HELDERSCHE COURANT
Tweede Blad.
Het Hoogheemnadschap
Inent-Hollands NowJefkwattier.
vin DINSDAB 20 MEI IBIS.
Heden en morgen wellicht zul
len eindelyk de Staten dezer Pro
vincie behandelen de voordracht
van Gedeputeerde Staten tot in
stelling van een nieuw Waterschap
boven het IJ, dat niet alleen het
beheer en onderhoud over de Zui
derzeedijken en binnenwaterkee-
ringen benevens de Hondsbossche
Zeedijk zal overnemen van de vroe
gere Waterschappen; doch ook
belast zal worden niet de inning
van 60 der rente en aflossing
van de 20 millioenleening, die voor
dichting en verzwaring der Zui
derzeedijken zijn noodig geweest
na den watersnood van 1916.
Wij hebben de bezwaren tegen
deze voordracht onlangs in dit
blad uiteengezet en daarbij be
toogd, dat deze laatste taak, de
dekking der watersnoodkosten dus,
niet op het nieuwe Hoogheem
raadschap, doch op de g e h e e 1 e
provincie diende te rusten.
Ons gemeentebestuur heeft
daarbij in samenwerking met de
besturen der polders Helder, Huis
duinen en Koegras nog getracht
in de provincie wat belangstelling
te wekken, door deze zaak te doen
bespreken in de Noord-Holland-
sche Vereeniging van Nederl. Ge
meenten.
Een vergadering, daarover van
wege die vereeniging te Amster
dam gehouden, alwaar onderge-
teekende tegen de voordracht en
de heer Kruseman ten gunste
daarvan een inleiding hield, 'was
echter te slecht bezocht, om in een
of andere richting nog invloed op
de Staten te kunnen uitoefenen.
De 2 ton, die aanstonds van de
gezamenlijke huiseigenaren in de
verschillende gemeenten door het
Hoogheemraadschap zal worden
geheven, hetgeen toch voor een
arbeiderswoning al gauw op 2.60
verhooging der grondlasten neer
komt, zal hen nog wel, maar dan
te laat, wakker maken.
Intusschcn had in de Staten het
afdeelingsonderzoek plaats en van
meer dan één zijde bleken de door
ons geopperde bedenkingen te
worden gedeeld, terwijl ook vele
andere bezwaren naar voren
kwamen.
In hun antwoord, dat verleden
Vrijdag daarop verscheen, zijn Ge
deputeerde Staten, naar wij mee-
nen, er niet in geslaagd, die be
zwaren te ontzenuwen.
Van eenige tegemoetkoming is
echter van die zijde geen sprake.
Het is volkomen de houding van
een college, dat onder alle om
standigheden op een meerderheid
rekent, omdat hun voorstellen aan
die meerderheid welgevallig zijn.
Of dit verstandige politiek is
van Gedeputeerde Staten, wen-
schen wij echter te betwijfelen.
„Ook recht, dat geschon
den wordt, b 1 ij f t recht"
zeide Minister Cort v. d. Linden
in 3917 eens en, wanneer deze
voordracht ongewijzigd wordt aan
genomen, zal het zijn met een ster
ke minderheid er tegen.
Dat wil dus zeggen, dat de op
positie tegen deze regeling niet
zal rusten, maar dat, evenals dit
in Friesland het geval was, elk
oogenblik de Staten zullen worden
lastig gevallen met adressen tot
verlichting en billijker verdeeling
van lasten.
En evenals in Friesland zal men
ook hier op den duur komen tot
overname der buitengewone lasten
door de provincie, om de water
schappen alleen voor het toekom
stig onderhoud te laten zorgen.
Dit ware te voorkomen, door nu
reeds die lasten voor rekening der
geheele provincie te nemen.
Al de nieuwe objecten, die voor
't eerst voor de zeeweringen moe
ten meebetalen, zullen evengoed
door dat onderhoud al genoeg
zaam worden belast.
Wanneer wij alleen maar reke
nen op welke enorme bedragen
een goede verdediging der Noord
zeekust ons nog zal komen te
staan.
Wij willen nu even aan de
hand der schriftelijke gedachten-
wisseling over deze zaak in de
Staten nog enkele kantteekepin-
gen maken.
In het Verslag der Staten lezen
wij allereerst op blz. 3:
„Door verschillende leden werd
dan ook de vraag gesteld, of de
oprichting van het Hoogheem
raadschap voor Ged. Staten niet
allereerst een financieele kwes
tie was."
Hiermede dus doelende op het
dekken der watersnoodleening.
Op blz. 5 vervolgen andere leden
echter:
„Waar door sommigen tegen
het voorstel werd aangevoerd,
dat de financieele kwestie niet
vreemd was aan de getroffen op
lossing, werd door anderen als
een voordeel aangemerkt, dat de
oprichting een middel bood de
kosten van den watersnood naar
billijkheid te verdeelen, al kon
men over de grootte van
de bijdrage twisten."
Uit dit laatste blijkt, dat er in
de Staten een strooming is, die
over een grooter aandeel door de
Provincie wel wil praten. In an
deren vorm wilden weer andere
leden de dijkslasten gemeen ma
ken, n.1. door van de geheele pro
vincie één groot waterschap te
maken of wel het geheele beheer
en onderhoud rechtstreeks dooi
de provincie als zoodanig te doen
geschieden.
