aard harer voorstellen.
De regeling der periodieke verhoo
gingen heeft, eenigen tijd op zich laten
wachten, omdat spr. zich niet kon ver-
eenigen met do plannen van zijn voor
ganger. Overigens is nieniaud te kort
AKMJL. «iK -*of
De bedragen van uitkeenngen bn
overlijden zullen worden verhoogd. (De
minister is zeer slecht verstaanbaar).
Als de levensomstandigheden niet
verbeteren, dan zal worden overwogen
den duurtebijslag ook over 1919 uit te
Een aantal leden van de bemanning
der ..Koningin Regentes" ls ontslagen
wegens verregaande dionstverzaking
Worden mannen ontslagen door een
vonnis, dan wordt op hun ontslag
briefjo n i e t de aanteekening gemaakt.
,dat zij ontslagen zijn wegens verre
gaande plichtsverzaking.
Op alle opleidingen wordt het per
soneel gevormd door het bestaande pe>-
soneel. zoowel in IndiS als hier.
Sommige gebouwen zijn Inderdaad
verouderd. Do marinekazerne te Rot
terdam dient buiten dienst te worden
gesteld, maar hét nieuwe gebouw zal
pas gesticht kunnen worden al» de
pritzen omlaag gaan.
Later zal spr. te kennen geven ef en
waarom de gonaeakundige dienet
reorganiseerd moet worden. Met het
lang van den T.B.C.-lijder zelf wordt
wol ter dege rekening gehouden.
Spr. zal inderdaad overwegen den
leider der venerische afdeeling een
studiereis te laten maken.
De Officier-kapelmeester te Den
Helder heeft zelf nooit om een hooge
salaris gevraagd. Zou de heer ter Hal
geen aanwijzingen kunnen geven ho
het bezoek der concerten in Den Helder
Is te verraeerdoren.
Het scheepsmateriaal heeft door den
oorlogsdiënst wol veel goleden. maar
waardeloos is het niet. Onze vloot zal
tegen een groote natie niet kunnen op
treden. maar wol kunnen dienen voor
de handhaving onzer neutraliteit en
voor het goval. dat een kleine natie
ons de wet wilde voorschrijven. Indien
ons materiaal niet spoedig wordt aan-
gevulzal iet echter ook voor de ver
vulling dezer bescheiden taak niet in
etaat wezen.
Spr. behandelt in den breede de waar
de en den o.uderdom onzer schepen, om
te concludeeren. dat dezo schepen on-
voldoeude zijn voor de vervulling van
de tank onzer vloot.
Wat er ook moge terecht komen
den z >o zeer verlangden volkerenbond
onze vloot moeten wij In stand hou
den. Indien de bouw der schepen werd
gestaakt, zouden we op de „Java"
4.4 millioen schade lijden, op de „Scma
rang" 4.5 miilioon en op de „Tromp'
3.9 millioen. Op dezen grond moet spr.
dus de beide moties. Oud enBomana.
afraden.
Tot afschaffing van een logiesschip
te Holder is in beginsel reeds besloten.
Do heer B0MAN8. replieeerende, be
tnotrt, dat hij de handhaving der neu
traliteit niet heeft willen loslaten, maar
heeft willen brongen onder de directie
van liet Departement T#n Oorlog, na
dat van Marine te hebben opgeheven.
Handhaving der vloot voor one 1 a n
acht spreker ongowenscht. Zijn meUe
Iaat ruimte genoeg om een ander stel
sel te zoeken.
De crltièk zijner mede-af ge vaanLig-
heert hem niet afgebracht van het
handhaven zijner motie.
De heer HUGENHOLTZ. replleeeren
de. zegt, dat men van dezen Minister
een programma had mógen verwachten
ten aanzien van het personeel en het
materiaal. Slechts schoorvoetend za!
deze Minister een stap op den goeden
wee der hervorming doen.
Ook door zijn meening over de taak
van het materieel heeft do Minister
ons vertrouwen-niet gewonnen.
In den oorlog bleek, dat de Marine
nog niet eens haar beperkte taak kon
volbrengen. Het personeel heeft zün
best gedaan, maar toen eon convooi
moest worden uitgezonden, zaten we
met de handen in het haar.
Toen de Duitsche 6chepen werden
aangevallen, konden we ze niet eens
verdedigen. Als de bouw zal worden
gestaakt, moet men niet alleen
rekenen met de millioetien, die dan
worden weggeworpen, maar ook met
do millioenon die zullen worden uitge
geven als de bouw wel doorgaat. Er
dient een commissie te worden inge
steld. die de liquidatie onzer Marine
moet voorbereiden.
Om de Kamer gelegenheid to geven
zich uit to spreken over een motie, dio
Ons bevredigt, stelt spreker de volgen
de motie voor: „De Kamer, van oor
deel. dat de tijd gekomen is. dat tot op
heffing van de vloot kan worden over
gegaan. verzoekt den Minister een com
missie te benoemon. waarin ook ande
ren dan militairen zullen zitting heb
ben. om de liquidatie der vloot voor tc
bereiden: van oordeelvoorts, dat de
aanbouw van nieuw materieel, de af
bouw van het reeds op stapel gezette
materieel en de uitvoering van om
vangrijke herstellingen aan oud mate
rieel moeten worden «gestaakt, gaat
over tot de orde van den dag."
De heer OUD replieeerende. ver
klaart. dat de rode van den Minister
hem evenmin heeft voldaan. Do rede
van den heer Staalman was verbazend
reactionair.
