HELDER8CHECOURANT Eerste Blad. No. 6078 ZATERDAG 19 APRIL 1919 47o JAARGANG Uitgever: C. DÉ BOER Jr., Helder. Oplaag 7000 ex. - Abonnementsprijs: In de stad f 1.15, per post f 1.40. Buitenland f 2.40. Losse ex. 3 cent. Advertenti&n per regel 17 cent. BUITENLAND. De vredesonderhandelingen. Lloyd George heeft in het Engel- sche Lagerhuis een rede gehouden over de werkzaamheid der Vredes conferentie. Met begrijpelijk verlangen werd deze rede tegemoet gezien doch do wereld is er niet veel wijzer van geworden. Alleen vertelde hij dat men omtrent alle kwesties die in behandeling kwamen tot eenzelfde besluit kwam, d.w.z. voor zoover ze geregeld zijn. Immers omtrent de Italiaansche en Belgische eischen bijv. i« men nog niet tot een be slissing gekomen. Ook de kwestie der openbaarheid werd door Lloyd George aangeroerd. En het is wel merkwaardig dat hij hieromtrent verklaart: De Vredes conferentie beeft met algemeene stemmen zonder aarzelen beslist, dat het de grootste stommiteit zou zijn om de vredesvoorwaarden aan de groote klok te hangen alvorens daar met den vijand over is gepraat. Geen vredesconferentie heeft aan haar daden zooveel ruchtbaarheid gegeven, maar hij heeft liever een goeden vrede dan een goede pers. (Toejui- ching). De conferentie zal alles in het werk stellen om ontijdige open baarheid te beletten, die den vijand enkel in zijn verzet stijft. In Frankrijk vooral werd meermalen de aandacht gevestigd op het „verzet" van Duitschland. Alles werd daaronder begrepenal de spartacistiscbe op roeren werden in den beginne als een manoeuvre om de geallieerdentot spoed oftottoegeven tedwingen, beschouwd. Het is thans wel gebleken dat deze opvattingen totaal bezijden de waar heid waren, en dat de Duitsche re geering niet op deze wijze verzachting van de vredesvoorwaarden wenschte te verkrijgen. Evenwel, er is verzet in Duitsch land, een sterke strooming die in gaat tegen een vredesverdrag waarin geen rekening is gehouden met de door president Wilson aangegeven 14 punten die als grondslag voor den toekomstigen vrede zouden gelden. Op die voorwaarden is de wapen stilstand gesloten en dus verwachtte meü in Duitschland dat deze op vattingen van Wilson in het vredes verdrag tot uiting zouden komen. In regeeringskringen is men eveneens van deze meening. Graaf v. Brockdoxff-Rsntza,] de Duitsche mi nister van Buitenlandsche Zaken heeft het in een onderhoud met een by- zonderen correspondent, van de „New York Sun" onomwonden te kennen gegeven. De bepalingen omtrent het Saar- gebied noemde hij niets anders dan een slecht verborgen annexatie. Ik zal zeide de minister - een vredes verdrag, dat deze bepalingen inhoudt, nooit onderteekenen en weet, dat ik daarmede de opvatting van de ge heels tegenwoordige regeering weer geef. Ik ben^ echter eok overtuigd, dat, zelfs wanneer de Duitsche ge delegeerden tot onderteekening ge neigd mochten zijn, de Duitsche Landsvergadering het vredesverdrag zou verwerpen. De minister gaf toe dat Frankrijk recht had op schadevergoeding van de vernielde mijnen, doch meende dat zakenmenschen deze kwestie beter zouden kunnen regelen, temeer daar Duitschland tot het geven daar van bereid en in staat was. Wij zijn bereid zeide graaf Rantzau verder aan de Fransehe vredesgedelegeerden passende voorstel len te doen.en wij hopen, dat bij de onderhandelingen het wantrouwen zal kunnen worden opgeheven, het welk aan de Entente tot dusverre haar ondoelmatige en uit een oogpunt van hoogere politiek niet te recht vaardigen eischen heeft ingegeven. De ontwapening zou naar zijne meeQing dragelijk zijn indien zijn wederkeerig was. Onverdragelijk is echter een eenzijdig, voortdurend bezettingsrecht van Frankrijk van bruggenhoofden en spoorwegknoop- punten van het Rijnland. Het denk- FEUILLETON. DE STAMBOOM VAN Mr. BROOKLEY DOOR M. Y. SNOEK. 