Beide oplossingen vonden be
strijding en bieden ook weinig
kans van slagen.
Omtrent de begrenzing lezen wh
op blz. 9:
„Verscheidene leden woxen
van oordeel, dat de grens naar
het Zuiden moest worden uitge
breid, zoo, dat ook de vruchtbare
gronden in den IJ-polder werden
opgenomen."
En op blz. 11:
„Het betrekken van gebieden
als de polder Helder en Huis
duinen, Callantsoog en het
Hoekje binnen de grenzen van
het te vormen Hoogheemraad
schap, werd door enkele leden
een fout genoemd." -
Deze 'leden verwezen naar het
ter zake ingediende bezwaarschrift
van die polders en onze gemeente
on meenden, dat, als Amsterdam
er buiten werd gelaten als niet te
behooren tot do belanghebbenden,
de genoemde polders er zeker niet
bij behoorden.
Al do genoemde bezwaren kwa
men in liet Verslag bjj de bespre
king der watersnoodleening in
sterke mate terug en wij betreuren
het ernstig, dat Ged. Staten door
wat toegevendheid op dit punt de
oppositie niet hebben trachten te
bezweren.
Veel van de overige bezwaren
tegen de nieuwe regeling zouden
vervallen, als verlichting van las
ten in uitzicht werd gesteld.
Wat doen Ged. Staten echter in
hun antwoord? Wij zullen enkele
gedeelten daaruit citeeren.
Omtrent de IJpolders zeggen zij
op blz. 8:
„De IJ-p o 1 d e r s worden niet
dan zeer indirect door de zee
weringen van het Hoogheem
raadschap, buiten welks ring
zij zijn gelegen, beschermd.
Hunne weringen tegen de zee
bestaan in de sluiswerken te
IJ m u i d e n en den afsluit-
dam te Schellingwoude,
die. beiden door het Rijk worden
onderhouden. Uit hoofde van
hun belang bij het Hoogheem
raadschap kan dus niet tot
hunne schuldplichtigheid worden
besloten."
Wij hebben in dit betoog enkele
woorden onderstreept. Wanneer
men inplaats van het eerste woord
leest de polders Helder.
Huisduinen en Koegras,
inplaats IJmuiden Helder en
voor de afsluitdam te Schelling-
woude de Heldersche Zee
wering ende KoegrasZee-
d ij k, dan klopt overigens alles
met de werkelijke toestand in het
Noorden.
Het blijkt nu, dat de IJpolders
nóch tot het Noordelijk Water
schap, nóch tot het nog te stich
ten zuidelijke zullen behooren,
maar afzonderlijk blijven.
Welnu als dat kan, dan is het
ook mogelijk de polders in het
Noorden al' te snijden, die in
precies dezelfde omstandigheden
verkeeren.
Dit wordt echter nog steeds door
Ged. Staten halstarrig ontkend,
hoewel zij niets bewijzen.
Op blz. 10 lezen wij daaromtrent:
„Naar ons gevoelen vloeit uit
de ligging van deze noordpunt
van het vaste land van Noord
holland onafwijsbaar voort, dat
het bedoelde gebied met het
overige gedeelte van het Noor
derkwartier in enge belangen
gemeenschap staat, eene ge
meenschap, die niet in de laatste
plaats hierin is gelegen, dat dit
gebied in geval van eene dijk
breuk zeer licht zijne verbindin
gen met het zuiden zou verliezen
en daardoor in niet geringe
moeilijkheden zou kunnen gera
ken. In dit opzicht bestaat er
groot verschil met Amsterdam,
waarmede de gemeente Helder
met betrekking tot dit punt is
vergeleken. Ook al moge het
gansche Noorderkwartier onder
water staan, toch zal Amsterdam
niet zonder achterland blijven en
in zijne verbindingslijnen niet
worden gestoord; Helder daar
entegen zal op zich zelf aange
wezen zijn en te land niet uit
het overige gedeelte van Neder
land te bereiken zijn.
Voorts bestaat er voor deze
landen ook steeds een gevaar
voor inundatie uit het zuiden,
daar de ebdeuren der Zijper
schutsluis, gelijk nog onlangs is
vastgesteld, niet hooger keeren
dan 0.15 M. N. A. P."
Op deze zelfde bladzijde is dan
even te voren betoogd, dat Scher
merboezem het overstroomings-
water ver het land in kan voeren.
Hoe zw ak Ged. Staten hier staan
getuigt allereerst hunne verwij
zing naar de Zijpersluis.
Een deskundige als Dr. Beek
man schrijft over deze sluis in zijn
historisch overzicht, te vinden in
de Catalogus van de Tentoonstel
ling Hollands Noorderkwartier
1917:
„Op het snijpunt van het N.-
Holl. Kanaal met den Noorde
lijken ringdijk werd de Zijper
schutsluis gelegd, om bij door
braak van den zeedijk van het
Koegras of een bezwijken der
sluizen aan het Nieuwediep het
overstroomingswater te kunnen
keeren
Die sluis wordt door Ged. Staten
nu in eens gepromoveerd tot een
keering van water uit het Zuiden
en dus tot bescherming van het
Noorden.