Om te beoordeelen welke schade
we eventueel zouden lijden, moeten we
weten, hoevee) het zou kosten als de
aanbouw v o o r t g a n g h adl
Sprekers motie bedoelt dat de aan
bouw van nieuwe schepen en hel
maken van ingrijpende herstellingen
zullen worden stopgezet-
De hoer SCHAPER (S. D.)Zet dat
er dan in!
b ^g'ieer OUD: daartoe ben ik wsl
Ale de „Gelderland" ons ieder oogan-
blik kan ontvallen, waarom geeft de
Minister dan nog tonnen uit voor har
stellingen van dit schip?
Spr. wijzigt zijn motie aldue dat go-
Do heer A. P. STAALMAN repliceert
en zegt dat het betoog van den Mi
nister duidelijk heeft aangetoond, dat
hij zich in do maand November heelt
vergist, duidelijk heeft hij erkend da*,
hfi den heer Albarda niet had moete
ontslaan. Deze Minister mag dan oog
niet langer achter de regeeringatafel
zitten. Laat de rechterzijde dit toe, dan
laadt zij een zware verantwoordelijk
heid op zicb.
De heer DE SAVORNIN LOHMAN
C. H.) zegt, dat de nu op stapel staan-
_o schepen n i e t af te bouwen, hem in
elk geval onverstandig lijkt. Want wat
zullen we met deze half afgebouwde
schepen moeten doen?
Spreker zal tegen de beide moties
stemmen al spreekt hij daarmede niot
volledig vertrouwen in dezen Minister
uit.
De heer NOLENS (R. K.) zegt, dat
Ministers van Marine vuak beter op de
zee zijn, dan op de sprokersplaats. Wie
geen vertrouwen in dezen minister
hoeft, kan daarvan blijk geven bij de
stemming over het gebeele Hoofdstuk.
De moties zijn voorbarig. Zij loopen
ooruit op de gebeurtenissen, en ver
goten dat wij zijn een Koloniale mo
gendheid.
De Minister heeft zolf ook den aan
bouw en den afbouw verwacht. De
hoofdzaak is, of aanbouw noodig
is. Welke kosten daarmede gevraugd
zouden moeten worden, is bijzaak. Do
vraag is maar: Is er nog een vloot noo
dig? Van dat standpunt bekijkt spreker
de moties. Die van den heer Hugen-
holtz wil nu maar in eens op dit
o o g e n b 1 i k, de heele vloot opdoeken.
De voorsteller heeft gisteren nog zeer
bedaard en zeer verstandig gesproken.
Vanwaar nu plotseling deze motie?
Spreker voor zich kan niet het oor
deel uitspreken, dat nu op dit oogen-
blik de tijd gekomeu is om de vloot
op te hebben. De motie van den hoer
Romans gunt uit van hetzelfde stand
punt. dat do vloot nu kan worden
opgeheven. Maar dat standpunt lean de
Kamer nu niet aanvaarden. Spreker
zal het oogenblik zegenen waarop hii
het oordeel kan uitspreken, dat de
vloot kan worden opgeheven, maar
dat kan hij nu nog niet. De minst
verstrekkende motie is die van don
hoer Oud. die „de regeling van de in
ternationale verhoudingen" wil afwach
ten alvorens een definitieve beslissing
te nemen over het voortgaan met den
vioolbouw. Intusschen zou de afbouw
moeten worden gestaakt. Ook tegen
dozo motie moet spreker zich verzetten.
De heer LELY (u.-l.) zegt. dat de
heele zaak er eene is van financicelen
aard. De minister is in zijn rede vol
komen onvoldoende geweest. Hij sjirnk
alleen van mogelijke schade. Waurin
deze zou bestaan, weten we ook zelfs
niet. De hoofdvraag is: Wat moeten
wo nog uitgeven? Deze vraag steit
spreker den minister uitdrukkelijk;
Hebben we 13 millioen uitgegeven en
moet er nog pl.m. 50 bij, dan zou de
afbouw gestaakt moeten worden. Is er
Ïeen middenweg te vindon, waardoor
e aanbouw tijdelijk kan worden ge
staakt? Kunnen de in aanbouw ziindo
schepen niot zoolang te water gelaten
worden?
De heer BOMANS dupliceert. De
motle-Hugenholtz ls rulneerend en wil
plotseling de vloot opheffen. De motie-
Oud blijft halverwege staan. De hoofd
gedachte, dat nu reeds de tijd voor ont
wapening is gekomen, kan spreker bij
oorlog weer naar voren brengen. Om
deze hoofdgedachte niet in gevaar te
brengen, trekt spr. zijn motie in.
De heer VISSER VAN IJZEN-
DOORN (V.-L.) zegt. dat wanneer hij
tegen- de moties stemt, dit geenszins
wil zeggen, dat hij het beleid van den
Minister goedkeurt. Vooruitloopen op
de conferenties te Versailles is onver
standig. Tenzij men aantoont, dat wo
de schepen kunnen missen, zal spreker
zich ook tegen de motie-Oud moeten
verklaren. De waarschuwing van den
heer Nolens, dat wii een koloniale mo
gendheid zijn, heeft op ons indruk ge
maakt. (Gelach en geroep: Dat wiat
u nog niet). Dat was tijdens deze
debatten vergeten!
De heer MARCHANT (V.-D.) be
strijdt de heeren Nolens en Lely.
Beiden willen langzaam voortbouwen.
Ons doel is juist te verhoeden, dat de
toestand bliift zooals hij is: een lij
densgeschiedenis. Jarenlang is er noo-
deloos uitgegeven.
De heer OTTO (U.-L.)U hebt zelf
steeds voorgestemd I
De heer DUYS (8.-D.): Mf
was Rambonnet minister!
De heer MARCHANT: Nu de uitga
ven tot 40 millioen zijn gestegen, zei
deze minister: de vloot is niets waaru.