17). Wy hadden elkaar inmiddels eens aangekeken, en stilzwijgend besloten den prins maar uit deu hoek te laten komen, zonder zelfs iets uit te laten. Want wat wilde hij eigen lijk? Eerst zoo op een afstand, en nu opeens zoo vriendschappelijk. En wat kon bij met ons wel te bespre ken hebben builen den heer Brookley om? Zeer zeker, hij had zich ook bij zonder deelnemend en behulpzaam betoond, en dat denkbeeld van hem om naar Vlissingen te telegrafeeren, was niet kwaad geweest. Ik kon my zelfs voorstellen, dat hij zich teleur gesteld gevoelde door den loop van zaken, wanneer hij inderdaad vues op juffrouw Brookley had. Maar welke aanleiding kon hij hebben om zoo dadelijk daar Huib Yoor te gaan opzeeken - „Ja, dat is zeker een heele ge schiedenis!" antwoordde ik. „Ik had werkelijk te doen met mr. Brookley, toen die zich zoo on gerust maakte. Gelukkig dat die nu ten minste weet, dat alles in orde is. Vreemde meisjes anders, die AmerikaanschenZoo maar op reis beeld, dat finantieele verplichtingen alleen te waarborgen zjjn door terri toriale bezetting, is verouderd en niet in overeenstemming met het zelf beschikkingsrecht der volkeren. De Duitsche regeering houdt in élk geval vast aan de noodzakelijkheid, dat met het sluiten van den vrede de grond wegvalt voor bezetting van Duitsch gebied door vijandelijke Het is een duidelijke verklaring van den Dnitschen minister van Buiten landsche Zaken. En deze uitlating krijgt te meer waarde door zjjn verzekering dan Duitschland geen gebruik wenschte te maken van de oneenigheid die ter vredesconferentie heerschte en nog heerscht. Een tweede Talleyrand die naar men weet de coalitie zijner tegenstanders uit een deed springen door handig gebruik te maken van hunne oneenigheid wenschte hij niet te worden. Yoor 100 jaar was zoo iets mogelijk, toen was het een quaestie van personen. Thans echter spreken de volkeren mee. Het ziet er dus nog niet naar uit, dat, nu de vredesvoorwaarden einde lijk door de geallieerden zijn opge steld, alles verder van een leien dakje zal gaan. Integendeel. Al zijn Aan de bijzonderheden van het vredesverdrag niet aan de groote klok gehangen, enkele dingen ervan werden toch bekend. Zoo werd aan gaande de bezetting van den linker Rijnoever besloten dat deze 15 jaar zal duren, waarbij de troepeq zullen worden teruggetrok ken naar gelang van de afbetaling door Duitschland. De Engelsche en Amerikaansche troepen zullen wel licht een jaar of 18 maanden blijven, vervolgens zullen alleen Fransehe en Belgische troepen voor de bezetting zorgen. Ook omtrent de schadever goeding, de financieels vredes voorwaarden, zijn verdere bijzon derheden bekend geworden.Coucheur, de Fransehe minister voer den weder opbouw, deelde mede, dat het eerste bedrag van 125 milliard, dat Duitsch land zal moeten leveren, als volgt gestort zal wordenSB milliard centant, hetzij in goud, hetzij in grondstoffen, danwel in bewerkte producten of buitenlandsche waarden. De overige 100 milliard wordt door Duitschland in den vorm van een algemeene bon geleverd aan de inter- geallieerde commissie, die gevormd zal worden voor het toezicht op de financieele regeling. Deze 100 milli ard zullen worden geconverteerd in bons van dertig jaar naar gelang van de behoeften van het herstel der bezette gebieden en naar den stand van het openbare krediet. De betaling van 125 milliard is slechts een eerste afbetaling. Volgens de maatregelen der geallieerden zal de totale som, die Duitschland te beta len heeft, 300 milliard kunnen be dragen. Van deze som zou Frankrijk voor zijn deel ongeveer 135 140 millard ontvangen. Het herstel der verwoeste gebieden zal in Frankrijk een som vereischen van ongeveer 75 milliard, de dienst der pensioenen zal, gekapitaliseerd, 40 milliard ver tegenwoordigen. Het overige, onge veer 20 milliard, zal voor nog niet vastgestelde doeleinden worden ge- Da Voikaaboad. Volgen» de „Daily Mail" hoopt lord Robert Cecil, dat de Volkenbond integreeread deel zal uitmaken van het vredesverdragwanneer Duitsch land en andere vijandelijke mogend heden het vredesverdrag zullen tee kenen, zullen zij automatisch de bepalingen van den Volkenbond onderschrijven, hoewel daaruit niet volgt, dat zij daardoor tevens lid van den Bond worden. Tijdstip en voerwaarden voor hun toelating zullen later worden vastgesteld. Lord Robert Cecil hoopt verder, dat de Volkenbond in het a.s. najaar in werking zou kunnen treden. Zoodra de organisatie in elkaar zit, de ambtenaren zyn benoemd en de gebouwen opgetrokken zal de Bond te Genève aan den arbeid kannen gaan. Als eerste Britsche gedelegeerde van de commissie ter voorbereiding te gaan, zonder zelfs