En dan zou men zoo stom zijn
er deurtjes in te zetten die slechts
15 c.M. boven A. P. uitkomen?
Ged. Staten zien wel die lage eb
deuren; doch vergeten de hooge
vloeddeuren, die alleen dicht
gaan als er overstroomingswater
uit het Noorden te keeren is.
Zoo schrijft Dr. Beekman over
de Oude Sluis, dat deze eveneens
als regel open staat, alléén in T
belang van Schermerboe
zem zelf kan zij worden
gesloten.
Letten wij echter op iets anders,
n.1. de hoogste waterstanden in
Schermerboezem, dan is die tijdens
de watervloed in 1916 geweest op:
22 Jan. 1916' aan 't Nieuwediep
5 N. A. P., aan de Zijpersluis
6 N. A. P.; 16 Febr. 1916 aan 't
Nieuwediep 0 N. A. P., aan de
Zijpersluis 2 N. A. P.
Zijn dit hooge waterstanden?
Wie deze in de Provinciale ver
slagen nagaat, zal zien, dat in Dec.
1914 het peil van 0 N. A. P.
eveneens is bereikt en dat standen
van 3, 5, 7 en 8 N. A. P. meer
malen voorkwamen in voorgaande
jaren en ook in 1917.
Als dus met een watervloed als
in 1916 de ebdeurtjes van 15 cM. -f-
N. A. P. voldoende waren, waar
om zouden zij dat dan niet altijd
zijn?
De zaak is, dat, vóór Schermer
boezem zoo hoog staat, dat er ge
vaar voor overstrooming in het
Noorden is, (waar men n.b. altijd
water tekort heeft bijna) door «ie
spuiing aan 't Nieuwediep al lang
weer gewoon water heeft.
Dr. Beekman zegt daarvan:
„Het Groot N. Holl. Kanaal en
daarmede Schermerboezem loost
door twee schutsluizen op de
Haven van Nieuwediep, omdat
daar de ebben het laagst
a f 1 o o p e n."
Natuurlijk weten Ged. Staten dit
alles ook wel, maar het zou hun be
toog over de twee streng geschei
den belangensferen, waarbij den
Helder wel en Amsterdam abso
luut geen belang bij de Zuider
zeedijken zou hebben, heelemaal
omver gooien.
Intusschen erkennen Ged. Sta
ten, dat Amsterdam "er toch ook
wel eenig belang bij heeft. Dat
kan ook wel niet anders, want in
de Notulen der Zomerzitting 1916
Bijlage M M M 2 blz. 8 betoogden
zij nog:
„dat als belanghebbenden bij
de noodwaterkeering tusschen
Buiksloot en den Purmerdijk te
Ilpendam volgens 't plan-Visser,
die op bijna 3 millioen wordt ge
schat, kunnen worden be
schouwd:
1. Het Hoogheemraadschap Wa
terland;
2. Idem v. d. Uitw. Sluizen van
Kennemerland en West Fries
land;
3. D e Gemeente Amster-
d a m."
Wij zouden, ook aan de hand
eener zelfde geschiedenis in Fries
land, nog vele bewijzen kunnen
bijbrengen voor onze stelling, dat
ons gebied ten onrechte moet mee
betalen en het zuiden even on
rechtmatig wordt vrijgelaten. Wij
doen dit liever niet, al zullen wij
in de Staten zelf wellicht al ons
materiaal moeten gebruiken.
Een enkel woord tot slot over de
verdeeling der lasten, zooals die
nu zal worden als het voorstel er
zoo door komt en zooals het bil
lijker kan zijn bij overname der
watersnoodkosten door de Pro
vincie.
De van ouds dijkplichtigen beta
len van de 60 der watersnood
kosten een bedrag van pl.rn.
ƒ244.000.— vooraf. Dan blijft er
nog 575.000.- per jaar te betalen
over.
Deze worden gedekt door eene
heffing op 't ongebouwd naar 5
der belastbare opbrengst, hetgeen
375.000.zal opbrengen en 21/»
van de gebouwde eigendommen,
binnen het Hoogheemraadschap,
dat 200.000.oplevert.
De provincie zelf neemt buiten
de 40 nog voor hare rekening
epn deel der noodwaterkeeringen
en kosten van droogmalen, terwij!
de kosten der dijken boven de 20
millioen eveneens door haar wor
den overgenomen.
Alles en alles is dit in het eerst'.:
jaar pl.ra. 846.000.
Tegenover de f 819.000.van
het Hoogheemraadschap schijnt dit
dus zeer royaal.
Maar tot de provincie behoort
óók het Hoogheemraadschap en
degenen die de f 819.000.op
brengen betalen ook nog eens hun
deel in die f 846.000.
Die 846.000.zullen door de
provincie moeten worden gevon
den door opcentenverhooging,
vooral, naar zij zich voorstellen,
op de personeele belasting, inkom
sten- en vermogensbelasting.
De vraag is nu, hoeveel betaalt
de bevolking in het Noorden bui
ten drov 819.000.nog aan die
846.000.—?
De bevolking in het Zuiden en
het Noorden verhoudt zich als 3 1
(948841 en 321967). Dit is even
eens het geval met de belastbare
opbrengst (56 en 151/» millioen).