Onder deze omstandigheden kan spre
ker niet de verantwoording op zich
nemen. Ook over de quaeBtie van het
Eiersoneel kan men zoo maar niet hoen-
oopen. De moeilijkheden vermeerderen
echter elk jaar. Te ver gaat het echter
spreker, om nu reeds uit te maken, dat
Nederland geen vloot noodig heeft.
Doorgaan op den weg van de oude
sleur gaat echter evenmin op. Daarom
wil deze motie van den heer Oud met
den afbouw stoppen tot een definitieve
beslissing kan werden genomen. Wan
neer wij hebben te doen met reus
achtige vloten der groote mogendheden,
kunnen wij daar niets tegenover ptel-
len. De half afgebouwde schepen kun
nen met de contracten best overgedaan
worden aan anderen, die ze noodig
hebben.
De heer SCHAPER (S.-D.) meent,
dat de marine moet worden afgeschaft,
en de minister heeft hom geen andere
meening gegeven. Is deze motie geen
motie van afkeuring? Al had de minis
ter nog zoo goed gesproken, de zaak
waarom het ging was niet te redden.
Hot verdedigen van de vloot in deze
Kamer is geen werk. dat men een
mensch mag toevertrouwen. Sfen ver
betert don geest van hot personeel niet
door de socialisten van de vloot weg
te jagen. De revolutie begint altijd op
de vloot. De zeelucht maakt steeds erg
revolutionair.
De heer WIJNKOOPDat heb ik ook
»zegd!
De heer SCHAPER: Dan hebt ge ook
eens een verstandig woord gezegd!
Wat wil de minister met dezen ouden
rommel toch? Wil men werkelijk likwi-
deeren, dan moet men een daad doen.
en voor onze motie stemmen. Die wil
de likwidatie voorbereiden. Op
het v. d. compas zeilen doen wij liever
niet; den 17en November 1918 meende
de heer Merchant, dat er nooit gevoch
ten mocht worden en den 11 December
1918 rinkelde hij met do sabel! Als do
heer Marchant werkelijk iets wil. dun
weet hij wat hem te doen staat. Deze
vloot heeft niets te maken met lands
verdediging of het vraagstuk van ge
deeltelijke ontwapening. De vraag is
maar waartoe de vloot dient! En
voor de landsverdediging beteekent zij
ui ets. De principieele vraag is maar
of er nog meer gold moet worden weg
gesmeten. De heer Bomans zal moeten
voorstemmen.
Do heer HUGENHOLTZ laat het
laatste lid van zijn motie vervallen.
De MINISTER verzoekt de beraadsla
gingen te schorsen.
De VOORZITTER doet het voorstel
daartoe.
De heer SCHAPER gelooft, dat dit
is, om de cijfers te halen. Maar die
hebben wo niet noodig. We weten nu
wel hoe we moeten stemmen.
niBter zijn begrooting ieder oogenblik
kan intrekken.
De heer DE MURALT (U.-L.) zou
zelf het voorstel hebben gedaan de be
raadslagingen te schorsen omdat wo
eerst antwoord moeten hebben op da
vragen van den heer Lely. De redevoe
ringen der fractie-leiders wil spreker
in elk geval ook eorst goed overwegen.
De Minister van Koloniën moest hier
eigenlijk ook aanwezig zijn. Eon uit
stel van veertien dagen zou spreker
evenmin bevredigen. De schorsing moet
zóó opgevat worden, dat we morgen do
gegovons krijgen en de debatten ver
volgen. Wordt het uitstel niet gogeven.
dan kan 9prekor niet over do groote
vragen oordeelen en zal hij niet aan
de stemming deelnemen.
De heer NOLENS ie ieder oogenblik
bereid om over de moties te stemmen.
Uitstel is onnoodig. Voor zichzelf kan
de Minister wel schorsing willen, maar
dan zal hij wel doen de roden van zijn
verzoek mode te deelon. Spreker heeft
de schorsing niot noodig.
De MINISTER heeft schorsing ge
vraagd om de gegevens te verkrijgen
om de sprekers te beantwoorden. Spre
ker vraagt uitstel tot Woensdag.
De heer KETELAAR (V.-D.) wil de
ingeschreven sprekers eerst laten uit
praten; deze kunnen ook nog wel
gen hebben te stellen.
De VOORZITTER: Daartegen zal de
Minister wel geen bezwaren hebben.
De hoer WIJNKOOP (Comm.) zegt.
dat de revol. absoluut tegen deze be
grooting zijn. De motie-Oud gaat niet
heel ver, maar practisch ver genoog om
er vóór te stemmen. De motie-Hugen-
holtz is geboren uit den bekenden con-
currentiegeest der socialisten. (Voort
durend rumoer). Behelsde deze motie
den eisch van afschaffing der vloot, dan
zouden de revol. er vóór kunnen stem
men. Maar een zoodanige motie is in
derdaad overbodig, want dan kan men
beter tegen de heele begrooting
stemmen.
Overeenkomstig het voorstel van den
VOORZITTER worden de beraadsla
gingen over Hoofdstuk VI geschorst
totWoensdag.
UIT DE PERS.
De' heer MARCHANT zegt. dat de in
druk wordt gewekt, dat de minister
niet in staat is om verder ziin begroo-
ng te verdedigen. Toch is dit onjuist,
eer waarschijnlijk lijkt het, dat dc
schorsing is gevraagd door den heer
1*1 y. Maar we moeten een motiveering
lebben.
De VOORZITTER deed het voorstel
op verzoek van den Minister.
De heer LOHMAN zegt. dat de MI-
DE MARINEBEGROOTING.
De overzichtschrijver van de N.