een briefje of een boodschap te zenden, dat is het begrip van onafhankelijkheid toch wat ver uitgestrekt, vindt U ook niet „U bent er toch zeker van, dat geene vergissing mogelijk is, en dat juffrouw Brookley over Vlissingen gegaan is? Hebt u het telegram nog?" vroeg Huib. „Neen, natuurlek niet; maar ik geloof niet, dat er eenige twijfel mogelijk is; mem heeft het mij positief verzekerd en ik mag niet aannemen dat de autoriteiten ginds zich zoo vergissen zouden!" „Maar als de heeren denken, dat het wenschelijk zou zyn nog eens nadere informatie te nemen „Dat is iets, daar wij niet mede te maken hebben en ook moeilijk in zouden kunnen beslissenmaar hebt u het Mr. Brookley voorgesteld „Neen, nog niet. Ik wilde eerst eens vernemen, wat de heeren er van dachten't is zoo'n vreemde geschiedenis Maar Huib en ik lieten niets los. Ternauwernood zelfs lieten wij blij ken, hoezeer de zaak onze gedachten bezig hield en dat wij meer dan oppervlakkige belangstelling gevoel den voor het doen en laten van juffrouw Brookley. Wij stemden toe, dat het een vreemd iets was, die échappade, maar deden alsof wij het in hoofd zaak jammer vonden van het voor genomen uitstapje, waar nu niets van gekomen was. Als prins Lorch dacht, dat verdere informaties nog van de plannen, sprak lord Robert Cecil tegen, dat de Fransehe voor stellen betreffende toezicht op de bewapening #n de vorming van een geinterallieerden goneralen staf vrij koel zouden zjjn ontvangen. Regeling vai don arbeid. Volgens een door de „Kölnische Zeitung" uit Gónère ontvangen tele gram, heeft de vredesconferentie in een openbare bijeenkomst het door een commissie, waarvan Gompers de leiding had, samengestelde ontwerp inzake de stichting van een wereld bureau voor het regelen van den arbeid en meer speciaal van den werktyd en het vaststellen der standaardloonen, behandeld Het ont werp beoogt, dat de verschillende regeeringen in het bureau vertegen woordigd zullen zijn en dat de cen- stitueerende vergadering nog dit jaar te Washington zal plaats hebben. De Belgische gedelegeerde Van der Velde, aldus de „Kölnische", was de eenige die den moed had, te verklaren, dat dit wereldbureau een twijfel achtig iets moet worden genoemd zoolang de arbeiderswereld der cen- tralen in Europa buitengesloten blijft. Immers ook voor het te Washington te houden congres zullen de vertegenwoordigers van Midden- Buropa geen uitnoodiging ontvangen. Met klem drong Van der Velde aan op een verzoening tusschen de vol keren. Da Bolglaeba alschaa. Woensdagochtend heeft Paul Hy- mans, de Belgische minister van buitenlandsche zaken, voor den Raad van Vier de Belgische belangen ondersteund en tevens de noodzake lijkheid betoogd eeser herziening van de verdragen van 1889. Hij legde den nadruk op het belang om de Waalsche districten van Malmedy met Belgiö te vereenigen, om dit land een betere strategische grens te verschaffen tegen een nieuwen gebeurlyken aanval van Duitschland. De vrije vaart op de Schelde is niet minder noodig om de economische ontwikkeling van Belgii en den voorspoed der Antwerpsche haven mogelijk te maken. Ten slotte wees de heer Hij man a op dem door zijn land gestelden eisch eener op lossing van het vraagstuk nopens de sehadevergosding. Voor Belgiö, dat thans meer dan 800.000 werkloezen heeft, is het noodig zich zonder uitstel aan den arbeid te begeven en het kan zulks slechts doen nadat het de schadeloosstelling zal hebben ontvangen, die den industrièelen in staat zullen stellen hun onderne mingen op gang te brengen. Fiumo. Frankrijk en Engeland zullen zich waarschijnlijk niet verzetten tegen de Italiaansche eischen betreffende Fiume en der Dalmatische havens, indien aan de Joego-Slaven behoorlijke ontwikkelingsmogelijkheden worden Dt ex-Keizer. Volgens den correspondent van het „Hbld." te Parijs, is de Raad van Vier in de quaestie van de verantwoor delijkheid een andere meening toe gedaan dan de betrokken commissie, wier oordeel wij in ons vorig nommer opnamen. Terwyl de commissie niet de ver antwoordelijkheid voor den oorlog zelve, maar alleen voor de misdaden tijdens den krijg begaan, wilde nagaan, beraadslaagde de Raad van Vier over het voorstel om den Keizer te dagen voor een gerechtshof, ten einde zijn