We zullen dus niet ver mis zijn
als we zeggen, dat het Hoogheem
raadschap met 321967 inwoners
betaalt J 819.000.f- 169.200.-
988.200.of 3.ruim per
inwoner, terwijl het overige deel
der provincie zal betalen van
846.000.— 676.800.— evenwel
met 948841 inwoners of 0.70 per
inwoner.
Neemt men het volgens de be
lastbare opbrengst dan draagt
Noord met zijn f 988.200.van
1 ö1/» millioen bij 0.4 en Zuid
met 676.800.— van de 56 mil
lioen slechts 1.2
En dat noemt men dan billijk
verdeeld.
Een huiseigenaar in den Helder,
zal in de Watersnoodleening voor
elk zijner huizen 2.50 meer las
ten mogen opbrengen, heeft hij
nog ongebouwd, ook daar zal hij
5 op zien leggen.
En dan komt de provincie nog
met verhooging harer opcenten,
waaraan hij weêr mag meêbetalen.
Zijn collega in Amsterdam, die
evenveel of even weinig met die
lasten te maken heeft, betaalt
alleen het laatste.
Er is ten slotte slechts één argu
ment, waarmeê kan worden aan
getoond, dat den Helder in het
toekomstige Hoogheemraadschap
komt en wel, dat bij een doorbraak
der Hondsbossche Zeewering onze
verbindingen met het Zuiden ver
loren gaan.
Een sterk argument is het niet
eens, want wij, Helderschen, zijn
op 't stuk van verbindingen niet
verwend en als we eens een tijdje,
evenals Texel, op een eiland moes
ten zitten, zouden we varende mis
schien even vlug Amsterdam be
reiken dan nu met die fameuse
spoorverbindingen, die dan zulk
een gevaar loopen.
Maar toegegeven, dat het een
argument is, dan geldt dit alleen
de Noordzeekust en dus de meebe
taling aan het toekomstig onder
houd daarvan. Doch die djjk is niet
doorgebroken en daarvoor heeft de
20 millioenleening niet gediend.
Ons bezwaar is vooral, dat men
ons bovendien wil laten meebeta
len aan de kosten van dichting en
verzwaring der Zuiderzeedijken,
terwijl anderen daar vrij van zijn.
Indien de geheele provincie
dit voor hare rekening neemt, zijn
we daar evenmin vrij van, maar is
het aandeel veel kleiner en heel
wat billijker verdeeld.
Wij zullen dus zien, wat er in
de Staten in dit opzicht nog is los
te krygen.
Maar mocht de voordracht zóó
in stemming komen, dan zullen wij
er met de grootst mogelijke vrij
heid onze stem tegen uit bren
gen.
Hopen wij dus, dat de Staten bil
lijker zijn dan onze Gedeputeerden
en dat zij, hoewel de macht bezit
tende, aan een deel der Provincie
zulkonrecht niet zullen aandoen.
A. W. MICHELS.
Helder 16 Mei 1919.
l) „Buiten welks ring" een ring,
die zij zeil' toch eerst hebben ge
maakt en die ook anders ware te
maken.
-) Toen de Watersnood Commis
sie in 1916 aan Ged. Staten vroeg,
in hoeverre Amsterdam gevaar had
geloopen, antwoordden zij:
„dat Amsterdam door vol
strooming van 't Noordzeekanaal
en het IJ natuurlijk bedreigd
kan worden, doch dat tijdige af-
spuiing op IJmuiden veel van
dat gevaar voorkomt."
Waarom erkennen zij dit nu niet
voor den Helder, waar dit door
den afstand en de veel grootere
boezem nog meer het geval is?
PLAATSELIJK NIEUWS.
Bond van Korporaals der Kon.
Marine.
Zesde Algem. Vergadering.
Donderdagavond en Vrijdag d.
o. v. den geheelen dag, was boven
genoemde Bond in Jaarvergade
ring bijeen in het Gebouw v. d.
B. v. M. M. P., onder presidium
van den heer J. Mulder, voorzitter
van het Hoofdbestuur.
Aanwezig waren behalve het
Hoofdbestuur, de Afd. „Helder",
„Amsterdam", „Heemskerck".
„Schorpioen", „Buffel", „Zeven
Provinciën", .Heiden" en „Tromp",
te zamen met 19 afgevaardigden.
Nog aanwezig de Admin. van
den Bond, de heer D. C. A. de
Zwart.
De voorzitter heet de afgevaar
digden hartelijk welkom, in het bij
zonder die uit Indië. In den oor
logstijd liet de verbinding met
Indië dikwijls wat te wenschen
over, waardoor men elkander we
derzijds niet altijd even goed be
greep. Toch deed het het H. B.
goed te vernemen, dat men daar
steeds actief aan het verenigings
leven deelnam.
Het doet den Voorzitter genoe
gen te kunnen mededeelen, dat
aan de leden van het H. B. als
mede aan de afgevaardigden ver
lof is toegestaan, om deze vergade
ring te kunnen bijwonen.