Rott. Ct. vat zijn indrukken om
trent hetgeen in de Kamerzitting
van Donderdag is behandeld, aldus
samen
Ja, hierin heeft de heer Hugen-
holtz gelijk; een „geroutineerd
spreker" is de minister van marine
niet. Sterker: nimmer nog hoorden
wij een bewindsman zijn begroo
ting verdedigen, die in mindere
mate de gave des woords bezat. Mi
nister Naudin ten Cate las met een
droog, stug stemgeluid, zonder de
minste intonatie, zijn protocol
ach neen zijn redevoering voor.
Voor de journalisten was het vrij
wel onmogelijk hem te volgen.
Trouwens ook tal van Kamerleder,
waren daartoe niet in staat.
De inhoud der rede was boven
dien geenszins van zoo ongemeen?
kwaliteit, dat het ingespannen luis
teren dubbel en dwars vergoed
werd. Binnen de drie kwartier was
de minister gereed, tal van vragen
en opmerkingen liet hij onbeant
woord; de rede zelf deed meer aan
droog zand dan aan het ruime sop
denken. Groote lijnen ontbraken,
men had geen oogenblik het ge
voel, dat daar een bezielend leider,
een welbewust gids aan het woord
was.
Een minister, die zoo weinig vat
op de Kamer en daarbij een zoo
moeilijke taak te vervullen heeft
want niet ten onrechte noemde de
heer Schaper het een „hondewerk"
de marinebegrooting in de Tweede
Kamer te verdedigen moet wel
van den beginne af zeer zwak
Was de ontvangst, welke hem
ten deel viel voordat hij zelf ge
sproken had, al niet bijster opwek
kend, bepaald neerdrukkend
moet voor hem de taal geweest zijn,
die hij daarna te hooren kreeg. Zij
die in eerste instantie het woon',
gevoerd hadden, legden het er nu
nog wat dikker op; de heer A. P.
Staalman eischte thans zonder
eenig voorbehoud 's ministers af
treden, Mr. Oud verklaarde: „aan
dezen minister kunnen wij geen
begrooting van veertig millioen
toevertrouwen."
Het ongeluk is, dat de overgroote
meerderheid der Kamer van minis
ter Naudin ten Cate geen daden
verwacht, hem trouwens geenszins
zoodanigen suggestieven invloed
én zooveel stuwkracht toekent ais
noodig zouden zijn om met deze
Kamer in dezen tijd op marine-
gebied iets tot stand te brengen.
Een combinatie van zeer verschil
lende groepen bedreigt dezen mi
nister.
Zei niet reeds jongstleden Woens
dag de heer Van der Voort van
Zijp, van wiens steun voor den mi
nister veel afhangt, dat hij ernstige
bedenkingen had tegen een begroo
ting, waarbij 40 millioen gevoteerd
werd voor een gebrekkige vloot en
den zeeofficieren niet het minste
uitzicht op verhooging van onze
weermacht werd geopend?
De minister had hein trouwens
voorzoover wij hebben kunnen
nagaan bij een zoo moeilijk ver
staanbare speech absoluut geen
antwoord gegeven op de vraag:
„Wat wordt voorbereid, en hoe?"
Wel heeft de minister ons verteld,
dat ons materieel „niet waardeloos"
is, al is het inderdaad „zwak". De
vloot ging hij voort kan al
thans voor handhaving van onze
neutraliteit zorgen of kleine naties
afschrikken. „Waifneer echter ons
materieel niet spoedig wordt aan
gevuld, zal 't ook voor die beschei
den taak niet meer voldoende zijn."
Of deze laatste passage uitslui
tend op afbouw (drie kruisers enz.1
dan wel ook op nieuwen aanbouw
betrekking had, werd ons niet dui
delijk: zij was vermoedelijk
doublé usage, maar bevredigde
juist daardoor niemand.
Wat de minister verder nog over
onze oorlogsschepen gezegd heeft
was van weinig belang. Vullen wij
de vloot niet aan, schorsen wij den
afbouw der op stapel gezette sche
pen, dan aldus minister Naudin
ten Catekunnen weldra zelfs de
kleinere mogendheden ons de wet
voorschrijven. „Wat er ook moge
zijn, van een toekomstigen volke
renbond, onze marine blijft noodig
in verband met ons koloniaal bezit
en onze zelfstandigheid".
Op onze koloniën hebben ook de
heeren Nolens en Visser van
IJzendoorn de aandacht gevestigd
en inderdaad kan men bij moties
gelijk die van den heer Oud daar
aan kwalijk genoeg aandacht
wijden.
Het was voor den minister d?
meest gevaarlijke der moties, welke
de jongste dagen zijn ingediend.
Die van den heer Bomans, welke
ter rechterzijde trouwens niet den
minsten steun ondervonden had, is
reeds ingetrokken.
Een andere motie, aanvangende
met de uitspraak, „dat tot ophef
fing van de vloot kan worden over
gegaan", kwam in; de heer Hugen-
holtz was de eerste onderteekenaar
en herriep in dezmi vorm zijn be
zadigde constate^Hlg van Woens
dag, dat men in marinezaken
voorshands evenzeer op continua
tie als op liquidatie bedacht moest
zijn. Die motie heeft geen kans, de
strijd gaat bovenal om de motie-
Oud en deze laatste is bovenal
(schoon geenszins uitsluitend)
tegen de voltooiing van de drie
kruisers gericht.
Dc minister heeft verklaard, dat
staking van den aanbouw dier
kruisers zou gelijk staan met het
weggooien van dertien millioen.
Sommige afgevaardigden hebben
dit betwijfeld en betoogd, dat men
ze best in den tegenwoordigen
vorm aan een groote mogendheid
zou kunnen overdoen. De heer
Lely scheen ook deze meening toe
gedaan; nochtans schaarde hij zich
niet zonder voorbehoud aan de
zijde der voorstanders van de
motie-Oud. Voor dr. Lely was het
vooral de vraag: hoeveel moet
nogwordenuitgegeven?