verantwoordelijkheid voor den oorlog vast te stellen. De Raad van Vier geeft aan loeale krijgsraden de voor keur voer de behandeling van de oorlogsmisdaden boven internationale gerechtshoven. In leder geval is nog niets definitiefs beslist. Een Belg uit vooraanstaande krin gen verklaart het in het „Petit Journal" voor ODjuist, als zou alleen Belgiö aan Nederland de uitlevering van Wilhelm vragen. Een dergelijke stap zou den schijn dragen alleen door haat te zyn ingegeven, en zou kunnen leiden tot moeilijkheid met Nederland op het oogenblik, dat de Nederlandsche gedelegeerden op weg zijn naar Parijs om daar de „quaestie"- Limburg en de „Belgische" Schelde te behandelen. De uitlevering zal moeten gevraagd worden door alle verbondenen, meent de Belg. wenschelijk zouden kunnen zijn, dan was het 't beste, dit Mr. Brookley voor te stellen. Wat ons betreft, wij zagen er het belang niet van in; maar nog eens, het was iets, dat ons niet aanging Eindelijk stapte de prins op, niet veel wijzer. Maar evenmin waren wij veel wijzer geworden, met betrekking tot de aanleiding van zijn bezoek. Wilde hij zyn hart eens luchten, dan had hij daarvoor toch een eigen aardige» weg gekozen zoo amicaal waren wij niet samen, dat hij daar èns voor had behoeven op te zoeken! Na zjjn vertrek lieten wij het geval verder rusten. Nieuwe gezichtspunten waren er niet, en zoo verkwikkelijk was het onderwerp evenmin, om er op door te gaan. Wij, of ik in ieder geval, brachten een saaien dag door. Ik kon het maar niet uit het hoofd zetten, al deed ik er mijn best voor. Allerlei pessimistische overwegingen doken op, en des nachts, in myn droom, had ik vreemde visioenen, waarin juffrouw Brookley en het gidsje steeds op den voorgrond stonden. De volgende dag zou vreemder verrassingen brengen, dan ik mij in mijn droom gedacht had. Al" vroeg begon het. Nauwelijks zat ik aan het ontbijt, of er kwam een telegram, op zichzelf al eene gebeurtenis van belang voor iemand als ik, die rustig door het leven gaat. Het luidde„Voorzichtigheid aan- Da geallleardan en de oazljdlgan. In het Lagerhuis heeft Robert Cecil de overtuiging onder woorden gebracht, dat de meeste onzijdigen, die aan de tegenwoordige conferentie hebben deelgenomen, binnenkort tot den volkenbond zullen behooren, De blokkade meet zoo mogelijk worden opgeheven, Ten aanzien der neutralen moet het handelstoezicht nog in stand blijven, maar ook dit zal zoo gauw het mogelijk is worden ingetrokken. Duitschland. Da atakisgaa. Te Berlijn zyn do bankbeambten en het kantoor- en winkelpersoneel in staking gegaan. In Midden-Duitschland en in de kol en en kalimyoenis besloten ien staking af te kondigen. In het R u h r g e b i e d neemt de staking steeds af. Id 61 mijnen is het werk weder geheel op gang. De kapitein van een te Bremen aangekomen Amerikaansch stoom schip met levensmiddelen, wilde we- s de algemeene staking in Bremen dadelijk weer uitvaren. Daarop werd uit de burgerij sposdig een hulpdienst ingericht, het schip werd onder bescherming van militai ren gelost. Oalustan. Te Kochlowitz (Beven Silesiö) zyn Woensdag woeste ongeregeld heden en plunderingen'voorgevallen. Ongeveer 40 mannon liepen vóór het raadhuis to hoop en eischten meer levensmiddelen, vooral aard appelen. Daar dit onmogelijk werd verklaard, schoolden bijna 3000 men- schen bijeen, die^de plaats begon nen te plunderen. Verscheiden win kels werden eenvoudig leeggeroofd. Ten waarde van 70,000 mark werd aan kleeren gestolen. In Gronau (even over de grens), is het ook niet rustig. Volgens een bericht aan het „Hdbl." uit Enschedé doen aldaar allerlei geruchten de ronde, doch is het tengevolge van de grsnsafsluiting moeilijk, het ware te vernemen. Woensdag werden door de rege ringstroepen, bewapend met machin e- geweren en handgranaten, de hoofd straten afgezet en werd de burger wacht opgeroepen, wijl men voor een overrompeling van de Sparta- ciérs vreesde. Dit is echter niet ge beurd, ofschoon er op enkele plaat sen in de stad schoten zijn gevallen. Diefstal en inbraak komen veelvul dig voor. BrumwIJk. Te Brunswyk zijn de regeerings- troepen binnengetrokken. De commu nisten hebben geen tegenstand ge boden en hebben de bevolking zelfs aangeraden zich rustig te houden. De