Het H. B. is voortgegaan op den
ingeslagen weg om te trachten een-
heid en samenwerking te verkrij
gen onder al het personeel der
Marine onder den rang van offi
cier. Djj weinige resultaten, die tol
nog toe zijn bereikt, trots het harde
werken van de organisaties ieder
afzonderlijk, moeten voor een groot
deel worden toegeschreven aan het
gebrek aan samenwerking tus
schen de verschillende organisaties
onderling. Daarom verheugt het
H. B. zich er over, dat er nog altijd
tusschen die organisaties een band
bestaat in het Salaris-Comité, tot
welks ontstaan de Bond van Kor
poraals het initiatief heeft geno
men. De resultaten van dit werken
doen zich reeds gevoelen in hei
Pensioenadres, den Duurtetoeslag,
Vergoeding voor kleeding bij be
vordering, enz., enz. In de beken
de Novemberweek hebben ook wij
onze eischon kenbaar gemaakt en
het eerste gevolg is geweest de
benoeming der Commissie voor de
Rechtspositie, waarin wij als onzeu
vertegenwoordiger hebben doen
opnemen den rechten man op de
rechte plaats, n.1. onzen administra
teur, den heer D. C. A. de Zwart.
Het H. B. zegt de afgevaardig
den dank, dat zij in deze moeilijke
dagen zich beslist en krachtig
achter de leiding hebben ge
schaard.
Door de dure tijden moest afge
zien worden van het drukken van
het Jaarverslag; ook kon daardoor
het Correspondentieblad slechts
eenmaal per maand verschijnen.
Trots dien financieel slechten tijd
mocht niet gewacht worden met
het verhoogen van den duurtetoe
slag aan den administrateur, welke
voor het afgeloopen jaar op
300.is gesteld, terwijl voor het
loopende jaar bereids één kwart
van dit bedrag is toegekend. De
Voorzitter hoopt en vertrouwt, dai
de jaarvergadering deze besluiten
van het H. B. zal bekrachtigen.
In November van het vorig jaar
is door een commissie uit de ver
schillende Bonden van het Marine
personeel een Sanatoriumfonds ge
sticht, waartoe voorloopig ook de
Bond van Korporaals is toegetre
den. Alhoewel het H. B. meent, dat
de zorg voor de verpleging der ge
zinnen van de schepelingen op d«-
Overheid rust, kan niet gewacht
worden, dat deze zorg uit de Bon
den der organisaties wordt over
genomen. Een feit is het, dat dooi
de benarde tijdsomstandigheden
het cijfer der T. B. C.-lijdcrs, ook
bij de Marine, toeneemt en daarom
hoopt het H. B. dat de Jaarverga
dering ook dit besluit zal goedkeu
ren en wekt het de leden op, lid te
worden van genoemd fonds.
Wij staan thans met onze Bon
den in het teeken der eenheid. De
aanvankelijke samenwerking in
het Salaris-Comité heeft geleid tot
het stichten van een Fusie-Com
missie, waarvan onze administra
teur wel de ziel kon genoemd wor
den. Het omvangrijke werk dier
Commissie is neergelegd in een
rapport, welks conclusies thans
aan de Jaarvergadering zullen wor
den voorgelegd.
Vrijdag 9 Mei heeft, naar aanlei
ding van dat rapport, een gecom
bineerde vergadering plaats gehad
der respectieve Hoofdbesturen,
welke vergadering tot resultaat had
dat er tot fusie is besloten. Wel is
nog niet besloten kunnen worden
tot de stichting van één verbond,
zooals door de Fusie-Commissie
was voorgesteld. De z.g.n. princi-
piëele bezwaren der onderofficie
ren. waarschijnlijk in het leven ge
roepen door de oppositie van den
L. t. Z. Chaillet, stonden deze nog
nauwere aaneensluiting in den
weg. Dit neemt niet weg, dat het
H. B. v. d. Bond van Korporaals
niet wanhoopt aan het welslagen
van de pogingen, die in deze rich
ting in de toekomst zullen worden
hervat en waartoe het eens zal
moeten komen, In het belang èn
van de Marine zelf èn van het
personeel onder den rang van
officier.
De Voorzitter v. h. H. B. eindigt
zijn openingswoord met den
wensch uit te spreken, dat de de
batten, zoo noodig scherp, toch op
bouwend mogen zijn en dat de
critlek, die zal worden uitgeoefend,
op hoog peil moge staan.
Hiermede verklaart de Voorzit
ter deze zesde algemeene vergade-
ring voor geopend.
Thans gaat men over tot de be
handeling van het tweede punt dei-
agenda, n.1.: Bespreking beleid
Hoofdbestuur, waarbij overeenge
komen wordt tevens te bespreken
het Correspondentieblad. Verschil
lende afgevaardigden voeren hier
bij het woord, slechts heel weinig
om critiek uit te spreken, doch
meer om dank te brengen aan het
H. B. voor de gevoerde tactiek en
voor het krachtig werken van het
H. B. voor de belangen van de
korporaals der Marine. Wel uitte
men menige wenschen omtrent het
Correspondentieblad; wel had men
dit graag wat meer willen zien
verschijnen; ook had men het
gaarne wat actueeler en wat fris-
scher geredigeerd gezien, doch na
dat vooral door den administrateur
gewezen was op de hooge kosten
van het drukwerk en de minder
goede stand der financiën van den
Bond, welke contributieverhooging
dringend noodzakelijk maakt, ein
digt men met het beleid H. B. en
de redactie v. h. Correspondentie
blad niet alleen met algemeene
stemmen goed te keuren, doch zegt
men tevens èn H. B. èn administra
teur dank voor het vele goede werk
dat door hen in het belang van de
Organisatie is verricht.
