HELDER8CHECOURANT
Eerste Blad.
No. 6078
ZATERDAG 19 APRIL 1919
47o JAARGANG
Uitgever: C. DÉ BOER Jr., Helder.
Oplaag 7000 ex. - Abonnementsprijs: In de stad f 1.15, per post f 1.40. Buitenland f 2.40.
Losse ex. 3 cent.
Advertenti&n per regel 17 cent.
BUITENLAND.
De vredesonderhandelingen.
Lloyd George heeft in het Engel-
sche Lagerhuis een rede gehouden
over de werkzaamheid der Vredes
conferentie. Met begrijpelijk verlangen
werd deze rede tegemoet gezien
doch do wereld is er niet veel wijzer
van geworden. Alleen vertelde hij
dat men omtrent alle kwesties die
in behandeling kwamen tot eenzelfde
besluit kwam, d.w.z. voor zoover
ze geregeld zijn. Immers omtrent
de Italiaansche en Belgische eischen
bijv. i« men nog niet tot een be
slissing gekomen.
Ook de kwestie der openbaarheid
werd door Lloyd George aangeroerd.
En het is wel merkwaardig dat hij
hieromtrent verklaart: De Vredes
conferentie beeft met algemeene
stemmen zonder aarzelen beslist, dat
het de grootste stommiteit zou zijn
om de vredesvoorwaarden aan de
groote klok te hangen alvorens daar
met den vijand over is gepraat. Geen
vredesconferentie heeft aan haar
daden zooveel ruchtbaarheid gegeven,
maar hij heeft liever een goeden
vrede dan een goede pers. (Toejui-
ching). De conferentie zal alles in
het werk stellen om ontijdige open
baarheid te beletten, die den vijand
enkel in zijn verzet stijft.
In Frankrijk vooral werd meermalen
de aandacht gevestigd op het „verzet"
van Duitschland. Alles werd daaronder
begrepenal de spartacistiscbe op
roeren werden in den beginne als een
manoeuvre om de geallieerdentot spoed
oftottoegeven tedwingen, beschouwd.
Het is thans wel gebleken dat deze
opvattingen totaal bezijden de waar
heid waren, en dat de Duitsche re
geering niet op deze wijze verzachting
van de vredesvoorwaarden wenschte
te verkrijgen.
Evenwel, er is verzet in Duitsch
land, een sterke strooming die in
gaat tegen een vredesverdrag waarin
geen rekening is gehouden met de
door president Wilson aangegeven
14 punten die als grondslag voor den
toekomstigen vrede zouden gelden.
Op die voorwaarden is de wapen
stilstand gesloten en dus verwachtte
meü in Duitschland dat deze op
vattingen van Wilson in het vredes
verdrag tot uiting zouden komen.
In regeeringskringen is men
eveneens van deze meening. Graaf v.
Brockdoxff-Rsntza,] de Duitsche mi
nister van Buitenlandsche Zaken heeft
het in een onderhoud met een by-
zonderen correspondent, van de „New
York Sun" onomwonden te kennen
gegeven.
De bepalingen omtrent het Saar-
gebied noemde hij niets anders dan
een slecht verborgen annexatie. Ik
zal zeide de minister - een vredes
verdrag, dat deze bepalingen inhoudt,
nooit onderteekenen en weet, dat ik
daarmede de opvatting van de ge
heels tegenwoordige regeering weer
geef. Ik ben^ echter eok overtuigd,
dat, zelfs wanneer de Duitsche ge
delegeerden tot onderteekening ge
neigd mochten zijn, de Duitsche
Landsvergadering het vredesverdrag
zou verwerpen.
De minister gaf toe dat Frankrijk
recht had op schadevergoeding van
de vernielde mijnen, doch meende
dat zakenmenschen deze kwestie
beter zouden kunnen regelen, temeer
daar Duitschland tot het geven daar
van bereid en in staat was.
Wij zijn bereid zeide graaf
Rantzau verder aan de Fransehe
vredesgedelegeerden passende voorstel
len te doen.en wij hopen, dat bij de
onderhandelingen het wantrouwen
zal kunnen worden opgeheven, het
welk aan de Entente tot dusverre
haar ondoelmatige en uit een oogpunt
van hoogere politiek niet te recht
vaardigen eischen heeft ingegeven.
De ontwapening zou naar zijne
meeQing dragelijk zijn indien zijn
wederkeerig was. Onverdragelijk is
echter een eenzijdig, voortdurend
bezettingsrecht van Frankrijk van
bruggenhoofden en spoorwegknoop-
punten van het Rijnland. Het denk-
FEUILLETON.
DE STAMBOOM
VAN Mr. BROOKLEY
DOOR
M. Y. SNOEK.
17).
Wy hadden elkaar inmiddels eens
aangekeken, en stilzwijgend besloten
den prins maar uit deu hoek te
laten komen, zonder zelfs iets uit
te laten. Want wat wilde hij eigen
lijk? Eerst zoo op een afstand, en
nu opeens zoo vriendschappelijk. En
wat kon bij met ons wel te bespre
ken hebben builen den heer Brookley
om?