staking is er gedaan. Er wordt een regeering gevormd, die aan de samenstelling van den Landdag be antwoordt. Onder de burgerij, die na vijf weken van communistisch schrikbewind, is verlost, heerscht groote vreugde. De gewezen politiepresident van Berlijn, Eichhorn, die zich zooals vele andere politieke vluchtelingen te Brunswljk ephield, had de stad in een vliegtuig verlaten. Door een defect werd hy echter gedwongen te midden van regeeringstroepeD te landen, die hem gevangen namen. Btlaren. Naar het „Berl. Tageblatt" meldt, wordt de toestand te München troos teloos. Wel weigert de regeering Hoffman de „blokkade" af te kon digen om de onschuldige burgerij niet mede'te laten lijden, maar de boeren trachten op eigen gelegenheid de stad uit te hongeren en hebben daartoe zelfs hier en daar de rails opgebroken, om den toevoer volkomen te verhinderen. Het gevolg is, dat er bijna geen aardappelen meer in de stad zijn, heel weinig meel en vooral geen vetten of melk. Dui zenden zuigelingen loopen in deze omstandigheden gevaar dood te hongeren. Alle beschikbare troepen, o.a. uit Regensburg en Ingolstadt, zijn thans tegen Milnchen afgezonden, nadat een overrompeling was mislukt. De aanval zal van Daehau uit, onder leiding van een bekend Beiersch generaal, loskomen. Het aanvankelijk bevolen. Gevaarlijk sujet. Brief volgt. Wim." „Wim," dat was mijn Berlynsche vriend, dien ik om inlichtingen schreven had. III. „Wat 'n gemeene schoft"riep prins Lorch, heftig verontwaardigd. En je kondt zien dat hij het meende. Het was in de kamer van Mr. Brookley. Daar troffen wij hem, toen wij des middags gevolg gegeven hadden aan een dringend verzoek van juffrouw Maryom zoo spoedig mogelijk even aan te komen. „Wat nu weerl" dacht ik, toen wij het briefje kregen. En er bekroop mij een voorgevoel, dat zich eene complicatie had voorgedaan van ernstigen aard. Juffrouw Mary was ons tegemoet gekomen in de ontvangkamer, en verontschuldigde zich, dat zij op haar eigen houtje geschreven had. Zij had er Mr. Brookley niets van gezegd, en het was 't beste, dat wij deden alsof wij kwamen informeeren hoe het met hem ging. Wat er aan de hand was zouden wij dan vanzelf wel hooren. Als hij in zijn gewonen doen ge weest was, zou zij er zich niet mede bemoeid hebben. Maar 'f was altijd nog niet beter met de influenza, en ze wist werkelijk niet tot wien zij zich anders had moeten wenden. Hij had, zoo slap en ziek als hij was, dadelijk op, reia willen gaan, en ingenomen standpunt, dat alleen Beiersche troepen aan dezen aanval zouden deelnemen, is prijsgegeven, o.a. zouden ook Wurtembergsche troepen hulp verleenen. Ben bericht uit Augsburg meldt nog, dat men ook rekent op een aanval der Italianen vanuit Tirol. Eea ultimatum aan Polan. Berlijn, 18 April. Voorgevende, dat de Polen aan de Pruisische zijde van de demarcatielijn slecht behan deld zouden worden, heeft de opperste Poolsche Volksraad in Posen besloten, Duitsche burgers te interneeren. De Pruisische regeering heeft daarop, volgens den „Lokal Anz.", deze ver waten ongegrond genoemd. Zy* ver klaart zich ook thans nog bereid, te onderhandelen over de quaestie van de gevangenen en geïnterneerden, doch verlangt vóór 17 April 's avonds om 7 uur bevredigende verklaringen omtrent de vrijlating der Duitsche gijzelaars. Anders acht zy zich ver plicht de scherpste tegenmaatregelen te treffen. Ruslantf. Reuter verneemt, dat Koltsjak's troepen Sterli Tamak hebben ver- meesterd. Ze namen ongeveer duizend gevangenen en brachten de bolsjewiki aan het front by Orenburg in een hachelijk parket, omdat de heele achterhoede van het bolsjewistische leger is afgesneden. E#ypte. Naar uit Londen wordt gemeld, is de toestand in Egypte uiterlijk rustig, doch vreest men "voor verdere onge regeldheden. De 26e divisie uit de Dobroedsja is als versterking ge zonden. Korts Btrlohttn. - Zwitserland erkent de tegen woordige Duitsche regeering. In Turkije heerschen binnen- landsche onlusten. Men vreest voor moorden op Armeniörs. - De Engelschen ontruimen het Transkaspische gebied. - Het referendum in Luxemburg is uitgesteld tot na het teekenen der vredes-preliminairen. In Zwitserland zal waarschijnlijk een volksstemming worden gehouden omtrent het al of niet toetreden