Hij stelde dus een positieve
vraag en meende te kunnen verze
keren, dat de minister die best aan
stonds kon beantwoorden. Toen
echter wat later de minister van
marine schorsing van de beraad
slagingen verzocht en de voorzitter
onmiddellijk het voorstel tot schor
sing deed, klonken van de socialis
tische en vrijzinnig-democratische
banken luide protesten.
De reden, waarom het verzoek
was <?edaan, lag voor de hand: de
minister van marine gevoelde zich
waarschijnlijk veel te zwak om in
een improvisatie zijn felle bestrij
ders te gaan weerleggen en snakte
naar ernstige voorbereiding. „Ik
wil nog een en ander nazien, ten
einde een antwoord te kunnen
geven op verschillende vragen ën
mij op de hoogte te stellen ten aan
zien van enkele zaken, die op het
laatst ter sprake zijn gebracht",
verklaarde de minister. Overeen
komstig den wensch van den mi
nister werd besloten, pas Woens
dag de beraadslagingen te her
vatten.
Als de minister niet vóór dien
tot de conclusie is gekomen, dat hij
toch inderdaad meer op zijn plaats
is op een oorlogsbodem dan achter
de regeeringatafel, wachten hem
dus de volgende week opnieuw
moeilijke uren. Ofschoon door de
moties vooral de materieelkwestie
de aandacht vraagt, heeft toch ook
het standpunt, door den minister
ten aanzien van het personeel-
vraagstuk ingenomen, lang niet
allen voldaan. De minister heeft
medegedeeld, dat naar zijne mee-
ning (afwijkende dus van die van
schout-bij-nacht Albarda, die het
gezag in de roode week niet met
krachtige hand zou hebben ge
handhaafd en op verkeerde wijze
overleg met het personeel zou heb
ben gepleegd) het personeel onder
alle omstandigheden zijn plicht zou
doen. Hoe is deze verklaring echter
te rijmen met de angst, die aan het
departement voor het opstoomen
van twee oorlogsschepen naar Am
sterdam en Rotterdam bestaan
heeft, met de spoedzending van een
officier-in-civiel naar Den Helder,
en met het ministerieele bevel, de
voortstuwingsmiddelen onklaar te
maken? Dat zij, die een deel van
ons personeel wegens zijn revolu
tionaire gezindheid als onbetrouw
baar beschouwen, ten gevolge van
het gebleken optimisme van den
minister plots alle ongerustheid
zullen laten varen, kan zeker niet
worden verwacht. Om dat resultaat
te bereiken had de zaak op gansch
andere wijze behandeld moeten
zijn.
aan het Hbl., zou het onjuist zijn,
ten aanzien van de Luxemburgsohe
kwestie te denken aan een Fransch
imperialisme, dat dit land aan Bel
gië zou betwisten. De Fransche
regeering wil aan de Luxembur
gers geheel de vrije keus laten.
De Volkerenbond.
Naar uit Parijs wordt gemeld, zal
de commissie voor den Volkeren
bond vermoedelijk aaq den Raad
van Tienen vóór het vertrek van
Wilson den definitieven tekst van
haar plan kunnen voorleggen. Dit
plan omvat in zijn huidigen vorm
de scherpomlijnde verbintenis van
de naties, die lid van den bond zijn,
om eventueel de wapens op te ne
men voor de handhaving der we-
derzijdsche integriteit van het
grondgebied en de waarborging
der gesloten verdragen.
Het denkbeeld van een „opper-
staat" schijnt men definitief te heb
ben laten varen. Daarentegen is de
nadruk gelegd op de noodzakelijk
heid van nauwe wederzijdsche ver
plichtingen, die krachtiger waar
borgen geven dan de oude stelsels.
Uit Lyon wordt draadloos aan de
Detroft News geseind, dat het
eerste Fransche voorstel nopens
een internationale land
en zeemacht om den besluiten
van den a.s. volkenbond kracht bij
te zetten, voor goed is v e r w o r-
p e n, maar dat dit tot een nieuw
voorstel der Fransehen heeft ge
leid, dat bezwaarlijk te verwerpen
zal zijn. Wilson weigerde het plan
voor een internationale politie in
overweging te nemen, omdat de
Amerikaansche grondwet eens
voor al verbiedt, de strijdkrachten
onder buitenlandsch bevel te
Volgens de Matin zou een oplos
sing zijn gevonden. De Vereenigde
Staten zouden op hun grondgebied
een leger op de been houden dat
niet minder dan 500.000 man be
draagt, welke, na machtiging van
den Senaat, op het een of andere
punt der wereld kunnen worden
gebruikt:
De verlenging van den
wapenstilstand.
Donderdagmiddag heeft de op
perste Oorlogsraad met algemeenc
stemmen de nieuwe .wapenstil
standsvoorwaarden goedgekeurd.
Zij zijn gelijkluidend aan de voor
waarden die in het vredesverdrag
zullen staan.
Er zal eerst een korte wapenstil
stand aan Duitschland worden toe
gestaan om de voorwaarden te ver
vullen, die het tweemaal heeft, be
loofd te zullen nakomen, doch tot
dusver slechts onvolledig ten uit
voer heeft gelegd.
DUITSCHLAND.
De arrestatie van Radek.
Bij Radeks inhechtenisneming
werd het bewijs gevonden voor een
nieuwen grooten Spartacusopstand
in verbinding met een opmarsch
van het Bolsjewistische leger. De
documenten voor deze geheele ge
heime organisatie werden ontdekt.
Bij zijne arrestatie deelde Radek
mede, dat Richard Muller en Mol-
kenbuhr hem hadden uitgenoodigd
naar Duitschland te komen.
De bevolking van Frankrijk.