Zeer zeker, hij had zich ook bij
zonder deelnemend en behulpzaam
betoond, en dat denkbeeld van hem
om naar Vlissingen te telegrafeeren,
was niet kwaad geweest. Ik kon my
zelfs voorstellen, dat hij zich teleur
gesteld gevoelde door den loop van
zaken, wanneer hij inderdaad vues
op juffrouw Brookley had. Maar
welke aanleiding kon hij hebben om
zoo dadelijk daar Huib Yoor te gaan
opzeeken
- „Ja, dat is zeker een heele ge
schiedenis!" antwoordde ik.
„Ik had werkelijk te doen met
mr. Brookley, toen die zich zoo on
gerust maakte. Gelukkig dat die nu
ten minste weet, dat alles in orde
is. Vreemde meisjes anders, die
AmerikaanschenZoo maar op reis
beeld, dat finantieele verplichtingen
alleen te waarborgen zjjn door terri
toriale bezetting, is verouderd en niet
in overeenstemming met het zelf
beschikkingsrecht der volkeren.
De Duitsche regeering houdt in élk
geval vast aan de noodzakelijkheid,
dat met het sluiten van den vrede de
grond wegvalt voor bezetting van
Duitsch gebied door vijandelijke
Het is een duidelijke verklaring van
den Dnitschen minister van Buiten
landsche Zaken. En deze uitlating
krijgt te meer waarde door zjjn
verzekering dan Duitschland geen
gebruik wenschte te maken van de
oneenigheid die ter vredesconferentie
heerschte en nog heerscht. Een tweede
Talleyrand die naar men weet de
coalitie zijner tegenstanders uit een
deed springen door handig gebruik
te maken van hunne oneenigheid
wenschte hij niet te worden. Yoor 100
jaar was zoo iets mogelijk, toen was
het een quaestie van personen.
Thans echter spreken de volkeren
mee.
Het ziet er dus nog niet naar uit,
dat, nu de vredesvoorwaarden einde
lijk door de geallieerden zijn opge
steld, alles verder van een leien
dakje zal gaan. Integendeel. Al zijn
Aan de bijzonderheden van het
vredesverdrag niet aan de groote
klok gehangen, enkele dingen ervan
werden toch bekend. Zoo werd aan
gaande de bezetting van den
linker Rijnoever besloten dat
deze 15 jaar zal duren, waarbij de
troepeq zullen worden teruggetrok
ken naar gelang van de afbetaling
door Duitschland. De Engelsche en
Amerikaansche troepen zullen wel
licht een jaar of 18 maanden blijven,
vervolgens zullen alleen Fransehe en
Belgische troepen voor de bezetting
zorgen.
Ook omtrent de schadever
goeding, de financieels vredes
voorwaarden, zijn verdere bijzon
derheden bekend geworden.Coucheur,
de Fransehe minister voer den weder
opbouw, deelde mede, dat het eerste
bedrag van 125 milliard, dat Duitsch
land zal moeten leveren, als volgt
gestort zal wordenSB milliard
centant, hetzij in goud, hetzij in
grondstoffen, danwel in bewerkte
producten of buitenlandsche waarden.
De overige 100 milliard wordt door
Duitschland in den vorm van een
algemeene bon geleverd aan de inter-
geallieerde commissie, die gevormd
zal worden voor het toezicht op de
financieele regeling. Deze 100 milli
ard zullen worden geconverteerd in
bons van dertig jaar naar gelang
van de behoeften van het herstel
der bezette gebieden en naar den
stand van het openbare krediet. De
betaling van 125 milliard is slechts
een eerste afbetaling. Volgens de
maatregelen der geallieerden zal de
totale som, die Duitschland te beta
len heeft, 300 milliard kunnen be
dragen. Van deze som zou Frankrijk
voor zijn deel ongeveer 135 140
millard ontvangen. Het herstel der
verwoeste gebieden zal in Frankrijk
een som vereischen van ongeveer
75 milliard, de dienst der pensioenen
zal, gekapitaliseerd, 40 milliard ver
tegenwoordigen. Het overige, onge
veer 20 milliard, zal voor nog niet
vastgestelde doeleinden worden ge-
Da Voikaaboad.
Volgen» de „Daily Mail" hoopt
lord Robert Cecil, dat de Volkenbond
integreeread deel zal uitmaken van
het vredesverdragwanneer Duitsch
land en andere vijandelijke mogend
heden het vredesverdrag zullen tee
kenen, zullen zij automatisch de
bepalingen van den Volkenbond
onderschrijven, hoewel daaruit niet
volgt, dat zij daardoor tevens lid
van den Bond worden. Tijdstip en
voerwaarden voor hun toelating
zullen later worden vastgesteld. Lord
Robert Cecil hoopt verder, dat de
Volkenbond in het a.s. najaar in
werking zou kunnen treden. Zoodra
de organisatie in elkaar zit, de
ambtenaren zyn benoemd en de
gebouwen opgetrokken zal de Bond
te Genève aan den arbeid kannen
gaan. Als eerste Britsche gedelegeerde
van de commissie ter voorbereiding
te gaan, zonder zelfs een briefje of
een boodschap te zenden, dat is het
begrip van onafhankelijkheid toch
wat ver uitgestrekt, vindt U ook niet
„U bent er toch zeker van, dat
geene vergissing mogelijk is, en dat
juffrouw Brookley over Vlissingen
gegaan is? Hebt u het telegram
nog?" vroeg Huib.