Het derde punt der agenda be
treft de behandeling van de inge
diende voorstellen.
Allereerst komen in bespreking
eenige voorstellen tot verhooging
van de contributie. Hieronder was
er een van het H. B„ om haar te
brengen van 15 cent tot 25 ct. per
week en per lid. De afd. Amster
dam had voorgesteld 20 ct., terwijl
de afd. Helder ook 25 ct. wilde,
doch slechts tijdelijk. Na langdu
rige bespreking wordt het voor
stel H. B. met algemeene stemmen
aangenomen, terwijl besloten wordt
dat dit voorstel bij referendum
75 der stemmen op zich moest
vereenigen. Verkreeg het voorstel
dit aantal stemmen niet, dan was
het verworpen.
De volgende voorstellen handel
den (fver de uitkeering bij beval
ling en bij overlijden. Er was een
voorstel van de afd. Helder, om de
eerste te laten vervallen, de laatste
te verhoogen. Afd. Amsterdam stel
de voor, dat uitkeering bij beval
ling te brengen van 5.op
10.met het oog op de tijdsom
standigheden, terwijl het H. B.
voorstelde, eveneens om deze uit
keering te verdubbelen en die bij
overlijden te verhoogen van f 50.
op 250.—.
Ook over deze voorstellen wordt
lang van gedachten gewisseld. Aan
het einde der discussies wordt het
voorstel, om de uitkeering bij be
valling van 5.op J 10.te
brengen, alzoo te verdubbelen,
aangenomen met 12 stemmen voor
en 7 tegen.
Bij het voorstel H. B., om de uit
keering bij overlijden op 250.
te stellen, staken de stemmen en is
dit daarom verworpen. Een tus-
schenvoorstel van de afd. Helder
om die uitkeering te bepalen op
150.wordt aangenomen met 15
stemmen voor en 4 tegen.
De volgende voorstellen betref
fen het salaris van den administra
teur. De afd. Helder motiveerde
een voorstel tot salarisherziening
niet de toelichting dat, aangezien
de korporaals allen actie voeren
voor een behoorlijke bezoldiging
en de administrateur in dien strijd
zoo'n leeuwendeel voor zijn reke
ning neemt, het in de eerste plaats
de plicht van den Bond is, dat de
administrateur ook behoorlijk be
zoldigd wordt.
Na eenige bespreking, waarbij
door alle afgevaardigden namens
hun afdeeling lof werd gebracht
aan het ve_lc goede werk, dat door
den administrateur voor den Bond
wordt verricht, wordt het voorstel
van het H. B., om het salaris van
den administrateur te stellen op
30.per week, met ingang van
1 April 1919 (op welken datum dan
de duurtetoeslag zou ophouden)
met algemeene stemmen aange
nomen.
Hierna worden nog lange dis
cussies gehouden over een herzie
ning van het reglement op de uit
keering bij overlijden. Het voor
stel, dat daaromtrent was ingediend
door de afd. Helder werd op het
eind ingetrokken, dat van het H. B.
aangenomen.
Omtrent een voorstel van
„F r e t", Reveil Provin
ciën" en „T. D." betreffende de
Evenredige Vertegenwoordiging op
de Jaarvergadering, komt men na
eenige bespreking tot de conclu
sie, dat er een commissie zal wor
den benoemd, die deze zaak onder
de oogen zal zien en zoo noodig
op de volgende jaarvergadering
met voorstellen tot wijziging van
het Reglement zal komen.
Wegens het late uur schorst de
Voorzitter thans de vergadering
tot Vrijdagmorgen 9 uur.
Vergadering van Vrijdag 16 Mei.
Nadat de Voorzitter de vergade
ring heropend heeft, komt al spoe
dig aan de orde punt 14 van den
B. B., ingediend door de afd. Het-
levoetsluis en luidende:
„Het H. B. doe stappen tot inni
ger samenwerking tusschen de
verschillende Marinebonden. Zoo
noodig mogelijk) één bond be
neden den rang van officier."
De toelichting tot dit voorstel
luidde: „Vele dingen hebben de
leden der verschillende organisa
ties gemeen, zooals rechtspositie,
weduwen- en weezenpensioen enz.
Eendracht maakt macht."
Het praeadvies van het H. B.
op dit voorstel luidde:
„Het Hoofdbestuur is reeds ge-
ruimen tijd werkzaam geweest in
de richting van dit voorstel.
Het heeft daarom eerst het ini
tiatief genomen tot de stichting
van het Salaris-Comité, later tot
het vormen eener fusie-commissie.
Deze is nu met haar rapport ge
reed gekomen, hetgeen bereids aan
de afdeelingen gezonden is.
Aan dit rapport een lijvig stuk
werk ontleenen wij, dat de
Commissie eenstemmig tot de con
clusie is gekomen:
„dat de Marineorganisaties er
naar moeten streven om zoo spoe
dig mogelijk één organisatie te
stichten van Marinepersoneel.
Want direct moet worden beaamd,
dat men in de burgermaatschappij
geen scheiding heeft gemaakt
tusschen hoog- of lager bezoldig
den, dan wel tusschen hoogere of
lagere rangen. Men heeft er naar
gestreefd, alle loontrekkenden in
een bedrijf (met terzijdestelling der
bedrijfsleiding) in één organisatie
onder te brengen."