Volgens de „Temps" bedroeg het
aantal Fransche dooden en vermis
ten tijdens den oorlog 1.4 millioen.
terwijl het aantal sterfgevallen dat
der geboorten bij beide geslachten
met 883.160 overtrof. De bevolking
gjng sedert Aug. 1914 dus met ca.
2.283.000 zielen achteruit.
BUITENLAND.
De Vredesconferentie.
In het Engelsche Lagerhuis
heeft Lloyd George een en ander
medegedeeld omtrent de vorderin
gen der vredesconferentie. Hij
verklaarde o.m., dat de vredescon
ferentie wezenlijk haar best deed,
om vrede met Duitschland te slui
ten; maar er waren zulke moeilijke
kwesties. En in de eerste plaats
noemde hij daaronder de grensaf-
bakening in het Westen. Hier
wordt dus door een officieel per
soon bevestigd, dat Frankrijk meer
wil hebben dan Elzas-Lotharingen.
Immers, als Frankrijk zich met
Elzas-Lotharingen tevreden wilde
stellen, hoe zou er dan onder de ge
associeerden nog verschil van mee
ning kunnen zijn over de grensaf-
bakening in het Westen? Tevens
blijkt hieruit, dat Engeland en
Amerika die Fransche eischen niet,
of slechts ten deele steunen. Het is
ook voor ons van veel belang om
te zien, hoe dit afloopt, want als
Frankrijk zijn territoriale eischen
niet kan doorzetten, dan hebben de
Belgen ten opzichte van het Neder
landsch gebied, dat zij begeeren,
vermoedelijk heelemaal geen kans.
In het omgekeerde geval zou zulks
onzeker worden.
Lloyd George heeft verder ook
nog verteld, dat Amerika weigert
aan een expeditie naar Rusland
deel te nemen, of zulk een expedi
tie in eenig opzicht te steunen.
Frankrijk en Engeland zouden
haar dus alleen moeten onderne
men, en daartoe zijn zij op het
oogenblik niet bij machte.
De Luxemburgsche kwestie.
Volgens een bericht uit Par]ja
ONZE TOEKOMST.
De jongste Kamerdebatten, waar
in de marine-begrooting behandeld
werd, waren voor de toekomst van
onze plaats van groote beteekenis.
Wij kunnen gerust zeggen, dat het
wel en wee van den Helder van
den uitslag der stemmingen af
hangt.
Er waren, in den loop der dis
cussies, een drietal moties inge
diend. De eerste was van den heer
Oud en strekte om allen verderen
aanbouw en het doen van ingrij
pende herstellingen te staken in af
wachting van de definitieve rege
ling der internationale verhoudin
gen, de tweede van den heer Bo
mans, die algeheele afschaffing
bedoelde van de vloot (voor zoover
ons land betreft) en samenvoeging
van de departementen van oorlog
en marine. De derde motie ten
slotte was de verst strekkende, en
ingediend door den heer Hugen-
holtz. Zij strekte om tot opheffing
van de vloot over te gaan, een com
missie te benoemen om de liquida
tie voor te bereiden, en alle aan- en
verbouw stop te zetten. Tijdens de
discussies kwamen in deze moties
nog enkele kleine of grootere ver
anderingen, maar de hoofdzaak
bleef: de algeheele liquidatie van
de vloot, en over dit principe wordt
Woensdag a.s. gestemd.
De afschaffing van onze marine
waarby dan enkele vaartuigen
voor kustbewaking, patrouille-
dienst e.d. natuurlijk zouden blij
ven gehandhaafd zou voor den
Helder niet meer of minder dan
een ramp zijn. Onze stad bestaat
zoo goed als geheel van de marine,
zijne bewoners hebben allen, hetzij
rechtstreeks of zijdelings, verwant
schap met de marine, kortom,
indien de motie-Hugenholtz of
Bomans zou worden aangenomen,
zou daarmede het lot van onze stad
beslist zjjn.
Maar zelfs al bij de aanneming
van de motie-Oud, die voorloopig
niet zoo ver gaat als de beide ande
ren, ziet de toekomst er voor ons
niet rooskleurig uit. Staking van
aanbouw en ingrijpende herstellin
gen beteekent eene stopzetting van
'8 Rijkswerf. Voor zoover bq deze
maatregelen personen betrokken
zijn, zal het Rijk die natuurlijk
schadeloos dienen te stellen; voor
hen is tenslotte de zaak niet zoo
erg. Maar duizenden van die op
non-activiteit, op pensioen gestelde
jezinnen zullen den Helder veria
ën; er zal eene ontvolking komen
zóó geweldig als men zich wellicht
niet m kan denken. Erger nog: dc
stad zal haar reden van bestaan als
stad verloren hebben. Want in
dustrie, nijverheid, handel is hier
bijna niet, het is in hoofdzaak de
marine, die haar middel van be
staan vormt.
Men weet het: een Economische
Commissie is ingesteld, die tot taak
heeft den Helder op te heffen uil
den staat van verval, waarin het
geraakt is na de doorgraving van
het Kanaal van IJmuiden. Wjj
moeten afwachten wat er van die
plannen terecht zal komen: geld is
er niet en de kapitalisten, noodig
voor het particulier initiatief, ont
breken hier. Of het gelukken zal
hier industrie te vestigen, handels
ondernemingen op te richten, in
één woord welvaart en rijkdom te
brengen, wij mogen te dezen op
zichte nóg zoo optimistisch zijn: de
kwestie staat of valt met de hand
having der marine. Wauneer de
marine w ordt opgeheven, daalt den
Helder, thans nog wat inwonertal
betreft, de vijfde stad van Noord-
Holland, plotseling tot een plaatsje
zonder eenige beteekenis.