„Neen, natuurlek niet; maar ik
geloof niet, dat er eenige twijfel
mogelijk is; mem heeft het mij
positief verzekerd en ik mag niet
aannemen dat de autoriteiten ginds
zich zoo vergissen zouden!"
„Maar als de heeren denken,
dat het wenschelijk zou zyn nog eens
nadere informatie te nemen
„Dat is iets, daar wij niet mede
te maken hebben en ook moeilijk in
zouden kunnen beslissenmaar hebt
u het Mr. Brookley voorgesteld
„Neen, nog niet. Ik wilde eerst
eens vernemen, wat de heeren er
van dachten't is zoo'n vreemde
geschiedenis
Maar Huib en ik lieten niets los.
Ternauwernood zelfs lieten wij blij
ken, hoezeer de zaak onze gedachten
bezig hield en dat wij meer dan
oppervlakkige belangstelling gevoel
den voor het doen en laten van
juffrouw Brookley.
Wij stemden toe, dat het een
vreemd iets was, die échappade,
maar deden alsof wij het in hoofd
zaak jammer vonden van het voor
genomen uitstapje, waar nu niets
van gekomen was. Als prins Lorch
dacht, dat verdere informaties nog
van de plannen, sprak lord Robert
Cecil tegen, dat de Fransehe voor
stellen betreffende toezicht op de
bewapening #n de vorming van een
geinterallieerden goneralen staf vrij
koel zouden zjjn ontvangen.
Regeling vai don arbeid.
Volgens een door de „Kölnische
Zeitung" uit Gónère ontvangen tele
gram, heeft de vredesconferentie in
een openbare bijeenkomst het door
een commissie, waarvan Gompers de
leiding had, samengestelde ontwerp
inzake de stichting van een wereld
bureau voor het regelen van den
arbeid en meer speciaal van den
werktyd en het vaststellen der
standaardloonen, behandeld Het ont
werp beoogt, dat de verschillende
regeeringen in het bureau vertegen
woordigd zullen zijn en dat de cen-
stitueerende vergadering nog dit jaar
te Washington zal plaats hebben.
De Belgische gedelegeerde Van der
Velde, aldus de „Kölnische", was de
eenige die den moed had, te verklaren,
dat dit wereldbureau een twijfel
achtig iets moet worden genoemd
zoolang de arbeiderswereld der cen-
tralen in Europa buitengesloten
blijft. Immers ook voor het te
Washington te houden congres zullen
de vertegenwoordigers van Midden-
Buropa geen uitnoodiging ontvangen.
Met klem drong Van der Velde aan
op een verzoening tusschen de vol
keren.
Da Bolglaeba alschaa.
Woensdagochtend heeft Paul Hy-
mans, de Belgische minister van
buitenlandsche zaken, voor den Raad
van Vier de Belgische belangen
ondersteund en tevens de noodzake
lijkheid betoogd eeser herziening van
de verdragen van 1889. Hij legde
den nadruk op het belang om de
Waalsche districten van Malmedy
met Belgiö te vereenigen, om dit
land een betere strategische grens
te verschaffen tegen een nieuwen
gebeurlyken aanval van Duitschland.
De vrije vaart op de Schelde is niet
minder noodig om de economische
ontwikkeling van Belgii en den
voorspoed der Antwerpsche haven
mogelijk te maken. Ten slotte
wees de heer Hij man a op dem door
zijn land gestelden eisch eener op
lossing van het vraagstuk nopens de
sehadevergosding. Voor Belgiö, dat
thans meer dan 800.000 werkloezen
heeft, is het noodig zich zonder
uitstel aan den arbeid te begeven en
het kan zulks slechts doen nadat
het de schadeloosstelling zal hebben
ontvangen, die den industrièelen in
staat zullen stellen hun onderne
mingen op gang te brengen.
Fiumo.
Frankrijk en Engeland zullen zich
waarschijnlijk niet verzetten tegen
de Italiaansche eischen betreffende
Fiume en der Dalmatische havens,
indien aan de Joego-Slaven behoorlijke
ontwikkelingsmogelijkheden worden
Dt ex-Keizer.
Volgens den correspondent van het
„Hbld." te Parijs, is de Raad van Vier
in de quaestie van de verantwoor
delijkheid een andere meening toe
gedaan dan de betrokken commissie,
wier oordeel wij in ons vorig nommer
opnamen.
Terwyl de commissie niet de ver
antwoordelijkheid voor den oorlog
zelve, maar alleen voor de misdaden
tijdens den krijg begaan, wilde nagaan,
beraadslaagde de Raad van Vier over
het voorstel om den Keizer te dagen
voor een gerechtshof, ten einde zijn
verantwoordelijkheid voor den oorlog
vast te stellen. De Raad van Vier
geeft aan loeale krijgsraden de voor
keur voer de behandeling van de
oorlogsmisdaden boven internationale
gerechtshoven. In leder geval is nog
niets definitiefs beslist.