der republiek tot den Volkerenbond. - Alle personen, verdacht van deelneming aan de vermoording van Liebknecht en Rosa Luxemburg, zul len gerechtelijk worden vervolgd. - De bolsjewiki worden ernstg bedreigd door den opmarsch van Koltejak. - Volgens een bericht uit Pafijs hebben de bolsjewiki in de Krim Simferopol en Jalta bezet. In Frankrijk zal op 1 Mei ge durende 24 uur algemeene staking zijn, óók van de spoorwegen en an dere verkeersmiddelen. INGEZONDEN. Helder, 16 April 1919. Aan de Redactie van de Helder- sche Courant alhier. WelEdele Heer I Mag ik uwe gastvrijheid inroepen voor het ingesloten artikel? Ik ben hiertoe genoodzaakt, doordat de Re dactie van Hollands Noorden, in welk blad dit eigenlijk thuis hoort, de opname daarvan beslist heeft gewei gerd. U bij voorbaat dankend voor de opname. TJEd. dw., P. DE Geos. Da Candidaten-lljst van de Vrljzinnlg-Demociaten voor de Qameantarsadsverkiazlng. De Redactie van Hollands Noorden heeft het noodig geacht, om by het publiceer en van de Candidaten-lljat van de Vrijzinnig democraten eenige beschouwingen te geven, hoe deze lijst is ontstaan. In hetzelfde nummer (11 April) komt een artikeltje voor van den heer W. de Boer, onder het hoofd „Is dit Recht?" 't welk handelt over de candidaatstelling en den uitslag der stemming voor de Prov. Staten die onlangs heeft plaats ge had. Ik acht het niet overbodig om opmerkingen te maken over beide artikelen, waarbij ik de opvat tingen door den heer De Boer ge huldigd, zal toetsen aan het andere artikeltje (over de Raadscandidaten) 't welk hoogstwaarschijnlijk van de zelfde hand is. Ten eerste dan heeft het mij ten zeerste verwonderd dat de Redactie van Hollands Noorden als zoodanig, uiteenzettingen meent te moeten en mogen geven over de wijze waarop de Candidatenlijst voor de Gemeenteraadsverkiezingen door de Vrijzinnig-democratische kiesver- eeniging tenslotte is vastgesteld. Het is my niet bekend dat dit blad het „Offlcieel-orgaan" zou zyn van deze KieBvereeniging, en dus kan geen bestuurslid ziek het recht aanmatigen om zonder toestemming van die ver- eeniging, de interne aangelegenheden dier organisatie te publiceeren. Oók niet, wanneer deze toevallig de functies van Voorzitter daarvan, en Redacteur van dat blad in zich ver- eenigt, Nu men evenwel eenmaal deze indiscretie heeft begaan, wil ik gaarne tegenover de in beid» artikelen geuite beweringen, de myne stellen, waarby ik tevens constateer dat het „in het openbaar" behandelen van deze kwestie niet myne schuld is, doch alleen die van de Redactie van Hollands Noorden, èn van den man die deze artikelen meende temogen publiceeren. In de beschouwing over de vast stelling der Candidateniysten dan, zegt o.a. die Redacteur„Het Bestuur kreeg opdracht zich te verstaan met enkele vooraanstaande Raadsleden, om gezamenlijk de 18 candidaten over de drie kieskringen onzer stad te verdeelen, en een modelnummering op te maken, waarna, in een derde vergadering over de nummering der candidaten kon worden beslist door de (geheele)? vereeniging".Omtrent dezen zin heb ik alleen op te merken dat deze Redacteur waarschijniyk opzettelyk spreekt van de „geheele kiesvereen." om zyn houding in die derde vergadering, waarin dan de ïyst - óók volgens de convocatie zou worden vastgesteld, goed te praten. Immers in deze derde ver gadering werd de ïyat niet vastgesteld, en dat was het gevolg van de houding van den Voorzitter, den heer De Boer, die op hartstochtelyke wyze zyn meening verdedigde en wist door te dry ven dat het n.1. „een eisch van goede democratie zou zyn, dat alle niet aanwezige leden, ook nSi de vergadering schriftelijk hunne num mering zouden kunnen inzenden" Om het verslag van die vergadering, 't welk de redacteur geeft, wat meer volledig te maken, mag ik er wel aan herinneren dat tegen dat dry ven door verschillende „vooraanstaande" leden werd geprotesteerd, en dat||de Voorzitter hoogstwaarschynlyk zijn Pyrrhus-overwinning alléén kon be halen door met de portefeuille-kwestie te dreigen. Tot zelfs van de Bestuurs tafel werd tegen het bedenke- ïyke van het streven dea Voorzitters gewaarschuwd. De wyze, waarop tengevelge van dit dryven, de eind stemming ten slotte heeft plaats gehad, gaf niet den minsten waarborg