Blijft de stad een marinebasis,
dan heeft zij als zoodanig, afgezien
van alle verdere overwegingen,
reeds beteekenis; zij behoudt een
bevolking, die, zooal niet rijk, toch
eene zekere mate van welgesteld
heid bezit; zij zal toegankelijk zijn
voor den polsslag van den tijd, zich
aanpassen aan de eischen die haar
gesteld zullen worden. Wij zien dat
thans reeds gebeuren, nu hier
allerlei inrichtingen van onderwijs
zijn.gekomen en ook aan het uiter
lijk meer zorg besteed wordt dan
voor eenige jaren terug.
De kwestie is dus voor onze
een levenskwestie.
Echter, laat ons de toekomst
niet al te somber inzien: het be
sluit tot geheele opheffing der
marine is nog volstrekt g<?en vol
dongen feit. De heer Bomans heeft
zijne motie bereids ingetrokken en
wij kunnen ons niet voorstellen, dat
de Kamer de consequentie van een
motie-Hugenholtz aandurft. En ook
de motie-Oud: om verderen aan
bouw voorloopig te staken, zal nog
wel niet zoo vlot worden aangeno
men. De Minister zelf merkte reeds
op, dat onze vloot, ofschoon niet
bestemd voor optreden tegen een
machtigen vijand, zeer goed kan
dienen om een kleinen vijand in
toom te houden. We hebben toch
ook kleine buren! zeide de Mi
nister. Trouwens, kan men zich
voorstellen, "tiat ons land met zijn
uitgebreide koloniën, met zijn
schitterende handelsvloot, niet lan
ger een maritieme mogendheid zal
zijn? Is het niet te verwachten, dat
België, dat toch zeker, evenals Ne
derland, de vrije beschikking over
de vaart op de Schelde zal krijgen,
zich een bescheiden oorlogsvloot
zal scheppen?
Wijst ook de aanneming van het
vlootplan voor 3 jaar door het
representantenhuis der Vereen.
Staten, de instandhouding van de
Engelsche vloot, en van die van
Japan, niet in een andere richting,
dan die men nu plotseling in de
Kamer wil volgen?
Doch blijven wij waakzaam, en
zorgen wjj voor de economische op
heffing van onze gemeente.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Da brind»toffon»o«rzl«Dlng.
De volgende plaatsen hebben ons
bericht
Gouda: tot nog toe verstrekt
eenheden. De laatste drie in Jan. en
Febr. Br is wel tekort; doch geen
bepaalde nood.
Meppel schrijft ons, dat het
minimum rantsoen, en wel 11 een
heden, ia verstrekt en reeds in
begin van de herfst, wat mogelijk
was door den grooten voorraad. Zelf3
op dit oogenbük ia er nog een groote
voorraad cokes, die echter op last
van Kodibu" niet wordt uitgegeven
In 't algemeen blijkt nog uit de
ingekomen antwoorden, dat in de
noordelijke plaatsen van ons land
nog al veel eenheden turf zijn ver
strekt, waaruit misschien te ver
klaren valt, omdat die dichtbij
te krijgen was, dat zij vóór zijn.
Die turf was ala regel echter van
alechte kwaliteit.
Te 'aGravenhage slaagde voor derde
officier groote atoomvaart de heer
M. Bul. Machinist groote Sleepvaart
de heer E. P. v. Dommelen. Machinist
groote vaart, diploma A de heeren
M. J. Valkhoff, C. J. Kramer en
J. d. Ben, alhier.
Geslaagd voor machinist sleep
vaart, de heer C. v. Dommelen en
voor diploma de heer J. C. Kwast,
beiden alhier.
Door den R. K. Bond voor groote
gezinnen, afd. Helder, is in verband
met het slechte gas en de daardoor
veroorzaakte overtredingen, onder
staand verzoek aan den Gemeenteraad
verzonden
Aan den Sdelachtbaren Raad der
Gemeente Helder.
Geven met den meesten eerbied
te keDnen
F. Nypels en F. Letschert, respec
tievelijk voorzitter en secretaris van
de afd. Helder van den Bond voor
greote gezinnen
dat in de maand Januari het gas
zeker 60 beneden de normale kwa
liteit is gebleven;
dat nagenoeg een ieder is aange
wezen gas voor verlichting en koken
te gebruiken;
dat de alechte gasqualiteit een
dubbel verbruik van vroeger veroor
zaakt;
dat in Januari een buitengewoon
brandstof-gebrek heerschte, zoodat
koken daarmede ook niet doenlijk
waa;
redenen waarom ondergeteekendeo
namens bun Bond U verzoeken voor
overtredingen van het; gasgebruik
gedurende de maand Januari 1919
niet over te gaan tot het heffen van
boete en afsnijden der gasmeters.
Hetwelk doende, enz.
Bosd van Politiepersoneel.
Gisterenavond hield de heer Van
Putten, secretaris van den Bond van
Politiepersoneel, in „Bellevue" eene
lezing voor het corps agenten hier
ter plaatse. Behalve de oommisaaria
en de inspecteur van politie, waren
een drietal raadsleden als ofheieele
vertegenwoordigers aanwezig. Vau
de zijde dei politie-agenten was de
belangstelling groot.
- Aan de hand van uitspraken vau
verschillende schrijvers, omschreef
■pr. de taak van de poluie als te zijn
«en deel van de overheidszorg, oat
zich uitstrekt over personen ca
goederen. Haar taak is dus een
regeermgstaak zeo goed als het onder
wijs. Ondanks dit feit heert het rijk
eigen rijkspolitie als marecüausbëe
en rijksveldwacht, en iaat het de zorg
voor personen en goederen over aan
de gemeenten. Daardoor is de pclitie
steeds het stiefkind gtwordeu der
maatschappij, omdat meaaund zich
met haar opleiding bemoeit.