Een Belg uit vooraanstaande krin
gen verklaart het in het „Petit
Journal" voor ODjuist, als zou alleen
Belgiö aan Nederland de uitlevering
van Wilhelm vragen. Een dergelijke
stap zou den schijn dragen alleen
door haat te zyn ingegeven, en zou
kunnen leiden tot moeilijkheid met
Nederland op het oogenblik, dat de
Nederlandsche gedelegeerden op weg
zijn naar Parijs om daar de „quaestie"-
Limburg en de „Belgische" Schelde
te behandelen. De uitlevering zal
moeten gevraagd worden door alle
verbondenen, meent de Belg.
wenschelijk zouden kunnen zijn, dan
was het 't beste, dit Mr. Brookley
voor te stellen. Wat ons betreft, wij
zagen er het belang niet van in;
maar nog eens, het was iets, dat
ons niet aanging
Eindelijk stapte de prins op, niet
veel wijzer. Maar evenmin waren wij
veel wijzer geworden, met betrekking
tot de aanleiding van zijn bezoek.
Wilde hij zyn hart eens luchten, dan
had hij daarvoor toch een eigen
aardige» weg gekozen zoo amicaal
waren wij niet samen, dat hij daar
èns voor had behoeven op te zoeken!
Na zjjn vertrek lieten wij het
geval verder rusten.
Nieuwe gezichtspunten waren er
niet, en zoo verkwikkelijk was het
onderwerp evenmin, om er op door
te gaan.
Wij, of ik in ieder geval, brachten
een saaien dag door. Ik kon het
maar niet uit het hoofd zetten, al
deed ik er mijn best voor. Allerlei
pessimistische overwegingen doken
op, en des nachts, in myn droom,
had ik vreemde visioenen, waarin
juffrouw Brookley en het gidsje steeds
op den voorgrond stonden.
De volgende dag zou vreemder
verrassingen brengen, dan ik mij in
mijn droom gedacht had.
Al" vroeg begon het. Nauwelijks
zat ik aan het ontbijt, of er kwam
een telegram, op zichzelf al eene
gebeurtenis van belang voor iemand
als ik, die rustig door het leven gaat.
Het luidde„Voorzichtigheid aan-
Da geallleardan en de oazljdlgan.
In het Lagerhuis heeft Robert
Cecil de overtuiging onder woorden
gebracht, dat de meeste onzijdigen,
die aan de tegenwoordige conferentie
hebben deelgenomen, binnenkort tot
den volkenbond zullen behooren,
De blokkade meet zoo
mogelijk worden opgeheven,
Ten aanzien der neutralen moet
het handelstoezicht nog in stand
blijven, maar ook dit zal zoo gauw
het mogelijk is worden ingetrokken.
Duitschland.
Da atakisgaa.
Te Berlijn zyn do bankbeambten
en het kantoor- en winkelpersoneel
in staking gegaan.
In Midden-Duitschland en
in de kol en en kalimyoenis besloten
ien staking af te kondigen.
In het R u h r g e b i e d neemt de
staking steeds af. Id 61 mijnen is
het werk weder geheel op gang.
De kapitein van een te Bremen
aangekomen Amerikaansch stoom
schip met levensmiddelen, wilde we-
s de algemeene staking in Bremen
dadelijk weer uitvaren.
Daarop werd uit de burgerij sposdig
een hulpdienst ingericht, het schip
werd onder bescherming van militai
ren gelost.
Oalustan.
Te Kochlowitz (Beven Silesiö)
zyn Woensdag woeste ongeregeld
heden en plunderingen'voorgevallen.
Ongeveer 40 mannon liepen vóór
het raadhuis to hoop en eischten
meer levensmiddelen, vooral aard
appelen. Daar dit onmogelijk werd
verklaard, schoolden bijna 3000 men-
schen bijeen, die^de plaats begon
nen te plunderen. Verscheiden win
kels werden eenvoudig leeggeroofd.
Ten waarde van 70,000 mark werd
aan kleeren gestolen.
In Gronau (even over de grens),
is het ook niet rustig. Volgens een
bericht aan het „Hdbl." uit Enschedé
doen aldaar allerlei geruchten de
ronde, doch is het tengevolge van
de grsnsafsluiting moeilijk, het ware
te vernemen.
Woensdag werden door de rege
ringstroepen, bewapend met machin e-
geweren en handgranaten, de hoofd
straten afgezet en werd de burger
wacht opgeroepen, wijl men voor
een overrompeling van de Sparta-
ciérs vreesde. Dit is echter niet ge
beurd, ofschoon er op enkele plaat
sen in de stad schoten zijn gevallen.
Diefstal en inbraak komen veelvul
dig voor.
BrumwIJk.
Te Brunswyk zijn de regeerings-
troepen binnengetrokken. De commu
nisten hebben geen tegenstand ge
boden en hebben de bevolking zelfs
aangeraden zich rustig te houden.
De staking is er gedaan. Er wordt
een regeering gevormd, die aan de
samenstelling van den Landdag be
antwoordt.