dat een serieuze uitspraak zou wor den verkregen. Immers was het grootste deel der leden niet op 4e beide vorige ver gaderingen tegenwoordig, evenmin als op de derde vergadering, waarin 4e ïyst ZOU worden vastgesteld, en waarin het, dank zy het optreden des Voorzitters, toch NIET GEBEURDE 1 Deze leden hadden dus de bespre kingen niet bygeweond, waren niet ingelicht over de wyze van numme ring, wisten niets van het HOE en WAAROM, en konden de model- lijst desgewenscht ook door anderen doen nummeren. Dht noemt de heer De Boer „democratie". Gevolg is dan ook geweest dat de lijsten een gansch ander aspect hebben verkregen dan zy oorspronkelyk, tengevolge van het zich verstaan door het Bestuur met „enkele vooraanstaande Raadsleden" hadden. Nog een opmerking zy my veroor loofd over het overleg met deze „vooraanstaanden". Op de vergade- dering in 't Algemeen Militair Tehuis (de tweede vergadering) is door mij voorgesteld om een voorloopige rang schikking te doen opmaken door het bestuur in overleg met, zoo mogelyk alle candidaten, maar in ieder geval 't had heel wat moeite gekost om hem van zyn voornemen af te brengende dokter had hem rond weg gezegd, dat hy niet voor de gevolgen instond. „U wilt ons wel terzyde staan, is 't niet?" vroeg ze, en de tranen stonden haar in de oogen. Zy was zoo ontdaan en zoo zenuwachtig, dat ik haar heelemaal niet meer her kende. Was dkt nu dat zonnige ge lukskind, dat spotvogeltje, die onaf- hankeiyke American girl, waarmede wy kennis gemaakt hadden? Wy waren er wèl van onder den indruk, van dien ommekeer, en beloofden plechtig dat zy op ons rekenen kon, wit er dan ook gebeuren mocht. Een oogenblik schoot er een vrien delijk, zenuwachtig lachje over haar gezicht, en meer nog haar groote donkere oogen dan hare woorden gaven te kennen, dat ze het wel verwacht had en dat zy ons daar dankbaar voor was. „Kom mee nu," zeide ze, en legde vertrouwelyk haar handje op mijn arm. „Zooeven is prins Lorch ook gekomen; die is erg hulpvaardig en vriendeiyk, maar ik zou toch liever hebben, dat u ook eens met Mr. Brookley sprak. Ik vind het heel aardig Yan prins Lorch dat hy zich zoo voor ons interesseert, maar U beiden zyt hier toch beter thuis, niet waar, en dat is wel zoo gemakkeiyk, is 't niet?" Zy ging ons voor naar de kamer van Mr. Brookley. W\j troffen dien daar in een staat van groote opwinding, met prins Lorch, die druk gesticuleerde, een velletje papier in de hand. „Wat 'n gemeene schoft I" hoorden wy dezen zeggen. Mr. Brookley beende heen en weer, en zyn gezicht had iets grimmigs dat pynlyk aandeed. Hy ontving ons overigens vriendeiyk genoeg, al was het duideiyk, dat zyn aandacht elders was en dat zyne zelfbeheersching hem inspanning kostte. Prins Lorch scheen my een beter acteur. Hy kwam ons vriendschap- peUjk tegemoet, en wist je niet beter dan zou ik gezegd hebben dat hl zich hartelyk in onze komst ver heugde. - „'tls werkelyk ongehoord 1" bevestigde hy, toen wy plaats ge nomen haddenen hy knipte met zyn vingers tegen het velletje papier, dat hy met de andere hand tusschen duim en wijsvinger in de hoogte hield, alsof hy er ietwat vies van was. En terwyl mr. Brookley er by ging zitten, in gedachten, alsof de zaak hemzelf niet aanging, vertelde Lorch het ons. Daar was een brief gekomen van dat mispunt, van dien gids, „Als wij hem lezen wilde?" vroeg hy, half vragend ook naarmr. Bropkley, die bevestigend knikte. Nu, het was inderdaad meer dan brutaal I Wat een schelm 1 Wy lazen te zamen even die paar regels door, en ik voelde dat ik het manneke naar de keel had kunnen vliegen als hy in de buurt was geweest. met de aftredende Vrijzinnig-Demo cratische Raadsleden. Dit werd toen door bet bestuur toegezegd. Op deze vergadering was de heer De Boer niet aanwezig, en presideerde Ds. Onnekes. Met my waren andere Raadsleden dan ook stellig van meening tot dat overleg te zullen worden uitgenoo- digd en wat bleek nu Op de derde vergadering deelde de Voorzitter een voudig mede, dat alleen de heer Biersteker (als Voorzitter van de Raadsclub) en de heer Grunwald namens de Wethouders, deze bespre kingen hadden meegemaakt. Ik kón op dit oogenblik niets met beslistheid beweren, immers het kón zyn dat men mij niet had gevraagd, omdat ik