Niettemin is haar taak 'n grootsche
en de belooning is slecnt, de werktijd
Jang. De onderwijzers worden wel
opgeleid voor hun taak, de agenten
niet. Toch is de tijd voorbij, «hu- voor
een politie-agent voldoende was het
oezit van een paar stevige vuisten
er worden hem thans heogere eischen
gesteld. Het is waar, de regeeriug
betaalt f 600. - per jaar subsidie
voor het afnemen van een examen.
Maar het bezit van het politie-diplonia
geeft iemand geen zekerheid, dat hij
een geschikt politie agent is.
Onze bond wenschtlo. een be
hoorlijke opleiding van staatswege.
Onverantwoordelijk is het, zooals
helaas nog gescmedt, iemand een
paar dagen de gemeente rond te doen
leiden en hem dan maar zijn gang
te laten gaan zonder verdere bekend
heid met toestanden e.d.
W<j eischen voorts van een politie
dienaar een onberispelijke levens
wandel, eerbiediging van wet en
gezag, diepgaand plichtsgevoel, groot
billijkheidsgevoel afwezigheid van
ruw optreden, wel geuianieidtieidin
optreden. Een politieagent moet
achting en vertrouwen wtten in te
boezemen, ontzag, maar geen vrees.
Hq moet de vriend en raadsman zya
van het publiek, niet de boeman.
H(j moet waakzaam zijn zonaer
vitiuatigheid, een voorbeeld voor orde
en netheid, bedaardheid, ijver, vlijt,
en moet kennis van de wet bezitten.
Treft men dergelijke eigenschappen
in een agent aan, en ze 2ljn er I
dan is het te meer treung ais uien
let op de slechte bezoldiging. Het
publiek ziet slechts bet uiterlijke
het ziet den politie-agent dagelijks
op de straat wandelen op meent dat
dat zijn werk is. Maar van 4e inner
lijke gemoedsgesteldheid van zoo'n
agent begrijpt men niets. Wy allen
voelen ons man en vader alB wy
plotseling geroepen woiden op te
treden by een nachtelijke misdaad.
Maar onze plicht roept ons en de
gedachte aan vrouw en kinderen
wordt op d«o achtergrond gedrongen.
Dit maakt onze taak grootscn en
moeieiyk. Is het dan niet onverant
woordelijk, dat er thans nog veld
wachters ten plattelands zijn met
f 350.— salaris? Die menscheu
hebben hun ambtseed afgelegd waurin
z\j zweren onomkoopbaar Le zuilen
zijn. Is het te verwonderen, dat de
Minister in de Tweede Kamer klaagde
over de weinige medewerking van
de veldwachters bij de handhaving
der distributie-bepalingen Zoo'n
veldwachter is afhankelijk van zjjn
broodheer, den boer.
Door dergelijke toestanden leidt het
prestige. De Bond heeft dat al jaren
geleden ingezien en bereids een richt
snoer aangegeven voor verbetering.
Eene resolutie werd aangenomen,
waarin verschillende wenscnen wer
den uitgedrukt. Noodig was meerdere
verheffing van het corps, en dit kan
alleen geschieden op de navolgende
voorwaarden
De politie moet zóó gesalarieerd
worden, dat z|j op onafhankelijke
wijze kan voorzien in haar levens
behoeften. Te veel staart men zich
blind op het z.g. improductieve werk
van de politiehet is echter niet
te becijferen hoeveel preventieven
arbeid door de aanwezigheid van een
politie-agent wordt verricht, en de
overheid heeft tot plicht de burgerij
het inzicht bij te brengen omtrent
de belangrijke taak der politie.
Ten tweede moet een betere rege
ling worden getroffen inzake dienst
en rusttijden, zoodat een politiebe
ambte meer vrije tijd krijgt.
Ten derde een betere rechtspositie.
W\j moeten zelf vaak als recütertjo
optreden, maar missen zelf elke
rechtspositie. Spr. geeft daarvan tref
fende staaltjes. Staat men dan,door
welke oorzaak ook, op straat en moet
men terug in de gemeenschap der
arbeiders, dan zien deze u met den
nek aan, omdat gy zoo vaak tegen
hen optrad in uw functie.
Ten vierde: Staatsopleiding. Het
is onverantwoordelijk, die hierover
niet kan oordeelen, medezeggenschap
te geven ovor anderen.
Gelukkig: in veie opzichten begint
het te dagen. We gaan betere toe
standen te gemoet. Spr. citeert uit
het werk van mr. dr. Gewin over de
taak en het wezen der politie. Ook
deze schr. bomt tot dezelfde conclu-
n.1. dat de gemeente een be-
hooriyke werkgeefster moet zijn en
dat het ambt, door behoorlijke be
staanszekerheid, aantrekkelyk moet
worden gemaakt.
De spr. behandelt nu delooneischen
van den Bond: f1300.- voor aan-
alariB is niet ongemotiveerd.
De "regeering hbeft zich vrywel ge
bonden door toezeggingen in deze,
das zal zy het ad vies van onzen Bond
moeten volgen, als het haar ernst is
(verhoogingen van f 800.— tot 1600.—
met kindertoeslagen van f40.- voor
eerste en f26.— voor elk volgend
kind). Het aanvangssalaris voorryks-
veldwachters zal dan bedragen f 1360.
Ook den Helder komt in dit op
zicht achteraaD. Stellen we de ver
booging van het levenspeil op 80 pet.
sinds 1914 (hetgeen niet te veel is)
en tellen we by de salarissen van
1914 80 pot., dan komen we, ook
voor den Helder, niet tot f1300.—.
En toch zou het salaris dan pas op
peil zyn van vóór den oorlog.
Inzake arbeidsduur is in de laatste
jaren een streven naar verkorting.
Het gaat toch niet aan zich te be-