Onder de burgerij, die na vijf weken
van communistisch schrikbewind, is
verlost, heerscht groote vreugde.
De gewezen politiepresident van
Berlijn, Eichhorn, die zich zooals vele
andere politieke vluchtelingen te
Brunswljk ephield, had de stad in een
vliegtuig verlaten. Door een defect
werd hy echter gedwongen te midden
van regeeringstroepeD te landen, die
hem gevangen namen.
Btlaren.
Naar het „Berl. Tageblatt" meldt,
wordt de toestand te München troos
teloos. Wel weigert de regeering
Hoffman de „blokkade" af te kon
digen om de onschuldige burgerij
niet mede'te laten lijden, maar de
boeren trachten op eigen gelegenheid
de stad uit te hongeren en hebben
daartoe zelfs hier en daar de rails
opgebroken, om den toevoer volkomen
te verhinderen. Het gevolg is, dat
er bijna geen aardappelen meer in
de stad zijn, heel weinig meel en
vooral geen vetten of melk. Dui
zenden zuigelingen loopen in deze
omstandigheden gevaar dood te
hongeren.
Alle beschikbare troepen, o.a. uit
Regensburg en Ingolstadt, zijn thans
tegen Milnchen afgezonden, nadat
een overrompeling was mislukt. De
aanval zal van Daehau uit, onder
leiding van een bekend Beiersch
generaal, loskomen. Het aanvankelijk
bevolen. Gevaarlijk sujet. Brief volgt.
Wim."
„Wim," dat was mijn Berlynsche
vriend, dien ik om inlichtingen
schreven had.
III.
„Wat 'n gemeene schoft"riep
prins Lorch, heftig verontwaardigd.
En je kondt zien dat hij het meende.
Het was in de kamer van Mr.
Brookley. Daar troffen wij hem, toen
wij des middags gevolg gegeven
hadden aan een dringend verzoek
van juffrouw Maryom zoo spoedig
mogelijk even aan te komen.
„Wat nu weerl" dacht ik, toen
wij het briefje kregen. En er bekroop
mij een voorgevoel, dat zich eene
complicatie had voorgedaan van
ernstigen aard.
Juffrouw Mary was ons tegemoet
gekomen in de ontvangkamer, en
verontschuldigde zich, dat zij op haar
eigen houtje geschreven had. Zij had
er Mr. Brookley niets van gezegd,
en het was 't beste, dat wij deden
alsof wij kwamen informeeren hoe
het met hem ging. Wat er aan de
hand was zouden wij dan vanzelf
wel hooren.
Als hij in zijn gewonen doen ge
weest was, zou zij er zich niet mede
bemoeid hebben. Maar 'f was altijd
nog niet beter met de influenza, en
ze wist werkelijk niet tot wien zij
zich anders had moeten wenden. Hij
had, zoo slap en ziek als hij was,
dadelijk op, reia willen gaan, en
ingenomen standpunt, dat alleen
Beiersche troepen aan dezen aanval
zouden deelnemen, is prijsgegeven,
o.a. zouden ook Wurtembergsche
troepen hulp verleenen.
Ben bericht uit Augsburg meldt
nog, dat men ook rekent op een
aanval der Italianen vanuit Tirol.
Eea ultimatum aan Polan.
Berlijn, 18 April. Voorgevende,
dat de Polen aan de Pruisische zijde
van de demarcatielijn slecht behan
deld zouden worden, heeft de opperste
Poolsche Volksraad in Posen besloten,
Duitsche burgers te interneeren. De
Pruisische regeering heeft daarop,
volgens den „Lokal Anz.", deze ver
waten ongegrond genoemd. Zy* ver
klaart zich ook thans nog bereid, te
onderhandelen over de quaestie van
de gevangenen en geïnterneerden,
doch verlangt vóór 17 April 's avonds
om 7 uur bevredigende verklaringen
omtrent de vrijlating der Duitsche
gijzelaars. Anders acht zy zich ver
plicht de scherpste tegenmaatregelen
te treffen.
Ruslantf.
Reuter verneemt, dat Koltsjak's
troepen Sterli Tamak hebben ver-
meesterd. Ze namen ongeveer duizend
gevangenen en brachten de bolsjewiki
aan het front by Orenburg in een
hachelijk parket, omdat de heele
achterhoede van het bolsjewistische
leger is afgesneden.
E#ypte.
Naar uit Londen wordt gemeld, is
de toestand in Egypte uiterlijk rustig,
doch vreest men "voor verdere onge
regeldheden. De 26e divisie uit de
Dobroedsja is als versterking ge
zonden.
Korts Btrlohttn.
- Zwitserland erkent de tegen
woordige Duitsche regeering.
In Turkije heerschen binnen-
landsche onlusten. Men vreest voor
moorden op Armeniörs.
- De Engelschen ontruimen het
Transkaspische gebied.
- Het referendum in Luxemburg
is uitgesteld tot na het teekenen der
vredes-preliminairen.
In Zwitserland zal waarschijnlijk
een volksstemming worden gehouden
omtrent het al of niet toetreden der
republiek tot den Volkerenbond.