„Men kan wel bemerken, dat
men in de burgermaatschappij de
marineverhoudingen een belang
rijk eind vooruit is en dat meh
daar zelfs aan de vervolmaking
nog niet toe is.
Of nu bij de Marine de verhou
dingen zoodanig zijn, dat onmid
dellijk eveneens naar een volledige
bedrijfsorganisatie gestreefd zon
moeten worden, d.i.d. één organi
satie te stichten voor het personeel
beneden den rang van officier,
meenen ondergeteekenden ontken
nend te moeten beantwoorden.
Men zal moeten beamen dat
het gescheiden optrekken van het
Marinepersoneel in diverse orga
nisaties dit personeel niet dii;
resultaten bezorgd heeft, welke bij
één flinke organisatie zouden ver
kregen zijn. Hieruit is dan voor
ons voldoende argument te putten,
om den weg, waarop de arbeiders
in de burgermaatschappij ons zijn
voorgegaan, eveneens in te slaan.
Hierbij zouden wij echter ernstig
moeten waarschuwen om niet ver
der te gaan, dan het ontwikkelings
stadium, waarin het organisatie-
bewustzijn onder het Marineperso
neel verkeert, en dus ook niet een
ontwikkelingsphase over te sprin
gen.
„Het zal dus o. i. noodig
zijn, dat men eerst streeft naar de
stichting van algemeene bonden,
met een onderlinge (federatieve)
samenwerking."
De Fusie-Commissie stelt nu aan
de diverse organisaties van Mari
nepersoneel voor over te gaan tot
de stichting van:
Eén bond voor alle onderofficie
ren boven den korporaalsrang.
Eén bond voor alle korporaals.
Eén bond voor al het personeel
(ook militie) beneden den korpor
raalsrang.
Als gevolg hiervan zullen dus de
categorie-organisaties zich uit moe
ten spreken over een oplossing in
de bestaande algemeene bonden en
zal overleg noodzakelijk zijn, ora
de verkregen rechten van leden
dier organisaties te waarborgen, of
wel ze in den betrokken algemee-
nen bond geheel als volberechtigde
leden op te nemen. Dit moet ech
ter o.i. een punt zijn van overleg
tusschen de betrokken Hoofdbe
sturen.
Dit overleg nu heeft plaats ge
had op een vergadering van 9 Mei
en het H. B. van den Korporaals
Bond vraagt nu machtiging van
de Jaarvergadering om met het be
stuur van den Bond van On-
deroff.-machinedrijver en -stoker
„Voorwaarts", wanneer door dezen
Bond het besluit tot samensmel
ting mocht worden genomen, al
die overeenkomsten aan te gaan,
welke geacht kunnen worden een
goede uitvoering der fusie bevoi>
derlijk te zijn.
Naar aanleiding van deze zaak
voeren vele afgevaardigden het
woord, terwijl de administrateur er
een uitvoerige bespreking aan
wijdt. Alle afgevaardigden juichen
de pogingen tot nadere samenwer
king toe, en betreuren dat voors
hands nog niet kan worden over
gegaan tot een nog nauwere sa
mensmelting. Het H. B. wordt ten
slotte gemachtigd alle pogingen in
't werk te stellen, om tot het be
oogde doel te geraken en alles tc
vermijden wat de bereiking van
het gewenschte doel in den weg
zou kunnen staan.
De Voorzitter spreekt zijn vol
doening uit over het gevallen be
sluit. Hij hoopt, dat het weldra tot
fusie zal komen, waardoor in de
naaste toekomst drie machtige bon
den zullen ontstaan, die gezamen
lijk weer één groot geheel zullen
uitmaken, want er zal in de ko
mende tijden voor het Marineper
soneel veel opbouwend werk moe
ten worden verricht
Nadat nog een paar voorstellen
zijn besproken betreffende te ijve
ren voor het weder toekennen van
den duurtetoeslag en voor betere
traktementsverhooging, waarbij het
H. B. vooral op het hart gedrukt
wordt, om ook de belangen van de
ongehuwden of te wel „vrije jon
gens" niet over het hoofd te zieu
en het H. B. zich had verdedigd
met te zeggen, dat het steeds voor
de belangen van gehuwden en on
gehuwden gelijkelijk op de bres
springt, komt een zeer belangrijk
punt aan de orde, belichaamd in
een voorstel van de „Kon. Re
gentes" en van „Peking" lui-
dende:
„De jaarvergadering draagt het
H. B. op, cr voor te ijveren, de mid
delen te vinden ter bestrijding van
de geslachtsziekten."
De besprekingen over dit punt
droegen een zeer ernstig karakter,
geheel en al in overeenstemming
met den ernst van het verschrik
kelijke kwaad, dat men hier onder
het oog zag. Ernstige beschuldi
gingen werden geuit, zoowel aau
het adres van het personeel zelf,
dat dikwijls onder den invloed van
den alcohol zich roekeloos aan de
gevaren van besmetting blootstelt,
als aan bet adres van de autoritei
ten, die menigmaal uit gemak
zucht de hand lichten met de doel
treffende middelen die kunnen
worden aangewend tot bestrijding
van deze vreeselijke ziekte. Als eeu
dier middelen werd genoemd het
verspreiden van kennis door het
houden van populaire voordrach
ten over de vreeselijke gevolgen
van dezen voortwoekerenden kan
ker zoo bij de Marine als in de
burgerij en juist in dit opzicht
schoten zij, die hiervoor aangewe
zen waren, schromelijk tekort.