had meegedeeld, dat ik op den bepaalden dag op reis was maar thans weet ik, dat noch de heer De Ven, noch de heer Poll, evenmin als ondergeteekende, eene uitnoodi ging ontvingen. Ook verklaar ik dat de heer Grunwald niet namens of als vertegenwoordiger van de Wethouders kon optreden, omdat die Wethouders hem daartoe geen mandaat verstrekt hadden. De heeren Dë Ven en Poll, evenals ondergeteekende, mogen het zich dus voor gezegd houden, zy zyn volgens Redacteur van Hollands Noorden i vóóraan- maar hchteraan- staanden En de „democratische" Voorzitter onzer KiesvereeDiging blijkt door dit alles maling te hebben aan een be sluit der vergaderingaan eene toe zegging door andere bestuursleden gedaan; aan de traditie, gesteund door het gezond verstand, dat be langrijke beslissingen slechts worden genomen door die leden, die óók de besprekingen hebben gehoord, zy dus, die op de vergadering aanwezig zyn 1 Nu over den inhoud van het ar tikeltje „Is dit Recht?" De heer De Boer deelt mede dat op 4a eerste vergadering der afge vaardigden van de Vryzinnig-Demo- cratische Kiesvereenigingen in het [oude] Staten-District Helder en Behagen werd besloten in de eerste plaats te werken voor de aftredende leden, de heeren Grunwald, Met en Trapmanhen bovenaan op de lijst te plaatsen. Accoord zou men zoo zeggen, maar toch, komt dit besluit, waartoe deze Afgevaardigden niet gemachtigd wa ren, niet in flagranten stry'd met de „democratische" opvattingen van den heer De Boer? Immers eischt hy ten opzichte van de Gemeenteraadsverkiezingen, dat de organisatie by het „referendum" zoudenwyhet|willennoemen, zich zou neerleggen! En hoe is nu het oordeel van dezen heer over de af wy kende meening die men in de Heer-Hugo- waard bleek te hebben omtrent dit besluit* Legt de heer De Boer zich ook in dat geval bij die uitspraak neer Neen 1 Juist omdat een aantal leden van de Vryz.-Democratische Kiesvereenigingen te Heer-Hugo- waard, wellicht ook elders, het niet met die „afspraak" of dat „besluit" eens waren vaart deze heer geweldig tegen hen uit en is aan 't slot van zyn artikel zelfs zoo vrijmoedig om te verklaren, dat voortaan samen werking met de Vryz.-Democratische Kiesvereenigingen te Heer Hugowaard onmogelijk is. Mag ik vragen, is dat óók een be sluit van den heer De Beer? En moet onze Kiesvereeniging, die zulk een besluit niet heeft genomen der- geiyke autocratische machtsuitingen sanctionneeren ?»Of hebben de leden onzer Kiesvereeniging daarover óók nog iets te ztggen? De heer De Boer is er immers zoo op gesteld dat aan alle leden de eindbeslissing blyft? Ik kan my voorstellen dat èo Hoofd bestuur van den V. D. Bond èn de heer Oud „verhinderd" waren om dat zaakje te redderen. Nu brengt de heer De Boer deze zuiver interne kwestie op de publieke markt en spreekt tegelykertyd zijn veto uit over die plattelasdsche kiezers, die precies hebben gedaan wat de Hel- dersche Kiezers hebben gedaan voor Oud in 1918 en voor Grunwald ln 1919. My dunkt er is in het optreden en in de vertoogen van dezen voor zitter teel scheefs en véól meer auto- cratie dan waaracht ige DEMOCRATIE. Met dank voor de plaatsing, Uw dw. P. de Geus, Wethouder. Lid v. d. Vryz.-Dem. Kiesvereen. Voor zoover ik het my herinneren kan, was 't ongeveer van den vol genden inhoud, minus de spelfouten dan- „Waarde heer. „Het is onbillijk verdeeld in de wereld, een millionnair alles en een arme gids niets. Maar het geluk dient den mensch. En wanneer zoo'n arme gids toevallig iets af weet van een millionnairsdochter, die ontydig den familieband heeft verbroken, dan is dat voor hem een fortuintje. De millionnair wordt er niet armer van, en de arme gids wordt er beter van. „Daarom zou hy graag vernemen, wat het Mr. Brookley waard is, te worden ingelicht betreffende het verblyf van zyne dochter. Hy wil zich dan ter beschikking stellen om dat verblijf uit te vinden, wanneer het vaderiyk hart U genoegzame edelmoedigheid in de pen geeft. „Gelieve uwe berichten te adres- seeren c/o Smith Brown's, Strand No. zooveel, E. C., onder het motto „Confldentia". Persoon lijke inlichtingen zullen niet ge geven werden, en informaties buitenaf zullen geen doel treffen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1919 | | pagina 1