- Alle personen, verdacht van
deelneming aan de vermoording van
Liebknecht en Rosa Luxemburg, zul
len gerechtelijk worden vervolgd.
- De bolsjewiki worden ernstg
bedreigd door den opmarsch van
Koltejak.
- Volgens een bericht uit Pafijs
hebben de bolsjewiki in de Krim
Simferopol en Jalta bezet.
In Frankrijk zal op 1 Mei ge
durende 24 uur algemeene staking
zijn, óók van de spoorwegen en an
dere verkeersmiddelen.
INGEZONDEN.
Helder, 16 April 1919.
Aan
de Redactie van de Helder-
sche Courant alhier.
WelEdele Heer I
Mag ik uwe gastvrijheid inroepen
voor het ingesloten artikel? Ik ben
hiertoe genoodzaakt, doordat de Re
dactie van Hollands Noorden, in welk
blad dit eigenlijk thuis hoort, de
opname daarvan beslist heeft gewei
gerd. U bij voorbaat dankend voor
de opname.
TJEd. dw.,
P. DE Geos.
Da Candidaten-lljst
van de Vrljzinnlg-Demociaten voor de
Qameantarsadsverkiazlng.
De Redactie van Hollands Noorden
heeft het noodig geacht, om by het
publiceer en van de Candidaten-lljat
van de Vrijzinnig democraten eenige
beschouwingen te geven, hoe deze
lijst is ontstaan. In hetzelfde nummer
(11 April) komt een artikeltje voor
van den heer W. de Boer, onder het
hoofd „Is dit Recht?" 't welk handelt
over de candidaatstelling en den
uitslag der stemming voor de Prov.
Staten die onlangs heeft plaats ge
had. Ik acht het niet overbodig om
opmerkingen te maken over
beide artikelen, waarbij ik de opvat
tingen door den heer De Boer ge
huldigd, zal toetsen aan het andere
artikeltje (over de Raadscandidaten)
't welk hoogstwaarschijnlijk van de
zelfde hand is. Ten eerste dan
heeft het mij ten zeerste verwonderd
dat de Redactie van Hollands Noorden
als zoodanig, uiteenzettingen meent
te moeten en mogen geven over de
wijze waarop de Candidatenlijst voor
de Gemeenteraadsverkiezingen door
de Vrijzinnig-democratische kiesver-
eeniging tenslotte is vastgesteld. Het
is my niet bekend dat dit blad het
„Offlcieel-orgaan" zou zyn van deze
KieBvereeniging, en dus kan geen
bestuurslid ziek het recht aanmatigen
om zonder toestemming van die ver-
eeniging, de interne aangelegenheden
dier organisatie te publiceeren. Oók
niet, wanneer deze toevallig de
functies van Voorzitter daarvan, en
Redacteur van dat blad in zich ver-
eenigt, Nu men evenwel eenmaal
deze indiscretie heeft begaan, wil ik
gaarne tegenover de in beid» artikelen
geuite beweringen, de myne stellen,
waarby ik tevens constateer dat het
„in het openbaar" behandelen van
deze kwestie niet myne schuld is,
doch alleen die van de Redactie van
Hollands Noorden, èn van den man
die deze artikelen meende temogen
publiceeren.
In de beschouwing over de vast
stelling der Candidateniysten dan,
zegt o.a. die Redacteur„Het Bestuur
kreeg opdracht zich te verstaan met
enkele vooraanstaande Raadsleden,
om gezamenlijk de 18 candidaten
over de drie kieskringen onzer stad
te verdeelen, en een modelnummering
op te maken, waarna, in een derde
vergadering over de nummering der
candidaten kon worden beslist door
de (geheele)? vereeniging".Omtrent
dezen zin heb ik alleen op te merken
dat deze Redacteur waarschijniyk
opzettelyk spreekt van de „geheele
kiesvereen." om zyn houding in die
derde vergadering, waarin dan de
ïyst - óók volgens de convocatie
zou worden vastgesteld, goed te
praten. Immers in deze derde ver
gadering werd de ïyat niet vastgesteld,
en dat was het gevolg van de
houding van den Voorzitter, den heer
De Boer, die op hartstochtelyke wyze
zyn meening verdedigde en wist door
te dry ven dat het n.1. „een eisch van
goede democratie zou zyn, dat alle
niet aanwezige leden, ook nSi de
vergadering schriftelijk hunne num
mering zouden kunnen inzenden"
Om het verslag van die vergadering,
't welk de redacteur geeft, wat meer
volledig te maken, mag ik er wel
aan herinneren dat tegen dat dry ven
door verschillende „vooraanstaande"
leden werd geprotesteerd, en dat||de
Voorzitter hoogstwaarschynlyk zijn
Pyrrhus-overwinning alléén kon be
halen door met de portefeuille-kwestie
te dreigen. Tot zelfs van de Bestuurs
tafel werd tegen het bedenke-
ïyke van het streven dea Voorzitters
gewaarschuwd. De wyze, waarop
tengevelge van dit dryven, de eind
stemming ten slotte heeft plaats
gehad, gaf niet den minsten waarborg
dat een serieuze uitspraak zou wor
den verkregen.