Schrille cijfers werden genoemd
omtrent de proportiën, die dit
euvel had aangenomen en met
kracht en klem werd aangedron
gen op een korter verblijf in da
Tropen of op medeneming van het
gezin van gehuwden bij een lang
duriger verblijf. Ten slotte werd
er op gewezen dat de officieren van
gezondheid te dezen opzichte wat
minder als o f f i c 1 e r en wat meer
als medici moesten worden be
schouwd.
Jammer was bet, dat men ten
aanzien van dit punt voorloopig
niet veel meer kon doen, dan het
voor kennisgeving aannemen.
Nog stonden er een 30-tal pun
ten op den Beschrijvingsbrief, die
alle betrekking hadden op klee
ding, voeding, wacht, bevordering,
salarieëring enz., enz., en die onder
het algemeene hoofd van
Rechtspositie
waren ondergebracht. Wijl al deze
zaken iu de Commissie, regelende
de rechtspositie, óf aan de orde zijn
óf aan de orde zullen komen, hield
de administrateur, die in deze
Commissie als gedelegeerde van
den Bond van Korporaals zitting
heeft, een uitvoerige inleiding,
waarin duidelijk uitkwam, welk
deel voor onmiddellijke regeling
vatbaar is en welk deel door het
georganiseerd overleg moet tot
stand komen.
Over al deze zaken wordt na de
uitvoerige bespreking door den ad
ministrateur onder de afgevaardig
den nog van gedachten gewisseld,
waarna den administrateur bij
monde van den voorzitter dank
wordt gebracht voor zijn belang
rijke uiteenzetting en men zich al
gemeen vereenigt met de conclu
sies, door het H. B. voorgesteld of
de toezeggingen, door hen gedaan.
Het volgende punt der agenda,
luidende verkiezing leden Hoofdbe
stuur loopt vlug van stapel. Een
der Hoofdbestuurders is niet ver
kiesbaar, n.1. de heer Paardenkoo-
per. In diens plaats wordt de heer
Visser gekozen. De andere aftre
dende leaen worden allen herkozen.
Den heer Paardenkooper wordt
dank gezegd voor het vele werk,
dat hij voor de organisatie heelt
gedaan; hij zelf zegt dank voor liet
vertrouwen, dat men in hem heeft
gesteld. De Voorzitter ziet in het
bij acclamatie herbenoemen van
het aftredend H. B. een bewijs van
vertrouwen in de leiding, waarvoor
hij op zijn beurt de jaarvergadering
dank zegt.
Bij het laatste punt der agenda,
rondvraag en sluiting, wordt aller
eerst het H. B. machtiging ver
leent, de toegezegde steun voor het
Sanatoriumfond» te verleenen. Ver
volgens komen nog eenige wen
schen en grieven ter sprake, waar
van do voorzitter toezegt, dat er
goede nota van zal worden ge
nomen.
Verschillende afgevaardigden
brengen thans den dank hunner
afd. over aan het H. B. voor het
goede beleid en de krachtige lei
ding gedurende het afgeloopen
jaar, doch de Voorzitter wentelt
drie kwart van dien lof af op de
schouders van den administrateur,
die het H. B. voortdurend met raad
en daad ter zijde staat.
Nadat hij den afgevaardigden
nog dank heeft gezegd voor den
aangenamen toon en den kameraad-
schappelyken geest, waarin de de
batten gedurende deze goedge
slaagde jaarvergadering zijn ge
houden, sluit hij de bijeenkomst.
Da Jaargetijde».
Ofschoon door de R. K. Vereeni-
giDg voor Volkszang reeds twee
maal opgevoerd in den Volksbond,
werd de Jaargetijden van Joseph
Haydn Vrijdagavond nogmaals en
thaos in „Tivoli" opgevoerd Velen
waren opgekomen om dit werk van
onvergankelijke schoonheid, met zijn
bekoorlijke melodieën, te hooren.
Solisten ware» mej. Annie Hoogen-
boscb, sopraan, en de heeren Bram
van der Stap bas, en Walter van
Son uit 's Hertogenbosch, tenor. De
pianobegeleiding was in handen van
mej. Tonny Leewens. De heer Th.
de Groen die de beide vorige malen
de tenorpartij vertolkte, was door
ongesteldheid verhinderd, waarvoor
de heer Van Son inviel. Deze tenor
bezit niet zoo'n klankvol geluid als
de heer de Groen. Ook is zijn Bra-
bantach dialect soms hinderlijk. In
den samenzang kwam zijn stem al
zeer zwak uit b.v. in No. 12, de
opkomBt der zon. Daarentegen was
hij in het duet met de sopraan met
No. 24 .Welk geluk is trouwe liefde",
heel mooi en viel hem een dankbaar
applaus ten deel. Minder gelukkig
was hij in No. 36, waar de ver
moeide reiziger den moed ontzinkt.