Immers was het grootste deel der
leden niet op 4e beide vorige ver
gaderingen tegenwoordig, evenmin
als op de derde vergadering, waarin
4e ïyst ZOU worden vastgesteld, en
waarin het, dank zy het optreden des
Voorzitters, toch NIET GEBEURDE 1
Deze leden hadden dus de bespre
kingen niet bygeweond, waren niet
ingelicht over de wyze van numme
ring, wisten niets van het HOE en
WAAROM, en konden de model-
lijst desgewenscht ook door anderen
doen nummeren. Dht noemt de heer
De Boer „democratie". Gevolg is dan
ook geweest dat de lijsten een gansch
ander aspect hebben verkregen dan
zy oorspronkelyk, tengevolge van het
zich verstaan door het Bestuur met
„enkele vooraanstaande Raadsleden"
hadden.
Nog een opmerking zy my veroor
loofd over het overleg met deze
„vooraanstaanden". Op de vergade-
dering in 't Algemeen Militair Tehuis
(de tweede vergadering) is door mij
voorgesteld om een voorloopige rang
schikking te doen opmaken door het
bestuur in overleg met, zoo mogelyk
alle candidaten, maar in ieder geval
't had heel wat moeite gekost om
hem van zyn voornemen af te
brengende dokter had hem rond
weg gezegd, dat hy niet voor de
gevolgen instond.
„U wilt ons wel terzyde staan,
is 't niet?" vroeg ze, en de tranen
stonden haar in de oogen. Zy was
zoo ontdaan en zoo zenuwachtig, dat
ik haar heelemaal niet meer her
kende. Was dkt nu dat zonnige ge
lukskind, dat spotvogeltje, die onaf-
hankeiyke American girl, waarmede
wy kennis gemaakt hadden? Wy
waren er wèl van onder den indruk,
van dien ommekeer, en beloofden
plechtig dat zy op ons rekenen kon,
wit er dan ook gebeuren mocht.
Een oogenblik schoot er een vrien
delijk, zenuwachtig lachje over haar
gezicht, en meer nog haar groote
donkere oogen dan hare woorden
gaven te kennen, dat ze het wel
verwacht had en dat zy ons daar
dankbaar voor was.
„Kom mee nu," zeide ze, en
legde vertrouwelyk haar handje op
mijn arm. „Zooeven is prins Lorch
ook gekomen; die is erg hulpvaardig
en vriendeiyk, maar ik zou toch
liever hebben, dat u ook eens met
Mr. Brookley sprak. Ik vind het heel
aardig Yan prins Lorch dat hy zich
zoo voor ons interesseert, maar U
beiden zyt hier toch beter thuis, niet
waar, en dat is wel zoo gemakkeiyk,
is 't niet?"
Zy ging ons voor naar de kamer
van Mr. Brookley.
W\j troffen dien daar in een staat
van groote opwinding, met prins
Lorch, die druk gesticuleerde, een
velletje papier in de hand.
„Wat 'n gemeene schoft I"
hoorden wy dezen zeggen.
Mr. Brookley beende heen en weer,
en zyn gezicht had iets grimmigs
dat pynlyk aandeed. Hy ontving ons
overigens vriendeiyk genoeg, al was
het duideiyk, dat zyn aandacht elders
was en dat zyne zelfbeheersching
hem inspanning kostte.
Prins Lorch scheen my een beter
acteur. Hy kwam ons vriendschap-
peUjk tegemoet, en wist je niet beter
dan zou ik gezegd hebben dat hl
zich hartelyk in onze komst ver
heugde.
- „'tls werkelyk ongehoord 1"
bevestigde hy, toen wy plaats ge
nomen haddenen hy knipte met
zyn vingers tegen het velletje papier,
dat hy met de andere hand tusschen
duim en wijsvinger in de hoogte
hield, alsof hy er ietwat vies van was.
En terwyl mr. Brookley er by
ging zitten, in gedachten, alsof de
zaak hemzelf niet aanging, vertelde
Lorch het ons.
Daar was een brief gekomen van
dat mispunt, van dien gids, „Als
wij hem lezen wilde?" vroeg hy,
half vragend ook naarmr. Bropkley,
die bevestigend knikte.
Nu, het was inderdaad meer dan
brutaal I Wat een schelm 1 Wy lazen
te zamen even die paar regels door,
en ik voelde dat ik het manneke
naar de keel had kunnen vliegen
als hy in de buurt was geweest.
met de aftredende Vrijzinnig-Demo
cratische Raadsleden. Dit werd toen
door bet bestuur toegezegd. Op deze
vergadering was de heer De Boer
niet aanwezig, en presideerde Ds.
Onnekes.
Met my waren andere Raadsleden
dan ook stellig van meening tot dat
overleg te zullen worden uitgenoo-
digd en wat bleek nu Op de derde
vergadering deelde de Voorzitter een
voudig mede, dat alleen de heer
Biersteker (als Voorzitter van de
Raadsclub) en de heer Grunwald
namens de Wethouders, deze bespre
kingen hadden meegemaakt. Ik kón
op dit oogenblik niets met beslistheid
beweren, immers het kón zyn dat
men mij niet had gevraagd, omdat
ik had meegedeeld, dat ik op den
bepaalden dag op reis was maar
thans weet ik, dat noch de heer
De Ven, noch de heer Poll, evenmin
als ondergeteekende, eene uitnoodi
ging ontvingen. Ook verklaar ik dat
de heer Grunwald niet namens of als
vertegenwoordiger van de Wethouders
kon optreden, omdat die Wethouders
hem daartoe geen mandaat verstrekt
hadden.
De heeren Dë Ven en Poll, evenals
ondergeteekende, mogen het zich dus
voor gezegd houden, zy zyn volgens
Redacteur van Hollands Noorden
i vóóraan- maar hchteraan-
staanden
En de „democratische" Voorzitter
onzer KiesvereeDiging blijkt door dit
alles maling te hebben aan een be
sluit der vergaderingaan eene toe
zegging door andere bestuursleden
gedaan; aan de traditie, gesteund
door het gezond verstand, dat be
langrijke beslissingen slechts worden
genomen door die leden, die óók de
besprekingen hebben gehoord, zy
dus, die op de vergadering aanwezig
zyn 1
Nu over den inhoud van het ar
tikeltje „Is dit Recht?"
De heer De Boer deelt mede dat
op 4a eerste vergadering der afge
vaardigden van de Vryzinnig-Demo-
cratische Kiesvereenigingen in het
[oude] Staten-District Helder en
Behagen werd besloten in de eerste
plaats te werken voor de aftredende
leden, de heeren Grunwald, Met en
Trapmanhen bovenaan op de lijst
te plaatsen.
Accoord zou men zoo zeggen, maar
toch, komt dit besluit, waartoe deze
Afgevaardigden niet gemachtigd wa
ren, niet in flagranten stry'd met de
„democratische" opvattingen van den
heer De Boer?
Immers eischt hy ten opzichte van
de Gemeenteraadsverkiezingen, dat
de organisatie by het „referendum"
zoudenwyhet|willennoemen, zich zou
neerleggen! En hoe is nu het oordeel
van dezen heer over de af wy kende
meening die men in de Heer-Hugo-
waard bleek te hebben omtrent dit
besluit* Legt de heer De Boer zich
ook in dat geval bij die uitspraak
neer Neen 1 Juist omdat een aantal
leden van de Vryz.-Democratische
Kiesvereenigingen te Heer-Hugo-
waard, wellicht ook elders, het niet
met die „afspraak" of dat „besluit"
eens waren vaart deze heer geweldig
tegen hen uit en is aan 't slot van
zyn artikel zelfs zoo vrijmoedig om
te verklaren, dat voortaan samen
werking met de Vryz.-Democratische
Kiesvereenigingen te Heer Hugowaard
onmogelijk is.
Mag ik vragen, is dat óók een be
sluit van den heer De Beer? En
moet onze Kiesvereeniging, die zulk
een besluit niet heeft genomen der-
geiyke autocratische machtsuitingen
sanctionneeren ?»Of hebben de leden
onzer Kiesvereeniging daarover óók
nog iets te ztggen? De heer De Boer
is er immers zoo op gesteld dat aan
alle leden de eindbeslissing blyft?
Ik kan my voorstellen dat èo Hoofd
bestuur van den V. D. Bond èn de
heer Oud „verhinderd" waren om dat
zaakje te redderen. Nu brengt de
heer De Boer deze zuiver interne
kwestie op de publieke markt en
spreekt tegelykertyd zijn veto uit
over die plattelasdsche kiezers, die
precies hebben gedaan wat de Hel-
dersche Kiezers hebben gedaan voor
Oud in 1918 en voor Grunwald ln
1919. My dunkt er is in het optreden
en in de vertoogen van dezen voor
zitter teel scheefs en véól meer auto-
cratie dan waaracht ige DEMOCRATIE.
Met dank voor de plaatsing,
Uw dw.
P. de Geus, Wethouder.
Lid v. d. Vryz.-Dem. Kiesvereen.
Voor zoover ik het my herinneren
kan, was 't ongeveer van den vol
genden inhoud, minus de spelfouten
dan-
„Waarde heer.
„Het is onbillijk verdeeld in de
wereld, een millionnair alles en een
arme gids niets. Maar het geluk
dient den mensch. En wanneer
zoo'n arme gids toevallig iets af
weet van een millionnairsdochter,
die ontydig den familieband heeft
verbroken, dan is dat voor hem
een fortuintje. De millionnair wordt
er niet armer van, en de arme
gids wordt er beter van.
„Daarom zou hy graag vernemen,
wat het Mr. Brookley waard is, te
worden ingelicht betreffende het
verblyf van zyne dochter. Hy wil
zich dan ter beschikking stellen
om dat verblijf uit te vinden,
wanneer het vaderiyk hart U
genoegzame edelmoedigheid in de
pen geeft.
„Gelieve uwe berichten te adres-
seeren c/o Smith Brown's,
Strand No. zooveel, E. C., onder
het motto „Confldentia". Persoon
lijke inlichtingen zullen niet ge
geven werden, en informaties
buitenaf zullen geen doel treffen."
(Wordt vervolgd.)